VAN BONTE DINGEN door G. K. A. Nonhebei Apotheker te Middelburg Van goud en aluminium en.... een liefdezuster Waar de drie Wijzen uit het Ooteten het kindeke Jezus huldigden door het aanbieden van het kost baarste. wat er toen bestond, nl. goud, mogen we aannemen, dat dit edel metaal in den loop der eeuwen zijn waarde heeft gehandhaafd. Wanneer we eens nalezen, wat de 12 oversten der stammen na de oprichting en heiliging van de tabernakel hebben geofferd aan gouden schalen en hoeveel gouden vaten koning Belsazar op zijn groot feest beval te vullen met wijn, opdat hij en zijn geweldigen daaruit zouden drinken, kan men zich een voorstelling maken van de onmetelijke rijkdommen te dien tijde. Vandaar dan ook, dat het gebruik van b.v. gouden pannen (of wel het later bekende Platina), wat wel het allerbeste ma teriaal zou zijn om den prijs absoluut onmogelijk is. Zelfs een gouden kroon op een kies is thans voor zeer velen al een onbereikbare weelde. Toch bestaan er zwavelzuurfabrieken, die ver plicht zijn met Platinaketels te werken, omdat dit zuur bij de concentratie ten slotte zóó sterk gaat worden, dat alleen Platina daartegen bestand is. In de latere tijden is echter een methode gevon den om langs electrolytischen weg zuiver Alumi nium af te scheiden, waardoor dit metaal zóó zeer in prijs daalde, dat hiervan niet te dure huishou delijke voorwerpen konden vervaardigd worden. Daar ik u.ls chemiker van zelf voor dit metaal geporteerd was om zijn vele voordeelen in het gebruik kocht ik eens heel in het begin een vier tal pannen, waarvan er twee na 37 jaren trouwen dienst, nog altijd in gebruik zijn. Ze waren toen niet erg goedkoop, maar als men ze zoolang kan gebruiken is duurkoopten slotte tóch goed- koop. Zoo verbazen we ons wel eens over het feit, dat rijke patriciërs vroeger zooveel geld betaalden voor een Deventer tapijt. Als men echter in het oog houdt dat hun achterkleinkinderen nog op die tapijten trippelen, dan zijn ze tenslotte toch nog goedkoop. Wie echter verstandig is op finantieeJ en hygiënisch gebied vooral, die laat een ingeleg- den houten vloer maken. Die is niet alleen veel goedkooper dan een goed soort kleed, maar is on verslijtbaar en vermeerdert nog de waarde van het pand. Doe het echter niet, als u behept is met centrale verwarming, want dan loopt u na eeni- gen tijdop de baren van de zee. Alvorens ik dit artikel over potten en pannen ga besluiten, is het mogelijk niet onaardig u een geestige St. Nicolaas-grap te vertellen, die met dit artikel verband houdt. Een heer had in een R.K. ziekenhuis een breuk operatie ondergaan, die in het eerst best verliep, maar na eenige dagen in een trombose overging (een zeer dik been) zoodat hij langen tijd moest verpleegd worden door de liefdo^psters, die zooals men weet „bijzondere" namen dragen. Het was daar regel, dat de zusters op toerbeurt verpleeg den en dan weer een korten tijd in het huishou den hun dienst deden. Zoo was dan bij den patiënt zuster Prudentia vervangen door een andere en deed zij weer haar plicht in de keuken. Toen nu ie patiënt aan zijn nieuwe zuster eens iets wilde mededeelen van zuster Prudentia, kon hij zich diien naam zoo spoedig niet herinneren en zei haar, ter onderscheiding der vele andere zusters: Och U weet wel, ik bedoel die zuster, die nu over de potten en pannen gaat. Met St. Nicolaas ontving hij van een vriend een gebrandschilderd raampje, aan de hoeken ver sierd met een breukband, het nummer er van, den datum en zijn naam. In het midden een als non gekleede zuster, die zooals iemand over de stee- nen in een beek stapt, heel voorzichtig over een heele rij potten en pannen tippelde. Daaronder stonden de