Hieaiue ;Criftsdji> ERT sar 50 35 20 ABONNEMENT» IPer kwartaal lo Lelden en In plaat- ten waar 'n agentschap gevestigd is f2.35 Franco per post 2.35 portokosten. Per week ƒ0.18 Voor het Buitenland bij wekelijk- tche sending «4-50 öu dageujksche zending p5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad V/% cent Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden 3n Omstreken Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 MAANDAG 6 NOVEMBER 1933 ADVERTENTIEN f UTO Van 1 tot 5 regels Elke regel meer ïngez. Mededeelingen Van 15 regels Elke regel meer wordt berekend f 0.10 14e Jaarganq Dit nummer bestaat uit TWEL bladen EERSTE BLAD OP GROOT LEF LEVEN Dat is nu nog eens lef hebben, zal ieder een moeten toegeven, die het jongste num mer van „Oorlog of Vrede" gelezen lieeft. Sedert eenige maanden wil de leider van dit blad, de sociaal-democraat Paul Kiès een andere richting uit; daartoe gedwongen door het antwoord dat hij zelf geeft op de vraag: „Hoe staan wij tegenover politieke terreur en geestelijke dictatuur, ook als die zich voordoet in oorlogsgedaante, bruine (Hitler-Duitschland) of gele (Japan) kleur." De vreeselijke platen en ploertige verzen over oorlogsellende en Christelijke moord zucht zijn van lieverlede reeds uit het week blad verdwenen. Wel zegt de redactie: „Dat de oorlog erg is, weten wij allemaal en het blijft zijn nut hebben, daar steeds op te wijzen", maar zij schijnt toch langzamerhand met ons er Jijkdenkenden te begrijpen, dat dit soort „vredeslectuur en -propaganda" met sober heid gebezigd moet worden. Nu was er reeds ernstig geschil gerezen ©ver de „Nationale Vredes-Centnale", waar van het weekblad tot eind September or gaan heette te zijn; maar pas de laatste weken verergerde de oneenigheid onder de „ontwapenaars" niet weinig. Tot heden scheen men het politieke men gelmoes bij elkaar te kunnen houden: soci aal-democraten, vrijzinnig-democraten, R.K. democraten, Christen-democraten; allemaal democraten, maar ieder toch weer op eigen houtje. En thans schijnt de „Entscheidung" gekomen. Niet zonder hartstocht schrijft de redacteur: Wij denken er niet aan ten believe van half-zachte gevoelens en klein-mensche- lijke sentimentaliteit onze ooren dicht te stoppen en onze oogen te sluiten voor de harde werkelijkheid. Dit aan het adres van een honderdtal lezers, dat (het zijn gewoonlijk zeer slechte „lezers maar ook afgezien daarvan:) zich liever in slaap laat sussen, dan dat het wakker gemaakt wordt en daarom het abonne ment op ons blad staalden. Verder in het nummer wordt dan gehan deld over de Christen-democraten, met wie een breuk ook onvermijdelijk schijnt. Want de leiders dezer groep ontpoppen zich, als zij spreken, niet als leden der Chr. Dem. Unie („die immers over de bewapening van Nederland precies eender denkt als de S. D. A Pmaar als propagandisten der „Geref. vereeniging voor daadwerkelijke y redesactie". Met dezulken kan de redacteur niet sa menwerken en hij leest ze als volgt de les: Wie Tolstoyaan is, kan geen der be staande politieke partijen aanhangen, want al doen sommige schrijvers en sprekers alsof dat wèl het geval is géén der bestaande politieke partijen is Tolstoyaansch. Wij keuren het doen en laten "dier woordvoerders dan ook on voorwaardelijk af en het laat ons bij die afkeuring finaal koud of zij Christelijk-, R.