Kruschen Salts
BINNENLAND.
ONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor (OcL
Saterdag 24 februari 1934
derde blad pag.
GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM
IEVOLUTIONAIRE GEZINDHEID VAN AMBTENAREN
De vuurmonden worden op de groene tafel gericht
Voordracht met gebruikelijke geringe meerderheid aangenomen
Hoofdpunt op cle agenda was ditmaal
b voordracht van B. en W. om in de rechts
ositie-reglementen van het gemeenteperso-
eel te bepalen dat
lc aan werklieden en ambtenaren ontsla?
bn worden verleend op grond van revolu-
pnaire gezindhe d of het lidmaatschap van
(n bij Regeeringsbesluit voor overheidsper-
Ineel verboden vereeniging;
2e aan vrouwen in gemeentedienst ontslag
tl worden verleend bij het aangaan van
tn huwelijk, en zoo zij mochten gaan leven
1 concubinaat evengoed ontslag zal volgeh;
3e tijdens den dienst n et mogen worden
[dragen de eveneens bij Regeeringsbesluit
lor overheidspersoneel verboden insignes,
eediingstukken of uniformen;
ie uit dienstwoningen alleen nationale
au je vlaggen mogen worden gehesohcn.
Bestrijding van revolutionaire zijde.
Met de bospreking dezer voorstellen had
raad Woensdagavond een aanvang ge-
aak I.
In hoofdzaak liepen de debatten over het
itslag bij revolutionaire gezindheid èn hel
ltslag aan huwende vrouwen uit gemeente
Mist, meer in het bijzonder over de hu-
ende ambtenares, want B. en W. willen
erkvrouwen en schoonmaaksters een
(zondering maken.
Het insigne- en uniformverbod alsmede de
Bggenregeling ontmoetten alleen bezwaai
den hoek van de communisten die van
H tegen alle voorstellen hebben gestemd;
sociaal-democraten verklaarden hiertegen
len bezwaar te hebben.
Reeds in de eerste zitting werden de revo-
tionaire vuurmonden op de groene tafe!
richt en in do volgende zitting werden zii
wieuw in stelling gebracht door den heer
e Miranda (s.d.), maar de bedoeling
as ditmaal meer de communisten te tref-
door hen te herinneren aan het smoren
de vrijheid in Rusland, liet begin van
Ie ellende, ook van het aanhangige voor
el.
De S.D.A.P., betoogde de heer De Miranda,
!l zich niet van den wettelijken weg laten
dringen en hij noodigde daarom de syn-
ralisten en communisten uit, zich te stel-
jn onder de bescherming van het „bolwerk
fer democratie", de S.D.A.P,!
De rechterzijde spreekt
De heer Ter Haar (c.h.) meende, dat
fer de betrouwbaarheid van het gemeen
personeel geen twijfel mac bestaan. Spr.
«eg of de veiligheid der Gemeentediensten
lortaan voldoende zal zijn gewaarb.
B en W. hiervoor verder de vol
it woordelijkheid kunnen dragen.
Uitvoert? hetoovde Prof. W o 11 j e r (a.r)
kt het Co'lege in deze aangelegenheid he*
biast juiste bestuursstandnunt inneemt
fat B en W hier voorstellen, staat een-
ridig in de Wet.
Van aantasting van vrijheid is geen
e. Vooreerst wordt niemand gedwon-
n zich in Overheidsdienst te hegeven en
rvoleens behoort het Overheidspersoneel
h juist meer te beperken. Spr. vindt, dat
en eerder te laat dan te vroeg met de be
elde maatreeelen is begonnen en spr
imde principeel en practisch met de voor
acht in.
De huwende ambtenares
De. kwestie van het ontslaan der huwende
mbtenares liep als een min of meer vreem-
ic c draad 'door de discussie over de „revolu-
AwvaAre gezindheid" heen Zoo scheen hc.t
althans. Inderdaad hebben we hier óók te
doen Diet eon „revolutionaire gezindheid"
baar talmer in de uitwerking. Het zijn de
Ijrfsomsiandigheden, die rle principieel link-
lelie phalanx verbreken te dezen aanzien.
[Zoo zei de heer Ca reis (v.b.), dat het
pch niet aangaat, dat de huwende vrouw
pen man als kostwinner in den weg staat,
naar zijn fractiegenoote. mevr. Koek—
Bul der, liet het ouderwetsche liberaa)-
?niinjstische geluid hooren, want al vond
ij het beter, dat een jonge vrouw als zij
jouwt zich met haar gezrn bezighoudt
I Overheid heeft er zich, volgens ham,
iet mee te bemoeien, als zij toch 's morgens
[liik met baar man naar het Gemcente-
jreau gaat.
Dat is bet verderfelijke individualistische
jeralè stelsel, hetwelk mevr. Koek—Mui-
doet spreken, betoogde de lieer
11 e t z (r.k.).
