Ik DE VOLTO SANTO VAN LUCCA HET DORP DE NOORDELIJKE VREDE BEEK 9a LIEEDEMAMTiiBEN Be volto-santo-kapel in den dom van Lucca. Lycea, oudtijds meest Luca geschreven, een stad in Boven-Italië aan den voet van het Apenijnengcbergte ,aan den linkeroever van de rivier Serchio, vroeger Ausar gehee- ten, ten noordoosten van de stad met haai scheeven toren, Pisa, en ten noordwesten van Florence is om velerlei redenen al van vóór de christelijke jaartelling een zeer merkwaardige stad geweest Door haar gunstige ligging bij verschil lende noordelijke bergpassen en in een zeer volkrijke omgeving, was Lucca reeds var. oudsher een kruispunt van heir- en straat wegen, die in allerlei richtingen door Italië liepen, zoodat de stad van lieverlede een be stendige verzamelplaats werd van lieden, die van alle einden der toenmaals bekende wereld er samenkwamen, terwijl de Lucca- ners zei ven, bij name in de Middeleeuwen, naar alle landen trokken oen er hun zelf vervaardigde handelswaar aan den man te brengen. Zij waren immers bedreven aio geen ander in dien tijd, in de smeedkunst van wapenen ep van edele metalen, in de kunst van fijnweverijen, vooral zijdeweve rijen, van borduurwerk, van goudbrokaat enz., zoodat Lucamsche zwaarden, Luca- nisch gedreven goud en zilver, en de Lu- caansche kostbaarste kleeding en beklee ding, tot de schatten behoorden van palei zen en burchten, heel de wereld door. In het bijzonder werd Lucca een pleister plaats voor passanten, door de betee-kenis, die het pauselijk Rome kreeg, maar ook een oord, hetwelk het doel van men ge reis werd om de beroemde V o 11 o Santo (in het Latijn: Vult us S a n c t u s, het heili ge gelaat, n.l. van den gekruisigden Chris tus, ook wel V u 11 u s Domini, 't gelaat des Heeren, genoemd). En toen in 1036 de kruistochten naar het heilige land begon nen, werd Lucca een bedevaartsplaats ais haast geen andere ter wereld. De straatweg, welke dwars door de stad liep. kreeg daarom niet alleen den naam van de „via Romea", de straatweg naar en van Rome, maar ook van de .strata Fran corum", ot van de „strata Francesca ook wel de ..strata Francigena" gcheetcn, omdat een ontelbare men gte van Franken over den Sint Bernard-pas en over den Mont- Cenis-pas, uit Frankrijk naar Lucca en Ro me reisden; en niet minder van de „strata publica peregrinorum", den publieken straatweg der vreemdelingen, wijl duizen den kruisridders, alsook pelgrims, u t alle oorden van ons werelddeel er heen togen. Als men weet, dat in de dertiende eeuw niet minder dan vijftig ziekenhuizen, opzet telijk voor de verpleging van vreemdelin gen gesticht, in d;e diocese van Lucca de stad was naar de allergrootste opgave slechts 1200 meter lang en S00 meter breel waren, kan men begrijpen, welk een groot aantal krijgslieden en bedevaartgan gers in Lucca kwamen, hetzij alleen om de „Volto Santo" te aanbidden en te vereeren, hetzij om de stad als passanten te bezoeken, waar het verdere doel der reis óf Rome óf het heilige land was. Tal van namen van doorluchtige perso nen als van pausen, keizers, koningen, her togen, graven en andere hoogwaardigheids- bekleeders in Kerk en Staat, zijn bekend, die zich gelukkig prezen de „Volto Sancto" te hebben mogen- aanschouwen. Er waren tijden, waarin de Luccaners schatten gekls verdienden, niet alleen op hun reizen naar Spanje, Frankrijk, Duitsch- land, Luxemburg, de zuidelijke en noorde lijke Nederlanden, Scandinavië, Groot Bril- tannië en Ierland, waar ze hun handelswa ren gingen verkoopen op den weg van Bazel