DE STERRENHEMEL
DE NEDERLANDSCHE VLAG
DE GEBOORTE VAN
EEN MODERNE STAAT
Hemelgewelf boven den noordelijken horizon.
De sterrenhemel vertoont zich als een1
koepelvormig gewelf, waaraan de sterren
evenwel niet stilstaan maar, evenals de zon
en de maan, aan den Oostelijken horizon
opkomen en in het Westen ondergaan. Een
uitzondering maken, wat dit laatste betreft,
hierop de circumpolainsterren (op het Noord
kaartje binnen de gebogen lijn) welke op
onze breedte niet ondergaan maar boven
den horizon, volledige cirkels rond de pool
beschrijven.
De Sterrenkaartjes
De kaartjes stellen elk het hajlve hemel
gewelf vpor, boven den Noordelijken en den
Zuidelijken horizon, in den stand van 1 Oc
tober 's avonds te 9 uur (10 uur zomertijd)
en midden October te 8 uur.
Het Noorden vindt men gemakkelijk door
te letten op de Poolster, welke deel uit
maakt van het sterrenbeeld de Kleine Beer.
De Sterrenbeelden
De Groote Beer, een der grootste sterren
beelden, staat laag boven den horizon. In
het N.W. gaat Boötes met de heldere ster
Arcturus onder.
In het Oosten komen de Stier, met de roo-
de ster Aldebaran, en het Zevengesternte
op. Iets hooger staat de Wagenman met de
heldere Capella.
Aan den Zuidelijken hemel valt het vier
kant van Pegasus op, waarvan de ster in
den linkerbovenhoek, echter behoort tot An
dromeda, het sterrenbeeld waartoe ook de
beroemde Andromeda-nevel behoort Het
sterrenbeeld de Visschen, dat geen enkele
heldere ster rijk is, bevat thans het Lente
punt, de plaats der zon op 21 Maart Hoog
a^n den hemel staat de Zwaan, welk ster
renbeeld met den Arend en den Schutter
den loop van het schitterendst gedeelte van
den Melkweg aangeeft. Hoog in het Westen
zien we nog de Lier met de heldere witte
ster Wega. De overigens weinig opvallende
Steenbok trekt thans de aandacht door de
aanwezigheid van de planeet Satumus.
De Zon en de Maan
De zon treedt 23 September in het teeken
Weegschaal, waarmede officieel de Herfst
begint
De maan staat in het eerste kwartier van
26 September in den Schutter, de volle maan
van 3 October in de Visschen en het laatste
kwartier van 11 October in de Tweelingen.
De planeten
De planeten, die voor waarnemingen in
aanmerking komen zijn: Mercurius, Venus,
Mars, Jupiter en Satumus.
Mercurius is niet zichtbaar.
Venus wordt langzaam aan een schit
terende avondster. De planeet, die midden
October ongeveer anderhalf uur na de zon
ondergaat, passeert 14 October rechtloopend
Mars, in den Schorpioen.
Mars eveneens rechtloopend in den
Schorpioen, trekt door geringe helderheid
weinig de aandacht
Jupiter is 27 September in samenstand
met de zon en dus niet zichtbaar.
Saturnus, in den Steenbok, gaat begin
October ongeveer te middernacht onder. De
witte vlek, begin Augustus op de planeet
ontdekt, is, indien nog bestaande, alleen door
tamelijk grooten kijker te zien.
