Hieaiue ;Criftsdji>
ERT
sar
50 35 20
ABONNEMENT»
IPer kwartaal lo Lelden en In plaat-
ten waar 'n agentschap gevestigd is f2.35
Franco per post 2.35 portokosten.
Per week ƒ0.18
Voor het Buitenland bij wekelijk-
tche sending «4-50
öu dageujksche zending p5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad V/% cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden 3n Omstreken
Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
MAANDAG 6 NOVEMBER 1933
ADVERTENTIEN
f UTO
Van 1 tot 5 regels
Elke regel meer
ïngez. Mededeelingen
Van 15 regels
Elke regel meer
wordt berekend f 0.10
14e Jaarganq
Dit nummer bestaat uit TWEL bladen
EERSTE BLAD
OP GROOT LEF LEVEN
Dat is nu nog eens lef hebben, zal ieder
een moeten toegeven, die het jongste num
mer van „Oorlog of Vrede" gelezen lieeft.
Sedert eenige maanden wil de leider van
dit blad, de sociaal-democraat Paul Kiès
een andere richting uit; daartoe gedwongen
door het antwoord dat hij zelf geeft op de
vraag: „Hoe staan wij tegenover politieke
terreur en geestelijke dictatuur, ook als die
zich voordoet in oorlogsgedaante,
bruine (Hitler-Duitschland) of gele (Japan)
kleur."
De vreeselijke platen en ploertige verzen
over oorlogsellende en Christelijke moord
zucht zijn van lieverlede reeds uit het week
blad verdwenen.
Wel zegt de redactie: „Dat de oorlog erg
is, weten wij allemaal en het blijft zijn nut
hebben, daar steeds op te wijzen", maar zij
schijnt toch langzamerhand met ons er
Jijkdenkenden te begrijpen, dat dit soort
„vredeslectuur en -propaganda" met sober
heid gebezigd moet worden.
Nu was er reeds ernstig geschil gerezen
©ver de „Nationale Vredes-Centnale", waar
van het weekblad tot eind September or
gaan heette te zijn; maar pas de laatste
weken verergerde de oneenigheid onder de
„ontwapenaars" niet weinig.
Tot heden scheen men het politieke men
gelmoes bij elkaar te kunnen houden: soci
aal-democraten, vrijzinnig-democraten, R.K.
democraten, Christen-democraten; allemaal
democraten, maar ieder toch weer op eigen
houtje. En thans schijnt de „Entscheidung"
gekomen. Niet zonder hartstocht schrijft de
redacteur:
Wij denken er niet aan ten believe van
half-zachte gevoelens en klein-mensche-
lijke sentimentaliteit onze ooren dicht te
stoppen en onze oogen te sluiten voor de
harde werkelijkheid. Dit aan het adres
van een honderdtal lezers, dat (het zijn
gewoonlijk zeer slechte „lezers maar
ook afgezien daarvan:) zich liever in
slaap laat sussen, dan dat het wakker
gemaakt wordt en daarom het abonne
ment op ons blad staalden.
Verder in het nummer wordt dan gehan
deld over de Christen-democraten, met wie
een breuk ook onvermijdelijk schijnt. Want
de leiders dezer groep ontpoppen zich, als
zij spreken, niet als leden der Chr. Dem.
Unie („die immers over de bewapening van
Nederland precies eender denkt als de S. D.
A Pmaar als propagandisten der
„Geref. vereeniging voor daadwerkelijke
y redesactie".
Met dezulken kan de redacteur niet sa
menwerken en hij leest ze als volgt de les:
Wie Tolstoyaan is, kan geen der be
staande politieke partijen aanhangen,
want al doen sommige schrijvers en
sprekers alsof dat wèl het geval is
géén der bestaande politieke partijen is
Tolstoyaansch. Wij keuren het doen en
laten "dier woordvoerders dan ook on
voorwaardelijk af en het laat ons bij die
afkeuring finaal koud of zij Christelijk-,
R.-Katholiek-, Sociaal- of Vrijzinnig-
Democraat zijn. Men vindt er onder alle
vier richtingen.
