HoHandsche kranten op bezoek
bij de Duitsche pers
Een eigenaardige „Hervormer"
DINSDAG 31 OCTOBER 1933
„WIR SIWD DIE WERKSOLDATEN..."
Arbeiden en niet vertwijfelen
ui
(C. W.). Ieder hoort slechts op de plaats,
■waarop zijn innerlijk is afgestemd, aldus
hoorden we Hitler zeggen op den partijdag
te Neurenberg. In deze woorden schuilt
diepe zin en men heeft in Duitschland, waai
de 'bevolking in groote massa gesloten ach
ter den nieuwen staat en zijn leider staat
groot vertrouwen, dat de ontwikkeling der
dingen op weg is naar het getedkende
ideaal: werken en in het arbeidsproces
ieder-op de voor hem geëigende plaats.
Vooropgaat het werk, dat er echter nog
in onvoldoende mate is. Van de 6 A 7 mil-
Jioen werkloozen hebben sedert Maart on
geveer 2 millioen werk gevonden. En het is
naar Duitsche opvatting eigenlijk zoo, dat
werk voor één arbeider tevens werk betee-
ikont voor een anderen arbeider om dien
eersten werker van al het noodige te voor
zien. Maar men is er nog lang niet en ont
werpt daarom steeds weer nieuwe plannen
van aanval op de werkloosheid.
Bijzondere zoi-g wordt daarbij geschonken
aan de jeugd, die vooral gewend moet wor
den aan den zegen van den arbeid en daar
in een plicht beeft te vervullen tegenover
het vaderland.
Men ziet voor eiken Duitscher de verplich
ting om in zijn jeugd gedurende zekeren
tijd zijn volk door middel van handenarbeid
te dienen, om daardoor de levensvoorwaar
den des volks to verbeteren. Ziedaar de con
structie voor den arbeidsdienstplicht, die er
nog niet is, maar wel aanstaande schijnt en
dan bv. alle a.s. studenten zal dwingen een
zekeren tijd als hand-arbeider dienst te doen.
Deze arbeidsdienstplicht ziet men als
gront opvoedingsmiddel.
Tusschen den schoolplicht en den dienst
plicht komt als verbindingsschakel de al-
gemeene arbeidsdienstplicht.
Aan den arbeidsdicnstplicht is men echte
nog niet toe. Het is tot heden toe alles nog
vrijwillige arbeidsdienst.
En allerwesre hoort men het lied weer
klinken uit den mond van deze vrijwilli
gers in hun groene pakken: Wir sind die
Worksoldaten, das graue Arb'eitsheer.
We hebben ze weer gezien thuis en aan
den arbeid. Een geheele morgen was er
voor bestemd.
Een bezoek aan de Baldener Stausee, een
machtige stuw in het mooie Roerdal, ging
vooraf.
Hoofddoel voor den ochtend was echter de
Adolf Ilitler-kazerne in Werden, een voor
stad van Essen. Daar, te midden van groene
heuvels, lag het „Standort der Stammab-
tei'ung" v<jór den arbeidsdienst in de gouw
Essen. „Oberlagerführer" Fabry ontving ons
toonde zijn inrichting van onder tot boven
en gaf alle gewenschte inlichtingen.
In zijn „kazerne", een vroegere school met
gymnastiekzaal, was een gemengde bevol
king ondergebracht. Allereerst jongelui
het grootste deel uit de kringen van S.A
en S.S., die vroeger in het roodste deel van
Essen in Segeroth mee in den strijd
gestaan hadden. Verder waren er 46 abitu
riënten (zij, die afgestudeerd waren aan een
lagere school en naar de universiteit zouden
gaan), enkele studenten, die hun „werk-
lialfjaar" doormaakten en ook minder
vrijwillig -- een aantal jonge mannen, die
vroeger „aan de andere zijde" gestaan had
den. maar die door ervaring, door de wijze
waarop voor hen op allerlei wijzen gezorgd
w erd, tot andere gedachten gekomen waren.
In deze eemeenschap werden zij opgevoed
door arbeid, geestelijke en lichamelijke scho
ling en het bijbrengen van vakbekwaamheid
tot volwaardige volksgenooten.
De „arbeidsdienst" is voor de studenten
"Verplicht gedurende een half jaar. Met de
andere arbeiders leven zij gedurende dien
II stond in ons blad .van 27 October.
tijd samen. En het gaat goed; zij toonen
zich goede kameraden bii den arbeid tot nut
van 't algemeen.
Op deze wijze hoopt men ook de klasse-
verschillen geleidelijk te overbruggen.
