JHeuiur Jtëdjr GTouraitt
ONS ORANJEHUIS WEER IN ROUW
Dagelijks verschijne nd Nieuwsblad voor Leiden 3n Omstreken
Z. K. H. Prins Hendrik overleden Het officjëeie
Nieuwe Rouw
19 April 1876 3 Juli 1934
abonnementsprijs:
Per kwartaal in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor het Buitenland bij wekelijksche
zending4.50
Bij dagelijksche zending5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 71/» et
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No. 5212
Bureau: Breestr-jat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
WOENSDAG 4 JULI 1934
15e Jaargang
Sltibertcntieprijjen:
Van I tot 5 regels I.17'/i
Elke regel meer 0.22 'li
Ingezonden Mededeelingen
van 1—5 regels 2.30
Elke regel meer0.45
Handelsadvertentiën per regel 0.17'/j
Bij contract belangrijke korting
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
overlijdensbericht
Weer is er rouw in het koninklijk
paleis: korten tijd nadat de Koningin-
Moeder ontsliep, is Prins Hendrik haar
in den dood gevolgd.
Gistermorgen luidden de berichten
niet zeer geruststellend. Als officieel
verklaard wordt, dat de algemeene toe
stand naar omstandigheden bevredi
gend is; dan weet de geoefende lezer,
dat er gevaar dreigt. Ook het feit, dat
Prinses Juliana haar verblijf in Enge
land zou onderbreken, wees er op dat
de toestand ernstig was of bleef. Maar
het ergste stelden we ons toch nog niet
voor. Echter kwam daar opeens gister
middag te tien minuten over drie het
ontstellende bericht: de Prins is over
leden; Prins Hendrik is tot zijn vade
ren verzameld.
Het eerste wat wij dachten, was wel
dit: Daar is wéér rouw, groote rouw in
het koninklijk Huis. Daar heerschc
weer droefheid in de kring van ons ge
ëerbiedigd Vorstenhuis.
Onze geliefde Koningin en haar, nu
halfverweesde Dochter, werden in één
jaar tijds wel zwaar getroffen. Nauw-
ljjks is de droeve gang naar Delft ach
ter de rug, waar zij ter ruste werd ge
legd, die met zoo hechte liefdesbanden
aan haar kinderen en kleinkind en aan
gansch ons volk was gebonden; of op
nieuw zal de grafkelder geopend moe
ten worden om één van ons vorsten
huis een laatste rustplaats te bieden.
Onlangs ging de Koningin in het
rouwzwarte gewaadachter de baar van
Haar Moeder; welhaast zal zij, uiter
lijk kalm en waardig, als altijd, doch
innerlijk ten diepste ontroerd, het stof
felijk overschot volgen van Haar Ge
maal. Van Louise de Coligny zong de
dichter, dat zij zich dochter, weduwe
en moeder wist van hen, die zich gaven
aan hun land en volk; en deze gedach
ten zullen ongetwijfeld ook het hart
vervullen van Haar, in wier leven God
een en andermaal een groote leegte
sloeg.
Een regeerend vorst staat in de din
gen van het dagelij ksch leven zoo heel
veel bij den onderdaan ten achter. De
vreugde is. vaak zoo omsluierd door
formaliteiten; het leed kan niet vrij
uitgeschreid worden, omdat de etikette
grenzen stelt; het familie-leven kan
niet tot volle ontwikkeling komen, om
dat hoofsche vormen de dingen vaak
zoo vormelijk maken.
En zoodoende hangt er vaak een
Binnen vier maanden tijds twee leden
van ons Vorstenhuis heengegaan
nevelig waas om het
persoonlijk leven van
hen, die „met zachte
kleederen getooid in
de koninklijke hoven
verkeeren". Maar
ten slotte zijn het
menschen als wij en
niets menschelijks is
hen vreemd. Zij heb
ben een hart, dat
vraagt naar liefde
zij hechten aan het
leven als alle men-
schenkinderenzij
vreezen den dood als
ieder stervelingzij
huiveren, als hij één
der hunnen, één die
hen na staat, aan
raakt met z\jn kille
hand. En dan kan
ook in dat harte de bange vraag opko
men: Heere, waarom?