Je heer Stemmetz hield den Raad eert
/oor, waaruit een en ander duidelijk
ikt: in gemeentedienst zijn 28 echtparen.
an er 22 geen kinderen hebben; de
■rigo 6 hebben samen 8 kinderen. Van de
gehuwde ambtenaressen (wier echtge-
ot niet in gemeentedienst is) hebben !>1
)n, de overige 20 samen 31 kinderen; 87
neente-schoonmaaksters zijn gehuwd met
neentewerkleiden, 76 harer hebben geen,
•erige 11 samen 18 kinderen. Met de ge-
wde onderwijzeressen staat het niet min-
slecht: van de 162 gehuwd met gemeen
teambtenaren, hebben 86 geen, de overige
76 samen 119 kinderen. Van do 261 ten
slotte, wier echtgenoot niet in gemeente
dienst is, zijn 185 zonder kinderen, de ovo-
ripe 76 hobbcn samen 22 kinderen.
Ook mij. Frida Katz oordeelde, dat van
links te veel langs de individualistische lun
werd geredeneerd. De Chr -Historische
spreekster zag de voordracht wel als crisis
maatregel, maar zij hield daarnaast een
boeiend betoog over de positie van de ge
huwde vrouw.
Prof. W .o 11J e r (a.r.) wijdde een deel
van zijn betoog aan deze zaak en zeide, dat
de A.R. reeds krachtens hun beginsel dc
voorgenomen maatregel toejuichen. W
neer in crisistijd hiermee in overeenstem
ming wordt gehandeld blijkt wel hoe be
proefd dit beginsel is.
In de avondvergadering probeerde mevr.
Blitz—Bonn (s.d.) de cijfers van de hee-
ren Stemmetz en Woltjer te bestrijden,
dat ging haar toch al te slecht af.
Mr Romnre (r.k.) sprak ook nog een
enkel woord, waarmee hij uiteenzette, dat
door de bestrijders van de voordracht geen
enkel argument te berde was gebracht, ont
leend aan eenige wet of aan het Nederland-
sche rechtsleven.
Daarna begon de heer Wijnkoop (com
munist) aan een lango rede, die niets an
ders was dan obstructie, want hij sleepte in
zijn zooveelste revolutionaire speech er van
alles en nog wat bij.
Herhaalde waarschuwingen brachten den
brallenden communist nog meer aan den
gang. Het regende bedreigingen a
adres van cie „kapitalistische regeering" en
de communististen zullen volgens Wijnkoop
in nog meer geraffineerde cel
vorming heil zoeken
Weth. Kropman aan bet wooril
Ten slotte verkreeg Weth. Kropman
(r.k.) het woord en verklaarde, dat B. en
W. staan op bet standpunt, dat door d
hecren Woltjer en Romme is toegelicht. Di
lieer de Miranda lijdt, volgens den wethou
der, aan een staatsrechtelijke dwaling, toon
hij sprak over het buigen van B. en W. voor
de hevelen uit Den Haag. Met een hei-
ring aan de politieke drama's in de omge
ving van den hoer De Miranda, hielp
Kropman hem uit den droom door de op
merking, dat B. en W. in volle v r ij h e i d
hebben gehandeld, onverminderd hun
plichting in het algemeen om de wet uit te
voeren, in dit geval de Ambtenar
Binnenkort komt nog een voordracht ten
aanzien van het onderwijzend personeel
Zich aansluitende aan de gegevens betref
fende de verzuimen van gehuwde ambtena
ressen, voegde de wethouder hier nog aan
toe. dat de verzuimen van gehuwde onder
wijzeressen hij het voorbereidend en middel-
haar onderwijs noe veel talrijker zijn Daar
om eischt niet alleen de economische nood
zakelijkheid, maar ook het dienstbelang, dat
ontslag bij huwelijk wordt verleend. Met de
werkvrouwen staat de zaak andere, omdat
haar dienstverband van anderen aard is. F.n
ontslag aan de thans in dienst zijnde ge
huwde vrouwen achten B. en W. niet billijk,
bovendien hiermee ook een financieel be
lang gemoeid.
Scherpere maatregelen ten aanzien van re
volutionaire gezindheid achten B. en W
"niet noodig. Door deze maatregelen wordt
het goedgezinde gemeentepersoneel be
schermd tegen terrorisme.
Ten slotte werden de voorstellen van B.
pn W. met de gebruikelijk geringe meerder
herd aangenomen.
WAARSCHUWING.
Het is gebleken, dat hier en daar in het buitenland door opkoopers
met Kruschen Salts geknoeid is. De fabrikanten waarschuwen daarom
het publiek, Kruschen Salts in geen geval te koopen onder buitenlandsch
etiquet, doch uitsluitend in den alom hekenden poedervorm in onge
schonden Hollandsche verpakking, terwijl de naam N.V. Rowntree
Handel Maatschappij zoowel op de verpakking als op het etiquet
gedrukt moet zijn. Alleen bij' dit echte Kruschen Salts zult U baat vinden.
E. GRIFFITHS HUGHES Ltd., MANCHESTER, Opgericht 1756
ONKUNDE GEDEMONSTREERD
DE N.R.C. SLAAT DE PLANK MIS
In het avondblad van Donderdag verweert
de N.R.C. zich tegen de roode pers, die het
Rotterdamsche -blad grove onkunde verwe-
'en had op het gebied dei- Werkloozenzorg.
