DE STADHUISKWESTIE Laatste Nieuws. MAANDAG 2C -wïbER 1933 TWEEDE BLAD PAG. 6 HET PRAE-ADVIES VAN B. EN W. VERSCHENEN De meerderheid wenscht het plan-Blaauw uitgevoerd Evenals de meerderheid en de Commissie van Fabricage In de Raadsvergadering van 11 Juli 1932 werd, kort samengevat, besloten: lo. een vijftal architecten, de heeren C J. Blaauw te Haarlem. B. Buurman te Leiden, A. J. Kropholler te Wassenaar, Ir. J. A. van der Laan te Leiden en Ir. H. F. Mertens te Bilthoven uit te noodigen plannen te ont werpen voor den bouw van een nieuw Raad huis aan de Breestraat, de te verbreeden Koornbrugsteeg en de Vischmarkt en wel met behoud van den ouden gevel aan de Breestraat; 2o. het programma van eischen, hetwelk den architecten bij het maken van hun plannen tot grondslag moest strekken, na bespreking en overleg met een deskundige commissie door Burgemeester en Wethou ders te doen vaststellen, terwijl na indie ning van de plannen aan die commissie zou worden gevraagd daaromtrent, alsmede omtrent het bestaande plan-Dudok haar meening te doen kennen, zullende de uitein delijke beslissing over de plannen bij den Gemeenteraad blijven; 3o. tot leden der Commissie te benoemen de heeren Dr. H. E. van Gelder, directeur van den Dienst voor Kunsten en Weten schappen te 's-Gravenhage, Ir. G. C. Bremer, Rijksbouwmeester te 's-Gravenhage, H. van dor Kloot Meijburg, architect te 's-Graven- venhage, Ir. G. L. Driessen, oud-directeur van Gemeentewerken te Leiden, Ir. J. H. Plantenga, directeur van de Academie voor Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage, terwijl de directeur van Gemeentewerken alhier, de heer A. M. Blauw, zou worden uitgenoo- digd, qualitate qua in de commissie zitting te nemen; 4o. Burgemeester en Wethouders te mach tigen in overleg mst de rijkscommissie voor de Monumentenzorg en met de commissie van advies de noodige maatregelen te tref fen, om den ouden gevel van het Raadhuis te beschermen, desnoods af te breken en tijdelijk op te bergen; 5o. Burgemeester en Wethouders te mach tigen ten behoeve van den bouw van een nieuw Raadhuis en de verbreeding van de Koornbrugsteeg het noodige te verrichten ter .verkrijging, door middel van onteige ning, van de perceelen, respectievelijk gele gen aan de Vischmarkt, de Koornbrugsteeg en de Breestraat, kadastraal bekend Sectie G nis. 185, 186, 1620, 194, 1645, 1727, 1707, 203, 204, 205, 213, 212, 211 en 210. Ter uitvoering van die besluiten maakten B. en W. allereerst bij schrijven van 12 Juli 1932 de onteigening van de sub 5 genoemde perceelen bij den Klinister van Binnenland- sche Zaken aanhangig. Na vervulling van de verschillende wet telijke formaliteiten werd reeds bij wet van 30 December 1932 (S. 691) de onteigening van algemeen nut veiklaard, terwijl bij Ko ninklijk besluit van 21 Maart 1933, te hun ner kennis gebracht bi' missive van den Commissaris der Koningin d.d. 6 April d.a.v„ de te onteigenen perceelen werden aange wezen. Den rechtsgeleerden raadsman der gemeente werd vervolgens opdracht gege ven in overleg met een drietal taxateurs advies uit te brengen omtrent de aan de eigenaren der verschillende perceelen aan te bieden bedragen. Dit advies zijn B. en W. nog wachtende. In de tweede plaats wendden B. en W. zich bij schrijven van 15 Juli 1932 tot do leden van de sub 2 en 3 genoemde commis sie, hierna aangeduid als Raadhuis-Advies- Commissie. Zij stelden hen in kennis met de raads besluiten en deden hun daarbij, ingevolge hun daartoe geuit verlangen, het program ma van eischen, dat indertijd den heer Du- dok was ter hand gesteld, toekomen, bene vens een situatieteekening voor de nieuwe plannen, met verzoek binnen niet te lang tijdsverloop de opmerkingen der commissie omtrent het programma en de situatietee kening te mogen ontvangen. Het in de ver gadering van 1 Augustus 1932 medegedeel de schrijven van den architect Dudok, waar- In deze opkwam tegen het voornemen, om ook zijn voorloopig ontwerp voor een nieuw Raadhuis te doen beoordeelen door de com missie, en waarin hij verder berichtte, dat hij niet in aanmerking wenschte te komen voor verderen arbeid voor de gemeente Lei den, brachten B. en W. eveneens ter kennis van de commissie. Ook den vijf sub 1 genoemden architec ten deden B. en W. bij missive van 15 Juli 1932 mededeeling van de raadsbesluiten, on der opmerking, dat hun, zoodra het pro gramma van eischen zou zijn vastgesteld, een exemplaar