Wij weten het antwoord op die vraag
niet: waarom in één jaar twee dooden
in het Koninklijk Paleis; waarom twee
keer naar de grafkelder te Delft? En
onze Koningin weet het antwoord niet.
Maar, waaraan geen twijfel behoeft
te rijzen, dat is dit, dat Zij met mond
en hart wil belijden: de wil des Heeren
geschiede;
Uw wil is altoos wijs en goed;
't Is majesteit al wat Gij doet.
En ons volk, Haar •volk, sluit zich
daarbij aan met de betuiging: Hij, die
God van ons wegnam, kwam eens als
een vreemde tot ons; maar hij heeft
met volle bereidheid des harten ge
poogd, op de moeilijke plaats en in de
lang niet gemakkelijke positie, onzer
één te worden.
Moeilijk was zijn taak en plaats. De
verhouding, waarin hij stond, liet niet
toe. dat hij actief deel aan de politiek
nam; met het bewind mocht hij zich
niet inlaten; volgens onze constitutie
moest hij afzijdig blijven van die ter
reinen. En wanneer hij bij officieele
gelegenheden behoorde op te treden,
dan was het toch altijd op de tweede
plaatsde Koningin moest en behoorde
het beheerschend centrum te blijven.
Van meet af heeft de Prins zijn
plaats en taak gekend en aanvaard. En
van de eerste dag af, dat hij tot ons
kwam, heeft hij getracht op de voor
hem geëigende wijze de hoogachting
van ons volk te winnen.
Nauwlijks was hij hier, of de storm
wind wierp de „Berlin" op het zee
hoofd bij Hoek van Holland, en direct
toonde Prins Hendrik, dat hij de me
thode kende om zonder in anderer
rechten te treden, zich verdienstelijk te
maken.
Dit eerste optreden was maatgevend
de Prins heeft met volle energie veler
lei belangen behartigden toen de
ziekte, welke doodelijk bleek te zijn,
hem aangreep, was hij bezig in het
werk, waarin hij opgingde arbeid van
het Roode Kruis.
Hoe zal men hem daar missen en in
zoo menige kring, waar bescheiden,
maar gezegende arbeid te verrichten
was.
Hij kwam tot ons en werd één der
onzen. Dat zal ons volk niet en nimmer
vergeten en daarom blijft de naam van
Prins Hendrik in gezegend aandenken
bij ons volk.
DE JEUGDJAREN VAN
PRINS HENDRIK
Hertog Hendrik Vladimir Albrecht Ernst
werd den 19den April 1876 geboren uit het
derde huwelijk van Groothertog Frederik
Frans II met Maria Carolina Augusta van
Schwarzburg-RudolstacL
Uit dit huwelijk waren reeds één dochter,
Elisabeth, en twee zoons, Frederik Wilhelm
en Adolf Frederik, geboren. Zijn jeugd
bracht Hertog Hendrik met dit zusje en
deze broers door in het slot te Schwerin, de
hoofdplaats van het Groot-Hertogdom.
Dit slot is een hoog en omvangrijk ge
bouw, met breede en spichtige torens, kan-
teelen en windvanen. Het ligt idyllisch, op
een schiereiland tuss:hen twee muren en is
door zwaar geboomte omgeven. Dateerende
uit de middeleeuwen is liet in 1845 geres
taureerd en aanzienlijk vergroot. Het bevat
een reeks van hooge, statige vertrekken met
ongemeene pracht gemeubeld.
Levenswijze in het slot te Schwerin
Omtrent de levenswijze van het groother
togelijk gezin kwamen we op zeer eigenaar
dige wijze verschillende bijzonderheden te
weten.
Den 22sten September 1S97 namelijk ver
loor Hertog Frederik Wilhelm, oudere broe
der van Prins Hendrik, bij de vlootmanoeu-
yres in den Ebbemond voor Cuxhaven als
commandant van de torpedoboot S. 26, door
verdrinking het leven. Toen de boot vol wa
ter liep zeide Hertog Frederik Wilhelm tot
zijn manschappen: „Laten we bidden!" En
de onstuimige, woeste golven der Noordzee
sloten zich boven den kommandant en zijn
matrozen.
