dOu De Vrije Universiteitsdagen te 's-Hertogenbosch BINNENLAND. ra DONDERDAG 5 JULI 1934 DERDE BLAD PAG. 9 1 Z. K. H. PRINS HENDRIK HERDACHT - DE WETENSCHAPPELIJKE SAMENKOMST - DE HEDEN GEHOUDEN REFERATEN Over de wetenschappelijke samenkomst van leerlingen en oud-leerlingen der Vrije Universiteit, git leien ander leiding van prof. dr. D. H. Th Vollen hoven van Am sterdam te 's IlertogenibosOh in „Casino" gehouden, kunnnen wij nog vermelden, dat aan de discussie op hot referaat vaai prof. dr G. Gh. A alders van Hilversum over- „Bij- Ibelscihe Spreuken en de onderwijzing van Aimcn-em-ope", verschilleiide personen deel- Prof. Mr VH Rutgers wilde iets zeggen over de korte samenvatting aan het einde van het referaat waarin spr. een .tegenstel ling ziet. Oolk over die kwestie van de inspiratie door ref. op pag. 36 van zijn geschrift aangestipt stekte prof. R. een vraag. Als er litteraire overeenkomst 'bestaat, tussehon een bepaald deel van de geïnspireerde H. Schrift en een stuk profane litteratuur van ouderen datuim, is clat een bezwaar tegen de geïnspireerde II. Schrift? Prof. dr. F. W. Grosheide, uitgenoo- diigd cxm een vraag te doen, stelde een vaaag over een uitlating van den ref. op pag. 39 van zijn geschriflL De openbaring is toch een matenieel beïn vloedende kracht. De dingen waarover het in de Spreuken gaat ontvangen tocih binnen den kring der openbaring een ander karak ter. Hoe moet spr. goddelijke geboden waar van ref. hier gewaagt opvatten. Ds. E. Prinsen, em. predikant te Wolf- liezen, stelde een vraag over pag. 38 van Diet referaat, eveneens betrekking hebbend op de Openbaring. Spr. wees ook op de ge gevens van de Oostersohe wereld. Hoe ver moeiten we die waar deer en en daarvan ge bruik maken? Hierna beantwoordde prof. Aal'diers de gemaakte opmeinkinigen. Prof. Rutgers zoekt het als een ecfht ju rist in een woord. We hebbeu hier ech ter niet met een wetsbepaling te doen. Niet de korte samenvatting ie onderwérp van debat, maar het referaat zelve. Spr. lichtte voorts nader zijn koite samenvatting toe. Al is er overeenkomst tusschen de Spreiir ken en Amen-em-ope, dat is nog geen grond voor de conclusies die men er uit heeft ge trokken. Spr. wil de dingen concreet zien en als prof. R. een conoreet geval wil stel len zal spr. gaarne zijn opinie geven. Spr. noemt zelve zulk een concreet geval in het N. Testament, -waar een profaan woord ge citeerd wordt, wat tooli geen bezwaar is om Diet geïnspireerd karakter van heit N. Tes tament te erkennen. Prof. Grosheidie stelde de zaak wel wat eenzijdig. Het is mogelijk dat er een over eenkomst is van materieelen aard, als ref. op pag. 38 stelde en een van lbmieeleai aard rwaarvan op pag. 39 sprake is. Het gaajt op pag. 39 niet over het gebod in, zijn geheel, maai' formeel op zichzelf. Het is moeilijk precies te zeggen waar de grens ligt. De op merkingen van Ds. Prinsen liggen grootdeeJs buiten het referaat, dlat zicih zuiver ap het iterrein dor H. Schrift beweegt. Paulus deed zijn best bij zendingswerk zich aan te slui ten bij de gedachten der Grieksahe gedachten wereld, getuige zijn rede op den Areopagus, maar hij legt die dingen toch geheel an ders uit. 'De chokma in zijn geheel te zien als vrucht van de algemeene openbaring, komt spr. niet juist aoor, al zitten er elementen dezer openbaring in. De algemeene open baring werkt in allerlei voorstellingen en gedachten die we bij de heidensohe volken vinden. De algemeene openbaring is opge nomen in en wordt helder weergegeven door de bijzondere openbaring. De grenzen 'kun nen niet precies worden aangegeven. De voorzitter dankte referent en de bater voor hun opmerkingen en sloot om twaalf mui' des morgens de vergadering. Te twe ving de MIDDAGVERGADERING Alsnru was aan de ordle IbCt referaat van dr. R. Hooykaas, van Utrecht, over „Natuurwetenschap en religie in Diet licht dei' historie", waarvan we eveneens reeds verslag gaven. De referent gaf eerst neg een korte toe lichting op zijn. referaat. Aan discussie namen deel prof. dr. G. J Sizoo, van Amsterdam, prof. dr. F. W. Grosheide en dr. A. A L. Rutgers, yan Den Haag. We handelen het meest in den geest der leiding van de vergadering, als