Plechtige Curacao-herdenking
Gemengd Nieuws.
KLANKFILMEN
MAANDAG 4 JUNI 1934
DERDE BLAD PAG. 9
IN DE RIDDERZAAL TE 'S-GRAVENHAGE
Bijgewoond door H. M. de Koningin en H. K. H.
Prinses Juliana
In tegenwoordigheid van H. M. de Ko
ningin en van H. K. H. Prinses Juliana
{heeft Zaterdagmiddag in de Ridderzaal
wege het Algemeen Nederlandsch Verbond
en de Koninklijke vereeniging „Oost en
West" een plechtige bijeenkomst plaats ge
vonden ter herdenking van het feit, dat Cu
rasao driehonderd jaar geleden met Neder
land vereenigd werd.
De Koninklijke Militaire Kapel, onder lei
ding van den kapitein-directeur C. L. Wat
ther Boer, en de Haagsche Onderwijzers-
Zangvereeniging, waarvan de heer Walther
Boer eveneens directeur is, hebben aan deze
bijeenkomst muzikale medewerking ver
leend. De luitenant-kolonel, commandant
van het regiment grenadiers, had de Ko
ninklijke Militaire Kapel welwillend ter be
schikking gesteld.
Aanwezige autoriteiten.
Bij de plechtigheid waren o. m. aanwezig
minister Colijn, die het voorzitterschap be
kleedt van het eerecomité, dat voor de her
denking is gevormd, en de ministers Slote-
maker de Bruine, Deckers, Kalff, De Wilde
en Oud, de président van den Hoogen Raad
jhr. mi'. Feith, de directeur van het Kabinet
der Koningin, jhr. mr. Van Tets van Gou-
driaan, de kolonel Fruyt van Hertog, bri
gadecommandant van de grenadiers er
gers, de overste jhr. de Brauw, commandant
van het regiment grenadiers, de overste
Phaff, commandant van 't regiment jagers,
de kolonel Si llevis, garnizoenscommandant,
de majoor Van Overakker, vertegenwoordi
ger van het Koninklijk Indisch Leger, de
oud-commissaris der Koningin in de prov.
Utrecht, mr. s'Jacob, de commissaris der
Koningin in de prov. Gelderland, baron van
Heemstra en die in de prov. Utrecht, jhr.
mr. dr. Bosch ridder van Rosenthal, alsme
de die in de prov. Zuid-Holland Jhr. Mr.
Dr. van Karnebeek, de oud-ministers van
Koloniën De Graaf f en Koningsberger,, enz.
De zaal was met palmen versierd.
Ontvangst van Koningin en Prinses
De Koningin en de Prinses werden aan
iden hoofdingang van de Ridderzaal entvan
gen door de heeren P. J. de Kanter en R.
Znyderhoff, algemeen voorzitter respectieve
lijk van het Algemeen Nederlandsch Ver
bond en van „Oost en West", en naar de
ontvangkamer geleid, waarde andere leden
der commissie Nederland-Curaao 1634
1934 (de heer de Kanter is voorzitter en de
heer Zuyderlioff lid) met Prof. Dr. L. Knap
pert aan dc vorstelijke personen werden voor
gesteld.
Nadat de Koningin en de Prinses zich
eenige oogenblikken met hen hadden onder
houden, trad het hooge gezelschap in een
stoet de Ridderzaal binnen, terwijl de Ko
ninklijke Militaire Kapel het Wilhelmus ten
gehoore bracht.
Dc Koningin en de Prinses naimen plaats
midden in de zaal, voor het spreekgestoelte,
dat voor den troon was opgericht. Achter
haar bevonden zich de plaatsen der ledjhn
van haar gevolg en achter dezen namen de
leden der bovengenoemde commissie -plaats.
Bede van den heer De Kanter
De voorzitter der commissie Nederland
Euragao 1634—1934, de heer P. J. de Kan
te r, algemeen voorzitter van het Algemeen
Nederlandsch Venbond, heeft de bijeenkomst
geopend met een rede, waarin hij H. M. de
Koningin en H. K. H. Prinses Juliana eerbie
dig dankte voor haar aanwezigheid, zijn
waardeering uitte voor de tegenwoordigheid
van de ministers en de andere civiele en mi
litaire autoriteiten cn allen hartelijk verwel
komde
Spreker wees er o.m. op, dat Curasao
langen tijd noodlijdend was, tot het gewel
dige petroleum-concern, de Koninklijke
Shell, er .een belangrijk nijverheids-, scheep
vaart- en handelscentrum van maakte. Ook
de expliotatie van fosfaatbeddingen, het rei
zigersverkeer en de havenibeweging op dat
eiland zijn van beteekenis.