woorden: Zuster Prudentia. Brugge is thans een provinciestad. Doch eigen aardig, men bemerkt terstond aan de straten, de kaden, de binnenhavens, de kanalen, dat het vroeger een groote stad is geweest. Het is niet zoo spoedig te zeggen waaraan men dit gevoelt, doch de sfeer van grootheid, macht en rijkdom is er onmiskenbaar waar te nemen, al weet men tevens dat dit alles onherroepelijk voorbij is. Het is echter niet wat men „vervallen groot heid" noemt, want „vervallen" in den triesten zin, is Brugge volstrekt niet. De stad vertoont allerminst het beeld van een ruïne. Do venvaar- loozing, die in de zeer oude buurten van som mige Fransche steden zoo pijnlijk kan aandoen, is Brugge vreemd. Het is er niet slordig maar proper; meer een Hollandsche stad dan een Bel gische. Men hoort er ook vrijwel uitsluitend Vlaamscli spreken. Er is keurig gerestaureerd, nergens staan gevels om zoo te zeggen op instorten. En toch doet deze restaureering nergens gemaakt of pop perig aan; er is niet „geknutseld". Men bemerkt dat er aan de bouwverordening terdege de hand wordt gehouden; ook zijn ontsierende nieuwig heden, schreeuwende reclameborden, enz. streng geweerd. Brugge is een middeleeuwsche stad, in geheel het aanzien, doch er staan ook genoeg heerenhuizen uit veel lateren tijd, ook uit den loop der negentiende eeuw. Dit werkt echter niet storend, daar ze zoo goed als alle zeer smaakvol en deftig zijn. De middeleeuwsche stad, hoe be langrijk ook, was steeds van beperkten omvang; Brugge maakt hierop geen uitzondering. Als men logies neemt in de binnenstad is men overal vlak bij. De woningen dor voorname kooplieden van eertijds zijn buitengewoon mooi gebouwd, in gotischen of Renaissancestijl, en op de rijkste wijze versierd. Men moet ze echter niet met de Amsterdamscbe grachtpaleizen vergelijken, die meestal uit de 17de of 18de eeuw, en kolossaal van afmetingen zijn. Het woonhuis van vóór dien tijd was zoo groot niet. Ze bestaan in ons land ook nog wel, zij 't spaarzamelijk. Ik noem alleen (omdat deze voor het pubiiek toegankelijk zijn) „de Steen rot se te Middelburg, dat nog niet lang geleden uit zijn verval opgeheven, en voor treffelijk hersteld werd, en het huis Bethle hem te Gorkum. Het een zoowel als 't ander is een patriciërshuis geweest, uit ruime beurs ge bouwd. De Steenrotse is vermaard genoeg, doch ook het huis Bethlehem moet men stellig niet voorbijloopen als men eens in Gorkum komt. Do ligging, met den zijgevel aan een straatje, wijst er op dat de bouwheer met zorg de plek had uit gekozen. Het is ingericht als plaatselijk museum, Brugge, de Schoone door Hendrika Kuyper-van Oordt Wanneer zou Brugge het schoonste zijn? Bij helder lierfstgetij, of in de weemoed van den diepen zomer; op een vroegen voorjaarsdag of op een mistigen' Decembermorgen? Ik weet het niet. Maar ik geloof dat het stil weer moet wezen, in elk geval. Want voor een harden wind is Brugge te uitgeleefd. Men heeft Brugge wel „het Venetië van het Noorden" genoemd, evenals trouwens ook Am sterdam. Doch zulke vergelijkingen zijn eigenlijk een soort reclame., waarbij aan het karakter dezer beide steden van Noord-West-Europa te kort wordt gedaan. Ze hebben te zeer iets geheel eigens. Dat beide met Venetië het bezit van veel binnenwateren gemeen hebben, is wel het voor naamste punt van overeenkomst. BRUGGE. Witte Saayhalle (Huis der Genuanen), 004 Een- gevelsteen 'draagt dit treffend opschrift: (ikj citeer uit het hoofd) Vreest God den Heer, Ghecft hem die eer, Want doots dag Haest hem (zich) seer. Toch zijn de kamers in deze patriciërshuizen klein, en de trap is eng. De voornaamste kamer in de Steenrotse, de mooie bovenvoorkamer, die. wel