naar Straatsburg werden eens 1395 .uccaansche kooplieden beroofd maa' ook doordat zij de kru svaarders en pel grims als gidsen dienden bij het doortrek ken van streken, waar vele gevaarlijke moerassen waren, voornamelijk ten zuid westen der stad. Niet minder verrijkten zij zich buitenge meen door het wisselen van geld, wijl in Lucca het groote wisselkantoor was, en Luccaansche munt overal gangbaar. Het wisselen werd echter doorgaans uitbuiterij, zoodat het nood g werd geacht om geeste lijken te benoemen, die net afpersen moes ten tegengaan. In zijn beroemd gedicht „De Hel" laat Dante (geboren in Mei 1265) een der wraatt duivels een bedriegelijk wisselaar in den poel van vuur en sulfer werpen met deze woorden: „Gij", riep hij, ,gij booswichten ziet daar een der Regeeringspersonen van Santa Zita (een beschermheil ge van de stad gestorven in 1278), laat hem onderdui ken; met de andere (booswichten) uit deze stad, welke er heel wat heeft, kom ik da delijk terug; iedereen is daar een rechts- verdraaier behalve Bonturo (dit zegt Dante ironisch, wijl hij in Lucca de ergste u tbu.- ter was der menschen, die geld kwamen wisselen); voor geld maakt men daar van neen gemakkelijk ja", enz. In den dom van Lucca. een stad, die van zelf nog vele andere kerken telt, wordt reeds eeuwen lang, mogelijk vanaf 782, als „Rex tremendae maiestatis" (een Koning geducht in majesteit)' een buitengewoon zeldzaam beeld vereerd, dat den Heiland voorstelt, hangend aan het kruis. Het kru s zelf is 4.34 meter hoog, de dwarsbalk 2,65 meter lang, terwijl de leng te van het lichaam, uit notenhout gesneden, 2.50 meter is, en die van de armen, welke lijnrecht uitgestrekt zijn, ongeveer, even lang. Oorspronkelijk was het lichaam zondei eenige bedekking of versiering van kleed, kroon, armversiering, halsketen, borstme- daillon en schoenen, welke de Luccanen er in den loop der tijden rijkelijk aan hebben toegevoegd. Toch is het beeld zóó uit het hout gesne den, dat inplaats van de later bij de beei den van dien gekruisigden Christus aange brachte schaamdoek, een tunica (overkleed) met langen gordel is aangebracht, dus één met het lichaam zelf. Dit opperkleed bedekt nagenoeg het geheele lijf, behalve de han den en de voeten. Dit heeft de houtsnedebeeldhouwer daar om gedaan, wijl de eerste christenen, zooals alle oude kruisbeelden aanwijzen, eer^t kruisen vervaardigden zonder Christus beeld, en toen zij cruc.fixen kregen met Christusbeeld, het buitengewoon aanstoote- lijk vonden om den Zaligmaker uit te beel den, zooals Hij werkelijk gekruisigd is ge worden, dat is zonder eenige lichaamsbe dekking, wijl de kruiselingen vóór de exe cutie plaats greep geheel u tgekleed werden, om ze zoodoende te meer aan den smaad en verachting van het publiek over te ge ven. (Op een fresko in de St Maria antiqua kerk te Rome uit de 8e eeuw, ziet men den Gekruisigde met een Tunica bekleed, die van den hals tot de voeten het lichaam be dekt). Eerst later heeft de kerkelijke kunst, waarschijnlijk onder den invloed der pred.