Plechtige Curacao-herdenking Gemengd Nieuws. KLANKFILMEN MAANDAG 4 JUNI 1934 DERDE BLAD PAG. 9 IN DE RIDDERZAAL TE 'S-GRAVENHAGE Bijgewoond door H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana In tegenwoordigheid van H. M. de Ko ningin en van H. K. H. Prinses Juliana {heeft Zaterdagmiddag in de Ridderzaal wege het Algemeen Nederlandsch Verbond en de Koninklijke vereeniging „Oost en West" een plechtige bijeenkomst plaats ge vonden ter herdenking van het feit, dat Cu rasao driehonderd jaar geleden met Neder land vereenigd werd. De Koninklijke Militaire Kapel, onder lei ding van den kapitein-directeur C. L. Wat ther Boer, en de Haagsche Onderwijzers- Zangvereeniging, waarvan de heer Walther Boer eveneens directeur is, hebben aan deze bijeenkomst muzikale medewerking ver leend. De luitenant-kolonel, commandant van het regiment grenadiers, had de Ko ninklijke Militaire Kapel welwillend ter be schikking gesteld. Aanwezige autoriteiten. Bij de plechtigheid waren o. m. aanwezig minister Colijn, die het voorzitterschap be kleedt van het eerecomité, dat voor de her denking is gevormd, en de ministers Slote- maker de Bruine, Deckers, Kalff, De Wilde en Oud, de président van den Hoogen Raad jhr. mi'. Feith, de directeur van het Kabinet der Koningin, jhr. mr. Van Tets van Gou- driaan, de kolonel Fruyt van Hertog, bri gadecommandant van de grenadiers er gers, de overste jhr. de Brauw, commandant van het regiment grenadiers, de overste Phaff, commandant van 't regiment jagers, de kolonel Si llevis, garnizoenscommandant, de majoor Van Overakker, vertegenwoordi ger van het Koninklijk Indisch Leger, de oud-commissaris der Koningin in de prov. Utrecht, mr. s'Jacob, de commissaris der Koningin in de prov. Gelderland, baron van Heemstra en die in de prov. Utrecht, jhr. mr. dr. Bosch ridder van Rosenthal, alsme de die in de prov. Zuid-Holland Jhr. Mr. Dr. van Karnebeek, de oud-ministers van Koloniën De Graaf f en Koningsberger,, enz. De zaal was met palmen versierd. Ontvangst van Koningin en Prinses De Koningin en de Prinses werden aan iden hoofdingang van de Ridderzaal entvan gen door de heeren P. J. de Kanter en R. Znyderhoff, algemeen voorzitter respectieve lijk van het Algemeen Nederlandsch Ver bond en van „Oost en West", en naar de ontvangkamer geleid, waarde andere leden der commissie Nederland-Curaao 1634 1934 (de heer de Kanter is voorzitter en de heer Zuyderlioff lid) met Prof. Dr. L. Knap pert aan dc vorstelijke personen werden voor gesteld. Nadat de Koningin en de Prinses zich eenige oogenblikken met hen hadden onder houden, trad het hooge gezelschap in een stoet de Ridderzaal binnen, terwijl de Ko ninklijke Militaire Kapel het Wilhelmus ten gehoore bracht. Dc Koningin en de Prinses naimen plaats midden in de zaal, voor het spreekgestoelte, dat voor den troon was opgericht. Achter haar bevonden zich de plaatsen der ledjhn van haar gevolg en achter dezen namen de leden der bovengenoemde commissie -plaats. Bede van den heer De Kanter De voorzitter der commissie Nederland Euragao 1634—1934, de heer P. J. de Kan te r, algemeen voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Venbond, heeft de bijeenkomst geopend met een rede, waarin hij H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana eerbie dig dankte voor haar aanwezigheid, zijn waardeering uitte voor de tegenwoordigheid van de ministers en de andere civiele en mi litaire autoriteiten cn allen hartelijk verwel komde Spreker wees er o.m. op, dat Curasao langen tijd noodlijdend was, tot het gewel dige petroleum-concern, de Koninklijke Shell, er .een belangrijk nijverheids-, scheep vaart- en handelscentrum van maakte. Ook de expliotatie van fosfaatbeddingen, het rei zigersverkeer en de havenibeweging op dat eiland zijn van beteekenis. Echter staat en valt de we.lvaart met ves tiging en bloei der pgtroleitmondernemin- gcn. Daarom noemde SDr. het wenschelijk. aan andere bronnen van volksbestaan de grootste aandacht te schenken, opdat zoo veel mogelijk de schok worde opgevangen, welke