Dit raakt ons natuurlijk niet, al kunnen
e. het verweer vaak waardeeren.
Maar in dit artikel worden zulke enormi
teiten verkondigd, dat we er iets van moeten
-.eggen.
De redactie heeft zich thans voor laten
lichten door een lid van een crisiscomite in
een groote gemeente, en deze heeft haar de
grootste nonsens op de mouw gespeld.
Op drie onjuistheden wijzen we.
Allereerst citeeren we:
De steun norm voor georganiseerden is
b.v. als volgt:
Man en vrouw12,50
Kindertoeslag tot een maximum
van acht 1,50
Hiuiurtoeslag hoven 3 per week
maximum 2.50
Daarnevens is de steunnorm voor onge
organiseerden als volgt:
Man en vrouw10.50
Kindertoeslag tot een maximum
Huurtoeslag als boven 2,50
Neemt men nu een gezin van 10 perso
nen, clan wordt het nict-georganiseerde
gezin maar even 6 per week achterge
steld hij het andere gezin, louter en al
leen op grond van het feit, dat het hoofd
daarvan georganiseerd is. Is dat billijk?
Deze laatste vraag kan voorshands wel on
beantwoord blijven. Want wat hier vertei.1
wordt is niets dan grauwe theorie. Misschien
is het ook misleidend. Want de eenvoudige
gevolgtrekking uit Jt bovenstaande is:
Het eerste gezin krijgt 27.— steun er
tweede 21.—.
Dit nu is een aperte onjuistheid. In de
vier grootste steden, waar de uitkeeringen
het hoogst zijn, (en het gaat hier over
van de belangrijkste gemeenten) zijn de
teunnormen gansch anders. Daar is met
name de gezinstoeslag voor dubbeluitge-
trokkenen en ongeorganiseerden niet 1.—
maar 1.35; en ook de uitkeeringen aan
an en vrouw zijn hooger.
De cijfers hebben waarschijnlijk betrek
king op een plaats, waar een afwijkende re-
gelng getroffen is.
Intn ssrhen, al zijn ze op zic.h zelf -olko
en juist; de conclusie deugt niet. De cijfer*
hebben alleen waarde voor het berekenen
het toegelaten gezinsinkomen (ander
half maal de steun), als gozinsleden
dienste hebben. Is dat laatste niet het geval,
dat blijft de steun benedon de ƒ27.— ei
f21.— in de drie groote steden b.v.
men n et hooger komen dan 70 of 60
het loon en niet hooger dan f 22.50.
We gaan op alle factoren niet in, n
de voorstelling, welke de N.R.C. ventileert,
lijkt naar niets.
De tweede fout, welke het blad blijkbaa-
zonder controle overneemt, is de mededee-
ling, dat de vakbond-contributie van de
•teun wordt afgehouden Op die manier zou
er volgens den desku ndigen schrijver vier a
vijf millioen van de rijkskas naar de kassen
der vakvereenigingen verhuizen.
Dit is ver bezijden de waarheid.
De groote bonden vorderen van vverkloozen
geen vakvereenigings-contributie (voor de
werkloozenkas staat het natuurlijk geheel
anders; daar is het verplichtend); enkeie
bonden vragen 5 k 10 ets j>er week, nog te
weinig voor do huur der stempellokalen; en
misschien is hier of daar een kleine organi
satie, welke de volle contributie eischt. "laar,
1 s ze er zijn, dan zijn het uitzonderingen
Nog op een derde geval willen we wijzen
De N.R.C schrijft:
Nog een aanhaling uit een Ihrief geeft
de inzender aan ons door:
„De betrokken schrijfster vraagt of
haar man niet door onze bemiddeling
aan werk kan worden geholpen, wa n f:
„mnn man gaat altijd naar de anbeids
heurs, maar door wordt gewoon gezegd
georganiseerden gaan voor.
Dit niu is een beleediging en een onredelijk
verwijt aan elke arbeidsbeurs, die zich aan
de voorschriften houdt. De vraag of iemand
wél, dan niet georganiseerd is, wordt das.
t gesteld (behalve ten aanzien \an de
drukkerbedrijven.)
De arbeidsbeurs heeft daar niets mee to
maken.
De deskundige voorlichter van de N.C.R.
zal hier man en paard moeten nemen. Hij
mag niet zonder meer een instelling, welke
het vertrouwen van het publiek moet heb
ben, beschuldigen, zonder bewijs
Ons hebben dergelijke klachten nog nooit
bereikt.
Ten slotte nog een vroolijke noot. De
steunpilaar van de N.R.C. wil bewijzen, da'
rbeiders zich zelf geen rekenschap ge
ven van de vraag bij welke organisatie zii
zich willen aansluiten en citeert mu uit een
brief van een werklooze het volgende:
„Toen ik voor twee jaren hier kwam te
wonen moest ik noodgedwongen aan een
hond zijn Daar ik niet van een bond wist,
zeide mijn bum-man: als ik u was, ging ik
aan den bond, en toen vroeg ik
hem, aan wat bond hij was, en toen'zeide
hij aan het Federatie revolutioneer: daar ik
niet in de politiek thuis was, was ik in de
veronderstelling dat het de gereformeerde
partij was. Alzoo ben ik bij een verkeerde
partij gekomen, daar ik van plan ben
als de gelegenheid dit toelaat, als ik
mocht krijgen, zoo gaiuiw mogelijk met deze
partij te breken."
