VAN BONTE DINGEN
door
G. K. A. Nonhebei
Apotheker te Middelburg
Van goud en aluminium
en.... een liefdezuster
Waar de drie Wijzen uit het Ooteten het kindeke
Jezus huldigden door het aanbieden van het kost
baarste. wat er toen bestond, nl. goud, mogen we
aannemen, dat dit edel metaal in den loop der
eeuwen zijn waarde heeft gehandhaafd. Wanneer
we eens nalezen, wat de 12 oversten der stammen
na de oprichting en heiliging van de tabernakel
hebben geofferd aan gouden schalen en
hoeveel gouden vaten koning Belsazar op zijn
groot feest beval te vullen met wijn, opdat hij en
zijn geweldigen daaruit zouden drinken, kan men
zich een voorstelling maken van de onmetelijke
rijkdommen te dien tijde. Vandaar dan ook, dat
het gebruik van b.v. gouden pannen (of wel het
later bekende Platina), wat wel het allerbeste ma
teriaal zou zijn om den prijs absoluut onmogelijk
is. Zelfs een gouden kroon op een kies is thans
voor zeer velen al een onbereikbare weelde.
Toch bestaan er zwavelzuurfabrieken, die ver
plicht zijn met Platinaketels te werken, omdat dit
zuur bij de concentratie ten slotte zóó sterk gaat
worden, dat alleen Platina daartegen bestand is.
In de latere tijden is echter een methode gevon
den om langs electrolytischen weg zuiver Alumi
nium af te scheiden, waardoor dit metaal zóó zeer
in prijs daalde, dat hiervan niet te dure huishou
delijke voorwerpen konden vervaardigd worden.
Daar ik u.ls chemiker van zelf voor dit metaal
geporteerd was om zijn vele voordeelen in het
gebruik kocht ik eens heel in het begin een vier
tal pannen, waarvan er twee na 37 jaren trouwen
dienst, nog altijd in gebruik zijn. Ze waren toen
niet erg goedkoop, maar als men ze zoolang kan
gebruiken is duurkoopten slotte tóch goed-
koop. Zoo verbazen we ons wel eens over het feit,
dat rijke patriciërs vroeger zooveel geld betaalden
voor een Deventer tapijt. Als men echter in het
oog houdt dat hun achterkleinkinderen nog op die
tapijten trippelen, dan zijn ze tenslotte toch nog
goedkoop. Wie echter verstandig is op finantieeJ
en hygiënisch gebied vooral, die laat een ingeleg-
den houten vloer maken. Die is niet alleen veel
goedkooper dan een goed soort kleed, maar is on
verslijtbaar en vermeerdert nog de waarde van
het pand. Doe het echter niet, als u behept is met
centrale verwarming, want dan loopt u na eeni-
gen tijdop de baren van de zee.
Alvorens ik dit artikel over potten en pannen
ga besluiten, is het mogelijk niet onaardig u een
geestige St. Nicolaas-grap te vertellen, die met dit
artikel verband houdt.
Een heer had in een R.K. ziekenhuis een breuk
operatie ondergaan, die in het eerst best verliep,
maar na eenige dagen in een trombose overging
(een zeer dik been) zoodat hij langen tijd moest
verpleegd worden door de liefdo^psters, die zooals
men weet „bijzondere" namen dragen. Het was
daar regel, dat de zusters op toerbeurt verpleeg
den en dan weer een korten tijd in het huishou
den hun dienst deden. Zoo was dan bij den patiënt
zuster Prudentia vervangen door een andere en
deed zij weer haar plicht in de keuken.
Toen nu ie patiënt aan zijn nieuwe zuster eens
iets wilde mededeelen van zuster Prudentia, kon
hij zich diien naam zoo spoedig niet herinneren
en zei haar, ter onderscheiding der vele andere
zusters: Och U weet wel, ik bedoel die zuster, die
nu over de potten en pannen gaat.
Met St. Nicolaas ontving hij van een vriend een
gebrandschilderd raampje, aan de hoeken ver
sierd met een breukband, het nummer er van, den
datum en zijn naam. In het midden een als non
gekleede zuster, die zooals iemand over de stee-
nen in een beek stapt, heel voorzichtig over een
heele rij potten en pannen tippelde. Daaronder
stonden de woorden: Zuster Prudentia.
