Taal en Spelling en Taal
geschiedenis
DINSDAG 26 JUNI 1934
ECONOMISCHE PROBLEMEN
HET DUITSCHE TRANSFER-
MORATORIUM
IS ER SPRAKE VAN KWADE TROUW?
Het is er eindelijk van gekomen. De Duit-
sche Regeering heeft voor den tijd van zes
maanden alle betalingen in vreemde valuta
voor den dienst der schulden de Stilhalte
uitgezonderd, want hieromtrent bestaat een
bindende en goedwerkende afspraak ver
boden. zoowel wat de rente-betaling als de
aflossingen betreffen. Ook de Dawes- en de
Youngleeningen vallen hieromder. De Duit-
sche Rijksbank heeft toegezegd om, zoo"
zij daartoe bij machte is, de vervallen,
kenbedragen voor 40 pCt. in vreemde valuta
te betalen, doch op zijn vroegst zes maanden
na den vervaldag. Immers deze vervallen
niai'kenbedragen worden bij de Conversiekas
gestort; deze kas geeft, desgewensoht, 3 pCt.
funding-obligaties uit, welke op 1 Januari
1945 vervallen, terwijl jaarlijks 3 pCt, van
'het aan bedoelde schuldbekentenissen in om
loop zijnde bedrag wordt geamortiseerd, het
zij door uitioting, hetzij door terugkoop.
Is deze daad voor houders van Duitsche
waarden de inluiding van annuleering? Wij
gelooven van niet.
Alvorens onze meening te motiveeren, die
nen wij van een bepaalde praemissie uit te
gaan. .Doet men dit niet, dan loopt men
vaar in allerlei verwikkelingen te verwallen
en daardoor geen uitweg te vinden.
Is Duitschland te goeder of to kwader
trouw? Kwade trouw moeten wij in onze eco
nomische beschouwingen terzijde stellen.
Want indien Duitschland bezig is om gelei
delijk en handig van zijn verplichtingen af
te komen, dan vervalt elke redeneering; da;
hebben de nezitters van Duitsche waarden
ondergaan, wat Berlijn voorschrijft... dan
zullen de landen, die tegenmaatregelen kun
nen nemen, die nemen en dan loopt men de
kans. dat de economische oorlog zioli weer
yerbreedt tot den militairen.
Volgens onze subjectieve meening is er
werkelijk van kwader trouw geen sprake,
want Duitschland heeft alleen een
T R AN SFE R-mora torium
uitgevaardigd. Niet betalen en niet transfe
reeren zijn twee geheel verschillende din
gen Betalen is het voldoen van een schuld:
elk land hee>ft een wettig betaalmiddel en
wanneer men zijn schuld in die wettige be
taalmiddelen voldoet, dan heeft men be
taald. De Duitsche buitenlandsche crediteu
ren, tenminste velert, hebben destijds be
dongen, dat betaald zal moeten worden in
de muijt van hun land. Dus de Duitsche
schuldenaren moeten niet in M a r k e n,
maar (om bij Nederland te blijven) in
Guldens betalen. Betalen zij in Marken,
dan hebben zij wel betaald, maar zij zijn
hun verplichtingen niet ten volle nage
komen.
De leek zal zeggen: „Wat hindert dit...
dan moet de Duitsoher maar guldens koo-
pen"; om guldens te koopen moet men die
echter kunnen krijgen Een land kan gul
dens verkrijgen door:
goud te zenden:
goud bezit Duitschland niet meer
Goederen te exporteeren:
het buitenland wil niet zooveel Duitsche
goederen om uit het provenu ervan al
zijn buitenlandsche verplichtingen te kun
nen voldoen;
diensten te bewijzen:
-bijv. lading vervoeren, assuranties te be-
- zorgen etc. Ook hieu- is een grens, daar
.de andere landen dc eigen koopvaardij
willen steunen, de eigen assurantie-maat
schappijen de orders willen doen toe
vloeien;
het reizigersverkeer in eigen land aan te
moedigen, want elke vreemdeling, die In
Duitschland ecnigen tijd doorbrengt, brengt
yreemd geld in liet land:
Duitschland kan te dezen slechts pas
sief optreden. Het kan propaganda maken
maar het kan die vreemdeling niet dwin
gen de grens over te komen.
Credietverleening door het buitenland:
De loop der gebeurtenissen maakt de nel-
ging van het buitenland om Duitschland
geld te leenen, hoe langer hoe geringer.
Dit zijn de
de oogen gezien om zich die vreemde valuta's
in grootere hoeveelheden te kunnen aan
schaffen. Het eenige middel voor Duitsch
land om aan zijn verplichtingen uit hoofde
van geldleening (rente en aflossing) to
kunnen voldoen is het bevorderen
den export en het buitenland wil juist
zooveel mogelijk vreemde goederen weren
ter wille van het eigen bedrijfsleven.
Duitschland is erop uit om zijn export
zoo krachtig mogelijk te vergrooten. Daar
toe heeft het onder meer zijn toevlucht ge
nomen tot de scrips. De Regeering ging uit
van het feit, dat het land niet bij machte
was de rente en de aflossingen op de buiten
landsche schulden ten volle te kunnen be
talen. Zij begon met de verplichtingen uit
dezen hoofde voor 50 pCt. in vreemde va
luta en 50 pCt. in scrips (schuldbekente-
'ssen in marken luidende) te betalen.
Deze scrips konden alleen bestemd worden
voor den z.g. „zusatzlichen" Export, d.i. de
export boven den normalen. De normale
export werd vastgesteld en alles wat daarbo
ven uitgevoerd werd kon met scrips wor
den betaald. Deze scrip» werden tegen la
gen koens verhandeld. De Duitsche Rijks
bank verklaarde zicih bereid, de scrips voor
50 pet. in cash te betalen, zoodat exporteurs
van den zusatzlichen Export voor dit gedeel
te een reductie van 50 pet der waarde kre
gen. Deze reductie stelde ben in staat scherp
in bet buitenland te kunnen concurreeren.
De houders van Duitsche waarden kregen
voor de vervallen rente (en in sommige ge
allen ook voor de vervallen losbaren) dus
75 pet. in cash (50 p>ct., zooaJs geregeld en
50 pet. van de 50 pet. in scrips).
