F Ned. Herv. Jongelingsvereenigingen op Geref Grondslag VRIJDAG It MEI 1934 VIERDE BLAD PAG. Referaat Prof. Visscher: Hervormd Gereformeerden en de Afscheiding - En de Antirevolutionaire Partij Referaat Ds. A. A. Klüsener over N.S.B. en Calvinisme U t r e c ti t. Hemelvaartsdag. Woensdagavond kwamen als inleiding voo.r den Bondsdag, zeer vele (afgev.) jon gelingen samen in de Handelsbeurs tot het houden eener huishoudelijke vergadering. Na de gebruikelijke opening door den twee den voorzitter, ds. R. Bartlema en het zingen van het Psalmvers „Wien hek ik nevens U omhoog?" sprak ds. R. Bart lema uit Zeist een openingswoord. Spr. be gint met te const at eeren, dat de Bondsdag een bewijs is van de groote beroering dei- tijden. Met I-Ienriëtte Roland Holst kunnen wij ook zeggen: „Ons hart is ingescheept op het. wereldwoeden". Onze tijd kenmerkt zich door verwarring en vervloeiing. Op' alle gebied stapelen moeilijkheden zich op. Het aspect, dat zich aan ons oog voordoet is donker. Vooral de Geref. Jongeren hebben het moeilijk, even als de Gereformeerden in de Hervormde Kerk. Toch zien wij Jeugdbeweging er is van groote be teekenis. De jeugd wordt echter ook bevochten. In haar toch openbaart zich de emancipatie-drang die zich reeds heeft geopenbaard vanaf de Fransche Revo lutie. Deze emancipatie-zucht heeft de vrouw gegrepen, en de jeugd in baar geheel aan getast Geen stuk van de Jeugdbeweging is onaangetast gebleven. Wij moeten tegen die emancipatie-drang ingaan. De emancipatie gaat in tegen de onderwerping aan Gods W i 1. En deze laatste is toch een eerste vereisdhte. W ij moeten de gebondenheid a o God be ef fe Deze jongeren de Geref. jongeren memen een bijzondere positie in. Als jonge ren moeten wij de gelederen van Gerefor meerden versterken. Kerkelijke doelstelling Omdat er geen „communis opinio" is onder ons volk over deze jeugdbeweging, daarom as het kerkelijk vraagstuk nog immer aan de orde. Er is bijgeloof. Spr memoreert Groen v. Prinsterers strijd op politiek terrein. In dezen tijd is de ver warring op politiek terrein ook zeer groot. De emancipatie-zucht -heeft ook op dit ter rein funest gewerkt. Er is thans een groote druk, ook op de jongeren. Wij mogen God niet bidden om druk, doch er mag tot God opgaan een gebed waarin gevraagd wordt om opleving en doorbreking der bewuste idee volgens de gereformeerde confessie. Onze hoop moet rusten in Hem. Hij is de hope der heerlijkheid; daartoe is H-ij ten hemel gevaren. Als het zóó door ons gezien wordt, dan is hopen troost en behoeft.e- plicht. Dat geloofheb bnp de jongeren ook aioodig. God wil de jongeren zien in de ge lederen van de kerk. Gods genade riiake het zoo, dat alle tribulations van heden zullen medewerken tot het wekken van dat geloof. Niet alleen om het paspoort te hebben voor -de Eeuwige Zaligheid-, maar ook om te lee- ren verstaan de roeping die do jongeren hebben. Het Hervormd Gereformeerde Volk ver keert in moeilijkheden; dit moet zijn oor zaak vinden in het feit, dat wij ook als jongeren terughuiveren voor het offer! Voorwaarde tot een overwinning is het of fer! Dat offer hebben de vaderen der Refor matie ons gegeven; dat heroïsme des geloofs moeten ook wij hebben. De God die het hun gaf, die leeft. Hij is Dezelfde. Wij sterken ons in Christus die onze Hope is. In Hem zijn alle mogelijkheden van uitkomst. Wij hebben in Hem uitzicht en leeren ons geven voor Zijn Zaak in hlinc! vertrouwen op Zijn Woord. Dat geloof is wereldoverwinnend Na het openingswoord van ds. Bartlema, liet de eerste voorzitter ds. Lans, voorle zing der notulen -doen die éénstemmige wer den goedgekeurd. Het jaarverslag van deri secretaris, ds. H. de Geus, uit De Bilt, kon ieder bevredigen. Het getuigde van zegeningen Gods ten aan zien van den Bond. Een groote groei kon geconstateerd worden en een tot stand koming van een gezonde actie. De jeugd wordt geleerd te staan achter Gods Woord. Ds. de Geus liet wit het verslag een waar schuwende toon opklinken tegen politieke stroomingen inzonderheid de Nat. Socia listische. Laatstgenoemde toch heeft op jongeren een groote invloed. Maar ds. De Geus waarborgt in zijn verslag een actie om de jongeren den weg te leeren tot God en naar Zijn wil. Plet leden-tal van den Bond is in het afgeloopen tot. 3058 gestegen. Uit het verslag van den penningmeester en bibliothecaris, den heer