Ik
DE VOLTO SANTO
VAN LUCCA
HET DORP DE NOORDELIJKE
VREDE BEEK
9a
LIEEDEMAMTiiBEN
Be volto-santo-kapel in den dom van Lucca.
Lycea, oudtijds meest Luca geschreven,
een stad in Boven-Italië aan den voet van
het Apenijnengcbergte ,aan den linkeroever
van de rivier Serchio, vroeger Ausar gehee-
ten, ten noordoosten van de stad met haai
scheeven toren, Pisa, en ten noordwesten
van Florence is om velerlei redenen al van
vóór de christelijke jaartelling een zeer
merkwaardige stad geweest
Door haar gunstige ligging bij verschil
lende noordelijke bergpassen en in een zeer
volkrijke omgeving, was Lucca reeds var.
oudsher een kruispunt van heir- en straat
wegen, die in allerlei richtingen door Italië
liepen, zoodat de stad van lieverlede een be
stendige verzamelplaats werd van lieden,
die van alle einden der toenmaals bekende
wereld er samenkwamen, terwijl de Lucca-
ners zei ven, bij name in de Middeleeuwen,
naar alle landen trokken oen er hun zelf
vervaardigde handelswaar aan den man te
brengen. Zij waren immers bedreven aio
geen ander in dien tijd, in de smeedkunst
van wapenen ep van edele metalen, in de
kunst van fijnweverijen, vooral zijdeweve
rijen, van borduurwerk, van goudbrokaat
enz., zoodat Lucamsche zwaarden, Luca-
nisch gedreven goud en zilver, en de Lu-
caansche kostbaarste kleeding en beklee
ding, tot de schatten behoorden van palei
zen en burchten, heel de wereld door.
In het bijzonder werd Lucca een pleister
plaats voor passanten, door de betee-kenis,
die het pauselijk Rome kreeg, maar ook een
oord, hetwelk het doel van men ge reis
werd om de beroemde V o 11 o Santo (in
het Latijn: Vult us S a n c t u s, het heili
ge gelaat, n.l. van den gekruisigden Chris
tus, ook wel V u 11 u s Domini, 't gelaat
des Heeren, genoemd). En toen in 1036 de
kruistochten naar het heilige land begon
nen, werd Lucca een bedevaartsplaats ais
haast geen andere ter wereld.
De straatweg, welke dwars door de stad
liep. kreeg daarom niet alleen den naam
van de „via Romea", de straatweg naar en
van Rome, maar ook van de .strata Fran
corum", ot van de „strata Francesca ook
wel de ..strata Francigena" gcheetcn, omdat
een ontelbare men gte van Franken over
den Sint Bernard-pas en over den Mont-
Cenis-pas, uit Frankrijk naar Lucca en Ro
me reisden; en niet minder van de „strata
publica peregrinorum", den publieken
straatweg der vreemdelingen, wijl duizen
den kruisridders, alsook pelgrims, u t alle
oorden van ons werelddeel er heen togen.
Als men weet, dat in de dertiende eeuw
niet minder dan vijftig ziekenhuizen, opzet
telijk voor de verpleging van vreemdelin
gen gesticht, in d;e diocese van Lucca
de stad was naar de allergrootste opgave
slechts 1200 meter lang en S00 meter breel
waren, kan men begrijpen, welk een
groot aantal krijgslieden en bedevaartgan
gers in Lucca kwamen, hetzij alleen om de
„Volto Santo" te aanbidden en te vereeren,
hetzij om de stad als passanten te bezoeken,
waar het verdere doel der reis óf Rome óf
het heilige land was.
Tal van namen van doorluchtige perso
nen als van pausen, keizers, koningen, her
togen, graven en andere hoogwaardigheids-
bekleeders in Kerk en Staat, zijn bekend,
die zich gelukkig prezen de „Volto Sancto"
te hebben mogen- aanschouwen.
Er waren tijden, waarin de Luccaners
schatten gekls verdienden, niet alleen op
hun reizen naar Spanje, Frankrijk, Duitsch-
land, Luxemburg, de zuidelijke en noorde
lijke Nederlanden, Scandinavië, Groot Bril-
tannië en Ierland, waar ze hun handelswa
ren gingen verkoopen op den weg van
Bazel naar Straatsburg werden eens 1395
.uccaansche kooplieden beroofd maa'
ook doordat zij de kru svaarders en pel
grims als gidsen dienden bij het doortrek
ken van streken, waar vele gevaarlijke
moerassen waren, voornamelijk ten zuid
westen der stad.