Hoe dan ook, die kleur werd gebruikt en
willekeurig toegepast in oranje vlaggen,
oranje-wit-blauwe vlaggen van 3, 6, 9 en
zelfs 12 banen of gegeerde vlaggen. Na de
afzwering van Philips bleef dit zoo tot 1630
en hoewel niet speciaal vastgesteld, kan
men aannemen, dat het oranje-wit-blauw
gedurende dien tijd een nationale vlag ge
weest is. In 1630 komt voor het eerst ook
een rood-wit-blauwe vlag als zoodanig voor
en nu volgt een tijdperk, waarin beide vlag
gen op denzelfden voet en door elkaar in
gebruik zijn. De rood-wit-blauwe vlag werd
evenals de oranje-wit-blauwe vlag, en zelfs
met meer recht ook de Prinsenvlag ge
noemd. Na 1664 komt nooit meer de oranje-
wit-blauwe vlag als natievlag voor. Derede
nen waarom het oranje door rood vervan
gen werd, zijn niet duidelijk uit te maken,
het ging geleidelijk en werd nooit officieel
geordonneerd; staatkundige redenen zijn
het echter niet geweest, daar in het stad-
houderlooze tijdperk wel degelijk ook offi
ciéél de oranje-wit-blauwe vlag werd ge
bruikt en onder de stadhouders ook de rood-
wit-blauwe. En wat den naam betreft, werd
ook officiéél zoowel de oranje-wit-blauwe
als de rood-wit-blauwe, de Prinsenvlag ge
noemd en deze beiden na 1652 de Staten-
vlag. De eigenlijke Statenvlag, die tot 1639
als vlag van de Staten-Generaal of van de
Vereenigde Nedeidanden officiéél werd vast
gesteld, werd nooit als natievlag gevoerd,
zij bleef tot den ondergang der republiek bij
bizondere gelegenheden en niet als natie
vlag in gebruik. De kleuren waren eerst
geel met rooden leeuw, blauw zwaard en
pijlen, later rood met leeuw van geel, wit
zwaard en pijlen met blauwe punten.
Sedert 1664 bleef de rood-wit-blauwe vlag
uitsluitend de natievlag van de republiek.
Da Bataafsche republiek maakte in 1795
een kleine toevoeging in het rood voor de
oorlogsschepen. Koning Lodewijk bepaalde
wettelijk de rood-wit-blauwe vlag tot Ko
ninklijke Nederlandsche vlag. Na de inlij
ving bij Frankrijk nam Koning Willem I
die vlag weer over en bleef zij tot heden als
eenige erkende nationale vlag van het Ko
ninkrijk bestaan.
Hoewel dus thans geen speciaal Ko-
Hemélgewelf boven den Zuidelijken horizon.
Nu opeens weer een vereeniging is opge
doken om het in dezen tijd ontwaakte natio
nale sentiment te gebruiken om propagan
da te maken voor oranje-wit-blauw als kleu
ren onzer nationale vlag, kan het nuttig
zijn het onderscheid tusschen nationale vlag
en Princevlag uiteen te zetten.
Het orgaan van de Kon. Vereen. „Onze
Vloot" doet dit in een duidelijk en gedocu
menteerd artikel, dat we gaarne onder de
aandacht ook van onze lezers brengen.
We lezen dan het volgende:
Bij de verschillende vlaggen dient men
een onderscheid te maken tusschen natio
nale of natievlnggen en vlaggen, die een
kenteeken aangeven van gezindheid, van
een vereeniging, van saamhoorigheid, enz.
Onze driekleur, het rood-wit-blauw is een
natievlag, terwijl wij het oranje-wit-blauw
als een teeken van gezindheid i.e. voor den
Prins uit het Huis van Oranje beschouwen
Uit het walgende za'l dit blijken.
De natievlag geeft aan wie de beschermer
is van schip, troep, stad of land. Zij is altijd
de voornaamste vlag en is afkomstig van de
vlaggen en banieren van de souvereine
vorsten of van den staat Zij is dan ook
altijd in de kleuren van den vorst overeen
komende met de kleuren van zijn wapen.
Tijdens de regeering van Karei V en
Philips II voerden de schepen dan ook als
voornaamste vlag, de Boergondische, wit
met rood Bourgondisch kruis. Naast deze
vlaggen had elke stad, elk gewest en elke
heerlijkheid -weer een andere vlag. Vaste
regels voor deze vlaggen bestonden er niet.
