r\ r\
digheid de ziekte optreedt, dan kun
nen we later trachten deze te ver
mijden.
Steeds weer valt het op, dat kin
deren, die aan de borst gevoed worden,
slechts zelden zware rachitis krijgen.
Aan de hoeveelheid kalk in hun na
tuurlijk voedsel kan dat niet liggen:
koemelk bevat veel meer kalk dan
moedermelk.
De lente brengt het grootste aantal
patiënten; nooit ziet m«n zooveel
zware gevallen van Engelschc ziekte
als in Mei. Midden in den zomer is net
aantal gering om pas weer in de win
termaanden eerst langzaam, later heel
snel te stijgen. Men wijt dit aan het
gedwongen thuis zitten in die maan
den; gebrek aan beweging, zon en
frissche lucht doen dan hun invloed
gelden. Na een lange voorbereiding
komt de ziekte tenslotte tot uitbar
sting, juist als de omstandigheid beter
begint te worden.
Dat rachitis bij natuurvolken bijna
onbekend is en dat dieren in vrijheid
er nooit aan lijden, in gevangenschap
e echter niet van verschoond blijven,
is hiermee geheel in overeenstemming.
Aan den woningtoestand sullen we
dus wel een grooten invloed op het
ontstaan der ziekte moeten toekennen.
Merkwaardig en op het eerste ge
zicht in strijd hiermee is het volgen
de. In de buurten van Londen, waar
de ontzettendste armoe heerscht, is
rachitis zeldzaam; in groote Duitsche
steden, waar de woningen op zich
zelf toch veel beter zijn, komt ze daar
entegen veel voor. Des te slechter de
woning, des te eer ontvlucht men die.
In Londen is dat gemakkelijk, de kin
deren kunnen zoo maar buiten loopen
en spelen den heelen dag op straat,
terwijl de moeder ze toch niet geheel
uit het oog hoeft te verliezen. In Ber
lijn zou dat tot zooveel trappen-klim-
men leiden, dat de meeste ouders er
met aan denken en dan zou het daar
ook onmogelijk zijn van huis uit toe
zicht te blijven oefenen. Doordat de
Berliinsche jonge kinderen zooveel
meer thuis moeten blijven, krijgen ze
zooveel vaker rachitis.
Om de rachitis doelmatig te bestrij
den, is het noodig aan elke moeder te
leeren, dat er geen werkzamer middel
daartegen bestaat dan verblijf in de
buitenlucht; ook in de winter kunnen
niet al te jonge zuigelingen zonder be
zwaar gerust bij goed weer buiten ko
men. Het is verstandig hoogc eischen
aan de woningen te stellen. Het ideaal
zou zijn voor elk gezin een kleine
woning met een tuintje aan beide
zijden, maar dit ideaal is in groote
steden nauwelijks bereikbaar. Men
bouwe echter de huizen niet hooger
dan strikt noodzakelijk is: vier ver
diepingen schijnt al rijkelijk veel. In
zulke groote huizen kan onmogelijk
iedereen een tuintje hebben en de
kleine kinderen op straat laten is ge
vaarlijk. Men zorge dius voor goede
speelplaatsen. Doelmatig zijn de mo
derne huizenblokken, die een groote
hof omsluiten, welke geheel als tuin is
aangelegd; omdat die hof voor het
groot.: verkeer gesloten is, is men ze
ker dat zijn kind daar niets kan over
komen en in den regel vindt men daar
ook voldoende beschutting tegen wind.
De hof moet zoo groot zijn, dat het
zonlicht er ruimschoots in toetreden
kan.
Voor de bestrijding der rachitis is
het van veel grooter belang hoe of de
allernaaste omgeving van het huis is,
dan of er in de buurt uitgestrekte
parken te vinden zijn. Een kind dat
een groot deel van den dag buiten
doorbrengt, zal zelden een ernstige
rachitis krijgen. Men bedenke zich
wel, dat één uur daags in de buiten
lucht beteekent 23 uur in huis!
