|Iiru»r iCriitsdjr (üournrit Magistrale Rede van den Minister-President NI HOUTHANDEL V.H. j, VAN SCHIJNDEL CO, !>er kwnrtaa' In Ijlden en In plant- ran wnnr n egrmtarhnp eevealluri ls> f 2 35 •Franco per pi»si 2.35 portokosten Per week ƒ0.18 Voor her Buitenland bij wekelijk- iche rending ,4 50 Bu dngeiijksche tending „5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7Va cent Zondagshlnd niet afzonderlijk verkrijgbaar Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden sn Omstreken Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 No. 5018 ZATERDAG 11 NOVEMBER 1933 ADVERTENTIEN Van 1 tot 5 repeU ,T L17V Elke regel meer0.22V ïr.gez Mededeellngen Van 1—5 regels a 2A0 Elke regel meers 0.45 Bil contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend f 0.19 14e Jaarganq dit nummer bestaat uit DRIE blader EERSTE BLAD NA ZESTIG JAAR BEGINSELEN STERVEN NIET De ideeën marcheeren in versneld tempo, de ideeën inzake een meer organi sche opbouw der maatschappij en haar georganiseerde invloed op het staatsleven. Maar, die denkbeelden zijn niet nieuw, zoo schreven we een vorig keer; het zijn geen geniale vondsten van hen, die ze thans met meer of minder (vooral méér) luidruchtigheid aanbevelen en propa- geeren. Of, zooals de leider der Chr.-hist. ka merfractie het deze week in zijn mooie ontleding der nationale en nationalisti sche stroomingen zei: „Daar is vervolgens de corporatieve gedachte, waarin overigens nog veel vaags is. Maar die gedachte heeft al jarenlang de groote aandacht van an deren en als het fascisme daar thans op vallend mee pronkt, dan pronkt het met andermans veeren". Nu is het merkwaardige, (en daarmee sluiten we aan bij het artikel van de vorige week) dat bijkans elke partij als om strijd voor zich de eer opeischt, dat haar leiders in vroeger jaren deze ideeën met klaarheid verkondigd hebben, doch toen haden de anderen er geen ooren voor. De heer Kortenhorst wil aan de uit de maatschappij opkomende organisaties zelve grooteren politieken invloed toe kennen. Zoo zijn geheugen wat verder reikte, aldus vult de roode pers deze me- dedeeling aan, zou hij zich herinneren, dat het Troelstra was, die reeds bij de Grond wetsherziening van 1922 betoogde, dat economische groepen „in publiekrechte lijken zin als deel van de staatsinrichting zich zoodanig moeten kunnen ontwikke len, dat zij een deel van de taak van het tegenwoordige parlement overnemen Reeds in 1922! De sociaal-democraten schijnen dit bijkans een prae-historisch tijdvak te achten. Men moet echter toegeven, dat zij in de laatste maanden met sprongen vorderen op de weg, welke afvoert van hun vroegere dogma's. Eén van die was zeker de k 1 a s s e n s t r ij d, poëtisch verheer lijkt in deze schoone strofe: „We hebben lang genoeg bemind; we willen eind'lijk haten." Men zal toch moeten toegeven, dat die klassenstrijd, gedreven volgens oud- marxistische exegese, heelemaal niet past in een corporatief staatsbestel. De S.D. A.P. rekent er dan ook van lieverlede mee af. Haar beste schrijvers betoogden, dat de „onverzoenlijke klassenstrijd" wèl het eigenbelang prikkelt en sommige groepen van arbeiders naar de S.D.A.P. voert (feitelijk heeft men er niets anders mee gedaan!), maar de ernstige vraag rees „of men de menschen voor een be stendiger en betere samenleving voor bereidt door hun steeds de behartiging van het groepsbelang voor oogen te houden". En daarom stuurt men op een andere mogelijkheid aan, n.l. dat men „bij het spreken over den klassenstrijd er steeds den nadruk op legt, dat het ten slotte niet te doen is om het belang van één klasse, maar