zeer heftig zou zijn, wanneer de pe- troleuminstellingen als machtige factoren voor het economische leven van Curacao en Aruba zouden wegvallen Wij allen, hier vereenigd, daarbij zeker handelende iii den geest van het geheele Nederlandsche volk. zoo eindigde spr., onze hartelijke groeten aan Curacao, waar de be volking zic'h opmaakt om feest te vieren ter eere van den driehonderdsten gedenkdag, en beloven, alles te zullen doen, >vat in ons ver mogen is, om in trouwe samenwerking de belangen van de Nederlandsche Antillen, te behartigen. Na,dat de heer De Kanter zijn rede had uitgesproken, heeft hij aan de Koningin en aan de Prinses gouden exemplaren aange boden van den bij Begeer geslagen gedenk penning, op het feit betrekking hebbende. De Koninklijke Militaire Kapel bracht ver volgens de Symphonia Sacra (voor koper blazers) van Giovanni ten gehoore, gevolgd door „O Heer, Die daaruit Valerius Gedenckclanck. Rede prof. dr Knappert Prof. d«r L. Knappert heeft hierna een rede gehouden, waarin hij o.m. betoogde, dat de vaderlandsliefde, welke de aanwezigen had'bijeengebracht, niet tot motief heeft, dat zij hun land beter dan welk ander ook ach ten zouden, maar-dat het het eigen land betreft, het innig-vertrouwde, waarin wij le ven en ons bewegen. En even hecht verbon den aan alle deelen des Rijks voelt zich onze vaderlandsliefde. Spr. herinnerde aan de oprichting van de West-InJische Compagnie in 1621. Reeds aanstonds hadden haar schepen Curacao, Bonaire en Aruba aangedaan, zonder dat 't nog tot vestiging kwam, maar in 1633 be raamde men de bemachtiging van Curacao toen in Spaansche handen. Daartoe werden vier schepen uitgerust, waarover Johannes van Walbeeck de leiding had, terwijl Pier le Grand heit bevel voerde over de 225 mi landingstroepen. Op 31 Juli 1634 zette Van Walbeeck een deel der troepen aan wal, die verkenningstochten over het eiland deden: einde December 1635 kan men zeggen, dat, met de voltooiing van font Amsterdam, Cu racao vast in ons bezit is. Bonaire is het twee, Aruba enkele jaren later. In dit plechtig uur bond epr. allen op het hart de krachtige versterking van on6 se: hoorigheidsgevoel met dat kleine oiland met zijn typisch Hollandsch karakter. Wel-is- waar is de volkstaal Papiamentech, 4/5 Spaansch, de rest Nederlandsche en enkele andere woorden, de taal eenmaal der Span jaarden in den mond hunner slaven. Maar onze taal is hier de draagster van geeste lijke schatten van recht, wet, wetenschap, gevorderd onderwijs, enz. Spr. uitte den wensch dat in ons land de kennis van land en volk van ginds zal toe nemen, opdat de onnoozele, de misdadige onkunde verdwijne, en dat het onderwijs daarginds voldoende kennis van het moeder land za,l bijbrengen, al moet het eigen natuur en land gericht zijn. Een luohtveilbinding als tusschen Amster dam en Batavia is nog niet mogelijk tus schen het moederland en Paramaribo of Willemstad. Maar de Koninklijke Lucht vaart-Maatschappij heeft plannen om een lijn te openen tusschen Curacao en Aruba mot aansluiting aan het Amerikaansche nei In een schoone toekomst, aldus spr. zul len ook aanstaande bestuursambtenaren voor de West zich academisch kunnen voor bereiden voor hun taak en zullen anderen ginds gezondheid van lichaam cn ziel gaan bevorderen, meer nog dan reeds nu het ge lukkig geval is. Voorts zal in zulk een toe. komst de heemschutgedachte haar invloed zien groeien, de oude schoonheid vewaren en den schoonheidszin voor nieuwe gebou wen den \veg wijzen. En ook zal dan de Nederlandsche commissie, voor internatio nale natuurbescherming haar gezegenden arbeid uitbreiden. Ia zulk een schoone toe komst zal het watervraagstuk zijn opgelost en zullen welige landschappen geen zeld zaamheid meer zijn. In zulk een toekomst- zoo eindigde prof. Knappert zijn rede, zullen Nederland en Cu racao beide met telkens welbewuster dank baarheid de August tsdagen van 1634 ook onder telkens gelukkiger, blijder omstandig heden gedenken. Sluiting der plechtigheid De Haagsche Onderwijzers Zangvereeni ging zong hierna