Het was toen reeds lang de gewoonte, dat
de admiraal zijn persoonlijke vlag in de
kleuren van zijn wapen op de onder hem
staande vloot voerde, echter nooit als natie
vlag. Steeds werd voor de natievlag de vlag
van den vorst gebruikt en de vlag van den
admiraal in top. Met recht kon dus de
Prins zijn kleuren als admiraal laten voe
ren, wat hij misschien te La Rochello deed.
Die kleuren moesten toen zeker rood-wit-
blauw geweest zijn; de Prins zal zelf wel
geen oranje hebben aangegeven en vóór de
afzwering van Philips zal hij zeker niet
diens natievlag hebben vervangen. (Den
Conick van Hispaengiën heb ick altijt ghe-
eert). Toen de opstand tegen Spanje begon,
werd voor het eerst op de schepen de vlag
geheschen van den Prins van Oranje, den
Admiraal-Generaal der Geünieerde Neder
landen. Deze vlag had rood-wit-blauw
ten zijn in de kleuren van den Prins, want
het stamwapen van Oranje is een rood ge
snoerde, met zilver "(wit) beslagen, blauwe
jachthoorn op een gouden schild. Om de
gehechtheid aan den Prins te toonen, werd
echter het rood gewijzigd in oranje, het
geen ongetwijfeld zijn oorzaak vindt in de
omstandigheid, dat de naam van den Prins
aan een kleur doet denken. De kleur oranje
'heeft echter hoegenaamd niets te maken
met den naam van het Prinsdom Als de
Duinkerker kapers een Hollandsch schip
veroverden, heschen zij op dat schip de
omgekeerd, dus de oranjebaan onder. Ont
moetten de onzen echter zulk een kaper met
zijn buitgemaakt schip, dan oischten zij het
weder op onder de kreet „Oranje boven".
Bij het invoeren van de oranje-wit-blauwe
vlag werd zooals reeds is opgemerkt een
fout gemaakt, zoowel heraldisch als histo
risch, door oranje in plaats van rood te ne
men, hetgeen niet te verwonderen is, daar
geen autoriteit de vlaggen vaststelde, ieder
naar eigen inzicht en gevoelen te werk ging
en er nog geen Nederlandsche Staat
stond.
ninklijk Besluit bestaat, waarbij onze vlag'
vastgestel, volgt uit het bovenstaande,
dat onzo vlag officieel wordt erkend. Dit
blijkt ook uit het feit, dat die vlag op onze
oorlogs- en koopvaardijschepen als natie
vlag wordt geheschen en als zoodanig in
vreemde wordt erkend. Ook wappert
die vlag op nationale feestdagen van rijks-
en gemeentegebouwen.
Indien men alsnog een nationale vlag voor
het Koninkrijk der Nederlanden moest vast
stellen, dan zou men dus de keuze moeten
doen tusschen oranje-wit-blauw en rood-
wit-blauw, waarbij de volgende overwegin
gen gelden:
De oranje-wit-blauwe vlag. Deze was ge
durende den opstand een teeken van ge
zindheid, dat willekeurig gebruikt werd, af
wisselend met oranje vlaggen of in ver
schillende vormen. Na den vrede van Mun
ster, toen Nederland een erkende mogend
heid werd, werd zij korten tijd als natievlag
dezer staten gebruikt, waarbij echter even
eens de rood-wit-blauwe vlag werd bedoeld
en gevoerd.
Na 16 jaren reeds (16481664) verdAveen
zij geheel en werd alleen de rood-wit-
blauwe gebruikt
De kleuren oranje-wit-blauw zijn niet c
kleuren van het Huis van Oranje-Nassau.
De oranje-wit-blauwe kleuren zijn in het
gebruik, vooral ter zee, onpractisch.