En, als het ware met verheffing van stem
beet het dan:
als vreedzame, althans geweldlooze
middelen niet baten en Hitler-Duitsch
land binnen het bereik der andere mo
gendheden zijn buren gaat aanvallen,
zooals Japan het reeds doet buiten het
bereik van Volkenbond en internationale
sancties, wat is dan ons standpunt?
Ons zonder verweer laten slachten, al
thans „gelijk schakelen"? Merci!
Blijven klaploopen op Frankrijk en
Engeland?Merci aussi!
Wat dan? Neen, geen oorlog voeren, maar
ïoch zooals Prof. van Embden het schreef:
gen stevige politie-macht, in welke naar zijn
zienswijze licht geschut en machinegeweren
nooit ontbroken zouden hebben, in de gege
ven omstandigheden wellicht wat sterker
dan men eerst dacht. Groote opvoering zal
echter niet noodig zijn.
Geen wonder, dat Kerk en Vrede
daarop onmiddellijk reageert met de woor
den van Prof. van Vollenhoven: „Of men
aan die tegenweer dan in plaats van den
naam oorlog edeler namen geeft rcchts-
executie, wapendwang, militaire sancties,
.verandert aan de zaak geen zier
Ziedaar nu de hooggeroemde eenheid en
samenwerking der „ontwapenaars". Het
meest frappant is echter de hooge toon,
welke thans aangeslagen wordt „Ons laten
slachten als schapen? Merci." Dan maar
licht geschut en machine-geweren in actie.
Doch vroeger bespotte men zooveel men
kon elke oefening op militair gebied, zelfs
yan Landstorm en Burgerwacht. Dat heette:
voorbereiding om te moorden.
Hebben zulke menschen nu het recht om
zoo'n toon aan te slaan; om zoo op groot lef
te leven?
Laten ze eerst bescheidenheid leeren!
DE VERKLARING?
Van tijd tot tijd duiken er geruchten op
over verlaging der steunnormen. Kort gele
den kwam er nog een pertinente mededee-
ling uit Groningen: de steun wordt met 10
procent verlaagd.
Onmiddellijk daarop werd officieus na
mens de Regeering verklaard, dat hiervan
bij haar niets bekend was. Wij wezen er
toen op, dat op een of andere manier toch
moet blijken hoe de Regeering het bedrag
van 25 millioen denkt te vinden, dat zij in
1934 op deze uitgaven hoopt te bezuinigen.
Het afknippen der franje is daarvoor zeker
niet voldoende; zoo schreven wij.
De vorige week nu publiceerde de Minis
ter van Sociale Zaken een regeling, welke
zal gelden voor de uitkeering van Rijks
wege aan de gemeenten wegens bijdragen
in de kosten van steunuitkeering aan werk-
loozen voor werkverschaffing. Een formu
leering, zoo ingewikkeld, dat men een dub-
bcl-doorgewinterd gemeente-ambtenaar moei
zijn, om ze te begrijpen.
Doch dat nu daargelaten.
Wat de aandacht trekt is dit, dat in een
geleideschrijven aan de gemeentebesturen
de minister er nadrukkelijk de aandacht
op vestigt, dat de getroffen regeling alleen
geldt voor 1933; omtrent de subsidieregeling
voor 1934, voor welk jaar op het
Rijksbudget een belangrijk la
ger bedrag dan voor 1933 beschik
baar wordt gesteld, zullen spoedig
nadere mededeelingen volgen.
Is dit wellicht de verklaring van de tel
kens opduikende geruchten. Het Rijk vor
dert niet van de gemeentebesturen om;
de steunnormen te verlagen, maar vermin-1
dert het subsidie.
Het logisch, maar betreurenswaardige ge
volg is, dat de steunnormen toch worden
verlaagd. Men leest dan ook al in memo
ries van toelichting op gemeentebegrootin-
gen: „Ook op de uitkeeringen aan werkloo-
zen zal bezuinigd moeten worden".
