dOu
De Vrije Universiteitsdagen
te 's-Hertogenbosch
BINNENLAND.
ra
DONDERDAG 5 JULI 1934
DERDE BLAD PAG. 9
1
Z. K. H. PRINS HENDRIK HERDACHT - DE
WETENSCHAPPELIJKE SAMENKOMST - DE
HEDEN GEHOUDEN REFERATEN
Over de wetenschappelijke samenkomst
van leerlingen en oud-leerlingen der Vrije
Universiteit, git leien ander leiding van
prof. dr. D. H. Th Vollen hoven van Am
sterdam te 's IlertogenibosOh in „Casino"
gehouden, kunnnen wij nog vermelden, dat
aan de discussie op hot referaat vaai prof. dr
G. Gh. A alders van Hilversum over- „Bij-
Ibelscihe Spreuken en de onderwijzing van
Aimcn-em-ope", verschilleiide personen deel-
Prof. Mr VH Rutgers wilde iets zeggen
over de korte samenvatting aan het einde
van het referaat waarin spr. een .tegenstel
ling ziet.
Oolk over die kwestie van de inspiratie door
ref. op pag. 36 van zijn geschrift aangestipt
stekte prof. R. een vraag. Als er litteraire
overeenkomst 'bestaat, tussehon een bepaald
deel van de geïnspireerde H. Schrift en een
stuk profane litteratuur van ouderen datuim,
is clat een bezwaar tegen de geïnspireerde
II. Schrift?
Prof. dr. F. W. Grosheide, uitgenoo-
diigd cxm een vraag te doen, stelde een vaaag
over een uitlating van den ref. op pag. 39
van zijn geschriflL
De openbaring is toch een matenieel beïn
vloedende kracht. De dingen waarover het
in de Spreuken gaat ontvangen tocih binnen
den kring der openbaring een ander karak
ter. Hoe moet spr. goddelijke geboden waar
van ref. hier gewaagt opvatten.
Ds. E. Prinsen, em. predikant te Wolf-
liezen, stelde een vraag over pag. 38 van
Diet referaat, eveneens betrekking hebbend
op de Openbaring. Spr. wees ook op de ge
gevens van de Oostersohe wereld. Hoe ver
moeiten we die waar deer en en daarvan ge
bruik maken?
Hierna beantwoordde prof. Aal'diers de
gemaakte opmeinkinigen.
Prof. Rutgers zoekt het als een ecfht ju
rist in een woord. We hebbeu hier ech
ter niet met een wetsbepaling te doen. Niet
de korte samenvatting ie onderwérp van
debat, maar het referaat zelve. Spr. lichtte
voorts nader zijn koite samenvatting toe.
Al is er overeenkomst tusschen de Spreiir
ken en Amen-em-ope, dat is nog geen grond
voor de conclusies die men er uit heeft ge
trokken. Spr. wil de dingen concreet zien
en als prof. R. een conoreet geval wil stel
len zal spr. gaarne zijn opinie geven. Spr.
noemt zelve zulk een concreet geval in het
N. Testament, -waar een profaan woord ge
citeerd wordt, wat tooli geen bezwaar is om
Diet geïnspireerd karakter van heit N. Tes
tament te erkennen.
Prof. Grosheidie stelde de zaak wel wat
eenzijdig. Het is mogelijk dat er een over
eenkomst is van materieelen aard, als ref.
op pag. 38 stelde en een van lbmieeleai aard
rwaarvan op pag. 39 sprake is. Het gaajt op
pag. 39 niet over het gebod in, zijn geheel,
maai' formeel op zichzelf. Het is moeilijk
precies te zeggen waar de grens ligt. De op
merkingen van Ds. Prinsen liggen grootdeeJs
buiten het referaat, dlat zicih zuiver ap het
iterrein dor H. Schrift beweegt. Paulus deed
zijn best bij zendingswerk zich aan te slui
ten bij de gedachten der Grieksahe gedachten
wereld, getuige zijn rede op den Areopagus,
maar hij legt die dingen toch geheel an
ders uit.
'De chokma in zijn geheel te zien als
vrucht van de algemeene openbaring, komt
spr. niet juist aoor, al zitten er elementen
dezer openbaring in. De algemeene open
baring werkt in allerlei voorstellingen en
gedachten die we bij de heidensohe volken
vinden. De algemeene openbaring is opge
nomen in en wordt helder weergegeven door
de bijzondere openbaring. De grenzen 'kun
nen niet precies worden aangegeven.
De voorzitter dankte referent en de
bater voor hun opmerkingen en sloot om
twaalf mui' des morgens de vergadering.
Te twe
ving de
MIDDAGVERGADERING
Alsnru was aan de ordle IbCt referaat van
dr. R. Hooykaas, van Utrecht, over
„Natuurwetenschap en religie in Diet licht
dei' historie", waarvan we eveneens reeds
verslag gaven.
De referent gaf eerst neg een korte toe
lichting op zijn. referaat.
Aan discussie namen deel prof. dr. G.
J Sizoo, van Amsterdam, prof. dr. F. W.