Van dezen zesentwintigjarigen Hertog gaf
zijn gouverneur enkele jaren later een le
vensbeschrijving onder den titel „Levens
beeld van een Duitschen Zeeofficier". In dit
werk deelt nu Hertogin Elisabeth, de zuster
van den verdronken Hertog, ons een en an
der mede uit het dagelijksch leven in het
paleis, toen zij als kinderen daar woonden.
„Wij stonden", aldus schrijft Hertogin
Elisabeth, „als kinderen even na zeven uur
op, en meestal, wanneer wij aan 't ontbijt
waren, of ook reeds aan de schooltafel za
ten, om de opgegeven les nog eens over te
leeren, kwam de lakei binnen met de woor
den: „De kinderen zouden bij den Groot
hertog komen".
Ofschoon wij dezen volzin al lang uit het
hoofd kenden en heel goed wisten, dat papa
nooit vergeten zou, om ons te zenden, werd
toch iederen morgen met zekere spanning
naar de deur gekeken en met ongeduld het
oogenblik verbeid, waarop zij zich openen
en de lakei de bekende woorden zeggen zou,
die wij hem dikwijls zelf toeriepen, want de
boodschap was ieder onzer hoogst welkom.
Vooreerst was het een verlossing van de
schoolbank en ten tweede, en dat wel de
hoofdvreugde: we mochten naar papa. Deze
korte zin zal duidelijker dan lange ontboe
zemingen doen begrijpen, wat ons onze
Vader was. Wij hielden onuitsprekelijk veel
van hem en waren nooit gelukkiger dan
wanneer wij bij hem mochten zijn.
Om kwart voor negen werd er gebeden.
Daarna scheidden wij ons van de ouders en
hadden les.
Des Zondags vroeg vóór de kerk lazen wij
met onze ouders een epistel en het Evange
lie van den dag; Papa sprak dan menig
maal met ons daarover, vroeg ons naar de
beteekenis, of we het ook goed begrepen
hadden en verklaarde de voor ons onduide
lijke plaatsen.
De Groothertog was met hart en ziel mi
litair De kleine Hertog Hendrik was dan
ook niet ouder dan zes jaar, toen hij reeds
op het slotplein naast zijn twee oudere
broeders stond en met hen door een onder
officier werd gedrild. En dit was niet maar
zoo een spelletje, doch ernst Des avonds
nam de Groothertog als het maar even kon.
steeds het „dagelijksch rapport" omtrent het
gedrag en de vorderingen, van de „rekru
ten" in ontvangst.
Lichamelijke en geestelijke scholing.
Hoe de Vader van Hertog Hendrik de op
voeding van zijn kinderen opvatte, blijkt
het best, uit wat Dr. Wilhelmi, één van de
gouverneurs ons daaromtrent meedeelt. „De
godsdienstige opvoeding", zoo zegt hij, „ging
uit van het dagelijksch gebed, aan hetwelk
al de huisgenooten deelnamen, en waaraan
zich voor de vorstelijke kinderen al heel
vroeg regelmatig kerkbezoek aansloot.
Waarachtigheid, plichtsbetrachting, zich
om anderen bekommeren, achting voor on
dergeschikten en nederigen, onverbiddelijke
logica, waren de wezenlijke gezichtspunten,
niet alleen voor de lessen, maar ook zooveel
mogelijk voor de algeheele vorming van het
Hand in hand daarmee gingen lichame
lijke harding en allerlei oefeningen. De op
merkingsgave te vormen en het opmerken
der wezenlijke dingen tot een voortdurende
en aangename gewoonte te maken, was een
gewichtig gezichtspunt in de opvoeding.
Planten en dieren, topografische bijzonder
heden, physicale gebeurtenissen, handwer
ken, nijverheid en landbouwkunde: alles
werd zooveel mogelijk in de eenvoudigste
vormen opgemerkt, ontleed en beschreven.