- kiing, die begon te wijzen op de verzwaring van des Heilands lijden door de ontkleeding, wel de tunica laten vervallen, maaT toch om kiesheidsredenen den schaanuloek op beeld en schilderstuk aangebracht Wanneer men het oorspronkelijke beeld waarvan we hierbij een afdruk geven, ;oe>! beschouwt, ziet men, dat de Gekruisigde nog levend is voorgesteld. Het hoofd is een weinig naar rechts en naar voren gebogen, alsof Hij Zich in erbarming neigt tot de otn hun zon dien treurenden en tot de bidden den, hoewel de totaal-indruk van gelaat en houding die is van geduchte heiligheid en schrikaanjagende majeste t, vooral, wan neer het beeld, dat thans geheel is opge sierd door prachtvolle gouden kroon en gia zen oogen en andere ornamenten, vrlicht wordt door het flakkerende stralen van ta rijke kaarsen en lampen, die de donkeic kleur envan het beeld duidelijk doen uit komen. Voorts trekt onze aandacht de zware, lan ge op het hoofd ra het midden gescheiden haarlokken (oud-Palestijnsche mode) die het. voorhoofd tot over de slapen bedekken en op de schouders liggen, zooals ook op een relief udt 430 op de deur van de St. Sab na-kerk te Rome te zien is. En niet minder de eveneens zwarte baard (naai Syrisch type), die de kin vrij laat, en n twee naar binnen gedraaide punten ein digt Door het licht van kaarsen en lampen komt er bovendien «^hittering in de half geopende (glazen) oogen. Alleen aan de handen ziet men de kruis nagels, maar van zeer kleinen vorm, ter wijl de beide voeten languit uithangen en n et over elkander heen vastgenageld zijn De rechtervoet vertoont duidelijk, al is hij reeds enkele malen bijgewerkt, de a'slijting door de veelvuldige kussen, die de bede vaartgangers er op gegeven hebben. Latei- maar reeds eeuwen geleden, zijn op het beeld gouden strepen aangebracht, zooais nog een gszins aan de ondereinden van de buciica, alsook van de armen, den hals en den gordel te z en is. De Volto Santo is sedert 1484 in een kunst volle, achthoekige kapel gezet, en door een voorhangsel aan het oog onttrokken, daai slechts op enkele feestdagen het geoorloofd is het beeld te aanschouwen en te vereeren, ook nog wel door het kussen der later aan gebrachte schoenen, waarop figuren van kruisen zijn geborduurd. De Luccaners vertellen, dat het beeld te Ramoth in Gilead is vervaardigd gewor den door Nikodemus. Hij zou bovendien in de binnenholte van het beeld een verborgen kastje, door een deurtje gesloten, hebben aangebracht, waar >n een vierde deel van de doornenkroon, kruisnagels, halsdoek van Jezus, enkele na gels Zijner handen en voeten, wat geronnen bloed en nog andere dingen waren opgeslo ten. Aan bisschop Guaielred van Jeruzalem zou een engel in den droom geopenbaard hebben, waar het weggeraakte kruis van N.kodemus gebleven was, waarop het terug gevonden werd en later per scheepsgelegen heid naar Luni in Italië, en vandaar naar Lucca zou zijn vervoerd. Aanleid.ng tot deze legende, welke ook van Roomsche zijde als zoodanig wordt aan gemerkt, zal wel geweest zijn, dat de in woners van Lucca en die van Pisa, d.e van oudsher elkander niet konden zetten, aan de kruistochten hebben deelgenomen. En toen de Pisensers beweerden, dat zij het l.chaam van Nikodemus hadden medege- jracht, die nu zijn graf in Pisa zou hebben, wilden de Luccanen voor hen niet onder doen, en ze.den, dat zij het beroemde kruis haidden verkregen, dat door Nikodemus zou zijn vervaardigd. (Toen ik in 1929 op het eiland Malta was, zag ik in de St. Paulus- kerk die gesticht is dicht bij de plaats waai de apostel bij de in Hand. 27 2744 ver haalde schipbreuk, aan land gekomen is, een zeer groot schilderij, de Moedermaagd voorstellend. De gids zeide met een gezag als van een kunstkenner: „dit is in. drie maanden tijds vervaardgd door den evan gelist Lukas en aan Publius ten geschenke gegeven tijdens den tijd, dat de schipbreiu- kelingen op diens hoeve onderdak gekregen •hadden!" vgl. Hand. 28 7—11). Het is begrijpelijk, dat kruisridders en pelgrims, die de Volto Santo