NATIONALE
Het eerste jaar van het Derde Rijk
5
BINNENLAND.
Tusschen smokkelaars
en kommiezen
DINSDAG 30 JANUARI 1934
TWEEDE BLAD PAG. 5
LEVENSVERZEKERING-BANK ROTTERDAM
De politieke opvoeding van het Duitsche volk sedert de
Nationale Revolutie
Het systeem der gelijkschakeling en de moeilijkheden,
welke dit vooral op kerkelijk gebied met zich medebrengt
Is trouw aan traditie verwerpelijk?
Onze Duitsche correspondent schrijft ons
d.d. 29 Januari:
Op 30 Januari viert heel Duitschland den
eersten jaardag van het Derde Rijk. Op
initiatief van Dr. Goebbels, den onderne-
menden rijksminister voor propaganda er,
volksopvoeding, zal dien dag het aanzien
lijk bedrag van vijftien millioen mark in
den vorm van levensmiddelen op staatskos
ten voor de armsten der armen worden uit
gegeven. Hijzelf zal 's avonds in het Sportpa
leis een voordracht houden over „Het jaar
der Duitsche Revolutie". Terzelfder tijd
zullen over heel het rijk de kerkklokken
luiden en godsdienstoefeningen gehouden
worden, om de herleving van het nationale
bewustzijn van den kansel te begroeten.
Fakkeloptochten zullen ditmaal uitblijven
en pompeuse feesten zullen niet gevierd
worden, want het gaat om een ernstig feit,
dat op waardige wijze herdacht moet woi*
den.
Niet slechts voor het Duitsche volk. maar
ook voor ons, die deze nationale revolutie
van meet af aan met oprechte belangstel
ling volgden, is er reden te over, om na te
gaan, in hoeverre het werk van den volks
kanselier Adolf Hitler aan de hooge ver
wachtingen der natie heeft beantwoord.
Binnen en buiten Duitschland wordt alge
meen erkend, dat de republiek van Weimar
in de veertien jaar van haar moeilijk be
staan niet zooveel positief werk heeft ver
richt als het nationaal-socialistisch bewind
in het eerste jaar van zijn bestaan. Onder
de groote mogendheden van Europa is
Duitschland aanspraak gaan maken op zijn
vroegere plaats en de doortastendheid, waar
mede dit werd gedaan, heeft niet nagelaten,
indruk te maken in den kring der voorma
lige vijanden. Bovendien heeft de eenvou
dige volkskanselier zich ontpopt als een
politicus van formaat, als een staatsman,
die voor groote moeilijkheden niet terug
schrikt. Hij deinsde er niet voor terug, uit
den volkenbond te treden en liet zich ter
wille van het bezette Saargebied niet ver
leiden, op dit besluit terug te komen. Do
strijd om gelijke rechten op het gebied dei-
zelfverdediging is in vollen gang en het vre
desverdrag tusschen. Duitschland en Polen
beuijst, dat wij vooral op het gebied der
buitenlandsche politiek op groote verrassin
gen kunnen rekenen. Zelfs het door voort
durende schandaalprocessen in zijn pres
tige geschokte Frankrijk schijnt in te zien,
dat het zijn agressieve houding moet wijzi
gen en zendt voor de eerste maal sedert
den oorlog een aantal voortreffelijke rui
ters naar Berlijn, die op het Internationale
Rijtournooi aan den Kaiserdamm met de
tricolore en bovendien met opvallend groote
hartelijkheid worden begroet.
Terzeifdertijd wordt binnen Duitschland
met grooten ijver het Derde Rijk gefun
deerd. Door middel van
wil men van een murmureerend volk een
gehoorzame en tevreden natie maken. De
elementen, welke uit persoonlijke of poli
tieke overweging voor zulk opbouwend
werk niets over hebben, bevinden zich in
de gevangenis of het concentratiekamp.