de zaal geweest zal zijn van Andries de Val- ckenaere, de stichter, en de burger-patriciërs dia na hem het huis bewoond hebben, is, naar het oppervlak van een Amstcrdamsche „zaal" gere kend, maar zeer bescheiden. Dit dient gezegd opdat men van het Brugsche huizentype zich een goede voorstelling make. Het zijn echte facades, een front, waar niets aan gespaard is. En wanneer men dan aanschouwt hoe ze daar staan, gevel aan gevel, langs de def tige Spiegelkade bijvoorbeeld, alle verschillend, en bijna elk huis een monument van bouwkunst, dan is dat om er stil en eerbiedig onder te worden, 't Is ongelooflijk heerlijk en mooi, haast te groot voor woorden. De schoonheidsontroering is overmeesterend. De burgers, die in den handel zich schatten verwierven, hebben deze wel waar lijk op edele wijze gebruikt, door van Brugge, de rijke, een Brugge de schoone te maken. Hun schepping staat daar nog immer, een vreug de voor het oog. Brugge, de waterpoort aan 't Vlaamsche land, had reeds tot bolwerk gediend bij de invallen der Noormannen. Zij scheen bestemd te zijn om een militaire rol te vervullen. En haar oorsprong, ge kenmerkt door krijgshaftigheid, bleef haar karak ter bepalen: zij was weerbaar en roerig, moeilijk te repceren. Altijd heeft de woelige, ontembare aard der burgerij 't den landsheer lastig gemaakt en hem soms handen vol werks gegeven. Reeds toen zij onder de graven van Vlaanderen stond, en later, onder de Fransche regccring, de Bour gondiërs en de Habsburgers. Zij heeft zelfs eenmaal Maximiliaan van Oostenrijk binnen hare muren gevangen gezet. En bij den nimmer ein digenden strijd met den heer kwam!nog de scherpe wedijver, bron van twisten, met het voor uitstrevend en machtig Gent. Doch Brugge behield toenmaals de bovenhand. Commercieel bleek zij onbetwistbaar de meerdere en haar krachtsontwikkeling was buitengewoon. De bevolking beliep het voor dien tijd enorme cijfer van 150.000 zielen, een vestiging aan de zeehaven voegde daar 30.000 aan toe. Er kwamen nog verschillende maritieme voorsteden bij, die rechtstreeks onder de hoogheid van Brugge ston den, en midden in dit complex lagen de dokken. Brugge was eon Hanzestad van den eersten rang. Handelsvaartuigen uit alle deelen der wereld zag men in haar grachten en kanalen, ja, er waren dagen dat wel 150 schepen aan de kade meerden. De handelsagentschappen van 17 koninkrijken waren binnen de muren gevestigd, en het be drijfsleven was uitnemend georganiseerd in 54 gilden. In een koopstad pleegt kunstzin het verwerven van rijkdom op den voet te volgen. Waar da weeldezucht groeit, en het goud stroomt, is er plaats voor den kunstenaar. Prachtige openbare gehouwen en kerken verrezen; als om strijd werden de gevels der koopmanshuizen op 't sier lijkst getooid. En dit alles zou nog toenemen toen het hertogelijk Huis van Bourgondic in Vlaanderen de heerschappij verkreeg. Het Bour gondische Hof was zeer prachtlievcnd; de herto gen, die van de steden zware beden eischtcn, wilden in ruil ook wel groote feesten geven: een schitterende intocht, tournooi en banketten of pro cessies. Het Bourgondische tijdperk is in de ge schiedenis van West-Europa bijna ongeëvenaard geweest in het tentoonspreiden van pracht en praal. De grootste kunstenaars van de eeuw von den hun beschermheer in de hertogen; Hans Memling was één van hen. En zijn schilderwer ken, die juist niet prachtig en praJend, doch innig en teeder zijn, vormen con deel van Bruggcs room. I Ik zeide reeds dat Brugige, welks bouwmonu- mentcn met zorg bewaard en met smaak, en ken nis gerestaureerd worden, geen droefgccstigen! indruk maakt. In dc straten is ook klein vertier; vele winkels trekken de aandacht, niet