En zoo wordt de toekomst steeds donker
der. Te meer, omdat ook op het subsi dip
voor werkverschaffing geknot zal worden.
Dat is dubbel erg, omdat behoorlijke werk
verschaffing tweeërlei voordeel biedt: het is
een helaas noodzakelijk, maar ook
deugdzaam controlemiddel op simulan
ten en het onttrekt de bonafide arbeiders
althans voor eenige tijd uit de deprimee-
rende sfeer der werkloosheid.
DE RIJKSBIJDRAGE VOOR DE
WERKLOOZENZORG
UITKEERING TERUGGEBRACHT
VAN 75 OP 46 MILLIOEN
DE GEMEENTEN MOGEN ER
NIET VOOR LEENEN
Door den Minister van Binnenlandsche
Zaken is aan de gemeentebesturen een
schrijven gericht inzake de Rijksbijdrage
in de gemeentelijke kosten voor werkloozen-
1.1c heb de eer uw college, mede namens
ijn ambtgenooten van sociale zaken en
van financiën, het volgende mede te deelen-
Bij beschikking van 23 October hebben
mijn ambtgenooten van sociale zaken en
van financiën en ik voor het jaar 1933
voorschriften vastgesteld, betreffende de
Rijksbijdrage in de gemeentelijke kosten
van werkloosheidszorg.
Deze voorschriften hebben ten doel de
groote ongelijkheid in den druk van de
werkloosheidslasten op de budgetten der
gemeenten welke bij de toeneming dei-
werkloosheid steeds tastbaarder werd tot
kleinere afmetingen terug te brengen. Met
het oog hierop is aan de factoren grootte
van den last en draagkracht der gemeente
een overwegende invloed op de hoogte
in de rijksbijdrage toegekend-
In het bijzonder voor de gemeenten, waar
van de financiën door de crisislasten zijn
of dreigen te worden ontwricht, zal de Rijks
bijdrage volgens deze voorschriften een aan
merkelijke verlichting kunnen beteekenen.
De op grond van deze voorschriften aan
de gemeente uit te keeren bedragen zullen
vermoedelijk in totaal een som van 75V?
millioen beloopen.
In welke zorgvolle omstandigheden de
Rijksfinanciën zich bevinden en hoe uiterst
bezwaarlijk zich dekking voor zulk een uit
gave ook laat vinden, de regeering heeft
desondanks termen aanwezig geacht tot be
schikbaarstelling van dit bedrag over te
gaan, uit overweging, dat de vaststelling
van algemeeno voorschriften door verschil
lende omstandigheden eerst kon plaats heb
ben op een tijdstip, dat het jaar 1933 voor
het grootste gedeelte was verstreken en de
gemeentebesturen in de verwachting kon
den verkeeren, dat zij over het jaar 1933 een
Rijksbijdrage zouden ontvangen, welke, in
procenten van de desbetreffende uitgaven
aangeduid, hooger of ten minste van een
gelijke hoogte zou zijn als over het jaar 1932
door hen is genoten.
Teneinde echter voor het vervolg
tot een financiering van deze uitga
ven te geraken, welke in verband
met de nog beschikbare middelen
verantwoord is, acht de regeering
zich verplicht reeds thans ter kennis
van de gemeentebesturen te brengen,
dat de Rijksbijdrage voor het jaar
1934 in totaal op een belangrijk lager
niveau zal moeten worden gebracht*
Op de rijksbegrooting voor het
dienstjaar 1934 is voor dit doel een
bedrag van 46 millioen uitge-
trokken.
Tot dit bedrag, dat niet voor verhooging
atbaar is, zal derhalve noodgedwongen in
1934 het totaal der Rijksbijdragen aan de
gemeenten in de kosten der werkloosheids
bestrijding beperkt moeten blijven. Aange
zien het in de bedoeling ligt ook voor 1934
de vcrdeeling van dit bedrag tusschen de
gemeenten te doen plaats hebben volgens al
gemeene normen in den geest, als thans
voor 1933 ziin vastgesteld (met uitzondering
alleen van de garantiebepaling), zullen aan
de hand van de bovengenoemde cijfers de
gemeentebesturen in staat zijn het bedrag
der Rijksbijdrage, waarop zij bij gelijkblij
vende werkloosheidsuitgaven zullen kunnen
rekenen, ten naastenbij te becijferen. Zij zou
den nl. als subsidiebedrag voorloopig in de
begrooting 1934 moeten ramen het 46/75e ge
deelte van de Rijksbijdrage, die zij over 1933
zullen ontvangen, na aftrek van het gedeel
te van die bijdrage, dat wegens de garantie
bepaling wordt ontvangen.