Essen telt zes van zulke arbeidskampen
met te zamen ruim 1000 werksoldaten. die
voor hun werk onder vakkundige leiding
staan. Men houdt zich bezig met wegen
bouw, drainage, bodemverbetering en wo
ningbouw.
Ook voor vrouwen wordt op soortgelijke
wijze gezorgd met opleiding voor vrouwe
lijke bekwaamheden.
In Worden waren 231 mannen bij elkaar.
Het was daar een z^. stam-en leerkazeme;
later volgt de verdere vorming. O.a. in do
kaderschool; daar worden de leiders ge
kweekt
Behalve huisvesting, verpleging en oplei
ding onder vakkundige leiding ont
vangt iedere werksoldaat 30 pfennig per
dag. Hel zijn allen jonge mannen van 18-25
jaar. In heel 't rijk zijn cr ongeveer 270.000.
Hoe zij hun dag doorbrengen, kan blijken
uit het volgende staatje, dat we op 't dienst-
bord vonden: 4.45 reveille; 5.45 aantreden;
6 u. afmarsch naar het werk; 2 u. mfddag-
eten; 4.45 uitgifte van post en orders; 5 u.
sport, excerceercn en lichaamsoefeningen.
Het eigenlijke werk per dag is ongeveer
zes uur. Er ziïn ochtend- en middagploegen.
Het schoolonderricht gaat over landbouw
kunde, Duitsche geschiedenis, rekenen en
soortgelijke vakken. Gemakkelijk is dit
werk niet. omdat de ontwikkeling der „leer
lingen" nog al ver uiteenloopt.
Sport, in allerlei vorm, neemt ook een
breede piaats in, evenals de lichaamsverzor
ning. Wie zooals wij,- zoo'n groep werksol
daten met bloote bovenlijven aan het werk
zag, constateert daarvan 't resultaat: pracht
kerels zijn er bij. Alles is gericht op het
vormen van een gezond en sterk geslacht,
dat in staat is normalen arbeid te presteeren
Natuurlijk hebben we de kazerne geheel
bekeken. Alles was punctueel In orde. Een
kranig muziekcorps hield de stemming er
in. De handwerkers: timmerman, schilder,
zadelmaker enz. waren in hun geïmprovi
seerde werkplaatsen oude spoorwagens
ijverig bezig. De slaapzalen waren luch
tig en helder.
Twee avonden per week hebben de solda
ten tot 10 uur permissie. Op de andere
avonden amuseeren zij zich, na beëindiging
van den dienst, onder elkaar. Er wordt
muziek gemaakt, liefhebberijen worden be
oefend. Een der mannen had niet onver
dienstelijk de portretten der politieke leiders
geschilderd en kamp- en soldatenliede
ren weerklinken aan alle zijden. Zater
dagsavonds is er steeds groot feest in de
turnzaal: muziek, zang, dansen en voor
dragen. Totdat het kazerne-orkest allen met
een geweldigen marsch naar bed jaagt.
Omdat gemeenschappelijke arbeid het
hoogste goed der natie is, ligt het in de
bedoeling den arbeidsdienst, die nu nog vrij
willig js behalve voor degenen, die er
heen gezonden worden verplicht te
maken. Maatregelen daartoe zijn in voorbe
reiding.
Even voor we de kazerne verlieten, kon
den we nog een praatje maken met een
tweetal mannen, voormalige communisti
sche functionarissen. Een er van had vijf
tien jaar lang de K.P.D. gediend. Hun vroe
gere overtuiging hadden ze volkomen prijs
gegeven. Voor hen was er arbeid en brood
en ze hadden ondervonden, dat de nat-
socialisten niet zulke onmenschen waren als
ze hun steeds waren voorgeschilderd. Ganz
anstandige Leute, hadden ze hen bevonden
Na dit gesprek marcheerden we af naar
Steele, waar de arbeidsdienst bezig was een
dijk te maken ter bescherming van het
vvaterwinningsgebied voor de Essener wa
terleiding tegen overstroomingen van de
Roei,
Een kleine 200 man hadden daar werk
tot ongeveer December. Er moest zoowat
'1.000 M3 grond verzet worden.
Do prestatie der menschen was geleidelijk
van 0.81.2 M3. per dag opgeklommen tot
2.12.2 M3. Er werd door de stoere kerels
in rustig tempo gewerkt. Zoo verdienden ze
met hun zes uren werken 30 Pf. Od hun ar-
IWerksoldaten aan den arbeid*
TUSSCHEN AMSTEL EN IJ
(Van
Amsterdamschcn redacteur)
De gewijzigde begrooting is, zooals de
lezers gister hebben kunnen nagaan, gepu
bliceerd. Wöken aan ccn hebben tal van
stadgenooten er belangstellend naar uitge
zien; in den loop der vorige week had tel
kens een journalist aan de deur van de
kamer van B. en W. geluisterd en op die
wijze iets opgevangen van de beraadslagin
gen, die door het College werden gevoerd-
En nu ieder weet, boe het er voor staat, is
menigeen weer een illusie ontnomen.