N»i is de handelsbalans van Nederland met
Duitschland voor ons land sterk passief, het
geen zeggen wil, dat Duitschland meer hij
ons invoert dan wij naar Duitschland. Wij
zouden bijv. alle schulden kunnen innen,
wanneer wij van hetgeen wij aan Duitsch
land te 'betalen hebben, de rente etc afhiel
den. (cleanen). Doch Duitschland heeft zijn
export-saldo, bij ons gekweekt, noodig voor
zijn verplichtingen aan andere landen; Ber
lijn zou het als een zeer vijandige daad op
vatten, indien wij daartoe zouden overgaan.
De Duitschers begrijpen natuurlijk onze ver
houding; zij beseffen vanzelfsprekend, dat
er iets irreeels in gelegen is, dat een land
een ander land zijn schulden betaalt, maai
de schulden aan zichzelf er niet eerst van
afhoudt. Vandaar, dat Berlijn een tegemoet
komende houding aanneemt en gedurende
de eerste regeling de volle 100 pet. aan ons
heeft voldaan, waartegenover wij een extra
kwantum Duitsche goederen hebben afgeno
men (rogge).
Onze houding, d.w.z. he-t ten volle betalen
van hetgeen wij aan Duitschland schuldig
zijn en het genoegen nemen met een parti-
eele betaling van hetgeen Duitschland aan
ons moet betailen, imoet bezien worden in het
licht van het internationalisme, dat niet tij
delijk is Dus ter wille van de goede, verstand
houding met een land, dat, voor ons op den
duur van zeer groote beteekenis is en zal
blijven, brengen wij tijdelijke off eis, terwijl
getracht moet. worden om die offers zoo ge
ring mogelijk te doen zijn.
(Wordt vervolgd)
Kerknieuws
DE LUTHER-BIJBEL.
1534 1934
Vierhonderd faren is het thans geleden, dat
Luther zijn monumentaal we«4c^dlen-uitdien grond-
xt over ge-zetten bijbel, uitgegeven zag.
Wel was hl) niet de eerste, die dié H. S. uit de
ncrsjronkelijke taflen, het O. T. uit het He-
breeuwsch, en bet N. T. uit het Grieksch, over-
r. Want, afgedacht van de oudste vertaling,
de Septuaginta, (het Latljnsche telwoord voor
zeventig, ook wel aangeduid als LXX, naar de
legende, dat 72 afgerond op 70Joodsche
en, 6 uit eiken stam, in 72 dagen het O. T.
uit het Hebreeuwsch in het Grieksch overgezet
zouden hebben), die reeds in de 2e eeuw v. C.
versaheen, de Syrische vertaling, uit de le eeuw n.
C.. de Vulgata, een La'ijosche vertaling, die Hie-
renymus omstreeks 385 tot stand bracht, e.a, was
de oudste Germaansche ai in 375 verschenen
werd in Straatsburg in 1465 een Duitsche, in 1477
te Delft een HoDandsche, in 1480 te Keulen een
volledige Nederlandsche, en in 1522 6e Halbers'.adt
n Duitsche bijbel uitgegeven.
Maar Luther was toch de man. die den ontzag
lijken arbeid tot stand heeft mogen brengen om
echt Duitschen bijbel, in het toen
in tal van vorstendommen, ieder haast met eigen
dtalekt, gesplitste land, aan zijn vofik te geven, die
door al wat Nederduitsch, Hoogduitsch. en ander
Duitsch sprak, kon gelezen en begrepen worden.
Zoo zelfs, dat geleerden en eenvoudigen geen
beter en schooner konden wenschen.
Want het was den grooten Hervormer er
niet om te doen om een redelijke vertaling uit het
Hebreeuwsch en het Grieksch te geven: een letter
lijke, die zich in alles nauwkeurig aan den grond-
text hield. Neen. hij wilde, dat heel zijn volk Gods
woord zóó goed en zóó door en door mocht ver
staan, dat het als het ware de eigen gedachten,
welke door den Heiligen Geest de vele en velerlei
schrijvers, in hun bewustzijn en zelfgetuigenis, in
him eigenaardigheid en zelfstandigheid, in hun
levenskring en levensloop, in hun opvoeding
onderwijs, in hun taal en stijl, in hun temperament
en karakter, in hun verhouding tot God en de
inenschen, geleid, gevormd en toebereid was, kon
verstaan, als persoonlijk tot zioh gericht.
Wie Luther en zijn 'bijbelvertaling mag kennen,
moet onomwonden verklaren, dat God hem op
zeer bijzondere wijze geleid en. bestuurd heeft om
dat reuzenwerk te kunnen volbrengen.
Hij stamde midden uit zijn volk en verklaarde:
„Ik ben een boerenzoon: mijn vader, grootvader
en stamvader waren echte boeren". Hij heeft als
het ware van kindsbeen af aan den rijken schat
zijns volks in gedachte en taal, in zeden en ge
woonten, ln karakter en levenswijze, in legende
en sage, in overlevering en sprookje, in beeld en
spreekwoord, in humor en levenswijsheid, in zich
opgenomen: hij was al-Ouitscher op en top, zoo-
als het thans in zijn land als ideaal zelfs van de
daken gepredikt wordt. Als hij zijn eerste veertien
levensjaren in geboor'eplaats en omgeving oogen.
ooren en hersens al het mogelijke heeft laten ge
nieten, begint zijn pelgrimstocht door eigen land
en buitenland: hij verblijft, om slechts enkele plaat
sen te noemen, te Maagdenburg, Eisenach, Erfurt.
Keulen. Dresden, Augsburg, Worms, Coburg, den
War-burg, zelfs in Zwitserland, Italië, enz., op
welke tochten hij landen en volken, vooral zijn
eigen volk zoo door en door leert kennen, dat er
haast geen tweede voorbeeld is van iemand, die
zoo vertrouwd is geraakt met de geschiedenis, het
milieu, de taal, het dialekt. van Brandenburger en
Sakser, van Thüringer en Beier. enz., en zoo heeft
kunnen converseeren met edelen, geleerden, bur
gers. boeren en arbeiders als hij. Ook heeft zijn'
spreekwoordelijk geworden gastvrijheid zulk een
kring van jong en oud, van rijk en arm, van gelet
terd en eenvoudig, rondom en bij hem gebracht,
dat hl), met zijn bekende virtuositeit en aanpas
singsvermogen, zijn scherpzinnigheid en menschen-
kennis, en niet minder door zijn veelomvattende
studie, in zijn brein een fonds heeft gesticht, ver
zameld en vergroot, om hem voor zijn grootsche
taak te bekwamen.
