ECONOMISCHE ZAKEN
DONDERDAG 30 NOVEMBER 1933
DERDE BLAD PAG. 9
TWEEDE KAMER
Drente Middenstand
Binnenscheepvaart Rijnvaart
DE LANDBOUW
OVERZICHT
Buitengewoon uitvoerig heeft de Kamer
de afdeeling „Handel en Nijverheid" van
de begrooting van Minister Verschuur be
handeld. Niet minder dan 15 sprekers heb
ben het woord gevoerd.
Allen spraken over de Drentsche veenko
loniën, den middenstand, de Rijnsleepvaart
en de binnenscheepvaart. Vele van die re
devoeringen leken op elkaar als twee
droppels water, zoodat het veelstemmig koor
toch vrijwel volkomen eenstemmig was. Dat
op deze wijze de belangstelling op peil
bleef, zouden we niet durven zeggen. Het
had iets van het afdraaien van eenzelfde
gramol'oonplaat vele malen achter elkaar.
D" belanghebbende volksgroepen zullen
daaruit intusschen de overtuiging kunnen
putten, dat zij door de Kamer niet vergeten
worden en ook niet door den Minister van
Economische Zaken, die ook hun nooden
kerit, maar over niet al te veel geld beschikt
En als hij dan nog eens plannen maakt,
zijn er altijd weer, die ze afkeuren. Als hij
hv. maatregelen ontwerpt ter bestrijding van
het cadeaustelsel en daarmee voldoet aan
wenschen van den georganiseerden mid
denstand, komt de Nijverheidsraad en trekt
een bedenkelijk afmanend gezicht. En zoo
is er meer. Allerlei is in studie en in voor
bereiding. De wijziging der Winkelsluitings
wet is zelfs reeds zoover gevorderd, dat een
ontwerp binnen enkele dagen het departe
ment zal verlaten.
In verband met dit wetsontwerp hief de
heer Duymaer \an Twist waarschuwend den
vinger op met het oog op eventueele verrui
ming der Zondagswet, waarop dr. Vos bij
vern euwing aandrong. De minister verzocht
het oordcel nog even op te schorten.
De volgende afdeeling der begrooting be
trof den Landbouw. Begonnen werd met
een lijstje met 13 sprekers die als een veel-
stemrnir koor de nooden van onzen land
en tuinbouw schetsten. Niemand is er, die
er aan twijfelt, maar de panacee werd dooi
geen der redenaars meegebracht.
Heden vervolg.
VERSLAG
ECONOMISCHE ZAKEN
Aan do orde was de afdeeling
Handel en Nijverheid
Do lieer WE1TKAMP (c.h.) vroeg hulp voor
do veenstreken ter bevordering van den afzet
van turf, bv. aan fabrieken. Voor de steenko
len wordt veel meer geddan dan voor de turf
en eer aan de Zuiderzee voortgewerkt wordt,
moet z.l. de dalgiond in Drenthe en Overijsel
liloo't gemankt worden. Gesticht worde eenVer-
vonlntssroud, waarin de belanghebbenden vcr-
tugenwoordlgij zijn.
De lieer ENGELS (r.k.) was van oordeel, dat
ter oplossing van het door den heer Weitkamp
besproken vraagstuk, krachtig ingTüpen van de
Kc-geering noodig is. Fabrieken, scholen en
openbare gebouwen zouden turf kuiinen stoken.
Door verandering van roosters zouden vele fa-
hrieken weer tot de turf kunnen overgaan. De
turfroosters zijn in vele -fabrieken nog aan
wezig.
Ten slotte werd de aandacht van den Minis
ter gevestigd op de klompenmakers in Over-
Üsc-1. die zeer lijden onder de Belgische con
currentie.
De heer WIELÏNGA (a t.) kende Orenth» uit
een 27-jarig verblijf.
De werkloosheid in de veenstreken ls buiten
gewoon groot, mede als gevolg van den achter
uitgang van het veenbedrijf. dat zijn afzetge
bied grootendeels verloren heeft. Drenthe is
i echter te helpen als met steun der Regeering
allerlei fabrieken weer kunnen worden ge
bracht tot het gebruik van turf. Dan komt er
weer werk en zal op de steungelden belangrijk
kunnen worden bespaard.
Ook de dalgronden moften in cultuur wordei
g' braoht. De kwaliteit ?r van is voortreffelijk
on het vrU maken or van goedkooper dan de
gionden. die w(j door droogmaking der Zuider
zee zullen winnen. Er zijn ln Drenthe tal
werk objec ten te vinden.
Gehoopt werd. dat de minister eerlang de
credletverloenlng voor den Middenstand in vei
lige haven zou brengen.
De lieer EBELS (v.d.) pleitte eveneens voor
voldoening aan verschillende wenschen van den
Middelstand Ten aanzien van het veenbedrijf
drong hii, op do reeds ontwikkelde gronden, op
«tculi nar-
Dr BIEREMA (11b.) sprak in denzelfden
geest en drong aan op regeerlngbijslag. Ook
V/ces bil op de hooge kana.nli echten.