J. H. v. Erven, viel op te maken dat de Bond geen bijzon dere financieele zorgen kent. Alleen echter werd er op gewezen, dat de afname der Bondslectuur niet. hijzonder groot was. Er bleef evenwel een batig saldo over vari 271,16. De toestand van de Bondskas is goed. De inkomsten toonen immer een stij gende lijn. Hierna volgde het verslag van den redac teur-administrateur van „De Vaandrager" De gang van zaken liep zeer geregeld. Het aantal lezers liep in stijgende lijn. Er zal in het orgaan een rubriek worden opgeno men voor Kerknieuws. Ook dit verslag werd met applaus geac cepteerd. Vervolgens was aan de orde de benoeming der commissies voor penningmeester en re dacteur-administrateur. Leersum, Neerlangbroek en Zeist zullen de eerste, Eemnes, Baarn en Amersfoort de laatstgenoemde commissie vormen. In het bestuur werden herkozen de hee- ren M. Nolmboom (Hilversum) en A. Heems kerk (Nuruansdorp). Voorts waren aan de orde eenige voorstel len. Het voorstel van „Obadja" te Ede, bracht eeniige belangrijke plinten aan de orde. Het ging hierin over het. onthouden van het voeren van partijpolitiek. Het advies van het Bondabestuur wees er op, dat geen partij, doch het aloude A.-PJ. beginsel gediend wordt. Het voorstel van „Obaidrja" bracht j uist partij-politiek in het midden en dat werd door het hoofdbestuur betreurd. Ter vergadering ging men toch met de houding van het hoofdbestuur met over- groote meerderheid accoord. Het voorstel van .Paulus" fe Dordrecht om „De Vaandrager" te maken tot een stu- diebron in den besten zin des woords, kon ieders sympathie wegdragen. Pjrof. Severijn zal zoo spoedig mogelijk 1 voortgaan met de behandeling der Ned. Geloofsbelijdenis. Na rondvraag werd deze zeer drukke ver gadering gesloten. Na de pauze zongen allen het Bondslied. OP HEMELVAARTSDAG MORGENVERGADERING Op den stralenden lentedag waren honder den jongemannen opgekomen van heinde en ver, om den Bondsdag bij te wonen, zoodat de -ruime Handelsbeurs geheel gevuld was. De groote zaal bood een levendagen aanblik met al die jónge menschen. Toen de profes soren Severijn en Visscher binnenkwamen werden ze met applaus verwelkomd. De opening Ds. G. Lans, de Bondsvoorzitter, opende de vergadering door te laten zingen Psalm 689 en 10, voor te lezen Handelingen 1—12 envoor te gaan in gebed. In zijn openings woord verheugt hij zich over de groote op komst. Door een dag als van heden wordt Ds. G. LANS,, de onderlinge band versterkt. Een enkele missen we die door den dood zijn weggeno men. Waarheen zijn ze gegaan? Waren ze bloemen, geplant in den hemelschen hof, nu overgeplant in hemelschen grond? God geve -liet. Maar het roept ons toe om bereid te zijn. Volgend jaar legt God, als Hij het doen wil, een zilveren omslag om het le- ensboelc van onzen bond. Zullen we dat kunnen vieren? Of zullen de tijden zoo bang worden, dat er van viering geen sprake zal zijn? God, in Wiens hand alle- dingen zijn, weet dat en op Hem mogen we ons betrou- s tellen. Spr. bepaalde hierna zijn hoor ders op de roeping voor beneden en -het op- naar boven. Met een aardige vergelij king wekte spr. rijn gehoor op om goed in het leven te staan, <loor Gods genade, waar- ve versterkt worden door den Hemel vaartsdag. Oncler de jongeren zijn er ook, die verbijsterd raken door de levensvragen maar we moeten leeren om het in de macht van den Vader over te laten. De Kerk mid den in de levensvragen heeft een Hemel vaartsdag. Zou onze bondsdag mogen ken nen het samen opzien naar den hemel? God heeft in Jezus Christus alles gedaan tot ver- eenigimg, tot vergadering van Zijn Kerk. Laat ons als bond en als bondsleden opzien naar den Hemel waar Hij is Die bewaart degenen, die op Hem betrouwen. Telegram aan H. SS. de Koningin Aan H. M. de Koningin werd het volgen de telegram gezonden: De Bond van N-ed. Herv. Jongelings vereenigingen op Geref. grondslag, heden in de Handelsbeurs te Utrecht in jaarver gaderimg bijeen, betuigt Uwe Majesteit en Haar Huis zijn blijvende verknocht heid. Hij bidt U en Uw Huis toe, dat God U in deze moeilijke tijden krachtig schrage en van onder eeuwige armen C beware. Staande werd daarop het Wilhelmus ge zongen. Telegram aan den Geref. Bondsdag Aaa de Bondsdag van den Bond van Geref. Jongelingsvereenigingen, welke te Zwoli gehouden werd, werd het volgende telegram gezonden: „Van Bopdsdag tot Bondsdag onze