Waarlijk, dit lijkt belachelijke fantasie
getuigt van lompe onkunde.
Waarde heer. we kunnen u verzekeren, dat
een arbeider, die bij een Christelijke Orgam
satie thuishoort een „Federatie revolutu
neer niet verwart met „de gereformeerde
partij"; zegge de gereformeerde „partij".
Zulke nonsens komen alleen voor in krin
gen, waarin men van „geestelijke bestuur
dersbonden" in plaats van gewestelijke oe-
stuurdersbonden spreekt en dergelijke Iruk
fouten niet bij de correctie opmerkt.
Maar.zulke hoofdartikelen in een blad van
standinghet is ongehoord.
DE WAARHEID
In een overzicht van de ontwikkeling der
gebeurtenissen, die aan den bloedigen strijd
in Oostenrijk voorafgingen, komt het sou.
dem. Kamerlid Vliegen in „Voorwaarts" tot
de volgende conlusie:
Wie durft beweren, dat het de sociaal
democraten zijn geweest, die de illegale,
de onwettige methode hebben gewild,
dat zij cle wetsgetrouwe regeering heb
ben willen omverwerpen, die weet »:r
niets van of liegt bewust. Het waren de
sociaal-democraten, die de grondwet
verdedigden tegenover een regeering, die
ze verscheurde.
Dat is wel heel kras gezegd, maar enkele
regels hooger schrijft de redactie der roode
pers
Waarin zou het verraad der roode lei
ders in Oostenrijk thans bestaan heb
ben? Hierin, dat de partijleiding waar
schuwde tegen eigenmachtig optreden,
eventueel gewapend verzet bij zeer be
paalde omstandigheden had aangekon
digd en de arbeiders uit Linz het sein
niet afwachtten, doch, voordat de door
de partijleiding nauwkeurig omschreven
omstandigheden nog waren aangebroken,
het gewapend verzet aanving, waarna
de leiding hen niet in den steek liet Wat
hierin voor „verraad" mag steken, weet
niemand. Als er van verraad sprake zou
zijn maar wij zul.en ons wel wachten
het woord te bezigen zou hoogstens
aan zooiets gedacht kunnen worden bij
het eigenmachtig optreden van oen
groep tegen de marschlinie, door de lei
ding, als gekozen vertegenwoordiging
van het geheel, weloverwogen vastge
steld.
't Is weer het oude roode liedje, op de
bekende wijs: de leiding volgde de revolu
tionairen.
Overigens geeft de roode pers hier zelf
dat de leiding het afgesproken teeken zou
Linz al te vlug naar
gev
dat de arbeiders
de wapens grepen;
dat de leiders zich toen de leiding lieten
ontglippen.
Wat blijft er zoo over van de exclamatie
van den heer Vliegen, dat de sociaal-demo
craten de grondwet wilden verdedigen.'
DE WEERBAARHEID VAN DE
N.S.B.
IS GEEN MILITAIRE ORGANISATIE.
Naar aanleiding van de vragen van het
Eerste-Kamerlid Pulak inzake de weerbaar
heid vr^i de Nationaal-Socialistische Bewe
ging heeft de Tijd zich om inlichtingen tot
den heer Mussert gewend, die ontkende,
dat de weerbaarheid van de N.S.B. een par
ticuliere militaire organisatie zou zijn.
„Onze weerbaarheid", aldus ir. M u s-
ert, „maakt jongelui recrutief en betrouw
aar om behoorlijk ons land te dienen niet
als militair, maar in tucht, ter handhaving
van de maatschappelijke orde. Ik weet wel,
dat het in ons land zeer moeilijk is. aan
de jeugd tucht en discipline te leeren".
De heer Mussert ontkende verder, dat de
weerbaarheid der N.S.B. over wapenen zou
beschikken.
Rutgers
DRA.A.L. RUTGERS OVER HET
HOOGER ONDERWIJS IN INDIE
REDE TER GELEGENHEID VAN DE
48ste DIESVIERING VAN S.S.R.
Zooals wij gisteren reeds meldden heeft n
de openbare vergadering die tijdens de vie
ring van de 48ste Unie-dies van S.S.R. in
het Groot-Auditorium van de Leidsche Uni-
versite t werd gehouden, Dr. A. A. L. Ru l-
gers, oud-gouverneur van Suriname, lil
der Tweede Kamer een rede gehouden ovei
liet Hooger Onderwijs in Ned. Indië. De ver
gartering werd bijgewoond o.a. door Mr. J
Donner, oud-minister \an justitie, den rector
magnificus der Leidsche l'n versiteit Prof
Mr. D. van Blom. den pro-secretaris van den
Senaat Prof. Dr. A. J. Krom namens curato
ren der Leidsche Universiteit Mr. P. E. Brië.t
en afgevaardigden van diverse studenten
corporaties.
