DE STADHUISKWESTIE
Laatste Nieuws.
MAANDAG 2C
-wïbER 1933
TWEEDE BLAD PAG. 6
HET PRAE-ADVIES VAN B. EN W.
VERSCHENEN
De meerderheid wenscht het
plan-Blaauw uitgevoerd
Evenals de meerderheid en de
Commissie van Fabricage
In de Raadsvergadering van 11 Juli 1932
werd, kort samengevat, besloten:
lo. een vijftal architecten, de heeren C J.
Blaauw te Haarlem. B. Buurman te Leiden,
A. J. Kropholler te Wassenaar, Ir. J. A. van
der Laan te Leiden en Ir. H. F. Mertens te
Bilthoven uit te noodigen plannen te ont
werpen voor den bouw van een nieuw Raad
huis aan de Breestraat, de te verbreeden
Koornbrugsteeg en de Vischmarkt en wel
met behoud van den ouden gevel aan de
Breestraat;
2o. het programma van eischen, hetwelk
den architecten bij het maken van hun
plannen tot grondslag moest strekken, na
bespreking en overleg met een deskundige
commissie door Burgemeester en Wethou
ders te doen vaststellen, terwijl na indie
ning van de plannen aan die commissie
zou worden gevraagd daaromtrent, alsmede
omtrent het bestaande plan-Dudok haar
meening te doen kennen, zullende de uitein
delijke beslissing over de plannen bij den
Gemeenteraad blijven;
3o. tot leden der Commissie te benoemen
de heeren Dr. H. E. van Gelder, directeur
van den Dienst voor Kunsten en Weten
schappen te 's-Gravenhage, Ir. G. C. Bremer,
Rijksbouwmeester te 's-Gravenhage, H. van
dor Kloot Meijburg, architect te 's-Graven-
venhage, Ir. G. L. Driessen, oud-directeur
van Gemeentewerken te Leiden, Ir. J. H.
Plantenga, directeur van de Academie voor
Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage, terwijl
de directeur van Gemeentewerken alhier,
de heer A. M. Blauw, zou worden uitgenoo-
digd, qualitate qua in de commissie zitting
te nemen;
4o. Burgemeester en Wethouders te mach
tigen in overleg mst de rijkscommissie voor
de Monumentenzorg en met de commissie
van advies de noodige maatregelen te tref
fen, om den ouden gevel van het Raadhuis
te beschermen, desnoods af te breken en
tijdelijk op te bergen;
5o. Burgemeester en Wethouders te mach
tigen ten behoeve van den bouw van een
nieuw Raadhuis en de verbreeding van de
Koornbrugsteeg het noodige te verrichten
ter .verkrijging, door middel van onteige
ning, van de perceelen, respectievelijk gele
gen aan de Vischmarkt, de Koornbrugsteeg
en de Breestraat, kadastraal bekend Sectie
G nis. 185, 186, 1620, 194, 1645, 1727, 1707,
203, 204, 205, 213, 212, 211 en 210.
Ter uitvoering van die besluiten maakten
B. en W. allereerst bij schrijven van 12 Juli
1932 de onteigening van de sub 5 genoemde
perceelen bij den Klinister van Binnenland-
sche Zaken aanhangig.
Na vervulling van de verschillende wet
telijke formaliteiten werd reeds bij wet van
30 December 1932 (S. 691) de onteigening
van algemeen nut veiklaard, terwijl bij Ko
ninklijk besluit van 21 Maart 1933, te hun
ner kennis gebracht bi' missive van den
Commissaris der Koningin d.d. 6 April d.a.v„
de te onteigenen perceelen werden aange
wezen. Den rechtsgeleerden raadsman der
gemeente werd vervolgens opdracht gege
ven in overleg met een drietal taxateurs
advies uit te brengen omtrent de aan de
eigenaren der verschillende perceelen aan
te bieden bedragen. Dit advies zijn B. en
W. nog wachtende.
In de tweede plaats wendden B. en W.
zich bij schrijven van 15 Juli 1932 tot do
leden van de sub 2 en 3 genoemde commis
sie, hierna aangeduid als Raadhuis-Advies-
Commissie.
Zij stelden hen in kennis met de raads
besluiten en deden hun daarbij, ingevolge
hun daartoe geuit verlangen, het program
ma van eischen, dat indertijd den heer Du-
dok was ter hand gesteld, toekomen, bene
vens een situatieteekening voor de nieuwe
plannen, met verzoek binnen niet te lang
tijdsverloop de opmerkingen der commissie
omtrent het programma en de situatietee
kening te mogen ontvangen. Het in de ver
gadering van 1 Augustus 1932 medegedeel
de schrijven van den architect Dudok, waar-
In deze opkwam tegen het voornemen, om
ook zijn voorloopig ontwerp voor een nieuw
Raadhuis te doen beoordeelen door de com
missie, en waarin hij verder berichtte, dat
hij niet in aanmerking wenschte te komen
voor verderen arbeid voor de gemeente Lei
den, brachten B. en W. eveneens ter kennis
van de commissie.