Echter staat en valt de we.lvaart met ves
tiging en bloei der pgtroleitmondernemin-
gcn. Daarom noemde SDr. het wenschelijk.
aan andere bronnen van volksbestaan de
grootste aandacht te schenken, opdat zoo
veel mogelijk de schok worde opgevangen,
welke zeer heftig zou zijn, wanneer de pe-
troleuminstellingen als machtige factoren
voor het economische leven van Curacao en
Aruba zouden wegvallen
Wij allen, hier vereenigd, daarbij zeker
handelende iii den geest van het geheele
Nederlandsche volk. zoo eindigde spr., onze
hartelijke groeten aan Curacao, waar de be
volking zic'h opmaakt om feest te vieren ter
eere van den driehonderdsten gedenkdag, en
beloven, alles te zullen doen, >vat in ons ver
mogen is, om in trouwe samenwerking de
belangen van de Nederlandsche Antillen, te
behartigen.
Na,dat de heer De Kanter zijn rede had
uitgesproken, heeft hij aan de Koningin en
aan de Prinses gouden exemplaren aange
boden van den bij Begeer geslagen gedenk
penning, op het feit betrekking hebbende.
De Koninklijke Militaire Kapel bracht ver
volgens de Symphonia Sacra (voor koper
blazers) van Giovanni ten gehoore, gevolgd
door „O Heer, Die daaruit Valerius
Gedenckclanck.
Rede prof. dr Knappert
Prof. d«r L. Knappert heeft hierna een
rede gehouden, waarin hij o.m. betoogde, dat
de vaderlandsliefde, welke de aanwezigen
had'bijeengebracht, niet tot motief heeft, dat
zij hun land beter dan welk ander ook ach
ten zouden, maar-dat het het eigen land
betreft, het innig-vertrouwde, waarin wij le
ven en ons bewegen. En even hecht verbon
den aan alle deelen des Rijks voelt zich
onze vaderlandsliefde.
Spr. herinnerde aan de oprichting van de
West-InJische Compagnie in 1621. Reeds
aanstonds hadden haar schepen Curacao,
Bonaire en Aruba aangedaan, zonder dat 't
nog tot vestiging kwam, maar in 1633 be
raamde men de bemachtiging van Curacao
toen in Spaansche handen. Daartoe werden
vier schepen uitgerust, waarover Johannes
van Walbeeck de leiding had, terwijl Pier
le Grand heit bevel voerde over de 225 mi
landingstroepen. Op 31 Juli 1634 zette Van
Walbeeck een deel der troepen aan wal, die
verkenningstochten over het eiland deden:
einde December 1635 kan men zeggen, dat,
met de voltooiing van font Amsterdam, Cu
racao vast in ons bezit is. Bonaire is het
twee, Aruba enkele jaren later.
In dit plechtig uur bond epr. allen op het
hart de krachtige versterking van on6 se:
hoorigheidsgevoel met dat kleine oiland met
zijn typisch Hollandsch karakter. Wel-is-
waar is de volkstaal Papiamentech, 4/5
Spaansch, de rest Nederlandsche en enkele
andere woorden, de taal eenmaal der Span
jaarden in den mond hunner slaven. Maar
onze taal is hier de draagster van geeste
lijke schatten van recht, wet, wetenschap,
gevorderd onderwijs, enz.
Spr. uitte den wensch dat in ons land de
kennis van land en volk van ginds zal toe
nemen, opdat de onnoozele, de misdadige
onkunde verdwijne, en dat het onderwijs
daarginds voldoende kennis van het moeder
land za,l bijbrengen, al moet het
eigen natuur en land gericht zijn.
Een luohtveilbinding als tusschen Amster
dam en Batavia is nog niet mogelijk tus
schen het moederland en Paramaribo of
Willemstad. Maar de Koninklijke Lucht
vaart-Maatschappij heeft plannen om een
lijn te openen tusschen Curacao en Aruba
mot aansluiting aan het Amerikaansche nei
In een schoone toekomst, aldus spr. zul
len ook aanstaande bestuursambtenaren
voor de West zich academisch kunnen voor
bereiden voor hun taak en zullen anderen
ginds gezondheid van lichaam cn ziel gaan
bevorderen, meer nog dan reeds nu het ge
lukkig geval is. Voorts zal in zulk een toe.
komst de heemschutgedachte haar invloed
zien groeien, de oude schoonheid vewaren
en den schoonheidszin voor nieuwe gebou
wen den \veg wijzen. En ook zal dan de
Nederlandsche commissie, voor internatio
nale natuurbescherming haar gezegenden
arbeid uitbreiden. Ia zulk een schoone toe
komst zal het watervraagstuk zijn opgelost
en zullen welige landschappen geen zeld
zaamheid meer zijn.
In zulk een toekomst- zoo eindigde prof.
Knappert zijn rede, zullen Nederland en Cu
racao beide met telkens welbewuster dank
baarheid de August tsdagen van 1634 ook
onder telkens gelukkiger, blijder omstandig
heden gedenken.
Sluiting der plechtigheid
De Haagsche Onderwijzers Zangvereeni
ging zong hierna twee liederen uit Valerius'
Gedenckclanck „Wecst nu verblyt" en
,Die vastlyok op den Heer", gevolgd door
den 150sten psalm „Looft God, looft ZijD
Naam alom" en „Looft God, met bazuinge-
klank". Tot slot is het Wilhelmus ten ge
hoore gebracht, waarvan de aanwezigen het
eerste couplet en het zesde „Mijn schilt endc
betrouwen" hebben meegezongen.
