ONDER LUTHER'S 450STE GEBOORTEDAG DE PYGMEEËN zingen en bidden zijn brood aan de deuren zien te krijgen". Toen zijn ouders naai Mansfeld verhuisden, werden de levensom standigheden wat beter. Op de school te Mansfeld leerde hij volgens de rapporten „best, vlijtig en vlug". Toen Luther te Eisenach in het gezin van den koopman Cotta werd opgenomen, was de weg naar de ontwikkeling van zijn rijke talenten gebaand. Op één dezer talenten, nl. zijn muzikale aanleg, willen we nog even wijzen Lutherwas niet alleen zanger vol gens een zijner biografen had hij een mooie diepe stem, volgens een andere was het een tenorstem maar ook in bescheiden mate componist. Volgens nog andere biografen zong Luther koralen a prima vista, doordat hij gemakkelijk muziek las. In huis werd veel gezongen en de jonge Maarten moet zoowel de luit als de fluit bespeeld hebben. De luit gebruikte hij ook ter begeleiding van liturgische liederen, die dan door zijn zonen Martin en Paul werden gezongen. Hier is reeds de aansluiting op Luthers lateren in vloed als hervormer ook van het kerklied. In dit opzicht heeft Luther bepaald nieu we wegen gebaand. Het nieuwe geloof zocht nieuwe liederen, maar ook nieuwe uitings vormen. Het verlaten van Rome immers eischte een grooter leeken-aandeel Ln de liturgie, zoodat „het volk de Goddelijke Waarheid zingendè kon leeren". In 1524 schreef Luther aan zijn vriend Spalatin. „Ik wil Duitsche psalmen voor de gemeente maken, d.w.z. gewijde zangen, zoodat Gods Woord zal wonen in de gemeente door mid del van den zang". De wil werd omgezet in daad: nog in het zelfde jaar verscheen Luthers eerste hym- nenboek. De musicoloog Riemaoin noemt deze 37 liederen „der Grundstock des Evan- gelischen kirchlichen Gesanges". Is het niet teekenend, dat men in de na latenschap van Bach Luthers liederen in dubbele exemplaren aanwezig vond? „EEN VASTE BURG" Het lied, waarmee de N.C.R.V. haar uit zendingsprogram opent, en dat spoedig in de liturgie der Geref. Kerken zal worden opgenomen, is in ons land nog niet zoo lang kerklied. Sedert 1870 wor<jt het in de Ned. Herv. Kerk als nr 264 van den Gezan genbundel gezongen. De daar gebruikte ver- Melanchtons -portret Gott", en onder het kruis in zwarte letters de naam van den martelaar. Het is deze gebeurtenis, welke Luther geïnspireerd heeft tot zijn lied. Voor Luther zelf was het toen een tijd van zware aan-, vechtingen, maar het geloofs-heroïsme van Kaiser gaf hem al zijn energie en geloofs moed terug. „Een keizer is hij", schrepl Luther, „want hij heeft hem overwonnen, wiens macht hier op aarde door niemand wordt geëvenaard. Hij is een echte Leon- hard, een leeuwenhart". Toen zong zijn hart en schreef zijn pen dat eeuwenoude lied van nog ongerepte schoonheid en nog on verzwakte kracht, waarvan het zingen al leen" reeds de gemeenschap der heiligen van alle eéuwen en landen als een grootsche realiteit voor ons doet leven. Dr Paul Julien, die in den voorzomer van dit jaar naar de Congo-Nijl-waterscheiding vertrok voor een serológisch-anthropologisch onderzoek der Bamboeti-pygmeeën en om- onende negerstammen, is na een succes vollen tocht door het Itouri-oerwoud, te Utrecht teruggekeerd. De onderzoeker ver trok uit Chartoum, volgde den Nijl stroom opwaarts tot Juba en begaf zich vandaar in Zuidoostelijke richting naar Belgisch Congo. Na een kort oponthoud te Watsa, waar voorbereidingen werden getroffen voor .de uanstaande karavaanreis, voerde dir Jüll'en een