Ook den vijf sub 1 genoemden architec
ten deden B. en W. bij missive van 15 Juli
1932 mededeeling van de raadsbesluiten, on
der opmerking, dat hun, zoodra het pro
gramma van eischen zou zijn vastgesteld,
een exemplaar van dat programma zou wor
den toegezonden, vergezeld van een defini
tieve opdracht
Tenslotte traden B. en W. in overleg met
de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg
inzake de te treffen maatregelen met be
trekking tot den ouden gevel.
Program van eischen.
Reeds in de 2e helft van Augustus 1932
bereikte B. en W. een schrijven van de
Baadhuis-Advies-Comtnissie, waarin zij ver
schillende vragen voorlegde, welke bij haar
na inzage van het haar ter hand gestelde
„programma van eischen" waren gerezen
en waaromtrent zij na mondelinge toelich
ting de meening van B. en W. wenschte te
vernemen, alvorens over te gaan tot de de
finitieve aanbieding van een ontwerp-bouw-
pro/rramma.
Op 15 September1 had dit onderhoud plaats,
waarna de commissie bij missive van 29
September d.a.v. een ontwerp-Reglement
en Programma aan het College aanbood.
Op de bijhehoorende situatieteekening werd,
behalve de perceelen Vischmarkt 7 en 8,
ook perceel Breestraat 92 niet vermeld als
bestemd voor den Raadhuisbouw, aange
zien ons College met de commissie bij na
der Inzien van oordeel was, dat. Indien de
beide perceelen aan de Vischmarkt niet on
der het bouwterrein werden opgenomen,
ook het perceel Breestraat ter verkrijging
van een minder grilligen vorm van dat ter
rein, moest worden geschapt Bij het pro
gramma was tevens rekening gehouden
m»t oen Inmiddels inonknmen schrijven
van de afdeeling B. van 1*e Rijkscommissie
voor de Monumentenzorg d.d. 10 Augustus
1932, onder meer inhoudende, dat, dank zij
het geregelde onderhoud, de toestand van
den ouden gevel van dien aard was, dat
verdere afbraak, behoudens een van enkele
uitstekende gedeelten, niet noodig werd ge
acht
Met het ontwerp-Reglement en Program
ma konden An de Commissie van Fabricage
èn B. en W. zich in hoofdzaak zeer goed
vereenigen. Na het aanhrengen vnn Bleehts
enkele wijzigingen werd dan ook bereids rn
de vergadering van IS October 1932 tot vast
stelling besloten; op 21 October d.a.v. had
toezending van Reglement en Programma
aan de 5 architecten plaats, onder bijvoe
ging van de situatie van het bouwterrein,
«en uittreksel uit het schrijven van de Rijks
commissie voor de Monumentenzorg van
lu Augustus 1932, betreffende den voorgevel,
alsmede van een afdruk van 't advies dier
commissie over den herbouw van het Leid-
sche Stadhuis, korten tijd na den brand uit
gebracht.
Op 11 November 1932 had de sub 1 van
het Reglement voorgeschreven bijeenkomst
van de Raadhuis-Advies-Commissie met 'ie
5 architecten plaats. Een samenvatting van
het resultaat der besprekingen bereikte B.
en W. bij schrijven van de commissie d.d.
14 November d.a.v. In hun vergadering van
17 November d.a.v. hechtten B. en W. hun
goedkeuring aan het resultaat van de be
sprekingen volgens de overgelegde samen
vatting, met dien verstande dat, in verband
met een inmiddels nog ingekomen schrij
ven d.d. 10 November tv. van de afdeeling
B. der Rijkscommissie voor de Monumenten
zorg, omtrent het herstellen van den ouden
voorgevel, nog eenige wijzigingen in het
Programma werden aangebracht. Zooals uit
genoemd schrijven overigens blijkt, zal die
herstelling niet behooren tot de bemoeienis
van den architect, die het nieuwe stadhuis
zal bouwen, doch geschieden onder leiding
en verantwoordelijkheid van de heeren van
Heeswijk en Odé, leden van de Rijkscom
missie voor de Monumentenzorg, die uit den
aard der zaak met den architect het noodi
ge overleg zullen plegen voor de aanslui
ting van oud en nieuw.
De Raadhnls-Advies-Commlssie.
Ingevolge het bepaalde sub 3 van het Re
glement dienden de 5 uitgenoodigde archi
tecten tegen 1 Mei j.l. hun plannen bij B.
en W. in. Bij schrijven van 4 Mei d.a.v.
stelden B. en W. de plannen ter beschik
king van de Raadhuis-Advies-Commissie,
teneinde haar in de gelegenheid te stellen
overeenkomstig het bepaalde sub 6 hinnen
8 weken omtrent de plannen aan het Col
lege advies uit te brengen.
Zonder meer ontvingen B. en W. dat
advies intusschen niet. Al spoedig toen
bleek B. en W., dat de commissie meende
bij de beoordeeling van de ingezonden plan
nen zich voor een moeilijkheid geplaatst te
zien. in verband waarmede zij, na een be
spreking met de 5 architecten op 22 Mei, bij
schrijven van 14 Juni d.a.v. tot B. en VV. rie
vraag richtte, of tegen een overschrijding
van den termijn, waarop de commissie haar
rapport moest indienen, met 3 maanden,
hunnerzijds geen overwegend bezwaar be
stond.