-Katholiek-, Sociaal- of Vrijzinnig- Democraat zijn. Men vindt er onder alle vier richtingen. En, als het ware met verheffing van stem beet het dan: als vreedzame, althans geweldlooze middelen niet baten en Hitler-Duitsch land binnen het bereik der andere mo gendheden zijn buren gaat aanvallen, zooals Japan het reeds doet buiten het bereik van Volkenbond en internationale sancties, wat is dan ons standpunt? Ons zonder verweer laten slachten, al thans „gelijk schakelen"? Merci! Blijven klaploopen op Frankrijk en Engeland?Merci aussi! Wat dan? Neen, geen oorlog voeren, maar ïoch zooals Prof. van Embden het schreef: gen stevige politie-macht, in welke naar zijn zienswijze licht geschut en machinegeweren nooit ontbroken zouden hebben, in de gege ven omstandigheden wellicht wat sterker dan men eerst dacht. Groote opvoering zal echter niet noodig zijn. Geen wonder, dat Kerk en Vrede daarop onmiddellijk reageert met de woor den van Prof. van Vollenhoven: „Of men aan die tegenweer dan in plaats van den naam oorlog edeler namen geeft rcchts- executie, wapendwang, militaire sancties, .verandert aan de zaak geen zier Ziedaar nu de hooggeroemde eenheid en samenwerking der „ontwapenaars". Het meest frappant is echter de hooge toon, welke thans aangeslagen wordt „Ons laten slachten als schapen? Merci." Dan maar licht geschut en machine-geweren in actie. Doch vroeger bespotte men zooveel men kon elke oefening op militair gebied, zelfs yan Landstorm en Burgerwacht. Dat heette: voorbereiding om te moorden. Hebben zulke menschen nu het recht om zoo'n toon aan te slaan; om zoo op groot lef te leven? Laten ze eerst bescheidenheid leeren! DE VERKLARING? Van tijd tot tijd duiken er geruchten op over verlaging der steunnormen. Kort gele den kwam er nog een pertinente mededee- ling uit Groningen: de steun wordt met 10 procent verlaagd. Onmiddellijk daarop werd officieus na mens de Regeering verklaard, dat hiervan bij haar niets bekend was. Wij wezen er toen op, dat op een of andere manier toch moet blijken hoe de Regeering het bedrag van 25 millioen denkt te vinden, dat zij in 1934 op deze uitgaven hoopt te bezuinigen. Het afknippen der franje is daarvoor zeker niet voldoende; zoo schreven wij. De vorige week nu publiceerde de Minis ter van Sociale Zaken een regeling, welke zal gelden voor de uitkeering van Rijks wege aan de gemeenten wegens bijdragen in de kosten van steunuitkeering aan werk- loozen voor werkverschaffing. Een formu leering, zoo ingewikkeld, dat men een dub- bcl-doorgewinterd gemeente-ambtenaar moei zijn, om ze te begrijpen. Doch dat nu daargelaten. Wat de aandacht trekt is dit, dat in een geleideschrijven aan de gemeentebesturen de minister er nadrukkelijk de aandacht op vestigt, dat de getroffen regeling alleen geldt voor 1933; omtrent de subsidieregeling voor 1934, voor welk jaar op het Rijksbudget een belangrijk la ger bedrag dan voor 1933 beschik baar wordt gesteld, zullen spoedig nadere mededeelingen volgen. Is dit wellicht de verklaring van de tel kens opduikende geruchten. Het Rijk vor dert niet van de gemeentebesturen om; de steunnormen te verlagen, maar vermin-1 dert het subsidie. Het logisch, maar betreurenswaardige ge volg is, dat de steunnormen toch worden verlaagd. Men leest dan ook al in memo ries van toelichting op gemeentebegrootin- gen: „Ook op de uitkeeringen aan werkloo- zen zal bezuinigd moeten worden". En zoo wordt de toekomst steeds donker der. Te meer, omdat ook op het subsi dip voor werkverschaffing geknot zal worden. Dat is dubbel erg, omdat behoorlijke werk verschaffing tweeërlei voordeel biedt: het is een helaas noodzakelijk, maar ook deugdzaam controlemiddel op simulan ten en het onttrekt de bonafide arbeiders althans voor eenige tijd uit de deprimee- rende sfeer der werkloosheid. DE RIJKSBIJDRAGE VOOR DE WERKLOOZENZORG UITKEERING TERUGGEBRACHT VAN 75 OP 46 MILLIOEN DE GEMEENTEN MOGEN ER NIET VOOR LEENEN Door den Minister van Binnenlandsche Zaken is aan de gemeentebesturen een schrijven gericht inzake de Rijksbijdrage in de gemeentelijke kosten voor werkloozen- 1.1c heb de eer uw college, mede namens ijn ambtgenooten van sociale zaken en van financiën, het volgende mede te deelen- Bij beschikking van 23 October hebben mijn ambtgenooten van