Brugge is thans een provinciestad. Doch eigen
aardig, men bemerkt terstond aan de straten, de
kaden, de binnenhavens, de kanalen, dat het
vroeger een groote stad is geweest. Het is niet
zoo spoedig te zeggen waaraan men dit gevoelt,
doch de sfeer van grootheid, macht en rijkdom
is er onmiskenbaar waar te nemen, al weet men
tevens dat dit alles onherroepelijk voorbij is.
Het is echter niet wat men „vervallen groot
heid" noemt, want „vervallen" in den triesten
zin, is Brugge volstrekt niet. De stad vertoont
allerminst het beeld van een ruïne. Do venvaar-
loozing, die in de zeer oude buurten van som
mige Fransche steden zoo pijnlijk kan aandoen,
is Brugge vreemd. Het is er niet slordig maar
proper; meer een Hollandsche stad dan een Bel
gische. Men hoort er ook vrijwel uitsluitend
Vlaamscli spreken.
Er is keurig gerestaureerd, nergens staan
gevels om zoo te zeggen op instorten. En toch
doet deze restaureering nergens gemaakt of pop
perig aan; er is niet „geknutseld". Men bemerkt
dat er aan de bouwverordening terdege de hand
wordt gehouden; ook zijn ontsierende nieuwig
heden, schreeuwende reclameborden, enz. streng
geweerd. Brugge is een middeleeuwsche stad, in
geheel het aanzien, doch er staan ook genoeg
heerenhuizen uit veel lateren tijd, ook uit den
loop der negentiende eeuw. Dit werkt echter niet
storend, daar ze zoo goed als alle zeer smaakvol
en deftig zijn. De middeleeuwsche stad, hoe be
langrijk ook, was steeds van beperkten omvang;
Brugge maakt hierop geen uitzondering. Als men
logies neemt in de binnenstad is men overal
vlak bij.
De woningen dor voorname kooplieden van
eertijds zijn buitengewoon mooi gebouwd, in
gotischen of Renaissancestijl, en op de rijkste
wijze versierd. Men moet ze echter niet met de
Amsterdamscbe grachtpaleizen vergelijken, die
meestal uit de 17de of 18de eeuw, en kolossaal
van afmetingen zijn. Het woonhuis van vóór dien
tijd was zoo groot niet. Ze bestaan in ons land
ook nog wel, zij 't spaarzamelijk. Ik noem alleen
(omdat deze voor het pubiiek toegankelijk zijn)
„de Steen rot se te Middelburg, dat nog niet
lang geleden uit zijn verval opgeheven, en voor
treffelijk hersteld werd, en het huis Bethle
hem te Gorkum. Het een zoowel als 't ander is
een patriciërshuis geweest, uit ruime beurs ge
bouwd. De Steenrotse is vermaard genoeg, doch
ook het huis Bethlehem moet men stellig niet
voorbijloopen als men eens in Gorkum komt. Do
ligging, met den zijgevel aan een straatje, wijst
er op dat de bouwheer met zorg de plek had uit
gekozen. Het is ingericht als plaatselijk museum,
Brugge, de Schoone
door
Hendrika Kuyper-van Oordt
Wanneer zou Brugge het schoonste zijn? Bij
helder lierfstgetij, of in de weemoed van den
diepen zomer; op een vroegen voorjaarsdag of op
een mistigen' Decembermorgen? Ik weet het niet.
Maar ik geloof dat het stil weer moet wezen, in
elk geval. Want voor een harden wind is Brugge
te uitgeleefd.
Men heeft Brugge wel „het Venetië van het
Noorden" genoemd, evenals trouwens ook Am
sterdam. Doch zulke vergelijkingen zijn eigenlijk
een soort reclame., waarbij aan het karakter dezer
beide steden van Noord-West-Europa te kort
wordt gedaan. Ze hebben te zeer iets geheel
eigens. Dat beide met Venetië het bezit van veel
binnenwateren gemeen hebben, is wel het voor
naamste punt van overeenkomst.
BRUGGE. Witte Saayhalle (Huis der Genuanen),
004
Een- gevelsteen 'draagt dit treffend opschrift: (ikj
citeer uit het hoofd)
Vreest God den Heer,
Ghecft hem die eer,
Want doots dag
Haest hem (zich) seer.