Wat toch was het geval?
Bij de beoordeeling der plannen was aan
de commissie gebleken, dat een der inzen
ders, met overschrijding van het voor den
bouw aangewezen terrein, een plan had in
gediend van zoodanig opmerkelijke kwali
teiten. dat het in weerwil van de afwijking
van de gestelde eischen, naar haar oordeel
onder geen omstandigheden zonder meer ter
zijde mocht worden gelegd, doch integen
deel indien althans de uitwerking van
den nader door haar genoemden maatregel
niet tot nog betere plannen mocht leiden
reeds zooals het daar lag ernstig voor
uitvoering behoorde te worden aanbevolen.
Met het oog op de billijkheid jegens de an
dere inzenders, die zich geen afwijking van
het programma veroorloofd hadden, achtte
de commissie het n.l. gewenscht ook hen
in de gelegenheid te stellen, met gebruik
making van een zelfde vrijheid ten opzich
te van het bouwterein, alsnog een gewijzigd
ontwerp in te dienen.
In de zooeven vermelde bijeenkomst met
de architecten had de Voorzitter der Com
missie een desbetreffende mededeeling ge
daan. De woordelijke inhoud van die mede
deeling had de commissie als bijlage bij
haar tot B. en W. gericht schrijven gevoegd,
evenals een uitvoerige nota, waarin archi
tect Blaauw, degene, di§ zich de afwijzing
ten opzichte van het beschikbare terrein
had veroorloofd, een afwijking hierin be
staande, dat de oppervlakte van de beide
perceelen Vischmarkt 7 en 8 en van het
perceel Breestraat 92 in zijn project was op
genomen en de rooilijn aan do Vlschmarkt-
zijde gedeeltelijk een weinig was overschre
den zijn opvatting verdedigde, dat door
hem geen ongeoorloofde afwijking van het
programma had plaats gehad.
Van de hun geboden gelegenheid tot het
maken van een variantplan verklaarden de
architecten Buurman, Kropholler, van der
Laan en Mertens zie' tenslotte na eenige
correspondentie bij schrijven van 9 Juli
1933 bereid gebruik te maken. Aan die be
reidverklaring voegden zij evenwel de me
dedeeling toe, dat de beschikbaar gestelde
termijn tot 1 September 1933 hun zeer kort
voorkwam, in verband waarmede het voor
architect Kropholler wel onmogelijk zou
zijn hieraan gevolg te geven.
Over het verzoek van de commissie, nm
haar met het oog op een en ander toe te
staan haar rapport inplaats van tegen 1
Juli, eerst tegen 1 October 1933, in te die
nen, werd het gevoelen van de Commissie
van Fabricage inge\vonnen. Blijkens haar
rapport van 22 Juni 1933 was deze eenstem
mig van oordeel, dat op het verzoek van de
Raadhuis-Advies-Commissie niet moest wor
den ingegaan. Naar haar meening lag het
niet op den weg van de Raadhuis-Advies-
Commissie, om tot uitbreiding van de op
dracht aan de architecten over te gaan. Die
commissie had alleen haar beoordeeling
van de ingediende ontwerpen te geven en
advies uit te brengen over de vraag, welk
der plannen voor uitvoering het meest in
aanmerking kwam. Daarbij zou zij er c.q.
ook op moeten wijzen, in hoeverre de archi
tecten van het programma van eischen wa
ren afgeweken. Voor een en ander behoefde
de Raadhuis-Advies-Commissie. naar het ge
voelen van de Commissie van Fabricage,
niet per sé over plannen te beschikken, die
in alle opzichten precies vergelijkbaar wa
ren. Het gold hier immers niet een prijs
vraag, waarbij een vergelijkende beoordee
ling van de inzendingen moest plaats vin
den en uiteraard zorgvuldig op het nako
men van hot programma van eischen moest
worden gelet In het onderhavige geval toch
was slechts aan 5 architecten opdracht ver
strekt om plannen voor een nieuw stadhuis
te ontwerpen, welke plannen door de ge
meente werden gekocht. Deze had zich vol
ledige vrijheid voorbehouden ten aanzien
van de vraag, wat zij met de plannen wilde
doen, welk plan eventueel voor uitvoering
in aanmerking zou worden gebracht Daar
bij zou op den voorgrond moeten staan het
verkrijgen van een zoo goed en fraai moge
lijk stadhuis. Dit doel werd volgens de
Commissie van Fabricage door het doen
vervaardigen van variant-plannen, hetzij
door de vier genoemde architecten, hetzij
zooals ook was geopperd door den vijfden
architect, niet nader gebracht.
Met het eenstemmig advies der Commissie
van Fabricage, om op het verzoek van de
Raadhuis-Advies-Commissie niet in te gaan,
konden B. en W. zich volkomen vereenigen,
weshalve zij haar, onder mededeeling van
hun standpunt in deze, bij missive van 28
Juni 1933 uitnoodigden haar beoordeeling
van de plannen zoo spoedig mogelijk hij B
en W. in te dienen. Met het oog op de ont
stane vertraging stonden B. en W. hnar uit
den aard der zaak in de gegeven omstandig
heden gaarne toe den voor het uitbrengen
van haar rapport vastgestelden termijn
eenigszins te overschrijden.