De heer SCH1LTHUIS (v.d.) herinnerde er
aan, dat do Maatschappij tot behartiging der
Nationale Scheepvanrtbelangen voor de sanee-
ring van een achttal ondernemingen tjjdelUken
steun heeft verleend tot 'een 'totaal van 9.S
■nlllloen, waarvan mlllioen Is o-pgenomen
Maar noodig ls. dat duurzame betere perspec
tieven ontstaan. Alle daartoe geschikte, ook
Internationale regelingen moet de Regeering
Dr VOS (lib.) volgde vorige sprekers na ln
hun wenschen ten bate van den middenstand.
HU vroeg de Warenwet zon toe te passen,
dat het ontstaan van nieuwe slecht ingerichte
winkels wordt voorkomen. Verzocht werd, ln
het belang van de kleine middenstanders, een
credietregeling te maken, verder werd op ver
ruiming van de Winkelsluitingswet aange
drongen.
De heeren v. d. HEIDE (s.d.) en BAKKER
(c.h.) spraken over de venen als voorgaande
spiekers, exeneens deed de heer v. HELLEK-
j"^HG HUB AR (r.k.) ovei de mlddenstandsbe-
Pc heep v d SLUIS (s.d.) vroeg snelle hulp
voor textielindustrie.
In wenthe. vroegei het land van toenemen
de Welvaart, neemt thans de armoede hand
ever hand t<*\
De heer BRAUTIGAM (s.d.) behandelde op-
euw de toestanden In he't Rb'nsleepvaartbe-
driif. Van de booten vaart 7G pet onder onze
vlag. In Duitscliland worden echter onze schip
pert! achtergesteld. De Regeering trachte daarin
verandering to Hengen.
Bezwaar werd sr-maalcl. dat een commissaris
an de „Benas" (Ma.itsch. tot behartiging der
Nat. Scheepvanrtbelangen) twee van zijn drie
hepen naar het buitenland heeft verkocht
-ingedrongen werd op een vertegenwoordiger
ln het personeel in de ..Benas".
Onder liet handhaven xan den gouden stan
daard lfcdt onze koopvaardij Met credieten
helpt men ham- niet afdoende. Steun is noodig
in den vorm van subsidie.
De heer v. d PT'TT (r.k.) pleitte voor het
eteslel van bedrjjfsvergunnlngen om het ont-
n van nieuwe onnoodice zaken te voorko-
of te belemmeren en bestaande bedrijven
er toe tc brengen zich tot een bepaalde branche
te bepalen en niet van alles tegelijk te gaan
■rkoopen.
De heer PtTYMAER v. TWIST (a.r.) besprak
de vrachtverdeeling in de binnenvaart. De werk
gevers klagen, maar overdrijven. Er is onder
de schippers verbetering te constateeren, al ls
Is er nog heel wat meer noodig.
In de vrachttarieven moet meer uniformitett
komen. Ook een uniform charter ls noodig.
Voor wijziging der wet Is de tijd nog niet ge
komen.
In het belang van het veenbedrUf werd aan
gedrongen op hot zorgen voor een voldoenden
aterstand in de veenkoloniale wateren. Het
peil ls soms veel te laag voor de gewone scheep
aart.
Van verruiming van do Zondagssluiting wilde
de heer Duymaer v. Twist niet weten. Men ver-
herpe geen tegenstellingen en handhave de
gemaakte afspraak. Zou de minister het toch
doen, dan zou eeri groot deel der Kamer zich
toeen hem 'fpcren.
De heer v. DIS (s.g.p.) behandelde sehippers-
belanpren en vroeg invoering van nacht- er.
Zondagsrust, ook voor de Rijnvaart. Verder
herhaalde hij verschillende reeds gemaakte op-
e-k>ngen
Nadat ook de heer DE VISSER (comm.) over
de binnen-schlpperi) zijn inzichten had doen
kennen, kwam
Minister Verschuur aan het woord
HU achtte het het beste om met verschillende
wenschen in financieel gunstiger tUd terug te
komen. De geschetste nooden kende hij, maar
moelliiker is het om het heulmiddel aan te
dragen.
De toestand ln de veenderUen besprekende,
merkte de minister op, dat als men zegt, dat
het maar om 240.000 ton kolen gaat, dat niet
zoo'n beetje ls. We vechten om meer afzet in
DE BRAND OP DE „INDRAPOERA"
Dank zij het snel en oordeelkundig optreden der Rotterdamsche Brandweer, is de brand
op dc Indrapoeratot een betrekkelijk klein gedeelte van het schip beperkt gebleven.
het buitenland en dan denke men niet Hebt
over die 240 00 ton. waarbij de arbeid van 200
arbeiders is betrokken.
Het besproken ontgtnningsplun heeft nu veel
sympathie. Maar er zijn groote financieele con-
selcwen tics aan verbonden, gedurende enkele
J tientallen jaren. En ook is lie't de vraag of wo
aan de dalgronden wel een bestemming kunnen
geven. Kc-t plan is echter in onderzoek.
De textiel zal voornamelijk moeten worden
geholpen door herwinning van het verloren ex-
portgehled ln Indlö. We zouden ln Indlë een
soort contingcnteerlng moeten kunnen krijgen.