Grosheide en dr. A. A L. Rutgers,
yan Den Haag.
We handelen het meest in den geest der
leiding van de vergadering, als we van deze
bij uitstek tecilmische en vertrouwelijke be
sprekingen geen verslag geven.
Dr. Hooykaas beantwoordde elke spre
ker afzonderlijk.
De voorzitter dankte dien referent en
de debaters, die gezamenlijk bijdroegen tot
verheldering op een veelszins nog voor ve
len duister terrein.
DE BIDSTOND
Te half acht ving gisteravond in de
Geref. Kerk de bicMond aan. Voorganger
was de pastor-loci ds. D. de Wit. De sa
menkomst ving aan met het zingen van Ps.
68 14 en 17; liet lezen yan Ps 127 en gebed
Spr. vroeg dc aandacht van zijn gehoor voor
vraag 117 van deil H. Catechismus. Deze
vraag behoort tot een gebed, dat Gode aan
genaam is en van Hem verlioord wordt. Spr.
stond nu achtereenvolgens stil bij: le. diait
wij God aanroepen om te bidden om het
geen Hij ons geboden heeft; 2e. dat wij on
zen nood en ellendigheid recht en grondig
kennen en 3e. dat wij vast gelooven, dat de
I-Ieere, ons onwaardigen, om Christus' wil
verhooren zal.
Ons bidden voor de V. U. moet aan deze
regelen beantwoorden.
Na uitwerking van dieze punten deed dc
voorganger ter inleiding van het gebed zin
gen Ps. 1231, waarna 'hij de belangen van
de V. U. in den gebede aan den troon der
genade opdroeg.
Met het zingen van „Hallelujah, eeuwig
dank en eere" werd de bijeenkomst besloten.
Na afloop vond in „Casino" een ontmoe-
tingssamenkomst plaats. De Chr. Gem. Zang-
vei-eenlgiTiig „De Lofstem" luisterde de bij
eenkomst op. Het was een ure van ongedwon
gen samenzijn, die ruimschoots gelegenheid
bood voor onderlinge kennismaking cn ge-
zelligen kout.
Reünie.
Na afloop van den bidstond vereenigden
de leden en de begunstigers zich in een ge
zellig samenzijn in het Casino.
DE DAG VAN HEDEN
Hedenmorgen om half elf ving in
„Gasiiro" de 54e jaarvergadering aan van de
Vereeniginig voor Hoog Onderwijs op Geref.
grondslag. Uit alle deelen des lands waren
de belangstellenden gekomen, met name het
Zuiden was ditmaal goed veiitegemwoordigd.
De leiding van de jaarvergadering was
door het college van directeuren opgedra
gen aan Oud-Minister Mr. Dr. S. de Vries
Czn., te 's Gravenhage, voorzitter van het
college van curatoren.
Mr. de Vries opende de vergadering op de
gebruikelijke wijze en hield vervolgens de
openingsrede, clie ditmaal tot titel droeg „De
Internationale 'beteekenis d'er Vrije Univer
siteit."
Rede Mr. Dr. S. de Vries Czn.
Na met een enkel woord den Prins te
hebben herdacht, wees Mr. de Vries erop,
dat de Vrije Universiteit haar beteekenis
niet .ontleent aan haar omvang. Al groeide
het aantal hoogleeraren in ruim een halve
eeuw van 2 tot 23, al steeg het aantal stu
denten tot ongeveer 500, zij blijft in vergclij-
M r. S. DE VRIES
king met de meeste universiteiten in ons
land en daar buiten klein. Tooh bewaren we,
aldus Spr., dat ze van groote, van interna
tionale beteekenis is en als zoodanig belang
rijker dan welke andere universiteit ook.
omdat zij geheel eenig is op de geheele we
reld. Zij onderscheidt zich van alle andere,
omdat zij een Calvinistische, een Gerefor
meerde Universiteit is. Ze baseert zich voor
al haar onderwijs op de Gereformeerde be
ginselen. Wij hebben met de R.K. gemeen,
dat wij een beginsel belijden, waarop wij
een Universiteit durven bouwen. Roomsche
Universiteiten zijn er meer; de Vrije Univer
siteit is de eenige Gereformeerde. Wij po
neeren, dat in de door God geopenbaarde
waarheid regelen liggen, die bindend zijn
voor bet geheele terrein der wetenschap.
Voor iederen Geref: staat aan het begin van
alle wetenschap: Ik geloof in God den Va
der, den Almachtige, Schepper des hemels
en der aarde. Wij onderzoeken niet meer
wie hemel en aarde geschapen heeft, doch
nemen geloovig aan, dat God de Almachtige
dit ueed. Hij schiep hemel en aarde en al
wat er in is. Hij gaf don mensch zijn taal,
zijn rechtsverhouüiug, zijn begrip van ge
tal en maat. Wij gevoelen ons niet zwakker,
niet minder wetenschappelijk, dat alles aan
nemende. De minachting waarmee de op
richters der V.U. werden overladen, wordt
minder. Wij gaan rustig verder, overtuigd
dat wij een wereldroeping hebben. De V.U.
leeft niet alleen diep in het hart van het
Nederlandsche Geref. volk, in veie landen
van Europa en ook daarbuiten hebben wij
reeds onze vrienden; men vraagt de gees
telijke leiding der V.U.; men zendt ons reeds
zijn zonen om hier opgeleid te worden. De
V.U. wordt hoe langer hoe meer een inter
nationaal Calvinistisch centrum van weten
schap. Is dat geen grootsche taak voor de
kleine groep Nederlandsche Gereformeerden?