Dr. Rutgers begon met er op tp wijzen
dat elke Koloniale verhoud ng niet van
statische doch van dynamische kracht is. De
economische beteekenis van Ind voor Ne
derland spreekt in onze dagen
ooit. De wederzijdse he economische betrek
kingen tusschen Indië en het moederland
moeten we opnieuw en grond 'g beschouwen
iili „de deuren aan alle zijden gesloten zijn"
Tegenover de econo
mische treden de po
litieke verschuivin
gen eenigszins op
den achteigromi.
doch een derde ge-
bipd waarop cle ver
schuiving zich vo.-
trekt: de cultureele
ontwikkel ng behoeft
ten eerste onze aan
dacht. De cultureele
ontwikkeling van
ons Indië is na eer
stilstand van eeuwen
inzonderheid sedert
het begin van deze
eeuw met reuzenschreden vooruitgegaan en
hoogste uit ng van deze cultureele ont
wikkeling, aldus spr. was het Indische Hoo
ger Onderwijs: dit vormt het best sprekon-
e voorbeeld van de snelle ontwikkeling
elke Ned. Indië doormaakt
Merkwaardig 'is dat liet Koninklijk Insti
tuut voor Technisch Hooger Onderwijs ge
heel op initiatief van Indische ondernemers
is tot stand gekomen. Er is in liet decen
nium dat volgde na de oprichting van d<
vste Indische Hooge.schooi, de Technisch'
Hoogeschool te Bandoeng, een sterke j>oli
ticke en cultureele opleving geweest. In 1920
kreeg Indië zijn Technische, in 1924 zijn
Rechts- en ten slotto in 1927 zijn Medische
Hoogeschool.
Wanneer we van de Technische Hooge
school kunnen zeggen dat deze als 't ware
„uit de tucht is komen vallen", de Medische
Hoogeschool is er een waaraan reeds lange
de behoefte werd gevoeld en waartoe
oor dien bestaande middelbare oplei
dingsschool voor Ind sche artsen, die in la
ter jaren zeker niet behoefde onder te doen
oor Oost Aziatische Hoogescholen de gronc!
slagen heeft gelegd. Daardoor kwarn het ook
dat bij deze Medische Hoogeschool, meer
dan bij de andere twee Indische Hoogescho
len. dadelijk de noodzakelijke voorwaarden
voor een bloeiende (medische) wetensohajr-
pelijke wereld, dadelijk na de stichting aan-
ezig waren.
Het aantal studeerenden aan de Indische
Hoogescholen bedraagt thans 800, waarvan
•400 aan de Medische, 300 aan de Rechts-
Hoogesehool en een 100 tal aan de Techni
sche Hoogeschool.
Wat de kwaliteit van het Indische Hooger
Onderwijs aangaat, ook hierin zijn de pessi
mistische voorspellingen beschaamd ge
worden. Cijfers wil spr. hier niet noemen,
doch de alge-meene conclusie mag zijn dat
de resultaten geensz ns op een minderwaar
digen aanleg duiden, noch van de Inland-
sclie noch van de Europeesche studenten.
Behalve voor vakkennis beoogen de Indi
sche Hoogescholen ook het hunne te doen
oor de verdere vorming van den student,
doch zij zulen uiteraard voorshands hierin
bij de Nederlandsche Hoogescholen ten ach
ter moeten staan.
Wat moet in 't algemeen in de toekomst
an het Indische Hooger Onderwijs worden
erwacht? De meeningen staan hier scherp
tegenover elkander. Men moet h'erbij vol-
spr. voorop stellen dat liet Hooger On
derwijs een der waardevolste dingen is die
Indië op cultureel gebied bezit. De nationa
listische Vaderlandsche Cl. b kant zich tegen
woordig sterk tegen uitbreid ng van het
II. O. in Indië en wil zelfs opheffing dei-
bestaande Hoogescholen. omdat zij kweek
plaatsen van intellectueel proletariaat zou
den zijn, dat opruit tegen het gezag. Naar
spr.s oordeel moet echter handhaving en uil
breid ng van liet Hooger Onderwijs ia Indië
richtsnoer voor de toekomst zijn.
Wat de toekomst van het Indièche Hooger
Onderwijs zal zijn wordt tenslotte bepaald
door welke beginselen men ten grondslag
legt aan zijn Koloniale politiek: Wil men
Indië uitsluitend zien als een Kolonie van
Nederland, of als een Kolon aal gebied waar
an de plicht tot voogdij ons oplegt het be
lang van het Indische volk zelve te dienen.
Slechts het belang van Indië zelf mag hier
als richtsnoer in heden en toekomst gelden,
aldus spr. Zeker zijn de consequenties in
dezen tijd van werkloosheid soms pijnlijk.
De strijd om het bestaan van de Neder
landsche medici en andere intellectueelen
zal er vanzelfsprekend door verzwaard wor
den, doch n miner mag dit een motief zijn
om de eenige juiste koers voor de toekomst
te verlaten en de ideëele doelstelling uit het
oog te verliezen, aldus eindigde Dr. Rutgers
zijn rede, die wanne bijvalsbetuigingen
oogstte.