twee liederen uit Valerius' Gedenckclanck „Wecst nu verblyt" en ,Die vastlyok op den Heer", gevolgd door den 150sten psalm „Looft God, looft ZijD Naam alom" en „Looft God, met bazuinge- klank". Tot slot is het Wilhelmus ten ge hoore gebracht, waarvan de aanwezigen het eerste couplet en het zesde „Mijn schilt endc betrouwen" hebben meegezongen. Hiermede was de indrukwekkende plech tigheid geëindigd. Ontvangen telegrammen Bij den aanvang der herdenking heeft de voorzitter van de commissie Nederland Curacao 16341934 voorlezing gedaan van de beide volgende telegrammen van den Gouverneur van Curacao, den heer B. VV. T. Sloibbe: lo. aan den Minister-President: „Nu Ne derland de driehonderdjarige vereeniging van Nederland en Curacao herdenkt, stelt Curacao er prijs op aan de Nederlandsche Regeering de verzekering te geven, dat het er trotsoh op is deel uit te maken van het Rijk waarmede het zich onzichtbaar ver bonden gevoelt". 2o. aan de Commissie: „Ik verzoek u bij gelegenheid van de plechtige herdenking van de driehonderdjarige vereeniging van Nederland en Curacao bekend te maken, dat Curacao met groote belangstelling deze her denking volgt en zich éen voelt met Neder land". Telegrammen aan H. M. de Koningin H. M. de Koningin ontving Zaterdag het volgende telegram: „Herdenkingscommissie 16341934 Curacao —Nederland betuigt Uwe Majesteit aanhan kelijk-heid en trouw bij viering van drie honderdjarige vereeniging Nederland Curacao. Voorzitter Ds. C. Molet de SL Au bin". Hierop is door H. M. het volgende tele gram aan den voorzitter van de Herden kingscommissie in Curacao gezonden: „Betuig Herdenkingscommissie bijzonde ren dank uiting aanhankelijkheid en trouw bij viering 390-jarige vereeniging Nederland —Curacao. Wilhelmina". Voorts heeft de Koningin van den Gou verneur van Curacao het volgende tele- grom ontvangen: „Ter gelegenheid van de herdenking in Nederland van de driehonderdjarige ver eeniging van Nederland met Curacao mog< Curacao Uwe Majesteit zijn gevoelens van eerbiedige hulde en hechte trouw betuigen Van Slobbe". Het antwoord van H. M. op dit telegram i luidt als volgt: „U en ingezetenen oprechten dank voor zeer op prijs gestelde gevoelens telegram heden ter gelegenheid herdenking hier. Wil helmina". GROOTE HEIDEBRAND BIJ WEZEP TWEE MENSCHEN BEWUSTELOOS Zaterdag woedde een geweldige hei debrand, die bij Wezep is begonnen en dreigde het groote nauurmonu- ment „De Dellen" van het Geldersche Landschap aan te tasten. Gevreesd wordt, dat dit schoone stuk natuur voor een groot deel wordt ver woest. Door den sterken wind was het om acht uur nog niet gelukt, het vuur meester te worden. Te ongeveer half tien was het vuur vrijwel gebluscht. Het gevaar voor uitbreiding was althans geweken. Naar ruwe schatting zijn ongeveer 100 H.A. verbrand. Met man en macht is i avonds gewerkt om het vuur meester te worden. Aanvankelijk zag het er naar uit of het vuur over zou slaan naar het natuur park „De Dellen", doch gelukkig wist mep hier het vuur tc stuiten. Het gedeelte heide, dat verbrand is was voor een belangrijk deel militair terrein, niet voor het publiek toegankelijk. Waarschijnlijk is hot vuur ontstaan bij de schietbanen to Wezep. Dé heide is verbrand tot den nieuwen betonweg bij de theetuin „Dc Dellen". Ongeveer 200 militairen en een groot aan tal politiemannen, marechaussee, en burgers uit de omliggende gemeenten hielpen bij het blusschingswerk. Twee personen werden door rook bevangen en geraakten bewuste loos. HEIDEBRAND BIJ SOESTERBERG Door locomotiefvonken. Zaterdagavond heeft een gevaarlijke heide brand gewoed langs de spoorlijn Utrecht— Amersfoort ter hoogte van Soestduinen, eenige K.M. achter het vliegveld Soesterberg. Ostreeks 6 uur werd de brand ontdekt er loeiden de sirenes in Soest en Soesterberg, ter wijl de brandklok op het vliegveld der lucht- aartafdeeling mobiliseerde. De brand woedde op een militair terrein, gelegen tusschen de spoorbaan en de bosschen het buitengoed de „Paltz". Het vui ontstaan vlak aan de ©poorljjn, zoodat de zaak