Er zpn besprekingen gaande, die zich in de
goede richting bewegen. Maar zooals he't ge
weest Is, zaï het wel nooit meer worden.
Door conllngenteerlng ls voor de klompen
niet veel te doen; we moeten probeeren ln de
rlchtig ,-an export iets te doen.
De middenstand HJdt onder een complex van
oorzaken. Afsluiting van den middenstand be
let aanpassing aan het economisch leven. Een
nlgomeen vestigingsverbod en het elschen van
bedrlifsvergunnlngen ware niet In alle opzich
ten in het belang der consumenten. Do Regee-
ilng kan daarmee niet Instemmen.
Er ls voor den middenstand in ruime mats
gelegenheid tot contact met de Regeering.
De voorgenomen regeling van het cadeaustel
sel heeft niet de Instemming van den Nijver-
hc'dsraad. Dlen.s rapport wordt nader getoetst
lil onderzoek ls het verplichtend stellen van
den banderolleprUs. Maar ook dat heeft weer
schnduwzUden.
Het Riinvaartvraagstuk heeft de volle aan-
diicht der Regeering. Oolc wat de Dultsche
beurtlUsten betreft. Ten anzien van de Zondags
rust moet een Internationale regeling voor de
sehlpperü worden getroffen. De Regeering ls
op overleg bedacht.
Er ls een ontwerp-wUzlging Winkelsluiting
ln aantocht. Laat de heer D v. Twist met zij"
oordeel wachten tot het ontwerp er is. Het is
binnen enkele dagen te wachten. Getracht is
aan ernstige pilnciplecle bezwaren tegemoet te
komen.
De „Benas" bedoelt ook blijvende verbeterin
gen In d'- scheepvaart te bevorderen door sa
neering onzer koopvaardij- Het geval van den
door den heer Brautigam bedoelden commissa-
i is zal de minister nader onderzoeken. De heer
Brautigam zou als deskundig commissaris geen
kwaad figuur maken. Maar het Is de vraag of
zoo'n personeel vertegenwoordiger noodig ls. En
al zaten er vijf commissarissen ft la Brautigam.
zii zouden toch geen saneering kunnen verkrij
gen huiten de saees om.
De vrachtverdeeling ln de binnenyaart werkt
nu drie maanden. Meer uniformiteit wordt na
gestreefd door.de Centrale Commissie en in die
richting zal verder worden gegaan. De wet
heeft voor de schippers eenlge verlichting ge
bracht; daarmee acht de minister zich volko
men beloond.
Do artikelen werden z.h.et. goedgekeurd.
Daarna kwam de afdeeling
Landbouw
aan de beuit.
De heer LOERAKKER (r.k.l wees er op, dat
de saneering in allerlei bedrijven met name in
het bloembollenbedrilf. de werkgelegenheid in
gekrompen heeft en allerlei werkzaamheden
achterwege doet blijven.
Uitbreiding van de tarweteelt werd niet aan
bevelenswaardig geacht: de arbeiders worden
et lie't door cebnut. De bietenteelt moet. als
goede werkgelegenheid, gehandhaafd. Aan steun
vcrleening behooren voorwaarden te worden
verbonden betreffende de arbeidsvoorwaarden.
De heer v d. SLUIS (a d waarschuwde tegen
autarkie, die tegenwoordig bU de boerenorga-
nisaties ongeld doet. Hl' was niet tegen steun
aan den landbouw, maar was het niet altijd
met de gekozen methode eens. Vele landbouw
producten brengen nog veel te weinig op. Aan
de tuinders wordt, vergeleken bU de bleten,
vee] te weinig steun gegeven. Aan vermogende
boeren moei voor hun vee geen f 5 oer koe
uitgekeerd worden Beweerd werd. dat bfl de
uitvoering der crislswetlen ten ba'te van aller
lei fabrikanten teveel aan maat. en strijkstok
liilift hangen. De boeren krijgen te weinig en
landheer en li> potlieekhouder trekken aan het
langste eind. Noodig is een Pachtwet met con-
tlnuatierecht er ln en een wet om hypotheek
executies te voorkomen. Veeteelt bedrijven moe
ten naar den akkerbouw overgaan. Er had
reeds een teeltnlan moeten zUn.
De heer WEITKAMP (c.h.) wees op gevallen,
dat regeringsmaatregelen niet lil de eerste
plaats aan de boeren ten goede komen. HU ls
het er mede eens, dat de akkerbouw moet wor
den uitgebreid. De landbouw moet meer ln ad-
viseerende colleges worden ongenomen.
De boerenstand in verschillende streken is
beet met dezen minister tevreden. Noodig zUn
scherpere maatregelen tegen veesmokkelarö in
de grensstreken.
De heer BAKKER (c.h.) was van oordeel,
dat de steunregelingen niet van blijvenden
aard kunnen zijn. oindat de consumenten het
verlies hebben te betalen, dat op den export
wordt geleden.