In de tweede helft der maand Juli bereik
te B .en W. het advies der commissie. En
aangezion het B. en W. gewenscht voor
kwam, dat de Raad zoo spoedig mogelijk
van de ingezonden plannen en van het ad-
ies der commissie kennis nam en dat ver
volgens ook alle overige belangstellenden
in de gelegenheid werden gesteld van een
en ander kennis te nemen, werd in de ver
gadering van 27 Juli besloten aan elk raads
lid, alsmede aan de Pers, een afschrift van
het rapport der commissie met de daarbij
behoorende bijlage VII toe te zenden. De
plannen van de vijf uitgenoodigde architec
ten, zoomede alle verder ingezonden plan
nen, waaronder begrepen een alsnog door
architect Blaauw eigener beweging ingezon
den plan, teruggebracht binnen de op de si
tuatieteekening aangegeven bouwgrens. zou
den verder ter bezichtiging worden tentoon
gesteld in de Lakenhal, met dien verstande,
dat de tentoonstelling gedurende de eerste
week uitsluitend voor de raadsleden en de
Pers toegankelijk zou zijn.
Nadat B. en W. van den inhoud van het
rapport der Raadhuis-Advies-Commissie.
voor welk rapport haar een woord v'an .of
zeer zeker niet mag worden onthouden, had
kennisgenomen en de ingezonden plannen
had bestudeerd, verzochten B. en W. bij oe-
sluit van 7 Sept. j.l. aan de Commissie van
Fabricage hun oordeel te dezer zake1 aan B
en W. te willen mededeelen.
In de Commissie van Fabricage.
Eenstemmigheid bleek bij de Commissie
van Fabricage niet te bestaan. Na toch in
haar advies d.d. 18 October gememoreerd te
hebben, dat de Raadhuis-Advies-Commissie
in haar rapport tot de slotsom komt, dat
tegen de plannen van de architecten Buur
man, Kropholler, van der Laan en Mertens
zoo ernstige bedenkingen zijn aan te v~
ren, dat zij geen dier plannen voor uitv
ring kan aanbevelen, terwijl zij het plan
van architect Blaauw van zoodanige goede
kwaliteit acht, dat uitvoering daarvan de
gemeente weder de beschikking zal geven
over een monumentaal en practisch stad
huis, zij het ook dat, alvorens aan laatstge
noemden architect opdracht tot verdere uit
werking van zijn plan kan worden gege
ven, de Raad h. i. de twee perceelen i-.an
de Vischmarkt, waarover de heer Blaauw
in zijn plan beschikte en welke buiten het
bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aanvaarde
bouwterrein vallen, alsnog daarin zal die
nen te betrekken, volgt in het advies do
mededeeling, dat slechts de meerderheid
zich met het oordeel van de Raadhuis-Ad
vies-Commissie over de plannen geheel kan
vereenigen. Volgens het advies is de meer
derheid der commissie van gevoelen, dat
het plan-Blaauw zoowel uit architectonisch
en stedebouwkundig oogpunt, als om de in
deeling uitsteekt boven de andere plannen,
waaraan ook naar de meening van de
meerderheid overwegende bezwaren kleven.
Zij is dan ook van oordeel, dat door aan
vaarding van het plan-Blaauw de gemeen
te Leiden een waardig en doelmatig stad-
iuis zal verkrijgen. Echter ontveinst zij
rich niet, dat aan het plan, zooals het
thans is ontworpen, enkele bezwaren zijn
verbonden. Van principieele beteekenis zijn
deze bezwaren naar de meening van de
meerderheid echter niet. Bij een nadere
uitwerking van het plan kunnen zij wor
den ondervangen. De mogelijkheid daarvan
blijkt reeds uit het door den architect ver
vaardigde plan, dat teruggebracht is bin
nen de op de situatieteekening aangegeven
bouwgrens: door gebruik te maken van
enkele daarin verwerkte gedachten zal een
alleszins bevredigend ontwerp kunnen ont
staan. Met het oog op een en ander advi
seert de meerderheid nog niet tot het ver-
leenen van de opdracht tot uitvoering aan
den ontwerper over te gaan. Eerst: wanneer
nadere uitwerking heeft plaats gehad zal
de Raad, aldus de meerderheid, een defini
tieve beslissing kunnen nemen, doch
voorshands dienen B. en W. slechts te wor
den gemachtigd tot die nadere uitwerking
opdracht te verstrekken.
De minderheid der commissie, bestaande
uit twee leden, kan zich met het standpunt
der meerderheid niet vereenigen. F.én lid
acht de bezwaren tegen het plan-Blaauw
veel ernstiger, dan de meerderheid, en be
twijfelt, of daaraan bij de uitwerking af
doende kan worden tegemoet gekomen. Als
voornaamste bezwaren wijst dit lid op de
z. i. te kleine binnenplaats, waardoor de
lichttoetreding tot de daaraan gelegen ver
trekken onvoldoende zal zijn, op de naar
ziin meening te geringe verdiepinghoogte,
welke eveneens minder gunstige verlich
ting van de bureaux ten gevolge zal heb
ben, alsmede op de z. i. slechte verlichting
van de gangen. Een en ander maakt, dat
dit lid aan het plan-Blaauw niet zonder
meer zijn goedkeuring kan hechten; het
kan zich met nadere uitwerking van het
plan wel vereenigen, doch zou daarnaast
ook het plan-Kropholler dat dit lid even
min zonder meer aanvaardbaar acht, doch
niet, zooals de meerderheid, bij het plan-
Blaauw achterstelt voor nadere uitwer
king in aanmerking willen brengen.
