F
Ned. Herv. Jongelingsvereenigingen
op Geref Grondslag
VRIJDAG It MEI 1934
VIERDE BLAD PAG.
Referaat Prof. Visscher: Hervormd Gereformeerden
en de Afscheiding - En de Antirevolutionaire Partij
Referaat Ds. A. A. Klüsener over N.S.B. en Calvinisme
U t r e c ti t. Hemelvaartsdag.
Woensdagavond kwamen als inleiding
voo.r den Bondsdag, zeer vele (afgev.) jon
gelingen samen in de Handelsbeurs tot het
houden eener huishoudelijke vergadering.
Na de gebruikelijke opening door den twee
den voorzitter, ds. R. Bartlema en het
zingen van het Psalmvers „Wien hek ik
nevens U omhoog?" sprak ds. R. Bart
lema uit Zeist een openingswoord. Spr. be
gint met te const at eeren, dat de Bondsdag
een bewijs is van de groote beroering dei-
tijden. Met I-Ienriëtte Roland Holst kunnen
wij ook zeggen: „Ons hart is ingescheept
op het. wereldwoeden".
Onze tijd kenmerkt zich door verwarring
en vervloeiing. Op' alle gebied stapelen
moeilijkheden zich op. Het aspect, dat zich
aan ons oog voordoet is donker. Vooral de
Geref. Jongeren hebben het moeilijk, even
als de Gereformeerden in de Hervormde
Kerk. Toch zien wij Jeugdbeweging er
is van groote be teekenis. De jeugd wordt
echter ook bevochten. In haar toch openbaart
zich de emancipatie-drang die zich reeds
heeft geopenbaard vanaf de Fransche Revo
lutie. Deze emancipatie-zucht heeft de vrouw
gegrepen, en de jeugd in baar geheel aan
getast Geen stuk van de Jeugdbeweging is
onaangetast gebleven.
Wij moeten tegen die emancipatie-drang
ingaan. De emancipatie gaat in tegen de
onderwerping aan Gods W i 1. En deze
laatste is toch een eerste vereisdhte. W ij
moeten de gebondenheid a o
God be
ef fe
Deze jongeren de Geref. jongeren
memen een bijzondere positie in. Als jonge
ren moeten wij de gelederen van Gerefor
meerden versterken.
Kerkelijke doelstelling
Omdat er geen „communis opinio" is onder
ons volk over deze jeugdbeweging, daarom
as het kerkelijk vraagstuk nog immer aan
de orde. Er is bijgeloof.
Spr memoreert Groen v. Prinsterers strijd
op politiek terrein. In dezen tijd is de ver
warring op politiek terrein ook zeer groot.
De emancipatie-zucht -heeft ook op dit ter
rein funest gewerkt. Er is thans een groote
druk, ook op de jongeren. Wij mogen God
niet bidden om druk, doch er mag tot God
opgaan een gebed waarin gevraagd wordt
om opleving en doorbreking der bewuste
idee volgens de gereformeerde confessie.
Onze hoop moet rusten in Hem. Hij is de
hope der heerlijkheid; daartoe is H-ij ten
hemel gevaren. Als het zóó door ons gezien
wordt, dan is hopen troost en behoeft.e-
plicht. Dat geloofheb bnp de jongeren ook
aioodig. God wil de jongeren zien in de ge
lederen van de kerk. Gods genade riiake het
zoo, dat alle tribulations van heden zullen
medewerken tot het wekken van dat geloof.
Niet alleen om het paspoort te hebben voor
-de Eeuwige Zaligheid-, maar ook om te lee-
ren verstaan de roeping die do jongeren
hebben.
Het Hervormd Gereformeerde Volk ver
keert in moeilijkheden; dit moet zijn oor
zaak vinden in het feit, dat wij ook als
jongeren terughuiveren voor het offer!
Voorwaarde tot een overwinning is het of
fer! Dat offer hebben de vaderen der Refor
matie ons gegeven; dat heroïsme des geloofs
moeten ook wij hebben. De God die het hun
gaf, die leeft. Hij is Dezelfde. Wij sterken
ons in Christus die onze Hope is. In Hem
zijn alle mogelijkheden van uitkomst. Wij
hebben in Hem uitzicht en leeren ons geven
voor Zijn Zaak in hlinc! vertrouwen op Zijn
Woord. Dat geloof is wereldoverwinnend
Na het openingswoord van ds. Bartlema,
liet de eerste voorzitter ds. Lans, voorle
zing der notulen -doen die éénstemmige wer
den goedgekeurd.
Het jaarverslag van deri secretaris, ds. H.
de Geus, uit De Bilt, kon ieder bevredigen.
Het getuigde van zegeningen Gods ten aan
zien van den Bond. Een groote groei kon
geconstateerd worden en een tot stand
koming van een gezonde actie. De jeugd
wordt geleerd te staan achter Gods Woord.
Ds. de Geus liet wit het verslag een waar
schuwende toon opklinken tegen politieke
stroomingen inzonderheid de Nat. Socia
listische. Laatstgenoemde toch heeft op
jongeren een groote invloed. Maar ds. De
Geus waarborgt in zijn verslag een actie om
de jongeren den weg te leeren tot God en
naar Zijn wil. Plet leden-tal van den Bond
is in het afgeloopen tot. 3058 gestegen.
