HoHandsche kranten op bezoek bij de Duitsche pers Een eigenaardige „Hervormer" DINSDAG 31 OCTOBER 1933 „WIR SIWD DIE WERKSOLDATEN..." Arbeiden en niet vertwijfelen ui (C. W.). Ieder hoort slechts op de plaats, ■waarop zijn innerlijk is afgestemd, aldus hoorden we Hitler zeggen op den partijdag te Neurenberg. In deze woorden schuilt diepe zin en men heeft in Duitschland, waai de 'bevolking in groote massa gesloten ach ter den nieuwen staat en zijn leider staat groot vertrouwen, dat de ontwikkeling der dingen op weg is naar het getedkende ideaal: werken en in het arbeidsproces ieder-op de voor hem geëigende plaats. Vooropgaat het werk, dat er echter nog in onvoldoende mate is. Van de 6 A 7 mil- Jioen werkloozen hebben sedert Maart on geveer 2 millioen werk gevonden. En het is naar Duitsche opvatting eigenlijk zoo, dat werk voor één arbeider tevens werk betee- ikont voor een anderen arbeider om dien eersten werker van al het noodige te voor zien. Maar men is er nog lang niet en ont werpt daarom steeds weer nieuwe plannen van aanval op de werkloosheid. Bijzondere zoi-g wordt daarbij geschonken aan de jeugd, die vooral gewend moet wor den aan den zegen van den arbeid en daar in een plicht beeft te vervullen tegenover het vaderland. Men ziet voor eiken Duitscher de verplich ting om in zijn jeugd gedurende zekeren tijd zijn volk door middel van handenarbeid te dienen, om daardoor de levensvoorwaar den des volks to verbeteren. Ziedaar de con structie voor den arbeidsdienstplicht, die er nog niet is, maar wel aanstaande schijnt en dan bv. alle a.s. studenten zal dwingen een zekeren tijd als hand-arbeider dienst te doen. Deze arbeidsdienstplicht ziet men als gront opvoedingsmiddel. Tusschen den schoolplicht en den dienst plicht komt als verbindingsschakel de al- gemeene arbeidsdienstplicht. Aan den arbeidsdicnstplicht is men echte nog niet toe. Het is tot heden toe alles nog vrijwillige arbeidsdienst. En allerwesre hoort men het lied weer klinken uit den mond van deze vrijwilli gers in hun groene pakken: Wir sind die Worksoldaten, das graue Arb'eitsheer. We hebben ze weer gezien thuis en aan den arbeid. Een geheele morgen was er voor bestemd. Een bezoek aan de Baldener Stausee, een machtige stuw in het mooie Roerdal, ging vooraf. Hoofddoel voor den ochtend was echter de Adolf Ilitler-kazerne in Werden, een voor stad van Essen. Daar, te midden van groene heuvels, lag het „Standort der Stammab- tei'ung" v<jór den arbeidsdienst in de gouw Essen. „Oberlagerführer" Fabry ontving ons toonde zijn inrichting van onder tot boven en gaf alle gewenschte inlichtingen. In zijn „kazerne", een vroegere school met gymnastiekzaal, was een gemengde bevol king ondergebracht. Allereerst jongelui het grootste deel uit de kringen van S.A en S.S., die vroeger in het roodste deel van Essen in Segeroth mee in den strijd gestaan hadden. Verder waren er 46 abitu riënten (zij, die afgestudeerd waren aan een lagere school en naar de universiteit zouden gaan), enkele studenten, die hun „werk- lialfjaar" doormaakten en ook minder vrijwillig -- een aantal jonge mannen, die vroeger „aan de andere zijde" gestaan had den. maar die door ervaring, door de wijze waarop voor hen op allerlei wijzen gezorgd w erd, tot andere gedachten gekomen waren. In deze eemeenschap werden zij opgevoed door arbeid, geestelijke en lichamelijke scho ling en het bijbrengen van vakbekwaamheid tot volwaardige volksgenooten. De „arbeidsdienst" is voor de studenten "Verplicht gedurende een half jaar. Met de andere arbeiders leven zij gedurende dien II stond in ons blad .van 27 October. tijd samen. En het gaat goed; zij toonen zich goede kameraden bii den arbeid tot nut van 't algemeen. Op deze wijze hoopt men ook de klasse- verschillen geleidelijk te overbruggen. Essen telt zes van zulke arbeidskampen