Hiermede was de indrukwekkende plech
tigheid geëindigd.
Ontvangen telegrammen
Bij den aanvang der herdenking heeft de
voorzitter van de commissie Nederland
Curacao 16341934 voorlezing gedaan van
de beide volgende telegrammen van den
Gouverneur van Curacao, den heer B. VV. T.
Sloibbe:
lo. aan den Minister-President: „Nu Ne
derland de driehonderdjarige vereeniging
van Nederland en Curacao herdenkt, stelt
Curacao er prijs op aan de Nederlandsche
Regeering de verzekering te geven, dat het
er trotsoh op is deel uit te maken van het
Rijk waarmede het zich onzichtbaar ver
bonden gevoelt".
2o. aan de Commissie: „Ik verzoek u bij
gelegenheid van de plechtige herdenking
van de driehonderdjarige vereeniging van
Nederland en Curacao bekend te maken, dat
Curacao met groote belangstelling deze her
denking volgt en zich éen voelt met Neder
land".
Telegrammen aan H. M. de Koningin
H. M. de Koningin ontving Zaterdag het
volgende telegram:
„Herdenkingscommissie 16341934 Curacao
—Nederland betuigt Uwe Majesteit aanhan
kelijk-heid en trouw bij viering van drie
honderdjarige vereeniging Nederland
Curacao. Voorzitter Ds. C. Molet de SL
Au bin".
Hierop is door H. M. het volgende tele
gram aan den voorzitter van de Herden
kingscommissie in Curacao gezonden:
„Betuig Herdenkingscommissie bijzonde
ren dank uiting aanhankelijkheid en trouw
bij viering 390-jarige vereeniging Nederland
—Curacao. Wilhelmina".
Voorts heeft de Koningin van den Gou
verneur van Curacao het volgende tele-
grom ontvangen:
„Ter gelegenheid van de herdenking in
Nederland van de driehonderdjarige ver
eeniging van Nederland met Curacao mog<
Curacao Uwe Majesteit zijn gevoelens van
eerbiedige hulde en hechte trouw betuigen
Van Slobbe".
Het antwoord van H. M. op dit telegram
i luidt als volgt:
„U en ingezetenen oprechten dank voor
zeer op prijs gestelde gevoelens telegram
heden ter gelegenheid herdenking hier. Wil
helmina".
GROOTE HEIDEBRAND BIJ
WEZEP
TWEE MENSCHEN BEWUSTELOOS
Zaterdag woedde een geweldige hei
debrand, die bij Wezep is begonnen
en dreigde het groote nauurmonu-
ment „De Dellen" van het Geldersche
Landschap aan te tasten.
Gevreesd wordt, dat dit schoone stuk
natuur voor een groot deel wordt ver
woest. Door den sterken wind was het
om acht uur nog niet gelukt, het vuur
meester te worden.
Te ongeveer half tien was het vuur
vrijwel gebluscht. Het gevaar voor
uitbreiding was althans geweken.
Naar ruwe schatting zijn ongeveer 100
H.A. verbrand. Met man en macht is i
avonds gewerkt om het vuur meester te
worden. Aanvankelijk zag het er naar uit
of het vuur over zou slaan naar het natuur
park „De Dellen", doch gelukkig wist mep
hier het vuur tc stuiten. Het gedeelte heide,
dat verbrand is was voor een belangrijk deel
militair terrein, niet voor het publiek
toegankelijk. Waarschijnlijk is hot vuur
ontstaan bij de schietbanen to Wezep. Dé
heide is verbrand tot den nieuwen betonweg
bij de theetuin „Dc Dellen".
Ongeveer 200 militairen en een groot aan
tal politiemannen, marechaussee, en burgers
uit de omliggende gemeenten hielpen bij het
blusschingswerk. Twee personen werden
door rook bevangen en geraakten bewuste
loos.
HEIDEBRAND BIJ SOESTERBERG
Door locomotiefvonken.
Zaterdagavond heeft een gevaarlijke heide
brand gewoed langs de spoorlijn Utrecht—
Amersfoort ter hoogte van Soestduinen, eenige
K.M. achter het vliegveld Soesterberg.
Ostreeks 6 uur werd de brand ontdekt er
loeiden de sirenes in Soest en Soesterberg, ter
wijl de brandklok op het vliegveld der lucht-
aartafdeeling mobiliseerde.
De brand woedde op een militair terrein,
gelegen tusschen de spoorbaan en de bosschen
het buitengoed de „Paltz". Het vui
ontstaan vlak aan de ©poorljjn, zoodat de
zaak van den brand gézocht moet worden in
vonken van een locomotief
De vrijwillige brandweren van Soest
Soesterberg geholpen door een detachement
militairen hebben met kracht het blusschings
werk ter hand genomen en dank zij hun goed
georganiseerd optreden verloor het vuur
deroogen terrein.
Toch duurde het nog tot ongeveer half acht
>or alle gevaar geweken was.
De blusschende manschappen hebben bij hun
ROFFELRIJMEN.