Het andere lid der minderheid ziet in
het plan-Kropholler het beste der ingedien
de plannen; de tegen dat plan aangevoer
de bedenkingen komen dit lid niet juist of
niet van overwegend belang voor, terwijl
z. i. het plan-Blaauw in architectonisch en
stedehouwkundig opzicht juist weinig ge
slaagd is. Intusschen heeft dit lid er geen
bezwaar tegen, dat beide plannen nader
worden uitgewerkt en kan het zich der
halve met de gedachte van het eerstbedoel
de lid der minderheid wel vereenigen.
De meerderheid wijst er hiertegenover op
dat de bezwaren tegen het plan-Kropholler
zooals ook de Raadhuis-Advies-Commis
sie heeft uiteengezet van principieelen
aard zijn en den opzet van het plan betref
fen, terwijl de gebreken van het plan-
Blaauw, welke ook de meerderheid niet ge
heel ontkent, van meer ondergeschikte be
teekenis zijn. Zij zullen in onderling over
leg tusschen gemeentebestuur, architect en
Raadhuis-Advies-Commissie kunnen wor
den geredresseerd; de opzet van het plan
zal daarbij onveranderd kunnen blijven.
Opheffing van de bedenkingen tegen hei
plan-Kropholler daarentegen zou zoo ingrij
pende wijziging daarvan medebrengen, dat
feitelijk van een nieuw plan zou moeten
worden gesproken. Bovendien kan, zoo
voegt de meerderheid hier nog aan 10e, de
vraag gesteld worden, waarom in de ge
dachte van de minderheid de „nadere uit
werking" tot de plannen-Blaeuw en -Krop
holler zou moeten worden beperkt en niet
ook de andere drie architecten daarin zou
den moeten worden betrokken. In elk geval
zou echter in de behandeling van het stad
huisvraagstuk een groote stap achterwaarts
worden gedaan en de oplossing van dat
vraagstuk weer voor onbepaalden tijd wor
den vertraagd. De meerderheid kan om
deze redenen in geen geval in het voorstel
der minderheid treden.
Tot zoover het advies van de Commissie
van Fabricage.
In de vergadering van B. en W. van 26
October j 1. maakte hot een punt van be
spreking uit.
Het oordeel van B. en W.
Het College kwam daarbij tot de conclusie
dat het zoo duidelijke en zoo uitvoerig ge
documenteerde advies van de Raadhuis-
Advies-Commissie in deze dient te worden
opgevolgd in den geest als door de meerder
heid van de Commissie van Fabricage voor
De Jongedochlersvereeniging „Dienst elkander door de Liefde" te Rijnsburg, vierde dezer
dagen haar 50-jaHg jubileum. Een foto van bestuur t,n ledrn.
gesteld. Ijt'n lid van het College is echter
een andere zienswijze toegedaan. Het acht
het plan-Kropholler het beste en het meest
in het stadsbeeld passende, en zou dit daar
om t^r uitvoering willen zien voorgesteld.
In de gegever. omstandigheden kan dit lid
echter medegaan met het denkbeeld van dc
minderheid van de Commissie van Fabri
cage, om zoowel het plan-Blaauw, als het
plan-Kropholler nader te doen uitwerken.
De overige leden van ons College sluiten
zich evenwel, gelijk gezegd, aan bij het voor
stel van do meerderheid van de Commissie
van Fabricage.
Onrler verwijzing naar de verschillende in
de Leeskamer ter visie gelegde stukken,
waaronder het adres van den heer dr Henri
Polak e.a. en de nader ingekomen adhaesie-
betuiging aan dat adres, geven B. en W. den
Raad mitsdien in overweging:
a ie perceelen Vischmarkt nis 7 en 8
mode «oor den Stadhuisbouw aan te wijzen
(het perceel T'.reertraat 92 valt reeds, zooals
uit liet bovenstaande i« gebleken, onder het
bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aangege
ven bouwterrein);
b. het College te machtigen het plan van
den architect C. J. Blaauw nader door dezen
te deen uitwerken zulks in overleg met
ons College en de Raadhuis-Advies-Commis-
sie waarbij rekening zal worden gehou
den met de wijzigingen, welke door ons Col
lege noodig zullen worden geoordeeld;
a te besluiten, dat het uitgewerkte plan
aan de goedkeuring van den Raad zal wor
den onderworpen:
a. het adres van de heeren dr Ilenri Po
lak c.s. als afgedaan te beschouwen.
A. ROODHUYZENt
HOOFDREDACTEUR VAN HET
VADERLAND
Na een langdurige ongesteldheid is
heden op 74-jarigen leeftijd te Den Haag
overleden het oud-lid der Tweede Kamer
A. Roodhuyzen, politiek hoofdredac
teur van „Het Vaderland".