van den brand gézocht moet worden in vonken van een locomotief De vrijwillige brandweren van Soest Soesterberg geholpen door een detachement militairen hebben met kracht het blusschings werk ter hand genomen en dank zij hun goed georganiseerd optreden verloor het vuur deroogen terrein. Toch duurde het nog tot ongeveer half acht >or alle gevaar geweken was. De blusschende manschappen hebben bij hun ROFFELRIJMEN. De afbraak-actie Het hooger ge: standpunt, dat zoo Hier in Rotterdai De kweekeU ist'eld in al hui Colijn, om het le gaat hier om de opvoeding v heel geslacht. Het gaat i tigduizend kinderen! Die v In Amsterdamin Rotterdam Vertoont de roode fractie Om strijd zijn groote gaven in De felle afbraak-actie Die het noimiaal regeerbeleid Van de gemeenteraden Blameert, en hun zelfstandigheid Ten zeerste dreigt te schaden. De roode heeren laten zich hl d'oppdsitie dringen En eischen in hun overmoed De idiootste dingen: Ze brullen om zelfstandigheid En vrijheid voor de steden, En takelen het hoog gezag Hartgrondig naar beneden Moet Rotterdam in hooge nood Op onderwijs bekrimpen, De roode schetteraar Ratte Durft openlijk te schimpen: Colijn wenscht dat het levenspeil B'er arbeiders zal dalen Alleen de open bare school Moet het gelag betalen! De onderwijzer Van der Sluys Is bang voor zijn salaris Hij noemt dat overmatig lang"! Je weet wat daarvan waar is! 't Gaat om een handvol goud, zegt hij; Dat veertigduizend kindren Er aan gewaagd, zijn schijnt de lui Van Rechts niet erg te hindren! (Dat hij herstellingsoorden eischt Is mogelijk te prijzen, Doch schijnt op zwakke zenuwen En hersenen te wijzen!) Het is een rood,, een groot schandaal Dat zóó de roode heeren Hun domme volgelingen tot Stompzinnigheid forceeren. Als zóó de roode „leiders" zijn, Dan hoef je niet te vragen Hoe ver de roodevalkenblik D er lammeren zal dragen (Nadruk verboden.) LEO LENS. werk kunnen profiteeren van een rijwielpad en een zandweg, waartegen het vuur dood liep. Toch is 'n oogenblik het prachtige bosch van de Paltz ernstig bedreigd, daar de vlam men via eenige vliegdennen dreigden over te slaan naar het hooge hout. Bij de smalle fuik, waarin liet vuur ten slotte werd teruggedron gen hebben de manschappen het zwaar te ver duren gehad van een verstikkenden rook. BOSCH- EN HEIDEBRANDEN Tusschen Beekbergen en Ugchelen is onge veer één bunder bosch- en heidegrond door brand vernield. De oorzaak is onbekend. De brandweren uit Apeldoorn, 'Eendracht en Ugchelen, hebben het blusschingswerk ver richt. Bij Venlo ontstond door onvoorzichtigheid et vuur in de nabijheid van de Duitsehe D.'ens een boschbrand. Met vereende krachten trachtten toegeschoten belangstellenden het vuur tot staan te brengen, doch hierin slaag de men niet, zoodat de hulp van het Venlosche garnizoen ingeroepen werd, Korten tijd later rukte een detachement infanterie uit. Op krachtdadige wijze werd toen het vuur bestre den. Eindelijk slaagde men erin het meester te worden. Een groot hoschperceel ging verloren. Dank zij het krachtige optreden bleven vele hectaren bosch voor het v DINSDAG 5 JUNI HUIZEN 1875 M. K.R.O. 8.00—9.15 Morgenconcert. 10.0010-30 Grailiofoonmuziek. 10.30—11.00 Muziekuitzending voor fabrie ken. 11.0011 -30 Gramofoofimuziek. 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje door pastoor L. H. Perquin. 12.01 12.15 n.m. Politieberichten. 12.15—2.00 n.m. Onze serie Hollandsche Orkesten. Lunchconcert door het Haagsch Solisten-Orkest „Quintos". 2.00—3.00 n.m. Vrouwenuurtje. 3.00—4.00 n.m. Modecursus door mevr. H. CuppensGeurs. (26e les). 3.003.30: Knippen, naaien en hoedenmaken voor bc- gmnenden. 3.30—4.00: Opleiding coupeuse- lcerares en hoedenmaken voor gevorderden. 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender. 4.15—4.30 n.m. Graraofoonmuzaek. 4.30—4.45 njn. Klavier-recital door Rie Vermeulen. 4.45—5.15 n.m. Gramofoonmuziek. 5.15—5.30 n.m. Gramofoonmuziek. 5.15—5.30 n.m. Vervolg van het klavier- recital. 5.30—5.45 n.m. „De eerste luchtballon". Causerie door L. Abor. 5.45—7.00 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet Lustenhouwer. 