Toch zijn de kamers in deze patriciërshuizen
klein, en de trap is eng. De voornaamste kamer
in de Steenrotse, de mooie bovenvoorkamer, die.
wel de zaal geweest zal zijn van Andries de Val-
ckenaere, de stichter, en de burger-patriciërs dia
na hem het huis bewoond hebben, is, naar het
oppervlak van een Amstcrdamsche „zaal" gere
kend, maar zeer bescheiden.
Dit dient gezegd opdat men van het Brugsche
huizentype zich een goede voorstelling make. Het
zijn echte facades, een front, waar niets aan
gespaard is. En wanneer men dan aanschouwt
hoe ze daar staan, gevel aan gevel, langs de def
tige Spiegelkade bijvoorbeeld, alle verschillend,
en bijna elk huis een monument van bouwkunst,
dan is dat om er stil en eerbiedig onder te
worden, 't Is ongelooflijk heerlijk en mooi, haast
te groot voor woorden. De schoonheidsontroering
is overmeesterend. De burgers, die in den handel
zich schatten verwierven, hebben deze wel waar
lijk op edele wijze gebruikt, door van Brugge, de
rijke, een Brugge de schoone te maken.
Hun schepping staat daar nog immer, een vreug
de voor het oog.
Brugge, de waterpoort aan 't Vlaamsche land,
had reeds tot bolwerk gediend bij de invallen der
Noormannen. Zij scheen bestemd te zijn om een
militaire rol te vervullen. En haar oorsprong, ge
kenmerkt door krijgshaftigheid, bleef haar karak
ter bepalen: zij was weerbaar en roerig, moeilijk
te repceren. Altijd heeft de woelige, ontembare
aard der burgerij 't den landsheer lastig gemaakt
en hem soms handen vol werks gegeven. Reeds
toen zij onder de graven van Vlaanderen stond,
en later, onder de Fransche regccring, de Bour
gondiërs en de Habsburgers. Zij heeft zelfs
eenmaal Maximiliaan van Oostenrijk binnen hare
muren gevangen gezet. En bij den nimmer ein
digenden strijd met den heer kwam!nog de
scherpe wedijver, bron van twisten, met het voor
uitstrevend en machtig Gent.
Doch Brugge behield toenmaals de bovenhand.
Commercieel bleek zij onbetwistbaar de meerdere
en haar krachtsontwikkeling was buitengewoon.
De bevolking beliep het voor dien tijd enorme
cijfer van 150.000 zielen, een vestiging aan de
zeehaven voegde daar 30.000 aan toe. Er kwamen
nog verschillende maritieme voorsteden bij, die
rechtstreeks onder de hoogheid van Brugge ston
den, en midden in dit complex lagen de dokken.
Brugge was eon Hanzestad van den eersten rang.
Handelsvaartuigen uit alle deelen der wereld zag
men in haar grachten en kanalen, ja, er waren
dagen dat wel 150 schepen aan de kade meerden.
De handelsagentschappen van 17 koninkrijken
waren binnen de muren gevestigd, en het be
drijfsleven was uitnemend georganiseerd in 54
gilden.
In een koopstad pleegt kunstzin het verwerven
van rijkdom op den voet te volgen. Waar da
weeldezucht groeit, en het goud stroomt, is er
plaats voor den kunstenaar. Prachtige openbare
gehouwen en kerken verrezen; als om strijd
werden de gevels der koopmanshuizen op 't sier
lijkst getooid. En dit alles zou nog toenemen
toen het hertogelijk Huis van Bourgondic in
Vlaanderen de heerschappij verkreeg. Het Bour
gondische Hof was zeer prachtlievcnd; de herto
gen, die van de steden zware beden eischtcn,
wilden in ruil ook wel groote feesten geven: een
schitterende intocht, tournooi en banketten of pro
cessies. Het Bourgondische tijdperk is in de ge
schiedenis van West-Europa bijna ongeëvenaard
geweest in het tentoonspreiden van pracht en
praal. De grootste kunstenaars van de eeuw von
den hun beschermheer in de hertogen; Hans
Memling was één van hen. En zijn schilderwer
ken, die juist niet prachtig en praJend, doch
innig en teeder zijn, vormen con deel van Bruggcs
room.