Wij zijn vrij, vrij van den Staat, vrij van
iedere kerk, afleen gebonden aan de Gerei,
beginselen. Andere universiteiten zijn vrij
in anderen zin: de hoogleeraren zijn vrij
om te onderwijzen wat ze willen; dat mag
bij ons niet. En ziende op wat in een nabu
rig land geschiedt, mag de vraag gesteld of
de vrijheid van den hoogleeraar aan de
openbare universiteiten nog langer onbe
twistbaar is. Te enge band aan den Staat
kan ook de vrijheid ernstig bedreigen. Wij
gevoelen ons vrij, omdat wij in beginsel ge
bonden zijn. Vaststaande beginselen hebben
de, hebben wij minder gevaar voor afdwa
len. Wij geven ons onder geen aardsche
macht gevangen en roemen in de vrijheid,
waarmede ons Christus vrijgemaakt heeft
Daarom treeeft de V.U. met gezag op tegen
de dwalingen van dezen tijd. En hoewel zich
klem voelende tegenover de zeer groote uni
versiteiten, put zij toch kracht uit de Jood-
sche, neen uit de Christelijke poëzie van
Psalm 6S3.
De V.U. is geheel afhankelijk van de lief
de en de toewijding van het Geref. volk.
Dat is haar zwakheid en haar kracht. Haar
zwakheid, omdat ze niet kan blijven bestaan,
als de liefde en offervaardigheid van haar
geestverwanten zou eindigen. Eigen kapita
len, waardoor zij kan voortleven heeft zij
niet. Van den Staat, al is ook haar president
directeur minister-president, is geen hulp te
wachten. En toch hebben wij geen angst.
Tot hiertoe heeft God ons geholpen cn wij
zijn gegroeid. Als de V.U. maar getrouw
blijft aan het Geref. beginsel en het ver
trouwen blijft behouden van ons Geref. volk,
zal de liefde en de offervaardigheid niet
minder worden. Eigenlijk zijn alle Gerefor
meerden, als zij hun hijbei, hun cathechis-
mus en hun geloofsbelijdenis goed kennen,
philosophisch aangelegd. Zij hebben een fijn
gevoel voor dreigende afdwalingen. Zij kun
nen niet alle vraagstukken wetenschappe
lijk beantwoorden maar zij kunnen in veje
gevallen toch wel de antwoorden, die de
hoogleeraien op de vragen van onzen tijd
geven, toetsen op hun principieele juistheid.
In afgeleide beginselen zal verschil van
opinie kunnen voorkomen; wij hebben Gere
formeerde beginselen, niet een voor alle
gebied uitgewerkt stelsel; de vooruitgang in
het Gereformeerde kennen moet van de hoog
leeraren kojnen; zij zijn onze leidslieden,
voor wie we God bidden, dat Hij ze getrouw
doe blijven. En daarop mag gehoopt, indien
allen maar vervuld zijn van de innige be
geerte om de wacht bij het beginsel te be
trekken en om niet af te wijken van het onj-
feilbaar Woord van God, dat ons in de H.
Schrift is geopenbaard.
Referaat Prof. van der Horst.
Prof. Dr. L. van der Horst vangt
zijn rede over Gezondheid en Waarheid aan
met er op te wijzen,, dat we hier wel-is-waar
twee uitéénliggende velden van Jhiet men-
schelijk leven betreden, namelijk het na
tuurlijke en het geestelijke leven, maar dat
toch het één niet los staat van het ander
en dat zeker in ons algemeen volksbesef
de verbinding ziekte en zonde evenals die
van gezondheid en waarheid gevonden
wordt
En ook het wetenschappelijk onderzoek
bevestigt de ruwe ervaring: van, alle tijden,
dat de gestoorde functie in het ziek zijn
nauw samenhangt met het gehalte en het
verloop van het persoonlijke leven. Tra
giscfo wordt dit samengaan van levenslot
en ziekte, dit tegelijk neergaan van levens
loop en gezondheid, indien het groote man
nen. treft Gewezen wordt op Hegel, Strese-
mann en anderen, die allen aan een ernstig
lijden te gromde gingen, toen ze ook in hup
levensperspectief zwaar geschokt werden. Iii
de ziekte openbaart zich dan de levcnswor-
6teling met de groote taak, die den menscli
gesteld was Erkennen, dat de taak te groot
is, is niet gemakkelijk, In het ziek zijn slaagt
dc patient er in het bewustzijn vam dit
niet tegen een taak opgewassen zijn te ver
geten. Zoo is er in het ziek zijn een
nauw verband tusschen de eigen levensge-
scshiedenis en de lichamelijke processen.