7.00—7.15 n.m. Politieberichten!. 7.15—7.35 njn. „Per vliegmachine van Soe- rabaia naar Batavia", door Jhr. Dr. J. C. Mollerus. 7.35—7.45 n.m. Gramofoonmuziek. 7.45—8.00 njn. Middenstandskwartiertje. 8.00—9.30 n.m. Onze Nederlandsche Gast- dirigenten. Solistenconcert door Orkest o.l.v. Jaap Spaanderman, als gast, m.m.v. Johan Ligtelijn, klavier. 9.30—9.40 n.m. De a.s. Zwemcursus, door S. P. J. Borsten. „Zwem niet ons mee". 9 40—10.00 n.m. Friedl Dotza en Fritz Geiger. Leden van het Fritz Hirsch-Ensem- ble m hun repertoire. 10.00—10.20 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet Lustenhouwer. 10.20—10.40 n.m. Friedl Dotza en Fritz Geiger. 10.40-10.45 njm. Vaz Dias. 10 45—11.00 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet Lustenhouwer. 11.00—12.00 n.m. Gramofoonmuziek HILVERSUM 301.5 M. A.V.R.O. 8.01 10.00 Gramofoonmuziek. 10.0110.15 Morgenwijding. 10.15—10.30 Gramofoonmuziek. 10.30—11.00 Ochtend concert door het en semble Rentmeester. 11.00—11.30 Kook- en bakpraatje door me vrouw R. Lotgering—Hlllebrand. „Zoetwa- tervisch". 11.30—1.00 nm. Voortzetting concert door het ensemble Rentmeester. 1.00—2.30 n.m. Orgelconcert door Pierre Palla. Solisten: Henk Angenent, zang: Eddy Meenk, trompet. 2.30—3.00 n.m. Piano-recital door Engelbert Heijmans. 3.00—4.00 n.m. Knipcursus door mevr. Ida de Leeuw van Rees. 29e les. 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender, 4 15—4.30 n.m. Gramofoonmuziek. 4.30—5.00 n.m. Radio-kinderkoorzang o.l.v. Jacob Hamel. 5.00—5.30 n.m. Verhalen voor kleinere kin deren door mevr. Antoinette van Dijk. 5.30—6.30 njn. Het Omroeporkest o.l.v, Nico Treep, R.v.a 6.30—7.00 n.m. Vierde lezing van den cur sus „Groote Verkeersproblemen van dezen tiid"; „Verkeersproblemen in de groote Stad", door Dr. T. G. J. C. Nicuwenhuis, Directeur van dc Rottfrdamsche Electrische Tram, A.V.R.O. 7.007.25 njn. Omroeporkest. 7.25—7.30 n.m. Overschakeling op den ver sterkten zendeiv 7.308.00 n.m. „Zwitserland noodigt U uit, bergtoeristen!". Causerie door Dr. J. Wa- lagh: „Een uitgelezen tocht door Graubür- den" (AVRO-reislezingen 1934). 8.01-8.15 n.m .Vaz Dias. 8.05—9.00 n.m. Gramofoonmuziek. 9.00—9.20 n-m. Twintig minuten voor Clin- ge Doorenbos. 9.20—10.15 n.m. Het Omroeporkest o.l.v, Nico Treep. 10.1510.30 n.m. Gramofoonmuziek. 10.30—11.00 n.m. Kovacs Lajos en zijn or kest. kesl. BUITENLAND 7.40 n.m. Daventry 1500 M.: „The Sea", (Concert). 10.05 nan. „The man who could work miracles"; luisterspel van H. G. Wells. 8.15 n.m. London Regional 342.1 M.: Eer ste bedrijf van Verdi's „Rigoletto", 8.45 nm. Warschau 1411 M.: „Marie** opera van Statkowski. 8.50 n.m. Straatsburg 349.2 M.: „L'étrange escale", luisterspel van Jean Ibert. 8.55 n.m. Boekarest 212.6 M.: Symphonie- 9.35 n.m. Midland Regional 391.9 M.: Con cert. (Mozart, Tartini, Hoist, Grieg en Da- 10.20 n.m. Parijs (Radio) 1648.4 M.: „Le Soleil de MinOit"; luisterspel van Théo Fleiscfamann, met muziek van Marcel Poot, ONEERLIJKE KANTOORBEDIENDE. Een kantoorbediende, te Amsterdam, die voor de firma aan een der grachten, waarbij hij in dienst is, enkele aangeteekende stukken moest verzenden van een gezamenlijke waarde van f 1000, heeft aan deze opdracht geen ge volg gegeven, doch, naar vermoed wordt, van het geld goede sier gemaakt. Hij wordt thans door de politie van het bureau Mamixstraat WATERGEBREK IN WATERLAND In den Zuidwesthoek van Friesland is door de droogte gebrek aan drinkwater. Er wordt nu per spoor leidingwater te Stavoren aange- DE POLITIE ZOEKT NAAR EEN TURK. Een Turk, die in een hotel te Amsterdam kennis had gemaakt met een Nederlander, toonde in den loop van het gesprek groote belangstelling voor een met diamanten bezette ring, dien laatstgenoemde droeg. Het kwam zoo ver, dat de Hollander het sieraad aan den Turk afstond om het te laten taxeeren. Tot nu toe heeft de vreemdeling zich niet meer laten zien, zoodat de eigenaar van de ring het vermoeden heeft, dat hij er in geloopen is en