In Friesland kan men niet vorder, omdat
men nie't gerust ls ten aanzien van de vastheid
van de maatregelen der regeering. BU de on-
dehandellngen in het belang van onzen export
moge worden bedacht, dat Frankrijk en België
steeds onze beste afnemers zün geweest
De In den laatster t'!d genomen »-egeeHng9-
autregelen ztin Inmiddels overgangsmaatrege
len. Onze land- en tuinbouw zullen zich hebben
te richten naar de nationale behoefte. Temeer
indien hef 't streven van den minister ls. van
land- en tuinbouw te maken beschutte bedrH-
ven. Daarna kan de regeering zich terugtrek
ken. de verdere regeling overlatend aan de be-
troMcen organisaties
De heer EBELS (v.d.) betoogde, dat met de
steunmaatregelen nog niet overal de kostprijs
is bereikt. De tuinbouw baart de grootste zorg.
Ook de landarhelders liehooren meer den in
vloed der steunmaatregelen te ondervinden. Er
zouden regelen gesteld kunnen worden ten aan
zien van het aantal arbeiders-
Inlichtingen werden gevraagd over uitbeta
ling van den st«un voor den aardappeloogst '32.
De noodzakeliikhoid van beperking van den
veestapel erkennende werd gevraagd of niet
meer gewerkt zal kunnen worden in het be
lang der toekomst door «vstematlsch te komen
tot vermindering van zwak en minderwaardig
vee. Als we steun moeten opbrengen voor de
pluimveehouderij, dan moet niet alleen in de
zelfde richting worden gewerkt, doch ook de
oprichting van nieuwe, groote pluimveebedrij-
ven worden tegengegaan.
Dr LOVINTC fc h.) verklaarde, dat dc alge-
nieene liin. door de regeering bji haar maat
regelen gevolgd, onzen steun verdient. Het is»
echter noodig. met den steun krachtig voort te
gaan. HU vreesde, dat vermenging van 't brood-
meel met aardappelmeel de kwaliteit van het
brood tezeer zou vei minderen: de minister
bliive zich er tegen verzetten. Aangedrongen
werd op steun nan erwten en koolzaad. De richt
prils voor de tarwe moet gehandhaafd, zoo mo
gelijk verhoogd worden. De anrdbelenteelt moet
blijven bestaan om groote vermeerdering van
de werkloosheid to voorkomen.
De heer GROEN (r.k.) was van meening. dat
eer steun nan den tuinbouw geen uitstel duldt
BU de uitbetalingen moet de meest mogelijke
spoed worden betracht Do maarregelen voor
teeltbeperking zullen nle't voldoende zün. al9
niet tevens toch ook weer de export kan wor
den verbeterd. Het tuir.bomvbedrüf heeft geen
weerstandsvermogen meer om verdere verlie
zen te dragen en zal in 1934 tot een bedrüf
moeten worden, dat ten minste ziin productie
kosten dekt. Crltiek werd geoefend op cJen
aardappelstcun. Ock do bloembollenteelt moet.
beter geholpen.
AFSCHEID VAN UTRECHTS
BURGEMEESTER
HARTELIJKE HULDIGING DOOR
DE GEMEENTEDIENSTEN EN
DOOR DEN RAAD
„Onovertroffen onder de zes burge
meesters van de laatste honderd jaar"
Dr. I. P. Fotkemi Andre«« hetft de
twee laatste dagen van zijn burgemeester
schap van Utrecht het druk gehad met het
nemen van afscheid van verschillende tak
ken van gemeentedienst, en van den Raad.
Gistermiddag drie uur was er allereerst het
afscheid van het politiecorps. Op de binnen
plaats van het hoofdbureau stond het
corps voorzoover dc dienst het toeliet
in carré vorm opgesteld.
De hoofdcommissaris, de heer D. Schui
temaker heeft met een zeer waardeeren-
de toespraak als blijk van aandenken een
antieke kist en een klok aangeboden.
koorts spraken de heer J. van S c h a i k,
de oudste voorzatter van de politieorganisa
ties, en de heer Oldebesten de voorz.
van de Utrechtsche Politiemuziekvereeni-
ging namens deze vereenig ng, van welke
Dr. J. P. Fpckema Andreae beschermheer
was. De Politietnuziek speelde het Wilhel
mus toen de Burgemeester verscheen.
Om vijf uur gistermiddag vond in den met
heesters en met kleurige kleeden versier
den hall van het Stadhuis afscheid plaats
van het ambtenarenkorps, waarbij de heer
Ir. J. J. Sm i ts, directeur der 1 chtbedrijven
als oudste diensthoofd, den burgemeester
heeft toegesproken, en hem meedeelde, dat
zijn portret zal worden geschilderd door den
kunstenaar Isaac Israels, ter plaatsing in
het verbouwde stadhuis. Spr. bood aan een
album, bevattende de handteeken;ngen der
schenkers. De Burgemeester heeft f ouwel bij
het politiecorps als bij de samenkomst met
de ambtenaren hartelijke woorden van
dank en waardeering gesproken.
Gistermiddag om twee uur was de plech
tige raadszitting in de Statenzaal (omdat
het Stadhuis verbouwd wordt zetelt de Raad
hier tijdelijk). Er was geen plaats onbezet
gebleven, zoomin op de gereserveerde tri
bunes, waar dames van raadsleden en hoofd
ambtenaren hadden plaats genomen als op
de publieke tribune.