Uit het verslag van den penningmeester
en bibliothecaris, den heer J. H. v. Erven,
viel op te maken dat de Bond geen bijzon
dere financieele zorgen kent. Alleen echter
werd er op gewezen, dat de afname der
Bondslectuur niet. hijzonder groot was. Er
bleef evenwel een batig saldo over vari
271,16. De toestand van de Bondskas is
goed. De inkomsten toonen immer een stij
gende lijn.
Hierna volgde het verslag van den redac
teur-administrateur van „De Vaandrager"
De gang van zaken liep zeer geregeld. Het
aantal lezers liep in stijgende lijn. Er zal
in het orgaan een rubriek worden opgeno
men voor Kerknieuws.
Ook dit verslag werd met applaus geac
cepteerd.
Vervolgens was aan de orde de benoeming
der commissies voor penningmeester en re
dacteur-administrateur.
Leersum, Neerlangbroek en Zeist zullen de
eerste, Eemnes, Baarn en Amersfoort de
laatstgenoemde commissie vormen.
In het bestuur werden herkozen de hee-
ren M. Nolmboom (Hilversum) en A. Heems
kerk (Nuruansdorp).
Voorts waren aan de orde eenige voorstel
len. Het voorstel van „Obadja" te Ede,
bracht eeniige belangrijke plinten aan de
orde. Het ging hierin over het. onthouden
van het voeren van partijpolitiek.
Het advies van het Bondabestuur wees er
op, dat geen partij, doch het aloude A.-PJ.
beginsel gediend wordt. Het voorstel van
„Obaidrja" bracht j uist partij-politiek in het
midden en dat werd door het hoofdbestuur
betreurd.
Ter vergadering ging men toch met de
houding van het hoofdbestuur met over-
groote meerderheid accoord.
Het voorstel van .Paulus" fe Dordrecht
om „De Vaandrager" te maken tot een stu-
diebron in den besten zin des woords, kon
ieders sympathie wegdragen.
Pjrof. Severijn zal zoo spoedig mogelijk
1 voortgaan met de behandeling der Ned.
Geloofsbelijdenis.
Na rondvraag werd deze zeer drukke ver
gadering gesloten.
Na de pauze zongen allen het Bondslied.
OP HEMELVAARTSDAG
MORGENVERGADERING
Op den stralenden lentedag waren honder
den jongemannen opgekomen van heinde en
ver, om den Bondsdag bij te wonen, zoodat
de -ruime Handelsbeurs geheel gevuld was.
De groote zaal bood een levendagen aanblik
met al die jónge menschen. Toen de profes
soren Severijn en Visscher binnenkwamen
werden ze met applaus verwelkomd.
De opening
Ds. G. Lans, de Bondsvoorzitter, opende
de vergadering door te laten zingen Psalm
689 en 10, voor te lezen Handelingen 1—12
envoor te gaan in gebed. In zijn openings
woord verheugt hij zich over de groote op
komst. Door een dag als van heden wordt
Ds. G. LANS,,
de onderlinge band versterkt. Een enkele
missen we die door den dood zijn weggeno
men. Waarheen zijn ze gegaan? Waren
ze bloemen, geplant in den hemelschen hof,
nu overgeplant in hemelschen grond? God
geve -liet. Maar het roept ons toe om bereid
te zijn. Volgend jaar legt God, als Hij het
doen wil, een zilveren omslag om het le-
ensboelc van onzen bond. Zullen we dat
kunnen vieren? Of zullen de tijden zoo bang
worden, dat er van viering geen sprake zal
zijn? God, in Wiens hand alle- dingen zijn,
weet dat en op Hem mogen we ons betrou-
s tellen. Spr. bepaalde hierna zijn hoor
ders op de roeping voor beneden en -het op-
naar boven. Met een aardige vergelij
king wekte spr. rijn gehoor op om goed in
het leven te staan, <loor Gods genade, waar-
ve versterkt worden door den Hemel
vaartsdag. Oncler de jongeren zijn er ook,
die verbijsterd raken door de levensvragen
maar we moeten leeren om het in de macht
van den Vader over te laten. De Kerk mid
den in de levensvragen heeft een Hemel
vaartsdag. Zou onze bondsdag mogen ken
nen het samen opzien naar den hemel? God
heeft in Jezus Christus alles gedaan tot ver-
eenigimg, tot vergadering van Zijn Kerk.
Laat ons als bond en als bondsleden opzien
naar den Hemel waar Hij is Die bewaart
degenen, die op Hem betrouwen.
Telegram aan H. SS. de Koningin
Aan H. M. de Koningin werd het volgen
de telegram gezonden:
De Bond van N-ed. Herv. Jongelings
vereenigingen op Geref. grondslag, heden
in de Handelsbeurs te Utrecht in jaarver
gaderimg bijeen, betuigt Uwe Majesteit
en Haar Huis zijn blijvende verknocht
heid. Hij bidt U en Uw Huis toe, dat God
U in deze moeilijke tijden krachtig
schrage en van onder eeuwige armen C
beware.
Staande werd daarop het Wilhelmus ge
zongen.
Telegram aan den Geref. Bondsdag
Aaa de Bondsdag van den Bond van Geref.