De afbraak-actie
Het hooger ge:
standpunt, dat zoo
Hier in Rotterdai
De kweekeU
ist'eld in al hui
Colijn, om het le
gaat hier om de opvoeding v
heel geslacht. Het gaat i
tigduizend kinderen! Die v
In Amsterdamin Rotterdam
Vertoont de roode fractie
Om strijd zijn groote gaven in
De felle afbraak-actie
Die het noimiaal regeerbeleid
Van de gemeenteraden
Blameert, en hun zelfstandigheid
Ten zeerste dreigt te schaden.
De roode heeren laten zich
hl d'oppdsitie dringen
En eischen in hun overmoed
De idiootste dingen:
Ze brullen om zelfstandigheid
En vrijheid voor de steden,
En takelen het hoog gezag
Hartgrondig naar beneden
Moet Rotterdam in hooge nood
Op onderwijs bekrimpen,
De roode schetteraar Ratte
Durft openlijk te schimpen:
Colijn wenscht dat het levenspeil
B'er arbeiders zal dalen
Alleen de open bare school
Moet het gelag betalen!
De onderwijzer Van der Sluys
Is bang voor zijn salaris
Hij noemt dat overmatig lang"!
Je weet wat daarvan waar is!
't Gaat om een handvol goud, zegt hij;
Dat veertigduizend kindren
Er aan gewaagd, zijn schijnt de lui
Van Rechts niet erg te hindren!
(Dat hij herstellingsoorden eischt
Is mogelijk te prijzen,
Doch schijnt op zwakke zenuwen
En hersenen te wijzen!)
Het is een rood,, een groot schandaal
Dat zóó de roode heeren
Hun domme volgelingen tot
Stompzinnigheid forceeren.
Als zóó de roode „leiders" zijn,
Dan hoef je niet te vragen
Hoe ver de roodevalkenblik
D er lammeren zal dragen
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
werk kunnen profiteeren van een rijwielpad
en een zandweg, waartegen het vuur dood
liep. Toch is 'n oogenblik het prachtige bosch
van de Paltz ernstig bedreigd, daar de vlam
men via eenige vliegdennen dreigden over te
slaan naar het hooge hout. Bij de smalle fuik,
waarin liet vuur ten slotte werd teruggedron
gen hebben de manschappen het zwaar te ver
duren gehad van een verstikkenden rook.
BOSCH- EN HEIDEBRANDEN
Tusschen Beekbergen en Ugchelen is onge
veer één bunder bosch- en heidegrond door
brand vernield. De oorzaak is onbekend. De
brandweren uit Apeldoorn, 'Eendracht en
Ugchelen, hebben het blusschingswerk ver
richt.
Bij Venlo ontstond door onvoorzichtigheid
et vuur in de nabijheid van de Duitsehe
D.'ens een boschbrand. Met vereende krachten
trachtten toegeschoten belangstellenden het
vuur tot staan te brengen, doch hierin slaag
de men niet, zoodat de hulp van het Venlosche
garnizoen ingeroepen werd, Korten tijd later
rukte een detachement infanterie uit. Op
krachtdadige wijze werd toen het vuur bestre
den. Eindelijk slaagde men erin het meester te
worden. Een groot hoschperceel ging verloren.
Dank zij het krachtige optreden bleven vele
hectaren bosch voor het v
DINSDAG 5 JUNI
HUIZEN 1875 M.
K.R.O.
8.00—9.15 Morgenconcert.
10.0010-30 Grailiofoonmuziek.
10.30—11.00 Muziekuitzending voor fabrie
ken.
11.0011 -30 Gramofoofimuziek.
11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje door
pastoor L. H. Perquin.
12.01 12.15 n.m. Politieberichten.
12.15—2.00 n.m. Onze serie Hollandsche
Orkesten. Lunchconcert door het Haagsch
Solisten-Orkest „Quintos".
2.00—3.00 n.m. Vrouwenuurtje.
3.00—4.00 n.m. Modecursus door mevr. H.
CuppensGeurs. (26e les). 3.003.30:
Knippen, naaien en hoedenmaken voor bc-
gmnenden. 3.30—4.00: Opleiding coupeuse-
lcerares en hoedenmaken voor gevorderden.
4.00—4.15 n.m. Verzorging zender.
4.15—4.30 n.m. Graraofoonmuzaek.
4.30—4.45 njn. Klavier-recital door Rie
Vermeulen.
4.45—5.15 n.m. Gramofoonmuziek.
5.15—5.30 n.m. Gramofoonmuziek.
5.15—5.30 n.m. Vervolg van het klavier-
recital.
5.30—5.45 n.m. „De eerste luchtballon".
Causerie door L. Abor.
5.45—7.00 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet
Lustenhouwer.
7.00—7.15 n.m. Politieberichten!.
7.15—7.35 njn. „Per vliegmachine van Soe-
rabaia naar Batavia", door Jhr. Dr. J. C.
Mollerus.
7.35—7.45 n.m. Gramofoonmuziek.
7.45—8.00 njn. Middenstandskwartiertje.
8.00—9.30 n.m. Onze Nederlandsche Gast-
dirigenten. Solistenconcert door Orkest o.l.v.