Voor hen, die aan de Internationale de
voorkeur geven, is het in Duitschland geen
prettige tijd. De rijksregeering gaat uit van
het standpunt: wie niet vóór ons is, die is
tegen onsl
Onder deze leuze werd een begin ge
maakt met de groote schoonmaak. Met eep
doortastendheid, waar de wereld versteld
van staat, is een eind gemaakt met de veel
heid der politieke partijen en groepen. Waar
zijn zij allen gebleven, het eens zoo mach
tige centrum, de toonaangevende S. P. D.,
de algemeen gevreesde K. P. D., de Duitsch-
nationalen onder den halsstarrigen geheim
raad Hugenberg en de vele anderen, die in
hun fractievergaderingen de hoofden bijeen
staken om over de naaste toekomst overleg
te plegen?
Alle vakorganisaties vielen aan deze ge
lijkschakeling ten offer en zelfs de pers kon
zich aan deze egalisatie niet langer ont
trekken. Aan de veelstaterij werd een eind
gemaakt door de benoeming van rijksstad-
houders en wellicht zullen wij 't nog bele
ven, dat er officieel niet meer van Beieren,
Saksen, Pruisen, Thüring<D maar alleen
nog over het Duitsche Rijk gesproken wordt.
Dezelfde eenheid, welke op het gebied
van politiek, onderwijs, kunst en weten
schap wordt nagestreefd, wil men,
ook in het kerkelijk leven
tot stand brengen. Maar juist hier is men
voor groote moeilijkheden komen te staan.
De verhouding tusschen kerk en staat
kan niet op een lijn gesteld worden met die
tusschen staat en volk, staat en school,
staat en theater. Zelfs een concordaat is
niet bij machte, de autoriteit van den staat
boven, die van een macht te stellen, welke
ons menschelijk verstand te boven gaat
Voor de kerk en het kerkelijk volk bestaan
er wetten, welke als Goddelijke geboden ge
hoorzaamd moeten warden. Hier mag niejt
aan getornd worden.
tiet doet tragisch aan, dat juist thans,
nu de politieke verdeeldheid tot het verle
den behoort, een kerkelijke strijd is ont
staan, welke door bischoppelijke verorde
ningen allerminst definitief geregeld kan
- J)e „Willemsvlein" achtergrond) aan boord waarvan zich gedurende de laatste Afrika-reis ernstige typhus-gevallen met doodelijke
j afloop hebben voorgedaan, ligt in de Amsterdamsche haven ónder speciale hoede van den geneeskundigen dienst
Voor een tijdelijke verzekering van
f 10.000 bij overlijden.
- betaalt een 25-jarige
slechts 80.— per jaar
worden. Noch het mishandelen, noch het
arresteeren, noch het veroordeelen van pries
ters en predikanten zal den strijd tusschen
staat en kerk bijleggen. Al te groote door
tastendheid kan hier slechts schade aan
richten.
In de Evangelische Kerk staan
dei Duitsche Christenen onder hun
leider, Dr. Kinder, de kerkelijke oppositie
onder ds. Niemöller en het Genootschap
voor germaansche oer- en voorgeschiedenis,
waar wij met mannen als dr. Krause, dr.
Joh von Leers en vele universiteitsprofes
soren in aanraking komen. In het geloofs
leven staat de kerkelijke oppositie, de zoo
genaamde Kerkelijke Noodbond waartoe
ruim 7000 evangelische predikanten over
heei Duitschland gerekend kunnen worden,
in haar dogmatische positiviteit naast de
'katholieken, die onwrikbaar trou/w vast
houden aan leer en kerk.
De Duitsche Christenen doen het voorko
men, alsof zij de eenige protestanten zijn,
die ook in hun kerkelijk leven trouw blij
ven aan het nationaal-socialistische begin
sel. £ij beschouwen hun kerkelijke tegen
standers als gevaarlijke vijanden en tegen
standers van het Derde Rijk, dus ook van
Adolf Hitler. In werkelijkheid staan alle
mij persoonlijk bekende predikanten in hun
politieke zienswijze eendrachtig achter den
volkskanselier en diens werk aan den we
deropbouw van volk en vaderland.