we van deze bij uitstek tecilmische en vertrouwelijke be sprekingen geen verslag geven. Dr. Hooykaas beantwoordde elke spre ker afzonderlijk. De voorzitter dankte dien referent en de debaters, die gezamenlijk bijdroegen tot verheldering op een veelszins nog voor ve len duister terrein. DE BIDSTOND Te half acht ving gisteravond in de Geref. Kerk de bicMond aan. Voorganger was de pastor-loci ds. D. de Wit. De sa menkomst ving aan met het zingen van Ps. 68 14 en 17; liet lezen yan Ps 127 en gebed Spr. vroeg dc aandacht van zijn gehoor voor vraag 117 van deil H. Catechismus. Deze vraag behoort tot een gebed, dat Gode aan genaam is en van Hem verlioord wordt. Spr. stond nu achtereenvolgens stil bij: le. diait wij God aanroepen om te bidden om het geen Hij ons geboden heeft; 2e. dat wij on zen nood en ellendigheid recht en grondig kennen en 3e. dat wij vast gelooven, dat de I-Ieere, ons onwaardigen, om Christus' wil verhooren zal. Ons bidden voor de V. U. moet aan deze regelen beantwoorden. Na uitwerking van dieze punten deed dc voorganger ter inleiding van het gebed zin gen Ps. 1231, waarna 'hij de belangen van de V. U. in den gebede aan den troon der genade opdroeg. Met het zingen van „Hallelujah, eeuwig dank en eere" werd de bijeenkomst besloten. Na afloop vond in „Casino" een ontmoe- tingssamenkomst plaats. De Chr. Gem. Zang- vei-eenlgiTiig „De Lofstem" luisterde de bij eenkomst op. Het was een ure van ongedwon gen samenzijn, die ruimschoots gelegenheid bood voor onderlinge kennismaking cn ge- zelligen kout. Reünie. Na afloop van den bidstond vereenigden de leden en de begunstigers zich in een ge zellig samenzijn in het Casino. DE DAG VAN HEDEN Hedenmorgen om half elf ving in „Gasiiro" de 54e jaarvergadering aan van de Vereeniginig voor Hoog Onderwijs op Geref. grondslag. Uit alle deelen des lands waren de belangstellenden gekomen, met name het Zuiden was ditmaal goed veiitegemwoordigd. De leiding van de jaarvergadering was door het college van directeuren opgedra gen aan Oud-Minister Mr. Dr. S. de Vries Czn., te 's Gravenhage, voorzitter van het college van curatoren. Mr. de Vries opende de vergadering op de gebruikelijke wijze en hield vervolgens de openingsrede, clie ditmaal tot titel droeg „De Internationale 'beteekenis d'er Vrije Univer siteit." Rede Mr. Dr. S. de Vries Czn. Na met een enkel woord den Prins te hebben herdacht, wees Mr. de Vries erop, dat de Vrije Universiteit haar beteekenis niet .ontleent aan haar omvang. Al groeide het aantal hoogleeraren in ruim een halve eeuw van 2 tot 23, al steeg het aantal stu denten tot ongeveer 500, zij blijft in vergclij- M r. S. DE VRIES king met de meeste universiteiten in ons land en daar buiten klein. Tooh bewaren we, aldus Spr., dat ze van groote, van interna tionale beteekenis is en als zoodanig belang rijker dan welke andere universiteit ook. omdat zij geheel eenig is op de geheele we reld. Zij onderscheidt zich van alle andere, omdat zij een Calvinistische, een Gerefor meerde Universiteit is. Ze baseert zich voor al haar onderwijs op de Gereformeerde be ginselen. Wij hebben met de R.K. gemeen, dat wij een beginsel belijden, waarop wij een Universiteit durven bouwen. Roomsche Universiteiten zijn er meer; de Vrije Univer siteit is de eenige Gereformeerde. Wij po neeren, dat in de door God geopenbaarde waarheid regelen liggen, die bindend zijn voor bet geheele terrein der wetenschap. Voor iederen Geref: staat aan het begin van alle wetenschap: Ik geloof in God den Va der, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. Wij onderzoeken niet meer wie hemel en aarde geschapen heeft, doch nemen geloovig aan, dat God de Almachtige dit ueed. Hij schiep hemel en aarde en al wat er in is. Hij gaf don mensch zijn taal, zijn rechtsverhouüiug, zijn begrip van ge tal en maat. Wij gevoelen ons niet zwakker, niet minder wetenschappelijk, dat alles aan nemende. De minachting waarmee de op richters der V.U. werden overladen, wordt minder. Wij gaan rustig verder, overtuigd dat wij een wereldroeping hebben. De V.U. leeft niet alleen diep in het hart van het Nederlandsche Geref. volk, in veie landen van Europa en ook daarbuiten hebben wij reeds