NATIONALE Het eerste jaar van het Derde Rijk 5 BINNENLAND. Tusschen smokkelaars en kommiezen DINSDAG 30 JANUARI 1934 TWEEDE BLAD PAG. 5 LEVENSVERZEKERING-BANK ROTTERDAM De politieke opvoeding van het Duitsche volk sedert de Nationale Revolutie Het systeem der gelijkschakeling en de moeilijkheden, welke dit vooral op kerkelijk gebied met zich medebrengt Is trouw aan traditie verwerpelijk? Onze Duitsche correspondent schrijft ons d.d. 29 Januari: Op 30 Januari viert heel Duitschland den eersten jaardag van het Derde Rijk. Op initiatief van Dr. Goebbels, den onderne- menden rijksminister voor propaganda er, volksopvoeding, zal dien dag het aanzien lijk bedrag van vijftien millioen mark in den vorm van levensmiddelen op staatskos ten voor de armsten der armen worden uit gegeven. Hijzelf zal 's avonds in het Sportpa leis een voordracht houden over „Het jaar der Duitsche Revolutie". Terzelfder tijd zullen over heel het rijk de kerkklokken luiden en godsdienstoefeningen gehouden worden, om de herleving van het nationale bewustzijn van den kansel te begroeten. Fakkeloptochten zullen ditmaal uitblijven en pompeuse feesten zullen niet gevierd worden, want het gaat om een ernstig feit, dat op waardige wijze herdacht moet woi* den. Niet slechts voor het Duitsche volk. maar ook voor ons, die deze nationale revolutie van meet af aan met oprechte belangstel ling volgden, is er reden te over, om na te gaan, in hoeverre het werk van den volks kanselier Adolf Hitler aan de hooge ver wachtingen der natie heeft beantwoord. Binnen en buiten Duitschland wordt alge meen erkend, dat de republiek van Weimar in de veertien jaar van haar moeilijk be staan niet zooveel positief werk heeft ver richt als het nationaal-socialistisch bewind in het eerste jaar van zijn bestaan. Onder de groote mogendheden van Europa is Duitschland aanspraak gaan maken op zijn vroegere plaats en de doortastendheid, waar mede dit werd gedaan, heeft niet nagelaten, indruk te maken in den kring der voorma lige vijanden. Bovendien heeft de eenvou dige volkskanselier zich ontpopt als een politicus van formaat, als een staatsman, die voor groote moeilijkheden niet terug schrikt. Hij deinsde er niet voor terug, uit den volkenbond te treden en liet zich ter wille van het bezette Saargebied niet ver leiden, op dit besluit terug te komen. Do strijd om gelijke rechten op het gebied dei- zelfverdediging is in vollen gang en het vre desverdrag tusschen. Duitschland en Polen beuijst, dat wij vooral op het gebied der buitenlandsche politiek op groote verrassin gen kunnen rekenen. Zelfs het door voort durende schandaalprocessen in zijn pres tige geschokte Frankrijk schijnt in te zien, dat het zijn agressieve houding moet wijzi gen en zendt voor de eerste maal sedert den oorlog een aantal voortreffelijke rui ters naar Berlijn, die op het Internationale Rijtournooi aan den Kaiserdamm met de tricolore en bovendien met opvallend groote hartelijkheid worden begroet. Terzeifdertijd wordt binnen Duitschland met grooten ijver het Derde Rijk gefun deerd. Door middel van wil men van een murmureerend volk een gehoorzame en tevreden natie maken. De elementen, welke uit persoonlijke of poli tieke overweging voor zulk opbouwend werk niets over hebben, bevinden zich in de gevangenis of het concentratiekamp. Voor hen, die aan de Internationale de voorkeur geven, is het in Duitschland geen prettige tijd. De rijksregeering gaat uit van het standpunt: wie niet vóór ons is, die is tegen onsl Onder deze leuze werd een begin ge maakt met de groote schoonmaak. Met eep doortastendheid, waar de wereld versteld van staat, is een eind gemaakt met de veel heid der politieke partijen en groepen. Waar zijn zij allen gebleven, het eens zoo mach tige centrum, de toonaangevende S. P. D., de