I
Ik zeide reeds dat Brugige, welks bouwmonu-
mentcn met zorg bewaard en met smaak, en ken
nis gerestaureerd worden, geen droefgccstigen!
indruk maakt. In dc straten is ook klein vertier;
vele winkels trekken de aandacht, niet wegcn3
een uitstalling van cosmopolitische luxe, maafl
door de voortbrengselen van regionale, plaatse
lijke of gewestelijke, kunst Naast het koper, en
het sierlijke smeedwerk in ijzer, neemt do kant-
industrie een voorname plaats in. Nog immer
wordt er in Brugge ontzaglijk veel geklost; 't is
alsof er een drang bestaat om aan do onmetelijke
schatten van antiek kantwerk, welke do musea;
bewaren, steeds te blijven toevoegen.
Om iets te noemen: voor de ramen van heeren»
BRUGGE. Blinden Ezelsbrug met zicht op het Pa leis van ,,'t Vrije".
en burgerhuizon hangen overal gordijnen met
een onderstuk van kant; natuurlijk is d.eze van
een andere, en heel wat steviger techniek dan de
fijne „roosjeskant" ros al ine, welke de kost
baarste is. Met de voorwerpen, werkelijk mooie
of karakteristieke, welke men in de breede witte
kozijnen plaatst, zijn die kantgordijnen stellig
nog resten van de oude Brugsche pui-versiering.
Want altijd nog leeft Brugge voort op een rijke
traditie; een kunstbeoefening en kunstbeschou
wing van zoovele eeuwen heeft op de bevolking
wel diep haar stempel gedrukt.
Men kan met een bootje door de kanalen varen,
een tochtje van ruim een half uur. Dat is een
droom. De grachten zijn niet breed, ook de kaden
zijn betrekkelijk smal; men behoeft niet telkens
naar boven te kijken, want juist op den goeden
afstand glijden de gevels voorbij, elk heerlijk huis
ziet men in een ongebroken beeld. Sommige zij
grachtjes zijn te ondiep geworden, zelfs voor het
schuitje; de bootsman keert dus, en zittend op
dezelfde plaats aanschouwt men nu even zoo de
ovcfziide: Onder hoogc stecnen bruggen vaart
men door; vele huizen ook palen aan 't kanaal,
dan strijkt men dicht langs getraliede kelder
venstersdat geeft een huivering. Op een
strookje gronds, onder een grauwe uitgebogen
muur groeit soms een boom, en zijn takken
doopt hij in de gracht. Hier is het anders, hier
is het Verleden alleen. De weemoed is zoo groot,
niet meer te dragenBrugge is uitgeleefd.
Brugge is gestorven, vóór eeuwen. Daarom zijn de
kanalen zoo doodstil. En het water is van een
looden, sombere kleur; vreemd, ziek binnenwater
van een doode stad. Geen schepen van overzee
zouden hier nog meeren kunnen aan de kade of
zo moesten ook zeil gestorven zijn. Dan zouden
de schimmen der dragers en knechten van voor
heen komen aanzweven om den schijn van een
lading te lossen in de verlaten, bestoven pak
huizen.
Er is in Brugge een beroemd Begijnhofje. Nu
is het in deze verwonderlijke stad zóó, dat men
elko verschijning uit het verleden voor mogelijk
zou achten; men leeft er geheel en al terug in de
sfeer der middeleeuwen. Men zou kunnen geloó-
ven, dat morgen de hertog zijn intocht houdt, en
men op 't marktplein do toebereidselen reeds
treft voor het tournooi. Of er is oorlog op til,
de stad heeft zich tegen den landheer verzet, deze
trekt troepen samen, straks zullen de knechten
zich vertoonen in middeleeuwsche-bewapening.
De gilden komen aangetogen, het is woelig in de
stratenMen moet al een zeer koel en nuchter
mensch zijn om hier niet eenigermate vizioenair
te worden. Er is zooveel waar de verbeelding vat
op heeft Waarlijk, men zou, de oogen sluitende,
de middeleeuwsche poorters voor zich kunnen
zien; ook de middeleeuwsche nering en hantee
ring. Temeer als soms op een schilderij een be
paald bedrijf uit die tijden is weergegeven.
Dat meent men dan, hier of daar in een stil
straatje, in het heden terug te vinden. Eenmaal
had ik dezen indruk sterk: het betrof een helder
klein pakhuis, dat stellig niet veel veranderd
was. En de tonnen, welke men over den rooden
plavuizen vloer voortrolde, schenen geheel van
dezelfde makelij als die welke in 't museum op
't hoekstuk boven 't portret eens voornamen brou
wers zoo scherp en duidelijk waren afgebeeld.