Is de ziekte eenmaal uitgebroken,
dan eischt het lijdertje heel wat meer
zorg. Nu kan men het niet laten rond-
loopen, ook al zou het er .iog toe in
staat zijn, want dit zou tot ernstige ver
krommingen leiden. Men is dus go-
noodzaakt er zich veel meer mee te be
moeien. Alles wat schaden kan en
dat is niet weinig moet men vermij
den. Staan geeft verkromming der
beentjes; zitten is nog gevaarlijker,
omdat de ruggegraat daarbij vervormd
wordt; stijf aangehaalde kleertjes ge
ven heel spoedig plaatselijke insnoe
ringen. Vooral de band die de moe-
der zoo graag heel stevig rondom het
lijfje vastmaakt „om het rugje steun te
geven" en die op afschuwelijke wijze
de ademhaling belemmert, is heel ver
keert. Het beste is het kindje plat in
een wagentje liggend buiten te bren
gen of op een droog beschut plaatsje
ln het gras te leggen. Zulke kinderen
zijn heel vatbaar voor allerlei besmet
telijke ziekten; men behoede ze daar
voor angstvallig en bremge ze niet in
aanraking met peisoncn die verkou
den zijn. Men staat er van versteld,
als men ziet, hoe de natuur nog lichte
misvormingen terecht kan brengen.
Toch blijkt het wel dat de rachitis een
kwaal is, waarvan men moeilijk de be-
teekenis voor de tegenwoordige maat
schappij kan overdrijven.
Ons wekelijksch knippatroon
Iets heel bijzonders! Twee japonnen,
die op één van de groote modeshows
te Amsterdam zeer in de smaak der
aanwezige dames vielen.
De mode
van den dag
Hoe moderniseeren
we een jurk van
verleden jaar
Wel zelden hebben ons zooveel hulp
middelen ten dienste gestaan, om«ja-
ponnen van vorige jaren te moderni
seeren als juist thans. Daar zijn kra
gen, pelerines, jakjes, passen, afneem
bare mouwen, enz. Met een beetje
goede wil en handigheid kunnen we
van iedere oude jurk een keurig mo
dern toilet maken.
Er is bijv. het gestreepte jakje bij
een effen jurk. Desnoods kan men er
nog een sjaal bij maken, die aan het
eind het monogram van de bezitster
draagt. Dit jakje is heel gemakkelijk
te maken, daar het slechts bestaat uit
een recht achterdeel en twee rechte
deelen als voorkant.
Niet zoo eenvoudig is het vest van
gebloemde zijde, dat een pelerine heeft
en een voorbaan, die op de rug met
een strik gesloten wordt. Van kant
vervaardigd zal het een elegant ge
heel vormen met een avondtoiletje,
terwijl het van gebloemde zijde aardig
zal staan op een effen wollen jurk.
De afbeelding daarnaast toont een
eenigszins meer gecompliceerd model.
Men kiest het van hetzelfde materiaal
der te moderniseeren jurk, echter in
een contrasteerende kleur. De épaulet
ten zijn van de japonstof. Het geheel
wordt van voren en van achteren op
de japon geknoopt.
Het jakje van fluweel kan zoowel
bij de gewone japonnen als bij avond
japonnen gedragen worden. De kleine
vleugclschouders en de strik van voren
maken een aardig effect.
Een nieuw snufje is de dubbele
kraag, die van voren en van achteren
met twee ongelijke punten over elkaar
valt. Een van de kragen is van het
materiaal der japon vervaardigd, de
ander in een contrasteerende kleur.
Heel aardig staat het monogram. Een
paar manchetten voltooien het gar
nituur.
No. 186: Een namiddagjurk van zijde,
gegarneerd met plissée in een iets lich
tere kleur dan de japon zelf. Ook hier
weer de zoo gewilde driekwart mouw.
Benoodigd: 5 M. zijde van 90 cM.
voor de japon, voor de garneering 50
cM.
No. 185: Japon van zwart fluweel.
De eenige garneering bestaat uit een
jabot van rose satijn, gesloten met een
metalen gesp.
Het zeer slank vallend model heeft
de moderne schouderverbreeding, in
de vorm van kapjes aan den boven
arm.
Benoodigd: 5 M. fluweel van 90 cM.
breedte en 30 cM. satijn.
Beide patronen zijn tegen de prijs
van 50 ct. per stuk in alle maten te
verkrijgen bij de „Afdecling Knippatro
nen" van de Uitgeversmaatschappij
„De Mijlpijl", box 175 te Amsterdam.