hadden ver eerd, en dikwijls getuigden, dat zij wonde nen, door het beeld verricht, hadden aan schouwd, de begeertekregen om in de plaats hunner woning ook zulk een beeld te bezitten. Zoodoende vindt men in tal van landen verschillende copieën der Volto Santo. Maar wie studie heeft gemaakt van de verschillende heiligenbeelden in Roomsche. kerken in Europa en andere werelddeelen, viel het op, dat er, behalve de Christus beelden, ook beelden en schilderijen werden gevonden van een gekruisigde jonkvrouw. Men herinnert zich, dat ik reeds eer der over die beelden en schilderstuk ken geschreven heb, en vermeldde, dat in ons land die koninklijke Jonkvrouw Sintc Onlcomnier of ook wol Wilgefortis werd ge noemd, en dat de allervroegste vereering te Steenbergen (N.-Br.) is geweest, terwijl ook n andere plaatsen, als voornamelijk in Noord-Brabant en Limburg, maar ook in Kralingen, Wormer. Utrecht, Ootmarsum Einmcn enz., zulk een vereering heeft plaats gehad. De groote vraag, die de weinige geleerden, die zich met de St. Ontcommer-studie heb ben bcz g gehouden, nu nog trachten op te lossen, was, wie deze St. Ontcommer we. geweest is. De Rooinschen waren er zeer mede verlegen en konden niet ontkennen, dat haar vereering die van Maria ver te boven ging. Ze hebben zeiden of nooit ge- .lacht, dat St. Ontcommer een copie zou zijn van de Volto Santo, doch waren juLi steods zeer ijver g hezig om alle St. Ont commer-beelden en schilderijen uit kerken, :apellen en kloosters te verwijderen, wat i-oote schade heeft gedaan aan de verge lijkende studie van Volto Santo en St. Ont com m er. Thans is door twee Roomsche geleerden. Gustav Schnürer en Joseph M. Ritz, ondei den titel: „San Kümmernis und Volto San to", een bij L. Schwam te Düsseldorf werK uitgegeven, dat van enoune studie getuigt, waar n getracht wordt om aan te wijzen, dat St. Ontcommer en Volto Santo idcntisch zijn. Al heb ik groote bewondering voor hun wetenschappelijke kennis, in dit met vaa«\ zeldzame platen versierde prachtboek neer gelegd, toch blijf ik met Prof. Dr. K. Boni hausen (voorzoover mij bekend de eenige Protestanten, d.e zich met de St Ontcom mer-studie al jaren bezig houden en ieder afzonderlijk een belangrijke verzameling van St. Ontcommer-foto's en afdrukken van St. Ontcommer-beelden en - schilderijen hebben uit alle landen van Europa), ran oordeel, dat van overeenstemming tusSchon Volto Santo en St. Ontcommer geen sprake kan zijn. Een afzonderlijk artikel over de interes sante geschiedenis van den vioolspeler, die met beide voorstellingen in verband wordt gebracht, kan dit nader aantoonen. Hillegersberg M. H. A. VAN DER VALK De poorten van den tempel gewijd aan de Fluisterenden Vijver op het dorp de Noorde lijke Vrede Beek, ver buiten Peiping, ston den wajd open en met een ge Chineescim vrienden, een Evangelist en eenige leden van één onzer Peiping-kerken stond ik voor het groote bronzen wierookvat. Een jenge priester, de verzorger ran de tempelgoden, stond naast mij. Zijn vader had hem slechts kort geleden aan den tempel gegeven om voor hem boete te doen voor een on beleden zonde en nu was de jonge man niet zijn sti' gezicht en wijde tabbaard gewijd aan den dienst van den Bescherm God in de Wolken. Een oude monnik, de schatbewaarder en ont vanger van de tempelgasten, stond een wei nig ter zijde, minder openlijk geïnteresseerd i nde verkondigers van de Jezus-leer. De wind was bijtend koud. maar zij waren allen van het hoofd tot de voeten gewikkeld in gewatteerde Chineesche