algemeen gevreesde K. P. D., de Duitsch- nationalen onder den halsstarrigen geheim raad Hugenberg en de vele anderen, die in hun fractievergaderingen de hoofden bijeen staken om over de naaste toekomst overleg te plegen? Alle vakorganisaties vielen aan deze ge lijkschakeling ten offer en zelfs de pers kon zich aan deze egalisatie niet langer ont trekken. Aan de veelstaterij werd een eind gemaakt door de benoeming van rijksstad- houders en wellicht zullen wij 't nog bele ven, dat er officieel niet meer van Beieren, Saksen, Pruisen, Thüring<D maar alleen nog over het Duitsche Rijk gesproken wordt. Dezelfde eenheid, welke op het gebied van politiek, onderwijs, kunst en weten schap wordt nagestreefd, wil men, ook in het kerkelijk leven tot stand brengen. Maar juist hier is men voor groote moeilijkheden komen te staan. De verhouding tusschen kerk en staat kan niet op een lijn gesteld worden met die tusschen staat en volk, staat en school, staat en theater. Zelfs een concordaat is niet bij machte, de autoriteit van den staat boven, die van een macht te stellen, welke ons menschelijk verstand te boven gaat Voor de kerk en het kerkelijk volk bestaan er wetten, welke als Goddelijke geboden ge hoorzaamd moeten warden. Hier mag niejt aan getornd worden. tiet doet tragisch aan, dat juist thans, nu de politieke verdeeldheid tot het verle den behoort, een kerkelijke strijd is ont staan, welke door bischoppelijke verorde ningen allerminst definitief geregeld kan - J)e „Willemsvlein" achtergrond) aan boord waarvan zich gedurende de laatste Afrika-reis ernstige typhus-gevallen met doodelijke j afloop hebben voorgedaan, ligt in de Amsterdamsche haven ónder speciale hoede van den geneeskundigen dienst Voor een tijdelijke verzekering van f 10.000 bij overlijden. - betaalt een 25-jarige slechts 80.— per jaar worden. Noch het mishandelen, noch het arresteeren, noch het veroordeelen van pries ters en predikanten zal den strijd tusschen staat en kerk bijleggen. Al te groote door tastendheid kan hier slechts schade aan richten. In de Evangelische Kerk staan dei Duitsche Christenen onder hun leider, Dr. Kinder, de kerkelijke oppositie onder ds. Niemöller en het Genootschap voor germaansche oer- en voorgeschiedenis, waar wij met mannen als dr. Krause, dr. Joh von Leers en vele universiteitsprofes soren in aanraking komen. In het geloofs leven staat de kerkelijke oppositie, de zoo genaamde Kerkelijke Noodbond waartoe ruim 7000 evangelische predikanten over heei Duitschland gerekend kunnen worden, in haar dogmatische positiviteit naast de 'katholieken, die onwrikbaar trou/w vast houden aan leer en kerk. De Duitsche Christenen doen het voorko men, alsof zij de eenige protestanten zijn, die ook in hun kerkelijk leven trouw blij ven aan het nationaal-socialistische begin sel. £ij beschouwen hun kerkelijke tegen standers als gevaarlijke vijanden en tegen standers van het Derde Rijk, dus ook van Adolf Hitler. In werkelijkheid staan alle mij persoonlijk bekende predikanten in hun politieke zienswijze eendrachtig achter den volkskanselier en diens werk aan den we deropbouw van volk en vaderland. Zij houden echter vast aan de leer hun ner vaderen en wilien het evangelie aan de hand van Gods Woord verkondigen Zij zeggen: Gods Woord houdt stand in eeuwig heid en zal geen duimbreed wijken! De Duitsche Christenen wijzen erop, hoe de kerken onder den invloed van het marais tisch bewind leeggeloopen waren, hoe dui zenden zich als lid van de Evangelische landskerken lieten schrappen en men moet erkennen, dat het gelijk in dezen aan hun zijde staat Ook verwijten zij vooral de oudere generatie der predikanten een ge mis aan medeleven met de jeugd. De gelijkschakeling van het Derde Rijk wil geen plechtig doenden geestelijke, die hoog