aangifte bij de politie heeft gedaan. DOOR HOLLEND PAARD GEDOOD De 36-jarigo voerman H. W. Itas uit An- gerlo (Gld.) is door het op hol slaan van zijn paard tegen een woning geslingerd, waardoor h\j ernstig werd verwond. Tn zorgwekkenden toestand is hij naar het Ziekenhuis overge bracht, waar operatief ingrijpen noodzakelijk bleek. Ites, die ongehuwd was, is aan de be komen verwondingen overleden. DOOR DEN TREIN GEGREPEN EN GEDOOD Door den sneltrein die om half een van Eindhoven in de richting Weert vertrekt, werd even voorbij het station Maarheeze de 55-jarige ongehuwde arboider J. Ros die de spoorlijn wilde oversteken, gegrepen. De on gelukkige was op slag dood. Ingezonden Stukken „VACANTIE-BUITEN" IN CRISISTIJD In 1934 zullen tal van kinderen, die voor uitzending ingeschreven staan, moeten thuis thuis blijven. Ook de uitzending naar Chris telijke koloniehuizen zal ingeperkt moeten worden. „Vacantio-Buiten" werkt evenwel sinds jaren 'zónder "subsidie. Zij behoeft dus ook niet wegens subsidie-vermindering haar werk in te krimpen. Zij steunt in haan arbeid uitsluitend op het liefdebetoon van Christelijke families in de gezonde streken van ons land. Dit liefdebetoon heeft rijkg gezegende vrucht gedragen. Duizenden kinderen hebben in den loop der jaren versterking van gezondheid ver kregen door de liefdevolle verzorging, dia zij gedurende een verblijf, buiten van ten minste vier weken in een Christelijk gezin, mochten ontvangen.. „Vacantie Buiten" heeft in 1934 een grooÊ werk te doen. Zouden wij dan niet met groote vrijmoedigheid een beroep mogen doen op het Christelijk liefdebetoon en vragen. „Wie is bereid in Juni of later één onzer kleinen kosteloos gedurende ten min ste vier weken te ontvangen in zijn huis"? Men wende zich tot onzen Secretaris, den Heer G. Muys, le Helmerstraat 124, Amster dam, die ook gaarne alle gewenschte inlich- tinen geeft. Het Bestuur van „Vacantie-Buiten", J. Th. R. Schreuder, Voorzitter. Dr J H v d Bend, 2e Voorzitter G. Muys, Secretaris. D. v. Vliet, 2e Secretaris K. v d Berg, Penningmeester J. P. Boxen, 2e Penningmeester DE HEL VAN HET LEGIOEN ONTVLUCHT Hij zit daar voor mij Hans zal ik hem maar noemen. Zijn gezicht is mager, vaal van tint. De oogen staan hol in het hoofd. En al zijn de kleeren, die hij draagt, niet zoo sjofel als men misschien wel verwachten zou ge- Jleel een toonbeeld van ellende is hij toch. Hij komt uit het Noorden des lands, waar men hem verteld heeft, dat ik nogal belang stel ,in alles, wat het Legioen betreft, het Fransche Vreemdelingen-Legioen wel te ver staan. En omdat hij geen raad meer weet en geen uitkomst meer ziet, heeft hij den hem gegeven wenk opgevolgd. Of ik geen werk voor hem heb, vraagt hij mij. En of ik anders ook een middel weet, dat hem redden kan. Het geval is moeilijk, uiterst moeilijk. Vooreerst behoor ik toch niet tot de klasse der werkgevers. En tweodens: óók in ons land hecrscht. de crisis bijna oppermachtig. Honderden, duizenden zijn er, die graag wel ken willen, maar den begeerden arbeid niet kunnen vinden. Wat moet ik met Hans beginnen? Wal hem raden? Werkelijk: ik zit met het geval méér dan verlegen. En toohik zie in, dat ik iets moet doen, iets moot verzinnen, dat hem van den ondergang, van den dood kan red den. Van den dood, ja. Want omdat hij bijna radeloos is, zegt hij, dal hem nog slechts een terugkeer naar het Legioen mogelijk blijft. En keert hij terug, dan wacht hem de kogel, of minstens een zware en haast niet te dragen gevangenisstraf. Want de wetten, die de Grande Nation voor deserteurs uit zijn Legioen heeft vastgesteld, zijn on verbiddellijk en streng. Hans is het Legioen ontvlucht. Jaren aaneen heeft hij het harde lot van een legioenair moeten dragen. En hij droeg het, omdat hij wel inzag, dat dit een nood zakelijkheid voor hem was. Doch aan het einde van die vele jaren waagde een offi cier het het zijn moeder te beleedigen, schandelijk te beleedigen, Hans' moeder, dio een paar maanden tevoren gestorven was En die beleediging deed de maat overloopen