Toezending geschiedt na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden over
gemaakt per postwissel, in postzegels
of per postgiro: 41632.
De lezeressen worden vriendelijk ver
zocht bij het nummer van het patroon
ook de verlangde maat, d.w.z.: boven-,
taille- en heupwijdte, op te geven.
Gelieve verder naam en adres duide
lijk te vermelden. Men voorkomt daar
door vertraging in de toezending.
Hoeden en bont
Trouw
Ondanks malaise, crisis, werkloos
heid e.d. zal de mode deze winter een
kostbare worden. Bont, fluweel, satijn
zullen mode zijn.
Ook de aardige korte bontjasjes .zul
len veel gedragen worden. Tijger of
panter zijn zeer modern.
De hoedon zijn eenvoudig gehouden.
Ook hierin ziet men veel fluweel.
No. 1 op onze teekening toont een
zwarte vilthoed met een naar beneden
geslagen rand en een lichtkleurig lint.
No. 2. Een eenvoudige hoed van door
gestikt vilt en een smal tweekleurig
lint als garnccring.
No. 3. Een vilten baret met opgesla
gen randje en lintgarnoering.
Onder dezen titel schrijft Nannio
van Wehl in het „Maandbericht", het
orgaan van <k; afdeeling Rotterdam
van de Ned. Ver. van Huisvrouwen,
een zeer lezenswaardig stukje, waarin
zij de nieuwe methoden, waarmede te
genwoordig de concurrentie-strijd
wordt gevoerd, tor sprake brengt, en
afkeurt.
Keurige vertegenwoordigers van
groote, ons goed-bekende zaken, doch
tot wier clientèle we niet behooren, zoo
zegt zij, vragen ons te sproken. „Me
vrouw zelf". „Het is de inspecteur van
deof „de controleur van de
Zulke menschen kun je niet afschepen
met mijn gewone boodschap, waarmee
ik mijn kostbare tijd ploeg te redden:
„Mevrouw is niet te spreken". Ik ga
er zelf op los en houd dan geregeld
een gesprek, dat op 't hieronder vol
gende neerkomt.
Een keurig geuniformde man stond
voor me. Afgevaardigd door een der
grootste mclkbedrijven hier ter stede.
Maar ik ben klant van het andere. AI
dertig jaar.
De man begint zijn boodschap. Ik
onderbreek hem: „Meneer, ik kom u
zelf even te woord staan, om u to
zeggen, dat uw komst hier geheel nut
2
teloos is. Ik ben dertig jaar lang klant
van A., ik denk er niet over, om naar
B. te gaan ik zou niet weten waar
om."
De man pleit door. Belooft gouden
bergen. Ik onderbreek weer:
„Meneer, iik begrijp, dat u zoo moet
•preken, u bent uitgestuurd. Maar zegt
u nu eens uit mijn naam tegen uw
Maatschappij, dat ik dit een leelijke
manier van doen vind. Wat zou U w
Maatschappij ervan zeggen, als A.
trachtte, bij de klanten van dertig
jaar her weg te werken?"
„Ja, u begrijpt, we vechten allen voor
onze zaak en A. doet net zoo goed zoo
iets."
„Nu, dan vind ik dat heel leelijk van
u beiden. En heel dom. Want als ik me
door u liet overhalen, om klant bij B.
te worden en er komt morgen iemand
van C., die nog mooier praat, dan kan
ik zóó weer weg zijn
Helaas is nog de woorden- en argu
mentenvloed nieit gestuit en ik moet
©en kort en bondig eind maken. „Ik
doe 't niet en nu heb ik geen tijd
meer". De deur open. Ziezoo.
Maar als ik naar mijn werk terug
keer, ben ik toch bedroefd en verbaasd
over zoo iets.
Hoe hecht je niet aan zoo'n bedrijf!
Vooral als je altijd door zulke stage
menschen bediend bent, die zich ook
aan jou hechten. Hoe kón men daar
tusschen willen komen. Hoe wil men
daar tusschen komen.
En dan is er weer één uit een kolen
zaak. Ik breek weer af: „Dertig jaar
heb ik mijn kolen van dezelfde
dacht u nu hcusch, dat ik zou gaan ver
anderen, omdat u mooi praat?"