Jaap Spaanderman, als gast, m.m.v. Johan
Ligtelijn, klavier.
9.30—9.40 n.m. De a.s. Zwemcursus, door
S. P. J. Borsten. „Zwem niet ons mee".
9 40—10.00 n.m. Friedl Dotza en Fritz
Geiger. Leden van het Fritz Hirsch-Ensem-
ble m hun repertoire.
10.00—10.20 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet
Lustenhouwer.
10.20—10.40 n.m. Friedl Dotza en Fritz
Geiger.
10.40-10.45 njm. Vaz Dias.
10 45—11.00 n.m. De KRO-boys o.l.v. Piet
Lustenhouwer.
11.00—12.00 n.m. Gramofoonmuziek
HILVERSUM 301.5 M.
A.V.R.O.
8.01 10.00 Gramofoonmuziek.
10.0110.15 Morgenwijding.
10.15—10.30 Gramofoonmuziek.
10.30—11.00 Ochtend concert door het en
semble Rentmeester.
11.00—11.30 Kook- en bakpraatje door me
vrouw R. Lotgering—Hlllebrand. „Zoetwa-
tervisch".
11.30—1.00 nm. Voortzetting concert door
het ensemble Rentmeester.
1.00—2.30 n.m. Orgelconcert door Pierre
Palla. Solisten: Henk Angenent, zang: Eddy
Meenk, trompet.
2.30—3.00 n.m. Piano-recital door Engelbert
Heijmans.
3.00—4.00 n.m. Knipcursus door mevr. Ida
de Leeuw van Rees. 29e les.
4.00—4.15 n.m. Verzorging zender,
4 15—4.30 n.m. Gramofoonmuziek.
4.30—5.00 n.m. Radio-kinderkoorzang o.l.v.
Jacob Hamel.
5.00—5.30 n.m. Verhalen voor kleinere kin
deren door mevr. Antoinette van Dijk.
5.30—6.30 njn. Het Omroeporkest o.l.v,
Nico Treep,
R.v.a
6.30—7.00 n.m. Vierde lezing van den cur
sus „Groote Verkeersproblemen van dezen
tiid"; „Verkeersproblemen in de groote
Stad", door Dr. T. G. J. C. Nicuwenhuis,
Directeur van dc Rottfrdamsche Electrische
Tram,
A.V.R.O.
7.007.25 njn. Omroeporkest.
7.25—7.30 n.m. Overschakeling op den ver
sterkten zendeiv
7.308.00 n.m. „Zwitserland noodigt U uit,
bergtoeristen!". Causerie door Dr. J. Wa-
lagh: „Een uitgelezen tocht door Graubür-
den" (AVRO-reislezingen 1934).
8.01-8.15 n.m .Vaz Dias.
8.05—9.00 n.m. Gramofoonmuziek.
9.00—9.20 n-m. Twintig minuten voor Clin-
ge Doorenbos.
9.20—10.15 n.m. Het Omroeporkest o.l.v,
Nico Treep.
10.1510.30 n.m. Gramofoonmuziek.
10.30—11.00 n.m. Kovacs Lajos en zijn or
kest.
kesl.
BUITENLAND
7.40 n.m. Daventry 1500 M.: „The Sea",
(Concert). 10.05 nan. „The man who
could work miracles"; luisterspel van H. G.
Wells.
8.15 n.m. London Regional 342.1 M.: Eer
ste bedrijf van Verdi's „Rigoletto",
8.45 nm. Warschau 1411 M.: „Marie**
opera van Statkowski.
8.50 n.m. Straatsburg 349.2 M.: „L'étrange
escale", luisterspel van Jean Ibert.
8.55 n.m. Boekarest 212.6 M.: Symphonie-
9.35 n.m. Midland Regional 391.9 M.: Con
cert. (Mozart, Tartini, Hoist, Grieg en Da-
10.20 n.m. Parijs (Radio) 1648.4 M.: „Le
Soleil de MinOit"; luisterspel van Théo
Fleiscfamann, met muziek van Marcel Poot,
ONEERLIJKE KANTOORBEDIENDE.
Een kantoorbediende, te Amsterdam, die
voor de firma aan een der grachten, waarbij
hij in dienst is, enkele aangeteekende stukken
moest verzenden van een gezamenlijke waarde
van f 1000, heeft aan deze opdracht geen ge
volg gegeven, doch, naar vermoed wordt, van
het geld goede sier gemaakt. Hij wordt thans
door de politie van het bureau Mamixstraat
WATERGEBREK IN WATERLAND
In den Zuidwesthoek van Friesland is door
de droogte gebrek aan drinkwater. Er wordt
nu per spoor leidingwater te Stavoren aange-
DE POLITIE ZOEKT NAAR EEN TURK.
Een Turk, die in een hotel te Amsterdam
kennis had gemaakt met een Nederlander,
toonde in den loop van het gesprek groote
belangstelling voor een met diamanten bezette
ring, dien laatstgenoemde droeg. Het kwam
zoo ver, dat de Hollander het sieraad aan den
Turk afstond om het te laten taxeeren. Tot
nu toe heeft de vreemdeling zich niet meer
laten zien, zoodat de eigenaar van de ring
het vermoeden heeft, dat hij er in geloopen is
en aangifte bij de politie heeft gedaan.