Jongelingsvereenigingen, welke te Zwoli
gehouden werd, werd het volgende telegram
gezonden:
„Van Bopdsdag tot Bondsdag onze heil-
groet. God schenke «u een gezegenden dag.
Gedurig weer deele de verheerlijkte Im-
manuel onder U uit van de gaven door
Hem gewonden.
Referaat prof. dr. H. Visscher
Prof. dr. H. Visscher sprak een rede
uit over: „De Scheiding en de Gereformeer
de gezindheid, 18341934" en herinnerde aan
de uitspraak van Archimedes: „Geef mij
een plaats, waar ik staan kan en ik' zal de
aard ebewc-gen".
Pro/. Dr. H. VISSCHER
Daarmede formuleerde de beroemde wis
kunstenaar profetisch de strenge methode
der moderne natuurwetenschap, die bij -haar
onderzoek afziet van alle vooroordeel om
alleen door reine waarneming te leeren wal
wezenlijk is. Wanneer wij nu het. verschijn
sel der „afscheiding" op kerkelijk gebied
beschouwen, is voor alles noodig ons reken
schap te geven van de plaats waar wij moe
ten staan om zonder vooringenomen partij
digheid haar te waardeeren. Norm kan al
leen zijn de waarheid van Gods Woord en
die der feitelijke werkelijkheid. Het stand
punt, vanwaar de geschiedenis van Gods
Kerk mag worden gezien, is dat der verkie
zende Godsdaad, waaruit de bijzondere voor
zienigheid voortvloeit waarmede de Heer®
voor haar waakt als „Zijn oogappel". Zij is
Christus' lichaam, leeft uit Hem haar ver
heerlijkte Hoofd. Hij is het licht der wereld,
dus wacht ons geen nieuwe open-baring maar
meerdere schatten uit Christus' volheid
worden bereid, naar -mate de wereld voort
schrijdt naar haar eindbestemming. De
waarheid van Gods Kerk is dus eeuwig on
vergankelijk, wezenlijk één in altijd nieuwe
vormen. En ook de Kerk zelve is daarom één
in haar leven.
Zoo gaat èr dus een lichtend spoor,
dat door den nacht der tijden de richting
wijst naar het Jeruzalem, dat boven is
waarin de worstelende Kerk op aarde reed:
inwonen mag door haar geloof. Het instituut
der Kerk is vergankelijk, doch daarom niet
zonder beteekenis als tijdelijke openbarings
vorm. Daarom is haar belijdenis geen voor
schrift, geen opgelegde wet maar openbaar
wording van dat leven, waardoor zij Chris
tus' lichaam is. Haar historie ds e
derwerk van des Heeren trouw, ook als zij
ontrouw ds en onvolkomen in haar instituai-
ren vorm. In het lacht dier trouw moet de
historie der Kerk worden gezien en gewaar
deerd. Het wezen der Kerk wordt door de
verwarring niet ontwricht De worsteling
gaat om d'e waarheid der leer, om haar
reinhoudin-g, en dus niet om een doode
theorie, noch om een verstard dogma maar
om rijker geestelijk leven.
Katholiek is de Kerk als object van ge
loof, maar niet in -haar openbaring. De Kerk
is in stadig reformeeren „reformata quia re-
formanda" altijd opstrevend uit haar on
volkomenheden om vrij te worden van de
banden der zondige wereld. En zoo was ook
de Reformatie vrucht- van het onibedvvinge-
lijk streven om het -beeld der eerste Pink
sterkerk wederom in werkelijkheid des le
vens te mogen genieten. Dus moest zij wel
de eenvormigheid breken, die als gegroeid uit
het stof van eeuwen, haar ware levensbeeld
bedekte. In dat licht moet ook onze natio
nale- Kerk worden gezien. Zij was de bezie
lende drijfkracht in de geboorte van ons
volk. Doch nauwelijks gegloeid uit de wind
selen is er ook het conflict tusschen de le
vende Kerk en -de bolster van het instituut;
In dat licht moet de scheiding, die steeds la
tent werkt, worden gezien. Als Willem I
de synodale organisatie niet opgelegd had,
zou er ook een scheiding zijn gekomen. Spr.
bewees dit door te teekenen hoe een eeuw
voor de scheiding hetzelfde conflict zicli'
voordeed, aan de hand van Comrie's ge
schrift „Examen van het ontwerp van Tole
rantie". In den strijd met den tijdgeest is
scheiding slechts één der openbaringen van
die worsteling. Reeds Comrie voert den
kamp om het werkelijk gezag der'belijdenis.
Zoo was hét in 1734 zoo was het in 1834 en
zoo is het in den jare 1934 nog.
E'ischte na de restauratie de Grondwet in
1S14 nog. dat de souvereine Vorst ,/den
Christelijk Hervormden Godsdienst" belij
den zal uit die van 1S15 was ook dit ver
dwenen. Theoretisch beschermde de Staat
alle religies gelijkelijk en had dus de Koning
geen recht in -het leven der Kerkfoimaties in
te grijpen. Daaraan hield hij zich tegenover
alle Kerkgenootschappen behalve tegenover
de oude nationale Kerk. Aan haar wijdde
hij zijn bijzondere zorgen, zoodat ze van
haar vrijheid beroofd werd. Zoo werd Com-
profetie vervuld en in den ontkersten
den Staat weid de Kerk der verwording
prijs gegeven. En daarmede waren de voor
waarden gegeven voor den kerk el ij ken
strijd, zooals deze tot nu toe voortwoedt,
door het conflict tusschen het „staats-
creatuiuir" van 1816 en de Gereformeerde
zindheid. En in die worsteling verschijnt
nu de sc-heiding als een der vormen van
verzet van Gods levende Kerk tegen het
dwangbuis van het onrechtmatig opgelegde
instituut.