De rood-wit-blauwe vlag werd reeds in
1630 als natievlag gebruikt, was na den vre
de van Munster naast de oranje-wit-blauwe
vlag de nationale vlag van den staat en
166-4 uitsluitend die vlag. Zij bleef dit
durende ons glorietijdperk, is over de
heele wereld als zoodanig bekend, verviel
zelfs niet geheel gedurende de inlijving bij
Frankrijk (Decima) en werd door Koning
Willem I weer hersteld en tot nu toe
voerd.
Rood-Avit-blauw zijn kleuren van het Huis
van Oranje-Nassau en in de praktijk goed
bruikbaar.
Er is echter geen sprake van een keuze,
het bovenstaande dient alleen om zeer in
het kort eenig begrip te geven van de be-
teekenis en geschiedenis van de Nederland
sche vlag.
LEVEN EN WERK VAN
MOESTAFA KEMAL PASJA
De ondergang van 't huls Osman
De November-nacht ligt over Yildiz-Kiosk,
dat „Sterrentent" beteekent. Geen licht
straal dringt uit het gebouw naar buiten.
Dienaren bewegen zich over de binnen
plaatsen en dragen lasten weg door een
kleinen zij-ingang van het paleis van den
sultan. In dit paleis, in een klein vertrek,
zit een gebogen grijsaard; stil en ap&tisch
staart hij voor zich heen. Slechts de magere
gele vingers zijn voortdurend in beweging,
spelen met de roode tespi, met de kogeltjes
van den Mohammedaanschen gebedsketen.
Naast hem zit een jonge vrouw, knap en
verveeld Newsad is haar naam. In een
hoek staat een jongeman, aan één stuk door
sigaretten rookend; nu en dan verlaat hij
het vertrek, om spoedig terug te keeren,
rookend
„Welnu, Ertogrul?"
„Bij het aanbreken van den dag..."
En opnieuw zwijgen de drie; de stilte
wordt alleen verbroken door het rinkelen
van de tesni in de handen van den grijs
aard, die in diep gepeins verzonken is.
Als nu eerst de dag maar aangebroken is,
als het leven er maar veilig is afgebracht,
al is ook alles verloren. Alles paleis,
hoofdstad, land, volk en sultanaat Sulta
naat? Hij is immers reeds geen sultan meer,
geen padisja; slechts het kalifaat, de geeste
lijke waardigheid hebben de opstandelingen
te Angora hem gelaten en tegelijk heb
ben zij tegen Allah's vertegemvoordiger op
aarde een aanklacht wegens hoogverraad
ingediend. Zij hebben het plan, hem voor
een speciaal gerecht te brengen. En dat be
teekent een doodvonnis
Met inspanning onderdrukt de oude man
een al te heltig sidderen van de handen.
Nu, hij heeft zijn maatregelen genomen; hij
staat onder de bescherming van het mach
tige Britsche Rijk. In de haven wacht een
barkas, die hem naar het Engelsche oorlog
schip „Malaya" zal brongen. Kwam de dag
maar snell Alles mogen zij van hem nemen
maar het leven wil hij behouden
Wat was dat? Heeft iemand geroepen?
Kwam die stem van buiten of steeg ze op
uit zijn beangstigde borst? „Maghroelanmal
Padisjahi serden boeyoek Allah war!"
De grijsaard buigt het hoofd. Het was een
herinnering, de traditioneele roep, waarmee
men ook hem bij zijn kroning begroette:
„Wordt niet hoogmoedig, o Padisja! Allah
is grooter dan gijl"
Allah is grooterAllah heeft gewild,
dat, na een heerschappij van zeven eeuwen,
het trotsche huis Osman voor goed is onder
gegaan. Osman de Eerste, zoo heette de
stamvader, die het Huis zijn naam heeft
gegeven, de eerste, die den titel van Sultan
droeg en die den bijnaam „El Gasi" de over
winnaar, verwierf. De lippen van den grijs
aard beginnen met koortsachtige snelheid
te bewegen; zijn het vloeken, die hij uit
spreekt, of gebeden? Dat woord „El Gasi"
herhaalt hij telkens weer: voor da moede,
treurige oogen van den oude duikt een ge
laat op: gebruind, strak, onverbiddelijk. Dat
is hij, de generaal daar in Angora, aan wien
de zoogenaamde Nationale Vergadering dic
tatoriale macht heeft opgedragen; dat is de
rebel, die den sultan en zijn huis heeft ten
val gebracht, die niet alleen in Anatolië,
maar in het geheele rijk den naam „El Gasi"
den eerenaam der Sultans, heeft gekregen.