Zoo verbaast het dan ook nauwelijks als we hier
nog een door de tijden onveranderd Begijnhofje
Vinden. Het Is oen overoud „beluik", zooals de
Vlaaimscho taal zoo aardig zegt. Tamelijk uitge
strekt, omvat het een plein met gras en hoornen;
'daar staan de yele lage witte huisjes om heen,
en een brug met een poort sluit het beluik van de
buitenwereld af.
Juist op het uur, dat wdj er binnentraden ver
richtten de begijntjes haar devotie. Ze waren te
samen in haar eigen kapelletje, en zongen, met
heldere stem. En na den dienst, in den wannen
vroegen herfstavond, schreden ze gezamenlijk
onder de hoornen door, ze staken het plein over
en gingen haar huisjes weer binnen
En dit was een levend beeld. Géén droom
of begoocheling! Tastbare werkelijkheid; een
Begijntje, een vriendelijke, nog jonge vrouw die
Fransch sprak, stond ons te woord. Dit brak
echter de bctoovoring niet. Zonder de Begijntjes
was haar beluik doodsch en ledig gebleven. Zelf
verleenden zij er dc wondere bekoring aan.
Le Beguinage, het Begijnhofje, werd ge
sticht door Jeanne van Constantinopel, gravin
van Vlaanderen, in de 13de eeuw.
Ten slotte nog iets over de Brugsche zwainen.
Men ziet ze duidelijk, midden op de foto. Ze
drijven, statig en rustig, in de verlaten grachten.
Gedurende de twisten met Maximiliaan van
Oostenrijk hadden de Brugsche poorters een ma
gistraatspersoon, Pieter Lanchals, doen onthoof
den (1448). Later berouwde hen deze daad, en
als boetedoening besloten zij om nu voortaan in
de stedelijke wateren zwanen te onderhouden,
wier lange hals den naam van den onschuldig
gedooden Pieter Lanchals zou bewaren.
Bonte Vragen
Beantwoord door G. IC. A. Nonhebei,
Apotheker en Scheikundige te Mid
delburg.
Men richte zijn vragen rechtstreeks
aan het adres van den heer Nonhebei
en voege voor iedere vraag f 0.20
aan postzegels bij.
1. Mevr. H. to V. U hebt last van jeuk als
u warm wordt van het werken. Is het u bekend,
dat u niet lijdende is aan suikerziekte, lever- of
nieraandoening, daar jeuk daarvan wel eens het
gevolg is. Een goed middel is een door uw apo
theker bereide menthol-spiritus oplossing. Ook
helpt een zalf van een deel Perubalsem op zes
deelen vaseline; ook lauwe baden met wat soda
er in opgelost werken goed. Geen prikkelende
spijzen of dranken.
2. U hebt voorts last van witte wormpjes in uw
stoelen.
U moet beginnen ipet die meubelen zoo snel
mogelijk van de niet-aangestoken te verwijderen
en de Reinigingsdienst in Den Haag uw bezwaar
mede te deelen. U kunt ze zelf niet ontsmetten.
Doe het echter haastiglijk.
3. Aan B. te IJ. U vraagt een versterkend
middel. Zoete staalwijn uit de apotheek of ook
Aurum potabile.
4. Voorts vraagt u inlichtingen omtrent de
Vibro-masseur.
Het is een apparaat, dat in het stopcontact ge
stoken een ontzettend aantal malen per minuut
trilt De pijn in uw pols is zeer waarschijnlijk 't
gevolg van urine-zure zouten, die niet uit de ge
wrichten zijn te wrijven en door deze machine er
eenvoudig uit getrild worden. Gelieve bij even-
tueele bestelling dit s.v.p. aan mij te doen en
het voltage op te geven der electrische stroom
bij u. Als het toestel kleine vlammetjes van bin
nen mocht laten zien (bij lang gebruik) dan een
clectricien raadplegen. Vijf minuten is lang ge
noeg per behandeling. U kunt tot 4 5 maal dage
lijks dit doen. De kop mag niet te heet worden.
5. Aan M. de K. te B. Zie het artikel aan
B. te IJ.
6. Aan J. v. d. T. te S. Zie het artikel aan
B. te IJ.
7. Aan Mej. S. V. te H. Zie het artikel aan
B. te IJ.
8. Aan W. te H. U hebt last van veelvuldig
urineeren. Dit kan een gevolg zijr van suiker
ziekte, waarbij van zelf een groote dorst tevens
optreedt. Laat dus uw urine daarop onderzoeken.