van de geheele mensch- heid. Als men duidelijk kan maken, dat er naar een samenleving gestreefd wordt, waarin het belang van alle groepen tot zijn recht komt, dan bereikt men zijn doel. De commissie uit de S.D.A.P. die deze week rapport uit bracht over herziening van het program, zat er een beetje mee en probeerde daarom kool en geit te sparen, door deze algemeenheid te zeggen: We zijn altijd opgekomen voor de belan gen van alle verdrukten, ook kleine mid denstanders, boeren en tuinders; maar dezen hebben het niet al te goed begrepen, we zullen het dus wat duidelijker moeten zeggen. En onze naam veranderen? werd er gevraagd. Neen, het kan toch wel blijven: soc.-dem. arbeiders partij. Dan brei den we het begrip arbeider maar iets ver der uit. dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. En zoo komen we van lieverlede wel bij de publiekrechtelijke organen, waar over Mr. Troelstra r e e d s in 1922 sprak. Het was toen reeds geen spreken in de ruimte meer. Want in dat jaar is immers het negende hoofdstuk in de Grondwet opgenomen, dat handelt „van de Water staat en van bizondere lichamen met ver ordenende bevoegdheid". En art. 194 (nieuw) luidt dan ook: De wet kan aan andere dan in de Grondwet genoemde lichamen verordenende bevoegdheden geven." In de Grondwet zelf is het woord ver ordenende natuurlijk nietonder streept; dat past in stadhuistaal niet. Wij hebben het echter wel gedaan, want het komt op dat woord juist aan. Er zit nog een merkwaardigheid in dit Grondwet-hoofdstuk. Het spreekt van de W aterstaat en van bizondere licha men met verordenende bevoegdheden". Dit moge op 't eerste gezicht vreemd aandoen, het is zeer logisch. Immers, ons waterschapsbestuur heeft verordenende bevoegdheden; de polderbesturen, waterschappen, hoog heemraadschappen. enz. zijn werkelijk souverein in eigen kring; iets, wat wel eens tot eigenzinnigheid en verkeerd con servatisme 'leidt, doch dat in 't algemeen een zegen is. Prof. mr. A. C. Josephus Titta heeft in de laatste jaren bizondere studie van deze dingen gemaakt. Zijn inaugureele rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarschap getuigde er van en telkens komt hij er op Zoo verdedigde hij onlangs o.m. deze stellingen „Een versterking van de uitvoerende macht tegenover de volksvertegenwoordi ging, voornamelijk door delegatie van wetgevende bevoegdheden. De volksver tegenwoordiging moet zich beperken. „Speciale deskundigen en corporaties moeten in het staatsgebouw worden inge schakeld." En in de Groene Amsterdam mer schreef de professor een artikel over „Het Waterschap als voorbeeld van een Nederlandsche „corporatie"". Daarin handelt hij over het Grondwetsartikel, dat wij citeerden en merkt o.m. op: „Zoo bestaat de mogelijkheid naar het voorbeeld van onze oude, typisch Neder landsche waterschappen, de behartiging van bepaalde functies, die beter niet rechtstreeks door de algemeene vertegen woordigende colleges, de magistraten en de ambtenaren kunnen worden vervuld, op te dragen aan corporaties van belang hebbenden. Dat is een typisch Nederlandsche cor poratieve staatsgedachte, overeenkomstig onze vaderlandsche traditie en binnen het kader van onze geldende wetgeving". Er lag dan ook niets bevreemds in, dat Prof. Jitta benoemd werd tot voorzit ter der commissie van advies als bedoeld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet. Hij is daar op zijn plaats. Maar het was wel fijn gevoeld van minister Slotemaker de Bruine in zijn installatie-rede, na gewezen te hebben op het verlangen naar orde en ordening, dat zich thans meer dan ooit openbaart in de