van den kansel zalvende woorden spreekt de nationaal-socialistische jeugd Avil 'n vriend die 't evangelie op 'n bevatte lijke wijze verkondigt en vereenigbaar maakt met alles. vvat zij in de Stormafdee- lingen,.op school, thuis en in vrienden kring hebben geleerd. Aan dit verlangen komen de Duitsche Christenen tegemoet en aan de oprechtheid van dit streven mag door ons niet getwij feld Üvorden. Maar volgt mén in het prac- tisoho leven de methode, waarmee zij hun andersdenkende, ambtelijke broeders telijf gaan dan blijft hier van Christelijke verdraagzaamheid bitter weinig meer over! In het laatste nummer van „Evangelie in het Derde Rijk" het orgaan van Ds. Hossenfelder, wordt aan de kerkelijke oppositie verweten, dat zij een ghettokerk en een emigrantenkerl; voorstaat. De positie dezer reactionaire ele menten mist elke juridische basis en wan neer thans overal predikanten gearre.-teerd worden.... dan hebben deze heeren niet beter verdiend! Men wilde ze tot samen werking overhalen, maar zij hebben met sabotage geantwoord! Zulke en soortgelijke uitlatingen doen ons zien, hoe sterk de verdeeldheid is onder de Duitsche Christenen en hun kerkelijke te genstanders. En juist, nu deze d+rijd door de nieuwe A-erordeningen van den rijksbis schop in een nieuw stadium getreden is, vergaderen de mannen der germaansche ge- loofsbeweging onder presidium van Dr. v. Leers in de gehoorzaal van de Pruisische Kunstbibliotheek in de Prinz Albrecht strasse. Zij willen als derde confessie naast de Katholieken en protestanten erkend wor den en hebben dr. Krause, die zelfs den Duitschen Christenen door zijn optreden in het Sportpaleis te machtig geworden AAras, naar zich toegehaald. Deze noordsche beweging moet niet on derschat wonden. Zij wordt door mannen alè Alfred Rosenberg, hoofdredacteur van den Völkischen Beobachter, het hoofdor gaan der N. S. D. A. P. ondersteund en zoo is het dan ook te verklaren, dat de organen, die tegemAroordig toonaangevend zijn voor den kerkelijken strijd in hun ko lommen geen plaats meer overhebben. DE P.T.T.-AMBTENAREN EN DE VERBODEN CORPORATIES EEN BEGIN VAN UITVOERING Het hoofdbestuur der Posterijen, Tele grafie en Telefonie, heeft zich gehaast maat regelen te treffen ter uitvoering van het artikel van het Algemeen Reglement voor Rijksambtenaren, waarbij het aan rijksamb tenaren verboden is lid te zijn of te worden van de door den Raad van Ministers aan gewezen vereenigingen, zoo meldt de „Voor uit". In de afgeloopen Aveek is aan alle bij dezen tak van dienst Averkzame personen een dienstorder, vergezeld van een formu lier, uitgereikt, waarin o.a. alle verboden rereenigingen zijn opgenomen. Het formu lier moet door de ambtenaren en arbeiders corden ingevuld. Door invulling en oóderteekening van dit formulier verklaart de ambtenaar de dienst order te hebben ontvangen, goede nota te hebben genomen van de daarin opgenomen, beschikking en mededeeling van den voor zitter van aen Raad van Ministers en geen lid te zijn, noch te zullen worden van een der daarin genoemde vereenigingen. Ten slotte belooft hij tevens aan geen der be doelde vereenigingen of aan van haar uit gaande actie op eenigerlei Avijze medewer king of steun te zullen verleenen. Mooht een ambtenaar deze verklaring Avei- geren te onderteekenen, of een voorbehoud Avillen maken, dan moet dit onverwijld aan het hoofdbestuur Avorden gerapporteerd. DE N.S.B. EN DE ..ZWENDEL-CENTRALES" WAT ZAL DE OVERHEID DOEN? In „Volk en Vaderland", het weekblad der N.SjB., schrijft de heer H. Roelofsen over de „ZAven del-central es" en vertelt, man en paard noemend, het volgende geval: In Delft stierf een koe haar natuurlij ken dood. Het doode dier had dus vernie tigd moeten AA'orden, doch Averd toch ver handeld. Dit kwam ter kennis aran