Na afloop van de redp hepft het Linie-
bestuur gerec pieerd in Huize Bruvns. Des
avonds werd een feestvergadering gehouden
met een souper ten besl/uite.
NED. SPOORWEGEN.
De Diesel-electrische tractie.
De directie van de Nederlandsche Spoor
wegen heeft bepaald, dat leerling-machinis
ten. die door invoering van electrische- of
Diesel!ractie overcompleet worden, te Leid-
«chentlam kunnen worden opgeleid tot wv
genvocrder-conducteur. Thans zijn reeds 25
wagen voerde re van de electrische tractie
aldaar in opleiding vooi de Dieseltractie.
BURGEMEESTER VRAAGT ONTSLAG.
Wegens hoogen leeftijd heeft de lieer H.
J. van E g g e 1 e n, Burgemeester der ge
meenten Heusden en Herpt, tegen 15 April
eervol ontslag gevraagd. De heer Van Eg-
gelen werd op 13 Dec. 1918 tot Burgemees
ter van Heusden en in 1922 tot Burgemees
ter van Herpt benoemd. Sinds 1884 was hij
tevens gemeente-secretaris van Heusden,
welke functie hij op 1 Januari 1933 neer
legde.
DE PROFESSOREN EN DE OORLOG.
Het Eerste Kamerlid Van Citters
heeft aan den Minister van Onderwijs ge
vraagd, of tegen de professoren, welke een
anti-militaristische oproep aan de studen
ten hebben gericht, niet disciplinair behooit
te worden opgetreden.
DE GRONINGSCHE SCHEEPSBOUW.
De heer Schaper heeft aan den Minis
ter van Economische Zaken verzocht om
maatregelen tot steun van den scheeps
bouw tusschen Groningen en Sappemeer.
OFFICIFELE BERICHTEN
ONDERSCHEIDINGEN
Bij K.B. is benoemd tot ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw mr. G. F. Baron
ihoe Schwartsenberg en Hohenlansberg, president
van de Rechtbank te Middelburg.
is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje
Nassau A. J. Thomassen, administrateur van de
Gemeente Spaarbank te Arnhem.
CONSULAIRE DIENST
Bij Kon. besluit is de heer P. V. Hunt benoemd
tot vice-consul der Nederlanden te Mahé (Sey
chellen), buiten bezwaar van 's Lands scha.kist.
Het ressort van het vice-consulaat strekt zich uit
over de Seychellen en de Amiranten. Aan den
beer Hunt kan in de Engelsche of Fransche taal
worden geschreven.
Bi] Kon. besluit is de heer H. J. Nestelroij er
kend en toegeiaien als consul van dc republiek
Honduras te Amsterdam.
BURGEMEESTERS
Kon. besluit van 1 Maart is benoemd tot
burgemeester van MijnsheerenJand en Westmaas
r. A. de Jong;
is op verzoek met 1 Mei met dank voor de lang
durige diensten eervol ontslagen mr. C. van Nij
megen Schonegevcl als burgemeester van West-
stellingwerf.
RECHTERLIJKE MACHT
Bij Kon. besluit is aan mr. G. F. baron thoe
Schwartsenberg en Hohenlansberg op zijn verzoek
t ingang van 15 April eervol ontslag verleend
zijn betrekking van president van de rechtbank
Middelburg, onder dankbetuiging voor de veie
gewichtige door hem in rechterlijke betrekkin
gen bewezen diensten.
GEOLOGISCHE DIENST
Bij Kon. besluit is jhr. ir. C E. W. van Panhuijs.
directeur van het Rijksbureau voor de Ontwatc-
te rekenen van 1 Januari 1934 herbenoemd
als lid en weder aangewezen tot voorzitter van de
Commissie van Toezicht op den Geologischen
Dienst.
LUCHTVAARTDIENST
Bij beschikking van den minister van Water-
aat is P. van der Tuuk Adriani te 's-Gravenhage
et ingang van 1 Maart benoemd tot adjunct-
immies in tijdelijken dienst bij den Luchtvaart
dienst te 's-Gravenhage.
ZEEDIENST
•beschikking van den minister van Defensie
zijn de volgende plaatsingen gelast: met 2 Maart
de luit. ter zee le klas J. Houtsmuller, belast met
het bevel over H.M. Z S; de luit. ter zee le klas
Callenfels, ter beschikking gesteld; dc luit. ter
:ee 2e klas B. A. W. Beijer. radiodienst der
Marine; met 1 Maart 1934; de officier van ad-
tratie 2e klas H. D. Wiggers. bij de onderzee-
dienstkazerne te Willemsoord; met 4 April 1934:
de officier van administratie der le klas F. T. van
Rijn a/b H.M. de Hertog Hendrik; met 5 Apnl
1934; de officier van adminis.ratie der 2e klas J.