Hij was niet dadelijk van zijn stuk
gebracht. Hij praatte nog even door
mooi. Dat ze je onwrikbaarheid niet
voelen! Dat zo niet voelen, hoe ze jouw
en hun eigen tijd staan te verdoen!
Toen dan het korte bondige woord
van mij toch weer kwam en de deur
openging, gedroeg hij zich alleraar
digst. Hij groette beleefd met den hoed
en zei: „Ik kan uw leverancier geluk-
wenschen met zoo'n klant en ik hoop,
dat u nog vele jaren kolen zult koo-
pen!"
Ziezoo. Dat was jlót.
Maar nu onlangs kwam cr een en
die wou zelfs omkoopen. Hij zeide: „Ik
bied u een gratis borstel aan. Wilt u
die maar uitzoeken?"
Ik antwoordde: „Doet u geen moeit?.
Als u mij een borstel cadeau geeft, be
teekent dat, dat u op mijn klandizie re
kent. En ik kan u die niet geven, ik
koop al dertig jaar bij de Blinden.
Hij: „Ik stel er tóch prijs op, u een
borstel te geven. Het is mij werkelijk
niet om uw klandizie te doen en we
concurreeren niet met de Blinden."
Dat was veel aardiger gezegd dan
het norsche: „O, moet ik dan eerst
blind zijn, om wat aan u te verkoo-
pen?" dat ik onlangs te hooren kreeg
en dat me in een ellcndigen maal
stroom van redeneeringen en tegen
werpingen neerkwakte. Hij zei nog
heel veel meer en mijn: „Het is niet
eerlijk van me, ik móg die borstel niet
aannemen, als ik zoo stellig van plan
ben, toch bij de Blinden te blijven
had niet de minste uitwerking op
hem. En hij bracht me zoover, dat ik
moe en murw zei: „Nou, gééf die bor
stel dan maar."
Doch, toen moest er een koffer aan
te pas komen, waar ik uitzoeken
moest en dat zou nog meer tijdver
lies geven. Zoodat ik toen weer in
eens kort en bondig werd en de deur
openzette. Moot ook dit in de kolk:
Onze Huisvrouwentrouw aan die ons
goed bedienen? Daar zijn we dan toch
gelukkig zelf nog bij.
Vlekken van eieren moeten koud
gowasschcn worden.
Roestvlekken verdwijnen wanneer
men ze in kokend rabarbersap wascht
Daarna moet men de stof goed na
spoelen.
Handwerken
Breien van handschoenen
Het breien van handschoenen is niet
zoo'n héél eenvoudig werk, cn wie nog
niet veel brei-ondervinding heeft, moet
zich daar maar liever niet aan wagen.
Voor handschoenen gebruiken we
fijne wol, bijvoorbeeld koordwol. We
beginnen met den rechterhandschoen
en zetten daar 68 steken voor op, op
drie naalden, bijvoorbeeld op de eer
ste naald 24, op de tweede naald 24 en
op de derde naald 20 steken. Met de
vierde naald wordt nu in de rondte
het boord gebreid, twee recht, twee
averecht, ongeveer 50 60 toeren hoog.
Een toer is in dit geval drie naalden.
Het handgedeelte kan geheel recht,
of met een klein patroontje gebreid
worden. Het beste is, het eerste paar
recht te breien, heeft men den slag
van het handschoenen-breien te pak
ken, dan kunnen do patronen gepro
beerd worden.
Brei na het boord 6 toeren recht.
Daarna wordt voor de muis van den
duim gemeerderd, waarvoor men uit
de waterpas-liggende lus vóór den
eersten steek 1 steek recht verdraaid
breit (Verdraaid breien is de naald in
de achterste lus van de steek steken,
en de steek recht afbreien).
Na twee toeren overgebreid te heb
ben, maakt men precies zoo'n "meer
dering, breit dan 1 recht en maakt
weer een meerdering. Herhaal deze
meerderingen in eiken derden toer,
waarbij het aantal steken tusschen de
meerderingen telkens met twee op-
.klimt, tot het aantal steken tusschen
de meerderingen 21 bedraagt. Deze ste
ken en de beide steken van de meerde
ringen worden nu op 2 naalden geno
men; buitendien worden daartusschen
6 steken opnieuw er bij gebreid (brei
ende opzetten). Door de overige ste
ken rijgt men een draad.