Na zijn 95 stellingen, en behalve zijn vele pu-
blikaties, zijn voorlezingen voor studenten, zijn
predikaties, verscheen reeds in September 1522:
„Das Newe Testament Deutzsch, Vm'.temberg",
zonder naam van den vertaler, in een oplage van
3000 exemplaren, gewoonCtjk de Septemberbijbel
genoemd, terwijl een herdruk met tal van verbete
ringen enkele maanden later van de pers kwam,
mi bekend staat als de „Decemberbijbel". Nu
begon Hij aan de overzetting van het Oude Testa
ment. en smaakte het genoegen den heelen bijbel
in 1534 te kunnen publiceeren.
was Luther veelzijdig ontwikkeld, en in k'en-
3'] van geleerden vooruit, hij kon toch niet als
een kenner der Grieksche, vooral niet dier
Hebreeuwsche taal aangemerkt worden, dat hij
een massaal werk alleen kon tot stand bren
gen. In zijn voorrede van het vertaalde O.T. zegt
hij dan ook. dat zelfs de geleerde Joden zijner
dagen de Hebreeuwsche taal niet voldbende mees
varen, zoodat hij dankbaar gebruik gemaakt
heeft van de hulp van Mefachi'Jon en Prof.
Matthéus Aurogallus (goudhaan) om die groote
moeilijkheden eener nauwkeurige vertaling te over-
Behalve den grondtext raadpleegde Luther van
zelf andere vertalingenals de Septuaginta en <Je
Vulgata. Ter wille der plaatsruimte slechts een
voorbeeld. Iq Ps. 18:36, waar in onze vertaling
staat; „en Uwe zachtmoedigheid heeft mij groot
gemaakt", zet Luther over: „wanneer gij mij ver
nedert, maakt gij mij groot", wat niet naar de
grondtext is, maar zijn afhankelijkheid van beide
genoemde vertalingen verraadt, wijl de beteekenis
niet is, dat David een ander, maar zichzelf neder-
buigt. of rooals in 2 Sam. 22 36 staat: „door Uw
verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt".
Toch moet met groote dankbaarheid worden
verklaard, dat Luther door zijn ongeëvenaarde
bijbelvertaling, die de Duitsche taal gemaakt en
gesmeed heeft, tot wat rij ou is, en die dus
zijn taalstempel, maar gelukkig ook zijn geloofs-
stempel op het Duitsche volk heeft gezet, zich een
Kument gesticht heeft duurzamer dan metaal,
hooger dan die vorstelijke pyramide, om met
Horatius te spreken (Cairo. III, 30).
Gaarne had hij. mede door de kennis, die hij
daarna heeft opgedaan, en gesteund door tal van
geleerden, ook taalgeleerden, zijn bijbel grondig
herzien in 1883 verscheen den min of meer her
uitgave maar bij schreef zelf in zijn voor
rede voor een tweede uitgave in 1541, dat hij niet
lang meer zou leven, en ook te zwak was.
om zulk een groot werk nog te kunnen volbren
gen, waarna hij, ootmoedig eigen geringheid be
lijdend. eindigt: „aan God alleen zij de eere, lof en
denk in eeuwigheid, amen!"
Hiïegersberg. M. H. A. VAN DER VALK.
Schoolnicuws-
AFSCHEID PROF. VAN ROYEN
OverbQMÜting Oer Haogescholen
Bij 'h-ot neerleggen van zijn amlbt als boog-
leeraar aan de Tech. Hoogescliool te Delft
heeft Vrijdagmiddag prof. L. A. van
Royen een afscheidsrede over Mechanische
Technologie uitgesproken.
In deze rede 'heeft Prof. van Royen in 't
bijzonder gesproken over de overbevolking
onzer H.O.-inriehtingen. Ook dc T. H. deelt
dat lot. Volgens de naamlijst 1934 van Deut
sche ingenieurs bedroeg hun aantal op 1
Jan. van dat jaar 6009. Hiervan waren in
diverse ingenieursfuncties werkzaam onge
veer -4860. In het cursusjaar 1932/33 werden
te Delft 181 ingenieursdiploma's uitgereikt,
het gemiddelde, van de jaren 1926/27 tot en
met 1932/33 bedroeg 198 per jaar. Neemt
den gemiddelden leeftijd, waarop een inge
nieur in de maatschappij treedt op 25 jaar
aan en dien waarop zijn werk eindigt door
zijn terugtrekken, pensionneering, overlijden
op 5S jaar, dan komt men tot 33 jaar als ge
middelden tijd gedurende welken een inge
nieur in functie is. Jaarlijks moeten dan
4860 gedeeld door 33 is 147 ingenieurs nieuw
toevloeien. In normale tijden kan men we
gens gestadige uitbreiding van het veld van
arbeid van den ingenieur nog op een aan-
groeiing van het totale aantal rekenen, doch
voorloopig zal men daarop geen hoop mogen
koestoren. Uit deze schatting volgt, dat de
T. H. ongeveer 34 teveel ingen
levert voor de blijvende bezetting der thans
ingenomen plaatsen.
Met 'behulp van statistieken betoogde spr.
verder, dat voor de jaarlijks benoodigde 147
ingenieuraplaatsen 198 diploma's worden uit
gereikt, er 297 studenten nieuw aankomen.
Hieruit blijkt dat aan gemiddeld een 100-tal
studenten onderwijs wordt gegeven wier ca
pariteiten of aanleg hen voor de studie on
geschikt doet zijn.
Kwam dit teveel niet elk jaar aan, dan
zouden de kosten van het onderwijs dalen.