onze vrienden; men vraagt de gees telijke leiding der V.U.; men zendt ons reeds zijn zonen om hier opgeleid te worden. De V.U. wordt hoe langer hoe meer een inter nationaal Calvinistisch centrum van weten schap. Is dat geen grootsche taak voor de kleine groep Nederlandsche Gereformeerden? Wij zijn vrij, vrij van den Staat, vrij van iedere kerk, afleen gebonden aan de Gerei, beginselen. Andere universiteiten zijn vrij in anderen zin: de hoogleeraren zijn vrij om te onderwijzen wat ze willen; dat mag bij ons niet. En ziende op wat in een nabu rig land geschiedt, mag de vraag gesteld of de vrijheid van den hoogleeraar aan de openbare universiteiten nog langer onbe twistbaar is. Te enge band aan den Staat kan ook de vrijheid ernstig bedreigen. Wij gevoelen ons vrij, omdat wij in beginsel ge bonden zijn. Vaststaande beginselen hebben de, hebben wij minder gevaar voor afdwa len. Wij geven ons onder geen aardsche macht gevangen en roemen in de vrijheid, waarmede ons Christus vrijgemaakt heeft Daarom treeeft de V.U. met gezag op tegen de dwalingen van dezen tijd. En hoewel zich klem voelende tegenover de zeer groote uni versiteiten, put zij toch kracht uit de Jood- sche, neen uit de Christelijke poëzie van Psalm 6S3. De V.U. is geheel afhankelijk van de lief de en de toewijding van het Geref. volk. Dat is haar zwakheid en haar kracht. Haar zwakheid, omdat ze niet kan blijven bestaan, als de liefde en offervaardigheid van haar geestverwanten zou eindigen. Eigen kapita len, waardoor zij kan voortleven heeft zij niet. Van den Staat, al is ook haar president directeur minister-president, is geen hulp te wachten. En toch hebben wij geen angst. Tot hiertoe heeft God ons geholpen cn wij zijn gegroeid. Als de V.U. maar getrouw blijft aan het Geref. beginsel en het ver trouwen blijft behouden van ons Geref. volk, zal de liefde en de offervaardigheid niet minder worden. Eigenlijk zijn alle Gerefor meerden, als zij hun hijbei, hun cathechis- mus en hun geloofsbelijdenis goed kennen, philosophisch aangelegd. Zij hebben een fijn gevoel voor dreigende afdwalingen. Zij kun nen niet alle vraagstukken wetenschappe lijk beantwoorden maar zij kunnen in veje gevallen toch wel de antwoorden, die de hoogleeraien op de vragen van onzen tijd geven, toetsen op hun principieele juistheid. In afgeleide beginselen zal verschil van opinie kunnen voorkomen; wij hebben Gere formeerde beginselen, niet een voor alle gebied uitgewerkt stelsel; de vooruitgang in het Gereformeerde kennen moet van de hoog leeraren kojnen; zij zijn onze leidslieden, voor wie we God bidden, dat Hij ze getrouw doe blijven. En daarop mag gehoopt, indien allen maar vervuld zijn van de innige be geerte om de wacht bij het beginsel te be trekken en om niet af te wijken van het onj- feilbaar Woord van God, dat ons in de H. Schrift is geopenbaard. Referaat Prof. van der Horst. Prof. Dr. L. van der Horst vangt zijn rede over Gezondheid en Waarheid aan met er op te wijzen,, dat we hier wel-is-waar twee uitéénliggende velden van Jhiet men- schelijk leven betreden, namelijk het na tuurlijke en het geestelijke leven, maar dat toch het één niet los staat van het ander en dat zeker in ons algemeen volksbesef de verbinding ziekte en zonde evenals die van gezondheid en waarheid gevonden wordt En ook het wetenschappelijk onderzoek bevestigt de ruwe ervaring: van, alle tijden, dat de gestoorde functie in het ziek zijn nauw samenhangt met het gehalte en het verloop van het persoonlijke leven. Tra giscfo wordt dit samengaan van levenslot en ziekte, dit tegelijk neergaan van levens loop en gezondheid, indien het groote man nen. treft Gewezen wordt op Hegel, Strese- mann en anderen, die allen aan een ernstig lijden te gromde gingen, toen ze ook in hup levensperspectief zwaar geschokt werden. Iii de ziekte openbaart zich dan de levcnswor- 6teling met de groote taak, die den menscli gesteld was Erkennen, dat de taak te groot is, is niet gemakkelijk, In het ziek zijn slaagt dc patient er in het bewustzijn vam dit niet tegen een taak opgewassen zijn te ver geten. Zoo is er in het ziek zijn een nauw verband tusschen de eigen levensge- scshiedenis en de lichamelijke