Niet minder verrijkten zij zich buitenge
meen door het wisselen van geld, wijl in
Lucca het groote wisselkantoor was, en
Luccaansche munt overal gangbaar. Het
wisselen werd echter doorgaans uitbuiterij,
zoodat het nood g werd geacht om geeste
lijken te benoemen, die net afpersen moes
ten tegengaan.
In zijn beroemd gedicht „De Hel" laat
Dante (geboren in Mei 1265) een der wraatt
duivels een bedriegelijk wisselaar in den
poel van vuur en sulfer werpen met deze
woorden: „Gij", riep hij, ,gij booswichten
ziet daar een der Regeeringspersonen van
Santa Zita (een beschermheil ge van de
stad gestorven in 1278), laat hem onderdui
ken; met de andere (booswichten) uit deze
stad, welke er heel wat heeft, kom ik da
delijk terug; iedereen is daar een rechts-
verdraaier behalve Bonturo (dit zegt Dante
ironisch, wijl hij in Lucca de ergste u tbu.-
ter was der menschen, die geld kwamen
wisselen); voor geld maakt men daar van
neen gemakkelijk ja", enz.
In den dom van Lucca. een stad, die van
zelf nog vele andere kerken telt, wordt
reeds eeuwen lang, mogelijk vanaf 782,
als „Rex tremendae maiestatis" (een Koning
geducht in majesteit)' een buitengewoon
zeldzaam beeld vereerd, dat den Heiland
voorstelt, hangend aan het kruis.
Het kru s zelf is 4.34 meter hoog, de
dwarsbalk 2,65 meter lang, terwijl de leng
te van het lichaam, uit notenhout gesneden,
2.50 meter is, en die van de armen, welke
lijnrecht uitgestrekt zijn, ongeveer, even
lang.
Oorspronkelijk was het lichaam zondei
eenige bedekking of versiering van kleed,
kroon, armversiering, halsketen, borstme-
daillon en schoenen, welke de Luccanen er
in den loop der tijden rijkelijk aan hebben
toegevoegd.
Toch is het beeld zóó uit het hout gesne
den, dat inplaats van de later bij de beei
den van dien gekruisigden Christus aange
brachte schaamdoek, een tunica (overkleed)
met langen gordel is aangebracht, dus één
met het lichaam zelf. Dit opperkleed bedekt
nagenoeg het geheele lijf, behalve de han
den en de voeten.
Dit heeft de houtsnedebeeldhouwer daar
om gedaan, wijl de eerste christenen, zooals
alle oude kruisbeelden aanwijzen, eer^t
kruisen vervaardigden zonder Christus
beeld, en toen zij cruc.fixen kregen met
Christusbeeld, het buitengewoon aanstoote-
lijk vonden om den Zaligmaker uit te beel
den, zooals Hij werkelijk gekruisigd is ge
worden, dat is zonder eenige lichaamsbe
dekking, wijl de kruiselingen vóór de exe
cutie plaats greep geheel u tgekleed werden,
om ze zoodoende te meer aan den smaad
en verachting van het publiek over te ge
ven. (Op een fresko in de St Maria antiqua
kerk te Rome uit de 8e eeuw, ziet men den
Gekruisigde met een Tunica bekleed, die
van den hals tot de voeten het lichaam be
dekt). Eerst later heeft de kerkelijke kunst,
waarschijnlijk onder den invloed der pred.-
kiing, die begon te wijzen op de verzwaring
van des Heilands lijden door de ontkleeding,
wel de tunica laten vervallen, maaT toch
om kiesheidsredenen den schaanuloek op
beeld en schilderstuk aangebracht
Wanneer men het oorspronkelijke beeld
waarvan we hierbij een afdruk geven, ;oe>!
beschouwt, ziet men, dat de Gekruisigde
nog levend is voorgesteld. Het hoofd is een
weinig naar rechts en naar voren gebogen,
alsof Hij Zich in erbarming neigt tot de otn
hun zon dien treurenden en tot de bidden
den, hoewel de totaal-indruk van gelaat en
houding die is van geduchte heiligheid en
schrikaanjagende majeste t, vooral, wan
neer het beeld, dat thans geheel is opge
sierd door prachtvolle gouden kroon en gia
zen oogen en andere ornamenten, vrlicht
wordt door het flakkerende stralen van ta
rijke kaarsen en lampen, die de donkeic
kleur envan het beeld duidelijk doen uit
komen.