van dat programma zou wor den toegezonden, vergezeld van een defini tieve opdracht Tenslotte traden B. en W. in overleg met de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg inzake de te treffen maatregelen met be trekking tot den ouden gevel. Program van eischen. Reeds in de 2e helft van Augustus 1932 bereikte B. en W. een schrijven van de Baadhuis-Advies-Comtnissie, waarin zij ver schillende vragen voorlegde, welke bij haar na inzage van het haar ter hand gestelde „programma van eischen" waren gerezen en waaromtrent zij na mondelinge toelich ting de meening van B. en W. wenschte te vernemen, alvorens over te gaan tot de de finitieve aanbieding van een ontwerp-bouw- pro/rramma. Op 15 September1 had dit onderhoud plaats, waarna de commissie bij missive van 29 September d.a.v. een ontwerp-Reglement en Programma aan het College aanbood. Op de bijhehoorende situatieteekening werd, behalve de perceelen Vischmarkt 7 en 8, ook perceel Breestraat 92 niet vermeld als bestemd voor den Raadhuisbouw, aange zien ons College met de commissie bij na der Inzien van oordeel was, dat. Indien de beide perceelen aan de Vischmarkt niet on der het bouwterrein werden opgenomen, ook het perceel Breestraat ter verkrijging van een minder grilligen vorm van dat ter rein, moest worden geschapt Bij het pro gramma was tevens rekening gehouden m»t oen Inmiddels inonknmen schrijven van de afdeeling B. van 1*e Rijkscommissie voor de Monumentenzorg d.d. 10 Augustus 1932, onder meer inhoudende, dat, dank zij het geregelde onderhoud, de toestand van den ouden gevel van dien aard was, dat verdere afbraak, behoudens een van enkele uitstekende gedeelten, niet noodig werd ge acht Met het ontwerp-Reglement en Program ma konden An de Commissie van Fabricage èn B. en W. zich in hoofdzaak zeer goed vereenigen. Na het aanhrengen vnn Bleehts enkele wijzigingen werd dan ook bereids rn de vergadering van IS October 1932 tot vast stelling besloten; op 21 October d.a.v. had toezending van Reglement en Programma aan de 5 architecten plaats, onder bijvoe ging van de situatie van het bouwterrein, «en uittreksel uit het schrijven van de Rijks commissie voor de Monumentenzorg van lu Augustus 1932, betreffende den voorgevel, alsmede van een afdruk van 't advies dier commissie over den herbouw van het Leid- sche Stadhuis, korten tijd na den brand uit gebracht. Op 11 November 1932 had de sub 1 van het Reglement voorgeschreven bijeenkomst van de Raadhuis-Advies-Commissie met 'ie 5 architecten plaats. Een samenvatting van het resultaat der besprekingen bereikte B. en W. bij schrijven van de commissie d.d. 14 November d.a.v. In hun vergadering van 17 November d.a.v. hechtten B. en W. hun goedkeuring aan het resultaat van de be sprekingen volgens de overgelegde samen vatting, met dien verstande dat, in verband met een inmiddels nog ingekomen schrij ven d.d. 10 November tv. van de afdeeling B. der Rijkscommissie voor de Monumenten zorg, omtrent het herstellen van den ouden voorgevel, nog eenige wijzigingen in het Programma werden aangebracht. Zooals uit genoemd schrijven overigens blijkt, zal die herstelling niet behooren tot de bemoeienis van den architect, die het nieuwe stadhuis zal bouwen, doch geschieden onder leiding en verantwoordelijkheid van de heeren van Heeswijk en Odé, leden van de Rijkscom missie voor de Monumentenzorg, die uit den aard der zaak met den architect het noodi ge overleg zullen plegen voor de aanslui ting van oud en nieuw. De Raadhnls-Advies-Commlssie. Ingevolge het bepaalde sub 3 van het Re glement dienden de 5 uitgenoodigde archi tecten tegen 1 Mei j.l. hun plannen bij B. en W. in. Bij schrijven van 4 Mei d.a.v. stelden B. en W. de plannen ter beschik king van de Raadhuis-Advies-Commissie, teneinde haar in de gelegenheid te stellen overeenkomstig het bepaalde sub 6 hinnen 8 weken omtrent de plannen aan het Col lege advies uit te brengen. Zonder meer ontvingen B. en W. dat advies intusschen niet. Al spoedig toen bleek B. en W., dat de commissie meende bij de beoordeeling van de ingezonden plan nen zich voor een moeilijkheid geplaatst te zien. in verband waarmede zij, na een be spreking met de 5 architecten op 22 Mei, bij schrijven van 14 Juni d.a.v. tot B. en VV. rie vraag richtte, of tegen een overschrijding van den termijn, waarop de commissie haar rapport moest indienen, met 3 maanden, hunnerzijds geen overwegend bezwaar be stond. Wat