Het kan ook een gevolg zijn van de verslapping
van een voor deze gebeurtenis dienstdoend
spiertje. Bij een kennis zag ik volledige genezing
door de volgende methode.
Zet een oude stoof in een zitbad, als u niet
over een bidet, aangesloten aan de waterleiding
beschikt Giet dit zitbad zóó vol stee nkoud
water, dat u op de stoof zittend nergens nai
wordt. Doop een spons in het water en wrijf d^-ze
sterk over uw buik, van onder naar boven. U
moet met die kuur (2 x per dag) héél langzaam
beginnen en desnoods de eerste dagen, om 1
wennen, een scheutje warm water bijvoegen. Be
doeling is te komen tot twintig minuten afwrijven
met zeer koud water. Het went zeer snel en
u kunt er al gauw niet meer buiten, omdat er
door die behandeling (waarschijnlijk omdat er in
de buik zooveel werkzame klieren zich bevinden)
als het ware een stroom van frissche levenskracht
en opgewektheid zich in u openbaart
Met het oog op den winter: niet in een kil ver
trek, flink droogwrijven, 's avonds er mede be
ginnen en dan onder de wol. Wel te rusten.
9. Aan A. G. K. te W. Zie het artikel aan
B. te IJ.
10. Aan H. S. te R. Daar een goed bekend,
medicus het gebruik van de Vibro-masseur voor
Ischias aanraadde, beveel ik u aan het artikel
daarover te lezen aan B. te IJ.
11. Aan J. J. M. te H. Er is geen beter mid
del dan de Vibro-masseur. Zie art. aan B. te IJ.
Het is een mechanisch instrument en zendt dus
geen electrische stroomen door het lichaam.
12. Aan B. to D. U klaagt over goor-witte
vlekken in het gezicht. Er kunnen vlekken ont
staan door het gelijktijdig innemen van genees
middelen en het bestrijken vhn het gezicht met
een of andere zalf.
Ze kunnen ook ontstaan door voor u w lichaam
verkeerde voeding bv. door sterk gezouten, ge
kruide of vette spijzen, waarvoor dan veel groente,
ooft, melk moeten in de plaats treden. Vooral geen
alcoholische dranken. Ook bepoederen met Vasc-
nol-strooipoeder kan heilzaam werken. Daar der
gelijke vlekken zich sterk kunnen uitbreiden, zou
ik in uw geval een specialist huid-arts raadplegen
Huidaandoeningen te constateeren en te genezen
is een kwestie van groote kennis en ervaring.
Aan C N. te S. U vraagt mij of ik „de Zwit-
sersche? Bicrplant ken".
Helaas niet. Ik ken wel de Zwitsersche kaas.
Die heb ik het eerst op het eilandje Isola bella
gegeten. Ik vond ze zóó heerlijk, dat ik ze den
volgenden dag nog at. De bereiding van uw
praeparaat doet me de gevolgtrekking maken, dat
u tot de gelukkige menschen behoort, die nog
oens over vrijen fijd beschikken. U schrijft mij te
bereiden ,,ecn prikkelende drank", die geen alco
hol zou bevatten. Nu is dat prikkelen een gevolg
van koolzuur. Koolzuur ontstaat bij gisting, maar
dan ontstaat ook alcohol. Druiven, bessen, dia
men laat gisten tot wijn, bevatten immers alcohol.
Waarom verlaat u het oude beproefde Yoghurt,
dat bij velen zoo prachtig resultaat had?
U zult mogelijk zeggen, dat we alle dingen
moeten onderzoeken en het goede behouden. Maar
ai het nieuwe is lang niet goed, niet waar?
Ik geloof niet veel aan die soort middelen tegen
t.b.c. Daar zijn veel betere voor. Ik vind het ook
een beetjo griezelig. Een plant, die op een kwal
lijkt en zwart wordt als ze dood gaat.
Uw tweede vraag over den Vibro-masseur is
reeds beantwoord.
Niet minder dan negen vragen kwamen hier
over bij me in. Do besteller liep scheef van de
massa „Bonte Vragen". Prijs is f 47.50. Voltage
opgeven en ik zal u een uitstekend apparaat be
zorgen, daar ook hier veel kaf onder het koren zit.
305