Voorts trekt onze aandacht de zware, lan
ge op het hoofd ra het midden gescheiden
haarlokken (oud-Palestijnsche mode) die
het. voorhoofd tot over de slapen bedekken
en op de schouders liggen, zooals ook op
een relief udt 430 op de deur van de St.
Sab na-kerk te Rome te zien is. En niet
minder de eveneens zwarte baard (naai
Syrisch type), die de kin vrij laat, en n
twee naar binnen gedraaide punten ein
digt Door het licht van kaarsen en lampen
komt er bovendien «^hittering in de half
geopende (glazen) oogen.
Alleen aan de handen ziet men de kruis
nagels, maar van zeer kleinen vorm, ter
wijl de beide voeten languit uithangen en
n et over elkander heen vastgenageld zijn
De rechtervoet vertoont duidelijk, al is hij
reeds enkele malen bijgewerkt, de a'slijting
door de veelvuldige kussen, die de bede
vaartgangers er op gegeven hebben. Latei-
maar reeds eeuwen geleden, zijn op het
beeld gouden strepen aangebracht, zooais
nog een gszins aan de ondereinden van de
buciica, alsook van de armen, den hals en
den gordel te z en is.
De Volto Santo is sedert 1484 in een kunst
volle, achthoekige kapel gezet, en door een
voorhangsel aan het oog onttrokken, daai
slechts op enkele feestdagen het geoorloofd
is het beeld te aanschouwen en te vereeren,
ook nog wel door het kussen der later aan
gebrachte schoenen, waarop figuren van
kruisen zijn geborduurd.
De Luccaners vertellen, dat het beeld te
Ramoth in Gilead is vervaardigd gewor
den door Nikodemus.
Hij zou bovendien in de binnenholte van
het beeld een verborgen kastje, door een
deurtje gesloten, hebben aangebracht, waar
>n een vierde deel van de doornenkroon,
kruisnagels, halsdoek van Jezus, enkele na
gels Zijner handen en voeten, wat geronnen
bloed en nog andere dingen waren opgeslo
ten. Aan bisschop Guaielred van Jeruzalem
zou een engel in den droom geopenbaard
hebben, waar het weggeraakte kruis van
N.kodemus gebleven was, waarop het terug
gevonden werd en later per scheepsgelegen
heid naar Luni in Italië, en vandaar naar
Lucca zou zijn vervoerd.
Aanleid.ng tot deze legende, welke ook
van Roomsche zijde als zoodanig wordt aan
gemerkt, zal wel geweest zijn, dat de in
woners van Lucca en die van Pisa, d.e van
oudsher elkander niet konden zetten, aan
de kruistochten hebben deelgenomen. En
toen de Pisensers beweerden, dat zij het
l.chaam van Nikodemus hadden medege-
jracht, die nu zijn graf in Pisa zou hebben,
wilden de Luccanen voor hen niet onder
doen, en ze.den, dat zij het beroemde kruis
haidden verkregen, dat door Nikodemus zou
zijn vervaardigd. (Toen ik in 1929 op het
eiland Malta was, zag ik in de St. Paulus-
kerk die gesticht is dicht bij de plaats waai
de apostel bij de in Hand. 27 2744 ver
haalde schipbreuk, aan land gekomen is,
een zeer groot schilderij, de Moedermaagd
voorstellend. De gids zeide met een gezag
als van een kunstkenner: „dit is in. drie
maanden tijds vervaardgd door den evan
gelist Lukas en aan Publius ten geschenke
gegeven tijdens den tijd, dat de schipbreiu-
kelingen op diens hoeve onderdak gekregen
•hadden!" vgl. Hand. 28 7—11).