toch was het geval? Bij de beoordeeling der plannen was aan de commissie gebleken, dat een der inzen ders, met overschrijding van het voor den bouw aangewezen terrein, een plan had in gediend van zoodanig opmerkelijke kwali teiten. dat het in weerwil van de afwijking van de gestelde eischen, naar haar oordeel onder geen omstandigheden zonder meer ter zijde mocht worden gelegd, doch integen deel indien althans de uitwerking van den nader door haar genoemden maatregel niet tot nog betere plannen mocht leiden reeds zooals het daar lag ernstig voor uitvoering behoorde te worden aanbevolen. Met het oog op de billijkheid jegens de an dere inzenders, die zich geen afwijking van het programma veroorloofd hadden, achtte de commissie het n.l. gewenscht ook hen in de gelegenheid te stellen, met gebruik making van een zelfde vrijheid ten opzich te van het bouwterein, alsnog een gewijzigd ontwerp in te dienen. In de zooeven vermelde bijeenkomst met de architecten had de Voorzitter der Com missie een desbetreffende mededeeling ge daan. De woordelijke inhoud van die mede deeling had de commissie als bijlage bij haar tot B. en W. gericht schrijven gevoegd, evenals een uitvoerige nota, waarin archi tect Blaauw, degene, di§ zich de afwijzing ten opzichte van het beschikbare terrein had veroorloofd, een afwijking hierin be staande, dat de oppervlakte van de beide perceelen Vischmarkt 7 en 8 en van het perceel Breestraat 92 in zijn project was op genomen en de rooilijn aan do Vlschmarkt- zijde gedeeltelijk een weinig was overschre den zijn opvatting verdedigde, dat door hem geen ongeoorloofde afwijking van het programma had plaats gehad. Van de hun geboden gelegenheid tot het maken van een variantplan verklaarden de architecten Buurman, Kropholler, van der Laan en Mertens zie' tenslotte na eenige correspondentie bij schrijven van 9 Juli 1933 bereid gebruik te maken. Aan die be reidverklaring voegden zij evenwel de me dedeeling toe, dat de beschikbaar gestelde termijn tot 1 September 1933 hun zeer kort voorkwam, in verband waarmede het voor architect Kropholler wel onmogelijk zou zijn hieraan gevolg te geven. Over het verzoek van de commissie, nm haar met het oog op een en ander toe te staan haar rapport inplaats van tegen 1 Juli, eerst tegen 1 October 1933, in te die nen, werd het gevoelen van de Commissie van Fabricage inge\vonnen. Blijkens haar rapport van 22 Juni 1933 was deze eenstem mig van oordeel, dat op het verzoek van de Raadhuis-Advies-Commissie niet moest wor den ingegaan. Naar haar meening lag het niet op den weg van de Raadhuis-Advies- Commissie, om tot uitbreiding van de op dracht aan de architecten over te gaan. Die commissie had alleen haar beoordeeling van de ingediende ontwerpen te geven en advies uit te brengen over de vraag, welk der plannen voor uitvoering het meest in aanmerking kwam. Daarbij zou zij er c.q. ook op moeten wijzen, in hoeverre de archi tecten van het programma van eischen wa ren afgeweken. Voor een en ander behoefde de Raadhuis-Advies-Commissie. naar het ge voelen van de Commissie van Fabricage, niet per sé over plannen te beschikken, die in alle opzichten precies vergelijkbaar wa ren. Het gold hier immers niet een prijs vraag, waarbij een vergelijkende beoordee ling van de inzendingen moest plaats vin den en uiteraard zorgvuldig op het nako men van hot programma van eischen moest worden gelet In het onderhavige geval toch was slechts aan 5 architecten opdracht ver strekt om plannen voor een nieuw stadhuis te ontwerpen, welke plannen door de ge meente werden gekocht. Deze had zich vol ledige vrijheid voorbehouden ten aanzien van de vraag, wat zij met de plannen wilde doen, welk plan eventueel voor uitvoering in aanmerking zou worden gebracht Daar bij zou op den voorgrond moeten staan het verkrijgen van een zoo goed en fraai moge lijk stadhuis. Dit doel werd volgens de Commissie van Fabricage door het doen vervaardigen van variant-plannen, hetzij door de vier genoemde architecten, hetzij zooals ook was geopperd door den vijfden architect, niet nader gebracht. Met het eenstemmig advies der Commissie van Fabricage, om op het verzoek van de Raadhuis-Advies-Commissie niet in te gaan, konden B. en W. zich volkomen vereenigen, weshalve zij haar, onder mededeeling van hun standpunt in deze, bij missive van 28 Juni 1933 uitnoodigden haar beoordeeling van de plannen zoo spoedig mogelijk hij B en W. in te