met te zamen ruim 1000 werksoldaten. die voor hun werk onder vakkundige leiding staan. Men houdt zich bezig met wegen bouw, drainage, bodemverbetering en wo ningbouw. Ook voor vrouwen wordt op soortgelijke wijze gezorgd met opleiding voor vrouwe lijke bekwaamheden. In Worden waren 231 mannen bij elkaar. Het was daar een z^. stam-en leerkazeme; later volgt de verdere vorming. O.a. in do kaderschool; daar worden de leiders ge kweekt Behalve huisvesting, verpleging en oplei ding onder vakkundige leiding ont vangt iedere werksoldaat 30 pfennig per dag. Hel zijn allen jonge mannen van 18-25 jaar. In heel 't rijk zijn cr ongeveer 270.000. Hoe zij hun dag doorbrengen, kan blijken uit het volgende staatje, dat we op 't dienst- bord vonden: 4.45 reveille; 5.45 aantreden; 6 u. afmarsch naar het werk; 2 u. mfddag- eten; 4.45 uitgifte van post en orders; 5 u. sport, excerceercn en lichaamsoefeningen. Het eigenlijke werk per dag is ongeveer zes uur. Er ziïn ochtend- en middagploegen. Het schoolonderricht gaat over landbouw kunde, Duitsche geschiedenis, rekenen en soortgelijke vakken. Gemakkelijk is dit werk niet. omdat de ontwikkeling der „leer lingen" nog al ver uiteenloopt. Sport, in allerlei vorm, neemt ook een breede piaats in, evenals de lichaamsverzor ning. Wie zooals wij,- zoo'n groep werksol daten met bloote bovenlijven aan het werk zag, constateert daarvan 't resultaat: pracht kerels zijn er bij. Alles is gericht op het vormen van een gezond en sterk geslacht, dat in staat is normalen arbeid te presteeren Natuurlijk hebben we de kazerne geheel bekeken. Alles was punctueel In orde. Een kranig muziekcorps hield de stemming er in. De handwerkers: timmerman, schilder, zadelmaker enz. waren in hun geïmprovi seerde werkplaatsen oude spoorwagens ijverig bezig. De slaapzalen waren luch tig en helder. Twee avonden per week hebben de solda ten tot 10 uur permissie. Op de andere avonden amuseeren zij zich, na beëindiging van den dienst, onder elkaar. Er wordt muziek gemaakt, liefhebberijen worden be oefend. Een der mannen had niet onver dienstelijk de portretten der politieke leiders geschilderd en kamp- en soldatenliede ren weerklinken aan alle zijden. Zater dagsavonds is er steeds groot feest in de turnzaal: muziek, zang, dansen en voor dragen. Totdat het kazerne-orkest allen met een geweldigen marsch naar bed jaagt. Omdat gemeenschappelijke arbeid het hoogste goed der natie is, ligt het in de bedoeling den arbeidsdienst, die nu nog vrij willig js behalve voor degenen, die er heen gezonden worden verplicht te maken. Maatregelen daartoe zijn in voorbe reiding. Even voor we de kazerne verlieten, kon den we nog een praatje maken met een tweetal mannen, voormalige communisti sche functionarissen. Een er van had vijf tien jaar lang de K.P.D. gediend. Hun vroe gere overtuiging hadden ze volkomen prijs gegeven. Voor hen was er arbeid en brood en ze hadden ondervonden, dat de nat- socialisten niet zulke onmenschen waren als ze hun steeds waren voorgeschilderd. Ganz anstandige Leute, hadden ze hen bevonden Na dit gesprek marcheerden we af naar Steele, waar de arbeidsdienst bezig was een dijk te maken ter bescherming van het vvaterwinningsgebied voor de Essener wa terleiding tegen overstroomingen van de Roei, Een kleine 200 man hadden daar werk tot ongeveer December. Er moest zoowat '1.000 M3 grond verzet worden. Do prestatie der menschen was geleidelijk van 0.81.2 M3. per dag opgeklommen tot 2.12.2 M3. Er werd door de stoere kerels in rustig tempo gewerkt. Zoo verdienden ze met hun zes uren werken 30 Pf. Od hun ar- IWerksoldaten aan den arbeid* TUSSCHEN AMSTEL EN IJ (Van Amsterdamschcn redacteur) De gewijzigde begrooting is, zooals de lezers gister hebben kunnen nagaan, gepu bliceerd. Wöken aan ccn hebben tal van stadgenooten er belangstellend naar