De groote illusie waaraan men zich
eenige jaren overgaf was wel de wijze, waar
op de Raad meende de steeds aangroeiende
crisislnsten te moeten bestrijden. Die weer
het gevolg was van een andore illusie, nlv,
dat „de crisis" wel spoedig voorbij zou zijn.
In vertrouwen hierop hield men de crisis-
lasten buiten de eigenlijke begrooting, maak
te er een apart potje van, het Crisisfonds.
Maar dit fonds wees een al grooter tekort
aan. Nu heeft de vroegere sociaal-democra
tische wethouder van financiën, de heer
Ed. Polak, dit fonds niet betrokken in zijn
beschouwingen over den financieelen toe
stand van Amsterdam. Die was best! Theo
retisch was dit ook zoo, maar practisch toch
eigenlijk niet, want hef Crisisfonds, welks
uitgaven toch ook betaald moesten worden,
wees al maar tekorten aan, die tegen het
einde van dit jaar becijferd zijn op 16 mil
lioen.
De groote verdienste van het laatste be-
grootingsstuk van B. en W. is, dat het Colr
lege zichzelf, den Raad en de burgerij niet
langer wat wil wijsmaken, maar den toeL
stand eerlijk en nuchter onder de oogen
zien. Daarvoor hebben we dan ook een a n-|
der College, dat eenvoudig de crisislasten
onder de gewone uitgaven wil rangschikken,
zooals het behoort Wat geeft het, den finan
cieelen toestand van de stad min of meer
te camouflcercn, het eind draagt toch den
last! Het gevolg van deze koersverandering
is, dat „drastische maatregelen" worden
voorgesteld, waarop B. en W. (èn de Raad!)
in het adres aan de Regeering ten aanzien
van de verminderde uitkeering uit het Ge
meentefonds reeds hebben gewezen. Zóó al
leen kan Amsterdam zijn Kredietwaardigheid
handhaven.
Zooals men heeft gelezen beteekenen deze
drastische maatregelen in hoofdzaak nieuwe
lasten voor de burgerij en loons- en salaris-
vennindering voor het gemeentepersoneel.
Hoe zal de Raad zich te dezen opzichte
gedragen? Zal er een meerderheid met B. en
W. meegaan en hoe groot (of hoe klein) zal
deze meerderheid zijn? De communisten zijn
natuurlijk tegen, daarover behoeft geen'
woord te worden gewisseld. De rechtsche en
vrijzinnige groepen zullen B. en W. steunen,
al zijn de beraadslagingen over de begroo
ting het aangewezen middel om te probeeren
hier en daar wijzigingen aan te brengen. Dan
zijn er nog de „middenstanders" en een lid,
dat. zich onafhankelijk noemt, omtrent wie
men geen volkomen zekerheid heeft.
Maar de groote vraag is, hoe de sociaal
democraten zullen stemmen. Vrij algemeen
is de meening, dat zij tegen stemmen, al
heeft men nog een kleine reserve. De moge
lijkheid bestaat altoos nog, dat zij eieren
voer lmn geld zullen kiezen. M.i. is deze
mogelijkheid uiterst gering, en zie ik het
goed, dan zullen zij de stormbal hijschen.
Wij gaan moeilijke dagen op het Prinsenhof
tegemoet
Hoe denkt de burgerij over de dingen,
welke staan te gebeuren? Het wil mij voor
komen, dat de groote meerderheid inziet,
dat het den weg opmoet, die B. en W. aan
wijzen. Vanzelf is niemand geestdriftig ge
stemd, iedereen zou willen, dat de toestand
gansch anders was. B. en W. dienen deze
beid gaf het Rijk een toeslag van 2 Mark
per dag, welke aan de leiding van het Ar-
beitslager worden uitgekeerd, die daaruit
de heele verzorging der mannen bekostigen
moet
Ons werd voorgerekend, dat op dit werk,
dat bij vrije aanbesteding 150.000 Mark zou
hebben gekost, 35.000 Mark bespaard werd
door de uitvoering in werkverschaffing. De
gemeente Essen betaalde van die 115.000
Mark er 42.000 en het Rijk 73.000. Boven
deze geldelijke besparing komt echter nog
het groote moreele voordeel, dat deze jonge
mannen weer een behoorlijke opvoeding,
ontwikkeling en scholing ontvangen, ver
klaarde ons de technische opzichter. Op het
opvoedingselement legde hij grooten na
druk.