Neen, hét was hem niet meer mogelijk, lan ger te blijven. Dan zou hij weer dien luite nant zien, en al die andere officieren en sergeanten en korporaals, voor wie een le gioenair immers niet meer beteekenis heeft dan een nummer. Hans is gevlucht. Langs bijna niet begaan bare bergpaden wijselijk vermeed hij de groote verkeerswegen heeft hij dagen ei) weken den weg naar het Noorden ingesla gen, hongerend, dorstend, soms gras etend als een Arabische ezel En nu zit hij hier, wachtend op wat ik hem zeggen zal. Moet het zijn: „Hans, ga maar terug, van waar je gekomen bent?" Zal het zijn: „Hans ik weet niets, letterlijk niets; je bent op een allerongelukkigst tijdstip in het land geko men; in een Fransch-Marokkaansche ge vangenis heb je tenminste nog te eten?" Of bestaat er> misschien nog een kleine mogelijkheid, dat Hans ergens terecht komt, wa ar hij een nieuw en beter leven beginnen kan? Ik laat Hans zijn levensgeschiedenis ver tellen. Al luisterend kan ik dan tegelijk op een middel, op een goeden raad zinnen. En diep in mijn hart leeft een stille hoop dat er een Klankfilm-lezer zal kunnen zijn, die mij helpt verzinnen, wat er voor Hans te doen is. Eén van de éérste noodzakelijk heden is het, den ontvluchten legioenair kost en onderdak te verschaffen, zoolang hij zelf nog niets verdienen kan. Want hij is arm, berooid. Niets heeft hij; niets bezit hij, Hans die de hel van het Legioen is ontvlucht, en thans als een stuk ellende tegenover mij zit.. En i vertelt Hans Slachtoffer van eon ronselaar... Ik ben heel geen brave jongen geweest, 't Is een feit, dat ik mijn familie, en mijn va der en moeder vooral, veel verdriet heb ge geven. Ik had als jongen al vaak den kol der in den kop. Neen, mijn jeugdjaren waren niet mooi. Door eigen schuld heb ik veel bedorven. Dat was dan ook de reden, dat ons land mij te klein was. Gezworven heb ik. Ik ken Duitschland en Frankrijk, Italië, Spanje. Zelfs ook was ik in Amerika en in Indië- Dat heeft in zekeren zin voor mij een goede zijde gehad, want als ik in een vreemd land kwam, heb ik mij op het leeren van de volks taal toegelegd, zoodat ik nu bekend ben met Fransch, Duitsch, Engelsch en Spaansch. Ik kan in die talen correspondeeren. Natuurlijk is het Fransch mij hot meest eigen gewor den. Ja, Frankrijk heeft mij al vroeg aange trokken en vooral Parijs. Ik zei immers al, dat mijn jeugd lichtzinnig is geweest nu, voor jonge menschen, die lichtzinnig van aaard zijn, kan aPrijs als een Dorado gel den. Trouwens, dit geldt ook voor meer ouderen. Het was in de twintiger jaren, dat ik in Parijs werk gevonden had. Ik was boekhou der in een hotel, of, zooals men mij daar noemde, chef de écep'nn. Slecht had ik het er niet.. Integendeel. Het leven was voor mij vol afwisseling. Tientallen, honderden men schen leerde ik..kcnnen een kolfje naar mijn hand. Een feestdag was het voor mij, als er Hollandei's in ons hotel kwamen of Hol; landsc.h-sprekende gasten. Want u weet wel, dat ook massa's Belgen er zich op. laten voorstaan, dat ze met onze taal op de hoog te zijn. Nu, al hield ik van Parijs als ik met één van onze gasten mijn moedertaal spreken kon, u begrijpt,dat was en moest een feest voor me wezen. En met die gasten ging ik dan vaak Pa rijs in. Hun gids was ik. Ik wil eerlijk zijn: niet omdat ik onze Amsterdammers en Hage naars zoo bij uitstek lief had, liet ik mij zoo gewillig tot leidsman promoveeren, maar het ;n soms gouden dagen, gouden avonden voor mij. I-Iet is gebeurd, dat ik als „gids" op één dag méér „verdiende" dan als chef do reception gedurende een gansche lange maand Op een dag ik was toen twee jaar in Parijs geweest en in dat hotel, kwam er een Hollandsoh-sprekende Bebr hij ons, die zich als Van der Plas liet inschrijven. Een prettige, joviale man leek hij; heel niet uit hoogte, maar vriendelijk cn welwillend. Maar voor mij was het voornaamste zijn Hollandsch, of liever zijn Vlaamsch. „A wel zulle, Parijs lijkt mij een schoone stad te zijn zei hij tegen mij. „Wat ik er gezien heb, overtreft al wat ik gedacht