inleidend onderzoek uit bij eenige neger stammen van N.O. Congo (Mamvoe, Logo, Mangboetoe e.a.). Daarna ondernam hij een 10 NOVEMBER 1483 In deze dagen, nu wij den 450sten ge boortedag van Maarten Luther herdenken, richt zich het oog van millioenen op het stadje Eisleben in Saksen, waar de groote Hervormer is geboren en ook gestorven, op 62-jarigen leeftijd. Sedert 18S3 staat daar een standbeeld van Luther. Men heeft in Duitschland reeds in Augustus te Eisleben en in September te Wittenberg Luther- feesten gehad, zoodat zijn geboorte-herden king in betrekkelijke stilte voorbijgaat. Dit sluit niet uit, dat thans onze gedach ten gaan naar het huis aan de vroegere Langengasse, waar Luther op 10 November des avonds tusschen 10 en 11 uur het levens licht aanschouwd heeft. Van zijn oudere Hans Luther en Margaretha Lindemannim, hangen nog beeltenissen in het huis bij het voormalige Andreas-kerkhof, waai- Luther begraven is. Volgens de indrukken van een bezoeker had het gelaat van Luthers vader een trek van trotsche hardheid, die het ruwe en harde leven der bergwerkers van gens ontbreekt hier elk spoor van levens- gerief; een smal trapje naar boven; een vloer van grove tegels, met dikke planken; vochtige, donkere kamers, zoo was de omgeving, waar Luther zijn eerste levens jaren doorbracht Men heeft hier ook nog een kleine ver zameling souvenirs aangelegd. Van wel zeer primitieve vroomheid geluigen de graf pren ten, hier bijeengebracht en waarop men l.uther ziet afgebeeld bijde opwekking van Lazarus, bij de opwekking van den jongeling te Naïn, en als derde figuur van... de jongelingen in den vurigen oven. De zwaan in het ouderhuis van Luther, zooeven vermeld, trekt onze aandacht naar de beteekenis van dit dier, in verband met Luther en de Luthersche Kerk. Men heeft ten onrechte gemeend, dat de familie Luther een zwaan in haar wapen voerde. Dat deed zij niet; wel had Luther zelf een wapen, bestaande uit roos, hart en kruis. De zwaan was een zinnebeeld van Luthers persoonlijk heid, evenals men Hus in de 16e eeuw een gans als symbool toekende. Op gedenkpen ningen uit 1607 en 1717 treft men ri st den naam of de beeltenis van Luther, een zwaan aan. Er is er een met de beeltenissen van Luther en keurvorst Frederik, met aan de achterzijde een zwaan, waaromheen de woorden „Martinus Lutherus, Theologiae Doctor'Een andere penning, ook met een zwaan, draagt 't opschrift- „Auf Wasser lau ter swam ein Swan weiss C (honderd) Jalirig Jubileum zu Gottes Ehr und Preis-Jubileum 1617". In het soms bij den zwaan gemaakte bijschrift „Deze zwaan is onoverwinnelijk wegens de in hem wonende Goddelijke kracht", vindt men een verklaring, waarom de zwaan ook door de naar Luther genoem de Kerk als symbool aanvaard is. Dat Luther, die streng opgevoed is, mon nik zou worden, was zeer tegen den zin van zijn vader, die met de geestelijkheid en de kloosters weinig op had. De sobere levens omstandigheden van zijn ouders moest Luther in 1497 nog deelen; een zijner bio grafen deelt mee, dat hij het in Maagden burg, waar zijn vader hem op school gr- daan had, niet breed had; hij moest er „met Geboortehuis te Eisleben. taling is van J. J. L. ten Kate; de „duivlen- tallen" in den 2en regel van het 3e couplet zijn echter vervangen door „duizendtallen". Een veeJ oudere, van Carolus Tuinman, die in 1699 predikant te Middelburg was, geeft als aanvang van het Lutherlied: „Een vaste Burgt is God altijd, „Een goede weir en wapen, „Die