heil- groet. God schenke «u een gezegenden dag. Gedurig weer deele de verheerlijkte Im- manuel onder U uit van de gaven door Hem gewonden. Referaat prof. dr. H. Visscher Prof. dr. H. Visscher sprak een rede uit over: „De Scheiding en de Gereformeer de gezindheid, 18341934" en herinnerde aan de uitspraak van Archimedes: „Geef mij een plaats, waar ik staan kan en ik' zal de aard ebewc-gen". Pro/. Dr. H. VISSCHER Daarmede formuleerde de beroemde wis kunstenaar profetisch de strenge methode der moderne natuurwetenschap, die bij -haar onderzoek afziet van alle vooroordeel om alleen door reine waarneming te leeren wal wezenlijk is. Wanneer wij nu het. verschijn sel der „afscheiding" op kerkelijk gebied beschouwen, is voor alles noodig ons reken schap te geven van de plaats waar wij moe ten staan om zonder vooringenomen partij digheid haar te waardeeren. Norm kan al leen zijn de waarheid van Gods Woord en die der feitelijke werkelijkheid. Het stand punt, vanwaar de geschiedenis van Gods Kerk mag worden gezien, is dat der verkie zende Godsdaad, waaruit de bijzondere voor zienigheid voortvloeit waarmede de Heer® voor haar waakt als „Zijn oogappel". Zij is Christus' lichaam, leeft uit Hem haar ver heerlijkte Hoofd. Hij is het licht der wereld, dus wacht ons geen nieuwe open-baring maar meerdere schatten uit Christus' volheid worden bereid, naar -mate de wereld voort schrijdt naar haar eindbestemming. De waarheid van Gods Kerk is dus eeuwig on vergankelijk, wezenlijk één in altijd nieuwe vormen. En ook de Kerk zelve is daarom één in haar leven. Zoo gaat èr dus een lichtend spoor, dat door den nacht der tijden de richting wijst naar het Jeruzalem, dat boven is waarin de worstelende Kerk op aarde reed: inwonen mag door haar geloof. Het instituut der Kerk is vergankelijk, doch daarom niet zonder beteekenis als tijdelijke openbarings vorm. Daarom is haar belijdenis geen voor schrift, geen opgelegde wet maar openbaar wording van dat leven, waardoor zij Chris tus' lichaam is. Haar historie ds e derwerk van des Heeren trouw, ook als zij ontrouw ds en onvolkomen in haar instituai- ren vorm. In het lacht dier trouw moet de historie der Kerk worden gezien en gewaar deerd. Het wezen der Kerk wordt door de verwarring niet ontwricht De worsteling gaat om d'e waarheid der leer, om haar reinhoudin-g, en dus niet om een doode theorie, noch om een verstard dogma maar om rijker geestelijk leven. Katholiek is de Kerk als object van ge loof, maar niet in -haar openbaring. De Kerk is in stadig reformeeren „reformata quia re- formanda" altijd opstrevend uit haar on volkomenheden om vrij te worden van de banden der zondige wereld. En zoo was ook de Reformatie vrucht- van het onibedvvinge- lijk streven om het -beeld der eerste Pink sterkerk wederom in werkelijkheid des le vens te mogen genieten. Dus moest zij wel de eenvormigheid breken, die als gegroeid uit het stof van eeuwen, haar ware levensbeeld bedekte. In dat licht moet ook onze natio nale- Kerk worden gezien. Zij was de bezie lende drijfkracht in de geboorte van ons volk. Doch nauwelijks gegloeid uit de wind selen is er ook het conflict tusschen de le vende Kerk en -de bolster van het instituut; In dat licht moet de scheiding, die steeds la tent werkt, worden gezien. Als Willem I de synodale organisatie niet opgelegd had, zou er ook een scheiding zijn gekomen. Spr. bewees dit door te teekenen hoe een eeuw voor de scheiding hetzelfde conflict zicli' voordeed, aan de hand van Comrie's ge schrift „Examen van het ontwerp van Tole rantie". In den strijd met den tijdgeest is scheiding slechts één der openbaringen van die worsteling. Reeds Comrie voert den kamp om het werkelijk gezag der'belijdenis. Zoo was hét in 1734 zoo was het in 1834 en zoo is het in den jare 1934 nog. E'ischte na de restauratie de Grondwet in 1S14 nog. dat de souvereine Vorst ,/den Christelijk Hervormden Godsdienst" belij den zal uit die van 1S15 was ook dit ver dwenen. Theoretisch beschermde de Staat alle religies gelijkelijk en had dus de Koning geen recht in -het leven der Kerkfoimaties in te grijpen. Daaraan hield hij zich tegenover alle Kerkgenootschappen behalve tegenover de oude nationale Kerk. Aan haar wijdde hij zijn bijzondere zorgen, zoodat ze van haar vrijheid beroofd werd. Zoo werd Com- profetie vervuld en in den ontkersten den Staat weid de Kerk der