C. Meershoek, bij de Marinekazerne te Amster-
met 3 April: de officier-vlieger der 2e klas
D. J. R. Beugeling, bij het vliegkamp „De Kooi";
met 9 April 1934: de officier van administratie
der 2e klas E. A. Kengen. ter beschikking gesteld;
de officier an administratie der 2e klas C. A. de
Poorter, a/b van H.M. Wachtschip te Vlissingen.
FEUILLETON
goede belijdenis gèirouw
Een verhaal uit bange dagen
Door AGNES GIBEENE
(31
'oen barstte zij weder in tranen uit, en,
ir de troep thans verborgen was achter
ivels, begaf zij zich naar haar eigen ka-'
V. Githa wilde bij haar blijven, maar weru
jgezenden. -,lk wil liever eenigen tijd
icn blijven, mij dunkt dat het 't boste is",
de Lady Cobharn. „Ik moet hem hewec-
Githa. En denkt gij niet hoewel ik
n Lollard ben dat ik voor hem zou
>nen bidden, zonder hem dooi mijn hij-
i kwaad te doen?"
Lieve Madame, gebeden kunnen nooit
aad doen", zeide Githa vol vertrouwe'.i
vroeg u ernstig het te doen."
ziende dat haar teggnwoordigheid niet
)flig was, begaf zij zich weder naar bovei.
den toren. Zij was te vermoeid en te ruste
geest, om zich met sjmi'-iewiol of
verk te gaan bezighouden,
este chanihrières waren reeds rmar
leden gegaan. Eleonore Savage, een der
tsten, was Juist op het punt .Toan te vi'
die onvriendelijk zwijgend Githa voor
liep. Eleonore bleef echter staan en
•eg:
„Is er nog iets te zien, Githa. Waar»
keer je terug?"
„Ik weet het eigenlijk niet
Githa kon ternauwernood spreken en stond
met haar handen geleund op de borstwering
terwijl zij met oogen vol tranen in de rich
ting staarde, waarin de reizigers ver
dwenen waren.
„Gij zult hen niet meer zien", begon Eleo
nore, alleen doelend op het tegenoord'g
oogenblik, maar Githa schrikte vreeseliik
alsof de woorden een voorspelling waren en
Eleonore zag haar verbaasd aan.
„Wel Githa. gij zijt zoo bleek als de dood.
Zóó zaagt gij er straks op het binnenplein
niet uit Ik zeide niets, om u aldus te be
droeven."
„Behalve dat ik hen niet meer zien
zou", bracht Githa met moeite uit, haar
haiid op de borst drukkende om haar aan
doening te bedwingen.
„Ik bedoelde niet anders, dan dat gij h n
van den toren niet meer zien kondt, Githa.
Maar kom", en zij sprak vriendelijk, „ltten
wij ons geen zorgen scheppen vóór den tüd
Misschien is de Koning niet toornig m-.*er,
en even vriendelijk als vroeger tegen lord
Cobham."
,,'t Kan zijn. Maar als het niet zoo is
„Wat denkt gij dat met ons gebeuren zal,
als het is zooals gij vreest?" vroeg Eleonore
ernstig.
„Ik weet het niet. Het doet er weinig toe
Het is voor hem en voor Alfgar, dat ik
vrees."
„Dat geloof ik gaarne Gij zij» een vrp-rnd
meisje, Githa. Wat mij zelve betreft, ik ont
ken niet dat ik ook wel eens aan mijn eigen
geluk denk."
„Dat doe ik ook wel. Maar waarlijk, dit
is een tijd, waarin men alle gedachte aan
zichzelf terzijde moet zetten.'
„Doet gij dat? Zeg eens, denkt gij noc.it
aan u zelve, of aan Arnold?"
Githa bloosde.
„Hoor eens, Eleonore, ik denk er met
vreugde aan, dat een huwelijk, dat mij tegen
staat, is uitgesteld. En ik zou r.ooit meer
aan hem denken, als hij mij slechts met
rust liet."
„Zijt gij nog niet zachter jegens hem ge
stemd? zelfs niet na den dienst, dien l.
aan Lord Cobham heeft bewezen?"
„Dienst?"
„Ja, zeker, daar het zijn hand was, die
medehielp om de oproepingen van de kloos
terpoort af te scheuren."
„Och, er waren immers hondeiden hanien
bereid hetzelfde te doen."
„Githa, gij zult Arnold nog eenmaal lee
ren liefhebben."
„Gij weet zeer goed dat dit nooit zal gr-
beuren. Ik wil vandaag niet over bem
spreken. Mijn hart is vol van dc gedachten
aan hen, die van ons zijn gegaan."
„En niet alleen het uwe. Githa denk niet
dat ik ongevoelig ben", zeide Eleonore op
zachter toun dan gewoonlijk. „IX-k mij, hoe
wel ik soms op lichtzinnigen toon spreek, is
het hart vol. Ik geloof dat ook niemand
onzen Lord Cobham zou kunnen kennen
zonder hem lief te hebben."
Het was dien avond aan den maaltijd zeer
goed te bomerken, hoezeer allen onder dun
indruk van het afscheid waren want e;
werd weinig gesproken. De naclA ging >r>,-
bij en weer een dag en nog een nacht en n-
een dag verliepen langzaam. Maar een derde
nacht zou niet zoo kalm voorbijgaan.