uitge zien; in den loop der vorige week had tel kens een journalist aan de deur van de kamer van B. en W. geluisterd en op die wijze iets opgevangen van de beraadslagin gen, die door het College werden gevoerd- En nu ieder weet, boe het er voor staat, is menigeen weer een illusie ontnomen. De groote illusie waaraan men zich eenige jaren overgaf was wel de wijze, waar op de Raad meende de steeds aangroeiende crisislnsten te moeten bestrijden. Die weer het gevolg was van een andore illusie, nlv, dat „de crisis" wel spoedig voorbij zou zijn. In vertrouwen hierop hield men de crisis- lasten buiten de eigenlijke begrooting, maak te er een apart potje van, het Crisisfonds. Maar dit fonds wees een al grooter tekort aan. Nu heeft de vroegere sociaal-democra tische wethouder van financiën, de heer Ed. Polak, dit fonds niet betrokken in zijn beschouwingen over den financieelen toe stand van Amsterdam. Die was best! Theo retisch was dit ook zoo, maar practisch toch eigenlijk niet, want hef Crisisfonds, welks uitgaven toch ook betaald moesten worden, wees al maar tekorten aan, die tegen het einde van dit jaar becijferd zijn op 16 mil lioen. De groote verdienste van het laatste be- grootingsstuk van B. en W. is, dat het Colr lege zichzelf, den Raad en de burgerij niet langer wat wil wijsmaken, maar den toeL stand eerlijk en nuchter onder de oogen zien. Daarvoor hebben we dan ook een a n-| der College, dat eenvoudig de crisislasten onder de gewone uitgaven wil rangschikken, zooals het behoort Wat geeft het, den finan cieelen toestand van de stad min of meer te camouflcercn, het eind draagt toch den last! Het gevolg van deze koersverandering is, dat „drastische maatregelen" worden voorgesteld, waarop B. en W. (èn de Raad!) in het adres aan de Regeering ten aanzien van de verminderde uitkeering uit het Ge meentefonds reeds hebben gewezen. Zóó al leen kan Amsterdam zijn Kredietwaardigheid handhaven. Zooals men heeft gelezen beteekenen deze drastische maatregelen in hoofdzaak nieuwe lasten voor de burgerij en loons- en salaris- vennindering voor het gemeentepersoneel. Hoe zal de Raad zich te dezen opzichte gedragen? Zal er een meerderheid met B. en W. meegaan en hoe groot (of hoe klein) zal deze meerderheid zijn? De communisten zijn natuurlijk tegen, daarover behoeft geen' woord te worden gewisseld. De rechtsche en vrijzinnige groepen zullen B. en W. steunen, al zijn de beraadslagingen over de begroo ting het aangewezen middel om te probeeren hier en daar wijzigingen aan te brengen. Dan zijn er nog de „middenstanders" en een lid, dat. zich onafhankelijk noemt, omtrent wie men geen volkomen zekerheid heeft. Maar de groote vraag is, hoe de sociaal democraten zullen stemmen. Vrij algemeen is de meening, dat zij tegen stemmen, al heeft men nog een kleine reserve. De moge lijkheid bestaat altoos nog, dat zij eieren voer lmn geld zullen kiezen. M.i. is deze mogelijkheid uiterst gering, en zie ik het goed, dan zullen zij de stormbal hijschen. Wij gaan moeilijke dagen op het Prinsenhof tegemoet Hoe denkt de burgerij over de dingen, welke staan te gebeuren? Het wil mij voor komen, dat de groote meerderheid inziet, dat het den weg opmoet, die B. en W. aan wijzen. Vanzelf is niemand geestdriftig ge stemd, iedereen zou willen, dat de toestand gansch anders was. B. en W. dienen deze beid gaf het Rijk een toeslag van 2 Mark per dag, welke aan de leiding van het Ar- beitslager worden uitgekeerd, die daaruit de heele verzorging der mannen bekostigen moet Ons werd voorgerekend, dat op dit werk, dat bij vrije aanbesteding 150.000 Mark zou hebben gekost, 35.000 Mark bespaard werd door de uitvoering in werkverschaffing. De gemeente Essen betaalde van die 115.000 Mark er 42.000 en het Rijk 73.000. Boven deze geldelijke besparing komt echter nog het groote moreele