heh. Het doet mij deugd, dat ik tot dit uit stapje besloten ben". „U bent voor de cérste maal dan in Pa rijs?" vroeg ik. .,Ja, jammer genoeg. Want nu weet ik hier natuurlijk geen weg. Ze noemen ons Brussel Petit-Paris, maar het lijkt er niet naar: hier is alles veel grootscher en schoo- veel drukker ook. Ik waag mij daarom niet te ver a wel, stel je voor, dat ik hier tusschen al die mUlioenen verdwaal." „Wanneer mijn dienst voorbij is. stel ik mij vaag ter beschikking." Mijnheer Van der Plas was buiten zich zelf van blijdschap, van dankbaarheid. Dat was edel van me, verklaarde hij; en ik weet niet al meer, hoeveel deugden hij mij toeschreef. Het kwam er van, dat ik met hem mee ging, maar het was al laat, toen ik mij vol gens belofte tot beschikking van onzen gast stellen kon. Maar dat hinderde niet, zei hij gul. En juist omdat ik zoo vriendelijk te zijnen opzichte was, wilde hij vriendelijk zijn tegen mij. We zouden gaan eten en drinken - op zijn kosten natuurlijk. Meneer Van der Plas bleek toch niet zoo provinciaals, als hij wel voorgaf. Hij had van Montmartre gehoord en kende zelfs de namen van verschillende „Vergnugongsloka- le" gelijk de Duitscher die gelegenheden noemt. Maar, zei hij, alleen van hooren zeg gen, van zelf. Zijn Vlaamsche vrienden had den hem zoo wijs gemaakt en er hoog van opgegeven, wat ze alles hadden gezien en gehoord. Eerlijk gezegd: hij was wel een weinig nieuwsgierig er naar, hoe het nu eigenlijk in Montmartre toe ging. „Komaan", noodigde hij mij uit, „wij gaan van avond samen naar Montmartre. Dat zal je deugd doen, man. Mij dunkt: zoo een en kele ontspanning heb je ook wel eens noodig. Het moet r et alles zijn, altijd opgesloten tc wezen in het hotel-kantoor en hoogstens eens een wandeling te maken door de hall". Ik liet mij verleiden. Ik liet mij zelfs graag verleiden. Ik hoopte op een pretitigen avond enniet het minst op een goede „verdienste". Een half uurtje later zaten we in „Pi- gall's" aolrter een goed glas Franschen wijn. Meneer Van der Plas was gul, heel gul. Met mindersoortige dranken hield hij zich niet op. Ik dronk. En Ik dronk op aanraden en uitnoodiigng van den man, wiens gids ik was, vier, vijf glazen. Te véél, zegt u? Och, nu zou ik van maar één glas buiten westen raken, maar toen niet In Frankrijk wordt men al heel spoedig aan wijn-drinken ge wend. Wijn is er een algeinecne volksdrank, zooals hier koffie en bier. Maar toen zei ik tot mij zelf, dat het na genoeg was. Ik wilde mijn positieven be waren. Dit wag B/iet naar den zin van meneer Van der Plas. Toen ik, na een korte afwezigheid, terug kwam, had hij al weer een nieuwe flesch laten aanrukken en mijn glas zelfs op nieuw gevuld. Dwaas, die ik was. Ik dronk weer. Ik kon toch dien man niet voor het hoofd stooten. Bovendien: zijn gulheid beldofde mij nog méér goeds. Vroolijk werd ik, steeds vroolijker. En al meer en meer gemeenzaam werd ik met mijn gastheer. Ik tutoyeerde hem zelfs, wat hem lustig lachen deed. Zoo was het goed zei hij. We moesten elkander dien avond maar als goede vrienden beschouwen. En hij jij-de en jou-de daarop even sterk als ik. Plotseling voelde ik een ongewoon vreemd gevoel in mij opkomen, 't Was, of alles in mij eerst verstijfde en toen verslapte. En denken kon ik ook al niet meer. Maar dat hinderde niet. Mijn „vriend" Van der Plas was bij me, en hij zou wel zorgen, dat de chef de réception van zijn hotel weer goed en wel thuis kwam. Nooit heb ik het leven zóó „licht" opge lat als di enavond. Ik bekommerde mij om niets meer; alles liet ik over aan meneer Van der Plas, wiens gids ik was. -neen," zei ik „n-nict ik ben een g-gids, maar j-jij, Van der Plas." .Natuurlijk ben ik dat." Ik hoor het den in nog zeggen. „En ik wil toonen, dat ik een goede gids voor je zal zijn, Hans Kom, we gaan Ik weet nog, dat we gingen; ik weet nog, dat meneer Van der Plas betaalde en toen een taxi aanriep, om ons naar het hotel te brengen. Maar verder weet ik niets meer. Weg was ik, totaal weg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9