verwording prijs gegeven. En daarmede waren de voor waarden gegeven voor den kerk el ij ken strijd, zooals deze tot nu toe voortwoedt, door het conflict tusschen het „staats- creatuiuir" van 1816 en de Gereformeerde zindheid. En in die worsteling verschijnt nu de sc-heiding als een der vormen van verzet van Gods levende Kerk tegen het dwangbuis van het onrechtmatig opgelegde instituut. Spr. behandelde vervolgens de scheiding en haar beoordeeling. De scheiding was als een vlam, die uitsloeg uit het smeulende vuur. Zij is niet gemaakt, geen politieke vinding, maar geworden. Zij verschijnt mei heel het historisch leven in het licht Gods voorzienigheid als uiting van het flict waarin Gods Kerk was gewikkeld met de opgedw-ongen organisatie. Maar hoe be grijpelijk ook is daarom de daad der afschei ding nog niet de da ai die Woord en Belij denis eischen. De scheidingsdaad wortelt in het misverstand, waardoor de Kerk en de haar opgedwongen organisatie vereenzelvigd worden en als één beschouwd. De gansche Gereformeerde gezindheid was één in haar verzet tegen het onrecht. En de eenheid van dat verzet werd gebroken door de scheiden de daad, die -efen inbreuk was op de Con fessie waarvoor zij meenden te strijden. Groens standpunt was: de Kerk Gods heeft recht van den Staat te verlangen de heid, die zij behoeft om gehoorzaam te zijn aan haar verheerlijkt Hoofd. En daaruit volgt Groens verhouding tot de afscheiding. Hij prees de gescheidenen om hun moed tol het offer, leed met hen mede, wees de slappe halfhartigen, die niet gingen scheiden op hiun loffelijk voorbeeld, bestreed het on recht, dat de regeering deed. Maar, luistert nu goed: Groen wilde geen scheiding, maar wel een scheiding onder de organisatie, een geloofseeniheid tegen het ongeloof. En door die eeniheid uit plichtsverzuim na te laten, hadden die halfslachtigen en ontrouwen, die zeiven niet meer in de leer stonden, de afscheiding bevorderd. Zoo wees Groen de verwaterde orthodoxie als de schuldige aan, al bleef hij met een beroep op het recht der Kerk de scheiding zonde noemen, zoolang zij geen plicht kan wordten genoemd, omdat met de Formulieren haar recht verging. Als die afgeschaft worden, is de Gereformeerde gezindheid vanzelf uitgezet. Tenslotte bezag spr. de scheiding na een eeuw. Weldra is een eeuw voorbijgegaan sinds de scheiding. In die eeuw ligt de op komst der A.R. Partij en de doleantie-bewe ging van 1SS6. Deze laatste begon met haar afkeer van de \scheiding .te ««verkondigen door een beroet) te doen op het juiste kerk begrip. Nauwelijks zes jaren later gaf zij ïlijk haar geboorterecht prijs en sloot •huwelijk met de scheiding Daarin kruisten dus twee onderscheidene soorten van kerkelijke bewegingen. Ik meen te we ten, dat in de natuur knuising van dieren, verschillend in soort, niet steeds door ge zonde vruchtbaarheid uitblinkt. Minder goede eigenschappen ontwikkelen zich dan soms het sterkst. Welnu, hetgeen Groen de scheiding gispt: haar zelfverheffing, haar ij-dele waan van alleen de ware Kerk te zijn, representant van de Kerk uit de gou den eeuw, haar minachting voor wat achter bleef en soms smaadheid lijdt, om 's Heeren Naam kan soms nog pijn doen. Dit meen ik te moeten zeggen, om-dat wij het wel eens aan den lijve ervaren. Maar ik voeg er ter stond bij: bet zou niet juist zijn de scheiding uitsluitend te beoordeelen naar de bekrom" penheid -der afgescheiden menschen zeiven. Ik wil haar zien in het licht van Gods voor zienige leiding met Zijn uitverkoren Kerk. In de afscheiding is ook een vleugel van Gods Kerk, een, moment der Gereformeerde gezindheid. Er mogen er onder zijn, die meesnen, dat zij „klaar" zijn met de zonde schuld en het lijden der Kerk niet meer van doen hebben, de waarheid is toch, dat de kerken der scheiding niet alleen de Kerken zijn, al geven sommigen haar daar voor uit. En ook is het waar, dat de schei ding met haar gebreken en misvattingen niet is geschied buiten Gods voorzienige lei ding met Zijn Kerk om. Daarom begin ik met. onze eigen zonde. Indien er iets veranderde in onzen toestand, dan is het in ons nadeel. Gruwzamer, dries ter werd het ongeloof onder de bescherming der syn-odale organisatie. Wij hebben verwaterde slappe orthodoxie, die van de dagen der scheiding roept om „reorgani satie" maar clie van .reformatie" niet wil weten. Deze zoogenaamde orthodoxie loo