ons uit alle nood bevrijd, „Hoe slegt het staat geschapen". In deze dagen van Luther-herdenking zal bij menigeen de vraag rijzen: wat is tocii de oversprong van of de aanleiding tot het Hervormingslied geweest? Het antwoord kan men vinden in het Oostenrijksche plaatsje Scharding, waar sedert 15 Aug. 1927 een eenvoudig monument herinnert aan de verbranding van Leonhard Kaiser „prediker en martelaar van het Evangelie van Christus". Boven een in relief gebeiteld wit kruis en doornenkroon is in gulden letters gegrift „Ein feste Burg ist unser De in Raab geboren en in 1500 te Leipzig candidaat geworden Kaiser was ongeveer even oud als Luther. Toen in 1517 de ha merslagen van Wittenberg neerdreunden op de muren van Rome, was ook Kaisers hart beroerd, want hij had reeds lang gesnakt naar de vrijmaking der Goddelijke Waar heid uit Roeme's banden. Helaas, de land vorst van Opper-Oostenrijk had scherpe plakkaten uitgevaardigd en de bisschop vao Passau bond hem aan een o\erijld gegeven belofte, dat hij niet over de „Lutherije" zou spreken. Maar Kaiser kon dit zwijgen niet uithouden en in 1525 gaat hij naar Witten berg, om met Luther zelf te spreken. Anderhalf jaar bleef Kaiser in Witten berg; toen riep de tijding, dat zijn vader stervende was, hem terug. Maar de vijand stond gereed: door verraad viel hij in han den van den bisschop. Hij werd opgesloten in een kerker te Oberhaus, waar brieven van Luther hem sterkten en troostten. Op 18 Juli 1527 was zijn lot beslist: „de ketterdood op den brand stapel". Deze werd opgericht op den 16en Augus tus daaraanvolgende. Kaiser had echter :eeds zijn strijd gestreden; met opgeheven hoofd schreed hij naar den mutserd. Een groote schare omringde de martelpaal; haar ziende, sprak hij luid: „Welk een oogst! En waar zijn de arbeiders? Bid dan de Heer des oogstes, dat Hij arbeiders uitstootte in Zijn wijngaard". Als dan de beul zijn vreeselijke taak ba ginf, verzoekt Kaiser, de in de schare aan wezige broeders en zusters te zingen het Pinksterlied van Luther: „Geest des Heeren komt van boven! „Laaf met Uw genadegloed „Alle zielen, die gelooven, „Doe ze blaken van Uw gloed!" De Slotkerk te Wittenberg, zooals Luther haar gekend heejt. „Gods Woord houdt stand in eeuwigheid „En zal geen duimbreed wijken". En op dien rotsgrond zingt Gods volk in deze dagen met luide stem: „Wij gaan ten hemel in „En erven Koninkrijken!" LUTHER'S BAN-BUL TE DRESDEN Op 10 December van het jaar 1520 ver brandde Martin Luther voor het „Elstertor" te Wittenberg, zooals een gedenksteen ter laatse vermeldt, de ban-bul van Paus Leo X Hij verhandde echter niet het oorspronke lijke document, maar een van de talrijke gedrukte exemplaren van de bul, welke in opdracht van den Paus waren gedrukt en verspreid, overal werden voorgelezen en aangeplakt Door een gelukkig toeval is echter een der weinige oorspronkelijke exemplaren van het document behouden gebleven. Een van de handschriftelijke ban- bullen was door het gewone verkeer tus schen Saksen en dè Curie in het bezit ge komen van Keurvorst Frederik den Wijzen Zoowel deze vorst als zijn afstammelingen den Alfoertijnsche linie van het Huis Wettin hebben hef stuk eeuwen lang-zorgi uldig bewaard in het Archief to Dresden; De bul. welke den datum 15 Juni 1520 draagt, bestaat uit een sutk perkament van 85 x 51 centimeter. Aan den ondersten rand hangt, bevestigd met een rood-geei snoer, de eigenlijke bul uit lood. Zij draagt aan de voorzijde het