processen. Beide zijden van het ééne menschelijke levep staan in organisch verband. Het lichaam; werkt op de ziel en de ziel op 'het lichaam. Dit nu geldt in bijzondere mate voor ge zondheid en waarheid: Gezondheid en Waar heid behooren in wezen bijéén; ziekte en leugen hebben mits dieper opgevat één en dezelfde wortel en verschijnen dik wijls in hetzelfde kleed. Dit laatste weten we vooral uit da hedendaagsche leer dei- zenuwziekten. Meermalen komen wij, aldus spreker, in Prof. Dr. v. d: HORST de Geneeskundein .aanraking-met ziekte beelden, di9 in haar verschijningsvorm gelijk zijn, in wezen, echter verschillen. Hetzelfde beeld kan nu eens een gevolg zijn van een lichamelijk lijden, bijvoorbeeld een infectie en dan weci-bij een anderen patiënt samen hangen met een levensconflict. Deze gelijkenis doet ons vragen, of adhiter deze overeenkomst niet staat 'n zelfde werk lijkheid en of die werkelijkheid niet moet worden gezien in de nood, waarin de patiënt verkeert. De zieke verkeert in licha melijke of geestelijke nood. Zijn natuurlijk bestaan wordt bedreigd; of in de zenuw ziekte was het zijn geestelijk bestaan, dat bedreigd werd of dat hij" bedreigd waande. Jn beide gevallen is de patiënt niet opge wassen tegen de gestelde eischen en in de ziekteverschijnselen gelukt het hem voor een tijd de strijd, die hij dreigde te verlie zen, te vergeten. Zoo zit in het ziek zijn een stuk verdringen, een niet aanvaarden van de werkelijkheid, een onwaarheid. Dit al les krijgt te meer beteekenis als we letten op de werkelijke inhoud van het begrip Ge zondheid. De Heilige Schrift leert ons, dat de mensch was geschapen om te leven. Niet. te leven tot op hoogen ouderdom, maar eeuwig te leven. Gezondheid en eeuwig leven behooren bij elkaar, evenals ziekte en dood. Maar met de zonde is de dood in de wereld gekomen en de gezondheid als na tuurlijk levensbeginsel verdwenen. .Alleen Jezus kan hier helpen. Hij getuigt van Zich zelf: „Ik ben het Leven". De Gezondheid en het Leven keeren weer, daar waar Jezus Eu evenals de gezondheid met den val des menschen verdween, zoo ook de waar heid. Gelijk ziekte als een ongezond begin sel het natuurlijk leven verstoort, zoo leert die Heilige Schrift ons in de leugen een on heilig beginsel kennen,, waaruit op het ter rein van hot geestelijk leven een caricatuur van al het bestaande geboren werd. Ziekte en leugen komen voort uit éénzelfde wortel. Als Jezus zegt: „Ik. ben het Leven", dan heeft hij daaraan onmiddellijk laten voor afgaan: „lk ben de Waarheid". In Hem al leen is de geestelijke verweerkracht, om zich in volstrekten zin. aan de macht van de leugen en het ongezonde te onttrekken. Wil de Medische faculteit aan de Vrije Uni versiteit haar specifieke taak verstaan, dan zal ze, zoo besluit spr. zijn rede, den strijd voor de heilige goederen van waarheid en gezondheid gelijkelijk moeten strijden, vol gend onzen Koning Jezus, die van zich zelf getuigt: „Ik ben cle Weg, de Waarheid en het, Leven." - Rede Prof. Anema Spr. begint met er op te wijzen, dat de vrijheid der weterischapstudie is gebonden aan allerlei beperking. De beoefenaars der wetenschap werken onder een gemeene rechtsorde, die geldt voor allen en dus ook voor hen bij de uitoefening van hun werk. Een theoloog mag geen Godslastering ple gen, een jurist geen opruiing. Maar ook mag een medicus geen proeven nemen op menschen en de econoom niet op do maat schappij. Dat is een voor de wetenschap na- deelige, maar begrijpelijke en goed te keu ren beperking. Een tweede punt is niet een eigenlijke be perking. Men heeft namelijk wel gemeend, dat het uitgaan van bepaalde beginselen de wetenschap onvrij maakt. Dit standpunt is Prof. Dr. ANEMA «chter door de dieper doordenkende man nen der wetenschap verlaten. Wat men echter eigenlijk bedoelt met be perking van de vrijheid van wetenschap is nog iets anders; namelijk als Staat of Kerk met dwangmiddelen die vrijheid belemme ren. Spr. laat de Kerk om des tijds wil ver der ter zijde en bepaalt zich tot den Staat. Deze heeft in de vorige eeuw, met behoud van het beginsel, practisch de vrijheid der wetenschap gekrenkt door het niet-benoe- men van hoogleeraren van aan de Regee ring onwelgevallige richting. In de laatste jaren is in het fascisme en nat.