maatschappij, op te merken: „Hetgeen men aldus voor den geest oproept, heeft ook in rustiger tijden de aandacht gespannen gehouden. Vóór rond 60 jaren wierp dr. A. Kuyper ideeën in ons volk, die sindsdien bij onderschei den denkrichtingen weerklank wekten en zich aanhang verwierven. Ik meen de kern van al dit streven te grijpen door het aldus te zeggen: naast staats-almacht en staatsonthouding staat de idee van maat schappelijke organen ,die een taak zullen hebben ter vermijding van de beide ge noemde klippen. Nog weer anders gezegd: naast mechanisme en atomisme zoo men wil: individualisme staat de idee van levenden samenhang en organische geleding." Vóór zestig jaar! Dat grijpt dus iets verder terug dan 1922. En wanneer men dan daarbij bedenkt dat ook Mr. Lohman en Dr. Schaepman zich in die of wat later dagen in gelijke geest, zij het wat minder streng geformuleerd, uitspraken, dan ver wondert het toch niet, dat de rechtsche partijen niet vreemd staan en niet afwij zend tegenover hetgeen er goeds en instructiefs is in de nieuwe beweging. Terecht wordt er in de uiteenzetting, welke de Nationale Unie verleden jaar over 't corporatief staatsbestel publiceer de, dan ook op gewezen, dat velen onder de fascisten zich met krachttermen van de moeilijkheden afmaken, welke verwarring veroorzaken en „innerlijke onzekerheid, die zich weer met nieuwe kracht-termen tracht te ster ken en dientengevolge een „Italiaan- schen" buitenkant gaat vertoonen, die de „Rechtsche" lagen in ons volk afstoot, een omstandigheid, die des te meer te betreuren is, wijl juist in deze groepen de aanleg der corporatieve gedachte histo risch voorhanden is". Dat laatste is juist gedacht en gezien, zooals ook opmerkelijk is de herinnering aan een toogdag der Anti-Revolutionaire jongeren te Groningen waar fel verzet tegen de „staatsvergoding van het fas cisme" tot uiting kwam. „Het was een volkomen bewust protest tegen overplanting op Nederlandsch ge bied van „Italiaansche" vormen. En dit protest kwam voort uit een volksgroep voor wie „de souvereiniteit in eigen kring", bron der corporatieve staatsge dachte. een van ouds gewaardeerd en moeizaam verworven goed beteekent." Dit kan ook niet anders, zoolang deze jongeren aan de voorlichting van Dr. Kuyper vasthouden. Want deze heeft noch het fascisme met zijn totaal-staat, noch de dwingelandij van tiraniseerende gilden verdedigd, maar de organische staatsgemeenschap; d.w.z. de vrije verte genwoordiging van verschillende „ge meenschappen" met souvereiniteit in eigen kring, bij de overheid. En wat de „gemeenschappen" betreft, waarover de Nationale Unie spreekt en wat de waterschappen aangaat, welke „Beheerschfe devaluatie zou een ramp zijn" Levensspreuk van het Kabinet: „Dat ik vertere, als ik maar nuttig ben voor mijn volk" Voor een onfzaglijk moeilijke faak gesleld Tijdens de algemeene beraadslagingen óver de Rijksbegrooting voor 1934 in de Tweede Kamer is gister door den Minister- President in een groote rede het Regee- ringsbeleid verdedigd. Wij drukken deze rede hierachter Op deze plaats afzonderlijk af. Voor het overige gedeelte der vergade ring verwijzen wij naar het verslag van dnzen Parlementairen Redacteur. D r. C o 1 ij n herhaalde zijn betuiging van erkentelijkheid voor de ontvangst van het Kabinet bij deze debatten. Zelfs de niet geheel bevredigden zegden hun steun toe. Enkele losse punten werden het eerst behandeld. Eerst de cumulatie Op dit gebied wordt schromelijk overdre ven. Er zijn hier geen schandelijk hooge sa larissen. Vergeleken met andere landen wor den onze hoogere ambtenaren laag