T)e regerin™ ontveinst zich geenszins, dat
bij een dergelijke verlaging der rijksbij
drage de cemeentefinanciën, indien de uit
gaven gelijk zouden blijven, geheel zouden
vastloopen. Zij is er zich dan ook van be
wust, dat deze noodzakelijke verlaging van
de rijksbijdrage gepaard moet gaan met een
zoodanige verlaging der uitgaven, dat het
aandeel der crisisuitaven hetwelk per sal
do ten laste der gemeente blijft, ook op de
gemeentebgrooting gedekt zal kunnen
worden.
Do gemeentebesturen zullen daar
toe bij het vaststellen der gemeente-
begrootingen voor 1934 dezelfde ge
dragslijn moeten volgen, welke de
regeering bij het opmaken der rijks
begrooting voor dat jaar heelt toe
gepast- Zij zullen de uitgaven voor
steunverleening en werkverschaffing
(de laatste voor zoover deze naar
hun aard niet op den kapitaaldienst
behooren voor t6 komen) moeten
brengen ten laste van den gewonen
dienst der gemeentebegrooting en
er desondanks voor moeten zorg
dragen, dat het evenwicht tusschen
inkomsten en uitgaven, wat den ge
wonen dienst betreft, gehandhaafd
blijft. Teneinde dit te bereiken zul
len zij, vooreerst wat de inkomsten
betrelt, voorzoover een voorzichtig
beleid zulks gedoogt en rekening
houdende met de realiteit, er naar
moeten streven de middelen te vin
den, welke tot dekking der gewone
uitgaven noodig zijn.
Blijft daarna een tekort op den ge
wonen dienst bestaan, dan zal dit
gedekt moeten worden door verla
ging der uitgaven; deze verlaging is
noodzakelijk en onvermijdelijk, om
dat het doen van uitgaven, welke
niet door do inkomsten zijn gedekt,
veel grootere nadeelen na zich zou
sleepen dan aan de meest drastische
verlaging van uitgaven verbonden
knnnen zijn, terwijl een overheveling
van een grooter deel der gemeente
uitgaven naar het rijksbudget mo
menteel uitgesloten is te achten.
Ook voor de bestrijding van de werkloos
heid zullen dus op het gemeentebudget
geen hoogere uitgaven geraamd kunnen
worden dan met inachtneming van de bo
venstaande beginselen' op dat budget uit
gewone middelen kunnen worden gedekt-
Wanneer bij toepassing van bovenstaande
methode, op het gewone budget voor de
werkloosheidsbestrijding een bedrag moet
worden uitgetrokken, dat naar het oordeel
van het gemeentebestuur ontoereikend is
om de uitgaven in het jaar 1934, geraamd
op de basis van 1933, te bestrijden, zal de
ondergeteekende gaarne, zoo spoedig moge
lijk, een gemotiveerde berekening tegemoet
zien van het bedrag, dat het op het budget
uitgetrokken uitgavencijfer wegens kosten
der werkloosheidsbestrijding naar het oor
deel van het gemeentebestuur te laag is te
achten.
Deze berekening en de daarbij te voegen
toelichting zullen moeten aantoonen, dat
inderdaad het budget geen gelegenheid biedt
om een grooter bedrag aan werkloosheids
lasten te dragen, dan waarmede de begroo
ting voor 1934 werd bezwaard.