KAMER VAN KOOPHANDEL
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland kwam in vergadering bijeen
ter voortzetting van de besprekingen, in de
vergadering van 10 November aangevangen
De voorzitter, de heer D. ten Cate Brou
wer, opende de bijeenkomst.
De notulen der vorige vergadering wer
den goedgekeurd.
Onder de ingekomen stukken was een
proces-verhaal van het Hoofdstemhureau
over de verkiezing van leden der Kamer
van Koophandel (reeds gepubliceerd).
Van de Ned. Spoorwegen was een schrij
ven ingekomen, om een afschrift van het
adres der Kamer inzake het vervoerwezen
te mogen ontvangen. Aan dit verzoek zal
worden voldaan.
Vervolgens kwam wederom in bespre
king het adres inzake de coördinatie van
het personen- en vrachtgoederenverkeer.
Van den heer De Gooyer die niet ter
vergadering aanwezig kon zijn was een
schrijven ingekomen, waarin schrijver zich
afvroeg, of het wel op den weg ligl der
Kamer dit adres, dat geen districts, doch
een landsbelang betreft, aan den Minister
to zenden. Dit terrein betredend zou de
Kamer zich ontwikkelen tot een Derde
Kamer of tot een klachtenbureau. Ook be
treurde schrijver de scherpe toon van het
adres.
De voorzitter herinnerde aan de uitvoe
rige besprekingen in de vorige vergade
ring. Na rustige bestudeering is spr. tot de
conclusie gekomen, dat het voorgestelde
adres met weglating van enkele scherpe
uitdrukkingen toch wel waard is door
den Minister gelezen te worden
Het adres is intusschen verzonden. Hei
Bureau der Kamer verzoekt décharge van
dit adres.
De heer Appel vond het niet tactisch dit
adres te verzenden, terwijl 's avonds de
Kamer bijeenkwam.
De voorzitter wees erop, dat in de vorige
vergadering het Bureau gemachtigd was
dit adres te verzenden, nadat het nog eens
onder de loupe was genomen. Door weg
lating van enkele scherpe uitdrukkingen
had spr. gehoopt, dat met algemeene stem
men décharge zou zijn verleend.
De heer Heringa verwondert 't, dat dit
adres dan weer op de agenda prijkt
De voorzitter beaamde, dat de agenda
inderdaad een onjuisten indruk maakt.
De heer Alkemade vroeg of het wel noo
dig is, dat het Bureau décharge vraagt. Er
is toch reeds machtiging verleend.
De voorzitter antwoordde, dat het Bureau
gehoopt had, dat het adres na verzachting
aller goedkeuring zou wegdragen den In
druk naar buiten te herstellen, alsof ei
groote oppositie tegen dit adres bestond.
Van het zenden van dit adres werd dé-
vooral bezwaar had tegan een vervoerraad,
heeren De Gooyer en Heringa, welke laatste
vooral bezwara had tegen een vervoerraf
wat z.i. de eerste stap is in communistische
richting
Het volgende punt der agenda ..werkver
ruiming door verdekkering van molen
wieken" werd van de agenda afgevoerd.
De heer Alkemade wilde intusschen wel
eens graag weten wat „verdekkering" be-
teekent.
De secretaris der Kamer. mr. Knibbe,
lichtte toe. dat door den heer Dekker een
moderniseering van de windmolens is uit
gevonden. In hoofdzaak komt het neer op
het verbouwen der wieken volgens stroom-
lijn-effect (vliegtuigschroef-model).
De heer Slingerland wees er op, dat deze
ombouw in de practijk buitengewoon gun
stige resultaten heeft. Het is een uitkomst
voor de molenaars.
De heer Heitnga zag nog niet in, dat dit
een werkverruiming is. Men helpt de een
en benadeelt de onder (de stoommolens).
De voorzitter antwoordde, dat er zeer vppi
klerne molenaars zijn, die hun brood nau
welijks kunnen verdienen Door de „ver-
dekkering" der wieken wordt de mogelijk
heid geopend ongeveer honderd dagen per
jaar meer van den wind te profiteeren.
Onder de adhaesie-betuigingen was
schrijven van „De Hollandsche Molen'
waarin er op gewezen werd, dat onze on
uitputtelijke nationale krachtbron „de
wind" veel te weinig gewaardeerd wordt.
Het punt werd van de agenda afgevoerd.
Bij de rondvraag bracht de voorzitter ter
sprake de slechte toestand van de nood
bruggen in den weg LeidenUtrecht. Spi.
stelde voor een opmerking te zenden aan
den opzichter van den weg. Hiertoe werd
besloten.
Ook zal een vraag worden gesteld ver
zoek van den heer Heringa over het
slechte nood weggetje bij de verlegging van
den Almondeweg.
De voorzitter beklaagde zich er ook over,
dat de aansluitingen in het stadstelefoon
net niet vlug genoeg geschieden. Besloten
werd, dat het Bureau zich met den Direc
teur van het Telefoonkantoor in verbinding
zal stellen.