sociale zaken en van financiën en ik voor het jaar 1933 voorschriften vastgesteld, betreffende de Rijksbijdrage in de gemeentelijke kosten van werkloosheidszorg. Deze voorschriften hebben ten doel de groote ongelijkheid in den druk van de werkloosheidslasten op de budgetten der gemeenten welke bij de toeneming dei- werkloosheid steeds tastbaarder werd tot kleinere afmetingen terug te brengen. Met het oog hierop is aan de factoren grootte van den last en draagkracht der gemeente een overwegende invloed op de hoogte in de rijksbijdrage toegekend- In het bijzonder voor de gemeenten, waar van de financiën door de crisislasten zijn of dreigen te worden ontwricht, zal de Rijks bijdrage volgens deze voorschriften een aan merkelijke verlichting kunnen beteekenen. De op grond van deze voorschriften aan de gemeente uit te keeren bedragen zullen vermoedelijk in totaal een som van 75V? millioen beloopen. In welke zorgvolle omstandigheden de Rijksfinanciën zich bevinden en hoe uiterst bezwaarlijk zich dekking voor zulk een uit gave ook laat vinden, de regeering heeft desondanks termen aanwezig geacht tot be schikbaarstelling van dit bedrag over te gaan, uit overweging, dat de vaststelling van algemeeno voorschriften door verschil lende omstandigheden eerst kon plaats heb ben op een tijdstip, dat het jaar 1933 voor het grootste gedeelte was verstreken en de gemeentebesturen in de verwachting kon den verkeeren, dat zij over het jaar 1933 een Rijksbijdrage zouden ontvangen, welke, in procenten van de desbetreffende uitgaven aangeduid, hooger of ten minste van een gelijke hoogte zou zijn als over het jaar 1932 door hen is genoten. Teneinde echter voor het vervolg tot een financiering van deze uitga ven te geraken, welke in verband met de nog beschikbare middelen verantwoord is, acht de regeering zich verplicht reeds thans ter kennis van de gemeentebesturen te brengen, dat de Rijksbijdrage voor het jaar 1934 in totaal op een belangrijk lager niveau zal moeten worden gebracht* Op de rijksbegrooting voor het dienstjaar 1934 is voor dit doel een bedrag van 46 millioen uitge- trokken. Tot dit bedrag, dat niet voor verhooging atbaar is, zal derhalve noodgedwongen in 1934 het totaal der Rijksbijdragen aan de gemeenten in de kosten der werkloosheids bestrijding beperkt moeten blijven. Aange zien het in de bedoeling ligt ook voor 1934 de vcrdeeling van dit bedrag tusschen de gemeenten te doen plaats hebben volgens al gemeene normen in den geest, als thans voor 1933 ziin vastgesteld (met uitzondering alleen van de garantiebepaling), zullen aan de hand van de bovengenoemde cijfers de gemeentebesturen in staat zijn het bedrag der Rijksbijdrage, waarop zij bij gelijkblij vende werkloosheidsuitgaven zullen kunnen rekenen, ten naastenbij te becijferen. Zij zou den nl. als subsidiebedrag voorloopig in de begrooting 1934 moeten ramen het 46/75e ge deelte van de Rijksbijdrage, die zij over 1933 zullen ontvangen, na aftrek van het gedeel te van die bijdrage, dat wegens de garantie bepaling wordt ontvangen. T)e regerin™ ontveinst zich geenszins, dat bij een dergelijke verlaging der rijksbij drage de cemeentefinanciën, indien de uit gaven gelijk zouden blijven, geheel zouden vastloopen. Zij is er zich dan ook van be wust, dat deze noodzakelijke verlaging van de rijksbijdrage gepaard moet gaan met een zoodanige verlaging der uitgaven, dat het aandeel der crisisuitaven hetwelk per sal do ten laste der gemeente blijft, ook op de gemeentebgrooting gedekt zal kunnen worden. Do gemeentebesturen zullen daar toe bij het vaststellen der gemeente- begrootingen voor 1934 dezelfde ge dragslijn moeten volgen, welke de regeering bij het opmaken der rijks begrooting voor dat jaar heelt toe gepast- Zij zullen de uitgaven voor steunverleening en werkverschaffing (de