-socialisme een richting opgekomen, die positief het beginsel zelf der vrijheid voor de weten schap overboord werpt, en haar dienstbaar maakt aan de volksmythe en het volks instinct, zooals deze door het hoogste staatsorgaan worden uitgelegl. Hoe staan wij tegenover het vraagstuk? Wij verwerpen deze opheffing van de vrij heid, van wetenschap, omdat zulks zoowel onrechtmatig als ondoelmatig is, wat Spr. nader toelicht. Niet de Staat moet door uitwendigen dwang de vrijheid cler wetenschap beper ken. Maar de wetenschap móet zich zelf we ten" "te beperken tot de haar aangewezen taak. Dan alleen kan zij vruchtbaar werk zaam zijn voor het volksleven en voor de eer van God. NIEUWE WERELD IS AAN HET KOMEN Gisterochtend ving te Utrecht aan het congres in de Union des Foires Internationales, dat aats vindt van 4 tot en met 7 Juli. Ten Stad- huize ving de plechtige openingszitting aan, in de raadszaal. voörzitter van den Raad van Beheer der Kon. Ned. Jaarbeurs, de heer F. H. Fentener van Vlissingen. hield de openingsrede, waarin, hij erop wees, dat in 1925 de eerste gisting voorbij was. In den aanvang werd het naar herstel smachtende Europa door een jaar beursepidemie bezocht. De eerste dokter was de Internationale Kamer van Koophandel, die in 1924 vertegenwoordigers van een beperkt aantal jaar beursinstituten te Parijs tezamenriep; het volgend jaar kwam te Milaan de Union tot stand. Beide, de Internationale Kamer van Koophandel en de Union hebben sindsdien aan de gezondmakine en de ontwikkeling van het internationale jaar beurswezen gearbeid. Als voorzitter der Kon. Ned. Jaarbeurs is het spr. een genoegen er op te mogen wijzen hoe de door de Union tot stand gekomen vriendschappelijke betrekkingen tusschen de gedelegeerden der Brusselsche Jaarbeurs en de Ned. afgevaardigden, in 1931 geleid hebben tot een vriendschappelijk accoord tusschen de jaar beurs te Brussel en die te Utrecht Een nieuwe wereld is, zegt spr., aan het ko men: een nieuwe economische orde is zich aan het vestigen. Een brandende begeerte naar Renais sance op economisch gebied gaat door de menschheid. Laat ons arbeiden. Het wachtwoord voor dezen tijd voor het internationale jaarbeurs- wezen moet zijn „Agir"! Na deze rede ving het congres met zijn arbeid De sluitingszitting vindt plaats Zaterdag 7 Jüli a.s. des middags drie uur in de Ridderzaal te Den Haag. HOE LANG NOG? Niemand betwijfelt meer, dat mr. Bomans de langste tijd vertrouwensman van de Roomsch-Katholieke Staatspartij is geweest. Schier alle dagbladen hebben het geval- Van RodeBomans behandeld; schier ner gens heeft hij een goed woord gekregen. Teii opzichte van détails mogen de critici het onderling niet geheel eens zijn, vrijwel allen deelen zij de opvatting der redactie van het roomsch-kath. dagblad De Residen tiebode. die aan Van Rode's exclamatie over de „iBinnenhofcomedie", waaraan „een uit eindelijk einde moet komen", de volgende conclusie vastknoopt: Zulk een uiteindelijk einde zal ook wel spoedig komen aan mr. Bomans politieke loopbaan. Want het valt nu wel niet meer te betwijfelen, dat hij de schrijver van het fraais is. En ook niet, dat de Staten van N.-Holland zulk een „vaderlanderi' niet lan ger als Gedeputeerde zullen begeeren. Mr. Bomans schijnt dit ook zelf te voelen, want in de laatste roman van de Moe Do nald cyclus laat hij zijn held zichzelf kluizenaar worden. OPEN BRIEF AAN ir MUSSERT Wij ontvingen uit den Haag de afdruk van een open brief aan Ir. Mussert, leider der N.S.B. in Nederland en waarin de schrijver J. H. H. Wamelinck den heer Mussert beschuldigt meester-leider in de orde der Vrijmeetselaars te zijn, doch hier voor niet openlijk durft uit te komen. Wij kunnen de waarde van deze aan klacht niet beoordeelcn. Wel schijnt er in de N.S.B. nogal verzet te rijzen, wegens de houding, welke Ir. Mussert aanneemt tegen over de vrijmetselarij. RUBRIEK^,, DONDERDAG 5 JULI Gewijzigde Programma's HUIZEN 3013 M. ZIED. CHR- RADIO-VEREENIGING Ook heden moest het programma van de uitzendingen van de N.C.R.V. in verband met het overlijden van Z.K.H. den Prins eenige wijziging ondergaan. Van 5.30 tot 8 uur blijft in hoofdzaak ge lijk. Alleen de uit te voeren nummers zul len in verband met den rouw die ons Vorstenhuis trof gebracht worden. In de avonduitzending komt een belang rijke wijziging. Van 8—10.30 zal er een concert gegeven worden door de Haarlemsche Orkest Ver eeniging (o.l.v. Frits Schuurman), dat anders Vrijdagavond voo- de N.C..RV. zou spelen. HILVERSUM 1875 M. A.V.R.O. 4.00—4.30 Mevrouw Antoinette van Dijk spreekt voor zieken cn ouden van dagen. 