DOOR HOLLEND PAARD GEDOOD
De 36-jarigo voerman H. W. Itas uit An-
gerlo (Gld.) is door het op hol slaan van zijn
paard tegen een woning geslingerd, waardoor
h\j ernstig werd verwond. Tn zorgwekkenden
toestand is hij naar het Ziekenhuis overge
bracht, waar operatief ingrijpen noodzakelijk
bleek. Ites, die ongehuwd was, is aan de be
komen verwondingen overleden.
DOOR DEN TREIN GEGREPEN
EN GEDOOD
Door den sneltrein die om half een van
Eindhoven in de richting Weert vertrekt,
werd even voorbij het station Maarheeze de
55-jarige ongehuwde arboider J. Ros die de
spoorlijn wilde oversteken, gegrepen. De on
gelukkige was op slag dood.
Ingezonden Stukken
„VACANTIE-BUITEN" IN CRISISTIJD
In 1934 zullen tal van kinderen, die voor
uitzending ingeschreven staan, moeten thuis
thuis blijven. Ook de uitzending naar Chris
telijke koloniehuizen zal ingeperkt moeten
worden. „Vacantio-Buiten" werkt evenwel
sinds jaren 'zónder "subsidie. Zij behoeft dus
ook niet wegens subsidie-vermindering
haar werk in te krimpen. Zij steunt in haan
arbeid uitsluitend op het liefdebetoon van
Christelijke families in de gezonde streken
van ons land. Dit liefdebetoon heeft rijkg
gezegende vrucht gedragen.
Duizenden kinderen hebben in den loop
der jaren versterking van gezondheid ver
kregen door de liefdevolle verzorging, dia
zij gedurende een verblijf, buiten van ten
minste vier weken in een Christelijk gezin,
mochten ontvangen..
„Vacantie Buiten" heeft in 1934 een grooÊ
werk te doen. Zouden wij dan niet met
groote vrijmoedigheid een beroep mogen
doen op het Christelijk liefdebetoon en
vragen. „Wie is bereid in Juni of later één
onzer kleinen kosteloos gedurende ten min
ste vier weken te ontvangen in zijn huis"?
Men wende zich tot onzen Secretaris, den
Heer G. Muys, le Helmerstraat 124, Amster
dam, die ook gaarne alle gewenschte inlich-
tinen geeft.
Het Bestuur van „Vacantie-Buiten",
J. Th. R. Schreuder, Voorzitter.
Dr J H v d Bend, 2e Voorzitter
G. Muys, Secretaris.
D. v. Vliet, 2e Secretaris
K. v d Berg, Penningmeester
J. P. Boxen, 2e Penningmeester
DE HEL VAN HET LEGIOEN
ONTVLUCHT
Hij zit daar voor mij Hans zal ik hem
maar noemen.
Zijn gezicht is mager, vaal van tint. De
oogen staan hol in het hoofd. En al zijn de
kleeren, die hij draagt, niet zoo sjofel als
men misschien wel verwachten zou ge-
Jleel een toonbeeld van ellende is hij toch.
Hij komt uit het Noorden des lands, waar
men hem verteld heeft, dat ik nogal belang
stel ,in alles, wat het Legioen betreft, het
Fransche Vreemdelingen-Legioen wel te ver
staan. En omdat hij geen raad meer weet
en geen uitkomst meer ziet, heeft hij den
hem gegeven wenk opgevolgd.
Of ik geen werk voor hem heb, vraagt hij
mij. En of ik anders ook een middel weet,
dat hem redden kan.
Het geval is moeilijk, uiterst moeilijk.
Vooreerst behoor ik toch niet tot de klasse
der werkgevers. En tweodens: óók in ons
land hecrscht. de crisis bijna oppermachtig.
Honderden, duizenden zijn er, die graag wel
ken willen, maar den begeerden arbeid niet
kunnen vinden.
Wat moet ik met Hans beginnen? Wal
hem raden?
Werkelijk: ik zit met het geval méér dan
verlegen. En toohik zie in, dat ik iets
moet doen, iets moot verzinnen, dat hem
van den ondergang, van den dood kan red
den.
Van den dood, ja. Want omdat hij bijna
radeloos is, zegt hij, dal hem nog slechts
een terugkeer naar het Legioen mogelijk
blijft. En keert hij terug, dan wacht hem
de kogel, of minstens een zware en haast
niet te dragen gevangenisstraf. Want de
wetten, die de Grande Nation voor deserteurs
uit zijn Legioen heeft vastgesteld, zijn on
verbiddellijk en streng.
Hans is het Legioen ontvlucht.