laatste voor zoover deze naar hun aard niet op den kapitaaldienst behooren voor t6 komen) moeten brengen ten laste van den gewonen dienst der gemeentebegrooting en er desondanks voor moeten zorg dragen, dat het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven, wat den ge wonen dienst betreft, gehandhaafd blijft. Teneinde dit te bereiken zul len zij, vooreerst wat de inkomsten betrelt, voorzoover een voorzichtig beleid zulks gedoogt en rekening houdende met de realiteit, er naar moeten streven de middelen te vin den, welke tot dekking der gewone uitgaven noodig zijn. Blijft daarna een tekort op den ge wonen dienst bestaan, dan zal dit gedekt moeten worden door verla ging der uitgaven; deze verlaging is noodzakelijk en onvermijdelijk, om dat het doen van uitgaven, welke niet door do inkomsten zijn gedekt, veel grootere nadeelen na zich zou sleepen dan aan de meest drastische verlaging van uitgaven verbonden knnnen zijn, terwijl een overheveling van een grooter deel der gemeente uitgaven naar het rijksbudget mo menteel uitgesloten is te achten. Ook voor de bestrijding van de werkloos heid zullen dus op het gemeentebudget geen hoogere uitgaven geraamd kunnen worden dan met inachtneming van de bo venstaande beginselen' op dat budget uit gewone middelen kunnen worden gedekt- Wanneer bij toepassing van bovenstaande methode, op het gewone budget voor de werkloosheidsbestrijding een bedrag moet worden uitgetrokken, dat naar het oordeel van het gemeentebestuur ontoereikend is om de uitgaven in het jaar 1934, geraamd op de basis van 1933, te bestrijden, zal de ondergeteekende gaarne, zoo spoedig moge lijk, een gemotiveerde berekening tegemoet zien van het bedrag, dat het op het budget uitgetrokken uitgavencijfer wegens kosten der werkloosheidsbestrijding naar het oor deel van het gemeentebestuur te laag is te achten. Deze berekening en de daarbij te voegen toelichting zullen moeten aantoonen, dat inderdaad het budget geen gelegenheid biedt om een grooter bedrag aan werkloosheids lasten te dragen, dan waarmede de begroo ting voor 1934 werd bezwaard. Aan deze voorwaarde zal niet zijn vol daan, wanneer uit de stukken niet blijkt, dat de heffingen in de gemeente zoo hoog als voor de gemeente practisch mogelijk is, zijn opgevoerd en dat op de verschil lende categorieën van uitgaven als jaar wedden en loonen, onderhoud gemeente eigendommen en werken, subsidies, onver plicht onderwijs, armenzorg enz. een zooda nig bedrag is bezuinigd als in verband met de crisismoeilijkheden noodzakelijk is. Het op de begrooting voor 1934 netto ten laste der gemeente blijvende bedrag we gens uitgaven voor werkloosheidszorg zal dan in het algemeen aldus zijn te bereke nen, dat het bedrag, hetwelk in 1933 voor dit doel netto ten laste van het gemeente budget komt, wordt verhoogd met het re sultaat van de evengrnoemde verhooging van inkomsten en verlaging van uitgaven, en daarna wordt verminderd met het bedrag dat desondanks per saldo niet op den gewo nen dienst van die begrooting kan worden gedekt Inzending der opgave laatstbedoeld, van Daling van Inkomen en Vermogen te Rotterdam HET INKOMEN IS GEDAALD MET 56 MILLIOEN - HET VERMOGEN MET 159 MILLIOEN Gedetailleerde overzichten geven merkwaardige verschuivingen en phenonomenale dalingen te zien In de verschenen mededeelingen van het Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek te Rotterdam is voor het belastingjaar 1932/33 het inkomen te Rotterdam vastge steld op f 310.000.000 of 56 millioen minder dan in het voorafgaande belastingjaar. Het vermogen daalde van 893 tot 734 millioen; dus met 159.000.000- Hieronder volgen nadere uiteenzettingen: Het inkomen. Het zuiver inkomen bedroeg in Rotterdam 419-6 millioen gulden over het belastingjaai 1921/22 (inkomen over 1920); het daalde ge leidelijk