dienen. Met het oog op de ont stane vertraging stonden B. en W. hnar uit den aard der zaak in de gegeven omstandig heden gaarne toe den voor het uitbrengen van haar rapport vastgestelden termijn eenigszins te overschrijden. In de tweede helft der maand Juli bereik te B .en W. het advies der commissie. En aangezion het B. en W. gewenscht voor kwam, dat de Raad zoo spoedig mogelijk van de ingezonden plannen en van het ad- ies der commissie kennis nam en dat ver volgens ook alle overige belangstellenden in de gelegenheid werden gesteld van een en ander kennis te nemen, werd in de ver gadering van 27 Juli besloten aan elk raads lid, alsmede aan de Pers, een afschrift van het rapport der commissie met de daarbij behoorende bijlage VII toe te zenden. De plannen van de vijf uitgenoodigde architec ten, zoomede alle verder ingezonden plan nen, waaronder begrepen een alsnog door architect Blaauw eigener beweging ingezon den plan, teruggebracht binnen de op de si tuatieteekening aangegeven bouwgrens. zou den verder ter bezichtiging worden tentoon gesteld in de Lakenhal, met dien verstande, dat de tentoonstelling gedurende de eerste week uitsluitend voor de raadsleden en de Pers toegankelijk zou zijn. Nadat B. en W. van den inhoud van het rapport der Raadhuis-Advies-Commissie. voor welk rapport haar een woord v'an .of zeer zeker niet mag worden onthouden, had kennisgenomen en de ingezonden plannen had bestudeerd, verzochten B. en W. bij oe- sluit van 7 Sept. j.l. aan de Commissie van Fabricage hun oordeel te dezer zake1 aan B en W. te willen mededeelen. In de Commissie van Fabricage. Eenstemmigheid bleek bij de Commissie van Fabricage niet te bestaan. Na toch in haar advies d.d. 18 October gememoreerd te hebben, dat de Raadhuis-Advies-Commissie in haar rapport tot de slotsom komt, dat tegen de plannen van de architecten Buur man, Kropholler, van der Laan en Mertens zoo ernstige bedenkingen zijn aan te v~ ren, dat zij geen dier plannen voor uitv ring kan aanbevelen, terwijl zij het plan van architect Blaauw van zoodanige goede kwaliteit acht, dat uitvoering daarvan de gemeente weder de beschikking zal geven over een monumentaal en practisch stad huis, zij het ook dat, alvorens aan laatstge noemden architect opdracht tot verdere uit werking van zijn plan kan worden gege ven, de Raad h. i. de twee perceelen i-.an de Vischmarkt, waarover de heer Blaauw in zijn plan beschikte en welke buiten het bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aanvaarde bouwterrein vallen, alsnog daarin zal die nen te betrekken, volgt in het advies do mededeeling, dat slechts de meerderheid zich met het oordeel van de Raadhuis-Ad vies-Commissie over de plannen geheel kan vereenigen. Volgens het advies is de meer derheid der commissie van gevoelen, dat het plan-Blaauw zoowel uit architectonisch en stedebouwkundig oogpunt, als om de in deeling uitsteekt boven de andere plannen, waaraan ook naar de meening van de meerderheid overwegende bezwaren kleven. Zij is dan ook van oordeel, dat door aan vaarding van het plan-Blaauw de gemeen te Leiden een waardig en doelmatig stad- iuis zal verkrijgen. Echter ontveinst zij rich niet, dat aan het plan, zooals het thans is ontworpen, enkele bezwaren zijn verbonden. Van principieele beteekenis zijn deze bezwaren naar de meening van de meerderheid echter niet. Bij een nadere uitwerking van het plan kunnen zij wor den ondervangen. De mogelijkheid daarvan blijkt reeds uit het door den architect ver vaardigde plan, dat teruggebracht is bin nen de op de situatieteekening aangegeven bouwgrens: door gebruik te maken van enkele daarin verwerkte gedachten zal een alleszins bevredigend ontwerp kunnen ont staan. Met het oog op een en ander advi seert de meerderheid nog niet tot het ver- leenen van de opdracht tot uitvoering aan den ontwerper over te gaan. Eerst: wanneer nadere uitwerking heeft plaats gehad zal de Raad, aldus de meerderheid, een defini tieve beslissing kunnen nemen, doch voorshands dienen B. en W. slechts te wor den gemachtigd tot die nadere uitwerking opdracht te verstrekken. De minderheid der commissie, bestaande uit twee leden, kan zich met het standpunt der meerderheid niet vereenigen. F.