Bezichtigd werden: smidsen, molens, giete
rijen en spinnerijen, glasblazerijen, porse
leinfabrieken, de vorstelijke tuinen met hun
menigvuldige inrichtingen, gipsafgietsels,
bergwerken, schepen en zoo al meer."
Den groote reis.
Op 13-jarigen leeftijd vertrok Hertog Hen
drik naar Dresden om, gelijk bijna alle
Duitsche prinsen het Vitzhumsche gymna
sium te bezoeken. In deze stad kwam hij in
aanraking met kapitein Von Alt Stutter-
helm en met dezen ondernam hij in 1894
een belangwekkende reis naar Engelsch-
Indië, Ceylon, Het Heilige Land, Turkije en
Griekenland. Vooraf had hij het vaandrigs-
examen afgelegd en was hij in het Duitsche
leger getreden.
De tocht was niet alleen aan leering ge
wijd. maar evenzeer als ontspanning be
doeld. Vooral op Ceylon kon de Hertog zich
daar met hart en ziel aan overgeven. Van
af den tijd, dat hij een geweer kon dragen,
had hij de jacht beoefend, de jacht op klein
wild natuurlijk. Hier op Ceylon zou hij op
groot wild gaan jagen, op olifanten, buffels
en krokodillen.
Hoe de Hertog zich op deze tochten liet
kennen als een dapper man, die door geen
ontberingen uit zijn goed humeur was te
brengen, hoe hij weken lang in een verzen
gende hitte door ongebaande bosschen trok,
zonder dat zijn krachtig gestel er eenigen
hinder van ondervond, werd ons door zijn
tochtgenoot geschetst. Hij noemt Hertog
Gisteravond verscheen een Buitengewone
Staatscourant bevattende de volgende
Koninklijke mededeeling:
„Het heeft God behaagd, Mijn
beminden Echtgenoot tot Zich te
roepen. Hii is hedenmiddag zacht
en kalm plotseling ontslapen.
Met groote droefheid geef Ik
daarvan kennis. Ik ben overtuigd,
dat allen deelen in Mijn smart en
die van Mijne Dochter.
WILHELMINA."
Verklaring der doktoren
Z.K.H. de Prins der Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg, is
Dinsdagmiddag 3 Juli, te half
twee, overleden aan een hart
verlamming.
w.g.Dr. L. S. HANNEMA,
Dr. E. W. GOTELING
VINNIS
De laatste oogeriblikkèn
Gistermorgen was de toestand van
Z.K.H., zijn ernstige ongesteldheid in
•aanmerking genomen, bevredigend.
De Prins had om 1 uur nog met
goede eetlust en opgewektheid gegeten.
Even daarop trad de hartverlam
ming in, tengevolge waarvan Z.K.H.
na eenige seconden overleed.
De behandelende geneesheer, die een
zijner dagbezoeken bij Z.K.H. bracht,
was juist in de kamer bij den Prins
H.M. de Koningin die nog kort te
voren haar gewone ochtendbezoek by
Haar Gemaal had gebracht, en daarna
voor korten tijd ter afwikkeling van
zaken naar het Paleis aan het Lange
Voorhout was gegaan, werd direct ge
waarschuwd, doch vond den Prins niet
meer in leven.
De hartverlamming had zulk een
snel verloop, dat Z.K.H. niet geleden
heeft, en zacht ingeslapen is.
H.M. heeft dadelijk telefonisch
H.K.H. Prinses Juliana, na haar voor
bereid te hebben, het overlijden van
Haar Vader bericht.
Hendrik daarin één der koenste jagers, die
ooit een buks gedragen heeft. Hij kende
geen vermoeienis, geen eischen van comfort,
als hij op jacht was; zijn zekerheid in het
treffen was verbazingwekkend.
Op de krokodillen- en buffeljacht
Over een opwindende krokodillenjacht
vertelde hij het volgende:
„De moerassige poelen rond het kleine
'dorp Belligatta, hadden ons gelokt, daar
Z.K.H. Prins Hendrik in zijn werkkamer.