Jaren aaneen heeft hij het harde lot van
een legioenair moeten dragen. En hij droeg
het, omdat hij wel inzag, dat dit een nood
zakelijkheid voor hem was. Doch aan het
einde van die vele jaren waagde een offi
cier het het zijn moeder te beleedigen,
schandelijk te beleedigen, Hans' moeder, dio
een paar maanden tevoren gestorven was
En die beleediging deed de maat overloopen
Neen, hét was hem niet meer mogelijk, lan
ger te blijven. Dan zou hij weer dien luite
nant zien, en al die andere officieren en
sergeanten en korporaals, voor wie een le
gioenair immers niet meer beteekenis heeft
dan een nummer.
Hans is gevlucht. Langs bijna niet begaan
bare bergpaden wijselijk vermeed hij de
groote verkeerswegen heeft hij dagen ei)
weken den weg naar het Noorden ingesla
gen, hongerend, dorstend, soms gras etend
als een Arabische ezel
En nu zit hij hier, wachtend op wat ik
hem zeggen zal.
Moet het zijn: „Hans, ga maar terug, van
waar je gekomen bent?" Zal het zijn: „Hans
ik weet niets, letterlijk niets; je bent op een
allerongelukkigst tijdstip in het land geko
men; in een Fransch-Marokkaansche ge
vangenis heb je tenminste nog te eten?"
Of bestaat er> misschien nog een kleine
mogelijkheid, dat Hans ergens terecht komt,
wa ar hij een nieuw en beter leven beginnen
kan?
Ik laat Hans zijn levensgeschiedenis ver
tellen. Al luisterend kan ik dan tegelijk op
een middel, op een goeden raad zinnen.
En diep in mijn hart leeft een stille hoop
dat er een Klankfilm-lezer zal kunnen zijn,
die mij helpt verzinnen, wat er voor Hans
te doen is. Eén van de éérste noodzakelijk
heden is het, den ontvluchten legioenair kost
en onderdak te verschaffen, zoolang hij zelf
nog niets verdienen kan. Want hij is arm,
berooid. Niets heeft hij; niets bezit hij, Hans
die de hel van het Legioen is ontvlucht, en
thans als een stuk ellende tegenover mij
zit..
En
i vertelt Hans
Slachtoffer van eon ronselaar...
Ik ben heel geen brave jongen geweest, 't
Is een feit, dat ik mijn familie, en mijn va
der en moeder vooral, veel verdriet heb ge
geven. Ik had als jongen al vaak den kol
der in den kop. Neen, mijn jeugdjaren waren
niet mooi. Door eigen schuld heb ik veel
bedorven.
Dat was dan ook de reden, dat ons land
mij te klein was. Gezworven heb ik. Ik ken
Duitschland en Frankrijk, Italië, Spanje.
Zelfs ook was ik in Amerika en in Indië-
Dat heeft in zekeren zin voor mij een goede
zijde gehad, want als ik in een vreemd land
kwam, heb ik mij op het leeren van de volks
taal toegelegd, zoodat ik nu bekend ben met
Fransch, Duitsch, Engelsch en Spaansch. Ik
kan in die talen correspondeeren. Natuurlijk
is het Fransch mij hot meest eigen gewor
den.
Ja, Frankrijk heeft mij al vroeg aange
trokken en vooral Parijs. Ik zei immers al,
dat mijn jeugd lichtzinnig is geweest nu,
voor jonge menschen, die lichtzinnig van
aaard zijn, kan aPrijs als een Dorado gel
den. Trouwens, dit geldt ook voor meer
ouderen.
Het was in de twintiger jaren, dat ik in
Parijs werk gevonden had. Ik was boekhou
der in een hotel, of, zooals men mij daar
noemde, chef de écep'nn. Slecht had ik het
er niet.. Integendeel. Het leven was voor mij
vol afwisseling. Tientallen, honderden men
schen leerde ik..kcnnen een kolfje naar
mijn hand.
Een feestdag was het voor mij, als er
Hollandei's in ons hotel kwamen of Hol;
landsc.h-sprekende gasten. Want u weet wel,
dat ook massa's Belgen er zich op. laten
voorstaan, dat ze met onze taal op de hoog
te zijn. Nu, al hield ik van Parijs als ik
met één van onze gasten mijn moedertaal
spreken kon, u begrijpt,dat was en moest
een feest voor me wezen.
En met die gasten ging ik dan vaak Pa
rijs in. Hun gids was ik. Ik wil eerlijk zijn:
niet omdat ik onze Amsterdammers en Hage
naars zoo bij uitstek lief had, liet ik mij zoo
gewillig tot leidsman promoveeren, maar het
;n soms gouden dagen, gouden avonden
voor mij. I-Iet is gebeurd, dat ik als „gids"
op één dag méér „verdiende" dan als
chef do reception gedurende een gansche
lange maand
Op een dag ik was toen twee jaar in
Parijs geweest en in dat hotel, kwam er
een Hollandsoh-sprekende Bebr hij ons, die
zich als Van der Plas liet inschrijven. Een
prettige, joviale man leek hij; heel niet uit
hoogte, maar vriendelijk cn welwillend.
Maar voor mij was het voornaamste zijn
Hollandsch, of liever zijn Vlaamsch.