voordeel, dat deze jonge mannen weer een behoorlijke opvoeding, ontwikkeling en scholing ontvangen, ver klaarde ons de technische opzichter. Op het opvoedingselement legde hij grooten na druk. Hoe het met de tuchtmiddelen stond, ver oorloofden we ons te vragen. Die bestaan bijna niet, luidde het ant woord. We kunnen hun verlof inhouden en het uiterste geval hen wegjagen. Daar- tusschen is niets. Komt er eenmaal ar- beidsp licht, ja dan zullen opklimmende scherper tuchtmiddelen ter beschikking moeten komen. Er viel hier voor menschen, die gewoon zijn anderen te onderrichten, veel te leeren. Deze morgen was buitengewoon interessant geweest en had ons in staat gesteld een, indruk te krijgen van den slag, die in Duitschland gevoerd wordt tegen de volks ramp der werkloosheid en tot opbouw van een beter volksleven. EEN TWEEDE WOL KENKRABBER in Rotterdam: het qe bouw aan de Schie kade, dat zijn qroot ste hóoqte reeds heeft bereikt. gewijzigde begrooting ook niet voor hun plezier in. De harde noodzaak dwingt! Nu waren er de vorige week nog men schen ,die het betreurden, dat het Vacantie- Kinderfeest en St Nicolaas er aan moeten gelooven. Een Comité van Actie had zich gevormd, dat de groote zaal van het Con certgebouw had afgehuurd, in de verwach ting, dat de zaal vol zou zijn. Er was even wel slechts matige belangstelling en te hopen is, dat de onderwijzers, die de zae/. op touw hebben gezet, deze les van het pu bliek ter harte hebben genomen. Veel kans hierop is er niet, want de vergadering ein digde weer met een motie, waarin werd ver teld, dat „het belang der Amsterdamsche Schoolkinderen eischt, dat het V.K.F. onver zwakt blijft voortbestaan" enz. Laat ik hieraan mogen toevoegen, dat de Christelijke onderwijzers, vereenigd in de „Groote" van bovenvermelde actie zich ont hielden en dus toonden werkelijkheidsbesef te hebben. Dat besef neemt men waai' in al breeder kring van de burgerij en men zal het heusch in de gegeven omstandigheden zoo erg niet vinden, dat subsidies vervallen of worden besnoeid en op die wijze enkele weeldeoaardjes naar den vilder gaan. De Algemeene Nederlandsche Zendings conferentie trok weer veel belangstelling. was de 46e maal, dat de Conferentie bij eenkwam. De laatste jaren is de aangewezen plaats als het ware het Koloniaal Instituut, dat het oosten der stad opsiert en binnen zijn muren de rijke cultureele schatten van ons Insulinde veilig bewaart Het is steeds een genoegen een bijeen komst in het Koloniaal Instituut te mogen bewonen. Reeds de entrée is voornaam, vor stelijk de enorme marmeren hal, doelmatig de aula, de groote vergaderzaal, waarin de Conferentie haar zittingen hield. Men bevindt zich daar op interkerkelijk terrein. In de eerste bijeenkomst reeds viéx dit op, en in de volgende zittingen werd dit karakter der bijeankomsten als vanzelf ge handhaafd. Nu is de Zending bij uitstek een zaak van gewicht, waarbij onderlinge kerke lijke verschillen op den achtergrond behoo- ren te staan, en voortreffelijk mag het ge acht worden, hierin vooral te letten od het geen de Christenen onderling vereenigt In het Comité der Conferentie ontbreekt dan ook geen enkele Zendingscorporatie. Zoowel de voorstanders der Kerkelijke zending als die van de Genootschapszending ontmoeten elkander hier geregeld. Wie de degelijke referaten doorlas en de veelszins interessante en leerzame discus sies volgde, zal het wel met mij eens zijn, dat opnieuw gebleken is, welk voortreffelijk en noodzakelijk werk door de Zending in Oost en West wordt verricht. Zoowel in het gesprokene als in het lied beluisterde men ook nu weer de bereidwilligheid om te hoo- ren naar de stem van den Oppersten Herder der schapen, Die Zijn gemeente het zendings bevel gaf. Te betreuren valt, dat met name de zen- dings-coi-poraties te Oegstgeest met groote tekorten hebben te worstelen. Voor ons volk zoo rijk met de zegeningen des Evangelies begenadigd, is het een oneer, telkens hierop te worden gewezen, 't Is waar, de eene kring is hierin trouwer dan de andere (billijk is het hierop te wijzen), maar met de offer vaardigheid van ons volk in zijn geheel is het ten aanzien van de zending treurig ge steld. Moge deze conferentie weer menigeen de oogen hebben geopend voor de rijke idealen van het zendingswerk en voor de Schriftuur lijke roeping van elk belijder om de Zending vermogen te steunen. FRISO. VIT DE A.