chent in a-1 haar kleuren het recht van Gods Kerk op een leven naar haar Confessie. De zelfde karpkterlooze onbewegelijkheid, die Groen van Prinsterer aan de orthodoxie zij ner dagen verwijt, dezelfde kwalen, waaraan de orthodoxe massa destijds leed, daaronder lijdt zij nog. En dat nog het scheidings proces voortwoekert, vindt zijn oorzaak de hedendaagse!)e orthodoxie. Wie daarvoor de oogen open heeft, moet erkennen, dat ondanks de misvatting in de scheidinigsdaad, God in de scheiding, naast het vele, dat wij krachtens het beginsel oordeelen ook nog een zegen heeft bereid. Wat zou er van ons volk geworden zijn en worden, indien er eens geen gescheiden Kerk formaties waren, die kerken bouw predikers onderhouden? Wat doet onze orthodoxie? Zij is bezig met de reorganisatie, terwijl het volk verloren gaat. Waarom is dat zoo? Omdat de vreeze Gods, het waj-e Gereformeerde beginsei, haar ontbreekt Maar zie nu ook naar de eeuw der schei ding. Haar geschiedenis leert, dat ook zij wezenlijke veranderingen onderging. Het kan niet ontkend, dat de gescheidenen den invloed van den geest, des tijds niet konden ontloopen. Als er geen scheiding was, zou de vraag zijn of zij door de meesten har er nakomelingen nog zou ontstaan. Denkt slechts aan de rol, die de Gezangen-kwestie in de eerste scheiding speelde. En wat nog meer zegt: denkt aan de houding door afge scheidenen als Van Velzen aangenomen inzake art. 36 der Confessie. En wat hijzon der de aandacht trekt is de houding der he- dendaagsche scheiding aangenomen tegen over het rechtsprobleem der Kerk, door Groen eenmaal gesteld. Heeft de A.R. Partij, die als politieke par tij vooral had op te komen voor het goed recht der Gereformeerde gezindheid, voor dat recht gestreden, de erfenis van Groen Kuyper bewaard? De scheiding, door Groen mede een „ontvluchte eigenaar", genoemd, maakte zich af van de worsteling voor dat recht. De A.R. Partij van heden schijnt Groens erfenis slechts onder benefice boedelbeschrijving te aanvaarden. In het land der scheiding zijn de zangers weinigen die aan Babels rivieren weenen. Het ééna. de gansche Gereformeerde gezindheid atitende Jeruzalem, de ons nationale leven bezielende, dragende Kerk hebben zij ver geten. Zelfgenoegzaam lieten zij los het ergankelijk recht op de belijdenis der Kerk. haar door staatgeweld ontnomen. Maar wij Hervormde Anti-Revolutionairen zijn daar mede niet af. Wij hebben alsnog de vraag t. stellen of zij heden nog bereid zsl zijn tot den strijd voor datzelfde recht waarvoor de eerste scheiding streed op hare wijze, waar voor de doleantie streed op hare wijze, en dir. Kuyper mij persoonlijk een» zeiée: „Het rechtsprobleem ligt voor de re kening van de naaste toekomst, want de red ding der Kerk is levensbelang van ons volk. Welnu indien zij het volgen dezer godde lijke roeping weigeren blijft, omdat het in het gestoelte der eere aangenamer is dan in het gewoel van den strijd, dan heeft de A.R. Partij met haar roeping haar wezen loren, dan zou zij eigenlijk slechts een soort liberalisme vertegenwoordigen. Wat zouden wij, Hervormde Gereformeerden, dan haar nog te wachten hebben? Zij za! zich opnieiuw hebben te oriënteeren op het cotn- pas der beginselen, waarvan zij oorspron kelijk de draagster was. De Gereformeerde gezindheid zal nimmer vrede kunnen heb ben met het onrecht on-der het patronaat van den Staat der Nederlanden nu meer dan een eeuw aangedaan aan de vaderlandscho Kerk. Op U, Hervormd Gereformeerde jongelin gen aldus besloot spr. zijn rede rust de roeping tot den strijd voor dat recht der Kerk. Verlossing van het onrecht baart de morgenstond eener hcreeniging van al het volk, dat waarachtig Gereformeerd is. Het leed der scheiding kan slechts overwonnen worden in de ééne, het nationale leven be zielende, leidende Geréformeerde Kerk. Daarom: bidt en strijdt om den vrede van Jeruzalem en daarmede om het recht van Gods Kerk (daverend applaus). Met het zingen van Psalm 119 de morgenvergadering gesloten. werd MIDDAGVERGADERING. De Voorzitter sprak nadat twee cou pletten van het Bondslied gezongen ivaren, een woord van hartelijken dank tot Prof. Visscher voor zijn uitnemend referaat en wees op de noodzakelijkheid van studie op poli tiek terrein. Mussert heeft gezegd dat 30.000 menschen hem volgen. Of dat geheel juist is weet spr. niet maar het bewijst dat velen iemand