Beide zijden van het ééne menschelijke levep
staan in organisch verband. Het lichaam;
werkt op de ziel en de ziel op 'het lichaam.
Dit nu geldt in bijzondere mate voor ge
zondheid en waarheid: Gezondheid en Waar
heid behooren in wezen bijéén; ziekte en
leugen hebben mits dieper opgevat
één en dezelfde wortel en verschijnen dik
wijls in hetzelfde kleed. Dit laatste weten
we vooral uit da hedendaagsche leer dei-
zenuwziekten.
Meermalen komen wij, aldus spreker, in
Prof. Dr. v. d: HORST
de Geneeskundein .aanraking-met ziekte
beelden, di9 in haar verschijningsvorm gelijk
zijn, in wezen, echter verschillen. Hetzelfde
beeld kan nu eens een gevolg zijn van een
lichamelijk lijden, bijvoorbeeld een infectie
en dan weci-bij een anderen patiënt samen
hangen met een levensconflict.
Deze gelijkenis doet ons vragen, of adhiter
deze overeenkomst niet staat 'n zelfde werk
lijkheid en of die werkelijkheid niet moet
worden gezien in de nood, waarin de
patiënt verkeert. De zieke verkeert in licha
melijke of geestelijke nood. Zijn natuurlijk
bestaan wordt bedreigd; of in de zenuw
ziekte was het zijn geestelijk bestaan, dat
bedreigd werd of dat hij" bedreigd waande.
Jn beide gevallen is de patiënt niet opge
wassen tegen de gestelde eischen en in de
ziekteverschijnselen gelukt het hem voor
een tijd de strijd, die hij dreigde te verlie
zen, te vergeten. Zoo zit in het ziek zijn een
stuk verdringen, een niet aanvaarden van
de werkelijkheid, een onwaarheid. Dit al
les krijgt te meer beteekenis als we letten
op de werkelijke inhoud van het begrip Ge
zondheid. De Heilige Schrift leert ons, dat
de mensch was geschapen om te leven. Niet.
te leven tot op hoogen ouderdom, maar
eeuwig te leven. Gezondheid en eeuwig
leven behooren bij elkaar, evenals ziekte en
dood. Maar met de zonde is de dood in de
wereld gekomen en de gezondheid als na
tuurlijk levensbeginsel verdwenen. .Alleen
Jezus kan hier helpen. Hij getuigt van Zich
zelf: „Ik ben het Leven". De Gezondheid en
het Leven keeren weer, daar waar Jezus
Eu evenals de gezondheid met den val
des menschen verdween, zoo ook de waar
heid. Gelijk ziekte als een ongezond begin
sel het natuurlijk leven verstoort, zoo leert
die Heilige Schrift ons in de leugen een on
heilig beginsel kennen,, waaruit op het ter
rein van hot geestelijk leven een caricatuur
van al het bestaande geboren werd. Ziekte
en leugen komen voort uit éénzelfde wortel.
Als Jezus zegt: „Ik. ben het Leven", dan
heeft hij daaraan onmiddellijk laten voor
afgaan: „lk ben de Waarheid". In Hem al
leen is de geestelijke verweerkracht, om
zich in volstrekten zin. aan de macht van
de leugen en het ongezonde te onttrekken.
Wil de Medische faculteit aan de Vrije Uni
versiteit haar specifieke taak verstaan, dan
zal ze, zoo besluit spr. zijn rede, den strijd
voor de heilige goederen van waarheid en
gezondheid gelijkelijk moeten strijden, vol
gend onzen Koning Jezus, die van zich
zelf getuigt: „Ik ben cle Weg, de Waarheid
en het, Leven." -
Rede Prof. Anema
Spr. begint met er op te wijzen, dat de
vrijheid der weterischapstudie is gebonden
aan allerlei beperking. De beoefenaars der
wetenschap werken onder een gemeene
rechtsorde, die geldt voor allen en dus ook
voor hen bij de uitoefening van hun werk.
Een theoloog mag geen Godslastering ple
gen, een jurist geen opruiing. Maar ook
mag een medicus geen proeven nemen op
menschen en de econoom niet op do maat
schappij. Dat is een voor de wetenschap na-
deelige, maar begrijpelijke en goed te keu
ren beperking.
Een tweede punt is niet een eigenlijke be
perking. Men heeft namelijk wel gemeend,
dat het uitgaan van bepaalde beginselen de
wetenschap onvrij maakt. Dit standpunt is
Prof. Dr. ANEMA
«chter door de dieper doordenkende man
nen der wetenschap verlaten.
Wat men echter eigenlijk bedoelt met be
perking van de vrijheid van wetenschap is
nog iets anders; namelijk als Staat of Kerk
met dwangmiddelen die vrijheid belemme
ren. Spr. laat de Kerk om des tijds wil ver
der ter zijde en bepaalt zich tot den Staat.