De Burgemeester opende de raadsz tting
en stelde aan de orde het Kon. Besluit van
zijn ontslag als Burgemeester van Utrecht,
en hield daarna een rede, waarin hij de
taak schetste van den burgemeester een er
groote gemeente, waarin hij voorts Utrecht
als een werkstad prees, en schelste de
aangename samenwerking met den ge
meenteraad. Spr. dankte de ambtenaren voor
wat door hen verricht werd, de hoofden van
dienst en het politiecorps en sprak het. ver
trouwen uit in de toekomst van Utrecht,
voor welke stad hij een groote plaats zal
ingeruimd houden in zijn hart.
De wethouder voor openbare werken, de
heer A. H. Smulders, loco-burgemeester
sprak daarna den scheidenden burgemees
ter toe, heeft hem dank gezegd voor zijn
toewijding en o.a. meegedeeld, dat in alle
dingen Burgemeester Fockema Andreae on-
als mr Kien burgemeester was. Burgemeester
welke Utrecht in de laatste honderd jaar
had, alleen hierin niet, dat hij niet zoolang
als r. Kien burgemeester was. Burgemeester
Kien bekleedde 39 jaar het burgemeesters
ambt van Utrecht, burgemeester Fockema
Andreae 20 jaar. Maar geen der burgemees
ters zal toch stellig alle raadsvergaderingen
zonder uitzondering het was nu de 1301e
zelf geleid hebben, zooals burgemeester
Fockema Andreae deed. Velen van Utrechts
ingezetenen zullen aldus eindigde spr.
hun gebed tot God opzenden, dat Hij U in
Uw verder leven moge steunen met Zijn
kracht en U de genade zal schenken nog veel
in het belang van het Nederlandsche Volk
te kunnen doen.
De heer G. S e r t o n, nestor van den ge
meenteraad voerde namens den Raad het
woord, schetste de voorbereiding van Dr.
Fockema Anreae tot zijn taak; na zijn
schitterende studie zijn ambtenaarsloopbaan
en zijn wethouderschap van Utrecht, en vat-
GEREF. ZIEKENVERZORGING
HET VEERTIG-JARIG JUBILEUM
TE ERMELO GEVIERD
Prof. Dr. A. G. HONIG HOUDT DE
GEDACHTENISEEDE
De vereeniging tot bevordering van Geref.
Ziekenverzorging in Nederland, waarvan
do ziekeninivzen „Bethesda" te Hoogeveen
en „Salem" te Errnelo uitgaan, viert van
daag haar veertigjarig bestaan. Velen heb
ben zich heden opgemaakt naar Enmeio,
waar de gedachteniebijeenkomöten plaats
vonden om van hun belangstelling blijk ie
geven. Daaronder bevonden zich de minis
ter van Sociale Zaken Dr J. R. S lot em ei
ker de Bruine; de Commissaris der
Koningin in Gelderland, Mr S. Bairon vnn
Heemstra; de burgemeester van Nun-
speet., w.o. Ermelo ressorteert., Mr D. Baron
M a c k a y, en tal van predikanten tot uit
den wijden omtrek.
De hei'denkingspleohtigheid ving om 11
uur aan met een bijeenkomst in een der
zaten van het ziekenhuis „Seteon" te Er
melo, welke alleen toegankelijk was voor
genoodiigden. Deze bijeenkomst stond onder
leidiing van den voorzitter der vereeniging,
Prof. Dr A. G. Honig vam Kampen.
Prof. Honig opende de vergadering mei
het doen zingen van een der verzen van
Peailm 146, het lezen van Jac. 2:1-126 en
gebed. Aan de hand van Col. 312 „Zoo doet
dan aan, ails uitverkorenen Gods, heiliger)
en beminden, de innerlijke bewegingen der
barmhartigibeid" hield Prof. Honig een
korte gedachtenisrede.
Toespraak Prof. Honig
De schrijver, aldus
spr., vergelijkt hiei
de ba rmha r tighei d
bij een kleed, dat ar
mensch aantrekt
Door hot aandoen
van h-et kleed, \vord1
de mensch er als 1
ware één mee. Zoo
moeten Ch listener
en Chr. deugden ook
onafscheidelijk aan
elkander verbonden
zijn. Ook de inn-er
lijke bewegingen
(letterlijk staat ei
„de ingewanden"
der barmihartigiheiid, dat is de hartelijke, de
teedere barmhairtigheid moet den Christen
sieren. Barmhartigheid is die Chr. deugd,
waarvoor de geloovigen als vrucht der waar
achtige bekeering, om 's Heeren wil, een
innig medelijden koesteren met de ellende
hunner medemenschen, en waardoor zij zich
gedrongen gevoelen deze ellende, voorzoover
't in hun vermogen l>rt, weg Ie nemen «>f
althans te verzachten. Barmhartig was ib
die zeggen kon: Den blinden was ik tot
ocgen en den kreupele was ik tot voeten.
Barmhartig was de Samaritaan, van wien
de Heiland wis geSproken heeft. Onafzien
baar is het. vel dj waarop de barmhartigheid
h.-ar koesterende strelen werpt. Kort saam-
gevat, de barmhartigheid heeft tot voorwerp
zoowel de lüohamelijke. en stoffelijke als
geestelijke nooden van onze naasten. De
Heere Jezus leerde ons dit door Zijn woór-
Prof. Dr. Honig
te alles samen, hetgeen de burgemeester
kon doen, namelijk in het woord „trouw".