kleeding. Voor hei tempelplein hielden wij een openluchtdiens! zongen wij liederen, verkondigden 't Evan gelie, vertelden met behulp van groote 3ijhe' sche platen en verkochten wij bijbels. Na afloop volgde een schare ons naar h»t F.vangelie-zaaltje, dat een Chineesche Chris tin daar voor ons gebouwd heeft. Rijen van kleine meisjes en jongens dron- een het eerst naar binnen. Meisjes boven de leeftijd van 10 jaar mogen gewoonlijk slechts na haar huwelijk alleen op straat komen en waren daarom afwezig. Velen van de kleine me'sjes hadden ge bonden voetjes en strompelden pijnlijk met stijf gehouden knieën. Het dorp van de Noor delijke Vrede Beek is zeer vasthoudend, en evenals de meeste dorpen van Noord China nog niet gewonnen voor de nieuwe bewoging van groote „mannenvoeten" voor meisjes. De vrouwen hurkten neer op het groote steenen bed, dat langs de muur gebouwd was en de mannen die binnen kwamen wer den met veel ceremonieel naar een plaats op de banken verwezen. Een Chineesche nreek Na de bijeenkomst geopend te hehben vroek ik aan een van de uit Peiping mede- gekomen kerkleden om een woord te spre ken. Na een diepe buiging voor de vrouwen gemaakt te hebben keerde hij zich tot de mannen en zeide: „Hooggeëerde dorpsraad en gij mannen van het dorp, wees zoo goed en zit een poosje. Ik ben zeer zeker U tot groote last, maaT luister naar het onbedui dend gepraat van mij, onwaardige, al was 't maar voor den tijd dien 't kost om 'n kom rijst te eten. Zeer zeker, ik ben slechts een dorre redenaar, maar niét voor zilver of rijst ben ik naar uw dorp gekomen. Ik heb e«en boodschap, die Uw hart zoo gelukkig kan maken als dë hémel en zoo rijk ais alles dat de aarde bevat Ik heb iets veel beter dan zilverige visch om te eten en gou den thee om te drinken. Mijn onwaardige naam is Wang en mijn voornaam Tsao Kung maar gewoonlijk noemt men mij JJze ren Pijl. Over de Mongoolsche velden dreef ik handel en zilver en rijst stroomden in overvloed naar mijn huis, maar ik had een verkwistende geest Twintig lange jaren 'as ik een opiumslaaf, ik speelde, dronk, en vereerde de koning van alle duivels en mijn vrouw maakte ik eveneens een opium-r aaf. De opiumd'udvel at al het geluk van mijn huis weg zooals de wolven op de Mongool sche steppen de lijken van de gestorven Mongolen verslinden. Het opiumkwaad kleefde op mijn ziel zoals verf op hout en tevergeefs probeerde ik mijzelf te reinigen. Ik werd een levend geraamte en mijn hart at groote bitterheid. De rijkdom van mijn huis en de glans van de gezichten van mijn kinderen verdween als sneeuw voor da lente-zon. Ik was als iemand die geheel on wetend is van het verschil tusschen roed en slecht. Ik spreek uit een waar hart. Op zekeren dag had mijn dochter het groote geluk om de dame te ontmoeten van deze geëerde Westersche man en een groote zogen kwam in mijn huis. Door haar in vloed werd mijn dochter bekeerd tot den eenigen levenden God en zij werd gedreven door Christus zooals een blad van een boom echoot de wind. Dag en nacht bad zij voor mij totdat ik ten slotte met haar medeging naar de kerk. Toen ik daar voor het eerst van mijn ievei luisterde naar het Evangelie was ik als een visch in de bek gevangen met een haak. Do hemel sloeg mij mijn hart werd leeg en al de bitterheid van die twintig jaren kwam in mij op. God las in mijn hart en als een man in vertwijfeling knielde ik in die kerk neer. God verzoende mijn zonden door Jezus Christus en ik keerde huiswaarts als een herboren man. S nds dien heb ik nooit meer opium, sterkedrank