Deze heeft in de vorige eeuw, met behoud
van het beginsel, practisch de vrijheid der
wetenschap gekrenkt door het niet-benoe-
men van hoogleeraren van aan de Regee
ring onwelgevallige richting. In de laatste
jaren is in het fascisme en nat.-socialisme
een richting opgekomen, die positief het
beginsel zelf der vrijheid voor de weten
schap overboord werpt, en haar dienstbaar
maakt aan de volksmythe en het volks
instinct, zooals deze door het hoogste
staatsorgaan worden uitgelegl.
Hoe staan wij tegenover het vraagstuk?
Wij verwerpen deze opheffing van de vrij
heid, van wetenschap, omdat zulks zoowel
onrechtmatig als ondoelmatig is, wat Spr.
nader toelicht.
Niet de Staat moet door uitwendigen
dwang de vrijheid cler wetenschap beper
ken. Maar de wetenschap móet zich zelf we
ten" "te beperken tot de haar aangewezen
taak. Dan alleen kan zij vruchtbaar werk
zaam zijn voor het volksleven en voor de
eer van God.
NIEUWE WERELD IS AAN HET
KOMEN
Gisterochtend ving te Utrecht aan het congres
in de Union des Foires Internationales, dat
aats vindt van 4 tot en met 7 Juli. Ten Stad-
huize ving de plechtige openingszitting aan, in de
raadszaal.
voörzitter van den Raad van Beheer der
Kon. Ned. Jaarbeurs, de heer F. H. Fentener
van Vlissingen. hield de openingsrede,
waarin, hij erop wees, dat in 1925 de eerste
gisting voorbij was. In den aanvang werd het
naar herstel smachtende Europa door een jaar
beursepidemie bezocht. De eerste dokter was de
Internationale Kamer van Koophandel, die in 1924
vertegenwoordigers van een beperkt aantal jaar
beursinstituten te Parijs tezamenriep; het volgend
jaar kwam te Milaan de Union tot stand. Beide,
de Internationale Kamer van Koophandel en de
Union hebben sindsdien aan de gezondmakine
en de ontwikkeling van het internationale jaar
beurswezen gearbeid. Als voorzitter der Kon.
Ned. Jaarbeurs is het spr. een genoegen er op te
mogen wijzen hoe de door de Union tot stand
gekomen vriendschappelijke betrekkingen tusschen
de gedelegeerden der Brusselsche Jaarbeurs en de
Ned. afgevaardigden, in 1931 geleid hebben tot
een vriendschappelijk accoord tusschen de jaar
beurs te Brussel en die te Utrecht
Een nieuwe wereld is, zegt spr., aan het ko
men: een nieuwe economische orde is zich aan
het vestigen. Een brandende begeerte naar Renais
sance op economisch gebied gaat door de
menschheid. Laat ons arbeiden. Het wachtwoord
voor dezen tijd voor het internationale jaarbeurs-
wezen moet zijn „Agir"!
Na deze rede ving het congres met zijn arbeid
De sluitingszitting vindt plaats Zaterdag 7
Jüli a.s. des middags drie uur in de Ridderzaal te
Den Haag.
HOE LANG NOG?
Niemand betwijfelt meer, dat mr. Bomans
de langste tijd vertrouwensman van de
Roomsch-Katholieke Staatspartij is geweest.
Schier alle dagbladen hebben het geval-
Van RodeBomans behandeld; schier ner
gens heeft hij een goed woord gekregen.
Teii opzichte van détails mogen de critici
het onderling niet geheel eens zijn, vrijwel
allen deelen zij de opvatting der redactie
van het roomsch-kath. dagblad De Residen
tiebode. die aan Van Rode's exclamatie over
de „iBinnenhofcomedie", waaraan „een uit
eindelijk einde moet komen", de volgende
conclusie vastknoopt:
Zulk een uiteindelijk einde zal ook wel
spoedig komen aan mr. Bomans politieke
loopbaan. Want het valt nu wel niet meer
te betwijfelen, dat hij de schrijver van het
fraais is. En ook niet, dat de Staten van
N.-Holland zulk een „vaderlanderi' niet lan
ger als Gedeputeerde zullen begeeren.
Mr. Bomans schijnt dit ook zelf te voelen,
want in de laatste roman van de Moe Do
nald cyclus laat hij zijn held zichzelf
kluizenaar worden.
OPEN BRIEF AAN ir MUSSERT
Wij ontvingen uit den Haag de afdruk
van een open brief aan Ir. Mussert, leider
der N.S.B. in Nederland en waarin de
schrijver J. H. H. Wamelinck den heer
Mussert beschuldigt meester-leider in de
orde der Vrijmeetselaars te zijn, doch hier
voor niet openlijk durft uit te komen.
Wij kunnen de waarde van deze aan
klacht niet beoordeelcn. Wel schijnt er in
de N.S.B. nogal verzet te rijzen, wegens de
houding, welke Ir. Mussert aanneemt tegen
over de vrijmetselarij.
RUBRIEK^,,
DONDERDAG 5 JULI
Gewijzigde Programma's
HUIZEN 3013 M.
ZIED. CHR- RADIO-VEREENIGING
Ook heden moest het programma van de
uitzendingen van de N.C.R.V. in verband
met het overlijden van Z.K.H. den Prins
eenige wijziging ondergaan.