portret van Leo X en aan de achterzijde de beeltenissen van de beide eerste Pausen, Peter en Paul. In den rech- Luthers woonkamer te Wittenberg. deze landstreek teekent. Daarentegen geeft de beeltenis van de moeder van Luther den indruk van bezon nenheid, treft u de als naar binnen gerich te blik. Zij is altijd de eenvoudige vrouw gebleven, die zij was. Bekend is, dat zij tot jn haar ouderdom aan het bijgeloof hing; de sagen en sprookjes van haar geboorte streek hadden vat op haar eenvoudig-vrome hart. Luther is gedoopt in de vlak bij zijn ge boortehuis liggende Petruskapel, die zes jaren later zou plaats maken voor de Petrus kerk. Van de allereerste levensjaren van Luther is niet veel bekend. Toen later Me- lanchton eens aan Luthers moeder vroeg wanneer Maarten geboren was, wist zij het niet precies te zeggen. En zelfs Luther zelf heeft af en toe in de meening verkeerd, dat hij in 1489 geboren was. 't Was maar een poovere omgeving, waar de groote Hervormer ter wereld kwam: enkele stoelen, een kachel, een tafel, waarop een zwaan, die als lezenaar zal gediend hebben, maakten het meubilair uit Dan zijn een aantal prenten bewaard gebleven en onder die is er een, die men „de onver- brande Luther" noemt; uit een brand, die in de bovenverdieping van Luthers huis gewoed heeft, is die beeitenis gered. Overi- Het araf van Luther in de Wittenbergsche Slotkerk. oriënteerende tocht in het oerwoud zuide lijk van Alimasi, in het bijzonder met be doeling de vreesachtige woudpygmeeën aan zijn aanwezigheid te wennen en door geschenken voor zich te winnen. Een be richtendienst was in het leven geroepen om de zwervende dwergenhorden tusschen de Nepoko, Epoeloe, en Itoeri rivieren van de aanstaande komst van Dr. Julien op de hoogte te brengen en te trachten de pyg meeën op bepaalde, door Dr. Julien aan gewezen punten in het Itoeri-oerwoud (o.a. in de gehuchten Madangba, Chamunonge, Abemu.etc.) te verzamelen, hetgeen met veel geduld tenslotte gedeeltelijk gelukt* Hoewel de toestanden in het Itoeriwoud min of meer onzeker waren en moeilijk heden met de dragerskaravaan verwacht konden worden, ondernam daarop Di. Julien met een karavaan van 34 dragers hoofdzakelijk uit Mamvoes bestaande, den marech door het Itoeriwoud en vertrok vanuit Gombari naar Andoedoe en vandaar in zuidwestelijke richting verder. Het hoofd doel van dezen toch was het benoodigde pygmeeën-materiaal op te sporen. Naarmate de karavaan vorderde, namen de moeilijkheden om de dwergen te bewe gen hun schuilplaatsen in het dichte on doordringbare oerwoud te verlaten en zich naar de negerdorpen te begeven, voort durend toe, want bijna steeds waren c!e legerplaatsen der dwergen bij zijn aan komst verlaten. De vuren rookten nog, doch de pygmeeën waren het bosch in gevlucht en eerst na dagen wachtens waren de dwergen in zooverre gerustgesteld, dat zij den blanke in het kamp durfden naderen Op deze wijze zou het onderzoek van Dr. Julien te veel gevergd hebben en boven dien was de toestand van het oerbosch in de pygmeeëngebieden tengevolge van den zwaren regenval dermate slecht, dat een verblijf van eenige maanden in de door weekte boschravijnen groote bezwaren mee bracht. Het .spreekt vanzelf, dat het nemen van bloedmonsters der dwergen met dt grootste omzichtigheid diende te geschie den, om geen verzet uit te lokken dat fataal voor den onderzoeker had kunnen eindi gen. Door middel van geschenken in zout, tabak en katoenen stoffen, en vooral door