bezol digd. Van ministerssalarissen zweeg Dr. Co- lijn maar. In Engeland kent men er van 60.000. Ook hooge pensioenen kennen we niet. Al leen dat van gewezen gouverneurs-generaal valt wat uit de lijn, maar vergeleken met het buitenland is het ook al weer piet veel. Cumulatie van salaris met salaris mag niet verder gaan dan 's lands belang gebiedt. Cumulatie van salaris en pensioen is reeds sterk ingeperkt. Het tegengaan er van brengt geen bezuiniging, maar hooger uitgaven. Bij deze cumulatie heeft op het pensioen een groote korting plaats. Pensioen met pensioen.cumuleerend, zal door een wetsontwerp, dat in voorbereiding is, worden getroffen. Op dit gebied is nog heel wat te doen. Een ontwerp-Pachtwet is bij Justitie In voorbereiding, indiening is nog in dit zittingsjaar te wachten. Het executierecht is in hetzelfde stadium Maar de zaak is niet eenvoudig. Er moet met belangen van schuldenaren en schuld- eischers rekening worden gehouden. Over wogen zal worden" of het ontwerp ook kaï; gelden voor andere gebieden dan land- en tuinbouw. Ten aanzien van het bankwezen werd ver wezen naar de stukken. Geld, dat naar het buitenland gaat, gaat slechts in geringe mate via de banken over de grenzen.. Zeker niet meer dan voor een vierde. Zouden we toezicht instellen op buiten- landsche emissies, dan zou dat de Regeering een verantwoordelijkheid opleggen, die al te zwaar is. Niemand heeft op dit gebied profetischen geest De heer Albarda roemde de Zweedsche centrale staatsbank, maar hi] bedenke, dat wij dan toch nog geen Kreuger en Toll-affaiie gehad hebben. Splitsing bij het bijz. onderwijs hing vaak samen met aard en wezen er van. Maar elke onnoodige splitsing dient achterwege te blij ven. In het belang van het onderwijs en 's lands financiën is concentratie noodig. Reeds jaren geleden heeft de minister dat betoogd. Instelling van een Rijkskinderfonds is jn de huidige omstandigheden niet wel mogelijk. Steun in natura door diaconieën, die ver- Prof. Jitta zoo terecht als voorbeelden aangeeft, heeft Dr. Kuyper baanbrekend werk gedaan. Wij wenschen, zoo schreef hij, „op bestuursgebied ongeveer wat we nu hebben voor onze polders". „En naar die polderbesturen verwijzen we te eer en met opzet, omdat Nederland in zijn Waterstaat steeds een eigen aard vertoonde en nóg om zijn Waterstaat groot is in de oogen van Europa". Als na vijftig jaar deze gedachte in de Grondwet onder het hoofdstuk Water staat wordt verankerd en als na zestig jaar zoowel ernstige denkers als luid ruchtige zoekers naar nieuwe ordening deze denkbeelden als gemeengoed propa- geeren, dan mag men dankbaar zijn. Want zestig jaar is in de geschiedenis korte spanne tijds. Daarom waarschuwde Mr. de Geer terecht tegen „de kwakzalvers, die in onze zeer zieke samenleving opduiken, nu de gewone medicijnen en de gewone dokters falen. Zij werken met tooverformules. die dit gevaar hebben, dat zij bij velen het psychisch evenwicht verstoren;" maar het medicijn, dat in onze historische schatten verborgen ligt zien zij ovi Er ligt echter in hun optreden een ern stig vermaan aan allen, die van goeden wille zijn, om aan de zieke maatschappij het geneesmiddel te bieden, dat onder Gods gunst tot herstel kan leiden. Dr H. COLIJN boden zou zijn, klinkt onwaarschijnlijk. Weet de heer Kersten er meer van, dan zal Sociale Zaken dat gaarne behandelen. Ten financieelen toestand behandelt de heer Colijn alleen de kwestie der devaluatie. De heer v. Houten scheen te meenen, dat slechts de keuze bestaat tusschen den gaven gulden en het helpen van armen en verdruk ten. Het staat zoo, dat willen we voor