Zij houden echter vast aan de leer hun
ner vaderen en wilien het evangelie aan de
hand van Gods Woord verkondigen Zij
zeggen: Gods Woord houdt stand in eeuwig
heid en zal geen duimbreed wijken!
De Duitsche Christenen wijzen erop, hoe
de kerken onder den invloed van het marais
tisch bewind leeggeloopen waren, hoe dui
zenden zich als lid van de Evangelische
landskerken lieten schrappen en men moet
erkennen, dat het gelijk in dezen aan hun
zijde staat Ook verwijten zij vooral de
oudere generatie der predikanten een ge
mis aan medeleven met de jeugd.
De gelijkschakeling van het Derde Rijk
wil geen plechtig doenden geestelijke, die
hoog van den kansel zalvende woorden
spreekt de nationaal-socialistische jeugd
Avil 'n vriend die 't evangelie op 'n bevatte
lijke wijze verkondigt en vereenigbaar
maakt met alles. vvat zij in de Stormafdee-
lingen,.op school, thuis en in vrienden
kring hebben geleerd.
Aan dit verlangen komen de Duitsche
Christenen tegemoet en aan de oprechtheid
van dit streven mag door ons niet getwij
feld Üvorden. Maar volgt mén in het prac-
tisoho leven de methode, waarmee zij hun
andersdenkende, ambtelijke broeders telijf
gaan dan blijft hier van
Christelijke verdraagzaamheid
bitter weinig meer over! In het laatste
nummer van „Evangelie in het Derde Rijk"
het orgaan van Ds. Hossenfelder, wordt
aan de kerkelijke oppositie verweten, dat
zij een ghettokerk en een emigrantenkerl;
voorstaat. De positie dezer reactionaire ele
menten mist elke juridische basis en wan
neer thans overal predikanten gearre.-teerd
worden.... dan hebben deze heeren niet
beter verdiend! Men wilde ze tot samen
werking overhalen, maar zij hebben met
sabotage geantwoord!
Zulke en soortgelijke uitlatingen doen ons
zien, hoe sterk de verdeeldheid is onder de
Duitsche Christenen en hun kerkelijke te
genstanders. En juist, nu deze d+rijd door
de nieuwe A-erordeningen van den rijksbis
schop in een nieuw stadium getreden is,
vergaderen de mannen der germaansche ge-
loofsbeweging onder presidium van Dr. v.
Leers in de gehoorzaal van de Pruisische
Kunstbibliotheek in de Prinz Albrecht
strasse. Zij willen als derde confessie naast
de Katholieken en protestanten erkend wor
den en hebben dr. Krause, die zelfs den
Duitschen Christenen door zijn optreden
in het Sportpaleis te machtig geworden
AAras, naar zich toegehaald.
Deze noordsche beweging moet niet on
derschat wonden. Zij wordt door mannen
alè Alfred Rosenberg, hoofdredacteur van
den Völkischen Beobachter, het hoofdor
gaan der N. S. D. A. P. ondersteund en
zoo is het dan ook te verklaren, dat de
organen, die tegemAroordig toonaangevend
zijn voor den kerkelijken strijd in hun ko
lommen geen plaats meer overhebben.
DE P.T.T.-AMBTENAREN EN DE
VERBODEN CORPORATIES
EEN BEGIN VAN UITVOERING
Het hoofdbestuur der Posterijen, Tele
grafie en Telefonie, heeft zich gehaast maat
regelen te treffen ter uitvoering van het
artikel van het Algemeen Reglement voor
Rijksambtenaren, waarbij het aan rijksamb
tenaren verboden is lid te zijn of te worden
van de door den Raad van Ministers aan
gewezen vereenigingen, zoo meldt de „Voor
uit".