Hoe het met de tuchtmiddelen stond, ver
oorloofden we ons te vragen.
Die bestaan bijna niet, luidde het ant
woord. We kunnen hun verlof inhouden en
het uiterste geval hen wegjagen. Daar-
tusschen is niets. Komt er eenmaal ar-
beidsp licht, ja dan zullen opklimmende
scherper tuchtmiddelen ter beschikking
moeten komen.
Er viel hier voor menschen, die gewoon
zijn anderen te onderrichten, veel te leeren.
Deze morgen was buitengewoon interessant
geweest en had ons in staat gesteld een,
indruk te krijgen van den slag, die in
Duitschland gevoerd wordt tegen de volks
ramp der werkloosheid en tot opbouw van
een beter volksleven.
EEN TWEEDE WOL
KENKRABBER in
Rotterdam: het qe
bouw aan de Schie
kade, dat zijn qroot
ste hóoqte reeds heeft
bereikt.
gewijzigde begrooting ook niet voor hun
plezier in. De harde noodzaak dwingt!
Nu waren er de vorige week nog men
schen ,die het betreurden, dat het Vacantie-
Kinderfeest en St Nicolaas er aan moeten
gelooven. Een Comité van Actie had zich
gevormd, dat de groote zaal van het Con
certgebouw had afgehuurd, in de verwach
ting, dat de zaal vol zou zijn. Er was even
wel slechts matige belangstelling en te
hopen is, dat de onderwijzers, die de zae/.
op touw hebben gezet, deze les van het pu
bliek ter harte hebben genomen. Veel kans
hierop is er niet, want de vergadering ein
digde weer met een motie, waarin werd ver
teld, dat „het belang der Amsterdamsche
Schoolkinderen eischt, dat het V.K.F. onver
zwakt blijft voortbestaan" enz.
Laat ik hieraan mogen toevoegen, dat de
Christelijke onderwijzers, vereenigd in de
„Groote" van bovenvermelde actie zich ont
hielden en dus toonden werkelijkheidsbesef
te hebben. Dat besef neemt men waai' in al
breeder kring van de burgerij en men zal
het heusch in de gegeven omstandigheden
zoo erg niet vinden, dat subsidies vervallen
of worden besnoeid en op die wijze enkele
weeldeoaardjes naar den vilder gaan.
De Algemeene Nederlandsche Zendings
conferentie trok weer veel belangstelling.
was de 46e maal, dat de Conferentie bij
eenkwam. De laatste jaren is de aangewezen
plaats als het ware het Koloniaal Instituut,
dat het oosten der stad opsiert en binnen
zijn muren de rijke cultureele schatten van
ons Insulinde veilig bewaart
Het is steeds een genoegen een bijeen
komst in het Koloniaal Instituut te mogen
bewonen. Reeds de entrée is voornaam, vor
stelijk de enorme marmeren hal, doelmatig
de aula, de groote vergaderzaal, waarin de
Conferentie haar zittingen hield.
Men bevindt zich daar op interkerkelijk
terrein. In de eerste bijeenkomst reeds viéx
dit op, en in de volgende zittingen werd dit
karakter der bijeankomsten als vanzelf ge
handhaafd. Nu is de Zending bij uitstek een
zaak van gewicht, waarbij onderlinge kerke
lijke verschillen op den achtergrond behoo-
ren te staan, en voortreffelijk mag het ge
acht worden, hierin vooral te letten od het
geen de Christenen onderling vereenigt In
het Comité der Conferentie ontbreekt dan
ook geen enkele Zendingscorporatie. Zoowel
de voorstanders der Kerkelijke zending als
die van de Genootschapszending ontmoeten
elkander hier geregeld.
Wie de degelijke referaten doorlas en de
veelszins interessante en leerzame discus
sies volgde, zal het wel met mij eens zijn,
dat opnieuw gebleken is, welk voortreffelijk
en noodzakelijk werk door de Zending in
Oost en West wordt verricht. Zoowel in het
gesprokene als in het lied beluisterde men
ook nu weer de bereidwilligheid om te hoo-
ren naar de stem van den Oppersten Herder
der schapen, Die Zijn gemeente het zendings
bevel gaf.
Te betreuren valt, dat met name de zen-
dings-coi-poraties te Oegstgeest met groote
tekorten hebben te worstelen. Voor ons volk
zoo rijk met de zegeningen des Evangelies
begenadigd, is het een oneer, telkens hierop
te worden gewezen, 't Is waar, de eene kring
is hierin trouwer dan de andere (billijk is
het hierop te wijzen), maar met de offer
vaardigheid van ons volk in zijn geheel is
het ten aanzien van de zending treurig ge
steld.