tot 339.1 millioen over 1924/25 om daarna weer te stijgen tot 394.8 over 1930/31. Een zoo ernstige teruggang in één jaar tijd (met 56 millioen), als thans geconstateerd wordt is sedert 1914 niet voorgevallen. In twee jaar tijds is alzoo het inkomen te Rot terdam teruggeloopen met bijna 85 millioen gulden of met ruim 21.4 pCt-, terwijl in dit tijdvak het inkomen van het geheele Rijk. volgens de voorloopige mededeeling in de negende aflevering van 't Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek, met 16.26 pCt. terugliep. Beschouwt men de meer gedetailleerde overzichten dan ziet men allereerst, dat van 1924/25 tot 1930/31 ook het aantal aanslagen geleidelijk is toegenomen n.l. van 135-135 in 1923/24 tot 159.996 in 1930/31, terwijl dit van 1930/31 op 1931/32 is afgenomen van 159.996 tot 149.720 of met 10.276 aanslagen en van 1931/32 op 1932/33 van 149.720 tot 129.487 of met 20.233 aanslagen, zoodat deze in twee jaar tijds met niet minder dan 30.509 zijn teruggeloopen. Merkwaardig zijn de verschuivingen in de hoogere inkomens- Steeg het aantal aange- slagenen boven 100.000 van '27/'28 op '28/'29 van 100 tot 117, het volgende jaar liep het weer terug tot 109 en daalde daarna tot 108 en 94 om nu een salto te maken van 94 tot 68. J In de groep inkomens beneden 1800 is het aantal aangeslagcnen liet laatste jaar gedaald van 88.059 tot 75.530; het inkomen van j 115.962 tot 99.416.472. Bij de tweede groep (van 1800—3000) is het aantal aan- geslagenen van 41-748 tot 36.217 verminderd; 't inkomen van 90.787.636 tot 79.144-520. De derde groep 3000—5000) geeft een daling tc zien van 11877 tot 10915 aanslagen en in inko men van 44.039 tot 40.662.078. Bij de vierde groep (ƒ5000 tot ƒ20.000) is het aantal aan geslagcnen verminderd van 6995 tot 6002, het inkomen van ƒ58.154.958 tot 49.578.520. De groep van 20 000 tot f 50.000 gaf een da ling te zien van 775 tot 644 aangeslagenen en van 22.891.653 tot 18 790.733. Bij de zesde groep (inkomens van ƒ50.000 en hooger) is het aantal aangeslagenen te ruggeloopen in 1931/32 van 302 tot 266 eri thans van 266 tot 179; het inkomen ih die groep daalde van 40 833 744 tot 34.163071 tot 22.526.916. Het trekt de aandacht, dat bij de laatste groep (inkomens van 50.000 en daarboven) het gezamenlijke inkomen in twee jaar tijds met bijna de helft is verminderd, terwijl dit van alle aangeslagenen te zamen met ruim 21 pet. is gedaald. De conclusie mag niet worden getrokken, dat de 302 over 1930/31 aangeslagenen met een inkomen van 50.000 en meer, hun inkomen met bijna de helft hebben zien dalen. Daaronder worden gevon den belastingplichtigen wier inkomen terug liep tot beneden 50.000. Deze gaan voor de hoogste groep geheel verloren, terwijl zij met hun inkomen bijdragen tot versterking van de lagere groepen. Op do vermindering van het aantal aangeslagenen van de hoo gere categorieën is van invloed geweest de emigratie naar de randgemeenten, naar 's-Gravenhage, Wassenaar en dergelijke plaatsen, welke in de laatste jaren aanzien lijk is geweest, hetgeen zoowel blijkt uit de snelle toeneming van het aantal ingezete nen in bedoelde gemeenten als uit de stabi liteit van het bevolkingscijfer te Rotterdam. Het vermogen. Omtrent de vermogensbelasting kan nog het volgende worden medegedeeld- Het te Rotterdam belaste vermogen, dat sedert 1925/26 weder een stijgende lijn vertoonde en dat sedert 1924/25 resp. steeg met 70, 2S, 14, 61, 24 en 27 millioen, van 1930/31 op 1931/32 (naar den toestand op 1 Mei 1931) verminderde met 61 en van 1931/32 op 1932/33 (toestand op 1 Mei 1932) met 159 millioen gulden, waardoor het is gedaald tot een bedrag van 734.000.000en alzoo bijna is teruggevallen tot den stand in 1924/25 730.000.000.