De heer Raaphorst vestigde de aandacht
op den toestand van den Heerenweg in den
Vierambachtspolder.
De voorzitter antwoordde, dat de burge
meester \an Alphen, de heer P. A. Colijn,
een open oog heeft voor de groote belan
gen, welke een industrieplaats heeft bij
goede toegangswegen.
De heer Van Appel gaf in overweging
:er te gaan tot instelling van een per
manente arbitrage-commissie.
De voorzitter antwoordde, dat in dc
„Mededeelingen" op arbitrage nog eens de
aandacht zal worden gevestigd.
Op verzoek van den heer Van Appel zul
len de arbitrage-reglementen nog eens wor
den rondgezonden.
De heer Van Appel heeft onaangename
ervaringen opgedaan bij faillissement, na
melijk door het cedeeren van,goederen.
De voorzitter antwoordde, dat deze zaak
eenige jaren geleden tot in de puntjes is
bekeken. Er kwamen groote bezwaren, om
de cessie in het handelsregister te doen
aanteekenen. Cessie heeft niet alleen zijn
kwade maar ook zijn goede zijde. Dit on
derwerp is echter weer aanhangig gemaakt
bij de Vereeniping van Kamers.
Do heer Alkemade wees op den slechten
weg van den Noordwijkerhoek tot Voor
hout.
De voorzitter zeide, dat Leiden zoovele
verplichtingen heeft buiten haar terrein,
voortspruitende uit eeuwenoude overeen
komsten, dat ook de Provincie hier wel
mag bijspringen, gelijk o. a. bij den Ztjlweg
is geschied.
Hierna ging de Kamer in huishoudelijke
vergadering.
De thans ontslapene werd 27 Jan. 1859
te Amsterdam geboren. Hij studeerde
aldaar aan de Gem. Universiteit en werd
daar doctorandus in de Klassieke Lette
ren. Daarna was hij aan de H.B.S. te Enk
huizen werkzaam als leeraar in Oude
Talen en Geschiedenis. Van 190518
is de heer Roodhuyzen lid der Tweede
Kamer geweest. Hij stond bekend als een
van de beste strijders voor de liberale
partij.
De heer Roodhuyzen heeft o.a. zitting
gehad in de Staatscommissie voor het
Onderwijs (Bevredigingscommissie) en
sedert 1914 was hij politiek hoofdredac
teur yan „Het Vaderland".
R. VAN ELST f
Men meldt ons uit Veenendaal:
Gister is, 66 jaar oud. overleden de heer R. vart
Eist. vele jaren lid van den Gemeeateraad en van
de Prov. Staten van Utrecht. Hij was voorts ouder
ling der Geref. Kerk. Tot zijn opvolger als Raads
lid is aangewezen de heer A. van Voskuilen.
VAN HET STADHUIS
HINDERWET
B. en W. van Leiden;
Gezien het verzoek van: a. A. van Tuijn,
_.n vergunning tot het uitbreiden van de
ijsfabriek in een aan de Nieuwstraat gren
zend gedeelte van bet perceel Nieuwe Rijn
no 59, kad. bekend gem. Leiden, sectie I, no
2467; b. de N.V. F. Pieck's Manufacturen-
handel om vergunning tot liet oprichten
van een fabriek van confectiegoederen in
het perceel Haarlemmerstraat nis 228 en_239
kad bekend gem. Leiden, sectie H no 3535;
Gelet op de art. 6 en 7 der Hinderwet;
Geven kennis aan het publiek, dat ge
noemde verzoeken met de bijlagen op de
Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
zijn;
alsmede, dat op Zaterdag 2 Dec. 1933, des
voorrniddags te half elf uren in het perceel
Breestraat 125 (Bureau van Gemeentewer
ken) gelegenheid zal worden gegeven om
bmvaren tegen deze verzoeken in te bren
gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen,
dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die
niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet
voor het gemeentebestuur of een zijner le
den zijn verschenen, ten einde hun bezwa
ren mondeling toe te lichten.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 18 November 1933.
B. en W. van Leiden brengen ter
meene kennis, dat zij, ten behoeve van de
door de afd. Leiden der Nederlandsche Pad
vinders (Groep III) in het jierceel Heeren
straat no 64, alhier, te houden fancy-fair
voor 24, 25 en 26 November a.s. ontheffing
hebben verleend van de verbodsbepalingen
vervat in art. 2, sub a en b., van de Win
kelsluitingswet 1930, S 460.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 20 November 1933.
SCHOOLWEDSTRIJDEN VAN
A.S. C.
EEN VOORSPOEDIG VERLOOP
A.S.C. moge dit jaar Iets later zijn met haar
schoolwedstrljden dan gewoonlijk, de weersomst
dlgheden zijn haar niettemin ongemeen gunstig
dank zij het voorspoedig verloop zijn we thans
reeds tot de halve eindstrijden in de senloresafdee-
Unp genaderd.
Het was ook Zaterdagmiddag weer gezellig druk
op Pomona: vooral dank zij het feit, dat ditmaal
voor het eerst de juniores in actie kwamen, het
geen doorgaans een druk bezoek van de respec
tieve pa's, ma's, ooms. tantes. broert|es en zus|es
met zich brengt. Om dan nog maar niet eens te
spreken van de klasse- en schoolgenootjes, wier
veelal lang niet malsche crltiek direct omslaat In
onverholen bewondering, wanneer Jantje of Pietje
„de boel vernachelt en een kooltje zet".