ONDERWIJSBENOEMING
Tot hoofd van de bewaarschool der Ver.
voor Geref. L. O. te Ierseke: Mej. J. C,
van Wuijckhuijs'en te Wolphaartsdijk
WACHTGELDERS
Overgang naar een a dm. Rijksbe
trekking.
Het Departement van Onderwijs deelt mede:
„Het aantal op wachtgeld gestelde leerkrachten,
afkomstig van het lager onderwijs, is gebleken
aanmerkelijk grooter te zijn, dan het aantal
afzienbaren tijd te verwachten vacatures. De i
gelijkheid van herplaatsing in vaste 'betrekking bij
dat 'onderwijs is derhalve in de naaste toekomst
niet groot. Dit heeft de vraag doen rijzen, of wel
licht op andere wijze herplaatsing kan worden
bevorderd. Mijn ambtgenoot van binnenlandsche
zaken is l>ereid jonge onderwijzers
er wij zeressen, die in het genot
wachtgeld zijn of worden gesteld en die lust
hebben ln administratieve betrekkingen over
gaan, in voorkomende gevallen in r^kab
kkingente plaatsen. Zij, die van deze
gelegenheid wenschen gebruik te maken, kucneh
ich daartoe schriftelijk wenden tot dien minister
iet volledige opg3W van naam
adres, leeftijd, akten van bekwaamheid
Ik vestig uitdrukkelijk de aandacht erop. dat het
op deze wijze zich aanmelden voor en het even
tueel aanvaarden van een administratieve betrek
king niet te kort oott aan het recht op herplaat
sing tij het onderwijs, zoolang wachtgeld g;no:en
wordt en voorts da» zij, die op hun verzoek in een
administratieve betrekking zijn te werk geste.d,
tegen hun zin bij het enderwijs zullen worden
herplaatst, zoolang andere wachtgelders beschlk-
DE GOEDE TOON
In het verslag van een welgeslaagde
ergadering der afdeeling Lutten em Om
streken van de Unie van Chr. onderwijzers,
vaar het hoofdbestuurslid, de heer J. G.
■an Ditmarsch sprak, lezen w
„Als men hoort, hoe het ruim veertig
jaar geleden bij het onderwijs was, moet
dankbaarheid ons hart vervullen, dat wij
het, ondanks allee, tooh nog zoo goed
hebben."
Inderdaad» zóó is hetl
RADIO-EXAMENS
De Dir.-Gen. der P. T. en T. brengt onder de
aandacht van belanghebbenden, dat rekening ge
houden dient te worden met de mogelijkheid.dat
in verband met het groot aantal candldaten voor
de radio-examens, in het tijdvak 1 September 1934
tot 1 Juli 1935 niet meer dan twee examens zullen
kunnen worden gehouden; bet examen, dat ge
woonlijk in Januari aanvangt, zou dan moeien
vervallen.
In de commissie welke in 1934 is belast
met het examineeren van hen, die een akte
van bekwaamheid wenschen te verkrijgen
tot het geven van middelbaar onderwijs in
het schoonschrijven, zijn benoemd tot lid en
voorzitter: M. van der Weyst, inspecteur
van ftet gymnasiaal en middelbaar onder
wijs in .de 1ste inspectie, te 's Hertogenbouch
tot leden; K. Baars te 's Gravenhage; J. Cals
Roermond; W. H. Hoogeniboom, Rotterdam
EXAMENS
PROMOTIES
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT. Bevor
derd tot Doctor ln de W4e- en Nutuurkundi
heer P. A. van der Laa.i. greb. te Leeuwarden, op
proefschrift: „Der Einfluss van Aethylen auf
WuahsstoffbUdungen bei Avena und Viola"
do heer A. E. H. R. Boonatra, geb. te Borgei
ACADEMISCHE EXAMENS
TECHNISCHE HOOGESCHOOL TE DELFT:
Ges].: Werktuigkundig Ingenieur: cand.ex., R. v.
Hasselt, Den Haag: H. W. Berenschot, Lho Soe-
kon: W. van den Berg. Amsterdam; E. «ïjldorp,
Buitenzorg; P. J. de Groot, Bandoeng; G. A. J.
Harders, SoekaboeimiW. J baron van Heecke-
ren. Den Haag; J. J. Hillen, Den Haag: E. J.
Hoekstra, Amsterdam; H. Hondius. Amsterdam;
C. J. Jude-ls, Delft; R. D. Koolhaas, Utrecht: J.
van der Kooij, Rotterdam: A. B. van der Lee.
DeLft, J. H. Muntinga, Medan: A. J. Roest, Dor
drecht: W. van Roijen, Amsterdam; R. Ruif.
Saint-GillesU P. Ruys, Antwerpen; J. Solleveld,
Rotterdam; J. van Suylen, Utrecht; P. C. Tönjes.
Pasoeroe<an; E. Vincent, Jogjakarta; G. G. van
der AVerf, Soerabala; E. van der AVijngaart. Am
sterdam; C. J. van Herwerden. Rotterdam:
lngen.ex.. J. A. AugustelJn, Kedlrl: H. M. A. van
Berkel, Rotterdam; G. de Boer, Leeuwarden; H.
H. J. Boerma, Den Haag; G. L. G. van Dltzhuij-
zen, Arnhem, L. van der Eijk, Middelburg; J. AV.
Filz, Nieuw-Heil voet: E. Geldorp. Buitenzorg; J.
E. do Graaf (met lof), Deventer; A. P. A. Guy-
aux, Roorsendaal en Nispen; J. A. Haringx (met
lof), Rotterdam; C. J. van Herwerden. Rotter
dam; T. F, Hubrecht, Den Haag; P. Jansz, Nij
megen; G. J. Koelewljn, Baann: C. R. J. Laceulle.
Cheribon: AV. Leek, Maastricht; H. van Mei
nes. Rotterdam; T. Oender. Berllcum (N.-Br.)J.
Prummel (met lof), Sappemeer; G. A. Römer,
Hilversum; E. Ruempel Den Haag; W. N. Slot
boom, Den Haag; J. J. Suljver (met lof). Sloten
(N.H.); R. Tijken, Glnneken en Bavel. J. H. M.
van der Velden, Breda; AV. H. Visser. Delft; E.
Voet, Haarlem: A. de Vos, Amsterdam; B. T.
AV. van Hassel t, Sin tang.