den heer Verkerk, hoofd van den gemeentelij ken keuringsdienst te Delft. Hij reisde de gestorven koe achterna en kwam te recht in de vleeschfabrieken van den heer Van Zwanenburg te Oss. Toen de heer Van ZAvanenberg hiervan hoorde, heeft deze. zich geAvend tot prof. dr. Berger, hoofd van den rijks'keuringsddenst. Laatst genoemde stuurde een inspecteur naar den heer Verkerk met de boodschap, dat (hij over het geval moest awijgen; mond dicht of er uit! Bovendien ontving de heer Verkerk een telefoontje van prof. Wolff, hoogleeraar in de gezondheidsleer aan de rijks universiteit te Utrecht en zwager van den heer Van Zwanenberg, waarin hem ge zegd werd, dat hij over 't ge\ral moest zwijgen. Men ziet de beschuldiging is ernstig en op den maa af. Zal de overheid dit geval onderzoeken en recht doen? Een nachtelijke tocht In de greppelEen bezoek aan de smokkelhoeve Afspraak over revolver-aankoop (H.) Neen, je ware smokkel weertje was 'j het niet Een stille winternacht had zich op de Bra- ibantsche wereld neergevleid. De vorst had elke twójg van het grillige eikenhakhout met een kruimig rijm aan gezet, het half vergane gebladerte op de bóschpaden was met ruigte bepoederd, de inhamnietjes van de Leye .vertoonden ham lijsz j Reeds in den middag, toen we óók in deze streek dwaalden, had ons de schoon- J.Q7 heid van het landschap gefrappeerd, maar nu het blanke maanlicht de ijle nevel door leid. zeverc(e en de boschcontouren in platina-tint 'oon vatte, nu hing er in de bosschen van Nieuw- im*ikerk een sfeer, die den eenzamen wande- 1 laar meer ontvankelijk maakte voor het zil veren klingelen van een kloosterbei dan .voor het rumoer van een vuurgevecht tus- 'Bchen smokkelaars en kommiezen. Toch waren wie er, onder geleide van een jrensbeAvoner, op uitgetrokken om zoo mo gelijk de smokkelaars op het oorlogspad te zien. Zouden ze er in dezen helderen maan- ;acht toch op uit durven trekken? Een ontmoeting in den middag had ons :de zekerheid gegeven, dat ze het plan adden en dus gingen ook vrij op pad. Roerloos stonden de boomen in de witte stilte. Zoo stapten we gedrieën, achter elkaar laan, langs de Leye. Af en toe stond onze geleider stil en in enkele gefluisterde Avoor- Iden vertelde hij bijzonderheden van de [streek: hier. te midden van het bosch, lag Van Hogendorp begraven; de Avitte [hoeve, die daarginds zoo vredig tusschen [het hakhout lag, was een bekend smokke laarsnest. En dan de loop van de grens: ja, daar was heel Avat van te vertellen: die wreg daar b.v. Avas neutraal terrein, omdat grens paal 211 aan den linkerkant en 212. een paar honderd Meter verder, juist aan de tegenovergelegen zijde lag. De grens liep dus in de diagonaal en de Aveg werd nu als neu traal terrein beschouwd. Althans één man heeft aan deze denkbeeldige scheidslijn z'n leven te danken gehad, 't Was in oorlogstijd toen de Belgische graaf De Meester, die ook Nederland had en daarheen uitgeweken, zich op dezen Aveg bevond De graaf werd door de Duitsche bezetting Van spionnage verdacht en al een paar maal had men getracht hem te pakken te krijgen. Eindelijk lukte het: Duitsche soldaten van e de grensAvacht lagen op de loer en toen Git graaf De Meester zich vlak bij de grens be vond, snelde men toe en AA'ilde hem Belgii jbinnen trekken. Maar het werd verhinderd, want onz' II stond in ons blad van Maandag j.l. Hollandsche jongens sliepen niet: ze snelden toe, maakten den Duitschers er opmerkzaam op, dat ze zich hier op neutraal gebied be vonden en de uitgeweken Belg werd bevrijd. Als herinnering aan zijn verlossing, die hem van een fusillade redde, heeft de graaf langs den Aveg een gedenkteeken doen op richten. In den stillen nacht staan we er bij te kijken: een afgebroken zuil, te midden van een collectie Hollandsche leeuAven Is het