„A wel zulle, Parijs lijkt mij een schoone
stad te zijn zei hij tegen mij. „Wat ik er
gezien heb, overtreft al wat ik gedacht
heh. Het doet mij deugd, dat ik tot dit uit
stapje besloten ben".
„U bent voor de cérste maal dan in Pa
rijs?" vroeg ik.
.,Ja, jammer genoeg. Want nu weet ik
hier natuurlijk geen weg. Ze noemen ons
Brussel Petit-Paris, maar het lijkt er niet
naar: hier is alles veel grootscher en schoo-
veel drukker ook. Ik waag mij daarom
niet te ver a wel, stel je voor, dat ik hier
tusschen al die mUlioenen verdwaal."
„Wanneer mijn dienst voorbij is. stel ik mij
vaag ter beschikking."
Mijnheer Van der Plas was buiten zich
zelf van blijdschap, van dankbaarheid. Dat
was edel van me, verklaarde hij; en ik
weet niet al meer, hoeveel deugden hij mij
toeschreef.
Het kwam er van, dat ik met hem mee
ging, maar het was al laat, toen ik mij vol
gens belofte tot beschikking van onzen gast
stellen kon. Maar dat hinderde niet, zei hij
gul. En juist omdat ik zoo vriendelijk te
zijnen opzichte was, wilde hij vriendelijk
zijn tegen mij. We zouden gaan eten en
drinken - op zijn kosten natuurlijk.
Meneer Van der Plas bleek toch niet zoo
provinciaals, als hij wel voorgaf. Hij had
van Montmartre gehoord en kende zelfs de
namen van verschillende „Vergnugongsloka-
le" gelijk de Duitscher die gelegenheden
noemt. Maar, zei hij, alleen van hooren zeg
gen, van zelf. Zijn Vlaamsche vrienden had
den hem zoo wijs gemaakt en er hoog van
opgegeven, wat ze alles hadden gezien en
gehoord. Eerlijk gezegd: hij was wel een
weinig nieuwsgierig er naar, hoe het nu
eigenlijk in Montmartre toe ging.
„Komaan", noodigde hij mij uit, „wij gaan
van avond samen naar Montmartre. Dat zal
je deugd doen, man. Mij dunkt: zoo een en
kele ontspanning heb je ook wel eens noodig.
Het moet r et alles zijn, altijd opgesloten
tc wezen in het hotel-kantoor en hoogstens
eens een wandeling te maken door de hall".
Ik liet mij verleiden. Ik liet mij zelfs
graag verleiden. Ik hoopte op een pretitigen
avond enniet het minst op een goede
„verdienste".
Een half uurtje later zaten we in „Pi-
gall's" aolrter een goed glas Franschen wijn.
Meneer Van der Plas was gul, heel gul.
Met mindersoortige dranken hield hij zich
niet op.
Ik dronk. En Ik dronk op aanraden en
uitnoodiigng van den man, wiens gids ik
was, vier, vijf glazen. Te véél, zegt u? Och,
nu zou ik van maar één glas buiten westen
raken, maar toen niet In Frankrijk wordt
men al heel spoedig aan wijn-drinken ge
wend. Wijn is er een algeinecne volksdrank,
zooals hier koffie en bier.
Maar toen zei ik tot mij zelf, dat het na
genoeg was. Ik wilde mijn positieven be
waren.
Dit wag B/iet naar den zin van meneer Van
der Plas. Toen ik, na een korte afwezigheid,
terug kwam, had hij al weer een nieuwe
flesch laten aanrukken en mijn glas zelfs op
nieuw gevuld.
Dwaas, die ik was. Ik dronk weer. Ik kon
toch dien man niet voor het hoofd stooten.
Bovendien: zijn gulheid beldofde mij nog
méér goeds.
Vroolijk werd ik, steeds vroolijker. En al
meer en meer gemeenzaam werd ik met
mijn gastheer. Ik tutoyeerde hem zelfs, wat
hem lustig lachen deed. Zoo was het goed
zei hij. We moesten elkander dien avond
maar als goede vrienden beschouwen. En hij
jij-de en jou-de daarop even sterk als ik.
Plotseling voelde ik een ongewoon vreemd
gevoel in mij opkomen, 't Was, of alles in
mij eerst verstijfde en toen verslapte. En
denken kon ik ook al niet meer. Maar dat
hinderde niet. Mijn „vriend" Van der Plas
was bij me, en hij zou wel zorgen, dat de
chef de réception van zijn hotel weer goed
en wel thuis kwam.
Nooit heb ik het leven zóó „licht" opge
lat als di enavond. Ik bekommerde mij om
niets meer; alles liet ik over aan meneer
Van der Plas, wiens gids ik was.
-neen," zei ik „n-nict ik ben een
g-gids, maar j-jij, Van der Plas."
.Natuurlijk ben ik dat." Ik hoor het den
in nog zeggen. „En ik wil toonen, dat ik
een goede gids voor je zal zijn, Hans
Kom, we gaan
Ik weet nog, dat we gingen; ik weet nog,
dat meneer Van der Plas betaalde en toen
een taxi aanriep, om ons naar het hotel te
brengen. Maar verder weet ik niets meer.
Weg was ik, totaal weg