Spr. behandelde vervolgens de scheiding
en haar beoordeeling. De scheiding was als
een vlam, die uitsloeg uit het smeulende
vuur. Zij is niet gemaakt, geen politieke
vinding, maar geworden. Zij verschijnt mei
heel het historisch leven in het licht
Gods voorzienigheid als uiting van het
flict waarin Gods Kerk was gewikkeld met
de opgedw-ongen organisatie. Maar hoe be
grijpelijk ook is daarom de daad der afschei
ding nog niet de da ai die Woord en Belij
denis eischen. De scheidingsdaad wortelt in
het misverstand, waardoor de Kerk en de
haar opgedwongen organisatie vereenzelvigd
worden en als één beschouwd. De gansche
Gereformeerde gezindheid was één in haar
verzet tegen het onrecht. En de eenheid van
dat verzet werd gebroken door de scheiden
de daad, die -efen inbreuk was op de Con
fessie waarvoor zij meenden te strijden.
Groens standpunt was: de Kerk Gods heeft
recht van den Staat te verlangen de
heid, die zij behoeft om gehoorzaam te zijn
aan haar verheerlijkt Hoofd. En daaruit
volgt Groens verhouding tot de afscheiding.
Hij prees de gescheidenen om hun moed tol
het offer, leed met hen mede, wees de slappe
halfhartigen, die niet gingen scheiden op
hiun loffelijk voorbeeld, bestreed het on
recht, dat de regeering deed. Maar, luistert
nu goed: Groen wilde geen scheiding, maar
wel een scheiding onder de organisatie, een
geloofseeniheid tegen het ongeloof. En door
die eeniheid uit plichtsverzuim na te laten,
hadden die halfslachtigen en ontrouwen,
die zeiven niet meer in de leer stonden, de
afscheiding bevorderd. Zoo wees Groen de
verwaterde orthodoxie als de schuldige aan,
al bleef hij met een beroep op het recht der
Kerk de scheiding zonde noemen, zoolang
zij geen plicht kan wordten genoemd, omdat
met de Formulieren haar recht verging. Als
die afgeschaft worden, is de Gereformeerde
gezindheid vanzelf uitgezet.
Tenslotte bezag spr. de scheiding na een
eeuw. Weldra is een eeuw voorbijgegaan
sinds de scheiding. In die eeuw ligt de op
komst der A.R. Partij en de doleantie-bewe
ging van 1SS6. Deze laatste begon met haar
afkeer van de \scheiding .te ««verkondigen
door een beroet) te doen op het juiste kerk
begrip. Nauwelijks zes jaren later gaf zij
ïlijk haar geboorterecht prijs en sloot
•huwelijk met de scheiding Daarin
kruisten dus twee onderscheidene soorten
van kerkelijke bewegingen. Ik meen te we
ten, dat in de natuur knuising van dieren,
verschillend in soort, niet steeds door ge
zonde vruchtbaarheid uitblinkt. Minder
goede eigenschappen ontwikkelen zich dan
soms het sterkst. Welnu, hetgeen Groen
de scheiding gispt: haar zelfverheffing, haar
ij-dele waan van alleen de ware Kerk te
zijn, representant van de Kerk uit de gou
den eeuw, haar minachting voor wat achter
bleef en soms smaadheid lijdt, om 's Heeren
Naam kan soms nog pijn doen. Dit meen ik
te moeten zeggen, om-dat wij het wel eens
aan den lijve ervaren. Maar ik voeg er ter
stond bij: bet zou niet juist zijn de scheiding
uitsluitend te beoordeelen naar de bekrom"
penheid -der afgescheiden menschen zeiven.
Ik wil haar zien in het licht van Gods voor
zienige leiding met Zijn uitverkoren Kerk.
In de afscheiding is ook een vleugel van
Gods Kerk, een, moment der Gereformeerde
gezindheid. Er mogen er onder zijn, die
meesnen, dat zij „klaar" zijn met de zonde
schuld en het lijden der Kerk niet meer
van doen hebben, de waarheid is toch, dat de
kerken der scheiding niet alleen de
Kerken zijn, al geven sommigen haar daar
voor uit. En ook is het waar, dat de schei
ding met haar gebreken en misvattingen
niet is geschied buiten Gods voorzienige lei
ding met Zijn Kerk om.
Daarom begin ik met. onze eigen zonde.