de indruk geweest, die dit wat romantische verhaal op ons maakte, die ons weer geruimen tijd zonder spreken, nu over harde bosebwegen, deed voortgaan? In dat geval hébben we er in elk geval een nachte lijke ontmoeting met de smokkelaars aan te danken. Het zal twintig meter verder zijn geweest toen plotseling vage figuren van fietsrijders zich uit den nevel losmaakten. Recht kwa- ze langs het boschpad op ons afge reden, straks zouden ze de flauwe bocht, die door een brug over de Leye Averd ver oorzaakt, zijn gepasseerd en dan Een sprong als van een gazelle: de eerste an ons lag al in de greppel, de anderen a'olgden. Even een licht gerucht, dan avss het stil. Door de ruigte aran een heidestruik spie dend, probeeren we schuins naar boven het boschpad te overzien. Komen ze nader? Even ondergaan we de ontroering, die een smokkelaar zal gevoelen, Avanneer hij een kommies op zijn weg vermoedt: het hart slaat in de spanning van het oogenblik A\'at hoorbaarder dan gewoonlijk. Drie minuten liggen Ave roerloos, om dan voorzichtig op te rijzen. De smokkelaars zijn ons te vlug af ge weest: in de stilte van dezen onbewogen nacht heeft de enkele kreet van één onzer, het gerucht van ons vallen in de greppel, hen gewaarschuwd en door een van die vele zijpaden, die slechts de ingeAvijde kent, zijri ze in de duisternis van een naburig naald- bosch verdwenen, om zelf misschien op huu beurt met kloppend hart bij Jan v. d. Steen van den schrik der naderendekommie zen te bekomen. Het Avas het huis van dezelfde Jan v. d. Steen, dat ons als een echt smokkelaarshoi Avas afgeteekend en we hadden het er dan ook op gezet daar binnen te dringen en zoo mogelijk relaties met de smokkelaars zelf aan le knoopen. Er AA'aren dringende redenen, die ons op dat plan aanstuurden. Wel waren we naar het Brabantsclie grensgebied gekomen om eenige wetenschap op te doen over den smokkelhandel in boter en suiker, terwijl ook het vraagstuk van do veiligheid aan de grens een Avoord had mee gesproken, maar eenmaal hier aangekomen. had ons aanstonds de belangstelling vodr een andersoortige smokkelarij gepakt Er werden den l^atsten tijd wapens de grens over gesmokkeld. Die wapensmokkel had onze volle belang stelling. TAA'ee jaar geleden, toen de „kleine burger oorlog" in Duitschland bij de daaraan deel nemende partijen een groote vraag naar vuurwapenen deed ontstaan, is er in ons land ook veel transito-handel in dit „arti kel" geA'oerd, voornamelijk in Limburg, maar sedert de vestiging van het Derde Rijk is die smokkelarij geluwd. En nu kregen Ave in eens een heel andere aamvijzing: de smokkel van een partij van 3000 revolvers, blijkbaar bestemd voor oris land. Bij ons weten was nog nimmer zulk een partij-in-eens over de grens gebracht en het was wel een zeldzaam brutaal staaltje, om dat te doen op de Avijze, waarop het gedaan wérd. Waar kwamen deze wapenen vandaan en voor Avie Avaren ze bestemd? Stond de ver- dAVijning van Jan van Halsteren er mee in verband? Werd er méér in wapens gesmokkel daan dit deel v an d e grens Dat laatste Adel alleen te ontdekken door ons rechtstreeks met-smokkelaars in verbin ding te stellen, AA-aarbij Ave mogelijk een klein kansje konden krijgen om ock op de eerste vragen een antwoord te ontvangen. Wat ons bij informatie links en rechts over de partij der 3000 bekend .Averd, was niet bemoedigend voor pogingen tot verder onderzoek: uit België was een Avaarschu- wing gekomen, dat een gepantserde auto bij' Reusel de grens Avas gepasseerd; direct werd de achtervolging ingezet, maar het was de douane niet gelukt de smokkelwagen te achterhalen. Erg venvonderlijk behoeft dit niet te zijn: de Aveg hij Reusel heeft geen barrière, zoo dat dc smokkelaars in volle a'aart hun voor sprong konden behouden. Wie wéét, dat dit