én lid acht de bezwaren tegen het plan-Blaauw veel ernstiger, dan de meerderheid, en be twijfelt, of daaraan bij de uitwerking af doende kan worden tegemoet gekomen. Als voornaamste bezwaren wijst dit lid op de z. i. te kleine binnenplaats, waardoor de lichttoetreding tot de daaraan gelegen ver trekken onvoldoende zal zijn, op de naar ziin meening te geringe verdiepinghoogte, welke eveneens minder gunstige verlich ting van de bureaux ten gevolge zal heb ben, alsmede op de z. i. slechte verlichting van de gangen. Een en ander maakt, dat dit lid aan het plan-Blaauw niet zonder meer zijn goedkeuring kan hechten; het kan zich met nadere uitwerking van het plan wel vereenigen, doch zou daarnaast ook het plan-Kropholler dat dit lid even min zonder meer aanvaardbaar acht, doch niet, zooals de meerderheid, bij het plan- Blaauw achterstelt voor nadere uitwer king in aanmerking willen brengen. Het andere lid der minderheid ziet in het plan-Kropholler het beste der ingedien de plannen; de tegen dat plan aangevoer de bedenkingen komen dit lid niet juist of niet van overwegend belang voor, terwijl z. i. het plan-Blaauw in architectonisch en stedehouwkundig opzicht juist weinig ge slaagd is. Intusschen heeft dit lid er geen bezwaar tegen, dat beide plannen nader worden uitgewerkt en kan het zich der halve met de gedachte van het eerstbedoel de lid der minderheid wel vereenigen. De meerderheid wijst er hiertegenover op dat de bezwaren tegen het plan-Kropholler zooals ook de Raadhuis-Advies-Commis sie heeft uiteengezet van principieelen aard zijn en den opzet van het plan betref fen, terwijl de gebreken van het plan- Blaauw, welke ook de meerderheid niet ge heel ontkent, van meer ondergeschikte be teekenis zijn. Zij zullen in onderling over leg tusschen gemeentebestuur, architect en Raadhuis-Advies-Commissie kunnen wor den geredresseerd; de opzet van het plan zal daarbij onveranderd kunnen blijven. Opheffing van de bedenkingen tegen hei plan-Kropholler daarentegen zou zoo ingrij pende wijziging daarvan medebrengen, dat feitelijk van een nieuw plan zou moeten worden gesproken. Bovendien kan, zoo voegt de meerderheid hier nog aan 10e, de vraag gesteld worden, waarom in de ge dachte van de minderheid de „nadere uit werking" tot de plannen-Blaeuw en -Krop holler zou moeten worden beperkt en niet ook de andere drie architecten daarin zou den moeten worden betrokken. In elk geval zou echter in de behandeling van het stad huisvraagstuk een groote stap achterwaarts worden gedaan en de oplossing van dat vraagstuk weer voor onbepaalden tijd wor den vertraagd. De meerderheid kan om deze redenen in geen geval in het voorstel der minderheid treden. Tot zoover het advies van de Commissie van Fabricage. In de vergadering van B. en W. van 26 October j 1. maakte hot een punt van be spreking uit. Het oordeel van B. en W. Het College kwam daarbij tot de conclusie dat het zoo duidelijke en zoo uitvoerig ge documenteerde advies van de Raadhuis- Advies-Commissie in deze dient te worden opgevolgd in den geest als door de meerder heid van de Commissie van Fabricage voor De Jongedochlersvereeniging „Dienst elkander door de Liefde" te Rijnsburg, vierde dezer dagen haar 50-jaHg jubileum. Een foto van bestuur t,n ledrn. gesteld. Ijt'n lid van het College is echter een andere zienswijze toegedaan. Het acht het plan-Kropholler het beste en het meest in het stadsbeeld passende, en zou dit daar om t^r uitvoering willen zien voorgesteld. In de gegever. omstandigheden kan dit lid echter medegaan met het denkbeeld van dc minderheid van de Commissie van Fabri cage, om zoowel het plan-Blaauw, als het plan-Kropholler nader te doen uitwerken. De overige leden van ons College sluiten zich evenwel, gelijk gezegd, aan bij het voor stel van do meerderheid van de Commissie van Fabricage. Onrler verwijzing naar de verschillende in de Leeskamer ter visie gelegde stukken, waaronder het adres van den heer dr Henri Polak e.a. en de nader ingekomen adhaesie- betuiging aan dat adres, geven B. en W. den Raad mitsdien in overweging: a ie perceelen Vischmarkt nis 7 en 8 mode «oor den Stadhuisbouw aan te wijzen (het perceel T'.reertraat 92 valt reeds, zooals uit liet bovenstaande i« gebleken, onder het bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aangege ven bouwterrein); b. het College te machtigen het plan van den architect C. J. Blaauw nader door dezen te deen uitwerken zulks in overleg met ons College en de Raadhuis-Advies-Commis- sie waarbij rekening zal worden gehou den met de wijzigingen, welke door ons Col lege noodig zullen worden geoordeeld; a te besluiten, dat het uitgewerkte