Aan deze voorwaarde zal niet zijn vol
daan, wanneer uit de stukken niet blijkt,
dat de heffingen in de gemeente zoo hoog
als voor de gemeente practisch mogelijk
is, zijn opgevoerd en dat op de verschil
lende categorieën van uitgaven als jaar
wedden en loonen, onderhoud gemeente
eigendommen en werken, subsidies, onver
plicht onderwijs, armenzorg enz. een zooda
nig bedrag is bezuinigd als in verband met
de crisismoeilijkheden noodzakelijk is.
Het op de begrooting voor 1934 netto ten
laste der gemeente blijvende bedrag we
gens uitgaven voor werkloosheidszorg zal
dan in het algemeen aldus zijn te bereke
nen, dat het bedrag, hetwelk in 1933 voor
dit doel netto ten laste van het gemeente
budget komt, wordt verhoogd met het re
sultaat van de evengrnoemde verhooging
van inkomsten en verlaging van uitgaven,
en daarna wordt verminderd met het bedrag
dat desondanks per saldo niet op den gewo
nen dienst van die begrooting kan worden
gedekt
Inzending der opgave laatstbedoeld, van
Daling van Inkomen en Vermogen
te Rotterdam
HET INKOMEN IS GEDAALD MET
56 MILLIOEN - HET VERMOGEN
MET 159 MILLIOEN
Gedetailleerde overzichten geven
merkwaardige verschuivingen en
phenonomenale dalingen te zien
In de verschenen mededeelingen van het
Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek te
Rotterdam is voor het belastingjaar
1932/33 het inkomen te Rotterdam vastge
steld op f 310.000.000 of 56 millioen minder
dan in het voorafgaande belastingjaar. Het
vermogen daalde van 893 tot 734 millioen;
dus met 159.000.000-
Hieronder volgen nadere uiteenzettingen:
Het inkomen.
Het zuiver inkomen bedroeg in Rotterdam
419-6 millioen gulden over het belastingjaai
1921/22 (inkomen over 1920); het daalde ge
leidelijk tot 339.1 millioen over 1924/25 om
daarna weer te stijgen tot 394.8 over 1930/31.
Een zoo ernstige teruggang in één jaar tijd
(met 56 millioen), als thans geconstateerd
wordt is sedert 1914 niet voorgevallen. In
twee jaar tijds is alzoo het inkomen te Rot
terdam teruggeloopen met bijna 85 millioen
gulden of met ruim 21.4 pCt-, terwijl in dit
tijdvak het inkomen van het geheele Rijk.
volgens de voorloopige mededeeling in de
negende aflevering van 't Maandschrift van
het Centraal Bureau voor de Statistiek, met
16.26 pCt. terugliep.
Beschouwt men de meer gedetailleerde
overzichten dan ziet men allereerst, dat van
1924/25 tot 1930/31 ook het aantal aanslagen
geleidelijk is toegenomen n.l. van 135-135 in
1923/24 tot 159.996 in 1930/31, terwijl dit van
1930/31 op 1931/32 is afgenomen van 159.996
tot 149.720 of met 10.276 aanslagen en van
1931/32 op 1932/33 van 149.720 tot 129.487 of
met 20.233 aanslagen, zoodat deze in twee
jaar tijds met niet minder dan 30.509 zijn
teruggeloopen.
Merkwaardig zijn de verschuivingen in de
hoogere inkomens- Steeg het aantal aange-
slagenen boven 100.000 van '27/'28 op '28/'29
van 100 tot 117, het volgende jaar liep het
weer terug tot 109 en daalde daarna tot 108
en 94 om nu een salto te maken van 94
tot 68.
J In de groep inkomens beneden 1800 is
het aantal aangeslagcnen liet laatste jaar
gedaald van 88.059 tot 75.530; het inkomen
van j 115.962 tot 99.416.472. Bij de tweede
groep (van 1800—3000) is het aantal aan-
geslagenen van 41-748 tot 36.217 verminderd;
't inkomen van 90.787.636 tot 79.144-520. De
derde groep 3000—5000) geeft een daling tc
zien van 11877 tot 10915 aanslagen en in inko
men van 44.039 tot 40.662.078. Bij de vierde
groep (ƒ5000 tot ƒ20.000) is het aantal aan
geslagcnen verminderd van 6995 tot 6002,
het inkomen van ƒ58.154.958 tot 49.578.520.