veelal een vaart van ver over de 100 K.M. beteekent, kan begrijpen, wat dit zeggen wil. Maar zoo'n auto moet toch ergens na tele fonische waarschuAving kunnen worden op gevangen? Als men de kèns krijgt, kan men het pro beeren. Zooals het voor eenicren tijd werd gepro beerd, toen twee kommiezen hun fiets voor een aanstuivende pantserauto wierpen: wel werd van de auto door de vermalen fietsen een pantserplaat afgerukt, zoodat deze een kwartierlang over den betonweg sohuprde en het vuur deed ópspatten, maar nog wis ten de smokkelaars te ontkomen. En de auto's? Er zijn veel oude schuren en verlaten hof steden in Brebant en sommige auto's komen nooit op het officieele autokerkhof- men demonteert ze eem'oudig op een ge heime plaats en nooit komt de gesignaleer de Avagen meer op den A\reg Ons plan stond dys vast: we moesten bij Jan v. d Steen binnenkomen. Janus zat al weer voor op z'n „triptiek auto", AA'as dus bevoegd België binnen te rijden enhij wist ook den weg. Tot hotel „De Golf' ging alles langs ge baande wegen, niets bijzonders aan de hand, maar nu ging het rechtstreeks de Nieuw- keiksche bosschen in. De weg was al spoa- dig geen weg meer: schommelend als een schip bij stormweer doorploegde onze auto de mulle karresporen. Tot we, na nog een enkele informatie, aan het eind van een laantje het huis van Jan. v. d. Steen recht voor ons zagen. Met eenige spanning naderden we het einddoel van onzen tocht een spanning, die naar alle Avaarschijnlijkheid ook heerschte bij de menschen, die achter de groezelige gordijnen zaten en het vreemdsoortig ver schijnsel van een naderende taxi opmerkten. We stonden er vóór: naar het uiterlijk ge rekend een arbeidersAA'oning van dezelfde armzaligheid als alle Belgische huizen in deze streek. Het bord „BoschAvachter" boven de deur stond hier wel Avat mal. Als in een aarzeling bleven we nog even ih de auto zitten tot Janus er langzaam uit stapte en als zoekende in het rond keek. We volgden zijn voorbeeld en deze krijgs kundig juiste tactiek lokte den „vijand" uit zijn holeen deur ging open en een vrouwmerisch kwam naar buiten, die ons lichtelijk argwanend opnam. N u het plan: we bekenden naar waarheid onze totale onbekendheid met de omgeAring, opperden vragenderwijs de mogelijkheid om dAvars door de bosschen naar Poppel te komen. Of dat wel ging? De vondst was goed, de groezelig vuile vrouw draaide zich om en liep terug naar binnen, waarbij we wel zorgden haar op den voet te volgen, om de vraag door dc geopende deur te herhalen. Ons plan voor een tocht door de bosschen naar Poppel bleek in de duisternis van het vertrek tot discussies aanleiding te geven, wat ons aanleiding gaf, om met de mede deeling, dat het plan nog heelemaal niet vast stond, maar wél heelemaal naar bin nen te loopen. Voorloopig luidde het motto: „J'y suis j'y reste!" Terwijl we onze verhandeling over een eventueele route door het bosch naar Poppel niet al te haastig voortzetten, namen we het smokkelnest eens op: een vertrek, dat geheel het karakter had van een dorps kroeg. Plavuizen op de vloer, met een laagje zand bestrooid, een geAveldige kookkachel in het midden, een tafel bij het raam, stoelen, twee kleinere tafeltjes aan den kant, be nevens een paar kasten met heiligenbeeldjes onder stolpen en een aftandsche gramofoon. Bij de groote tafel aan het raam zat in een oude hooge leunstoel de baas zelf: een verraderlijk goor type, die af en toe in een grijns z'n mond met vuil-gele tanden uit den stoppelbaard naar voren stak. Jan v. d. Steen was een al wat oudere man, die behalve twee volwassen dochters, een zoon had, die een verjongde sprekend- lijkende editie van de oude was. De moeder viel wat uit den toon door een iets netter schort, door gelaatstrekken, die wel list, maar niet de afstootelijkheid