de laatsten iets kunnen doen, de munteenheid gaaf moet blijven. Dat heeft de ervaring van de laatste 15 jaar onomstootelijk ge- Men spreekt van „beheerschte devaluatie". Wat is dat? Waar is zulk een depreciatie voorgekomen? Nergens. Zelfs niet in Enge land. Elke beheerschte depreciatie is steeds mislukt Het zou ook in ons land het geval zijn. Zelfs nu ondergaan we reacties van de internationale storing van het geldwezen Raakte de gulden los, dan konden we papier gaan drukken en werden onze groote invoe ren niet te betalen. Spaargelden, lijfrenten en allerlei uitkeeringen zouden eenvoudig worden vernietigd. Onze vaste schuldenlasten zijn veel te oog, ook in de bedrijven. Moeten we dat .probleem door depreciatie oplossen De heer Fleskens vroeg in die richting. Hij zie naai de Vereen. Staten, waar door depreciatie de schuldenlast niet verminderde. Schuld- eischers zullen voor de noodzaak komen om af te schrijven of met rentevermindering ge noegen nemen, indien de rentabiliteit van de bedrijven waarin hun geld zit achteruit gaat Natuurlijk zullen de gevolgen hierv ernstig zijn. Van depreciatie is ook niet altijd vergroo ting van export het gevolg. Engeland is b.v met zijn gedeprecieerde munt met zijn ex port van Java verdrongen, wij stegen. Uil muntdepreciatie zijn in ieder geval vooi export geen vaste gevolgtrekkingen te ken. Voordeelen er van zijn dus niet zeker, de nadeclen zijn groot en worden somst tot rampen, speciaal ook voor de armen en noo.i- driiftigen. De economische nood besprekende, wees de heer Colijn er op, dat vrij algemeen thans wordt aanvaard, dat de huidige crisis geen conjunctureele, maa: een structureele crisis is, gelijk hij reeds 11 jaar geleden heeft betoogd. Alleen de heer Albarda blijft op dit punt nog wat achter De wereldhandel neemt nog af en de werk loosheid neemt nog toe. Hoe kan de heer Albarda dan verbeteringen zien? De industrieele organisatie van het oosten leidt tot blijvende gevolgen, evenals het uit breiden der bodemproductie elders en het vrijwel wegvallen der emigratie uit Europa. Ook de nieuwe statenvorming in Europa heeft grooten invloed gehad. Polen b.v. leidr bijna geheel zijn productie, die vroeger naar het oosten ging, naar het westen. Het groote vraagstuk js niet nationaal op te lossen. Steeds hebben we voor betere be ginselen gestreden, maar stonden eindelijk alleen. De ontstane ontwrichting is geen ge volg van het kapitalistische stelsel, maa van onjuist ingrijpen der staatsmacht in het vrije goederenverkeer en de productie. Verbetering is nog niet in het zicht en wordt bij het blijven bestaan der hooge be schermende muren, steeds moeilijker. We zullen daarmee moeten rekenen. Het systeem van uitwisseling van goederen is verstoord en nu moeten wij ook ons econo misch leven gaan omvormen. Leiding van boven is daarbij noodig. De Regeering stuurt daarbij aan op bevor dering van onzen export. Dat moet, willen we niet twee eeuwen in levenspeil terug gaan. Onze invoer moet dienstbaar worden gemaakt aan onzen uitvoer. Dat is een ver andering in onze handelspolitiek. De toe passing er van is niet bij voorbaat als sy steem vast te leggen. We moeten van stap tot stap onze houding telkens weer bepalen en ook als gevolg daarvan de richting van onze productie. Er is in dit verband gesproken van „een golf van wantrouwen" en over het bacon- contracL De Regeering is overtuigd, dat all. wantrouwen op dit gebied ongegrond is. De organisatie is zoo, dat verkeerde practijk niet wel mogelijk zijn. Bovendien is een i geling van de crisisrechtspraak in voorbe reiding. Aan een commissie van