Van 5.30 tot 8 uur blijft in hoofdzaak ge
lijk. Alleen de uit te voeren nummers zul
len in verband met den rouw die ons
Vorstenhuis trof gebracht worden.
In de avonduitzending komt een belang
rijke wijziging.
Van 8—10.30 zal er een concert gegeven
worden door de Haarlemsche Orkest Ver
eeniging (o.l.v. Frits Schuurman), dat
anders Vrijdagavond voo- de N.C..RV. zou
spelen.
HILVERSUM 1875 M.
A.V.R.O.
4.00—4.30 Mevrouw Antoinette van Dijk
spreekt voor zieken cn ouden van dagen.
4.30—5.00 Adda Heynssen zingt en speelt
eigen composities. Aan den vleugel: Egbert
Veen.
5.00-6.30 n.m. Stilte.
6.30—7.30 Kerkorgel-concert door Pierre
Palla en Boris Lensky. viool.
7.30—8.00 n.m. „De Boodschap" Aart v. d,
Leeuw, voordracht door Kommer Kleyn.
8.05—9.00 Concert door 't Omroep-orkest,
9.00—9.20 Toespraak door Majoor b. d.
W. G. de Bos „Bij het heengaan van dea
Prins der Nederlanden".
9.20—10.00 Concert door t Omroeporkest.
10.00—10.20 Het Liederen- en Oratorium-
kwartet.
10.20—11.00 Concert door het Omroep-
Orkest.
11.00 Sluiting na persberichten van VaS
Dias met het Volkslied.
„MOOI TWENTE"
De Bond voor Vreemdelingenverkeer in!
Twente heeft een aardige propaganda ter
stimuleering van de belangstelling in dit
in zoo vele opzichten mooie en. schilden*
aohtige gewest bedacht, In een mooi ge-
illustreerde uitgave over „Mooi Twent»"
heeft hij een aantal foto's niet van onder
schriften voorzien. Wie voor den 15en van;
elke maand een lijstje indient bij het Ver-
keershuis Twente, Grootestraat 80 te Al
melo, met deze ontbrekende onderschirften;
heeft kans op een gratis auto-tocht of week
end. Voor verdere inlichtingen wende men.
zich tot het bovengenoemd adres.
„DE HOOGE VELUWE" OPENGESTELD.
Een bericht, dat alle natuurvrienden mefl
gfroot genoegen en warme instemming zul
len vernemen, is de mededeeling, dat het
bekende landgoed „de Hooge Vel uwe", een
der grootste en belangrijkste natuurmonu
menten in Nederland, in ruimer mate dan,
dit tot nii toe het geval was, voor het pu
bliek zal worden opengesteld.
De eigenaresse, de N.V. W. H. Mijller
Co te Rotterdam heeft, in overleg met den
A.NAV.B. Toeristenbond voor Nederland een
regeling gemaakt en bepaald, dat het land
goed „de Hooge Veluwe" zal zijn openge
steld: voor auto's op 7, 8, 21 en 22 Juli, 11,
12, 25 en 26 Augustus; voor wielrijders,
wandelaars en ruiters te beginnen op 11
Juli op de tusschengelegen Zaterdagen en
Woensdagen, telkens van 's morgens 10 tot
's avonds 21 uur. Bij uitzondering zullen
ook wandelaars, wielrijders en ruiters wor
den toegelaten op dagen waarop alleen autd
mobilisten toegang hebben.
Voor auto's is de ingang bij het admini
stratiegebouw aan den weg OtterloHoen-
derlo en wordt de te volgen weg op het ter
rein aangegeven, via de oude boerderij do
Pampelt, Compagnieberg naar den uitgang
bij Oud Reemst.
Voor wielrijders en wandelaars zijn dei
toegangen bij Hoenderlo, bij het administra
tiegebouw aan den weg OtterloHoenderlo,
bij Oud Reemst en bij Kemperberg.
Voor ruiters uitsluitend bij Oud Reemst.
De toegangsprijs bedraagt voor auto's f 1',
voor ruiters f 0.50; wandelaars en wiel
rijders betalen een kwartje.
DE STIKSTOFCONFERENTIE VERDAAGH
Nog geen resultaat
Reeds enkele weken werden door een twaalf
stikstofmeststoffen produceerende landen toi
Zurich onderhandelingen gevoerd om te ko-
tot een nieuwe regeling van de toestand
op de wereldstikstofmarkt, waarbij vooral met
Chili als leverancier van natuurlijke stikstof
onderhandeld werd.
Thans zijn de onderhandelingen afgebroken
hoewel men nog niet tot een resultaat geko
men was. Naar verluidt zullen echter binnen
kort de besprekingen te Para's worden voort-
FEUILLETON
AGN ES
Een verhaal uit 't begin van deze eeuw
(12
Toen zij gereed was, stak zij een oranje-
gtrik op de Jiorst vast en wierp een blik in
den grooten toiletspiegel voor haar, om te
zien of hij wel op de rechte plaats zat
Lily's tengere vingertjes hadden hem den
{vorigen dag voor haar genaaid cn zij wist,
dat de oogen van het meisje bij haar out
waken het eerst zouden zoeken of zij hem
wel droeg.