Trouw was het welke de scheidende burge
meester steeds betoond heeft
Alle toespraken werden met applaus be
groet.
Na de sluiting der raadsvergadering gaf
de burgemeester in de koffiekamer gelegen
heid aan de raadsleden en hun dames om
persoonlijk afscheid van hem te nemen.
Vervolgens vond in de hall van het Stad
huis een zeer druk bezochte receptie plaats,
waarbij dr. ir. G. W. van H e u k e 1 o m
namens een commissie uit de burgerij aan
den burgemeester mededeeling deed van
het feit, dat hem t.z.t. uit Je burgerij een
huldeblijk zal worden aangeboden.
U hoeft niet „down" te zijn,
Mevrouw i
Die paar dagen - U merkt ze)
nauwelijks, als Pyraraidon-tablet-
ten U helpen. Ze verzachten de
pijnen- Pyramidon-tabletten zijo
geheel onschadelijk.
Een kleine tube gaat makkelijk
in Uw taschje.
den en daden. Als dan aan ons barmhartig
heid geschied is. zouden we dan niet oor
en hart ontsluiten voor het gebod: Doet aan
de teedere barmhartigheid? Dit deden de
mannen en vrouwen, die op het terrein der
Chr. barmhartigheid onze greote voorgan-
gens zijn geweest. Spr. noemde slechts:
Heidring en Lindeboom Met ontferming be
wogen, zijn ze niet moede geworden de
Christenen op tc roepe tot beoefening der
barmhartigheid. Immers hebben Chr. zie
kenhuizen als „Bethesda" en „Salem" een
cog voor de lichamelijke en geestelijke noo
den der patiënten. Van onze vereeniging,
aldus spr., was wijlen Prof. Lindeboom de
stichter. Dit gedenken we dankbaar. Dan
blijven we bij hem niet staan. Alle goede
gave ie van den Vader der lichten. Hij gaf
ons onze vereniging en Hij zegende haar
in deze 40 jaren, ondanks onze groote on
waardigheid, rijkelijk. Dat blijve Hij uit ge
nade deen in de toekomst! En Hij binde
allen, die in eenige betrekking tot Salem en
Bethesda staan, steeds meer op de ziel:
Doet aan de innerlijke bewegingen der
ba rmihartigheid!
Hierna werd gemeenschappelijk gezongen
de bekende hymne: „Hallelujah, eeuwig
dank en eere!"
De voorzitter riep hierna aan de verschil
lende gasten, boven reeds vermeld, het wel
kom toe, waarbij hij zich ook speciaal
richtte tot de aanwezige eenige nog in leven
zijnde mede-oprichter der vereeniging, te
heer Van Sehaick van Amsterdam. Vervol
gens werd de morgenvergadering gesloten
en vereemgde men zich aan een gemeen
schappelijke koffietafel.
Te liadf drie ring de middagvergadering
aan. In verband met de groote belangstel
ling vond deze bijeenkomst niet plaats in
het gebouw voor Chr Belangen, zooals oor
spronkelijk de bedoeling was, maar in do
Geref. Kerk. Deze vergadering stond onder
leiding van den rice-voorzitter, Ds R.
Bartlema, Ned. Herv. predikant te Zeist
Hier spraken de secretaris, Ds B. van
H a 1 6 e m a, Geref. predikant te Ermelo, die
de herdenkingsrede, hield, en Ds B. Baie-
1 a a n, Ned. Herv. predikant te Barneveld,
die een slotwoord sprak.
EEN VLIEGENDE COLONNE
VOOR GRENSBEWAKING
Naar „Het Volk" meldt is ter beteugeling
van den smokkelhandel een vliegende
colonne van vijftien man gevormd, uitge
rust met auto's en motorfietsen en behoor
lijk gewapend.
Deze colonne zal langs de grenzen dienst
doen, daar waar zij het meest noodig is.
De smokkelhandel verplaatst zich, zooals
men weet, voortdurend.
Voor de vorming der colonne zijn men
schep gekozen, die meest alle reeds in
rijksdienst waren. Men beschouwt de uit
rusting als een proef.
Utrechts Burgemeester Dr 1. P. Fockema Andrece neemt afscheid
van het corps ambtenaren.
En deze foto werd genomen toen het politiecorps een af scheids
groet aan zijn gewaardeerde chef bracht.
DE SPAANSCHE CAVALIER
Door B. WARSTADT
(17
„Vandaag krijgt u iets heel goeds, lieve
grootmoeder", zei Inez, en zij kuste de hand
dor oude dame. „Gisteravond heeft Theresia
een groote mand vol lekkernijen meege
bracht van de markt". Toen zij echter daar
na de kamer verliet, vroeg zij zich angstig
af, waar zij een volgende maal de middelen
vandaan moest halen om de mand weer zoo
rijkelijk te vullen.