In de afgeloopen Aveek is aan alle bij
dezen tak van dienst Averkzame personen
een dienstorder, vergezeld van een formu
lier, uitgereikt, waarin o.a. alle verboden
rereenigingen zijn opgenomen. Het formu
lier moet door de ambtenaren en arbeiders
corden ingevuld.
Door invulling en oóderteekening van dit
formulier verklaart de ambtenaar de dienst
order te hebben ontvangen, goede nota te
hebben genomen van de daarin opgenomen,
beschikking en mededeeling van den voor
zitter van aen Raad van Ministers en geen
lid te zijn, noch te zullen worden van een
der daarin genoemde vereenigingen. Ten
slotte belooft hij tevens aan geen der be
doelde vereenigingen of aan van haar uit
gaande actie op eenigerlei Avijze medewer
king of steun te zullen verleenen.
Mooht een ambtenaar deze verklaring Avei-
geren te onderteekenen, of een voorbehoud
Avillen maken, dan moet dit onverwijld aan
het hoofdbestuur Avorden gerapporteerd.
DE N.S.B.
EN DE ..ZWENDEL-CENTRALES"
WAT ZAL DE OVERHEID DOEN?
In „Volk en Vaderland", het weekblad der
N.SjB., schrijft de heer H. Roelofsen over
de „ZAven del-central es" en vertelt, man en
paard noemend, het volgende geval:
In Delft stierf een koe haar natuurlij
ken dood. Het doode dier had dus vernie
tigd moeten AA'orden, doch Averd toch ver
handeld. Dit kwam ter kennis aran den
heer Verkerk, hoofd van den gemeentelij
ken keuringsdienst te Delft. Hij reisde
de gestorven koe achterna en kwam te
recht in de vleeschfabrieken van den heer
Van Zwanenburg te Oss. Toen de heer
Van ZAvanenberg hiervan hoorde, heeft
deze. zich geAvend tot prof. dr. Berger,
hoofd van den rijks'keuringsddenst. Laatst
genoemde stuurde een inspecteur naar
den heer Verkerk met de boodschap, dat
(hij over het geval moest awijgen; mond
dicht of er uit!
Bovendien ontving de heer Verkerk een
telefoontje van prof. Wolff, hoogleeraar
in de gezondheidsleer aan de rijks
universiteit te Utrecht en zwager van den
heer Van Zwanenberg, waarin hem ge
zegd werd, dat hij over 't ge\ral moest
zwijgen.
Men ziet de beschuldiging is ernstig en
op den maa af. Zal de overheid dit geval
onderzoeken en recht doen?
Een nachtelijke tocht In de greppelEen bezoek
aan de smokkelhoeve Afspraak over revolver-aankoop
(H.) Neen, je ware smokkel weertje was
'j het niet
Een stille winternacht had zich op de Bra-
ibantsche wereld neergevleid.
De vorst had elke twójg van het grillige
eikenhakhout met een kruimig rijm aan
gezet, het half vergane gebladerte op de
bóschpaden was met ruigte bepoederd, de
inhamnietjes van de Leye .vertoonden ham
lijsz j
Reeds in den middag, toen we óók in
deze streek dwaalden, had ons de schoon-
J.Q7 heid van het landschap gefrappeerd, maar
nu het blanke maanlicht de ijle nevel door
leid. zeverc(e en de boschcontouren in platina-tint
'oon vatte, nu hing er in de bosschen van Nieuw-
im*ikerk een sfeer, die den eenzamen wande-
1 laar meer ontvankelijk maakte voor het zil
veren klingelen van een kloosterbei dan
.voor het rumoer van een vuurgevecht tus-
'Bchen smokkelaars en kommiezen.
Toch waren wie er, onder geleide van een
jrensbeAvoner, op uitgetrokken om zoo mo
gelijk de smokkelaars op het oorlogspad te
zien.
Zouden ze er in dezen helderen maan-
;acht toch op uit durven trekken?