Hij was wel wat groot en plomo, maar dat
hinderde Agnes niet. Zij schikte hem een
weinig tusschen de plooien van haar blouse
en zette zich daarna op een lagen stoel voor
het openstaande venster, om haar gewone
morgenlectuur te houden. De heerlijke,
frissche morgenlucht, een weinig herfstach
tig getint, maar toch reeds verwarmd door
het heldere zonnetje, drong naar binnen,cn
Agnes zag met een gevoel van verrukking
naar het schoone landschap, dat zich voor
liaar uitstrekte.
Tusschen do groepjes hooge hoornen, die
het huis omringden, "liep een klein, heldor
(watertje, als een zilveren lint, waarover een
steenen brug naar de breede oprijlaan
{voerde, die door oude eiken werd bescha
duwd cn afgesloten door een hek met twee
Bteencn pilaren, van den grintweg, die het
landgoed doorkruiste. Naast de laan lag een
stuk weiland, waarop de koeien rustig
stonden te herkauwen; een met rijpe koren
schoven hoog opgeladen wagen, door twee
forsche paarden getrokken, reed langzaam
over den grintweg voorbij, liet knerpend
geluid der breede wielen drong uit de verte
flauw tot haar door, en hoog in de azuur
blauwe lucht, waarin hier en daar een dik,
wit wolkje dreef, verhief zich een leeuwerik
met vroolijk gezang.
Het hart van Agnes was vol lof en dank
jegens den trouwen God, die haar zoo heer
lijk vertroost, zoo vriendelijk geleid had, en
onwillekeurig sloeg zij in liaar Bijbel dea
103den psalm op, die zoo juist weergaf wat
zij gevoelde.
Daarna knielde zij neder en bad voor
zichzelve, voor allen, die ze liefhad, ook
voor-de vorstin, die heden haar geboortedag
vierde; en toen begaf, zij zich naar Lily's
slaapvertrek om haar te wekken en gereed
te maken voor haar morgentocht je.
Iïet kleine meisje was reclit in haar schik
dat de zon zoo heerlijk scheen, onder liet
aank'.eeden stond haar mondje geen oogen-
blik stil, ze moest Agnes' strik bewonderen
en had van allerlei te vragen en te ver
tenen. 1-Iaar toilet eischte nog altijd ve-sl
zorg en geduld, daar zij zooveel mogelijk
in haar liggende houding moest büjveo
naar eindelijk was ze toch geheel in or Ie
en nadat Agnes met haar gebeden had
werd zij door den huisknecht op een smalle
matras naar beneden gedragen, waar d
geheele familie weldra voor het ontbijt
bijeen kwam.
Allen waren met oranje getooid en in een
feeste'i'ke stemming. Na de huiselijke goJs
dieas'.otdcning, die door de oude mevrouw
geleid werd, en. waarbij het geheele dienst
personeel tegenwoordig was, werden al de
plannen voor den dag besproken, en zoodra
het ombijt was afgeloopen, maakte Agnes
en l.ily ziel? gereed om te vertrekken. Dirk,
de tuinmansjongen, die bij grooiere wande
lingen Lili's wagen duwde, stond reeds in
Zondagsgewaad te wachten en Laura van
I-Iouten kwam haastig op een drafje aau-
loopen.
Vroolijk babbelend ging het troepje op
weg. De kleine meisjes hadden het zoo druk
samen of ze elkaar in geen weken hadden
gezien. Agnes liep zwijgend maast hen
voort, soms eens glimlachend over haar
opmerkingen, tot Laura eensklaps zeide:
„Misschien komt papa ook nog, hij moest
een zieke in de buurt van het park opzoe
ken en hij vond het zoo aardig om de kin
eiertjes te hooren zingen." Agnes keek ver
rast op. Zij wist zelf niet of zij het prettig
vond dat de dokter kwam. Het was haar in
den laatsten tijd opgevallen, dat hij lily
veel meer bezocht, en veel langer bleef
praten dan eigenlijk noodig was.
Eens had ze hem gevraagd, of hij zijn
kleine patiënt minder wel vond, of zich over
oen of ander ongerust maakte, maar hij
had op zijn eigenaardige, rustige manier
geglimlacht en geantwoord: „Neen, meen,
volstrekt niet, maar als ik voorbij k<m vir.d
ik het zelf prettig eens oven naar haar te
zien, ik hinder u toch niet, juffrouw Agnes9
O neen, hij hinderde haar volstrekt niet;
cn hij haci altijd iets uit zijn rijke ervaring
te vertellen, dat haar belang inboezemde-
zij gewende er aan hem op alle uren van
•ten dag te zien binnenkomen en hechtte e-
voider geen beteekenis aan. Maar nu kwam
hij toch, nadat hij haar juist gisteren ver
zocht had zijn dochtertje mede te nemer,
daar hij liet waarschijnlijk te druk zou
hebben om zijn plan ten uitvoer te'brengen
om zelf met haar naar het park te gaan.