onderzoek issie in te stellen en haar bevindingen te publiceeren. Geklaagd is over den zwaren last der hef fingen. Het is nu genoeg, zei de heer Schou ten. De last js inderdaad zwaar: de begroo ting van het Landbouwcrisisfonds von sluit met een eindcijfer van 161 millioen. Maar de prijsinzinking was zoo groot. dat. ondanks de heffingen, er nu nog levensmid delen zijn, die goedkooper zijn dan in 1913. Ook naar het oordeel der Regeering zijn we met de maatregelen voor den landbouw tot een rustpunt gekomen. De industriegebie den bedenken echter, dat het loonpeil daar vooral in de beschutte bedrijven nog er uitgaat boven dat op het platteland. De consentenregeling zal de Regeering steeds in handen moeten houden. Tot een •nscht de Regeering niet mee te werken. Ook staat zij afwijzend tegenover socialisatie van het vervoerwezen en oprichting van een staatsbank en voorloopig ook tegenover op richting van een industriebank, die wel een „stroppenbank" zou worden. Samenwerking tusschen Nederland en Tp- dië kan slechts geschieden op de basis van wederzijdsche hulp. Maar men bedenke dat Indië voor vele producten de wereldmark' noodig heeft en dus ook moet invoeren uit andere landen. De werkloosheidbestrljdingsplannen zullen in uitvoering kunnen komen als de voorgestelde dekkingsvoorstellen door de Kamer zullen zijn aanvaard. Daarna zal het mogelijk zijn op de geldmarkt een be roep te doen. Besteed zal worden ongeveer 60 millioen, waarvoor 40 a 50.000 menschen aan bet werk zullen kunnen komen. Ook de eerste uitgaven voor den N.-O.-Zuiderzeepolder zijn n het genoemde bedrag begrepen. Technisch zal het moeilijk zijn die 60 millioen ten volle te venverken. Maar er zal geschieden wat mogelijk is. Onbeperkt zijn onze financiën niet en vergeten mag ook niet, dat we ook voor Indië zullen moeten- zorgen door lee ningen. De Regeering wil onderzoeken In hoever aan de werklooze jeugd arbeid kan worden verstrekt. Op het oogenblik hebben reeds 100.000 ar beiders practisch de 40-urige werkweek. Er geschiedt dus in deze richting wel een cn ander. Het gezag. Het optreden der Regeering tegenover le den der S D.A.P. besprekende, constateerde de heer Colijn, dat de heer Albarda in ge breke is gebleven de argumenten der Ri ring voor haar optreden te weerleggn. De Regeering neemt niet met blijdschap deze maatregelen, maar onze weermacht moet volkomen betrouwbaar blijven, zoolang we haar noodig hebben. Wiens geestesgesteldheid niet met den be roepsplicht overeenstemt, is niet bruikbaar. Voorloopig moet de Regeering dus haai standpunt handhaven. Keert de betrouwbaarheid der S.D.A.P. t-rug, dan is de weg tot herziening niet af- De verboden actie der ambtenaren tegen de Regeering valt niet nader te om schrijven. Er is op dit gebied geen onbeperk te vrijheid voor de ambtenaren. Maar de Recrporinsr kan niet in casuïstiek vervallen, slechts zijn de ambtenaren aan een oude verplichting herinnerd. Gewaarschuwd is alleen omdat er teekenen waren, dat het he«pf aan die nude verplichting begon te vei zwakken. De eenige verduidelijking in het besluit zou deze kunnen zijn, dat het woord „actie" vervangen wordt door „agitatie". De houding der Regeering tegenover de N.S.B. (groep Mussert) zouden velen willen hebben herzien. De Regeering zou, was er reden voor, die aandrang niet willen afwijzen. Maar de zaak is niet zoo eenvoudig als som migen meenen. Het program van de N. S. B. schijnt even weinig revolutionair als vele redevoe ringen in de Kamer. Wil men om het pro gram de N. S. B. verbieden, dan moet ook de S. D. A. P. op de lijst. Ook wat de termi nologie betreft, heeft