Op alle steken wordt nu de duim in
de rondte gebreid, waarbij boven de
6 nieuwe steken, in den derden, zes
den, negenden en twaalfden toer tel
kens twee steken worden tezamen ge
breid, zoodat de ronding 25 stoken telt.
Brei nu recht door tot halfweg
den nagel. Dan een toer; 4 recht
minderen; een toer overbreicn; een
toer drie recht minderen; oen toer
overbreien; 2 recht minderen een
toer; dan nog een toer 1 recht min
deren en dan de steken op een stop
naald doen, den draad erdoor halen,
en van boven netjes toe- en afmaken.
Neem dan uit de opgobreide steken
van den diuim 6 steken op, verdeel
deze en de tevoren met een draad
doorgehaalde steken op 4 naalden.
Op de eerste en de derde naald moeten
nu 19, en op de tweede en do vierde
naald 18 steken komen, en de 6 opge
nomen steken moeten de eerste ste
ken van de handvlakte vormen. Brei
hierop 18 toeren met 5 naalden.
Brei hierna den pink op de middelste
18 stoken van de rondte, en maak
hier nog 3 steken bij (weer breiend
opzetten). Deze 3 steken komen tus
schen pink en ringvinger.
Het afmaken van den top geschiedt
als bij den duim. Alleen begin je nu
met 3 recht minderen.
Op de steken van de ronding en uit
de nieuwe steken van den pink 3 ste
ken opnemend, worden nog ongeveer 6
toeren gebreid.
Van de steken van de ronding wor
den aan vóór- en achterkant 9 voor
den ring- en 9 voor den middelsten
vinger gerekend (de 3 steken van den
pink komen er voor den ringvinger
nog bij), terwijl de overige 20 steken
voor den wijsvinger gebruikt worden.
Tusschen de vingers breit men 3 steken
er bij, of neemt uit de reeds opge-
breide steken nieuwe steken op. Voor
de lengte van de vingers moet de
handschoen even aangepast worden.
Breien tot halfweg den nagel en dan
den top breien.
Do linkerhandschoen wordt evenzoo
gebreid, alleen moet men na voltooiing
van den duim er op letten, dat bij
het verdeelen der steken op 4 naalden
de 6 opgebreide steken (uit de steken
van den duim) de laatste steken van
de handvlakte worden.
Een gebreide pop
De zomer is voorbij, en het najaar
met zijn lange avonden is weer be
gonnen. We beginnen nu weer uit te
zien naar kleine aardigheden, die we
zelf kunnen vervaardigen, en die even
tueel voor Sinterklaas-geschenkjes kun
nen dienen. Wat denkt U van een ge
breide pop? Zoo'n dingetje kost maar
weinig tijd en geld, en het wordt al
tijd met vreugde ontvangen! Men heeft
daarvoor noodig vier breinaalden nr. 7
of nr. 8, en niet al te dikke brei wol,
of wat evengoed is, en bovendien
goedkooper, gekleurde breikatoen. We
gebruiken twee kleuren, en van ieder
een half knotje. Helder rood en hard
geel zullen het goed doen, vooral het
rood is een geliefde kinderkleur.
Denk er echter aan, indanthren ge
verfd garen te nemen, dat niet af
geeft. Verder hebben we noodig een
celluloid poppenkopje, maar dat is
ook heel goedkoop.
We zetten op 32 steken en breien
dan 20 ribbels recht van de gele
kleur. Dan breien we van rood 10 rib
bels. Dat is de voorkant van het lijfje.
Nu beginnen we met de beentjes.
Eerst nog de pijpjes van het broekje
rood. We breien nu 16 steken (dus de
halve pen) heen en terug 8 ribbels.
Dit aan beide kanten.
Daarna breien we op onze 2 andere
pennen den achterkant. Deze is gelijk
aan den voorkant Hebben we deze
lapjes klaar, dan breien we de been
tjes. Deze worden op 4 pennen ge
breid. Het is eigenlijk niets anders
dan een kousje. We hebben op onze 4
pennen voor het ééne kousje 16 6t.
van den voor- en 16 st van den ach
terkant, dus 32 steken. We verdeelen
de steken als volgt: 101210 steken.