Moge deze conferentie weer menigeen de
oogen hebben geopend voor de rijke idealen
van het zendingswerk en voor de Schriftuur
lijke roeping van elk belijder om de Zending
vermogen te steunen.
FRISO.
VIT DE A.-R. PARTTIJ
A.R. IANDDAG IN FRIESLAND
REDE VAN
DR JOH. H. SCHEURER
Op den anti-rev. landdag in Friesland, die
gister in de Koepelkerk te Leeuwarden is ge
houden, heeft Dr. Joh. H. Scheur er van
Amersfoort een rede gehouden over „Haken
kruis tegen Kruis".
Spr. begint met.te herinneren aan het
ernstige woord van Deuteronomium 13,
waar drie manieren beschreven worden,
waarop God Zijn volk examineert op de
trouw door het te stellen tegen de prediking
van de dwaalleer uit eigen kring.
Het teeeken, dat nu ten heil wordt geheven
is het Hakenki'uis.
Het Fascisme, in
Italië, in Duitschland
en ook hier, wil meer
zijn dan een politiek
stelsel, meer dan een
wereldbeschouwing,
het wil een nieuw
geloof zijn. Het de-
batteert dan ook niet
het eischt alleen blin
de aanvaarding.
Uit citaten van Fas
cistische voorman
nen toont spr. dat
aan. Spr. staat dan
Dr Joh. H. Scheureu nader stil bij de my
the van het ras, dat
vooral in Duitschland de geesten betooverd
houdt. Die mythe van het Arische ras wordt
zelfs ibij velen tot een wet Gods. De zonde te
gen het bloed, de ï'asveirnenging, is het groo
te kwaad. Ras, volk, staat zijn een nauw
verbonden trio. Spr. wijst in dit verband op
de bewoordingen van het Duitsche Nat. Soc.
partijprogram.
Zoo komt men er zelfs toe, om Luthers
refonnatorische daad te zien als de over
winning van Germanisme op Romanisme.
Spr. ziet in de fascistische beschouwingen
een herleving van ouide Romeinsch-Griek-
sche gedachten van oerkrachten naar ziel
en lichaam des menschen, uiteindelijk toege
spitst in 'een almachtigen staat, aan welks
hoofd een Augustus, een god-mensch. In die
levenssfeer is de chr. kerk ten hoogste een
cultuurgoed en wordt om utiliteitsredenen
geduld of zelfs beschermd.
Spr. ziet diezelfde gedachte in uitingen
ten onzent van Baars' en Musserts groepen
El'ké nieuwe fascistisch^ strooming is moei
lijker dadelijk te herkennen, omdat zij re
kent met de tactische fouten harer voorgang
sters. Daarom loopt het Ned. Nat. Soc. en
Fascisme niet zoo spoedig in het oog als het
Italiaansche en Duitsche. Maar het is er
even zeer.
Dat geldt van het valsche nationalisme dat
hoogmoed is; van de staats vergoding; van
den revolutionairen aard.
Het Hakenkruis is het veldteeken vaD de
leer van het „geweld" en is onverzoenbaar
met de leer van het „recht", dat in het Kruis
haar hoogste symbool vindt.
Voor de menschen van het geweld, ook wel
genoemd „de daad", is de Man der Smarten
aan het Kruis geen held, maar evenals den
Grieken in Paulus' dagen tenslotte een
dwaasheid.
Velen volgen 't Hakenkruis om practische
redenen, niet om principieele. Ook in onzen
kring. Zij zijn als dorre blaren, weggerukt
door den feilen herfstwind. Want het Huma
het Hakenkruis is ontzettend ge
vaarlijk door zijn suggestieve bekoring.
Waar onkunde leeft, tiert de ketterij.
Daarom moet onze partijleiding niet alleen
de kiesvereenigingen opwekken tot geregeld
werken en studeeren, maar ook daarin re
gelmatige leiding en materiaal geven.
ROFFELHIJ MEN.
Voorpret
Ze fluisteren en luisteren
Of moeder daar niet komt,
En als ze komt dan wordt er zacht
Nog gauw ivat na-gebromd,
Dan is 'et: st!, dan gichelen
De kleintjes allemaal
En spreken met hun glinsteroog
Een heimelijke taal.