De keuken, die aan het andere einde van
het huis lag, was nogal ruim en door dc
leegheid ervan, zag zij er erg donker uit
Slechts de allernoodzakelijkste dingen waren
voorhanden, zelfs een zigeunertenl was beter
voorzien. En in deze zelfde keuken waren
vroeger honderder feestmaaltijden gereed ge
maakt, waarbij honderden gasten hadder.
aansczeten. Theresia's magere gestalte stonri
gebogen over het vuur, welks flikkeringen
een zinnebeeld vormden van den strijd om
het bestaan der bewoners van dit huis. Inez'
s:ap was zoo licht, dat de oude dienstbode
haar niet hoorde aankomen, ja zelfs niet
merkte, dat haar meesteres naast haar
stond toen zij een klein boek in het vuur
wierp. Met een kreet van ongenoegen kwam
Inez toegeloopcn. nog juist op tijd, om het
Nieuwe Testament van haar broeder onbe
schadigd uit het vuur te redden.
„Hoe durf jij liet kostbare bock van Don
'Alcaln verbranden?" riep het meisje uit, het
boek aan haar hart drukkend.
„Om Don Alcala's leven te redden!" ant
woordde Theresia, woedend omdat haar
voornemen was bemerkt geworden. „Hoorde
u niet de voorspelling van Pater Bonifatio
hoorde u hem niet spreken over de waar
schuwing, die onze priesters laten hooren
tegen hen, die ons katholiek Sevilla ver
derven met Bijbels en andere schadelijke
boeken? Weet u zoo weinig, jonk vrouwe,
dat u zich verbeeldt, dat het lezen van den
Bijbel in een christelijk land als het onzj
rustig kan worden voortgezet?" Iedere vraag
werd op hoogen en gillenden toon uitgestoo-
ten. „Ik verwacht ieder oogenblik, dat de
politie komt om dit huis te onderzoeken, dit
met ketterij vergiftigde huis! Wee Don
Alcala de Aguilera wanneer dit onzalige
boek bij hem wordt gevonden. Ze zouden
hem uit zijn bed halen en hem in 'n vreese-
lijke gevangenis stoppen. Dat wil ik niet
zien, neen, daar wil ik geen getuige var.
zijn", vervolgde de oude dienstbode. „The
resia's hand zal het niet zijn, die de poort
ontsluit, wanneer ze komen om onzen heer
gevangen tc nemen. Er is vandaag een
processie, daar zal ik naar toe gaan om te
probeeren of mijn gebeden de heilige The
resia kunnen bewegen Don Alcala van het
verderf te redden, dat hij over zich en zijn
huis brengt."
Theresia verliet haar jonge meesteres en
snelde naar buiten, om haar bedreiging
waar te maken. Zonder er een oogenblik
over te denken, liet zij haar werk aan Inez
over. Het eerste deel daarvan was gemak
kelijk genoeg; Inez had reeds dikwijls den
maaltijd harer grootmoeder bereid; maar
terwijl haar kleine, teere vingers het werk
deden, moest zij telkens aan Theresia's,
woorden denken. „Kan het niet zijn, dat er
iets gebeurt, dat haar in het gelijk stelt?
Heeft Alcala niet inderdaad het gebod over
treden?" Inez wendde zich telkens vol angst
om, om te luisteren of de politie ook kwam
om haar broeder gevangen te nemen en het
huis te doorzoeken. De angst voor een Spaan
sche gevangenis, voor een zoo tijngebouwd
edelman, die zich nog niet had hersteld van
de gevolgen van zijn wonden en die te arm
was om den cipier om te koopen. moest het
door Theresia geschetste beeld wel nog ver
sterken. Inez werd geheel moedeloos.
Terwijl Donna Benita haar smakelijken
maaltijd, die door haar kleindochter was
toebereid, nuftigde, verzon Inez plannen,
hoe zij Alcala in veiligheid zou kunnen
brengen, voor het geval de politie werkelijk
huiszoeking zou komen doen.
„Het boek mag niet in huis gevonden
worden, tenminste niet in het bezit van mijn
broeder", dacht Inez. „Ik wil het niet ver
nietigen, maar ik zal het wegstoppen. Ik zal
het zorgvuldig inwikkelen en diep begraven
in den grond onder een der sinaasappel-
boomen, die om de fontein heen staan. Nie
mand zal wel ooit op de gedachte komen hel
daar te zoeken en als het gevaar voorbij is
kan ik het weer voor den dag halen. Alcala
zal het zeker wel een paar dagen willen
missen, als ik hem vertel waarom ik het
gedaan heb. Hij zal het nu ook wel niet
zoozeer missen, nu liij het al ongeveer half
van buiten kent".
Inez vond, dat Donna Benita zeer lang
zaam at, bovendien nam het ordenen van
de kussens harer grootmoeder en het sluiten
der gordijnen en al wat de oude dame boven
dien nog noodig had om rustig te kunnen,
slapen, nogal eenigen tijd in beslag.