en een beweging volgen zonder de kern te vatten, zonder te weten wat precies beoogd wordt. Dat moet onder ons niet zoo zijn. Vandaar dat naarstige studie wordt aanbevolen. Spr. heette daarna welkom de verschillende afgevaardigden, inzonderheid den heer Van Dongen van den Bond van Chr. Geref. Jongelingsvereenigingen. een ..dubbele jubilaris" omdat hij zijn zilveren huwelijksfeest mocht vieren en zijn vijftien jarig penningmeesterschap. De heer v. Dongen sprak daarna de ver gadering toe en bracht gelukwenschen over. Mej. Den Hoed sprak namens den Bond van Herv. Geref. Meisjesvereenigingen, de heer Z. II. de Groot namens den Bond van Ned. Herv. Geref. Knapenverecnigingen, Prof. Dr. H. Visscher namens den Bond van Ned. Herv. Geref. Mannenvereenigingen. Uiifc hetgeen de afgevaardigden spraken bleek overduidelijk de nauwe samenhang in het Ned. Herv. Geref. vereenigingsleven. Vooral Prof. Visscher wees op den samen hang en riep op tot krachtigen arbeid in de plaatselijke Gemeenten. Alle Geref. Gemeen ten in ons vaderland moeiten zich nauw aan een sluiten opdat zij één geheel vormen tot een kracht in ons volksleven om op te ko men voor het recht der Kerk op hare belij denis. Dat is de roeping van Godswege die wij hebben (applaus). De Voorzitter bracht dank aan de af gevaardigden. Telegram van den heer Duymaer Ontvangen werd het volgende telegram: Ik ben door zeer bijzondere omstandighe den tot leedwezen v.-rhinderd den Bonds dag bij te wonen. Geve de Heere U een rijk gezegend samenzijn. Moge de Bond onder de bekwame leiding van het bestuur ook dit jaar zijn gezegenden arbeid onder onze jongelingschap in Gods kracht voort zetten. (w.g.) DUYMAER VAN TWIST. Referaat ds. Klusener Ds. P. A. Klusener te Vinkeveen sprak over: Nationaal Socialisme of Calvinisme als nationale kracht Als het God behaagt, aldus Spr., door hei Nat. Socialisme in Duitschland b.v. het Com munisme in zijn loop te stuiten en eenig herstel van volkskrachten te geven, invol veer t dit voor ons nog niet, dat deze stroo ming als zoodanig naar Gods Woord en wn is en dus voor ons aanvaardbaar en wen- schehjk. De N.S.B. kant zich in zijn ge schriften zeer sterk te volkssouvereiniteit. Daartegenover wordt in brochure 3 (Staats leer) d-e staatssoevereiniteit gesteld, om een sterk overheidsgezag veilig te stellen. Zoo meent het Nat. Socialisme principieel stel- 'ing te nemen tegenover het individualisme, dat na de revolutie van 1789 het liberalisme, de democratie en het socialisme deed op komen. Het Nat. Socialisme brengt nu een nieuwe „wereldorde". De staat moet alles in ban den hebben, althans kunnen nemen; daarom is Italië bezig zich tot een corporatieven staat om te vormen, d.w.z. de corporaties m handen van den staat. Alle macht ligt in handen van den dictator. Alle vrijheid is slechts concessie van den staat. Het Nat. Soc. wil een sociale moraal geven, niet ge worteld in Gods Woord, maar in de religlb van het vaderland. Is dit staatsabsolutisme, dat zich in ver schillende landen gewijzigd openlbaart, doen in wezen overal gelijk is, nu de principieele overwinning van het communisme? Neen want ten spijt van Roskams brochure (die beweren en bewijzen schijnbaar synoniem acht) komen zoowel de theorie der volks souvereiniteit als die van het staatsabso- lutisnie op uit de wijsbegeerte, van het Hu manisme. Marx en brochure 3 gaan heide terug op IIegel. De N.S.B. beschouwt de goas dienst als cultuurverschijnsel. Conflicten tusschen kerk en staat kunnen niet uitblij ven, want de absolute staat moge als con cessie vrijheid beloven, als hij consekwent is, moet hij met de linkervleugel der „Duit- scho Christenen" een nationale kerk in dienst van den staat eischen. De N.SrB. wil een geestelijke beweging zijn (doQh niet religieus geworteld), dus hangt ze in de lucht, maar heeft met d-e richtingen, die zij bestrijdt, gemeen, dat zij het. productieproces als doel der samen lo ving stelt, zonder dit te zien in eeuwigheids licht. Met historische voorbeelden kan aan getoond worden, dat volks- en staatssouve- reiniteit in de -practijk dikwijls op hetzelfde neerkomen. Het Nat Socialisme staat niet principieel absoluut tegenover het revolutiebeginsel en 's dus naar de maatstaf, die Groen om leerde hanteeren, revolutionair. Dit geld ook de N.S.B. Men meent staatsabsolutism< (brochure 3) te kunney verbinden met er kenning