Scheepsbouwkundig ingenieur: cand.ex,, J. J.
Sur ie. Den Haag.
THEOL. SCHOOL TE KAMPEN. Gesl.: God
geleerdheid: prop, ex., de heenen L. Doek es te
Voorsohoten en J. van Minnen te 's-Gnaven-
zande; cand.ex., de heer E, Jansen te Wier
den (O.).
RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Ges!.:
Rechten: doet. ex., de heer C. Pouistodhkine.
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN.
Gesl.: Godgeleerdheid: voorb. kerk. ex., die heer
AV, P« Oslnga.
AVis- en' Natuurkunde .(zoölogiie): doot. ex„
'de' heev Bult. - -
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT. Gesl.
Rechten: -cand.ex., de heeren G. V. van Son en
Jhr W. E. van Cltters; doet. ex., de hoer J. W.
J. Koopman?.
Natuurkunde (hoofdvak plantkun
de) doet ex.. de heer H. D. Mayer cn mej. E.
A. M. Veldhuis.
s kun die: doet. ex., de heeren P. F. D.
P. C. Dwarehule, Chr. de Jong, A. v. d.
Perk, AV. Beukema, Th. E. A. H. Rutgers en
Gesl.: Rechtsgeleerdheiddoet. ex., de heeren
P. A. Blaisse en A. E. Kastein.
A. Blalsse en A. E. Kastein: cand.ex., mej. N.
emens en de heeren F. P. Th. Rohllng en J.
EXAMENS-MACHINIST
DEN HAAG. Gesl. voor het voor!, dipl. de
eeren T. AVaUenburg te Hilversum, J. Bexemer
EXAMENS-NOTARIAAT
DEN HAAG. Gesl. voor deel I de licor R. O,
E. P. Hunting te Den Haag; voor doel II do heer
f. Roderemomd te Den Haag.
EXAMENS-TESSELSCHADE
DEN HAAG. Gesl. voor dipl. A de dames- AV,
E. M. Mouwse te Rijswijk, AV. J. Langereis te
Delft, H. J. Schroot te Arnhem cn E. 1'. Holzo-
cherer te Arnhem.
EXAMENS-GYMNASIA, LYCEA EN W-W.a,
AMSTERDAM. (Chr. H.B S. m. 5-j. c. (B).
Moreelsestraat 21). Geëx. eerste S groepen 32,
afigew. o gesl. 27. nl. B. J. Bik. IC. den Breejen,
F. J. v. Duinen, L. C. van DIJ1, L. F. C. Friele,
C. Griffioen, J. H. Hakvoort. Th. T. Kruimel»
H E. toe Laer, AV. Lalghout. P. Mullender, W.
vfcn der Pijl, J. Bagelaar. H. L. van Beck, H.
A. Elias, M. E. Fransen, C. F. L. Fi iele, G. A,
Goldschmeidlïig, W. IC. Groenhard, N. Groen
veld. D. Hud.lg, H. Hutter, C. Bailee, A.
Bonne, P. Hofman, A, de Jong en V M. van
Linipt.
(Lyceum voor meisje», afd. Gymnasium).
GoCx. 11 cand. Gesl. voor dipl, A: F. J. Breedt,
M. Heldring, AV. Oh. HUIsmann, N. Oh. Koolc,
A. M._ F. M timid eh. H. M. Nering Bftgol, E. J.
van Seventer, J. H, de Vries. Voor diploma B:
D. H. vain Bedaf. A. A. Bongers.
(Barla/us-Gymnasium) Groep II. Geslaagd
voor A: de dames B. van Leer en L P. Naclie-
n'us en do heeren J. Schuri.nga. J. R. Simons,
en C. F. S. Stegenga. Hot ex. wordt met 1 cand,
voortgezet. Afgew. 2.
LEIDEN. (Gymnasium) Eerste groep. Afd. B
Gesl.: de heeren L. Bakema en C. G. B I on
mej. J J. P. Zaayer, allen Leiden: dc heeren
H. Kramers en P. J. J. A'ersluys, beiden Oeg.- t-
geest en D. v d Mey, Zoeterwoudc. Afgewezen
één. Het ex. wordt met één cand. voortgezet.
Tweede groep. Afd. B, Gesl.: dc heeren L. J
van Apeldoorn, D van Eysinga, R. Horst cn J.
L. van Klaveren, aUen Lelden en W. C. v.m
Dorp, Katwijk aan Zee. Afgewezen geen. Het
ordt i
"HEM.
d* T a—11 aqcij, ur. \J. jvieyn. -
O: J, van Gorkom. Afge-
BLOEMEN DAAD (Gymnasium v. h. 1
mer Lyceum) Geëx. 6 cand. voor afd. A
cand. voor afd. B. Gasl.: voor afd. A: i
Mulder te Heemstede en F. Jantzen te
AVierama te Bloemendaalvoor afd. B: mej. N
Kaars Sypesteyn te Haarlem en P. Nyc-nban-
dring de Boer te Over veen en F. Scrné to
Haarlem.
HAARLEM. (Stedelijk Gymnasium) Ges 13
voor dipl. A.: de dames: M. C. Koning en M.
vao Konijnenburg, en de heeren K. Hdmig,
AV. L. M. Coccoria, J. Spoeldcr. F. C Kooijman
C. Spoetder, P. J. Boogaert en C. AV. Rittcr
Afgew. twee cand.; met zes cand. wordt het
examen voortgezet.
KWEEKSCHOOL-EXAMENS
GORINCHEM. (Ohr. Kweekschool). Gesl. vooi"
nutt. handw. de dames J. F. van Bruggen ta
Drumpt, G. de Jongh te Leerdam. H. AV. Klin
kenbijl en P. Smits te Gorinchem H. J. Koppers
te Sleeuwljk en L. Los te Gi essen dam.
GRONINGEN. (Kweekschool met den BiJbeO
Gesl. de heeren J. P. Dijksterhuis tc Oter-
dum. B. Haag te Stadskanaal. P. J. E. Hovlngh
en T. Kalfebeek te Groningen, J. G. Xloezo
te Diever.