De groep van 20 000 tot f 50.000 gaf een da
ling te zien van 775 tot 644 aangeslagenen
en van 22.891.653 tot 18 790.733.
Bij de zesde groep (inkomens van ƒ50.000
en hooger) is het aantal aangeslagenen te
ruggeloopen in 1931/32 van 302 tot 266 eri
thans van 266 tot 179; het inkomen ih die
groep daalde van 40 833 744 tot 34.163071
tot 22.526.916.
Het trekt de aandacht, dat bij de laatste
groep (inkomens van 50.000 en daarboven)
het gezamenlijke inkomen in twee jaar tijds
met bijna de helft is verminderd, terwijl dit
van alle aangeslagenen te zamen met ruim
21 pet. is gedaald. De conclusie mag niet
worden getrokken, dat de 302 over 1930/31
aangeslagenen met een inkomen van 50.000
en meer, hun inkomen met bijna de helft
hebben zien dalen. Daaronder worden gevon
den belastingplichtigen wier inkomen terug
liep tot beneden 50.000. Deze gaan voor de
hoogste groep geheel verloren, terwijl zij
met hun inkomen bijdragen tot versterking
van de lagere groepen. Op do vermindering
van het aantal aangeslagenen van de hoo
gere categorieën is van invloed geweest de
emigratie naar de randgemeenten, naar
's-Gravenhage, Wassenaar en dergelijke
plaatsen, welke in de laatste jaren aanzien
lijk is geweest, hetgeen zoowel blijkt uit de
snelle toeneming van het aantal ingezete
nen in bedoelde gemeenten als uit de stabi
liteit van het bevolkingscijfer te Rotterdam.
Het vermogen.
Omtrent de vermogensbelasting kan nog
het volgende worden medegedeeld- Het te
Rotterdam belaste vermogen, dat sedert
1925/26 weder een stijgende lijn vertoonde
en dat sedert 1924/25 resp. steeg met 70, 2S,
14, 61, 24 en 27 millioen, van 1930/31 op
1931/32 (naar den toestand op 1 Mei 1931)
verminderde met 61 en van 1931/32 op
1932/33 (toestand op 1 Mei 1932) met 159
millioen gulden, waardoor het is gedaald tot
een bedrag van 734.000.000en alzoo bijna
is teruggevallen tot den stand in 1924/25
730.000.000.—), zijnde de laagste, welke
sedert 1918 is genoteerd. Vergeleken met
1929/30 is het vermogen te Rotterdam
alzoo verminderd met rond 193 millioen ol
met 20.7 pCt., terwijl dit in het geheele
Rij k is gedaald met 25.2 pCt-
Ook het aantal aangeslagenen toont een
dalende lijn nl. van 7945 tot 7418- De ver-
het buiten de begrooting te houden bedras
behoort aan mij te geschieden, zoodra de
gemeentebegrooting volgens do boven toe
gelichte beginselen door den gemeenteraad
is vastgesteld. Aan Gedeputeerde Staten be
hoort dezé opgave tegelijkertijd met de ge
meentebegrooting voor 1934 te worden aan-
Van den ernstigen wil der gemeentebe
sturen, om met de regeering op de aange
duido wijze spontaan mede te werken tot
de handhaving of het herstel van het even
wicht in de budgetten van de gemeenten
houd ik mij bij voorbaat overtuigd-
De minister van binnenlandsche zaken
(w.g.) J. A- DE WILDE.
mindering van het vermogen is over alle
groepen verdeeld. Het vermogen van de
eerste groep 16.000 tot beneden 30000)
nam af van 66.9 tot 64.4 milioen of met
3.7 pCt-, dat van de tweede 30-000 tot
100.000) van 173 6 tot 160 6 millioen of met
7.5 pCt., dat van de derde 100.000.— tot
500.000) van 2491 tot 214.0 millioen of
met 14.1 pCt., dat van de vierde (ƒ500000 tot
1.000.000) van 105.4 tot 86.8 millioen of
met 17.6 pCt- en dat van de vijfde of laat
ste groep 1.000-000 en daarboven) van
296.9 tot 207.5 millioen of met 30.1 pCt.