van de soevereiniteit Gods (bro chure IV). Eerst als zij haar geheele pro gram op dit fundament bouwt, zullen wJj het Keloavem Nu vragen wij: is dit uw a.s. fundament J een vlag om -een tegenstrijdige lading te dekken? Communisme of Nat. Socialisme, zegt j-en: een derde mogelijkheid is er niet! W behooran hier in Nederland een andere kracht tot nationaal herstel te kennen: het Calvinisme. Een nationale kracht? Teger het revolutiebeginsel? De fabel, dat Revo lutie en Reformatie uit één wortel voortko men. is door Groen reeds voldoende weer legd. Het Calvinisme leeft uit de absolutr souvereiniteit Gods, waar het al wat leefi aan bindt. Daaruit wordt alle gezag op aarue afgeleid. In t Calvinisme met zijn vasthouden aan de soucereiniteit Gods met daaruit afgeleid de souvereiniteit in eigen kring krachtens scheppingsordinantie, vinden gezag en v heid hun harmonie als nergens elders. Het Calvinisme is tevens oorsprong en waarborg onzer constitutioneel vrijheden (Kuyper). die door de revolutiegeest tot vei wording gekomen zijn. Ons nationale leven ,c ernstig ontwricht. Waarom is ons Calvinisme geen kracht, zoodat menigeen bet van de N.S.B. ve- wacht? Gewezen wordt op de kerkelijke verdeeld heid en de politieke versplintering. Ook hier de kanker van het individualisme, als- meoc schadelijke invloed van wereldgelijk- vormigheid. Het Calvinisme is zuiver religieus leven Het wil in zijn beginselen niet slechts be leden, doch bovenal beleefd worden Bespreking Op het referaat van Ds. Klusener volgde een daverend applaus. Ds. Lans zeide den referent hartelijk dank en vroeg hem of nij het referaaat wilde afstaan om het te doen drukken voor den bond. Ds. Klusener bewil ligde daarin en besloten werd, dat vragen omtrent het referaat schriftelijk bij den refe rent kunnen worden ingediend. Deze zullen dan met het antwoord erop. tegelijk met het referaat worden afgedrukt. Ongeveer in Juli zal heit referaat in diruk verschijnen. De beer de Zwart uit Dordrecht stekte nog de volgende vraag aan Prof. Visscher- De Professor heeft gezegd: „Aan bet Gerefor meerde Volk is nimmer recht gedaan door de overheid om naar Schrift cn Belijdenis te leven. Wat zou de overheid moeten doen, aldus spr. om dat onrecht te hei-stellen? Ligt de oorzaak van het feit. dat het Geref. volk niet krachtens zijn beginselen leven kan m de synodale organisatie of in de houding der overheid? Prof. Visscher beantwoordde deze vraag ongeveer als volgt: De Nederlandsche rechtspraak plaatste zic-h bij de processen die gevoerd werden, op het standpunt van bet recht dei* oplegging van de Synodale bestuurmacht in de Her vormde Kerk. Die oplegging was niet recht Zelfs Professor Hamacher, hoogleeraar in het recht aan de Utrechtsche Universiteit, die diametraal stond tegenover het Calvinis me, erkende tegenover 6pr. het onrecht, aan de Hervormde Kerk aangedaan, door de on rechtmatige oplegging der synodale organi satie. Als dan de Staat het onrecht niet her stelt, dan zullen we onszelf wel redden on der de Synodale Organisatie. De Jubileum-Bondsdag Het bestuur stelde voor om den komenden jubileum Bondsdag in het najaar te hou den. Hierover bleek veel verschil van mee ning. Besloten werd daarom, dat een referen dum over deze vraag zal worden gehouden. Uitvoerige mededeelingen daaromtrent zul len worden gedaan in de „Vaandrager" Sluiting Nadat gezongen was Psalm S9 8 werd de vergaderin' gesloten, nadat de bondsse- cretaris Ds. H. A. de Geus van de Bilt was voorgegaan in dankzegging. Dankbaar en voldaan gingen de honderden jonge menschen naar hun woonplaatsen te rug, gesterkt tot het werk in hun vereen i- gingen. Een verblijdend verschijnsel voor bondsbeetuur, vereenigingen en leden is het dat deze Bondsdag, de voorlooper van den komenden jubileum-toogdaig, drukker be zocht was dan eenige bondsdag te-voren. In de morgenvergadering waren meer dan dui zend personen aanwezig. Een bewijs van groei en leven en kracht in deze frissche organisatie. ZENDINGSDAG VRIJE EVANG. GEMEENTE Twee bijeenkomsten in Zomeriust te Rotterdam In den theetuin „Zomeriust", onder het groen geboomte, en bestraald door een zon* nig-blauwe zomerlucht, heeft gisteren de Zendingsdag plaats gehad der Vrije Evan gelische Gemeente. De opkomst was, in verhouding tot de beperktheid van het ter rein van samenkomst, zeer groot. Behalve de gemeenteleden uit Rotterdam waren dan ook tevens de broeders en zusters uit Dordrecht en 's-Gravenhage hier bijeenge" komen, ter aanwakkering van de zendings liefde en ter herdenking van Gods groote daden in heden en verleden. De bijeenkomst werd omstreeks 10 uur geopend door Ds. J. Enter, nadat men reeds gezamenlijk om den tijd van het wach ten te bekorten enkele liederen uit den bun del van Johan de Heer gezongen had. Na het openingsgebed las Ds. Enter een gedeelte van Matth. 