De hoorn voor den avondmaaltijd had
blazen en Lady Cobham had met treurig
gelaat alleen plaats genomen m den eert
zetel. Van het gansche gezin, met de gewr.ni
toevoeging van doortrekkende t asten, ha»'
den allen naar rang en stand hun plan'
ingenomen. De schildknapen en dinnen-i.
waien b gonnen de lange, vitte tafelkleed-n
uit te spreiden en de muzikanten in de ga
lenj uv.»uuii vcrzoe.il meue aan te zitt.-n
daar Ladv Cobham dien dag het geluid van
muziek niet verdragen kon. Juist op d>t
oogenblik ontstond er buiten d» zaal eei
beweging.
„Madame! Madame! Het is Altgar!"
De woorden kwamen Githa onwillekeurig
over de lippen met een stem, waarin vreue
de en angst tegelijk weerklonken. Alfgar was
behouden terug. Maar Lord Cobham! ww
was Lord Cobham? Indien hij ook ware aan
gekomen, zou Alfgar niet het eeist en alleen
zijn binnengekomen.
Githa was de eerste die opstond; welk
voorbeeld door allen werd gevolgd. Ladv
Cobham alleen bleef zitten, mei gevouwen
handen en een roode plek op iedere wane.
De verwonderde uitroepen, waarmede Al f
gars komst begroet was, maakten plaats voor
een doodelijke stilte. Allen zagen elkander
doodsbleek aan, en fluisterden elkander hun
droeve vermoedens toe; maar Alfgar zei lc
eeen woord. Met bestoven harnas." cd. i-
hoofd en treurig gelaat, doorschreed hij dc
cansche zaal, niemand groetende, tot hi
Lady Cobhams zetel bereikte: dear man'rto
hij de voorgeschreven buiging, maar nog
sprak hij niet.
HOOFDSTUK XVII.
Een wond.
„Welke tijdingen brengt gij, Allgar?"
Veranderd en heesch als haar stem was,
sprak Lady Cobham toch kalm Nu hei
ergste dreigde, scheen zij moedig om het
geen haar wachtte, onder de oogen te zien.
En dat de jonge schildknaap haat werkelijk
een vreeselijke tijding had mede te deolen,
was duidelijk op zijn doodsbleek gelaat te
lozen.
Alfgar trachtte te spreken, maar de spraak
scheen hem te hebben begeven, en hij wan
kelde, alsof hij ternauwernood m staat was
te staan. Ladv Cobham legde vriendelijk een
hand op zijn arm.
„Gij zijt flauw en uitgeput, arme jongen
door droefheid en de reis. Ik wed da' ?;i
heden nog niets hebt genuttigd Maar gi:
moet mij zonder uitstel op deze ëéne vraag
nntwooiden: Alfgar waar hebt gij mijn
dierbaren echtgenoot verlaten?'
„Madame hij is hij ia gebracht
„Waarheen? In dezen korten tijd kun-nen
zij zich toch niet oji hem gewroken hebben."
Toch kwam een uitdrukking van grooten
angst op haar gelaat. „Spreek, spreek ik
heveel het u, Alfgar."
..Naar den Tower", mompelde Alfgar, half
aver.staan baar.
„Ach!" een diepe, zachte smartkreet ging
door de zaal.
„Zij zullen zij mogen rij kunnen hem
ceen kwaad doen", zeide Lady Cobham
hartstochtelijk. ,Zoo edel, zoo groot, zoo
goed. O, ze kunnen het zeker niet over Lun
hart verkrijgen. Spreek, Alfgar, spreek; vg
mij alles, ik smeek het u. Wacht, gij zijt
vermoeid, ga zitten. Geeft hem wijn, meisjes
om zich te versterken."
„Neen, wat water bid ik u, Githa."
Hij nam een flinke teug van het koude
bronwater, maar wees den wijn heslist van
de hand. „Dat doet goed.'Ik heb thans geen
wijn noodig, Madame. Ik ben thins in staat
u al het weinige, dat ik omtrent Sir John
weet, te vertellen." Lady Cobham ging weder
zitten en wachtte angstig op hetgeen er
komen zou. „Zijt gij met hem bij der
Koning binnen gegaan? vroeg rij. daar hij
scheen te aarzelen hoe hij beginnen zou
„Neen Madame; Lord Cobham ging alleei»
mij als gewoonlijk, wanneer hij den Koning
bezoekt, in de wachtkamer achterlatende Ik
geloof dat ik maar bad moeten meegaan."
„Wat deden zij hem?"
„Ik wachtte niet lang. Eerder dan ik had
verwacht hem terug U? zien, verscheen Sir
John weder onder gewapend geleide.
Toen hij mij zag. sprak hij tot mij- „Op hes ei
van den Koning word ik naar den Tower ge
bracht." Toen lie! hij er op volgen- „Zie lat
gij deze tijdingen aan Lady Cobham brengt
en dat het haar zeer voorzichtig w.r'e
meegedeeld."
„En gij wat zeidef gij'?"
(Wordt vervolgd),