Het aantal millionaire, dat \an 1926/27 op
1927/28 was gedaald van 104 tot 9S, van
1927/28 op 1928/29 weder was gestegen tot
109, van 1928/29 op 1929/30 tot 112 en van
1929/30 tot 1930/31 tot 114, is van 1930/31
op 1931/32 weder teruggeloopen tot 10S en
van 1931/32 op 1932/33 tot 73. Bij de beoor
deeling dezer cijfers dient men er wel reke
ning mede te houden, dat de trek van draag
krachtige ingezetenen naar elders in de laat
ste jaren sterk is toegenomen, en dat uit de
zich in den loop der jaren 19301932 uit
breidende depressie een waardedaling der
fondsen en der onroerende en roerende goe
deren is voortgevloeid, welke de belangrijke
vermindering van het belastbaar vermogen
heeft veroorzaakt
Vergelijkt met het vermogen van 1931/32
met dat van 1914/15 dan blijkt dat het totaal
belaste vermogen van 1931/32 nog belang
rijk uitgaat boven dat van laatstgenoemd
jaar- De stijging bedroeg van 1914/15 op
1931/32 te Rotterdam 62 pCt., te Amsterdam
53 pCt- te 's-Gravenhage 59 pCt. en in het
geheele Rijk S6 pCt. (tabel VI). Hierbij moet
wel worden bedacht, dat sedert 1914 de be
volking van het Rijk en de genoemde ge
meenten niet in gelijke mate is gestegen. Zoo
is b.v. de aanwas der bevolking te 's-Gra
venhage relatief veel grooter geweest dan
die van het Rijk en van de beide andere ge
meenten. De invloed daarvan komt tot uit
drukking in de aanwas van het vermogen
per hoofd der bevolking. Dit is te Rotter
dam gestegen met 31 pCt, te Amsterdam
met 20 pCt-, te 's-Gravenhage met 8 pCt. en
in he geheele Rijk met 40 pCt. Hieruit blijkt
opnieuw, dat het vermogen in het geheele
Rijk, zoowel absoluut als relatief, sneller
toenam dan in de meer genoemde gemeen
ten.
Tenslotte moet er nog op worden gewezen,
dat een belangrijk deel van het kapitaal, dat
in handelssteden is belegd, elders in de ver
mogensbelasting wordt getroffen en derhal
ve aldaar in de statistiek tot uitdrukking
Vader van vrouw
en kinderen beroofd
ONBEWAAKTE OVERWEG
EISCHT VIER SLACHTOFFERS
Zeer zware mist belemmert
het uitzicht
Zondagochtend te omstreeks tien
minuten voor elf heeft op den
onbewaakten spoorwegovergang op
den Liendenscheweg, onder Hoog
land, even voorbij de splitsing van
de lijnen Amersfoort-Zwolle en
Amersfoort-Apeldoorn, een ontzet
tend ongeluk plaats gehad, waarbij
vier personen zijn gedood.
Een auto, een zgn. Gooitax, welke op de
rails stond te wachten om den trein, welke
om 10.53 uur uit Apeldoorn te Amersfoort
moet aankomen, te laten passeeren, werd
gegrepen door trein 159, welke om 10.47 uit
Amersfoort naar Apeldoorn vertrekt-
Het wagentje werd ongeveer 150 meter
meegesleurd en geheel vernield, waarbij
van de inzittenden, de chauffeur en twe°
kindéren, meisjes van resp. twee en vijf
jaar, direct werden gedood, terwijl de moe
der van do kinderen in hoogst ernstige toe
stand werd opgenomen. De vrouw is naar
het ziekenhuis „Lichtenberg" te Amersfoort
overgebracht.
De ouders van de vrouw, nier vader voor
man bij de spoorwegen is en die vlak bij
den overweg woont, zouden haar met haar
man en kinderen op bezoek ontvangen.