Ma-ar Jantje móét zich laten gaan,
Hij aarzelt, lacht, en zegt:
Moe, weet u wat u van me krijgt
Stil! wijst er één terecht,
Maar Jan gaat door: u krijgt, u krijgt
Een koffiepot!, o nee-,
Eenauto'tje, een écht-, een gróót,
Dan rij ik met u mee!
O fijn! zegt moe; en Jan gaat door:
Nee toch niet! een kadoo!
U krijgt een groot, zóó'n groot wat-
Zoozoo, zegt moe, zoozoo! [moois
En als moe even weggaat gaat
De samenzwering voort;
Moe lacht es als ze vandaarnaast
Verdacht gerammel hoort:
Het spaarvarken wordt uitgeschud,
Er wordt geducht geteld
Totdat de sleutel in het slot
De komst van vader meldt.
En dan begint opnieuw de pret,
Gefluister en gelach,
En vader hoort dat hij straks mee
Kadootjeskoopen mag.
En na de koffieboterham
Trekt pa z'n jas weer aan;
De jongens mogen allen mee!
Moe schijnt perplex te staan;
Dat hindert niet; de heele stoet
Lacht moeder vierkant uit;
U krijgt van mij wat moois hoor moesh
Flapt Jantje er nog uit.
Dan wordt het eerst met recht een
Ze dansen door het nat, feesti
Ze sjorren pa straat-in straat-uit,
Ze drukken neuzen plat
En als ze dan gepakt, gezakt
De voordeur open slaan,
Dan moet die arme moeder in
De achterkamer gaan
Moe! morgen zal u es ivat zien!
Troost Jan; Stil, stil! zegt Riet..»
Dat moeder morgen jarig is
Begrijpt ze vast nog niet!
(Nadruk verboden.) LEO LENS»
CORRESPONDENTIE.
Voor de spaarpot van Jaap Smit ont
vangen van J. V. te 's-G. f 0,50, A. K»
id. f 0,50, J. v. B. id. f 0,50, G. B. te D
2,50, F. te U. f 2,50; totaal f 14,25.
Veel dank! Giften welkom op het giro
nummer van ons blad. L. L*
Het teeken van het Hakenkruis worde
herkend als het symbool van het brute men-
schengeweld. Daartegenover worde geheven
het rechtssymbool van het Kruis, geverfd
met het bloed des Rechtvaardigen.
ANTIREV. KIESVEREENIGINGEN
IN OVERIJSEL
Het Prov. Comité van A.R. Kiesvereeni
gingen kwam te Z^volUe bijeen in algemeene
vergadering. De vergadering, die goed be-!
zodht was, stond onder leidling van den
voorzitter van biet bestuur Prof. Dr J,
Ridderbos, van Kampen.
Daar Ds G. Hofstede, van Blokzijl, zijn
secretaris-functie na dertig-jarige vervuiling
heeft neergelegd, dankte de Voorzitter hem
recht hartelijk voor bet zeer vele en gewdicb-
tige werk door hem al6 zoodanig verricht
en sprak de hoop uit, dat bij spoedig ails lid
van het Prov. Comité, afgevaardigd door zijn
Staten-CentraJe, mag temgkeeren.
Met krachtig applaus onderstreepte de
vergadering deze toespraak.
Als opvolger van Ds Hofstede werd tol
secretaris gekozen de heer H. Krans Hzn
te Kampen, lid van het bestuur
Uitvoerig werd daarop behandeld de ont-
werp-wijziiging van bet Program van Begin
selen, waarover de a.6. Deputatenvergade
ring zich zai hébben uit te spreken.
Verschillende personen voerden hierover
het woord.
Voor zoover die behandeling van deze
zaak nog niet in de plaatselijke kdesvereemi-
gingen heeft plaats gehad, zullen deze even
tueel met het gesprokene rekening kunnen
houden, b.v. betreffende het indienen van
amendementen bij het Centraal Comité.
Na de bespreking der propaganda ging
de heer J. J. Beukenkamp, van Den
Ham, voor in dankzegging en sloot de voor
zitter de vergadering.
Door A. M. WESSELS
1 I
Jan Rothe en zijn beweging
In boeien Het tumult in de
St. Laurenskerk te Rotterdam.
In den loop der 17de eeuw, vooral sinds
'de Synode van Dordt, was er in ons goede
Vaderland meer en meer een streven ge
komen tot hervorming op godsdienstig ge
bied. Niet altijd binnen de grenzen der
kerkelijke gemeenschap. Ook meermalen
daarbuiten.
Met, dit laatste zeggen hebben we vooral
het oog op tal van mannen, onder wie ook
zeer ontwikkelde, die, niet altijd van bui
tensporigheden vrij, op dit gebied een ijver
aan den dag legden, inderdaad een betere
Eaak dan de hunne waardig.