wegcn3 een uitstalling van cosmopolitische luxe, maafl door de voortbrengselen van regionale, plaatse lijke of gewestelijke, kunst Naast het koper, en het sierlijke smeedwerk in ijzer, neemt do kant- industrie een voorname plaats in. Nog immer wordt er in Brugge ontzaglijk veel geklost; 't is alsof er een drang bestaat om aan do onmetelijke schatten van antiek kantwerk, welke do musea; bewaren, steeds te blijven toevoegen. Om iets te noemen: voor de ramen van heeren» BRUGGE. Blinden Ezelsbrug met zicht op het Pa leis van ,,'t Vrije". en burgerhuizon hangen overal gordijnen met een onderstuk van kant; natuurlijk is d.eze van een andere, en heel wat steviger techniek dan de fijne „roosjeskant" ros al ine, welke de kost baarste is. Met de voorwerpen, werkelijk mooie of karakteristieke, welke men in de breede witte kozijnen plaatst, zijn die kantgordijnen stellig nog resten van de oude Brugsche pui-versiering. Want altijd nog leeft Brugge voort op een rijke traditie; een kunstbeoefening en kunstbeschou wing van zoovele eeuwen heeft op de bevolking wel diep haar stempel gedrukt. Men kan met een bootje door de kanalen varen, een tochtje van ruim een half uur. Dat is een droom. De grachten zijn niet breed, ook de kaden zijn betrekkelijk smal; men behoeft niet telkens naar boven te kijken, want juist op den goeden afstand glijden de gevels voorbij, elk heerlijk huis ziet men in een ongebroken beeld. Sommige zij grachtjes zijn te ondiep geworden, zelfs voor het schuitje; de bootsman keert dus, en zittend op dezelfde plaats aanschouwt men nu even zoo de ovcfziide: Onder hoogc stecnen bruggen vaart men door; vele huizen ook palen aan 't kanaal, dan strijkt men dicht langs getraliede kelder venstersdat geeft een huivering. Op een strookje gronds, onder een grauwe uitgebogen muur groeit soms een boom, en zijn takken doopt hij in de gracht. Hier is het anders, hier is het Verleden alleen. De weemoed is zoo groot, niet meer te dragenBrugge is uitgeleefd. Brugge is gestorven, vóór eeuwen. Daarom zijn de kanalen zoo doodstil. En het water is van een looden, sombere kleur; vreemd, ziek binnenwater van een doode stad. Geen schepen van overzee zouden hier nog meeren kunnen aan de kade of zo moesten ook zeil gestorven zijn. Dan zouden de schimmen der dragers en knechten van voor heen komen aanzweven om den schijn van een lading te lossen in de verlaten, bestoven pak huizen. Er is in Brugge een beroemd Begijnhofje. Nu is het in deze verwonderlijke stad zóó, dat men elko verschijning uit het verleden voor mogelijk zou achten; men leeft er geheel en al terug in de sfeer der middeleeuwen. Men zou kunnen geloó- ven, dat morgen de hertog zijn intocht houdt, en men op 't marktplein do toebereidselen reeds treft voor het tournooi. Of er is oorlog op til, de stad heeft zich tegen den landheer verzet, deze trekt troepen samen, straks zullen de knechten zich vertoonen in middeleeuwsche-bewapening. De gilden komen aangetogen, het is woelig in de stratenMen moet al een zeer koel en nuchter mensch zijn om hier niet eenigermate vizioenair te worden. Er is zooveel waar de verbeelding vat op heeft Waarlijk, men zou, de oogen sluitende, de middeleeuwsche poorters voor zich kunnen zien; ook de middeleeuwsche nering en hantee ring. Temeer als soms op een schilderij een be paald bedrijf uit die tijden is weergegeven. Dat meent men dan, hier of daar in een stil straatje, in het heden terug te vinden. Eenmaal had ik dezen indruk sterk: het betrof een helder klein pakhuis, dat stellig niet veel veranderd was. En de tonnen, welke men over den rooden plavuizen vloer voortrolde, schenen geheel van dezelfde makelij als die welke in 