4.30—5.00 Adda Heynssen zingt en speelt eigen composities. Aan den vleugel: Egbert Veen. 5.00-6.30 n.m. Stilte. 6.30—7.30 Kerkorgel-concert door Pierre Palla en Boris Lensky. viool. 7.30—8.00 n.m. „De Boodschap" Aart v. d, Leeuw, voordracht door Kommer Kleyn. 8.05—9.00 Concert door 't Omroep-orkest, 9.00—9.20 Toespraak door Majoor b. d. W. G. de Bos „Bij het heengaan van dea Prins der Nederlanden". 9.20—10.00 Concert door t Omroeporkest. 10.00—10.20 Het Liederen- en Oratorium- kwartet. 10.20—11.00 Concert door het Omroep- Orkest. 11.00 Sluiting na persberichten van VaS Dias met het Volkslied. „MOOI TWENTE" De Bond voor Vreemdelingenverkeer in! Twente heeft een aardige propaganda ter stimuleering van de belangstelling in dit in zoo vele opzichten mooie en. schilden* aohtige gewest bedacht, In een mooi ge- illustreerde uitgave over „Mooi Twent»" heeft hij een aantal foto's niet van onder schriften voorzien. Wie voor den 15en van; elke maand een lijstje indient bij het Ver- keershuis Twente, Grootestraat 80 te Al melo, met deze ontbrekende onderschirften; heeft kans op een gratis auto-tocht of week end. Voor verdere inlichtingen wende men. zich tot het bovengenoemd adres. „DE HOOGE VELUWE" OPENGESTELD. Een bericht, dat alle natuurvrienden mefl gfroot genoegen en warme instemming zul len vernemen, is de mededeeling, dat het bekende landgoed „de Hooge Vel uwe", een der grootste en belangrijkste natuurmonu menten in Nederland, in ruimer mate dan, dit tot nii toe het geval was, voor het pu bliek zal worden opengesteld. De eigenaresse, de N.V. W. H. Mijller Co te Rotterdam heeft, in overleg met den A.NAV.B. Toeristenbond voor Nederland een regeling gemaakt en bepaald, dat het land goed „de Hooge Veluwe" zal zijn openge steld: voor auto's op 7, 8, 21 en 22 Juli, 11, 12, 25 en 26 Augustus; voor wielrijders, wandelaars en ruiters te beginnen op 11 Juli op de tusschengelegen Zaterdagen en Woensdagen, telkens van 's morgens 10 tot 's avonds 21 uur. Bij uitzondering zullen ook wandelaars, wielrijders en ruiters wor den toegelaten op dagen waarop alleen autd mobilisten toegang hebben. Voor auto's is de ingang bij het admini stratiegebouw aan den weg OtterloHoen- derlo en wordt de te volgen weg op het ter rein aangegeven, via de oude boerderij do Pampelt, Compagnieberg naar den uitgang bij Oud Reemst. Voor wielrijders en wandelaars zijn dei toegangen bij Hoenderlo, bij het administra tiegebouw aan den weg OtterloHoenderlo, bij Oud Reemst en bij Kemperberg. Voor ruiters uitsluitend bij Oud Reemst. De toegangsprijs bedraagt voor auto's f 1', voor ruiters f 0.50; wandelaars en wiel rijders betalen een kwartje. DE STIKSTOFCONFERENTIE VERDAAGH Nog geen resultaat Reeds enkele weken werden door een twaalf stikstofmeststoffen produceerende landen toi Zurich onderhandelingen gevoerd om te ko- tot een nieuwe regeling van de toestand op de wereldstikstofmarkt, waarbij vooral met Chili als leverancier van natuurlijke stikstof onderhandeld werd. Thans zijn de onderhandelingen afgebroken hoewel men nog niet tot een resultaat geko men was. Naar verluidt zullen echter binnen kort de besprekingen te Para's worden voort- FEUILLETON AGN ES Een verhaal uit 't begin van deze eeuw (12 Toen zij gereed was, stak zij een oranje- gtrik op de Jiorst vast en wierp een blik in den grooten toiletspiegel voor haar, om te zien of hij wel op de rechte plaats zat Lily's tengere vingertjes hadden hem den {vorigen dag voor haar genaaid cn zij wist, dat de oogen van het meisje bij haar out waken het eerst zouden zoeken of zij hem wel droeg. Hij was wel wat groot en plomo, maar dat hinderde Agnes niet. Zij schikte hem een weinig tusschen de plooien