—), zijnde de laagste, welke sedert 1918 is genoteerd. Vergeleken met 1929/30 is het vermogen te Rotterdam alzoo verminderd met rond 193 millioen ol met 20.7 pCt., terwijl dit in het geheele Rij k is gedaald met 25.2 pCt- Ook het aantal aangeslagenen toont een dalende lijn nl. van 7945 tot 7418- De ver- het buiten de begrooting te houden bedras behoort aan mij te geschieden, zoodra de gemeentebegrooting volgens do boven toe gelichte beginselen door den gemeenteraad is vastgesteld. Aan Gedeputeerde Staten be hoort dezé opgave tegelijkertijd met de ge meentebegrooting voor 1934 te worden aan- Van den ernstigen wil der gemeentebe sturen, om met de regeering op de aange duido wijze spontaan mede te werken tot de handhaving of het herstel van het even wicht in de budgetten van de gemeenten houd ik mij bij voorbaat overtuigd- De minister van binnenlandsche zaken (w.g.) J. A- DE WILDE. mindering van het vermogen is over alle groepen verdeeld. Het vermogen van de eerste groep 16.000 tot beneden 30000) nam af van 66.9 tot 64.4 milioen of met 3.7 pCt-, dat van de tweede 30-000 tot 100.000) van 173 6 tot 160 6 millioen of met 7.5 pCt., dat van de derde 100.000.— tot 500.000) van 2491 tot 214.0 millioen of met 14.1 pCt., dat van de vierde (ƒ500000 tot 1.000.000) van 105.4 tot 86.8 millioen of met 17.6 pCt- en dat van de vijfde of laat ste groep 1.000-000 en daarboven) van 296.9 tot 207.5 millioen of met 30.1 pCt. Het aantal millionaire, dat \an 1926/27 op 1927/28 was gedaald van 104 tot 9S, van 1927/28 op 1928/29 weder was gestegen tot 109, van 1928/29 op 1929/30 tot 112 en van 1929/30 tot 1930/31 tot 114, is van 1930/31 op 1931/32 weder teruggeloopen tot 10S en van 1931/32 op 1932/33 tot 73. Bij de beoor deeling dezer cijfers dient men er wel reke ning mede te houden, dat de trek van draag krachtige ingezetenen naar elders in de laat ste jaren sterk is toegenomen, en dat uit de zich in den loop der jaren 19301932 uit breidende depressie een waardedaling der fondsen en der onroerende en roerende goe deren is voortgevloeid, welke de belangrijke vermindering van het belastbaar vermogen heeft veroorzaakt Vergelijkt met het vermogen van 1931/32 met dat van 1914/15 dan blijkt dat het totaal belaste vermogen van 1931/32 nog belang rijk uitgaat boven dat van laatstgenoemd jaar- De stijging bedroeg van 1914/15 op 1931/32 te Rotterdam 62 pCt., te Amsterdam 53 pCt- te 's-Gravenhage 59 pCt. en in het geheele Rijk S6 pCt. (tabel VI). Hierbij moet wel worden bedacht, dat sedert 1914 de be volking van het Rijk en de genoemde ge meenten niet in gelijke mate is gestegen. Zoo is b.v. de aanwas der bevolking te 's-Gra venhage relatief veel grooter geweest dan die van het Rijk en van de beide andere ge meenten. De invloed daarvan komt tot uit drukking in de aanwas van het vermogen per hoofd der bevolking. Dit is te Rotter dam gestegen met 31 pCt, te Amsterdam met 20 pCt-, te 's-Gravenhage met 8 pCt. en in he geheele Rijk met 40 pCt. Hieruit blijkt opnieuw, dat het vermogen in het geheele Rijk, zoowel absoluut als relatief, sneller toenam dan in de meer genoemde gemeen ten. Tenslotte moet er nog op worden gewezen, dat een belangrijk deel van het kapitaal, dat in handelssteden is belegd, elders in de ver mogensbelasting wordt getroffen en derhal ve aldaar in de statistiek tot uitdrukking Vader van vrouw en kinderen beroofd ONBEWAAKTE OVERWEG EISCHT VIER SLACHTOFFERS Zeer zware mist belemmert het uitzicht Zondagochtend te omstreeks tien minuten voor elf heeft op den onbewaakten spoorwegovergang op den Liendenscheweg, onder Hoog land, even voorbij de splitsing van de lijnen Amersfoort-Zwolle en Amersfoort-Apeldoorn, een ontzet tend ongeluk plaats gehad, waarbij vier personen zijn gedood. Een auto, een zgn. Gooitax, welke op de rails stond te wachten om den trein, welke om 10.53 uur uit Apeldoorn te Amersfoort moet aankomen, te