Dat is Kemal Moestafa Pasja, die het waagt,
geheel Euiopa weerstand te bieden, die uit
ruinen een nieuwen staat wil opbouwen.
Hij heeft den grijsaard den genadeslag ge
geven; hij heeft de Nationale Vergadering
gedwongen het Kalifaat los te maken van
het sultanaat, en den vroegeren sultan
wegens hoogverraad aan te klagen. Hoe
heeft de vermetele in de beslissende bijeen
komst van de Vergadering niet geschreeuwd!
„De souvereiniteit wordt niet overgedragen,
veroverd. Vroeger heeft het huis Os
man haar veroverd, thans de natiel" De
huichelaar! Wat beteekent dat, de natie?
Voor zichzelf eischt Kemal Pasja alle macht
op. Heden dictator morgen sultan.
Is hetzelfde nog niet eens voorgekomen,
in Europa, in Frankrijk? Toen was het
Napoleon. Nu is het Moestafa Kemal
De rechterhand strekt zich tastend uit
naar Newsad, die voor eenige jaren nog
niets meer was dan de knappe dochter
een tuinier daarna de lievelingsvrouw
van den padisja. Maar de vrouw ontwijkt
de zoekende hand. Verlaten hem dan allen?
Ook zij? Wat blijft hem danover? Het leven,
het gewichtigste! Leven! Voortaan onder
Britsche bescherming. Het zij zoo. Allah's
wil
op aarde; godsdienst, leven en staat waren
nog een ondeelbare eenheid. De vader A-an
den jongen Moestafa was ambtenaar bij de
haven-douane maar een van de weinige
verlichte geesten, die reeds toen streefden
naar een hervorming van den verouderden
staatsvorm. Zijn politieke meening was een
der redenen, waarom hij zijn ambtenaars
loopbaan opgaf en een kleinen houthandel
begon. Hij ging echter failliet en overleed
kort daarna. Zijn vrouw, Zoebeide Hanoem,
van wie Moestafa altijd zeer veel heeft ge
houden, bleef zonder middelen achter; Moes
tafa werd ondergebracht bij een oom, een
kleinen boer in het dorp Lagasan. Nadat
hij een tijdlang een soort lagere school naar
Europeesch voorbeeld had ge\rolgd, werktc-
hij op het land en in de stal. Op 11-jarigen
leeftijd deed hij zijn intrede in een middel
bare school te Saloniki, maar langer dan
een jaar hield hij het daar niet uit Toen
hij op zekeren dag op school een pak slaag
van den leeraar had opgeloopen, verklaarde
bij thuis vastbesloten: „Daar ga ik nooit
Aveer heen!"
En hij ging er ook niet meer heen. Het
plan was nu in hem opgekomen, later offi
cier te worden. De officiersloopbaan zou
echter voor hem afgesloten zijn gebleven,
als niet een vriend van zijn vader hem zou
hebben geholpen aan een plaats op de mili
taire school te Saloniki. De leerlingen van
een dergelijke instelling stonden onmiddel
lijk onder toezicht vam den padisja; zij be
hoefden maar iets uit te halen, dat dien
heerscher niet aanstond, om hun militaire
loopbaan te bederven. Ze hadden alleen nog
de mogelijkheid, als gemeen soldaat in het
leger te komen.