van haar blouse en zette zich daarna op een lagen stoel voor het openstaande venster, om haar gewone morgenlectuur te houden. De heerlijke, frissche morgenlucht, een weinig herfstach tig getint, maar toch reeds verwarmd door het heldere zonnetje, drong naar binnen,cn Agnes zag met een gevoel van verrukking naar het schoone landschap, dat zich voor liaar uitstrekte. Tusschen do groepjes hooge hoornen, die het huis omringden, "liep een klein, heldor (watertje, als een zilveren lint, waarover een steenen brug naar de breede oprijlaan {voerde, die door oude eiken werd bescha duwd cn afgesloten door een hek met twee Bteencn pilaren, van den grintweg, die het landgoed doorkruiste. Naast de laan lag een stuk weiland, waarop de koeien rustig stonden te herkauwen; een met rijpe koren schoven hoog opgeladen wagen, door twee forsche paarden getrokken, reed langzaam over den grintweg voorbij, liet knerpend geluid der breede wielen drong uit de verte flauw tot haar door, en hoog in de azuur blauwe lucht, waarin hier en daar een dik, wit wolkje dreef, verhief zich een leeuwerik met vroolijk gezang. Het hart van Agnes was vol lof en dank jegens den trouwen God, die haar zoo heer lijk vertroost, zoo vriendelijk geleid had, en onwillekeurig sloeg zij in liaar Bijbel dea 103den psalm op, die zoo juist weergaf wat zij gevoelde. Daarna knielde zij neder en bad voor zichzelve, voor allen, die ze liefhad, ook voor-de vorstin, die heden haar geboortedag vierde; en toen begaf, zij zich naar Lily's slaapvertrek om haar te wekken en gereed te maken voor haar morgentocht je. Iïet kleine meisje was reclit in haar schik dat de zon zoo heerlijk scheen, onder liet aank'.eeden stond haar mondje geen oogen- blik stil, ze moest Agnes' strik bewonderen en had van allerlei te vragen en te ver tenen. 1-Iaar toilet eischte nog altijd ve-sl zorg en geduld, daar zij zooveel mogelijk in haar liggende houding moest büjveo naar eindelijk was ze toch geheel in or Ie en nadat Agnes met haar gebeden had werd zij door den huisknecht op een smalle matras naar beneden gedragen, waar d geheele familie weldra voor het ontbijt bijeen kwam. Allen waren met oranje getooid en in een feeste'i'ke stemming. Na de huiselijke goJs dieas'.otdcning, die door de oude mevrouw geleid werd, en. waarbij het geheele dienst personeel tegenwoordig was, werden al de plannen voor den dag besproken, en zoodra het ombijt was afgeloopen, maakte Agnes en l.ily ziel? gereed om te vertrekken. Dirk, de tuinmansjongen, die bij grooiere wande lingen Lili's wagen duwde, stond reeds in Zondagsgewaad te wachten en Laura van I-Iouten kwam haastig op een drafje aau- loopen. Vroolijk babbelend ging het troepje op weg. De kleine meisjes hadden het zoo druk samen of ze elkaar in geen weken hadden gezien. Agnes liep zwijgend maast hen voort, soms eens glimlachend over haar opmerkingen, tot Laura eensklaps zeide: „Misschien komt papa ook nog, hij moest een zieke in de buurt van het park opzoe ken en hij vond het zoo aardig om de kin eiertjes te hooren zingen." Agnes keek ver rast op. Zij wist zelf niet of zij het prettig vond dat de dokter kwam. Het was haar in den laatsten tijd opgevallen, dat hij lily veel meer bezocht, en veel langer bleef praten dan eigenlijk noodig was. Eens had ze hem gevraagd, of hij zijn kleine patiënt minder wel vond, of zich over oen of ander ongerust maakte, maar hij had op zijn eigenaardige, rustige manier geglimlacht en geantwoord: „Neen, meen, volstrekt niet, maar als ik voorbij k<m vir.d ik het zelf prettig eens oven naar haar te zien, ik hinder u toch niet, juffrouw Agnes9 O neen, hij hinderde haar volstrekt niet; cn hij haci altijd iets uit zijn rijke ervaring te vertellen, dat haar belang inboezemde- zij gewende er aan hem op alle uren van •ten dag te zien binnenkomen en hechtte e- voider geen beteekenis aan. Maar nu kwam hij toch, nadat hij haar juist gisteren ver zocht had zijn dochtertje mede te nemer, daar hij liet waarschijnlijk te druk zou hebben om zijn plan ten uitvoer te'brengen om zelf met haar naar het park te gaan. Wat zou hij daarmede voor hebben? Agnes behoorde niet tot die vrouwen, die achter alles iets zoeken, en zich