Het is begrijpelijk, dat kruisridders en
pelgrims, die de Volto Santo hadden ver
eerd, en dikwijls getuigden, dat zij wonde
nen, door het beeld verricht, hadden aan
schouwd, de begeertekregen om in de
plaats hunner woning ook zulk een beeld
te bezitten. Zoodoende vindt men in tal van
landen verschillende copieën der Volto
Santo.
Maar wie studie heeft gemaakt van de
verschillende heiligenbeelden in Roomsche.
kerken in Europa en andere werelddeelen,
viel het op, dat er, behalve de Christus
beelden, ook beelden en schilderijen werden
gevonden van een gekruisigde jonkvrouw.
Men herinnert zich, dat ik reeds eer
der over die beelden en schilderstuk
ken geschreven heb, en vermeldde, dat in
ons land die koninklijke Jonkvrouw Sintc
Onlcomnier of ook wol Wilgefortis werd ge
noemd, en dat de allervroegste vereering te
Steenbergen (N.-Br.) is geweest, terwijl ook
n andere plaatsen, als voornamelijk in
Noord-Brabant en Limburg, maar ook in
Kralingen, Wormer. Utrecht, Ootmarsum
Einmcn enz., zulk een vereering heeft plaats
gehad.
De groote vraag, die de weinige geleerden,
die zich met de St. Ontcommer-studie heb
ben bcz g gehouden, nu nog trachten op te
lossen, was, wie deze St. Ontcommer we.
geweest is. De Rooinschen waren er zeer
mede verlegen en konden niet ontkennen,
dat haar vereering die van Maria ver te
boven ging. Ze hebben zeiden of nooit ge-
.lacht, dat St. Ontcommer een copie zou
zijn van de Volto Santo, doch waren juLi
steods zeer ijver g hezig om alle St. Ont
commer-beelden en schilderijen uit kerken,
:apellen en kloosters te verwijderen, wat
i-oote schade heeft gedaan aan de verge
lijkende studie van Volto Santo en St. Ont
com m er.
Thans is door twee Roomsche geleerden.
Gustav Schnürer en Joseph M. Ritz, ondei
den titel: „San Kümmernis und Volto San
to", een bij L. Schwam te Düsseldorf werK
uitgegeven, dat van enoune studie getuigt,
waar n getracht wordt om aan te wijzen, dat
St. Ontcommer en Volto Santo idcntisch
zijn. Al heb ik groote bewondering voor hun
wetenschappelijke kennis, in dit met vaa«\
zeldzame platen versierde prachtboek neer
gelegd, toch blijf ik met Prof. Dr. K. Boni
hausen (voorzoover mij bekend de eenige
Protestanten, d.e zich met de St Ontcom
mer-studie al jaren bezig houden en ieder
afzonderlijk een belangrijke verzameling
van St. Ontcommer-foto's en afdrukken van
St. Ontcommer-beelden en - schilderijen
hebben uit alle landen van Europa), ran
oordeel, dat van overeenstemming tusSchon
Volto Santo en St. Ontcommer geen sprake
kan zijn.
Een afzonderlijk artikel over de interes
sante geschiedenis van den vioolspeler, die
met beide voorstellingen in verband wordt
gebracht, kan dit nader aantoonen.
Hillegersberg M. H. A. VAN DER VALK
De poorten van den tempel gewijd aan de
Fluisterenden Vijver op het dorp de Noorde
lijke Vrede Beek, ver buiten Peiping, ston
den wajd open en met een ge Chineescim
vrienden, een Evangelist en eenige leden
van één onzer Peiping-kerken stond ik voor
het groote bronzen wierookvat. Een jenge
priester, de verzorger ran de tempelgoden,
stond naast mij. Zijn vader had hem slechts
kort geleden aan den tempel gegeven om
voor hem boete te doen voor een on beleden
zonde en nu was de jonge man niet zijn sti'
gezicht en wijde tabbaard gewijd aan den
dienst van den Bescherm God in de Wolken.