DOETINCHEM. (Groen v. Pri.n.sterer ICwcok
school). Nuttige handwerken. Gesl.: dc dames
C. Aartsen, C. S. Bleek, G. S. Hommee, G. Hu-la
hof en C Kisteman. Afgewezen geen
ROTTERDAM (Koningin Wilhelm;ua Kweek
school). Geëx. 3 cand. Gesl.: de heeren C. Maat
VI aard ingen; J. Schram, Rotterdam: M. de
WUHigen, Vlaardüngen. Totaal geëxamineerd
an geslaagd 31. Het eindexa-
35 cand,
men wordt voortgezet met han-dwerken
-handenarbeid.
UTRECHT. (Eindexamen Ned. Herv. Kweek
-sohool Jan van Nassau). Gesl.: de heeren Bj
Dam, D. Dauwes, B. J, Gerritsen, F. H, A
Jothmann en AV van ICouwen, allen Utrecht,
en L. J. Verhoeven, Vianen.
MIDDELBURG. (Ohr. Kweekschool) GesJ.f
M. C.Harinek. Vlissingen; L. Hartog, Ierseke;
A. v d Heljdt, Kamperland: A. J. Heijli.nger,
J. A. I-ze boud en P. C. Jansen, allen te Middel
burg.
DEVENTER. '(Rijkskweekschool) Gesl.: da
dames G. Riphagen, Oene: G. Strabbing, De
venter; W. C. Nieuwenhuis. CoHmaohate en de
heeren H. S. Huits, Deventer en R. I«. Tim
mer, Zutphen. Afgewezen één.
APELDOORN. (Rijkskweekschool voor on
derwijzeressen). Gesl.: \r. A. Overman te Maas
sluis: E. Palm ite Breda: C. M. va-n Schenkhof
te Drumpt: A. N. C. Sohrljvers, Apeldoorn cn
M. J. D. Sotnsen, te Apeldoorn.
WIN SCH OT EN (Rii jkskweoksahool) Gesl. 3
mej. AV. J. Kugel, Scheemda en T. H. Eden-,
AVInschoten; R. Germain. Oude Pekeda. J. J-
Holtkamp Belltngwolde, H. Jurjens. Heiliger
lee. en A. Koning. Beerta. Afgew. geen
DRACHTEN. (Rijkskweek-sohool) Gesl. do
dames B. van der Sluis en M. P. C. Veen, beiden
te Drachten en H. Welltog te Oudega. Afgew.
1 candidate.
ALKMAAR. (Rijkskweekschool). Gesl. de hea
ren E. Daalder te Bergen en J. Bakker te Hei-
loo. Afgew. 4.
HENGELO. (Rijkskweekschool). Gesl. voor
rtt. handw. de dames A. A. B. Been, J. A. Bee-
ins. J. v. d. Haar. B. J. M. Kore, H. J. Kraai-
beek, H. AV. Leppink, H. Oosting, J. A. Tankuik
n H. A. AVeel. Afgew. 2. Gesl. voor han-
len-arbeid de dames J. v. d. Haar. H. J. Kraai-
ieek, H. W. Leppink, en H. Oosting. en de hce-
en L. J. Beumer, B. Eertink, AV. de Haan. K.
d. Haar. R. J. Holvast, G. J. Krabbenbos, J.
i. Slot en G. J. te AVeele. Afgew. 2.
HET SPELL1NGSV00RSTEL-MARCHANT
Minister Marchant vervolgt de lijn van
Minister Terpstra De geschiedenis van de
n als „buigings"-uitgang
Een practlsoht zaak
In ons J)lad van 11 Juni j.l. is uiteengezet
dat de smelling van de Nederlandsche taal
een practischo zaaJc is. Bij de spelling van
de woorden in liet jaar 193-4 hoeven Ave ons
niet bezig te houden met de taalgeschiede
nis, hoe interessant en leerzaam, die op
zichzelf ook is. Als Ave het over steenen
Lebben denken we er daarbij niet aan, dat
onze Germaansche voorouders een paar dui
zend jaar geleden in dat Avoord een twee
klank spraken, zooals die nog in het Duitsch
tot op dit oogenhlik beAvaard is. Het Is dus
volkomen ralioneel, dat een Duitscher
schrijft „steine". Maar waarom Avij nu in
1Ö34. nu Ave geen onderscheid meer malkien
tusschen de klinkers in „steenen" Avanneer
het keien beteekent en in het werkwoord
stenen, dat een verwante vorm is van
steunen in de beteekenis van zuchten, dit
onderscheid in de spelling moeten (blijven
vasthouden, ontgaat ieder, die maar even
over de zaak nadenkt Hetzelfde is het ge-
yal met de ch in visch enz.
Er is wel beweerd, dat als men goed
luistert, men in sommige dialecten nog iets
hoort na de s-klank in het woord menscl»
Maar de spelling der beschaafde omgangs
taal van het geheele Nederlandsche volk
kan toch niet gebaseerd zijn op wat moge
lijk door een paar Nederlanders in het een
of ander dialect gesproken wordt. Het uit
zoeken van dergelijke dingen is misschien
wel iets voor de heer Westerman, van de
Bond voor Nationaal Herstel, die in do
TAveede Kamer zei, dat de spelling recht
moeilijk moest zijn. Het is werkelijk
jammer, dat de heer Westerman niet. in
China Avoont Daar doet men er een jaar of
zes over om de letterteekens te leeren. Pas
daórna, op H.B.S. of Gymnasium, zou hij
dan kunnen leeren 2 en 2 is 4. en 100 jaar
Vóór Christus: de Batavieren komen in ons
land-
Geen elite-spelling en geen raadseltjes
Een practische zaak, die voor het heele
volk geldt en niet alleen maar voor een
elite, moet dus zoo eenvoudig mogelijk zijn.
Kunstmatig in stand gehouden verschillen
maken de kwestie noodeloos moeilijk. Vrees
voor onduidelijkheid hoeft niemand daarvan
te weerhouden. Het verhand, waarin een
woord gebruikt AVordt, geeft de beteekenis
aan. Als men schrijft: „de jongens gooiden
elkaar met stenen"; en een andere keer: „de
mannen liepen to stenen van de pijn in hun
ingewanden", zal niemand over de beteeke
nis van het woord „stenen" in de war zijn.