hij de minste vriendelijkheid verbeelden, dat men haar het hof maakt. Maar toch, zij was geen kind meer; zij had den dokter sinds lang als een ernstig christen en een oprecht man Leeren kennen, en nu zij er over begon na te denken, kwamen haar allerlei kleinig heden voor den geest, die haar hart met1 vage, tegenstrijdige gewaarwordingen ver vulden. Onwillekeurig huiverde zij: zou ze ooit Ernst zoover kunnen vergeten, dat ze ia zijn plaats een ander leerde liefhebben? In het park was het nog zeer leeg, ze konden dus een mooi plaatsje vlak ondïr een grooten kastanje uitzoeken, waar de optocht waarschijnlijk langs zou komen enj Lily alles goed kon zien. Langzamerhand kwamen er meer men schen, en toen hoorde men ia de verte de kinderen naderen onder het zingen van Vaderlandsche liederen. Daar kwamen ze aan, cle kleuters, jon gens en meisjes, allen onder de veertien jaar, in hun Zondagsche pakjes, met de nationale kleuren versierd. Vroolijk stak de kleurige tooi tegen het groen der boomen af, helder klonken dc stemmetjes cn vlug repten zich de voetjes terwijl zij voorbij marcheerden in een lange rij van vier. Eerst de bijzondere school, de boven meester aan het hoofd, een lang, mager maa met grijzend haar cn scherpe gelaatstrekken. Dan de gemeenteschool met haar hoofd, kort, dik, rond, met een goedigen glimlach om de lippen zijn troepje wenkend cn be sturend. Het was een heele drukte, vóór ze allen op het groote grasperk rondom den Wilhel- minaboom geschaard stonden. Laura en haar vriendinnetje hadden veel pleizier om naar hen te zien, en toen de dochter van den burgemeester, die met haar beide kleine jongens in haar buurt stond, haastig den oranjesjerp van haar jongste losmaakte en dien om den boom wond stemden zij hartelijk mede in met het hoera dat de kinderen aanhieven. „Als nu de burgemeester maar kwam, hè juf", zeide Lily. „Daar komt hij juist met den dorniné aan rijden", antwoordde een diepe, welluidende stem achter haar, „dag, juffrouw Agnes, dag meisjes, ik ben blij dat ik nog bijtijds ben; een lief tafreeltje, nietwaar?" „O! papa", juichte Laura, en Agnes stak den dokter met een vriendelijke*} glimlach schoon eenigszins verlegen de hand toe. Zij was zich op dat oogenblik volkomen bewust van de macht, waaraan zij als van- zelven gehoorzaamde, zonder vragen, maar met een gevoel van veiligheid cn rust. „U zult moe worden van het staan", ver volgde hij, „ik zou op de bank gaan zitten naast Lily's wagen, dan hoort en ziet u even goed. Ik vind daar wel een staan-1 plaatsje achter u. Hier Laura, ga maar naast juffrouw Agnes zitten, of wil je liever staan? Je mag wel, maar de dag is nog lang, hoort" Inmiddels had het rijtuig van den buN gemeester stil gohoudgn, en deze stapte na den predikant uit, waarop beide heeren naast den Wilhelminaboom plaats namen. De burgemeester was een groot, breedge schouderd man met een deftig voorkomen, Haar en baard begonnen reeds sterk te grijzen, maar het helderblauwe oog straalde nog met jeugdig vuur. Toen hij begon te spreken, hecrschtc et een diepe stilte, en zijn volle, klankrijke stem kon door allen worden verstaan. Op boeiende, en voor de kinderlijke be vatting recht geschikte wijze, sprak hij over de beteekenis van dezen feestdag, over de geliefde Vorstin en over het recht, dat deze hooggeplaatste Vrouw had op de liefde en toewijding van het geheele volk; ook van de kinderen. Ter afwisseling gaf hij aan de bei te scholen, beurtelings gelegenheid de voor dezen dag ingestudeerde liederen te zingen. De toespraak werd besloten met een drie maal herhaald: „Leve de Koningin!" en toen kwamen er als verrassing twee groote trommels met koekjes uit het rijtuig te voorschijn, die door de verschillende onder meesters onder hun leerlingen werden rondgedeeld. „Kinderen!" cn het hoofd der openbare school glimlachte nog goediger, „me dunkt op zulk een traktatie hebt ge niets tcgm, we zullen daarvoor dus maar eens hartelijk danken en roepen: „Leve de Burgemeester!" En als uit één mond klonken de stem metjes, niet minder geestdriftig dan zox evcn, driemaal herhalend: „Le\e de burge meester!" XWordt Yeryolgdl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9