plan aan de goedkeuring van den Raad zal wor den onderworpen: a. het adres van de heeren dr Ilenri Po lak c.s. als afgedaan te beschouwen. A. ROODHUYZENt HOOFDREDACTEUR VAN HET VADERLAND Na een langdurige ongesteldheid is heden op 74-jarigen leeftijd te Den Haag overleden het oud-lid der Tweede Kamer A. Roodhuyzen, politiek hoofdredac teur van „Het Vaderland". KAMER VAN KOOPHANDEL De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland kwam in vergadering bijeen ter voortzetting van de besprekingen, in de vergadering van 10 November aangevangen De voorzitter, de heer D. ten Cate Brou wer, opende de bijeenkomst. De notulen der vorige vergadering wer den goedgekeurd. Onder de ingekomen stukken was een proces-verhaal van het Hoofdstemhureau over de verkiezing van leden der Kamer van Koophandel (reeds gepubliceerd). Van de Ned. Spoorwegen was een schrij ven ingekomen, om een afschrift van het adres der Kamer inzake het vervoerwezen te mogen ontvangen. Aan dit verzoek zal worden voldaan. Vervolgens kwam wederom in bespre king het adres inzake de coördinatie van het personen- en vrachtgoederenverkeer. Van den heer De Gooyer die niet ter vergadering aanwezig kon zijn was een schrijven ingekomen, waarin schrijver zich afvroeg, of het wel op den weg ligl der Kamer dit adres, dat geen districts, doch een landsbelang betreft, aan den Minister to zenden. Dit terrein betredend zou de Kamer zich ontwikkelen tot een Derde Kamer of tot een klachtenbureau. Ook be treurde schrijver de scherpe toon van het adres. De voorzitter herinnerde aan de uitvoe rige besprekingen in de vorige vergade ring. Na rustige bestudeering is spr. tot de conclusie gekomen, dat het voorgestelde adres met weglating van enkele scherpe uitdrukkingen toch wel waard is door den Minister gelezen te worden Het adres is intusschen verzonden. Hei Bureau der Kamer verzoekt décharge van dit adres. De heer Appel vond het niet tactisch dit adres te verzenden, terwijl 's avonds de Kamer bijeenkwam. De voorzitter wees erop, dat in de vorige vergadering het Bureau gemachtigd was dit adres te verzenden, nadat het nog eens onder de loupe was genomen. Door weg lating van enkele scherpe uitdrukkingen had spr. gehoopt, dat met algemeene stem men décharge zou zijn verleend. De heer Heringa verwondert 't, dat dit adres dan weer op de agenda prijkt De voorzitter beaamde, dat de agenda inderdaad een onjuisten indruk maakt. De heer Alkemade vroeg of het wel noo dig is, dat het Bureau décharge vraagt. Er is toch reeds machtiging verleend. De voorzitter antwoordde, dat het Bureau gehoopt had, dat het adres na verzachting aller goedkeuring zou wegdragen den In druk naar buiten te herstellen, alsof ei groote oppositie tegen dit adres bestond. Van het zenden van dit adres werd dé- vooral bezwaar had tegan een vervoerraad, heeren De Gooyer en Heringa, welke laatste vooral bezwara had tegen een vervoerraf wat z.i. de eerste stap is in communistische richting Het volgende punt der agenda ..werkver ruiming door verdekkering van molen wieken" werd van de agenda afgevoerd. De heer Alkemade wilde intusschen wel eens graag weten wat „verdekkering" be- teekent. De secretaris der Kamer. mr. Knibbe, lichtte toe. dat door den heer Dekker een moderniseering van de windmolens is uit gevonden. In hoofdzaak komt het neer op het verbouwen der wieken volgens stroom- lijn-effect (vliegtuigschroef-model). De heer Slingerland wees er op, dat deze ombouw in de practijk buitengewoon gun stige resultaten heeft. Het is een uitkomst voor de molenaars. De heer Heitnga zag nog niet in, dat dit een werkverruiming is. Men helpt de een en benadeelt de onder (de stoommolens). De voorzitter antwoordde, dat er zeer vppi klerne molenaars zijn, die hun brood nau welijks kunnen verdienen Door de „ver- dekkering" der wieken wordt de mogelijk heid geopend ongeveer honderd dagen per jaar meer van den wind te profiteeren. Onder de adhaesie-betuigingen was schrijven van „De Hollandsche Molen' waarin er op gewezen werd, dat onze on uitputtelijke nationale krachtbron „de wind" veel te weinig gewaardeerd wordt. Het punt werd van de agenda afgevoerd. Bij de rondvraag bracht de voorzitter ter sprake de slechte toestand van de nood bruggen in den weg LeidenUtrecht. Spi. stelde voor een opmerking te zenden aan den opzichter van den weg. Hiertoe werd besloten. Ook zal een vraag worden gesteld ver zoek van den heer Heringa