De man was uitgestapt om tc zien of de
weg vrij was.
De familie, Sijberden geheeten, is woon-
Als 't even kan
Rookt „EDELMAN"
Inqezonden Meieicelinq
Voornaamste Nieuws»
(blz. 1)
De regeering heeft aan de gemeentebe
sturen bericht, dat de rijkssteun voor de
gemeentelijke werkioozenzorg, die in 1933
~~V2 millioen bedraagt in 1934 wordt terug
gebracht tot 46 millioen.
De statistiek van het inkomen en vermo
gen te Rotterdam 1914—1933. Sterke achter
uitgang in inkomens en in de vermogens.
Nabij Hoogland is een auto in den mist
door den trein gegrepen. Vier personen ge-
Het Rijksdagproces. Zaterdag j.l fel anti
communistisch optreden van Goering. Di-
mitroff weer verwijderd.
Russisch-Japansche onaangenaamheden
over het vliegeji van Japansche bommen-
erpers boven Wladiwostock.
Een beperkt Japansch conferentieplan,
aaraan Amerika alvast niet wil meedoen,
omdat erkenning van Mandsjoekwo als
voorwaarde wordt gesteld.
(blz. 3)
Hollandsche kranten op bezoek bij do
Duitsche pers (V slot).
(blz. 8)
De algemeene vergadering van de Vereen,
voor Volkenbond en Vrede is Zaterdag te
Dordrecht gehouden
NU goedkooper!
Inqezonden Mcdedcelincf -
ach tig te Baarnj waar de man tuinman ïs«
De chauffeur, de 28-jarige Willem Bastiaan'
Bakker, afkomstig uit Hilversum, was werk
zaam bij de garage van de Gooitax in Baarn
waar hij omstreeks vijf maanden in dienst
Het ongeluk is toe te schrijven aan een
zeer zware mist, welke het zicht uiterst
bemoeilijkte, zoodat de machinist van den
trein, hoewel hij uit alle macht remde, het
ongehok niet vermocht te voorkomen.
Mevr. SijberdenSpreij werd levensge
vaarlijk gewond door ernstige inwendige
kneuzingen. In de loop van de nacht is zij
overleden.
De trein heeft door het vreeselijk gebeu
ren, dat in de omgeving groote consterna
tie heeft verwekt, meer dan een half uur
vertraging ondervonden.
De lijken zijn door de politie in beslag
genomen en overgebracht naar het lijken
huisje te Hoogland.
1
BOTSING
TUSSCHEN AUTO EN MOTOR
TWEE VRIJ ERNSTIG GEWONDEN.
Men meldt ons uit Rotterdam:
Op den Groenen Hilledijk is gisterenmid
dag om halfdrie ter hoogte van de Brea
een ernstig ongeluk gebeurd. Van de zijde
van de Bree naderde een motorrijwiel be
stuurd door den 50-jarigen P. L. Rook, wo
nende in de Jonker Fransstraat. Op de duo
zat zijn 50-jarige echtgenoote. Opditoogcn-
blik naderde van den kant van de Sande-
lingstraat een auto bestuurd door de verlos
kundige mevr. Polderman. De motor had
voorrang, doch de chauffeur aarzelde. Daar
door gaf de chauffeuse meer gas, juist toen
de motorrijder toch nog voor langs wilde
passeeren. Een botsing was onvermijdelijk.
De heer en mevr. R. werden tegen de straat
gesmakt en vrij ernstig gewond. De motor
rijder brak het rechterdij been en kreeg een
ernstige wonde aan de rechterknie; zijn
echtgenoote brak de rechterbovenarm. Bei-
die werden in het ziekenhuis aan den Cool-
singel ter verpleging opgenomen. Motor en
auto werden beschadigd.
H t model van een door den heer Stoete uitgevonden boot, ten toon gesteld in het
Scheepvaartkundig Instituut te Rotterdam. Onder de boot loopen schoenen, die het schip
een groote snelheid moeten geven. p