Bedoelde mannen hadden zich ten taak
gesteld om allerwegen op den afval te wijzen
en te getuigen tegen B a b e 1 en het B e e s j,
onder welke beelden zij kerk en wereld
plachten voor te stellen.
Met de boetbazuin aan de lippen,
welke bazuin ze niet nalieten luide te doen
klinken, drongen zij steeds op bekeering
aan. En dat niet krachtens hooger bevel,
maar uit innerlijke aandrang, krachtens
.vermeende persoonlijke roeping. Hun in
vloed echter was niet zoo uitgebreid als
hun arbeidsveld. Veelzins hadden zij dit aan
zichzelve te danken, daar de stoutheid van
hun optreden, haast evenredig met de vurig
heid en kracht van hun geest, velen verre
hielden van hun kring, die eerbied hadden
voor hun bedoelen en streven.
De weinige invloed,welke zij nog uitoefen
den op hun volgelingen, indien zij die had
den, was meer het gevolg van hun persoon
lijke eigenschappen, dan van de beginselen,
die ze voorstonden. Met dep dood van den
boetgezant, hield met de taak de invloed op,
zoodat in betrekking tot de geestelijke
stroomingen destijds de werkzaamheid van
bedoelde mannen van luttele beteelcenis
was. Gewoonlijk was de beweging doodge-
loopen vóór men het schier zelf vermoedde
En ook van deze „Reformatoren" wier
aantal niet zpo heel gering was geldt het
dichterlijk woord: „Opgaan, Blinken... en
Verzinken".
Groot waren ze in de oogen van sommigen
hunner tijdgenooten, doch het volgende ge
slacht keude schier hun namen niet meer.
Zóó arm was hun geest aan innerlijk ge
halte, zóó klein was hun kracht, dat ze
steeds minder werden in de schatting van
andei'en, evenals de voorwerpen verkleinen
naar gelang van den afstand tusschen de/P
en het oog van den waamej/xer.
Toch kan het zijn nut hebben, ook wal
nader met dit soort hex'vormers bekend te
worden, minder om de pexsonen zelf, don
wel om de beginselen, welke zij vertegen
woordigen. Laten wij daaxxjm iets vertellen
van een der meest bekenden van dit slag
lieden, n.l. van Johannes (ook wel Hans)
,Roth«s
Wie was Jan Rothe?
Van Vaders zijde was hij van Duitsche af
komst. Zijn grootvader toch was in oorlogs
tijd uit de stad Danzig gevlucht en had
zich te Amsterdam gevestigd. Door diens
later huwelijk met een der dochters van
Burgemeester B o e 1 e s e n werd door den
grootvader alzoo het geslacht der Rothe's
a,an een deftige adellijke familie uit de
machtige koopstad verwant. Steeds ging de
kleinzoon daar groot op. De vader van Jan
Rothe heette Zacharias, zijn moeder Maria
de Vlaming. De ouders gaven hun na
komeling eqn opvoeding naar zijn stand,
later zelfs een academische opleiding. Toen
zijn opvoeding voltooid was, had de jeug
dige Amsterdammer „academiën gefrequen
teerd", daar gestudeerd in „rechten" en
„theologie", talen geleerd, landen doorreisd
en daarbij op alles gelet ,,'t geen een werelds
en hemelswijze toekomt".
Zóó uitgerust kon hij de wijde wereld in
en aldaar burger worden.
Ren mystieke fantast.
Den al7-o o veélbelovenden jongeling
wiens geest rijker was aan fantasie dan aan
denkkracht, was een ander lot beschoren.
De snaar der mystiek had in zijn licht he
wogen gemoed meermalen getrild en dat
niet tevergeefs. Op vreemdsoortige, onver
klaarbare wijze had deze dit ontvankelijk
gemoed in beweging gebracht, en al was de
te voorschijn geroepen toon tóó vreerxic'.
zóó hijster ongewoon, ze was en bleef muziek
m zijn ooren. En wie heeft zich ooit geheel
en al aan haar machtigen invloed kunnen
ontworstelen? Indien al iemand, Jan Rothe
niet. Trouwens, zulks had hij niet gewild.
Zijn hart ging er naar uit, als het dorstige
hert naar de verkwikkende beek.
Uren lang placht hij in do eenzaamheid,
door te brengen. Een beschaduwde plek in
Gods uitgebreide schepping, waar hij kon
mijmeren en zuchten, was hem het liefst.