Mussert nog niet veel vat gegeven. Op dit gebied is er in de roode pero veel meer te vinden. Positief is het standpunt der Regeering, dat ze niet kan optreden tegen een partij al leen omdat ze een ander staatsbestel pro pageert Het kan alleen als ze de orde ver stoort en illegale middelen wil hanteeren het gezag aanrandt door ontoelaatbare kwa lificaties van regeeringspersonen. De feiten om tegen de N. S. B. op te tre den zijn er nog niet, maar de Regeering volgt de zaak nauwkeurig. De vraag is ook in hoever een partij verantwoordelijk is voor persoonlijke -litlatingem Mocht men propageeren, dat het niet plaat sen van de N. S. B. op de lijst beteekent goedkeuring van haar streven door de Re geering dan zou dat aanleiding kunnen w< den om een andere houding aan te nemen „De Dageraad" is verboden om opruiende taal in haar blad. Het verbieden van revolutionaire partijen vernietigt niet de daarin belichaamde geestes fieftedec&Mkckeiïwdfiasta I POOS 20 CT.- TUBF 3b fn rr1 Ingezonden Mededeeling. Voornaamste Nieuws. De Fransche Kamer en het Saargebied. Bij de Russisch-Amerikaansche onderhan delingen zijn moeilijkheden opgedaagd in verband met de Kerensky-schulden. Dysenterie in Chicago. Schaakrubriek. (blz. 5) Bij de algemeene beschouwingen over de Begrooting is in de Tweede Kamer gister het woord gevoerd door de Ministers Colijn en Oud. ïhiz. toy Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsont werp tot steun aan noodlijdende gemeenten Tehuizen voor Militairen. Op onderzoek in Duitschland ,(XLIX). stroomingen. Met een verbod bereikt de heer Kersten niet wat hij wil. Een conflict nu tusschen Regeering en Ka mer zou sterk het fascisme in de hand werken. Den totalen staat wijst de Regeering af met hartstocht Den staat maken tot do hoogste expressie van de geestelijke een heid, zou een eenheid zijn, die ook op het kerkhof te vinden is. De Regeering wil de vrijheid en rechten des volks handhaven. Maar er is veel opgehoopte ontevredenheid, van onderscheiden aard, die samenvloeien kan om met illegale middelen naar de macht te grijpen. Dit alles is nog geen vragen naar nieuwe vormen. Politieke partijen hebben te zorgen voor deugdelijke volksvoorlichting, do Regee ring heeft te regeeren en aan nieuwe serieu- se denkbeelden leiding te geven. Mocht voor dit laatste grondwetsherziening noodig zijn, dan is de Regeering daartoe bereid. Maar voorshands ziet ze daaraan nog geen behoef te, nu we hebben de Bedrijfsraden met art. 194 der Grondwet. Het kabinet beseft zijn ontzaglijk moei'ijke taak. Het kan echter niet de dingen doen, die de heer Kersten vraagt op geestelijk ter rein, maar die in strijd zijn met de Grondwet en zelfs onder een theocratie onmogelijk zijci gebleken voor vrome koningen onder Israël. Er zijn ook anderen, die door het Kabinet niet zullen kunnen worden bevredigd. De hee ren van uiterst links bijv. Het Kabinet wil, onder inwach ting van den zegen van Boven, zoo hard werken, dat de moedeloos heid geen kans krijgt om ons hart binnen te dringen. Het aanvaardt, zoo besluit de minister-president, bij het vervullen van zijn taak de levensspreuk van een mijner over leden geestverwanten: Terar dum prosim. D.w.z.: dat ik vertere, als ik maar nuttig ben voor mijn volk Uit Oost-lndie DE KRAKATAU ACTIEF BATAVIA, 11 November (Aneta). Do Kra- katau is wederom actief. Bij het aanbre ken van den dag van 10 November werden steeëo MS WMrvan d0 ',oos' HOOFDKANTOOR OPSLAGPLAATSEN OOSTZEEDIJK No. 288, R'DAM ZAGERIJ EN CCHAVERIJ NASSAUHAVEN BOEREGAT Ingezonden Mededeeling

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1