Een ontmoeting in den middag had ons
:de zekerheid gegeven, dat ze het plan
adden en dus gingen ook vrij op pad.
Roerloos stonden de boomen in de witte
stilte.
Zoo stapten we gedrieën, achter elkaar
laan, langs de Leye. Af en toe stond onze
geleider stil en in enkele gefluisterde Avoor-
Iden vertelde hij bijzonderheden van de
[streek: hier. te midden van het bosch, lag
Van Hogendorp begraven; de Avitte
[hoeve, die daarginds zoo vredig tusschen
[het hakhout lag, was een bekend smokke
laarsnest. En dan de loop van de grens: ja,
daar was heel Avat van te vertellen: die wreg
daar b.v. Avas neutraal terrein, omdat grens
paal 211 aan den linkerkant en 212. een
paar honderd Meter verder, juist aan de
tegenovergelegen zijde lag. De grens liep dus
in de diagonaal en de Aveg werd nu als neu
traal terrein beschouwd. Althans één man
heeft aan deze denkbeeldige scheidslijn z'n
leven te danken gehad, 't Was in oorlogstijd
toen de Belgische graaf De Meester, die ook
Nederland had en daarheen
uitgeweken, zich op dezen Aveg bevond
De graaf werd door de Duitsche bezetting
Van spionnage verdacht en al een paar maal
had men getracht hem te pakken te krijgen.
Eindelijk lukte het: Duitsche soldaten van
e de grensAvacht lagen op de loer en toen
Git graaf De Meester zich vlak bij de grens be
vond, snelde men toe en AA'ilde hem Belgii
jbinnen trekken.
Maar het werd verhinderd, want onz'
II stond in ons blad van Maandag j.l.
Hollandsche jongens sliepen niet: ze snelden
toe, maakten den Duitschers er opmerkzaam
op, dat ze zich hier op neutraal gebied be
vonden en de uitgeweken Belg werd bevrijd.
Als herinnering aan zijn verlossing, die
hem van een fusillade redde, heeft de graaf
langs den Aveg een gedenkteeken doen op
richten. In den stillen nacht staan we er bij
te kijken: een afgebroken zuil, te midden
van een collectie Hollandsche leeuAven
Is het de indruk geweest, die dit wat
romantische verhaal op ons maakte, die ons
weer geruimen tijd zonder spreken, nu over
harde bosebwegen, deed voortgaan? In dat
geval hébben we er in elk geval een nachte
lijke ontmoeting met de smokkelaars aan
te danken.
Het zal twintig meter verder zijn geweest
toen plotseling vage figuren van fietsrijders
zich uit den nevel losmaakten. Recht kwa-
ze langs het boschpad op ons afge
reden, straks zouden ze de flauwe bocht,
die door een brug over de Leye Averd ver
oorzaakt, zijn gepasseerd en dan
Een sprong als van een gazelle: de eerste
an ons lag al in de greppel, de anderen
a'olgden. Even een licht gerucht, dan avss
het
stil.
Door de ruigte aran een heidestruik spie
dend, probeeren we schuins naar boven het
boschpad te overzien. Komen ze nader?
Even ondergaan we de ontroering, die een
smokkelaar zal gevoelen, Avanneer hij een
kommies op zijn weg vermoedt: het hart
slaat in de spanning van het oogenblik A\'at
hoorbaarder dan gewoonlijk.
Drie minuten liggen Ave roerloos, om dan
voorzichtig op te rijzen.
De smokkelaars zijn ons te vlug af ge
weest: in de stilte van dezen onbewogen
nacht heeft de enkele kreet van één onzer,
het gerucht van ons vallen in de greppel,
hen gewaarschuwd en door een van die vele
zijpaden, die slechts de ingeAvijde kent, zijri
ze in de duisternis van een naburig naald-
bosch verdwenen, om zelf misschien op huu
beurt met kloppend hart bij Jan v. d. Steen
van den schrik der naderendekommie
zen te bekomen.