Natuurlijk kan men raadseltjes verzinnen
Daarvan is in deze laatste maanden druk
werk gemaakt. Zelfs een vermaard letter
kundige als Boutens heeft er een gepubli
ceerd. Als men een enlkele e en o schrijft
in open lettergrepen kan men bijv. de vol
gende puzzles opgeven: De circusdirecteur
rat in de Avar over zijn beren; en: de \'ogels
vlogen boven de sloten. Maar met raadsel
tjes in buiten eenig verband gehruikte losse
zinnetjes, hebben Ave hier niet te maken.
Echter moet, tenminste volgens velen, het
voorstel-Marohant in twee stukken gesplitst
worden. In de eerste plaats de vereenvoudi
ging van de dubbele e en o en de sch, en
in de tweede plaats het vervallen van de
zoogenaamde buigings-n.
Wat weinig verzet ontmoet
Tegen *t eerste deel der voorstellen rijst
niet zooveel verzet. Men Avil dat zoo noodig
wel aanvaarden. Er is wel gezegd, dat daar
mee veel moois verloren gaat; omdat het
toch zoo aardig was, dat men nog aan de
woorden, als ze geschreA'cn of gedrukt
waren, kon zien, of onze voorvaderen daar
een éénklank of een twee-klank spraken.
Inderdaad schuilt hier een element van
Avaarheid in. Het zou prachtig zijn dit ver
schil in stand ,4e houden als (ie spelling
alleen voor enkele taalhistorici diende.
Maar Avat heeft een bankwerker of een
machinist eraan, als hij 's avonds thuis de
krant leest, om er bij bepaald te worden
dat de Germanen in boomen en in steenen
tweeklanken spraken. Hij zou er bovendien
een lijstje bij moeten hebben van de vergis
singen van de heeren De Vries en Te
Winkel.
Het oudheidsargument is dus niet steek
houdend. Oude grachten met stilstaand
water zijn ook erg mooi voor iemand, die
eens even met een auto door een oud stadje
met een 16e of 17e eemvsch aspect rijdt.
Maar voor mijn Avoonhuig prefereer ik zooli
minder aangename odeur verspreidende
reminiscentie niet precies. Daar heb ik
liever, als ik het voor het zeggen heb, bloe
men en frissche groene hoornen, of stroo-
mend Av.ater.
Leven in de brouwerij
Maar de n bracht het leven in de brou
werij van onze vaderiandsche taalgebrui
kers. Die buigings-n is springlevend Avordt
beAveerd, en minister Marchant pleegt een
rooftocht op onze taal, wanneer hij die n
wil laten verdAvijnen, let wel, in de spel
ling.
Nu is het erg jammer, dat de hartstoch
ten over die n zijn los geraakt. Dan is er
niet meer de juiste sfeer om een doodnuch-
tere zaak kalm en zakelijk te bekijken. Men
gaat dan overdrijven en blijft halsstarrig
aan een conservatief standpunt vasthouden
zonder te letten op Avat het onpartijdig
wetenschappelijk onderzoek aan het licht
gebracht heeft.
De taalgeleerden, dia de geschiedenis van
de taal hebben nagegaan aan de hand van
wat onze voorvaderen ons aan bewijsmate
riaal hebben nagelaten, hebben ons verteld,
dat toen we nog als Germanen in do uit
gestrekte bosschen rondzwierven en jaag
den op oerossen en dergelijk vee, we ons
bedienden van een taal, die a'oor het enkel
voud en voor het meervoud der zelfstandige
naamwoorden in de verschillende naamval
len, verschillende vormen had, welke alle
weer verschillend aa'aren naar gelang die
noorden tot een andere- klasse van de 14 of
15 die er waren, behoorden. Men ziet dus
hoe geweldig veel mogelijkheden van uit
gangen er waren. Dat noemen sommige ge-
Jeerdcn, vooral classici, een bewijs van
liooge ontAvikkeling. Ook het Latijn en het
Grieksch muntien uit door veelheid van
voimcn.
Anderen echter beweren, dat alleen de
primitieve mensch niets eenvoudigs kan
doen, maar altijd omslachtig te werk gaat,
en dat hij iaarom die veelheid van vormen
noodig heeft Zij beweren, dat onder de
Veelheid de eenheid niet gezien Avordt
Primitieve volken als Indianen en Hotten-
totten hebben bv. aparte woorden voor:
pijn hoofd, zijn hoofd, maar geen woord
Voor hoofd.
In moderne talen zijn verschillende funk-
ies of betrekkingen in één naamval saam-
bevallen. Andere talen, waar dit niet of
ninder plaats greep, hebben heel andere en
'eel meer naamvallen: 't Grieksch 5, 't
.atijn 6, oud-Bulgaarsch 7, Sanskriet 8,
Honigaarscih 21 en het Kaukasische Kaisdku-
mük heeft er 95.
Waar het tegenwoordige Engelsch zich
tevreden stelt met het eene onveranderlijke
woord good, had het oud-Engelsch er IQ:
god, godne, gode, godum, godes, godre,
godra, goda, godan en godena.
Deze vormen, Avaar Ave het over hadden,
gingen verloren tengevolge van allerlei
oorzaken, die dit artikel te lang zouden
maken, en te technisch als Ave ze zouidien
uiteenzetten. Maar de taal vond andere mid
delen om tot uiting te brengén Avat aanvan
kelijk door de naamvalsvormen werd uitge
drukt. Of liever'laat ik het juist zeggen,
opdat niet de een of andere taaldeskundige
die dit artikel het lezen waardig keurt, mij
op de vingens tikt er kwamen nieuwe uit
drukkingsvormen op, die naamA'alsvormen
overbodig maakten, en de taaleconomie deed
tenslotte die overbodige vormen verdwij-
Zoo was er eenmaal een zoogenaamde in
strumentalis: een bepaalde uitgang achter
een woord gaf aan dat de spreker 'bedoelde,
dat door middel van het een of ander iets
gebeurde. Zoo vindt men bijv. in een Angel
saksische kroniek van het jaar 878 de eene
keer „he lvtle Averede for", terwijl men een
andermaal ,jmid lytlum werede" vindt. Het
woordje mid (Ned. met) verduidelijkte de
verhouding en maakte tenslotte de uitgang
overbodig, zoodat men in het moderne En
gelsch alleen heeft „with a small anmy"
(,jnet een klein leger") elk woord zonder
een enkele 'udtgang.