-R. PARTTIJ A.R. IANDDAG IN FRIESLAND REDE VAN DR JOH. H. SCHEURER Op den anti-rev. landdag in Friesland, die gister in de Koepelkerk te Leeuwarden is ge houden, heeft Dr. Joh. H. Scheur er van Amersfoort een rede gehouden over „Haken kruis tegen Kruis". Spr. begint met.te herinneren aan het ernstige woord van Deuteronomium 13, waar drie manieren beschreven worden, waarop God Zijn volk examineert op de trouw door het te stellen tegen de prediking van de dwaalleer uit eigen kring. Het teeeken, dat nu ten heil wordt geheven is het Hakenki'uis. Het Fascisme, in Italië, in Duitschland en ook hier, wil meer zijn dan een politiek stelsel, meer dan een wereldbeschouwing, het wil een nieuw geloof zijn. Het de- batteert dan ook niet het eischt alleen blin de aanvaarding. Uit citaten van Fas cistische voorman nen toont spr. dat aan. Spr. staat dan Dr Joh. H. Scheureu nader stil bij de my the van het ras, dat vooral in Duitschland de geesten betooverd houdt. Die mythe van het Arische ras wordt zelfs ibij velen tot een wet Gods. De zonde te gen het bloed, de ï'asveirnenging, is het groo te kwaad. Ras, volk, staat zijn een nauw verbonden trio. Spr. wijst in dit verband op de bewoordingen van het Duitsche Nat. Soc. partijprogram. Zoo komt men er zelfs toe, om Luthers refonnatorische daad te zien als de over winning van Germanisme op Romanisme. Spr. ziet in de fascistische beschouwingen een herleving van ouide Romeinsch-Griek- sche gedachten van oerkrachten naar ziel en lichaam des menschen, uiteindelijk toege spitst in 'een almachtigen staat, aan welks hoofd een Augustus, een god-mensch. In die levenssfeer is de chr. kerk ten hoogste een cultuurgoed en wordt om utiliteitsredenen geduld of zelfs beschermd. Spr. ziet diezelfde gedachte in uitingen ten onzent van Baars' en Musserts groepen El'ké nieuwe fascistisch^ strooming is moei lijker dadelijk te herkennen, omdat zij re kent met de tactische fouten harer voorgang sters. Daarom loopt het Ned. Nat. Soc. en Fascisme niet zoo spoedig in het oog als het Italiaansche en Duitsche. Maar het is er even zeer. Dat geldt van het valsche nationalisme dat hoogmoed is; van de staats vergoding; van den revolutionairen aard. Het Hakenkruis is het veldteeken vaD de leer van het „geweld" en is onverzoenbaar met de leer van het „recht", dat in het Kruis haar hoogste symbool vindt. Voor de menschen van het geweld, ook wel genoemd „de daad", is de Man der Smarten aan het Kruis geen held, maar evenals den Grieken in Paulus' dagen tenslotte een dwaasheid. Velen volgen 't Hakenkruis om practische redenen, niet om principieele. Ook in onzen kring. Zij zijn als dorre blaren, weggerukt door den feilen herfstwind. Want het Huma het Hakenkruis is ontzettend ge vaarlijk door zijn suggestieve bekoring. Waar onkunde leeft, tiert de ketterij. Daarom moet onze partijleiding niet alleen de kiesvereenigingen opwekken tot geregeld werken en studeeren, maar ook daarin re gelmatige leiding en materiaal geven. ROFFELHIJ MEN. Voorpret Ze fluisteren en luisteren Of moeder daar niet komt, En als ze komt dan wordt er zacht Nog gauw ivat na-gebromd, Dan is 'et: st!, dan gichelen De kleintjes allemaal En spreken met hun glinsteroog Een heimelijke taal. Ma-ar Jantje móét zich laten gaan, Hij