Het Avas het huis van dezelfde Jan v. d.
Steen, dat ons als een echt smokkelaarshoi
Avas afgeteekend en we hadden het er dan
ook op gezet daar binnen te dringen en zoo
mogelijk relaties met de smokkelaars zelf
aan le knoopen.
Er AA'aren dringende redenen, die ons op
dat plan aanstuurden.
Wel waren we naar het Brabantsclie
grensgebied gekomen om eenige wetenschap
op te doen over den smokkelhandel in boter
en suiker, terwijl ook het vraagstuk van do
veiligheid aan de grens een Avoord had mee
gesproken, maar eenmaal hier aangekomen.
had ons aanstonds de belangstelling vodr
een andersoortige smokkelarij gepakt
Er werden den l^atsten tijd wapens de
grens over gesmokkeld.
Die wapensmokkel had onze volle belang
stelling.
TAA'ee jaar geleden, toen de „kleine burger
oorlog" in Duitschland bij de daaraan deel
nemende partijen een groote vraag naar
vuurwapenen deed ontstaan, is er in ons
land ook veel transito-handel in dit „arti
kel" geA'oerd, voornamelijk in Limburg,
maar sedert de vestiging van het Derde
Rijk is die smokkelarij geluwd.
En nu kregen Ave in eens een heel andere
aamvijzing: de smokkel van een partij van
3000 revolvers, blijkbaar bestemd
voor oris land.
Bij ons weten was nog nimmer zulk een
partij-in-eens over de grens gebracht en het
was wel een zeldzaam brutaal staaltje, om
dat te doen op de Avijze, waarop het gedaan
wérd.
Waar kwamen deze wapenen vandaan en
voor Avie Avaren ze bestemd? Stond de ver-
dAVijning van Jan van Halsteren er mee in
verband? Werd er méér in wapens
gesmokkel daan dit deel v an d e
grens
Dat laatste Adel alleen te ontdekken door
ons rechtstreeks met-smokkelaars in verbin
ding te stellen, AA-aarbij Ave mogelijk een
klein kansje konden krijgen om ock op de
eerste vragen een antwoord te ontvangen.
Wat ons bij informatie links en rechts
over de partij der 3000 bekend .Averd, was
niet bemoedigend voor pogingen tot verder
onderzoek: uit België was een Avaarschu-
wing gekomen, dat een gepantserde auto bij'
Reusel de grens Avas gepasseerd; direct werd
de achtervolging ingezet, maar het was de
douane niet gelukt de smokkelwagen te
achterhalen.
Erg venvonderlijk behoeft dit niet te zijn:
de Aveg hij Reusel heeft geen barrière, zoo
dat dc smokkelaars in volle a'aart hun voor
sprong konden behouden. Wie wéét, dat dit
veelal een vaart van ver over de 100 K.M.
beteekent, kan begrijpen, wat dit zeggen wil.
Maar zoo'n auto moet toch ergens na tele
fonische waarschuAving kunnen worden op
gevangen?
Als men de kèns krijgt, kan men het pro
beeren.
Zooals het voor eenicren tijd werd gepro
beerd, toen twee kommiezen hun fiets voor
een aanstuivende pantserauto wierpen: wel
werd van de auto door de vermalen fietsen
een pantserplaat afgerukt, zoodat deze een
kwartierlang over den betonweg sohuprde
en het vuur deed ópspatten, maar nog wis
ten de smokkelaars te ontkomen.
En de auto's?
Er zijn veel oude schuren en verlaten hof
steden in Brebant en sommige auto's komen
nooit op het officieele autokerkhof-
men demonteert ze eem'oudig op een ge
heime plaats en nooit komt de gesignaleer
de Avagen meer op den A\reg
Ons plan stond dys vast: we moesten bij
Jan v. d Steen binnenkomen.
Janus zat al weer voor op z'n „triptiek
auto", AA'as dus bevoegd België binnen te
rijden enhij wist ook den weg.