Een oude monnik, de schatbewaarder en ont
vanger van de tempelgasten, stond een wei
nig ter zijde, minder openlijk geïnteresseerd
i nde verkondigers van de Jezus-leer. De
wind was bijtend koud. maar zij waren allen
van het hoofd tot de voeten gewikkeld in
gewatteerde Chineesche kleeding. Voor hei
tempelplein hielden wij een openluchtdiens!
zongen wij liederen, verkondigden 't Evan
gelie, vertelden met behulp van groote 3ijhe'
sche platen en verkochten wij bijbels. Na
afloop volgde een schare ons naar h»t
F.vangelie-zaaltje, dat een Chineesche Chris
tin daar voor ons gebouwd heeft.
Rijen van kleine meisjes en jongens dron-
een het eerst naar binnen. Meisjes boven de
leeftijd van 10 jaar mogen gewoonlijk slechts
na haar huwelijk alleen op straat komen
en waren daarom afwezig.
Velen van de kleine me'sjes hadden ge
bonden voetjes en strompelden pijnlijk met
stijf gehouden knieën. Het dorp van de Noor
delijke Vrede Beek is zeer vasthoudend, en
evenals de meeste dorpen van Noord China
nog niet gewonnen voor de nieuwe bewoging
van groote „mannenvoeten" voor meisjes.
De vrouwen hurkten neer op het groote
steenen bed, dat langs de muur gebouwd
was en de mannen die binnen kwamen wer
den met veel ceremonieel naar een plaats
op de banken verwezen.
Een Chineesche nreek
Na de bijeenkomst geopend te hehben
vroek ik aan een van de uit Peiping mede-
gekomen kerkleden om een woord te spre
ken. Na een diepe buiging voor de vrouwen
gemaakt te hebben keerde hij zich tot de
mannen en zeide: „Hooggeëerde dorpsraad
en gij mannen van het dorp, wees zoo goed
en zit een poosje. Ik ben zeer zeker U tot
groote last, maaT luister naar het onbedui
dend gepraat van mij, onwaardige, al was
't maar voor den tijd dien 't kost om 'n kom
rijst te eten. Zeer zeker, ik ben slechts een
dorre redenaar, maar niét voor zilver of
rijst ben ik naar uw dorp gekomen. Ik heb
e«en boodschap, die Uw hart zoo gelukkig
kan maken als dë hémel en zoo rijk ais
alles dat de aarde bevat Ik heb iets veel
beter dan zilverige visch om te eten en gou
den thee om te drinken. Mijn onwaardige
naam is Wang en mijn voornaam Tsao
Kung maar gewoonlijk noemt men mij JJze
ren Pijl. Over de Mongoolsche velden dreef
ik handel en zilver en rijst stroomden in
overvloed naar mijn huis, maar ik had een
verkwistende geest Twintig lange jaren 'as
ik een opiumslaaf, ik speelde, dronk, en
vereerde de koning van alle duivels en mijn
vrouw maakte ik eveneens een opium-r aaf.
De opiumd'udvel at al het geluk van mijn
huis weg zooals de wolven op de Mongool
sche steppen de lijken van de gestorven
Mongolen verslinden. Het opiumkwaad
kleefde op mijn ziel zoals verf op hout en
tevergeefs probeerde ik mijzelf te reinigen.
Ik werd een levend geraamte en mijn hart
at groote bitterheid. De rijkdom van mijn
huis en de glans van de gezichten van mijn
kinderen verdween als sneeuw voor da
lente-zon. Ik was als iemand die geheel on
wetend is van het verschil tusschen roed en
slecht. Ik spreek uit een waar hart.
Op zekeren dag had mijn dochter het
groote geluk om de dame te ontmoeten van
deze geëerde Westersche man en een groote
zogen kwam in mijn huis. Door haar in
vloed werd mijn dochter bekeerd tot den
eenigen levenden God en zij werd gedreven
door Christus zooals een blad van een boom
echoot de wind.
Dag en nacht bad zij voor mij totdat ik ten
slotte met haar medeging naar de kerk.
Toen ik daar voor het eerst van mijn ievei
luisterde naar het Evangelie was ik als een
visch in de bek gevangen met een haak. Do
hemel sloeg mij mijn hart werd leeg en al
de bitterheid van die twintig jaren kwam
in mij op. God las in mijn hart en als een
man in vertwijfeling knielde ik in die kerk
neer. God verzoende mijn zonden door Jezus
Christus en ik keerde huiswaarts als een
herboren man. S nds dien heb ik nooit meer
opium, sterkedrank of dobbelsteeenen aan
geraakt. Mijn vrouw aangespoord door mijn
nieuwe innerlijke kracht volgde mijn voor
beeld. Zij gaf zich eveneens aan Christus en
ook haar zucht voor opium werd weggeno
men door de kracht van haar HeilaiiJ.