aarzelt, lacht, en zegt: Moe, weet u wat u van me krijgt Stil! wijst er één terecht, Maar Jan gaat door: u krijgt, u krijgt Een koffiepot!, o nee-, Eenauto'tje, een écht-, een gróót, Dan rij ik met u mee! O fijn! zegt moe; en Jan gaat door: Nee toch niet! een kadoo! U krijgt een groot, zóó'n groot wat- Zoozoo, zegt moe, zoozoo! [moois En als moe even weggaat gaat De samenzwering voort; Moe lacht es als ze vandaarnaast Verdacht gerammel hoort: Het spaarvarken wordt uitgeschud, Er wordt geducht geteld Totdat de sleutel in het slot De komst van vader meldt. En dan begint opnieuw de pret, Gefluister en gelach, En vader hoort dat hij straks mee Kadootjeskoopen mag. En na de koffieboterham Trekt pa z'n jas weer aan; De jongens mogen allen mee! Moe schijnt perplex te staan; Dat hindert niet; de heele stoet Lacht moeder vierkant uit; U krijgt van mij wat moois hoor moesh Flapt Jantje er nog uit. Dan wordt het eerst met recht een Ze dansen door het nat, feesti Ze sjorren pa straat-in straat-uit, Ze drukken neuzen plat En als ze dan gepakt, gezakt De voordeur open slaan, Dan moet die arme moeder in De achterkamer gaan Moe! morgen zal u es ivat zien! Troost Jan; Stil, stil! zegt Riet..» Dat moeder morgen jarig is Begrijpt ze vast nog niet! (Nadruk verboden.) LEO LENS» CORRESPONDENTIE. Voor de spaarpot van Jaap Smit ont vangen van J. V. te 's-G. f 0,50, A. K» id. f 0,50, J. v. B. id. f 0,50, G. B. te D 2,50, F. te U. f 2,50; totaal f 14,25. Veel dank! Giften welkom op het giro nummer van ons blad. L. L* Het teeken van het Hakenkruis worde herkend als het symbool van het brute men- schengeweld. Daartegenover worde geheven het rechtssymbool van het Kruis, geverfd met het bloed des Rechtvaardigen. ANTIREV. KIESVEREENIGINGEN IN OVERIJSEL Het Prov. Comité van A.R. Kiesvereeni gingen kwam te Z^volUe bijeen in algemeene vergadering. De vergadering, die goed be-! zodht was, stond onder leidling van den voorzitter van biet bestuur Prof. Dr J, Ridderbos, van Kampen. Daar Ds G. Hofstede, van Blokzijl, zijn secretaris-functie na dertig-jarige vervuiling heeft neergelegd, dankte de Voorzitter hem recht hartelijk voor bet zeer vele en gewdicb- tige werk door hem al6 zoodanig verricht en sprak de hoop uit, dat bij spoedig ails lid van het Prov. Comité, afgevaardigd door zijn Staten-CentraJe, mag temgkeeren. Met krachtig applaus onderstreepte de vergadering deze toespraak. Als opvolger van Ds Hofstede werd tol secretaris gekozen de heer H. Krans Hzn te Kampen, lid van het bestuur Uitvoerig werd daarop behandeld de ont- werp-wijziiging van bet Program van Begin selen, waarover de a.6. Deputatenvergade ring zich zai hébben uit te spreken. Verschillende personen voerden hierover het woord. Voor zoover die behandeling van deze zaak nog niet in de plaatselijke kdesvereemi- gingen heeft plaats gehad, zullen deze even tueel met het gesprokene rekening kunnen houden, b.v. betreffende het indienen van amendementen bij het Centraal Comité. Na de bespreking der propaganda ging de heer J. J. Beukenkamp, van Den Ham, voor in dankzegging en sloot de voor zitter de vergadering. Door A. M. WESSELS 1 I Jan Rothe en zijn beweging In boeien Het tumult in de St. Laurenskerk te Rotterdam. In den loop der 17de eeuw, vooral sinds 'de Synode van Dordt, was er in ons goede Vaderland meer en meer een streven ge komen tot hervorming op godsdienstig ge bied. Niet altijd binnen de grenzen der kerkelijke gemeenschap. Ook meermalen daarbuiten. Met, dit laatste zeggen hebben we vooral het oog op tal van mannen, onder wie ook zeer ontwikkelde, die, niet altijd van bui tensporigheden vrij, op dit gebied een ijver aan den dag legden, inderdaad een betere Eaak dan de hunne waardig. Bedoelde mannen hadden zich ten taak gesteld om allerwegen op den afval te wijzen en te getuigen tegen B a b e 1 