ver toonden van de anderen. En dan Avas er nóg iemand in het vertrek; over een van de kleine tafeltjes, kennelijk los staande van de anderen, hing op z'n ellebogen „Kees, de smokkelaar". Nóg hield ons Poppelsche reisplan ons bezig, toen de zoon in schel lawijt van z'n krakende stem begon over een auto van de „Automaat", die hier pas vandaag nog was aangehouden, omdat de gendarmerie hem Avegens invoer en verkoop van petroleum had meegenomen. As-je-me-nou' Daar vloog ons de gebraden haan in de mond: smokkelhandel! Konden we ooit zélf zoo prachtig op het onderwerp, waarvoor we A\raren uitgerukt, zijn gekomen, als door deze kostelijke auto van de Automaat? Langzam avanceerden we in deze richting: ja, we Avisten wel, dat hier naar beide kan ten wel eens wat de grens OA'er ging Nu rook het gezelschap om de kachel lont en al de spanning van die koolzwarte oogen trok op ons aan, toen we wat badinee- rend op het onderwerp doorgipgen. W a 5 kwamen deze vreemde snoeshanen hier doen, kwamen ze voor zaken, óf Het Avas Kees de smokkelaar, die uit zijn schuilhoek los kAvam, met de vraag, „of-ie niet met ons mee kon rijen met een pakkie boter van een kilo of wat bij zich? Tja, de heeren gingen ommers toch terug? Wat zou dat nou!" We zochten dekking. Zóó gemakkelijk ging dat natuurlijk niet. Janus gaf hoog op van de risico: gister avond nog A\ras heel de Bergdijksche straat door de douane afgezet geweesten ook de Rielsche Aveg. Met de spanning van een in het nauw go- dreven roofdier schoot de smokkelaar naar voren: „En?" „Lauw loenen!" viel Janus al in. „Adi- ter-aan de huizen werd geseind met lampies en ze hebben dein ook niks gevonden!" Een zucht van verlichting „Ja, weet je, daar breng ik ook!" verklaart Kees en nu blijkbaar heilig in de veronderstelling, dat hem van deze „toeristen" geen gevaar meer dreigt, vertelt hij van zijn plan om straks direct er weer met tAvee pakken op uit te trekken. „Met ónderen?" „Nee, ik ga altijd alleen. Al tAvee jaar achter elkaar en maar eenmaal m'n fietsie afgepakt en tien guldentjes boete. Dat was nog in de stad". Neen, van dat trekken in troepen moest-ie niks hebben Of er nog-al Avat mee te verdienen was. „Nou, zes gulden op een avond! Gauw meegepikt, wat!" Dónde vraag, waarvoor we zijn ge komen: „En wapens, Avordt daar den laat- sten tijd ook nog al wat in gedaan?" Nu schiet plotseling de oude Jan v. d. Steen te voorschijn uit de deken, die om z'n' schouders hangt: „Revolvers'? Die hebben a\re hier nog wel in huis. Hier smijt e* een op tafel en hier, nóg een, we hebben er nog wel zés!" „Hou toch je bek! Hou toch je bek!" valt plotseling de scharminkelige zoon in groote woede uit, terwijl ook de dochters angstig met de zAvarte oogen naar den oude in de stoel vuren. „Och, het gaat hier niet om vijf of zes!" merkt een van ons op. Terwijl is de ander al met Kees den smok kelaar aan het praaien: dien moeten we hebben. De bof schiet ons weer te hulp, want Kees blijkteen Rotterdamsche jongen te zijn, die heel goed met bepaalde adressen op de hoogte is, Avaar in de Maas stad Avel eens kisten ..blaffers" komen! Kees ruikt verdienste, Kees vraagt zélf om een afspraak, zoo maar eauAV even in drie talen, blijkbaar om van het Belgische gezelschap af te komen. Op een papiertje schrijft hij een adres en na tAvee minuten kunnen we afscheid nemen met een afspraak tegen den volgenden dag, 's morgens om tien uur in café „De Paar- denfoloem"nooit gehoorde naam. A\iaar- van ons echter de naam, als Avaren we vol leerde samenzweerders, in 't Fnuisch Avordt toegefluisterd. Na nog Avat heen en Aveer gepraat besloten Ave dan maar, om van de reis door het bosch naar Poppel af te zien. Het was toch achteraf-gezien Avel wat bezAA'arend!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5