over het slechte nood weggetje bij de verlegging van den Almondeweg. De voorzitter beklaagde zich er ook over, dat de aansluitingen in het stadstelefoon net niet vlug genoeg geschieden. Besloten werd, dat het Bureau zich met den Direc teur van het Telefoonkantoor in verbinding zal stellen. De heer Raaphorst vestigde de aandacht op den toestand van den Heerenweg in den Vierambachtspolder. De voorzitter antwoordde, dat de burge meester \an Alphen, de heer P. A. Colijn, een open oog heeft voor de groote belan gen, welke een industrieplaats heeft bij goede toegangswegen. De heer Van Appel gaf in overweging :er te gaan tot instelling van een per manente arbitrage-commissie. De voorzitter antwoordde, dat in dc „Mededeelingen" op arbitrage nog eens de aandacht zal worden gevestigd. Op verzoek van den heer Van Appel zul len de arbitrage-reglementen nog eens wor den rondgezonden. De heer Van Appel heeft onaangename ervaringen opgedaan bij faillissement, na melijk door het cedeeren van,goederen. De voorzitter antwoordde, dat deze zaak eenige jaren geleden tot in de puntjes is bekeken. Er kwamen groote bezwaren, om de cessie in het handelsregister te doen aanteekenen. Cessie heeft niet alleen zijn kwade maar ook zijn goede zijde. Dit on derwerp is echter weer aanhangig gemaakt bij de Vereeniping van Kamers. Do heer Alkemade wees op den slechten weg van den Noordwijkerhoek tot Voor hout. De voorzitter zeide, dat Leiden zoovele verplichtingen heeft buiten haar terrein, voortspruitende uit eeuwenoude overeen komsten, dat ook de Provincie hier wel mag bijspringen, gelijk o. a. bij den Ztjlweg is geschied. Hierna ging de Kamer in huishoudelijke vergadering. De thans ontslapene werd 27 Jan. 1859 te Amsterdam geboren. Hij studeerde aldaar aan de Gem. Universiteit en werd daar doctorandus in de Klassieke Lette ren. Daarna was hij aan de H.B.S. te Enk huizen werkzaam als leeraar in Oude Talen en Geschiedenis. Van 190518 is de heer Roodhuyzen lid der Tweede Kamer geweest. Hij stond bekend als een van de beste strijders voor de liberale partij. De heer Roodhuyzen heeft o.a. zitting gehad in de Staatscommissie voor het Onderwijs (Bevredigingscommissie) en sedert 1914 was hij politiek hoofdredac teur yan „Het Vaderland". R. VAN ELST f Men meldt ons uit Veenendaal: Gister is, 66 jaar oud. overleden de heer R. vart Eist. vele jaren lid van den Gemeeateraad en van de Prov. Staten van Utrecht. Hij was voorts ouder ling der Geref. Kerk. Tot zijn opvolger als Raads lid is aangewezen de heer A. van Voskuilen. VAN HET STADHUIS HINDERWET B. en W. van Leiden; Gezien het verzoek van: a. A. van Tuijn, _.n vergunning tot het uitbreiden van de ijsfabriek in een aan de Nieuwstraat gren zend gedeelte van bet perceel Nieuwe Rijn no 59, kad. bekend gem. Leiden, sectie I, no 2467; b. de N.V. F. Pieck's Manufacturen- handel om vergunning tot liet oprichten van een fabriek van confectiegoederen in het perceel Haarlemmerstraat nis 228 en_239 kad bekend gem. Leiden, sectie H no 3535; Gelet op de art. 6 en 7 der Hinderwet; Geven kennis aan het publiek, dat ge noemde verzoeken met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd zijn; alsmede, dat op Zaterdag 2 Dec. 1933, des voorrniddags te half elf uren in het perceel Breestraat 125 (Bureau van Gemeentewer ken) gelegenheid zal worden gegeven om bmvaren tegen deze verzoeken in te bren gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner le den zijn verschenen, ten einde hun bezwa ren mondeling toe te lichten. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 18 November 1933. B. en W. van Leiden brengen ter meene kennis, dat zij, ten behoeve van de door de afd. Leiden der Nederlandsche Pad vinders (Groep III) in het jierceel Heeren straat no 64, alhier, te houden fancy-fair voor 24, 25 en 26 November a.s. ontheffing hebben verleend van de verbodsbepalingen vervat in art. 2, sub a en b., van de Win kelsluitingswet 1930, S 460. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 20 November 1933. SCHOOLWEDSTRIJDEN VAN A.S. C. EEN VOORSPOEDIG VERLOOP A.S.C. moge dit jaar Iets later zijn met haar schoolwedstrljden dan gewoonlijk, de weersomst dlgheden zijn haar niettemin ongemeen gunstig dank zij het voorspoedig verloop zijn we thans reeds tot de halve eindstrijden in de senloresafdee- Unp genaderd. Het was ook Zaterdagmiddag weer gezellig druk op Pomona: vooral dank zij het feit, dat ditmaal voor het eerst de juniores in actie kwamen, het geen doorgaans een druk bezoek van de respec tieve pa's, ma's, ooms. tantes. broert|es en zus|es met zich brengt. Om dan nog maar niet eens te spreken van de klasse- en schoolgenootjes, wier veelal lang niet malsche crltiek direct omslaat In onverholen bewondering, wanneer Jantje of Pietje „de boel vernachelt en een kooltje zet". Met dat al werden evenals den vorigen Zater dag weer vrij regelmatige uitslagen verkregen. De Gem. H.B.S. voldeed aan de van haar ge koesterde verwachtingen en klopte het A-elftal van „Kennis is Macht" met 2—0. De beide doelpunten aien echter alles behalve fraai. Het Laboratorium-elftal won met dezelfde cijfers als de vorige week, n.l. 6—1. Ditmaal werd de Ambachtsschool B het kind van de rekening. De Gem. Kweekschool plaatste zich zoowaar zonder nog één wedstrijd te hebben gewonnen in de demi-finale. De kweekelingen speelden tegen de R.K. H.B.S.-gelijk (1 1). maar evenals tegen de Chr. H.B.S. brachten strafschoppen hun weer de overwinning. De Mulo-school van den heer Hibma deed ten slotte uitstekend werk door het Ma thesis-elftal, dat met onvolledigheid te kampen had, met 20 te wippen. De volledige uitslagen luidden: Seniores 2d e ro n d e: Gem. H.B.S. A—Kennis is Macht A 2—0 Laboratorium XI—Amb. school B 61 R.K. H.B.S.—Gem. Kweekschool 1—1* School HibmaMathesis 2—0 Na het nemen van strafschoppen gewonnen door de Gem. Kweekschool. Juniores le ronde: School Hibma—School Snijders 3—0 School Gathier—School Bloemink 1—2 Gem. H.B.S.—R.K. H.B.S. 2-0 Chr. H. H.B.S.—School de Reuver 3—1 Het programma voor a.s. Zaterdag luidt als Seniores (halve e 1 n ds t r 1] d e n: 3 uur: Gem. H.B.S.—Gem. Kweekschool 3 uur: School Hibma—Laboratorium XI. Juniores (h a 1 ve e i n d s t r ij d e n) 2 uur: Gem. H.B.S.—School Hibma 2 uur: School Bloemink—Chr. H.B.S. Idem (Verliezer stoumooi) 2 uur: R.K. H.B.SSchool Snijders 3 uur; School Gathier—School de Reuver VAKCURSUS VOOR TYPOGRAFEN ZATERDAG GEOPEND Zaterdagmiddag is in de Ambachtsschool een vakcursus voor typografen geopend, welke cursus in het leven is geroepen door de districtsleerlingen- coramissie voor Leiden en Omstreken met mede werking van de Centrale leerlingencommissie en na gepleegd overleg met de plaatselijke organi saties. Op dezen cursus zal onderricht worden ge geven In vaktheorie, Nederlandsche taal en typo grafisch leekenen. Bij de opening waren aanwezig vertegenwoordi gers van de districts- en van de centrale leerlingen commissie, van de vier plaatselijke werknemers- vereenigingen en de directeur van de Ambachts school, de hee: KuJjntjes In de eerste plaats werd bet woord gevoerd door den voorzitter van de dlstricts-leerlingencommlssle, den heer S. G. van Looy, die er op wees, dat de totstandkoming van deze cursus heel wat voeten in de aarde heeft gehad. Eindelijk is het er echter dan toch van ge komen en spr. bracht dank aan het bestuur van de wenschte hij succes op hun arbeid toe en de leer lingencommissie voor hun medewerking. Den leeraren, die spr. met vertrouwen tegemoet treedt wenschte hij succes op hun arbeid toen en de leer lingen vermaande hij trouw de cursus te volgen opdat zij gespaard mogen blijven voor het zelf verwijt in hun later leven, dat zij in hun ]eugd hun best niet heben gedaan. Gaarne vertrouwt hij hen tenslotte aan de hoede van den heer Kuijntjes toe. Namens de centrale leerlingencommissie sprak vervolgens de heer Boone, die hulde bracht aan de districtsleerlingencommissie voor de organisatie van deze cursus en eveneens de leerlingen opwekte om zooveel mogelijk van deze gelegenheid om zich ln hun vak te bekwamen, gebruik te maken. Spr. wees er nog op dat leerlingen van bulten de stad in aanmerking komen voor vergoeding op de reis kosten uit het centraal reisfonds. De heer Wlttenaar sprak namens de werkne mersorganisaties en wees er op, dat er ernstig be zwaar tegen is gemaakt., lat deze cursus op Za terdagmiddag wordt gehouden. Er is echter geen andere mogell|kheld. Misschien kan het in de toe komst veranderd worden, maar voorloopig is daar geen kans op en daar heeft men zich bij neer te leggen. De directeur van de Ambachtsschool tenslotte gaf eenige inlichtingen omtrent den gang van dc cursus en verklaarde haar voor geopend, waarna de lessen, die in vier lokalen van de Ambachts- J school plaats hebben, een aanvang namen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 6