aan hun dagelijksch leven deel te nemen, slaagde Dr. Julien er tenslotte in het ver trouwen der diwergon te wimien. Zooals vernacht was begonnen al spoedig moeilijkheden met de dragerskaravaan. Slechts met geweld konden de benoodigde dragers gerequireerd worden. Dagelijks na men de moeilijkheden toe, totdat het ten slotte tot openlijk verzet kwam. In het hart van het Itoeriwoud, op 220 K.M. van den naastbijzijnden weg, wierpen de dragers do bagage neer en vluchtten het bosch in. Bij de achtervolging gelukte het Dr. Julien met zijn bedienden, zes man tot staan te bren gen; de overigen ontsnapten. Met groot tijd verlies en enorme moeite werd in het dun bevolkte bosch een nieuwe karavaan sa mengesteld en nauwelijks een week later geschiedde hetzelfde en ontsnapten alle dragers, wat met heftige vechtpartijen ge paard ging. Een derde karavaan vluchtte opnieuw, zoodat Dr. Julien, door alle dra gers verlaten, besloot een deel der bagage definitief achter te laten en met behulp van negervrouwen en pygmeeën a!s dragers de rest in gedeelten tot aan de Itoeri-rlvier te transporteeren, hetgeen na veei weder waardigheden gelukte. Door omkooping van een neger-opper hoofd slaagde Dr. Julien erin op het spoor te komen van een pygmeeöngraf in het oerwoud en dit skelet op te graven. Daar de dwergen hun begraafplaatsen streng ge heim houden en grafschenders onverbid- dellijk met pijlen neerschieten, moest de terhoek staat de handteekening van den pauselijken ambtenaar, die de bul heeft ver vaardigd. De in het Latijn geschreven tekst is 61 regels lang. De leer van Luther wordt als ketlersch en valsch bestempeld. Van alle geloovigen dor beide geslachten wordt ver langd, dat zij deze leer veroordeelen. De bul noodigt voorts alle Katholieken uit, de ge schriften van „een zekere Martin Luther" te verbranden. Luther wordt het recht ont zegd te prediken. Men doet een beroep op hem en zijn aanhangers van een verdere verkondiging van de leer af te zien en hun boeken en geschriften binnen de zestig dagen te verbranden, daar zij anders in de ban zullen worden gedaan. opgraving in het geheim en onder beschut ting van den nacht geschieden. Niettegen staande alle voorzorgen kwamen de om wonende pygmeeën nog denzelfden nacht achter het gebeurde, hetgeen Dr. Julien tot een overhaast vertrek noodzaakte. Het ske let, het eerste Itoeripygmeeënskelet dat Europa bereikte, is van groote wetenschap pelijke waarde en bevindt zich thans in het Anatomisch Instituut te Utrecht, waar het door Prof van den Broek bewerkt zal worden, evenals een gedeelte van het ove rige anthropologische materiaal door Dr. Julien tezamen gebracht. Dr Paul Julien voor de hut der Efe Bam- boeto pygmeeën, waar hij een uitgebreid bloed-onderzoek instelde. door Lukas Cranach. De laatste woorden van den martelaar, terwijl de vlammen hoog om hem heen op laaiden, waren: „Jezus ik ben de Uwe, maak mij zalig!" Zöo stierf de herder van Schfirdings ge meente. Luther was diep ontroerd, toen de tijding hem bereikte. „Ik ongelukkige" schreef hij in zijn pathetisch proza, „hoe weinig gelijk ik op onzen Leonhard, ik, die met vele woorden predik, hoe weinig gelijk ik dezen dader des Woords. En zoo. werd ook de weg gebaand naar de. geboorte van het Hervormingslied, dat tot op dezen dag onze harten doet trillen van heilige geestdrift, omdat het de echo van aller eeuwen getuigenis doet hooren: Luthers sterfhuis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10