't museum op 't hoekstuk boven 't portret eens voornamen brou wers zoo scherp en duidelijk waren afgebeeld. Zoo verbaast het dan ook nauwelijks als we hier nog een door de tijden onveranderd Begijnhofje Vinden. Het Is oen overoud „beluik", zooals de Vlaaimscho taal zoo aardig zegt. Tamelijk uitge strekt, omvat het een plein met gras en hoornen; 'daar staan de yele lage witte huisjes om heen, en een brug met een poort sluit het beluik van de buitenwereld af. Juist op het uur, dat wdj er binnentraden ver richtten de begijntjes haar devotie. Ze waren te samen in haar eigen kapelletje, en zongen, met heldere stem. En na den dienst, in den wannen vroegen herfstavond, schreden ze gezamenlijk onder de hoornen door, ze staken het plein over en gingen haar huisjes weer binnen En dit was een levend beeld. Géén droom of begoocheling! Tastbare werkelijkheid; een Begijntje, een vriendelijke, nog jonge vrouw die Fransch sprak, stond ons te woord. Dit brak echter de bctoovoring niet. Zonder de Begijntjes was haar beluik doodsch en ledig gebleven. Zelf verleenden zij er dc wondere bekoring aan. Le Beguinage, het Begijnhofje, werd ge sticht door Jeanne van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, in de 13de eeuw. Ten slotte nog iets over de Brugsche zwainen. Men ziet ze duidelijk, midden op de foto. Ze drijven, statig en rustig, in de verlaten grachten. Gedurende de twisten met Maximiliaan van Oostenrijk hadden de Brugsche poorters een ma gistraatspersoon, Pieter Lanchals, doen onthoof den (1448). Later berouwde hen deze daad, en als boetedoening besloten zij om nu voortaan in de stedelijke wateren zwanen te onderhouden, wier lange hals den naam van den onschuldig gedooden Pieter Lanchals zou bewaren. Bonte Vragen Beantwoord door G. IC. A. Nonhebei, Apotheker en Scheikundige te Mid delburg. Men richte zijn vragen rechtstreeks aan het adres van den heer Nonhebei en voege voor iedere vraag f 0.20 aan postzegels bij. 1. Mevr. H. to V. U hebt last van jeuk als u warm wordt van het werken. Is het u bekend, dat u niet lijdende is aan suikerziekte, lever- of nieraandoening, daar jeuk daarvan wel eens het gevolg is. Een goed middel is een door uw apo theker bereide menthol-spiritus oplossing. Ook helpt een zalf van een deel Perubalsem op zes deelen vaseline; ook lauwe baden met wat soda er in opgelost werken goed. Geen prikkelende spijzen of dranken. 2. U hebt voorts last van witte wormpjes in uw stoelen. U moet beginnen ipet die meubelen zoo snel mogelijk van de niet-aangestoken te verwijderen en de Reinigingsdienst in Den Haag uw bezwaar mede te deelen. U kunt ze zelf niet ontsmetten. Doe het echter haastiglijk. 3. Aan B. te IJ. U vraagt een versterkend middel. Zoete staalwijn uit de apotheek of ook Aurum potabile. 4. Voorts vraagt u inlichtingen omtrent de Vibro-masseur. Het is een apparaat, dat in het stopcontact ge stoken een ontzettend aantal malen per minuut trilt De pijn in uw pols is zeer waarschijnlijk 't gevolg van urine-zure zouten, die niet uit de ge wrichten zijn te wrijven en door deze machine er eenvoudig uit getrild worden. Gelieve bij even- tueele bestelling dit s.v.p. aan mij te doen en het voltage op te geven der electrische stroom bij u. Als het toestel kleine vlammetjes van bin nen mocht laten zien (bij lang gebruik) dan een clectricien raadplegen. Vijf minuten is lang ge noeg per behandeling. U kunt tot 4 5 maal dage lijks dit doen. De kop mag niet te heet worden. 