Indien er iets veranderde in onzen toestand,
dan is het in ons nadeel. Gruwzamer, dries
ter werd het ongeloof onder de bescherming
der syn-odale organisatie. Wij hebben
verwaterde slappe orthodoxie, die van
de dagen der scheiding roept om „reorgani
satie" maar clie van .reformatie" niet wil
weten. Deze zoogenaamde orthodoxie loo
chent in a-1 haar kleuren het recht van Gods
Kerk op een leven naar haar Confessie. De
zelfde karpkterlooze onbewegelijkheid, die
Groen van Prinsterer aan de orthodoxie zij
ner dagen verwijt, dezelfde kwalen, waaraan
de orthodoxe massa destijds leed, daaronder
lijdt zij nog. En dat nog het scheidings
proces voortwoekert, vindt zijn oorzaak
de hedendaagse!)e orthodoxie.
Wie daarvoor de oogen open heeft, moet
erkennen, dat ondanks de misvatting in de
scheidinigsdaad, God in de scheiding, naast
het vele, dat wij krachtens het beginsel
oordeelen ook nog een zegen heeft bereid.
Wat zou er van ons volk geworden zijn en
worden, indien er eens geen gescheiden
Kerk formaties waren, die kerken bouw
predikers onderhouden?
Wat doet onze orthodoxie? Zij is bezig met
de reorganisatie, terwijl het volk verloren
gaat. Waarom is dat zoo? Omdat de vreeze
Gods, het waj-e Gereformeerde beginsei,
haar ontbreekt
Maar zie nu ook naar de eeuw der schei
ding. Haar geschiedenis leert, dat ook zij
wezenlijke veranderingen onderging. Het
kan niet ontkend, dat de gescheidenen den
invloed van den geest, des tijds niet konden
ontloopen. Als er geen scheiding was, zou
de vraag zijn of zij door de meesten har er
nakomelingen nog zou ontstaan. Denkt
slechts aan de rol, die de Gezangen-kwestie
in de eerste scheiding speelde. En wat nog
meer zegt: denkt aan de houding door afge
scheidenen als Van Velzen aangenomen
inzake art. 36 der Confessie. En wat hijzon
der de aandacht trekt is de houding der he-
dendaagsche scheiding aangenomen tegen
over het rechtsprobleem der Kerk, door
Groen eenmaal gesteld.
Heeft de A.R. Partij, die als politieke par
tij vooral had op te komen voor het goed
recht der Gereformeerde gezindheid, voor
dat recht gestreden, de erfenis van Groen
Kuyper bewaard? De scheiding, door Groen
mede een „ontvluchte eigenaar", genoemd,
maakte zich af van de worsteling voor dat
recht. De A.R. Partij van heden schijnt
Groens erfenis slechts onder benefice
boedelbeschrijving te aanvaarden. In het
land der scheiding zijn de zangers weinigen
die aan Babels rivieren weenen. Het ééna.
de gansche Gereformeerde gezindheid
atitende Jeruzalem, de ons nationale leven
bezielende, dragende Kerk hebben zij ver
geten. Zelfgenoegzaam lieten zij los het
ergankelijk recht op de belijdenis der Kerk.
haar door staatgeweld ontnomen. Maar wij
Hervormde Anti-Revolutionairen zijn daar
mede niet af. Wij hebben alsnog de vraag t.
stellen of zij heden nog bereid zsl zijn tot
den strijd voor datzelfde recht waarvoor de
eerste scheiding streed op hare wijze, waar
voor de doleantie streed op hare wijze, en
dir. Kuyper mij persoonlijk een»
zeiée: „Het rechtsprobleem ligt voor de re
kening van de naaste toekomst, want de red
ding der Kerk is levensbelang van ons volk.
Welnu indien zij het volgen dezer godde
lijke roeping weigeren blijft, omdat het in
het gestoelte der eere aangenamer is dan in
het gewoel van den strijd, dan heeft de A.R.
Partij met haar roeping haar wezen
loren, dan zou zij eigenlijk slechts een soort
liberalisme vertegenwoordigen. Wat zouden
wij, Hervormde Gereformeerden, dan
haar nog te wachten hebben? Zij za! zich
opnieiuw hebben te oriënteeren op het cotn-
pas der beginselen, waarvan zij oorspron
kelijk de draagster was. De Gereformeerde
gezindheid zal nimmer vrede kunnen heb
ben met het onrecht on-der het patronaat
van den Staat der Nederlanden nu meer dan
een eeuw aangedaan aan de vaderlandscho
Kerk.
Op U, Hervormd Gereformeerde jongelin
gen aldus besloot spr. zijn rede rust
de roeping tot den strijd voor dat recht der
Kerk. Verlossing van het onrecht baart de
morgenstond eener hcreeniging van al het
volk, dat waarachtig Gereformeerd is. Het
leed der scheiding kan slechts overwonnen
worden in de ééne, het nationale leven be
zielende, leidende Geréformeerde Kerk.
Daarom: bidt en strijdt om den vrede van
Jeruzalem en daarmede om het recht van
Gods Kerk (daverend applaus).
Met het zingen van Psalm 119
de morgenvergadering gesloten.
werd
MIDDAGVERGADERING.
De Voorzitter sprak nadat twee cou
pletten van het Bondslied gezongen ivaren,
een woord van hartelijken dank tot Prof.