Eenige weken daarna hébben wij in het
hijzijn van onze geïnviteerde familieleden,
op de binnenplaats van ons huis onze pa-
p eren Keuken God, de God van den Handel
en al onze houten Huisgoden verbrand met
al de altaarkaarsen en wierook die wij had
den. Knielende voor dat vuur droegen wij
ons leven op aan den dienst van den eenigen
waren God, mijn vrouw en ik om voor Hein
zonder salaris te werken en onze dochter om
opgeleid te worden voor Evangeliste. Een
wonderbare blijdschap is sindsdien ons deel
geweest. U. bestuur en inwoners van het
dorp de Noordelijke Vrede Beek, U zijt man
nen en geen boomen, hersenen hee.t U om
mede te denken en harten om het leven mee
aan te voelen. Werp Uw afgoden weg, stop
met rond te dolen en zoek de vrede, d e de
reeds gevonden heb.
De bijeenkomst duurde uren, ongevraagd
volgde het eene getuigen het an.lore Do
oogen van de menschen schitteid-n van
interesse en bijna niemand sloeg ei acht op
dat de honden in en uit liepen,dai ee 1 klei
ne jongen een knorrend zwart varken de
zaal uit joeg en dat kippen opschrikten va i
plotseling uitgestoken voeten. Het Evangel ia
werd gepred .kt en dankbaar aangenomen.
Toen de lucht zich veranderde tot avond
grijs, waren er eenige Bijibel-studiegroeptvi
gevormd, een uur voor een.'Zon-dog..lorgon-
dienst besiproken en een klas.v 'oparicht
waar analphabetische mannen en vrouwen
kunnen leeren lezen en.schrijve Langzaaüi
keerde ik terug naar de Chin' 'sclie men
schen waar ik eenige dagen t.igeerrH'. Snaf
omringde de Oostersche nacht mij als een
donkere mantel, maar dra verrees de .inau-ii
in groote pracht en bij het licht-rim eon
kaars schrijf ik U deze brief om U -te vra
gen met mij te bidden dat Christus Konin
krijk moge komen in het dorp van-de Noor
delijke Vrede Beek.
In de oudste kerk was de viering van hel
Heilig Avondmaal verbonden met het aan
zitten aan een gewonen maaltijd. Naardat
men welstand had bracht men spijzen en
drank van huis mee, en gebruikte men den
maaltijd in een afzonderlijke particuliere wo
ning. De rijken deelden van hun overvloed
aan de minderbedeelden uit, zoodat zelfs de
gemeenteleden, die weinig of niets voor dei
gemeenschappelijken disch konden geven,
toch geen gebrek leden, maar voldoende
verzadigd werden.
Terecht is deze maaltijd een vorm van
diakonaal hulpbetoon genoemd.
Door zulke gastmalen werd het geestelijke
leven gebouwd, de onderlinge liefdesband
versterkt en barmhartigheid bewezen aan
de minder gegoeden in de gemeente.
Heerlijke lentetijd in het Koninkrijk Gods!
De armen ontvingen aan hun woningen
maar niet een gave. Neen, rijken en armen
zaten aan één tafel en aten van hetzelfde
brood en dronken uit denzelfden beker. En
na dien gemeenschappelijken maaltijd werd
het Heilig Avondmaal gevierd als leden
van één lichaam in gemeenschap met het
Hoofd Christus Jezus.
Geen wonder, dat deae maaltijden liefde
maaltijden (agapen) werden genoemd. Daar
vierde de liefde hoogtij.
Daar lag de glans van Christus op de jon
ge gemeente.
„In dezen Kring van Heiligen was het
maatschappelijk vraagstuk opgelost, want
een iegelijk zocht niet het zijne maar heU
geen des anderen was.