In de vierde naamval cpkelvoud hadden
lidwoorden of bijvoeglijke voornaamwoor
den, die hij do mannelijke zelfstandige
naamwooiden hoorden een bepaalde uit
gang. In het oud-Nederlandisch was dit waar
schijnlijk oen n-e.vponent, in het middel-
Nederlandsch (diat tot zoo ongeveer de 16e
eeuw loopt), was het „dien", „die" of „den"
Een bepaald accusatief-teeken "kan de n
daar echter ook al niet geweest zijn daar
ook toen reeds Areelvuldig de n in de nomi
natief. en de n-looze vorm in de accusatief
voorkwam. Daarna is die n practisch ver
dwenen. In het Engelsch had' men omstreeks
het jaar 900 nog de vorm thone, voor het lid
woord in de accusatief, daarna then en the,
maar omstreeks het jaar 1100 was al in ver
reweg het grootste deel der toenmalige En-
gelsche taalgemeenschap die -n verdwe
nen en kreeg men het moderne onverbuig
bare the.
Bij ons bleef die n wat langer; in de tijd
toen de literaire schrijftaal aan het opko
m/en Avas, moet hij er nog wel dikAvijls ge
weest zijn. De Renaissance-menschen von
den dat we dit onderscheidingsteekien noodig
rhoesten houden of herstellen. Het. door hen
bewonderde Latijn en Grieksch had tooh
zulk een prachtige veelheid van vormen. De
het mannelijk enkelvoud
naamval en in de derde naamval vrouwelijk
meervoud (kunnen niet-onderwijzers het
bijhouden?werd gekoesterd en opgekweekt;
er Averd op alle mogelijke manieren ge
tracht er levien in te 'blazen. Helaas voor
hen, in de spreektaal, ook in de beschaafde
mgstaal, Avas het ding reeds lang dood.
Hadden ze dat feit nu maar geaccepteerd,
De taal bad middelen genoeg om zonder
een overbodig geworden aanhangsel tot uit
drukking te komen.
De n wordt opgevangen
Toen ving Siegenbeek en na hem De Vries
en Te Winkel de -n op. Het werd een tee-
ken van beschaving en ontwikkeling. Overal
moest bij dwingend worden ingevoerd. We
hadden al eeuwen tang gezegd: ik zit op de
oude stoel van mijn grootvader. Het moest
en zou Aveer anders worden. Aldius: ik zit op
den ouden stoel van mijnen grootvader.
Het gevolg van deze methode kon niet
uitblijven. Vooral in de eeuw, Avaarin ieder-
moest leeren schrijven en waarin ten
slotte de leerplicht ieder kind naar school
deed gaan, drong de -n in de lidwoorden en
de bijvoegelijke naamwoorden zich overal
in. Bij de bezittelijke voornaamwoorden
mijnen, zijnen, enz. Lukte het niet. Dat vond
men te bar. Dus Aveg ermee. Maar het
schriftelijke beeld met n vond bij ben, die
el lezen ook in de spreektaal ingang. Niet
de gewone omgangstaal, maar vooral wan
neer men min of meer plechtig spi-eekt, bij
toespraken enz. Helaas leidde dit tot wan
toestanden, de n Avas niet niet de vinger te
reden, bij avou de heele hand. Een bekend
spreker bijv.; nu overleden, kon men altijd
als hij in vuur geraakte, booren oreeren
over „onzen geliefden vorstin". En in een
Zuid-Hollandsch Aveekblad werd verleden
week een schrijver in ons blad een verma
ning toegediend, omdat over de niet-vereen-
voudigers „den staf gebroken wnrd". Dit
Aveekblad nam het op voor de -n; helaas
was de schrijver niet zuiver in dc gram
matische leer: hij schreef een n in de nomi
natief! Dergelijke dingen zijn het beste be-
wijs van de overbodigheid van de -n.
En tenslotte: de heele redeneering van de
noodzakelijkheid van de -n valt weg, als
men het .mannelijke" door een „vrouwelijk"
of „onzijdig" woord vervangt Laten we
Boutens befaamde zinnetje nemen. Hij weet
niet meer Avat 't is als hij leest: „De koning
heeft mijn vader niet gezien." Natuurlijk
gaat in het gewone leven daar iets aan
voorèf of er volgt iets, dat die zin ondulv
belzinnig zou maken. Maar als er nu eens
niet van de(n) koning, maar van de konin
gin of het kind sprake was, dan moest zelfs
de bekwame letterkundige Boutens een an
dere uitdrukkingswijze vinden. Want zijn
n zou hem in de steek laten. Onze taal is
gelukkig rijk genoeg. En als erop een bepaald
moment geen uitdrukkingsmiddel ergens
voor is, dan komt bet av&1, zoodra de be
hoefte ontstaat. Toen er geen fietsen Avaren,
hadden we a'oor die dingen geen Avoord; nu
ze er zijn hébben Ave het wel. Toen ze kAva-
nien zaten we toch niet in de Avar cn hie
ven jammerklachten aan van „o wee, o wee,
niu hebben Ave daar geen woord voor in onze
schoon© moedertaal"? Het leven past zich
bij veranderde toestanden aan; ook het
taalleren. De spelling registreert die ver
anderingen op z'n tijd.
Via Terpstra naar Marchant
En na het laatste woord tenslotte nog een
allerlaatste. Minister Terpstra heeft in Sep
tember 1930 op een goede dag doodleuk een
circulaire laten verschijnen, die aan de bili-
gings-n voor zeven aohtste z'n congé gaf.
Alleen voor mannen en mannelijke dieren
modht hij nog blijven. Wie riep er toen ach
en Avee? Niemand van degenen, die nu zoo
zwaar gebukt gaan onder het dreigende ver-
ie». De consekwentie van Terpstra's cir
culaire is de achtste regel van Marchant.
Wat de anti reA~ol u tion ai re minister begon
nen is, zet zijn vrijzinnig-democratische op-
)r voort. (Pr.)