Wat zou hij daarmede voor hebben?
Agnes behoorde niet tot die vrouwen, die
achter alles iets zoeken, en zich hij de
minste vriendelijkheid verbeelden, dat men
haar het hof maakt. Maar toch, zij was geen
kind meer; zij had den dokter sinds lang
als een ernstig christen en een oprecht man
Leeren kennen, en nu zij er over begon na
te denken, kwamen haar allerlei kleinig
heden voor den geest, die haar hart met1
vage, tegenstrijdige gewaarwordingen ver
vulden.
Onwillekeurig huiverde zij: zou ze ooit
Ernst zoover kunnen vergeten, dat ze ia
zijn plaats een ander leerde liefhebben?
In het park was het nog zeer leeg, ze
konden dus een mooi plaatsje vlak ondïr
een grooten kastanje uitzoeken, waar de
optocht waarschijnlijk langs zou komen enj
Lily alles goed kon zien.
Langzamerhand kwamen er meer men
schen, en toen hoorde men ia de verte de
kinderen naderen onder het zingen van
Vaderlandsche liederen.
Daar kwamen ze aan, cle kleuters, jon
gens en meisjes, allen onder de veertien
jaar, in hun Zondagsche pakjes, met de
nationale kleuren versierd.
Vroolijk stak de kleurige tooi tegen het
groen der boomen af, helder klonken dc
stemmetjes cn vlug repten zich de voetjes
terwijl zij voorbij marcheerden in een lange
rij van vier.
Eerst de bijzondere school, de boven
meester aan het hoofd, een lang, mager maa
met grijzend haar cn scherpe gelaatstrekken.
Dan de gemeenteschool met haar hoofd,
kort, dik, rond, met een goedigen glimlach
om de lippen zijn troepje wenkend cn be
sturend.
Het was een heele drukte, vóór ze allen
op het groote grasperk rondom den Wilhel-
minaboom geschaard stonden.
Laura en haar vriendinnetje hadden veel
pleizier om naar hen te zien, en toen de
dochter van den burgemeester, die met haar
beide kleine jongens in haar buurt stond,
haastig den oranjesjerp van haar jongste
losmaakte en dien om den boom wond
stemden zij hartelijk mede in met het hoera
dat de kinderen aanhieven.
„Als nu de burgemeester maar kwam,
hè juf", zeide Lily.
„Daar komt hij juist met den dorniné aan
rijden", antwoordde een diepe, welluidende
stem achter haar, „dag, juffrouw Agnes,
dag meisjes, ik ben blij dat ik nog bijtijds
ben; een lief tafreeltje, nietwaar?"
„O! papa", juichte Laura, en Agnes stak
den dokter met een vriendelijke*} glimlach
schoon eenigszins verlegen de hand toe.
Zij was zich op dat oogenblik volkomen
bewust van de macht, waaraan zij als van-
zelven gehoorzaamde, zonder vragen, maar
met een gevoel van veiligheid cn rust.
„U zult moe worden van het staan", ver
volgde hij, „ik zou op de bank gaan zitten
naast Lily's wagen, dan hoort en ziet u
even goed. Ik vind daar wel een staan-1
plaatsje achter u. Hier Laura, ga maar
naast juffrouw Agnes zitten, of wil je liever
staan? Je mag wel, maar de dag is nog
lang, hoort"
Inmiddels had het rijtuig van den buN
gemeester stil gohoudgn, en deze stapte na
den predikant uit, waarop beide heeren
naast den Wilhelminaboom plaats namen.
De burgemeester was een groot, breedge
schouderd man met een deftig voorkomen,
Haar en baard begonnen reeds sterk te
grijzen, maar het helderblauwe oog straalde
nog met jeugdig vuur.
Toen hij begon te spreken, hecrschtc et
een diepe stilte, en zijn volle, klankrijke
stem kon door allen worden verstaan.
Op boeiende, en voor de kinderlijke be
vatting recht geschikte wijze, sprak hij over
de beteekenis van dezen feestdag, over de
geliefde Vorstin en over het recht, dat deze
hooggeplaatste Vrouw had op de liefde en
toewijding van het geheele volk; ook van
de kinderen.
Ter afwisseling gaf hij aan de bei te
scholen, beurtelings gelegenheid de voor
dezen dag ingestudeerde liederen te zingen.
De toespraak werd besloten met een drie
maal herhaald: „Leve de Koningin!" en
toen kwamen er als verrassing twee groote
trommels met koekjes uit het rijtuig te
voorschijn, die door de verschillende onder
meesters onder hun leerlingen werden
rondgedeeld.
„Kinderen!" cn het hoofd der openbare
school glimlachte nog goediger, „me dunkt
op zulk een traktatie hebt ge niets tcgm,
we zullen daarvoor dus maar eens hartelijk
danken en roepen: „Leve de Burgemeester!"
En als uit één mond klonken de stem
metjes, niet minder geestdriftig dan zox
evcn, driemaal herhalend: „Le\e de burge
meester!"
XWordt Yeryolgdl