en het B e e s j, onder welke beelden zij kerk en wereld plachten voor te stellen. Met de boetbazuin aan de lippen, welke bazuin ze niet nalieten luide te doen klinken, drongen zij steeds op bekeering aan. En dat niet krachtens hooger bevel, maar uit innerlijke aandrang, krachtens .vermeende persoonlijke roeping. Hun in vloed echter was niet zoo uitgebreid als hun arbeidsveld. Veelzins hadden zij dit aan zichzelve te danken, daar de stoutheid van hun optreden, haast evenredig met de vurig heid en kracht van hun geest, velen verre hielden van hun kring, die eerbied hadden voor hun bedoelen en streven. De weinige invloed,welke zij nog uitoefen den op hun volgelingen, indien zij die had den, was meer het gevolg van hun persoon lijke eigenschappen, dan van de beginselen, die ze voorstonden. Met dep dood van den boetgezant, hield met de taak de invloed op, zoodat in betrekking tot de geestelijke stroomingen destijds de werkzaamheid van bedoelde mannen van luttele beteelcenis was. Gewoonlijk was de beweging doodge- loopen vóór men het schier zelf vermoedde En ook van deze „Reformatoren" wier aantal niet zpo heel gering was geldt het dichterlijk woord: „Opgaan, Blinken... en Verzinken". Groot waren ze in de oogen van sommigen hunner tijdgenooten, doch het volgende ge slacht keude schier hun namen niet meer. Zóó arm was hun geest aan innerlijk ge halte, zóó klein was hun kracht, dat ze steeds minder werden in de schatting van andei'en, evenals de voorwerpen verkleinen naar gelang van den afstand tusschen de/P en het oog van den waamej/xer. Toch kan het zijn nut hebben, ook wal nader met dit soort hex'vormers bekend te worden, minder om de pexsonen zelf, don wel om de beginselen, welke zij vertegen woordigen. Laten wij daaxxjm iets vertellen van een der meest bekenden van dit slag lieden, n.l. van Johannes (ook wel Hans) ,Roth«s Wie was Jan Rothe? Van Vaders zijde was hij van Duitsche af komst. Zijn grootvader toch was in oorlogs tijd uit de stad Danzig gevlucht en had zich te Amsterdam gevestigd. Door diens later huwelijk met een der dochters van Burgemeester B o e 1 e s e n werd door den grootvader alzoo het geslacht der Rothe's a,an een deftige adellijke familie uit de machtige koopstad verwant. Steeds ging de kleinzoon daar groot op. De vader van Jan Rothe heette Zacharias, zijn moeder Maria de Vlaming. De ouders gaven hun na komeling eqn opvoeding naar zijn stand, later zelfs een academische opleiding. Toen zijn opvoeding voltooid was, had de jeug dige Amsterdammer „academiën gefrequen teerd", daar gestudeerd in „rechten" en „theologie", talen geleerd, landen doorreisd en daarbij op alles gelet ,,'t geen een werelds en hemelswijze toekomt". Zóó uitgerust kon hij de wijde wereld in en aldaar burger worden. Ren mystieke fantast. Den al7-o o veélbelovenden jongeling wiens geest rijker was aan fantasie dan aan denkkracht, was een ander lot beschoren. De snaar der mystiek had in zijn licht he wogen gemoed meermalen getrild en dat niet tevergeefs. Op vreemdsoortige, onver klaarbare wijze had deze dit ontvankelijk gemoed in beweging gebracht, en al was de te voorschijn geroepen toon tóó vreerxic'. zóó hijster ongewoon, ze was en bleef muziek m zijn ooren. En wie heeft zich ooit geheel en al aan haar machtigen invloed kunnen ontworstelen? Indien al iemand, Jan Rothe niet. Trouwens, zulks had hij niet gewild. Zijn hart ging er naar uit, als het dorstige hert naar de verkwikkende beek. Uren lang placht hij in do eenzaamheid, door te brengen. Een beschaduwde plek in Gods uitgebreide schepping, waar hij kon mijmeren en zuchten, was hem het liefst. Het Haagsche Bosch met zijn indrukwek kend schoon, koos hij tot zijn wijkplaats, zoo vaak het gewoel der wereld hem hin derlijk werd. Meer dan één beüoorlijk punt aldaar was getxj'gc van zijn moedeloosheid, zoo niet vertwijfeling. De 18-jarige Rothe leed onder hevige aanvechtingen en sterke „tribula'iiën" en dat zes jaren lang. Dit duurde ongeveer tot 1652 toen er ongedacht een einde kwam aan zijn twijfel en vreeze en daardoor aan zijn twee strijd en besluiteloosheid. Waarschijnlijk was een storing in den dampkring, een hevig onweder, daarvan de naaste aanleiding. Want terwijl hij op d.