Tot hotel „De Golf' ging alles langs ge
baande wegen, niets bijzonders aan de hand,
maar nu ging het rechtstreeks de Nieuw-
keiksche bosschen in. De weg was al spoa-
dig geen weg meer: schommelend als een
schip bij stormweer doorploegde onze auto
de mulle karresporen. Tot we, na nog een
enkele informatie, aan het eind van een
laantje het huis van Jan. v. d. Steen recht
voor ons zagen.
Met eenige spanning naderden we het
einddoel van onzen tocht een spanning, die
naar alle Avaarschijnlijkheid ook heerschte
bij de menschen, die achter de groezelige
gordijnen zaten en het vreemdsoortig ver
schijnsel van een naderende taxi opmerkten.
We stonden er vóór: naar het uiterlijk ge
rekend een arbeidersAA'oning van dezelfde
armzaligheid als alle Belgische huizen in
deze streek. Het bord „BoschAvachter" boven
de deur stond hier wel Avat mal.
Als in een aarzeling bleven we nog even
ih de auto zitten tot Janus er langzaam uit
stapte en als zoekende in het rond keek.
We volgden zijn voorbeeld en deze krijgs
kundig juiste tactiek lokte den „vijand" uit
zijn holeen deur ging open en een
vrouwmerisch kwam naar buiten, die ons
lichtelijk argwanend opnam.
N u het plan: we bekenden naar waarheid
onze totale onbekendheid met de omgeAring,
opperden vragenderwijs de mogelijkheid om
dAvars door de bosschen naar Poppel te
komen. Of dat wel ging?
De vondst was goed, de groezelig vuile
vrouw draaide zich om en liep terug naar
binnen, waarbij we wel zorgden haar op
den voet te volgen, om de vraag door dc
geopende deur te herhalen.
Ons plan voor een tocht door de bosschen
naar Poppel bleek in de duisternis van het
vertrek tot discussies aanleiding te geven,
wat ons aanleiding gaf, om met de mede
deeling, dat het plan nog heelemaal niet
vast stond, maar wél heelemaal naar bin
nen te loopen.
Voorloopig luidde het motto: „J'y suis
j'y reste!"
Terwijl we onze verhandeling over een
eventueele route door het bosch naar Poppel
niet al te haastig voortzetten, namen we
het smokkelnest eens op: een vertrek, dat
geheel het karakter had van een dorps
kroeg. Plavuizen op de vloer, met een laagje
zand bestrooid, een geAveldige kookkachel in
het midden, een tafel bij het raam, stoelen,
twee kleinere tafeltjes aan den kant, be
nevens een paar kasten met heiligenbeeldjes
onder stolpen en een aftandsche gramofoon.
Bij de groote tafel aan het raam zat in
een oude hooge leunstoel de baas zelf: een
verraderlijk goor type, die af en toe in een
grijns z'n mond met vuil-gele tanden uit den
stoppelbaard naar voren stak.
Jan v. d. Steen was een al wat oudere
man, die behalve twee volwassen dochters,
een zoon had, die een verjongde sprekend-
lijkende editie van de oude was.
De moeder viel wat uit den toon door een
iets netter schort, door gelaatstrekken, die
wel list, maar niet de afstootelijkheid ver
toonden van de anderen.
En dan Avas er nóg iemand in het vertrek;
over een van de kleine tafeltjes, kennelijk
los staande van de anderen, hing op z'n
ellebogen „Kees, de smokkelaar".
Nóg hield ons Poppelsche reisplan ons
bezig, toen de zoon in schel lawijt van z'n
krakende stem begon over een auto van de
„Automaat", die hier pas vandaag nog was
aangehouden, omdat de gendarmerie hem
Avegens invoer en verkoop van petroleum
had meegenomen.
As-je-me-nou' Daar vloog ons de gebraden
haan in de mond: smokkelhandel!