of dobbelsteeenen aan geraakt. Mijn vrouw aangespoord door mijn nieuwe innerlijke kracht volgde mijn voor beeld. Zij gaf zich eveneens aan Christus en ook haar zucht voor opium werd weggeno men door de kracht van haar HeilaiiJ. Eenige weken daarna hébben wij in het hijzijn van onze geïnviteerde familieleden, op de binnenplaats van ons huis onze pa- p eren Keuken God, de God van den Handel en al onze houten Huisgoden verbrand met al de altaarkaarsen en wierook die wij had den. Knielende voor dat vuur droegen wij ons leven op aan den dienst van den eenigen waren God, mijn vrouw en ik om voor Hein zonder salaris te werken en onze dochter om opgeleid te worden voor Evangeliste. Een wonderbare blijdschap is sindsdien ons deel geweest. U. bestuur en inwoners van het dorp de Noordelijke Vrede Beek, U zijt man nen en geen boomen, hersenen hee.t U om mede te denken en harten om het leven mee aan te voelen. Werp Uw afgoden weg, stop met rond te dolen en zoek de vrede, d e de reeds gevonden heb. De bijeenkomst duurde uren, ongevraagd volgde het eene getuigen het an.lore Do oogen van de menschen schitteid-n van interesse en bijna niemand sloeg ei acht op dat de honden in en uit liepen,dai ee 1 klei ne jongen een knorrend zwart varken de zaal uit joeg en dat kippen opschrikten va i plotseling uitgestoken voeten. Het Evangel ia werd gepred .kt en dankbaar aangenomen. Toen de lucht zich veranderde tot avond grijs, waren er eenige Bijibel-studiegroeptvi gevormd, een uur voor een.'Zon-dog..lorgon- dienst besiproken en een klas.v 'oparicht waar analphabetische mannen en vrouwen kunnen leeren lezen en.schrijve Langzaaüi keerde ik terug naar de Chin' 'sclie men schen waar ik eenige dagen t.igeerrH'. Snaf omringde de Oostersche nacht mij als een donkere mantel, maar dra verrees de .inau-ii in groote pracht en bij het licht-rim eon kaars schrijf ik U deze brief om U -te vra gen met mij te bidden dat Christus Konin krijk moge komen in het dorp van-de Noor delijke Vrede Beek. In de oudste kerk was de viering van hel Heilig Avondmaal verbonden met het aan zitten aan een gewonen maaltijd. Naardat men welstand had bracht men spijzen en drank van huis mee, en gebruikte men den maaltijd in een afzonderlijke particuliere wo ning. De rijken deelden van hun overvloed aan de minderbedeelden uit, zoodat zelfs de gemeenteleden, die weinig of niets voor dei gemeenschappelijken disch konden geven, toch geen gebrek leden, maar voldoende verzadigd werden. Terecht is deze maaltijd een vorm van diakonaal hulpbetoon genoemd. Door zulke gastmalen werd het geestelijke leven gebouwd, de onderlinge liefdesband versterkt en barmhartigheid bewezen aan de minder gegoeden in de gemeente. Heerlijke lentetijd in het Koninkrijk Gods! De armen ontvingen aan hun woningen maar niet een gave. Neen, rijken en armen zaten aan één tafel en aten van hetzelfde brood en dronken uit denzelfden beker. En na dien gemeenschappelijken maaltijd werd het Heilig Avondmaal gevierd als leden van één lichaam in gemeenschap met het Hoofd Christus Jezus. Geen wonder, dat deae maaltijden liefde maaltijden (agapen) werden genoemd. Daar vierde de liefde hoogtij. Daar lag de glans van Christus op de jon ge gemeente. „In dezen Kring van Heiligen was het maatschappelijk vraagstuk opgelost, want een iegelijk zocht niet het zijne maar heU geen des anderen was. Het pleit niet voor het kaTakter van ons kerkelijk leven, dat wij dergelijke liefde- maaltijden nauwelijks ons meer indenken, laat staan ze weer invoeren kunnen. Het pleit niet voor den stand van ons maat schappelijk leven, dat wij de sociale kwestie zoeken op te lossen niet in den weg der zachte liefde, maar van het harde recht Wij verwachten immers ons heil niet van liefde maaltijden, ons wachtwoord is: sociale wet geving". Reeds in den Nieuw-Testaanentischen tijd slopen echter helaas misbruiken in, zoodal sommigen, die aan die maaltijden deelna men, den schandnaam dragen: vlekken in uw liefdemaaltijden (Judas 12). 