De 12 st. zitten precies in het midden
aan den voorkant We breien eerst 5
toeren recht Dan krijgen we het min
deringdeel. We minderen weg op d©
kleins e pennen 4X2 steken, om den
anderen toer overbreien. Dan de en
kel weer 5 toeren recht Vervolgens
groote hiel op de helft van het aantal
steken kleine hiel voetje en de
teen.
Zijn de beentjes klaar, dan naaien
we de zijkanten aan elkaar. De boven
ste 10 ribbels blijven open. Hieraan
maken we de armpjes. We nemen van
eiken ribbel 1 steek op, alles op 1
pen. We krijgen dus 20 steken. We
breien 9 ribbels. Dan 16 toeren. 1 pen
recht, 1 pen averecht Dan nog 10 toe
ren recht en averecht. In de rechte pen
minderen we aan He t begin, het eind
en middenin twee keer. Dan afkanten
en het armpje aan elkaar naaien.
De beentjes kunnen gebreid worden
in de kleur van het broekje, df
armpjes in de kleur van het boven-
stukje.
We vullen het popje op met watten
of uitgerafeld tricot Het kopje wordt
aan den bovenkant er ingenaaid.
Nu nog een shawl en muts. Voor de
shawl zetten we op 10 steken,'breien
10 ribbels geel, dan 4 rood, dan 4 geel,
dan 18 rood. De andere helft gelijk.
We maken aan beide uiteinden fran
je.
Voor het mutsje zetten we plm. 44
steken op, breien eerst een randje 2
r., 2 aver, van geel, verder met ribbels,
tot we de vereischte diepte gekregen
hebben. De steken worden door een
draad bij elkaar gehaald. Er bovenop
komt een balletje of kwastje de
pop is klaar.
Iets over gember
De gember, die wij hier meestal in
de aardige, groene geglazuurde potjes
tx> zien krijgen, maar ook wol als
„droge gember" in den winkel koopen,
is een van die producten uit verre lan
den, waarvan de moesten van ons
niet voel meer dan den smaak ken
nen. In zijn aardige bc^okje „Schetsen
uit de geschiedenis 'der drogerijen",
vertelt de noor A. M. van Prooyen ons
er eenige wetenswaardige dingen van.
Gember, zoo zegt hij, moet reeds bij de
oude Chineezen als specerij gebruikt
zijn, en kwam ten tijde van Dioscorides
al in aarden vaatjes ingemaakt naar
Italië. De Romeinen gebruikten de
gember voel als specerij in hun gebra
den varkensvleesch bijvoorbeeld. In het
beroemde kookboek van Apicus Cae-
li us dat tot ver buiten Rome werd ge
raadpleegd, kwam de gember vele
malen voor. Heden nog moeten in
Italië, Spanje en Turki-'e enkele recep
ten uit dat kookboek in bijna onge-
wijzigden vorm in gebruik zijn.
Gember heet in het befaamde „pot
jeslatijn" Zingiber Officinale. Deze
naam „Zingiber" moet afstammen van
het Indische woord sringawera, het
welk hoornvormig beteekent, en op den
hoornvormigen wortel zou wijzen.
De gember kwam uit Indië in Euro
pa. Het waren de Spanjaarden die op
hun tochten naar Amerika de gember
naar West-Indië en Mexico brachten.
Nog heden is op Jamaica vooral de
gem herteelt een voorname bron van
bestaan. Want gember is een van de
weinige specerijen, die nog in massa
gebruikt wordt, vooral in diverse koe
ken. (Gemberkoek). Hiervoor gebruikt
men de peconfijte gember, die ook in
de medicijnen wordt gebruikt. Om de
gember te confijten neemt men ech
ter uitsluitend de jongste toppen van
den wortelstok, die na geschild te zijn
©enigen tijd in zout water worden ge
legd, en daarna in suiker gebracht.
In de middeleeuwen stond de gember
bekend als: oen seer goede medeeyne
voor die maghe, doende die spyse ver
teeren en appetyt maken". Ook nu nog
wordt zij wel als maagmiddel gebruikc.
In Engeland bereidt men uit gember
een soort bier, ginger beer, dat veel
gedronken wordt, en geen alcohol be
vat.
3