Konden we ooit zélf zoo prachtig op het
onderwerp, waarvoor we A\raren uitgerukt,
zijn gekomen, als door deze kostelijke auto
van de Automaat?
Langzam avanceerden we in deze richting:
ja, we Avisten wel, dat hier naar beide kan
ten wel eens wat de grens OA'er ging
Nu rook het gezelschap om de kachel
lont en al de spanning van die koolzwarte
oogen trok op ons aan, toen we wat badinee-
rend op het onderwerp doorgipgen. W a 5
kwamen deze vreemde snoeshanen hier
doen, kwamen ze voor zaken, óf
Het Avas Kees de smokkelaar, die uit zijn
schuilhoek los kAvam, met de vraag, „of-ie
niet met ons mee kon rijen met een pakkie
boter van een kilo of wat bij zich? Tja, de
heeren gingen ommers toch terug? Wat zou
dat nou!"
We zochten dekking.
Zóó gemakkelijk ging dat natuurlijk niet.
Janus gaf hoog op van de risico: gister
avond nog A\ras heel de Bergdijksche straat
door de douane afgezet geweesten ook
de Rielsche Aveg.
Met de spanning van een in het nauw go-
dreven roofdier schoot de smokkelaar naar
voren: „En?"
„Lauw loenen!" viel Janus al in. „Adi-
ter-aan de huizen werd geseind met lampies
en ze hebben dein ook niks gevonden!"
Een zucht van verlichting „Ja, weet
je, daar breng ik ook!" verklaart Kees en
nu blijkbaar heilig in de veronderstelling,
dat hem van deze „toeristen" geen gevaar
meer dreigt, vertelt hij van zijn plan om
straks direct er weer met tAvee pakken op
uit te trekken.
„Met ónderen?"
„Nee, ik ga altijd alleen. Al tAvee jaar
achter elkaar en maar eenmaal m'n fietsie
afgepakt en tien guldentjes boete. Dat was
nog in de stad". Neen, van dat trekken in
troepen moest-ie niks hebben
Of er nog-al Avat mee te verdienen was.
„Nou, zes gulden op een avond! Gauw
meegepikt, wat!"
Dónde vraag, waarvoor we zijn ge
komen: „En wapens, Avordt daar den laat-
sten tijd ook nog al wat in gedaan?"
Nu schiet plotseling de oude Jan v. d.
Steen te voorschijn uit de deken, die om z'n'
schouders hangt: „Revolvers'? Die hebben
a\re hier nog wel in huis. Hier smijt e*
een op tafel en hier, nóg een, we hebben
er nog wel zés!"
„Hou toch je bek! Hou toch je bek!" valt
plotseling de scharminkelige zoon in groote
woede uit, terwijl ook de dochters angstig
met de zAvarte oogen naar den oude in de
stoel vuren.
„Och, het gaat hier niet om vijf of zes!"
merkt een van ons op.
Terwijl is de ander al met Kees den smok
kelaar aan het praaien: dien moeten we
hebben. De bof schiet ons weer te hulp,
want Kees blijkteen Rotterdamsche
jongen te zijn, die heel goed met bepaalde
adressen op de hoogte is, Avaar in de Maas
stad Avel eens kisten ..blaffers" komen!
Kees ruikt verdienste, Kees vraagt zélf
om een afspraak, zoo maar eauAV even in
drie talen, blijkbaar om van het Belgische
gezelschap af te komen.
Op een papiertje schrijft hij een adres en
na tAvee minuten kunnen we afscheid nemen
met een afspraak tegen den volgenden dag,
's morgens om tien uur in café „De Paar-
denfoloem"nooit gehoorde naam. A\iaar-
van ons echter de naam, als Avaren we vol
leerde samenzweerders, in 't Fnuisch Avordt
toegefluisterd.
Na nog Avat heen en Aveer gepraat besloten
Ave dan maar, om van de reis door het
bosch naar Poppel af te zien. Het was toch
achteraf-gezien Avel wat bezAA'arend!