Het pleit niet voor het kaTakter van ons
kerkelijk leven, dat wij dergelijke liefde-
maaltijden nauwelijks ons meer indenken,
laat staan ze weer invoeren kunnen. Het
pleit niet voor den stand van ons maat
schappelijk leven, dat wij de sociale kwestie
zoeken op te lossen niet in den weg der
zachte liefde, maar van het harde recht Wij
verwachten immers ons heil niet van liefde
maaltijden, ons wachtwoord is: sociale wet
geving".
Reeds in den Nieuw-Testaanentischen tijd
slopen echter helaas misbruiken in, zoodal
sommigen, die aan die maaltijden deelna
men, den schandnaam dragen: vlekken in
uw liefdemaaltijden (Judas 12).
't Was herri niet te doen om het bizondere
doel van deze maaltijden: de beoefening van
de gemeenschap der heiligen in broederlijke
liefde, zij wilden eens lekker eten en drin
ken en smulden soms zóó overdadig en
dronken zóó volop, dat ze het op d en maai
tijd volgend Heilig Avondmaal niet waardig
gebruikten en de gemeente aanstoot gaven.
Zoo werd het allerbeste het allerslechtste.
De rijken haalden, hetgeen zij voor den
maaltijd als bijdrage meegebracht had
den, gierig naar zich toe, en raakten lie
ver niet de eenvoudige spijze aan, door de
armen in de gemeente aan den disch toege
voegd. Het gevolg was: de rijken schrans
den, de ai-men leden honger. De Apos
tel Paulus moet de Korinthische gemeente
ernstig waarschuwen: Want bij het eten
Een Herrnhutter zusier met een korf „liefde
brood". Natuurlijk draagt zij op haar hoofd
het karakteristieke vrouwenmutsje.
neemt ieder van te voren ''ii.i eisen meege
brachte n) maaltijd en (het gevolg is. dal)
de een honger lijdt, de ander volop drinken
heeft (1 Korinthe 11 21;
Later werd de viering \an hel Avondmaal
gescheiden van den V. 'dcmaaltijd.
's Morgens Wérd liet Avon rituaal gevierd
en 's avonds -de lit•V!cuianItiicl genoten.
Van Tertullianus1 hebben wij de volgende
uitspraak aangaande dezen maaltijd: „Zijn
naam spreekt zijn wezen uit: hij" dient lot
verkwikking van armen of hulpbehoevenden
Men vangt aan met een gebed tot God. Men
eet voorzoover men honger heeft, en drinnf
met matigheid, en vergeet daarbij niet, del
men ook in den nacht tot God moet bidden,
en dnt de Heere hoort wat men zegt Na den
maaltijd en wanneer de lichten aangestoken
zijn wordt deze of gene opgeroepen om uit
de Heilige Schrift voor te lezen of een eger.
lied ter eere van God tè doen hooren. Daar
uit kan blijken, hoe men gedronken heeft.
Het samenzijn wordt evenzeer met een gebed
beëindigd. Dan gaat men uiteen niet tot eu
veldaden en otn rond te zwieren en tot
brooddronkenheden maar om zorg te dragen'
voor een ingetogen en reinen levenswandel,
als had men niet zoozeer een maaltijd ge
houden, maar onderwijs ontvangen."
Toch ontaarddden de maaltijden in ergerlijk
misbruik, zoodat zelfs de maatregel om ze
in de kerk te houden niet baatte en in het
jaar 360 de Synode van Laodicea verbood
het houden van liefdemaaltijden in de ker
ken. Allengs zijn ze toen geheel in onbruik
geraakt.
Waarom we aan deze oude gewoonte her
inneren?
Omdat de Broedergemeente ook in onzen
tijd het liefdemaal nog kent en in eere
houdt,
Eéns per jaar vindt deze maaltijd in de
Kerk der Hernhutters plaats en worden
door broeders en zusters van de gemeente
thee, koffie, wittebrood rondgebracht
Het eten, zegt de Hernhutter predikant
Th. Müller, en drinken is bijzaak, is sym
bool, om aan te toonen dat de gemeente één
groot huisgezin uitmaakt, dat de Christen
met dankzegging ook alle voedsel voor het
lichaam mag gebruiken en dat hij de vioo-
lijkste mensch kan zijn, mits hij zijn blijd
schap door den Heere laat heiligen en
wijden.
A. B. W. KOK