28. en vervolgens deed het zangkoor uit Den Haag enkele liederen hooren. Het onderwerp der ochtendbijeenkomst was: „Een koninklijk bevel, gaat dan henen!" Als eerste spr. trad op Ds. E n t e r, die sprak over: „De machtsopenbaring van den Heiland". Spr. wees er op dat hij reeds heel in de vroegte een worsteling had aan schouwd tusschen de zon en de nevelen. Maar do zon had overwonnen. God geeft ons 'n schoone dag. De zon breekt, door, zij wint 't van de nevelen. Zoo ook zal straks het heerlijkste zonlicht doorbreken wanneer Jezus Christus verschijnen zal. Het leefde reeds lang in de harten, der Rotterdamsche broeders, om eens op Hemelvaartsdag hij een te komen. En ik geloof dat het in Dor drecht en Den Haag ook zoo was. Want deze Zendingsdag-organisatie is zoo heel vlot verloopen. Vandaag ontmoeten wij el kander uit verschillende stéden, en in deze volheid der onderdanen komt uit 's Konings heerlijkheid:. Wij staan allen op één grond slag, wij zijn alle met denzelfden band aan Jezus Christus gebonden. Wij zijn met één geest doordrenkt en door één bloed gekocht. Maar de Dorische gemeente gaat toch voor op: uit Dordt is onze broeder voortgekomen die thans in Sarnosir in het Evangelie ar beidt. Rotterdam staat vandaag in het toeken van de Zending. De Ned. Zendingsvereeni- giug viert er heden haar 75-jarig bestaans- feesL Ook daar verheugen wij ons over. Is er ooit een zoo omvangrijk werk onder de zon ondernomen, als de Zending? Zij om vat alle tijden, alle lcmden, en alle volken der wereld. Wij groeten heden in den geest Barnabas, de zoon der vertin-.sting en Saulus van Torsen, de eerste zen.itingen der Chr. Kerk. Zij waren toegerust met liefde tot den dienst l- s Heeren en mei, opt:iUringen Gods. Wat is in 38f>0 -iSüü een merkwaardig werk geschied in Nederland. Toen was er Reveil, toen waren er godsmannen, gebruikt om groote dingen in ons vaderland tot stand te brengen, vooral op het gebied der inwen dige Zending. Het vuur der Zending is hoog opgelaaid cn zendingsvereenigingen werden opgericht, allerwegen. Onze archipel is bear beid op buitengewone wijze: Gods Geest dreef tot den arbeid. Thans werken er in de Oost meer dan 700 zendelingen ter verkon diging van den Naam van Jezus Christus. Wij zijn dankbaar voor al deze arbeid, maar wij zijn bovenal ir dankbaar voor, dat wqj op het eiland Sarnosir onze eigen Zen- dingsfamil.h hebben. De Heiland heeft gezegd: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde! De Hei land heeft, toen Hij nog onder ons werkte, Zijn kracht steeds ingehouden, maar thans 't Hij deze, nu hij gereed staat om op te tren na-ar den hemel. Naarmate Hij dich ter bij den hemel kwam, werd Zijn majesteit voor de discipelen grooter. Thans heelt hij plaats genomen aan de rechterhand des Va ders. als onze Koning. Vandaar zegent Ilij ons, zegent Hij ook Zijn zendboden. Merken wij iets van Zijn macht? Zijn macht -is onze blijdschap en onze verwach ting. Want. wij zien nu nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Hom. met eer en heerlijkheid gekroond, en alle volken zullen komen onder Zijne heer schappij. Dan zal Hij ons allen tot zich nemen! Ds. J. Liseenberg heeft daarna het oord gevoerd over: De opdracht door den Heiland gegeven; en Ds. I. J. Vasseur over: De voortdurende nabijheid die Ilij heeft toegezegd. Des middags om 3 uur werd de samen komst voortgezet Het thema was: Een god delijke belofte, „Ik kom weder!" Ds. Enter behandelde: Een zegenend -heengaan; Ds. Vasseur: Terugkeer met blijdschap; en Ds. Lissenberg: De wederkomst. Door een tweetal zangkoren en muziek korpsen werden de bijeenkomsten opgeluis terd. Er was stille aandacht en belang stelling. Het fraaie zomerweder heeft er voorzeker toe bijgedragen, dezen eersten Zendingsdag der Vrije Evangelische gemeente op den He mel va-artsdag uitstekend te doen slagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 11