Het Haagsche Bosch met zijn indrukwek
kend schoon, koos hij tot zijn wijkplaats,
zoo vaak het gewoel der wereld hem hin
derlijk werd. Meer dan één beüoorlijk punt
aldaar was getxj'gc van zijn moedeloosheid,
zoo niet vertwijfeling.
De 18-jarige Rothe leed onder hevige
aanvechtingen en sterke „tribula'iiën" en dat
zes jaren lang. Dit duurde ongeveer tot 1652
toen er ongedacht een einde kwam aan zijn
twijfel en vreeze en daardoor aan zijn twee
strijd en besluiteloosheid.
Waarschijnlijk was een storing in den
dampkring, een hevig onweder, daarvan de
naaste aanleiding. Want terwijl hij op d.-n
laten avondstond, qnder den indruk van den
pas begonnen Engelschen, oorlog zoo pein
zend tusschen de boom(fl|».liep „so quam
zegt Jan Rotlfcj zelf Gödt tot mij."
Het visioen van Rothe.
„Godt quam als in een swaar tempeest
als in een vuur en iele sag sijn aengesigt als
in een vuur, daeruyt hij tot mij sprack: lek
neme u aen tot mijn knecht, om de werelt
mijne oordeelen voor te draegen. Gaet ende
pi'opflieteert den Volcke haer oordeel".
Ziedaar zijn roeping, knecht Gods te
wezen. Aan die vermeende roeping getrouw
begaf hij zich reeds den .volgenden morgen.
vóór zonsopgang op weg, om van stad tot
stad te trekken, geheel Holland door, om
het volk op te wekken tot boete en berouw.
Veel bespotting en verguizing was zijn
deel, doch zij schrikte den „knecht" des
Heeren niet af. Integendeel, zij vuurde hem
aan tot getrouwer plichtsbetoon, „want de
ware geloovige is als een jonge leeuw, die
uitgaat om roof, kloekmoedig en onver
saagd". En daarbij werd hij naarmate di
ergernis grooter werd meer en meer zijn
zending bewust. Immers spot en hoon was
voor dit „uitverkoren werktuig van den H
Geest", het onbedriegelijk kenmerk zijner
Goddelijke roeping.
De twee jaren die nu volgden, waren
jaren van groote bedrijvigheid voor Rothe.
Prediken en schx-ijven waren zijn hoofd-
werkeaamheden.
Door het eerste bereikte hij het volk, dc
groote massa, door ihet laatste, de hooger
geplaatsten, meer in 't bizonder predikanten
en regeeringspersonen. Zelfs ontzag deze
y veraar zich niet aanmaningen tot boete aan
buitenlandscho monarchen te zenden, die
echter niet allen gediend waren met deze
zonderlinge methode tot Reformatie. Een
buitenlandsch vorst, die zich hierover bij de
Staten beklaagde en hen verzocht mede te
werken, om niet langer met dergelijke ver
maningen lastig gevallen te worden, kreeg
van de Staten de kalmeerendverzekex ing.
dat de geschriften van dezen volijverigen
Hervormer verbrand zouden worden. De
Staten brachten dan ook Jan Rothe in het
nauw en de „Hervormer" week naar Enge
land uit, om te midden van het Angel-
Saksische ras zijn profetenarbeid voort te
zetten. Hier beleefde hij ook niet veel plezier:
van zijn arbeid. Hij werd niet begrepen; men
misduidde zijn bedoeling. Want toen hij,
„de komste Christi tot de Vijfde of Godde
lijke monarchie" tot het ondenverp zijner
prediking maakte, en sprak van den Koning
(Christus) dien God aan zijn volk zou geven
zag men den Reformator voor een politicus
aan, die ten gunste van den tweeden Karei
een beweging tegen Cromwell in het leven
trachtte te roeoen.
Zijn arrestatie en de gevolgen
hiervan.
Al spoedig was Rofflxe in ernstige verden
king en zijn redevoeringen werden verkeerd
overgebracht of er werd een vei'keerde uit
legging aan gegeven. Als een oproermaker
werd hij op hoog bevel gearresteerd en
achter slot en grendel gezet. Onmiddellijk
toog de Rechtbank op onderzoek uit. Maar
positieve bewijzen, dat hij het gezag van
Cromwell ondermijnde, konden niet worden
bijgebracht. Na een scherp verhoor en over
tuigende verantwooi'ding werd hij uit de
gevangenis ontslagen.
Die eenzame opsluiting werkte op Rothe's
bi'andenden ijver als een stortbad in den
winter. De „geest der profetie" week van
hem, wel gedurende negen jaar lang. En in:
dien tijd van geestelijke dorheid, was hij
zwervende in naburige rijken, totdat hij in
1660 besloot weder naar Engeland terug te
keeren.