Met dat al werden evenals den vorigen Zater
dag weer vrij regelmatige uitslagen verkregen.
De Gem. H.B.S. voldeed aan de van haar ge
koesterde verwachtingen en klopte het A-elftal van
„Kennis is Macht" met 2—0. De beide doelpunten
aien echter alles behalve fraai.
Het Laboratorium-elftal won met dezelfde cijfers
als de vorige week, n.l. 6—1. Ditmaal werd de
Ambachtsschool B het kind van de rekening.
De Gem. Kweekschool plaatste zich zoowaar
zonder nog één wedstrijd te hebben gewonnen in
de demi-finale. De kweekelingen speelden tegen de
R.K. H.B.S.-gelijk (1 1). maar evenals tegen de
Chr. H.B.S. brachten strafschoppen hun weer de
overwinning.
De Mulo-school van den heer Hibma deed ten
slotte uitstekend werk door het Ma thesis-elftal, dat
met onvolledigheid te kampen had, met 20 te
wippen.
De volledige uitslagen luidden:
Seniores 2d e ro n d e:
Gem. H.B.S. A—Kennis is Macht A 2—0
Laboratorium XI—Amb. school B 61
R.K. H.B.S.—Gem. Kweekschool 1—1*
School HibmaMathesis 2—0
Na het nemen van strafschoppen gewonnen
door de Gem. Kweekschool.
Juniores le ronde:
School Hibma—School Snijders 3—0
School Gathier—School Bloemink 1—2
Gem. H.B.S.—R.K. H.B.S. 2-0
Chr. H. H.B.S.—School de Reuver 3—1
Het programma voor a.s. Zaterdag luidt als
Seniores (halve e 1 n ds t r 1] d e n:
3 uur: Gem. H.B.S.—Gem. Kweekschool
3 uur: School Hibma—Laboratorium XI.
Juniores (h a 1 ve e i n d s t r ij d e n)
2 uur: Gem. H.B.S.—School Hibma
2 uur: School Bloemink—Chr. H.B.S.
Idem (Verliezer stoumooi)
2 uur: R.K. H.B.SSchool Snijders
3 uur; School Gathier—School de Reuver
VAKCURSUS VOOR
TYPOGRAFEN
ZATERDAG GEOPEND
Zaterdagmiddag is in de Ambachtsschool een
vakcursus voor typografen geopend, welke cursus
in het leven is geroepen door de districtsleerlingen-
coramissie voor Leiden en Omstreken met mede
werking van de Centrale leerlingencommissie en
na gepleegd overleg met de plaatselijke organi
saties. Op dezen cursus zal onderricht worden ge
geven In vaktheorie, Nederlandsche taal en typo
grafisch leekenen.
Bij de opening waren aanwezig vertegenwoordi
gers van de districts- en van de centrale leerlingen
commissie, van de vier plaatselijke werknemers-
vereenigingen en de directeur van de Ambachts
school, de hee: KuJjntjes In de eerste plaats werd
bet woord gevoerd door den voorzitter van de
dlstricts-leerlingencommlssle, den heer S. G. van
Looy, die er op wees, dat de totstandkoming van
deze cursus heel wat voeten in de aarde heeft
gehad. Eindelijk is het er echter dan toch van ge
komen en spr. bracht dank aan het bestuur van de
wenschte hij succes op hun arbeid toe en de leer
lingencommissie voor hun medewerking. Den
leeraren, die spr. met vertrouwen tegemoet treedt
wenschte hij succes op hun arbeid toen en de leer
lingen vermaande hij trouw de cursus te volgen
opdat zij gespaard mogen blijven voor het zelf
verwijt in hun later leven, dat zij in hun ]eugd hun
best niet heben gedaan. Gaarne vertrouwt hij hen
tenslotte aan de hoede van den heer Kuijntjes toe.
Namens de centrale leerlingencommissie sprak
vervolgens de heer Boone, die hulde bracht aan
de districtsleerlingencommissie voor de organisatie
van deze cursus en eveneens de leerlingen opwekte
om zooveel mogelijk van deze gelegenheid om zich
ln hun vak te bekwamen, gebruik te maken. Spr.
wees er nog op dat leerlingen van bulten de stad
in aanmerking komen voor vergoeding op de reis
kosten uit het centraal reisfonds.
De heer Wlttenaar sprak namens de werkne
mersorganisaties en wees er op, dat er ernstig be
zwaar tegen is gemaakt., lat deze cursus op Za
terdagmiddag wordt gehouden. Er is echter geen
andere mogell|kheld. Misschien kan het in de toe
komst veranderd worden, maar voorloopig is daar
geen kans op en daar heeft men zich bij neer te
leggen.
De directeur van de Ambachtsschool tenslotte
gaf eenige inlichtingen omtrent den gang van dc
cursus en verklaarde haar voor geopend, waarna
de lessen, die in vier lokalen van de Ambachts-
J school plaats hebben, een aanvang namen.