5. Aan M. de K. te B. Zie het artikel aan B. te IJ. 6. Aan J. v. d. T. te S. Zie het artikel aan B. te IJ. 7. Aan Mej. S. V. te H. Zie het artikel aan B. te IJ. 8. Aan W. te H. U hebt last van veelvuldig urineeren. Dit kan een gevolg zijr van suiker ziekte, waarbij van zelf een groote dorst tevens optreedt. Laat dus uw urine daarop onderzoeken. Het kan ook een gevolg zijn van de verslapping van een voor deze gebeurtenis dienstdoend spiertje. Bij een kennis zag ik volledige genezing door de volgende methode. Zet een oude stoof in een zitbad, als u niet over een bidet, aangesloten aan de waterleiding beschikt Giet dit zitbad zóó vol stee nkoud water, dat u op de stoof zittend nergens nai wordt. Doop een spons in het water en wrijf d^-ze sterk over uw buik, van onder naar boven. U moet met die kuur (2 x per dag) héél langzaam beginnen en desnoods de eerste dagen, om 1 wennen, een scheutje warm water bijvoegen. Be doeling is te komen tot twintig minuten afwrijven met zeer koud water. Het went zeer snel en u kunt er al gauw niet meer buiten, omdat er door die behandeling (waarschijnlijk omdat er in de buik zooveel werkzame klieren zich bevinden) als het ware een stroom van frissche levenskracht en opgewektheid zich in u openbaart Met het oog op den winter: niet in een kil ver trek, flink droogwrijven, 's avonds er mede be ginnen en dan onder de wol. Wel te rusten. 9. Aan A. G. K. te W. Zie het artikel aan B. te IJ. 10. Aan H. S. te R. Daar een goed bekend, medicus het gebruik van de Vibro-masseur voor Ischias aanraadde, beveel ik u aan het artikel daarover te lezen aan B. te IJ. 11. Aan J. J. M. te H. Er is geen beter mid del dan de Vibro-masseur. Zie art. aan B. te IJ. Het is een mechanisch instrument en zendt dus geen electrische stroomen door het lichaam. 12. Aan B. to D. U klaagt over goor-witte vlekken in het gezicht. Er kunnen vlekken ont staan door het gelijktijdig innemen van genees middelen en het bestrijken vhn het gezicht met een of andere zalf. Ze kunnen ook ontstaan door voor u w lichaam verkeerde voeding bv. door sterk gezouten, ge kruide of vette spijzen, waarvoor dan veel groente, ooft, melk moeten in de plaats treden. Vooral geen alcoholische dranken. Ook bepoederen met Vasc- nol-strooipoeder kan heilzaam werken. Daar der gelijke vlekken zich sterk kunnen uitbreiden, zou ik in uw geval een specialist huid-arts raadplegen Huidaandoeningen te constateeren en te genezen is een kwestie van groote kennis en ervaring. Aan C N. te S. U vraagt mij of ik „de Zwit- sersche? Bicrplant ken". Helaas niet. Ik ken wel de Zwitsersche kaas. Die heb ik het eerst op het eilandje Isola bella gegeten. Ik vond ze zóó heerlijk, dat ik ze den volgenden dag nog at. De bereiding van uw praeparaat doet me de gevolgtrekking maken, dat u tot de gelukkige menschen behoort, die nog oens over vrijen fijd beschikken. U schrijft mij te bereiden ,,ecn prikkelende drank", die geen alco hol zou bevatten. Nu is dat prikkelen een gevolg van koolzuur. Koolzuur ontstaat bij gisting, maar dan ontstaat ook alcohol. Druiven, bessen, dia men laat gisten tot wijn, bevatten immers alcohol. Waarom verlaat u het oude beproefde Yoghurt, dat bij velen zoo prachtig resultaat had? U zult mogelijk zeggen, dat we alle dingen moeten onderzoeken en het goede behouden. Maar ai het nieuwe is lang niet goed, niet waar? Ik geloof niet veel aan die soort middelen tegen t.b.c. Daar zijn veel betere voor. Ik vind het ook een beetjo griezelig. Een plant, die op een kwal lijkt en zwart wordt als ze dood gaat. Uw tweede vraag over den Vibro-masseur is reeds beantwoord. Niet minder dan negen vragen kwamen hier over bij me in. Do besteller liep scheef van de massa „Bonte Vragen". Prijs is f 47.50. Voltage opgeven en ik zal u een uitstekend apparaat be zorgen, daar ook hier veel kaf onder het koren zit. 305

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12