Visscher voor zijn uitnemend referaat en wees
op de noodzakelijkheid van studie op poli
tiek terrein. Mussert heeft gezegd dat 30.000
menschen hem volgen. Of dat geheel juist
is weet spr. niet maar het bewijst dat velen
iemand en een beweging volgen zonder de
kern te vatten, zonder te weten wat precies
beoogd wordt. Dat moet onder ons niet zoo
zijn. Vandaar dat naarstige studie wordt
aanbevolen. Spr. heette daarna welkom de
verschillende afgevaardigden, inzonderheid
den heer Van Dongen van den Bond van
Chr. Geref. Jongelingsvereenigingen. een
..dubbele jubilaris" omdat hij zijn zilveren
huwelijksfeest mocht vieren en zijn vijftien
jarig penningmeesterschap.
De heer v. Dongen sprak daarna de ver
gadering toe en bracht gelukwenschen over.
Mej. Den Hoed sprak namens den Bond
van Herv. Geref. Meisjesvereenigingen, de
heer Z. II. de Groot namens den Bond
van Ned. Herv. Geref. Knapenverecnigingen,
Prof. Dr. H. Visscher namens den Bond
van Ned. Herv. Geref. Mannenvereenigingen.
Uiifc hetgeen de afgevaardigden spraken
bleek overduidelijk de nauwe samenhang in
het Ned. Herv. Geref. vereenigingsleven.
Vooral Prof. Visscher wees op den samen
hang en riep op tot krachtigen arbeid in de
plaatselijke Gemeenten. Alle Geref. Gemeen
ten in ons vaderland moeiten zich nauw aan
een sluiten opdat zij één geheel vormen tot
een kracht in ons volksleven om op te ko
men voor het recht der Kerk op hare belij
denis. Dat is de roeping van Godswege die
wij hebben (applaus).
De Voorzitter bracht dank aan de af
gevaardigden.
Telegram van den heer Duymaer
Ontvangen werd het volgende telegram:
Ik ben door zeer bijzondere omstandighe
den tot leedwezen v.-rhinderd den Bonds
dag bij te wonen. Geve de Heere U een
rijk gezegend samenzijn. Moge de Bond
onder de bekwame leiding van het bestuur
ook dit jaar zijn gezegenden arbeid onder
onze jongelingschap in Gods kracht voort
zetten.
(w.g.) DUYMAER VAN TWIST.
Referaat ds. Klusener
Ds. P. A. Klusener te Vinkeveen sprak
over: Nationaal Socialisme of Calvinisme
als nationale kracht
Als het God behaagt, aldus Spr., door hei
Nat. Socialisme in Duitschland b.v. het Com
munisme in zijn loop te stuiten en eenig
herstel van volkskrachten te geven, invol
veer t dit voor ons nog niet, dat deze stroo
ming als zoodanig naar Gods Woord en wn
is en dus voor ons aanvaardbaar en wen-
schehjk. De N.S.B. kant zich in zijn ge
schriften zeer sterk te volkssouvereiniteit.
Daartegenover wordt in brochure 3 (Staats
leer) d-e staatssoevereiniteit gesteld, om een
sterk overheidsgezag veilig te stellen. Zoo
meent het Nat. Socialisme principieel stel-
'ing te nemen tegenover het individualisme,
dat na de revolutie van 1789 het liberalisme,
de democratie en het socialisme deed op
komen.
Het Nat. Socialisme brengt nu een nieuwe
„wereldorde". De staat moet alles in ban
den hebben, althans kunnen nemen; daarom
is Italië bezig zich tot een corporatieven
staat om te vormen, d.w.z. de corporaties
m handen van den staat. Alle macht ligt in
handen van den dictator. Alle vrijheid is
slechts concessie van den staat. Het Nat.
Soc. wil een sociale moraal geven, niet ge
worteld in Gods Woord, maar in de religlb
van het vaderland.
Is dit staatsabsolutisme, dat zich in ver
schillende landen gewijzigd openlbaart, doen
in wezen overal gelijk is, nu de principieele
overwinning van het communisme? Neen
want ten spijt van Roskams brochure (die
beweren en bewijzen schijnbaar synoniem
acht) komen zoowel de theorie der volks
souvereiniteit als die van het staatsabso-
lutisnie op uit de wijsbegeerte, van het Hu
manisme. Marx en brochure 3 gaan heide
terug op IIegel. De N.S.B. beschouwt de goas
dienst als cultuurverschijnsel. Conflicten
tusschen kerk en staat kunnen niet uitblij
ven, want de absolute staat moge als con
cessie vrijheid beloven, als hij consekwent
is, moet hij met de linkervleugel der „Duit-
scho Christenen" een nationale kerk in
dienst van den staat eischen.
De N.SrB. wil een geestelijke beweging
zijn (doQh niet religieus geworteld), dus
hangt ze in de lucht, maar heeft met d-e
richtingen, die zij bestrijdt, gemeen, dat zij
het. productieproces als doel der samen lo
ving stelt, zonder dit te zien in eeuwigheids
licht. Met historische voorbeelden kan aan
getoond worden, dat volks- en staatssouve-
reiniteit in de -practijk dikwijls op hetzelfde
neerkomen.
Het Nat Socialisme staat niet principieel
absoluut tegenover het revolutiebeginsel en
's dus naar de maatstaf, die Groen om
leerde hanteeren, revolutionair. Dit geld
ook de N.S.B. Men meent staatsabsolutism<
(brochure 3) te kunney verbinden met er
kenning van de soevereiniteit Gods (bro
chure IV). Eerst als zij haar geheele pro
gram op dit fundament bouwt, zullen wJj
het Keloavem
Nu vragen wij: is dit uw a.s. fundament
J een vlag om -een tegenstrijdige lading
te dekken?