Eindelijk snelde Inez de binnenplaats op
en nam uit een nis, waarin zij haar tuin
gereedschap opbergde, een spade. Zij merkte
nog op, dat de bloemen niet meer zoo goed
stonden, als voor de ziekte van haar broed?r:
niemand had er zich om bekommerd ze te
begieten of de verwelkte bladeren weg te
nemen. „Zoo mag Alcala ze niet vinden'
dacht zij. „Ik weet dat hij ook graag ziet,
dat mijn tuin netjes is". Om snel haar werk
te beëindigen en het boek tijdens de af
wezigheid van Theresia te verstoppen, ging
Inez op de knieën liggen en begon met be
hulp van haar primitieve werktuigen esn
gat in den grond te graven. Het meisje viel
dezen arbeid zwaarder dan zij gedacht had,
de grond was hard en droog. Zij moest eeret
wat water halen om den bodem wat zachter
te maken en dieper te kunnen graven.
„Wat dieper, het is raadzaam het gat waf
dieper te maken", zei Inez bij zichzelf, toen
zij even pauseerde, wijl de arbeid op dezen
warmen dag haar niet licht viel De jonge
dame nam haar spade weer op en wilde wat
dieper in den grond doordringen. Hierbij
stootte zij op iets hards, dat hij de aanraking
der spade een metaalachtigen klank gaf.
„Wat kan dat toch zijn?" riep zij verrast
uit. Zij wierp de aarde nog wat verder op
zijn, boog zich daarna over de opening heen
en zag nu iets, dat geleek op een houten
kistje met metaalbeslag. Nog altijd voorover
gebogen liggend, probeerde Inez met de
uiterste inspanning harer krachten het kistie
omhoog te brengen, maar het was niet mo
gelijk het ook maar van zijn plaats »e
krijgen.
„Kan ik u helpen, jonkvrouw?" vroeg
Chico, die door de ongewone drukte naar
de binnenplaats was gelokt. Na den dood
van het arme paard Campeador had de
krombeenige stalknecht nog meer gelegan-
heid dan anders om te luieren.
Inez schrok er van, dat zij zoo plotseling
werd aangesproken. Zij wierp het lange haar
dat bij het vooroverbuigen over haar voor
hoofd was gevallen, achteruit cn stond op
uit haar knielende houding. Haar eerste
indruk was boos te worden over Chico's
nieuwsgierigheid; maar daar het onmoge
lijk was het werk zonder hulp voort te
zetten, nam zij het aanbod aan. Naast het
gat staande zag zij toe, hoe Chico niet zond
moeite het kistje uit de uarde losmaakte,
het omhoog hief en het voor liaar voeteu
neerlegde.
Het kistje was niet grooter dan een gewone
middelmatige cassette, maar in verhouding
tot den omvang was het buitengewoon
zwaar. Het scheen te zijn gemaakt van
noteboomenhout, met ijzer beslagen. He'
slot en het handvatsel waren van staal en
de breede beslagen van hetzelfde metaal;
doch het kistje had reeds vele ia ren in de
aarde gezeten en nu was het staal verroest
en het hout was half vergaan. Het slot had
zich vrij goed gehouden, doch het ijtfer was
reeds zoo door de roest verteerd dat het
niet meer in staat was, den heftigen stoot
te weerstaan, waarmede Chico. zonder dat
Inez het kon verhinderen, hei deksel open
sloeg.
De inhoud, die zich daardoor aan haar
blikken ontvouwde, werd door Inez met
verwondering en met groote oogen gade
geslagen. Het kistje was op zich'elt e*n
kleine schatkamer; de rijkdommen lagen er
zoo dicht mogelijk bij elkaar gepakt. Rollen
goudstukken, doozen met juweelen, een
gouden beker vol kettingen, munten, snuif-
doozen, alles van hetzelfde kostbare medial
lagen hier voor de oogen van het jonge
meisje uitgespreid.
„Roer niets ervan aan" riep Inez tegen
Chico, die op zijn knieën bij de schatten !sg
en er met de vingers in graaide er. juist ip
het punt stond om den beker er uit ta
nemen om te zien wat zich daaronder be
vond. „Senor Don Alcaln heeft het recht het
eerst en geheel alleen den inhoud van net
kistje te onderzoeken."
Chico kreeg er een stuk perkament uit «*Tl
reikte het Inez toe. die het volgende las:
„Ik, Don Pedro de Aguilera, vrees, dat de
Franschen den een of anderen dag zullen
komen en deze stad innemen. Ik ben van
plan Sevilla te verlaten en mij hij hpt leger
te voegen; doch allereerst begraaf ik dit
kistje, dat de kostbaarste juweelen van rnijn
vrouw en een gedeelte van het tamiliegmid
en zilver bevat ISm."
„God heeft ons hulp gezonden In onzen
nood", zei Inez en haar handen vóuwend,
sloeg zij den blik ten hemel vol vreugde en
dankbaarheid.
Doch de rijkdom baarde haar meteen zorg
Had Inez toch den schat maar in han Irn
gekregen op een oogenbJik, dat zij eerst er
over had kunnen nadenken hoe zij hem 'iet
best zou kunnen bewaren Haar eerste ge
dachte was, Chico te verzoeken he: kisti. iu
Alcala's kamer te brengen en her danrd or
aan zijn hoe le toe te vertrouwen. Maar aires
rees de twijfel aau Chico's eerlijkheid.
(W'urdl vervolgdJ