-n laten avondstond, qnder den indruk van den pas begonnen Engelschen, oorlog zoo pein zend tusschen de boom(fl|».liep „so quam zegt Jan Rotlfcj zelf Gödt tot mij." Het visioen van Rothe. „Godt quam als in een swaar tempeest als in een vuur en iele sag sijn aengesigt als in een vuur, daeruyt hij tot mij sprack: lek neme u aen tot mijn knecht, om de werelt mijne oordeelen voor te draegen. Gaet ende pi'opflieteert den Volcke haer oordeel". Ziedaar zijn roeping, knecht Gods te wezen. Aan die vermeende roeping getrouw begaf hij zich reeds den .volgenden morgen. vóór zonsopgang op weg, om van stad tot stad te trekken, geheel Holland door, om het volk op te wekken tot boete en berouw. Veel bespotting en verguizing was zijn deel, doch zij schrikte den „knecht" des Heeren niet af. Integendeel, zij vuurde hem aan tot getrouwer plichtsbetoon, „want de ware geloovige is als een jonge leeuw, die uitgaat om roof, kloekmoedig en onver saagd". En daarbij werd hij naarmate di ergernis grooter werd meer en meer zijn zending bewust. Immers spot en hoon was voor dit „uitverkoren werktuig van den H Geest", het onbedriegelijk kenmerk zijner Goddelijke roeping. De twee jaren die nu volgden, waren jaren van groote bedrijvigheid voor Rothe. Prediken en schx-ijven waren zijn hoofd- werkeaamheden. Door het eerste bereikte hij het volk, dc groote massa, door ihet laatste, de hooger geplaatsten, meer in 't bizonder predikanten en regeeringspersonen. Zelfs ontzag deze y veraar zich niet aanmaningen tot boete aan buitenlandscho monarchen te zenden, die echter niet allen gediend waren met deze zonderlinge methode tot Reformatie. Een buitenlandsch vorst, die zich hierover bij de Staten beklaagde en hen verzocht mede te werken, om niet langer met dergelijke ver maningen lastig gevallen te worden, kreeg van de Staten de kalmeerendverzekex ing. dat de geschriften van dezen volijverigen Hervormer verbrand zouden worden. De Staten brachten dan ook Jan Rothe in het nauw en de „Hervormer" week naar Enge land uit, om te midden van het Angel- Saksische ras zijn profetenarbeid voort te zetten. Hier beleefde hij ook niet veel plezier: van zijn arbeid. Hij werd niet begrepen; men misduidde zijn bedoeling. Want toen hij, „de komste Christi tot de Vijfde of Godde lijke monarchie" tot het ondenverp zijner prediking maakte, en sprak van den Koning (Christus) dien God aan zijn volk zou geven zag men den Reformator voor een politicus aan, die ten gunste van den tweeden Karei een beweging tegen Cromwell in het leven trachtte te roeoen. Zijn arrestatie en de gevolgen hiervan. Al spoedig was Rofflxe in ernstige verden king en zijn redevoeringen werden verkeerd overgebracht of er werd een vei'keerde uit legging aan gegeven. Als een oproermaker werd hij op hoog bevel gearresteerd en achter slot en grendel gezet. Onmiddellijk toog de Rechtbank op onderzoek uit. Maar positieve bewijzen, dat hij het gezag van Cromwell ondermijnde, konden niet worden bijgebracht. Na een scherp verhoor en over tuigende verantwooi'ding werd hij uit de gevangenis ontslagen. Die eenzame opsluiting werkte op Rothe's bi'andenden ijver als een stortbad in den winter. De „geest der profetie" week van hem, wel gedurende negen jaar lang. En in: dien tijd van geestelijke dorheid, was hij zwervende in naburige rijken, totdat hij in 1660 besloot weder naar Engeland terug te keeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8