Communisme of Nat. Socialisme, zegt
j-en: een derde mogelijkheid is er niet! W
behooran hier in Nederland een andere
kracht tot nationaal herstel te kennen: het
Calvinisme. Een nationale kracht? Teger
het revolutiebeginsel? De fabel, dat Revo
lutie en Reformatie uit één wortel voortko
men. is door Groen reeds voldoende weer
legd. Het Calvinisme leeft uit de absolutr
souvereiniteit Gods, waar het al wat leefi
aan bindt. Daaruit wordt alle gezag op
aarue afgeleid.
In t Calvinisme met zijn vasthouden aan
de soucereiniteit Gods met daaruit afgeleid
de souvereiniteit in eigen kring krachtens
scheppingsordinantie, vinden gezag en v
heid hun harmonie als nergens elders.
Het Calvinisme is tevens oorsprong en
waarborg onzer constitutioneel vrijheden
(Kuyper). die door de revolutiegeest tot vei
wording gekomen zijn. Ons nationale leven
,c ernstig ontwricht.
Waarom is ons Calvinisme geen kracht,
zoodat menigeen bet van de N.S.B. ve-
wacht?
Gewezen wordt op de kerkelijke verdeeld
heid en de politieke versplintering. Ook
hier de kanker van het individualisme, als-
meoc schadelijke invloed van wereldgelijk-
vormigheid.
Het Calvinisme is zuiver religieus leven
Het wil in zijn beginselen niet slechts be
leden, doch bovenal beleefd worden
Bespreking
Op het referaat van Ds. Klusener volgde
een daverend applaus. Ds. Lans zeide den
referent hartelijk dank en vroeg hem of nij
het referaaat wilde afstaan om het te doen
drukken voor den bond. Ds. Klusener bewil
ligde daarin en besloten werd, dat vragen
omtrent het referaat schriftelijk bij den refe
rent kunnen worden ingediend. Deze zullen
dan met het antwoord erop. tegelijk met het
referaat worden afgedrukt. Ongeveer in Juli
zal heit referaat in diruk verschijnen.
De beer de Zwart uit Dordrecht stekte nog
de volgende vraag aan Prof. Visscher- De
Professor heeft gezegd: „Aan bet Gerefor
meerde Volk is nimmer recht gedaan door
de overheid om naar Schrift cn Belijdenis
te leven. Wat zou de overheid moeten doen,
aldus spr. om dat onrecht te hei-stellen?
Ligt de oorzaak van het feit. dat het Geref.
volk niet krachtens zijn beginselen leven kan
m de synodale organisatie of in de houding
der overheid?
Prof. Visscher beantwoordde deze vraag
ongeveer als volgt:
De Nederlandsche rechtspraak plaatste
zic-h bij de processen die gevoerd werden, op
het standpunt van bet recht dei* oplegging
van de Synodale bestuurmacht in de Her
vormde Kerk. Die oplegging was niet recht
Zelfs Professor Hamacher, hoogleeraar in
het recht aan de Utrechtsche Universiteit,
die diametraal stond tegenover het Calvinis
me, erkende tegenover 6pr. het onrecht, aan
de Hervormde Kerk aangedaan, door de on
rechtmatige oplegging der synodale organi
satie. Als dan de Staat het onrecht niet her
stelt, dan zullen we onszelf wel redden on
der de Synodale Organisatie.
De Jubileum-Bondsdag
Het bestuur stelde voor om den komenden
jubileum Bondsdag in het najaar te hou
den. Hierover bleek veel verschil van mee
ning. Besloten werd daarom, dat een referen
dum over deze vraag zal worden gehouden.
Uitvoerige mededeelingen daaromtrent zul
len worden gedaan in de „Vaandrager"
Sluiting
Nadat gezongen was Psalm S9 8 werd
de vergaderin' gesloten, nadat de bondsse-
cretaris Ds. H. A. de Geus van de Bilt was
voorgegaan in dankzegging.
Dankbaar en voldaan gingen de honderden
jonge menschen naar hun woonplaatsen te
rug, gesterkt tot het werk in hun vereen i-
gingen. Een verblijdend verschijnsel voor
bondsbeetuur, vereenigingen en leden is het
dat deze Bondsdag, de voorlooper van den
komenden jubileum-toogdaig, drukker be
zocht was dan eenige bondsdag te-voren. In
de morgenvergadering waren meer dan dui
zend personen aanwezig. Een bewijs van
groei en leven en kracht in deze frissche
organisatie.
ZENDINGSDAG VRIJE EVANG.
GEMEENTE
Twee bijeenkomsten in Zomeriust
te Rotterdam
In den theetuin „Zomeriust", onder het
groen geboomte, en bestraald door een zon*
nig-blauwe zomerlucht, heeft gisteren de
Zendingsdag plaats gehad der Vrije Evan
gelische Gemeente. De opkomst was, in
verhouding tot de beperktheid van het ter
rein van samenkomst, zeer groot. Behalve
de gemeenteleden uit Rotterdam waren
dan ook tevens de broeders en zusters uit
Dordrecht en 's-Gravenhage hier bijeenge"
komen, ter aanwakkering van de zendings
liefde en ter herdenking van Gods groote
daden in heden en verleden.