laten passeeren, werd gegrepen door trein 159, welke om 10.47 uit Amersfoort naar Apeldoorn vertrekt- Het wagentje werd ongeveer 150 meter meegesleurd en geheel vernield, waarbij van de inzittenden, de chauffeur en twe° kindéren, meisjes van resp. twee en vijf jaar, direct werden gedood, terwijl de moe der van do kinderen in hoogst ernstige toe stand werd opgenomen. De vrouw is naar het ziekenhuis „Lichtenberg" te Amersfoort overgebracht. De ouders van de vrouw, nier vader voor man bij de spoorwegen is en die vlak bij den overweg woont, zouden haar met haar man en kinderen op bezoek ontvangen. De man was uitgestapt om tc zien of de weg vrij was. De familie, Sijberden geheeten, is woon- Als 't even kan Rookt „EDELMAN" Inqezonden Meieicelinq Voornaamste Nieuws» (blz. 1) De regeering heeft aan de gemeentebe sturen bericht, dat de rijkssteun voor de gemeentelijke werkioozenzorg, die in 1933 ~~V2 millioen bedraagt in 1934 wordt terug gebracht tot 46 millioen. De statistiek van het inkomen en vermo gen te Rotterdam 1914—1933. Sterke achter uitgang in inkomens en in de vermogens. Nabij Hoogland is een auto in den mist door den trein gegrepen. Vier personen ge- Het Rijksdagproces. Zaterdag j.l fel anti communistisch optreden van Goering. Di- mitroff weer verwijderd. Russisch-Japansche onaangenaamheden over het vliegeji van Japansche bommen- erpers boven Wladiwostock. Een beperkt Japansch conferentieplan, aaraan Amerika alvast niet wil meedoen, omdat erkenning van Mandsjoekwo als voorwaarde wordt gesteld. (blz. 3) Hollandsche kranten op bezoek bij do Duitsche pers (V slot). (blz. 8) De algemeene vergadering van de Vereen, voor Volkenbond en Vrede is Zaterdag te Dordrecht gehouden NU goedkooper! Inqezonden Mcdedcelincf - ach tig te Baarnj waar de man tuinman ïs« De chauffeur, de 28-jarige Willem Bastiaan' Bakker, afkomstig uit Hilversum, was werk zaam bij de garage van de Gooitax in Baarn waar hij omstreeks vijf maanden in dienst Het ongeluk is toe te schrijven aan een zeer zware mist, welke het zicht uiterst bemoeilijkte, zoodat de machinist van den trein, hoewel hij uit alle macht remde, het ongehok niet vermocht te voorkomen. Mevr. SijberdenSpreij werd levensge vaarlijk gewond door ernstige inwendige kneuzingen. In de loop van de nacht is zij overleden. De trein heeft door het vreeselijk gebeu ren, dat in de omgeving groote consterna tie heeft verwekt, meer dan een half uur vertraging ondervonden. De lijken zijn door de politie in beslag genomen en overgebracht naar het lijken huisje te Hoogland. 1 BOTSING TUSSCHEN AUTO EN MOTOR TWEE VRIJ ERNSTIG GEWONDEN. Men meldt ons uit Rotterdam: Op den Groenen Hilledijk is gisterenmid dag om halfdrie ter hoogte van de Brea een ernstig ongeluk gebeurd. Van de zijde van de Bree naderde een motorrijwiel be stuurd door den 50-jarigen P. L. Rook, wo nende in de Jonker Fransstraat. Op de duo zat zijn 50-jarige echtgenoote. Opditoogcn- blik naderde van den kant van de Sande- lingstraat een auto bestuurd door de verlos kundige mevr. Polderman. De motor had voorrang, doch de chauffeur aarzelde. Daar door gaf de chauffeuse meer gas, juist toen de motorrijder toch nog voor langs wilde passeeren. Een botsing was onvermijdelijk. De heer en mevr. R. werden tegen de straat gesmakt en vrij ernstig gewond. De motor rijder brak het rechterdij been en kreeg een ernstige wonde aan de rechterknie; zijn echtgenoote brak de rechterbovenarm. Bei- die werden in het ziekenhuis aan den Cool- singel ter verpleging opgenomen. Motor en auto werden beschadigd. H t model van een door den heer Stoete uitgevonden boot, ten toon gesteld in het Scheepvaartkundig Instituut te Rotterdam. Onder de boot loopen schoenen, die het schip een groote snelheid moeten geven. p

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1