't Was herri niet te doen om het bizondere doel van deze maaltijden: de beoefening van de gemeenschap der heiligen in broederlijke liefde, zij wilden eens lekker eten en drin ken en smulden soms zóó overdadig en dronken zóó volop, dat ze het op d en maai tijd volgend Heilig Avondmaal niet waardig gebruikten en de gemeente aanstoot gaven. Zoo werd het allerbeste het allerslechtste. De rijken haalden, hetgeen zij voor den maaltijd als bijdrage meegebracht had den, gierig naar zich toe, en raakten lie ver niet de eenvoudige spijze aan, door de armen in de gemeente aan den disch toege voegd. Het gevolg was: de rijken schrans den, de ai-men leden honger. De Apos tel Paulus moet de Korinthische gemeente ernstig waarschuwen: Want bij het eten Een Herrnhutter zusier met een korf „liefde brood". Natuurlijk draagt zij op haar hoofd het karakteristieke vrouwenmutsje. neemt ieder van te voren ''ii.i eisen meege brachte n) maaltijd en (het gevolg is. dal) de een honger lijdt, de ander volop drinken heeft (1 Korinthe 11 21; Later werd de viering \an hel Avondmaal gescheiden van den V. 'dcmaaltijd. 's Morgens Wérd liet Avon rituaal gevierd en 's avonds -de lit•V!cuianItiicl genoten. Van Tertullianus1 hebben wij de volgende uitspraak aangaande dezen maaltijd: „Zijn naam spreekt zijn wezen uit: hij" dient lot verkwikking van armen of hulpbehoevenden Men vangt aan met een gebed tot God. Men eet voorzoover men honger heeft, en drinnf met matigheid, en vergeet daarbij niet, del men ook in den nacht tot God moet bidden, en dnt de Heere hoort wat men zegt Na den maaltijd en wanneer de lichten aangestoken zijn wordt deze of gene opgeroepen om uit de Heilige Schrift voor te lezen of een eger. lied ter eere van God tè doen hooren. Daar uit kan blijken, hoe men gedronken heeft. Het samenzijn wordt evenzeer met een gebed beëindigd. Dan gaat men uiteen niet tot eu veldaden en otn rond te zwieren en tot brooddronkenheden maar om zorg te dragen' voor een ingetogen en reinen levenswandel, als had men niet zoozeer een maaltijd ge houden, maar onderwijs ontvangen." Toch ontaarddden de maaltijden in ergerlijk misbruik, zoodat zelfs de maatregel om ze in de kerk te houden niet baatte en in het jaar 360 de Synode van Laodicea verbood het houden van liefdemaaltijden in de ker ken. Allengs zijn ze toen geheel in onbruik geraakt. Waarom we aan deze oude gewoonte her inneren? Omdat de Broedergemeente ook in onzen tijd het liefdemaal nog kent en in eere houdt, Eéns per jaar vindt deze maaltijd in de Kerk der Hernhutters plaats en worden door broeders en zusters van de gemeente thee, koffie, wittebrood rondgebracht Het eten, zegt de Hernhutter predikant Th. Müller, en drinken is bijzaak, is sym bool, om aan te toonen dat de gemeente één groot huisgezin uitmaakt, dat de Christen met dankzegging ook alle voedsel voor het lichaam mag gebruiken en dat hij de vioo- lijkste mensch kan zijn, mits hij zijn blijd schap door den Heere laat heiligen en wijden. A. B. W. KOK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8