De bijeenkomst werd omstreeks 10 uur
geopend door Ds. J. Enter, nadat men
reeds gezamenlijk om den tijd van het wach
ten te bekorten enkele liederen uit den bun
del van Johan de Heer gezongen had.
Na het openingsgebed las Ds. Enter een
gedeelte van Matth. 28. en vervolgens deed
het zangkoor uit Den Haag enkele liederen
hooren.
Het onderwerp der ochtendbijeenkomst
was: „Een koninklijk bevel, gaat dan
henen!"
Als eerste spr. trad op Ds. E n t e r, die
sprak over: „De machtsopenbaring van den
Heiland". Spr. wees er op dat hij reeds
heel in de vroegte een worsteling had aan
schouwd tusschen de zon en de nevelen.
Maar do zon had overwonnen. God geeft
ons 'n schoone dag. De zon breekt, door, zij
wint 't van de nevelen. Zoo ook zal straks
het heerlijkste zonlicht doorbreken wanneer
Jezus Christus verschijnen zal. Het leefde
reeds lang in de harten, der Rotterdamsche
broeders, om eens op Hemelvaartsdag hij
een te komen. En ik geloof dat het in Dor
drecht en Den Haag ook zoo was. Want
deze Zendingsdag-organisatie is zoo heel
vlot verloopen. Vandaag ontmoeten wij el
kander uit verschillende stéden, en in deze
volheid der onderdanen komt uit 's Konings
heerlijkheid:. Wij staan allen op één grond
slag, wij zijn alle met denzelfden band aan
Jezus Christus gebonden. Wij zijn met één
geest doordrenkt en door één bloed gekocht.
Maar de Dorische gemeente gaat toch voor
op: uit Dordt is onze broeder voortgekomen
die thans in Sarnosir in het Evangelie ar
beidt.
Rotterdam staat vandaag in het toeken
van de Zending. De Ned. Zendingsvereeni-
giug viert er heden haar 75-jarig bestaans-
feesL Ook daar verheugen wij ons over.
Is er ooit een zoo omvangrijk werk onder
de zon ondernomen, als de Zending? Zij om
vat alle tijden, alle lcmden, en alle volken
der wereld.
Wij groeten heden in den geest Barnabas,
de zoon der vertin-.sting en Saulus van
Torsen, de eerste zen.itingen der Chr. Kerk.
Zij waren toegerust met liefde tot den dienst
l- s Heeren en mei, opt:iUringen Gods.
Wat is in 38f>0 -iSüü een merkwaardig
werk geschied in Nederland. Toen was er
Reveil, toen waren er godsmannen, gebruikt
om groote dingen in ons vaderland tot stand
te brengen, vooral op het gebied der inwen
dige Zending. Het vuur der Zending is hoog
opgelaaid cn zendingsvereenigingen werden
opgericht, allerwegen. Onze archipel is bear
beid op buitengewone wijze: Gods Geest
dreef tot den arbeid. Thans werken er in de
Oost meer dan 700 zendelingen ter verkon
diging van den Naam van Jezus Christus.
Wij zijn dankbaar voor al deze arbeid,
maar wij zijn bovenal ir dankbaar voor, dat
wqj op het eiland Sarnosir onze eigen Zen-
dingsfamil.h hebben.
De Heiland heeft gezegd: Mij is gegeven
alle macht in hemel en op aarde! De Hei
land heeft, toen Hij nog onder ons werkte,
Zijn kracht steeds ingehouden, maar thans
't Hij deze, nu hij gereed staat om op te
tren na-ar den hemel. Naarmate Hij dich
ter bij den hemel kwam, werd Zijn majesteit
voor de discipelen grooter. Thans heelt hij
plaats genomen aan de rechterhand des Va
ders. als onze Koning. Vandaar zegent Ilij
ons, zegent Hij ook Zijn zendboden.
Merken wij iets van Zijn macht? Zijn
macht -is onze blijdschap en onze verwach
ting. Want. wij zien nu nog niet dat Hem
alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien
Hom. met eer en heerlijkheid gekroond, en
alle volken zullen komen onder Zijne heer
schappij. Dan zal Hij ons allen tot zich
nemen!
Ds. J. Liseenberg heeft daarna het
oord gevoerd over: De opdracht door den
Heiland gegeven; en Ds. I. J. Vasseur
over: De voortdurende nabijheid die Ilij
heeft toegezegd.
Des middags om 3 uur werd de samen
komst voortgezet Het thema was: Een god
delijke belofte, „Ik kom weder!" Ds. Enter
behandelde: Een zegenend -heengaan; Ds.
Vasseur: Terugkeer met blijdschap; en
Ds. Lissenberg: De wederkomst.
Door een tweetal zangkoren en muziek
korpsen werden de bijeenkomsten opgeluis
terd. Er was stille aandacht en belang
stelling.
Het fraaie zomerweder heeft er voorzeker
toe bijgedragen, dezen eersten Zendingsdag
der Vrije Evangelische gemeente op den He
mel va-artsdag uitstekend te doen slagen.