Moestafa was een goed leerling, vooral ln
De dag brak aan. Tegen het einde van
November 1922 vluchtte de laatste sultan,
Wahededdin, opvolger van Mohammed V.
na eerst vier jaren tevoren als reeds oud
man den Tuxkschen troon te hebben beste
gen, uit Yildiz-Kiosk, Hij bereikte de wach
tende barkas en het Engelsche oorlogschip
„Malaya", zonder dat zijn vlucht werd op
gemerkt.
Dat was de ondergang van het huis Os
man en van het Turksche sultanaat Einde
lijk was de weg vrij voor de vorming van
een nieuwen Turkschen staat; één van de
moeilijkste staatsrechtelijke opgaven, die de
nieuwe geschiedenis kent, Avas hier opge
lost; de opbouAv van een nationalen een
heidsstaat uit de puinhoopen van een in
eengestorte absolute monarchie.
De laatste sultan vond oorspronkelijk on
derdak op Malta, zocht daarna tevergeefs
hulp en bescherming bij koning Hussein te
Mekka en stierf weinige jaren later te San
Remo..
De val van het huis Osman ls een mijl
paal op den ontwikkelingsweg van den mo
dernen staat als hoedanig wij het Turkije
van heden hebben te zien. Het heele Oosten
dat gedurende de geheele negentiende eeuw
en in het begin van de twintigste vaak een
belangrijke rol speelde in Europa's geschie
denis, is daarmee verdwenen. Het begrip
„Oosten" heeft een andere gedaante gekre
gen. De geboorte van dezen nieuwen staat
is een gewichtig stuk geschiedenis uit het
naaste verleden, dat echter nog zeer weinig
bekend is. Dat stuk geschiedenis zou er niet
zijn zonder dien eenen naam, zonder den
„Gasi" Moestafa Kemal de beroemde fi
guur, van Avien men toch zoo weinig weet
Wie is deze man? Wat was en is zijn werk?
De beantwoording van die vragen hebben
A\'e ons in deze artikelen-serie tot taak
steld.
De jeugd van een dictator
De latere generaal, rebel, hervormer
dictator is in het jaar 1880 in de Turksche
AAijk A-an Saloniki geboren. In dien tijd
scheen het fundament van het OsmaanscEe
Rijk nog onverzwakt. De padisja Abdoel
Hamid was Allah's gezalfde stadhouder
de wiskunde was hij zijn kameraden spoe
dig ver vooruit In deze dagen kreeg hij den
naam, die later over de geheele wereld be
roemd zou worden. Zijn \Aiskunde-leeraar,
die eArenals hij, Moestafa heette, zeide op
zekeren dag tot hem: „Er moet toch een
verschil tusschen ons zijn. Voortaan zullen
we jou daarom Kemal noemen". De jongen
bloosde van genoegen Kemal, dat betee
kent: de „voortreffelijke". Moestafa de voor
treffelijke schoot snel op; van Saloniki
kwam hij op een hoogere krijgsschool te
Monastir, en daarna deed hij zijn intrede
in de militaire Akademie te Konstantinopel.
Hij was toen vaandrig, werd spoedig opge
nomen in de klasse van den generalen staf,
waardoor hij het recht kreeg, zonder te
voren dienst te hebben gedaan, als kapitein
bij het leger te worden ingelijfd. Maar
Moestafa had thans ook een zelfstandigen
kijk op de zaken gekregen; hij wist af A-an
de geheimzinnige beweging der „Jong-Tur-
ken", hij moest kiezen en koos Averd
samenzweerder tegen den bestaanden staats
vorm.
Daarmee had hij den eersten stap gedaan
op den weg, die leidde naar een doel, waar-
ran hij zelf nog maar een vage A-oors tel ling
had: schepper worden van een nieuwen
staat J
Moestafa als rebel
In het achterzaaltje van een klein café,
dicht bij de Galatabrug, zit een aantal jonge
pfficieren, leerlingen van de Militaire Aca-
jdemie, wachtend bijeen. Binnenkort zullen
:ij als kapiteins in het leger worden opge-
ïomen.
„Eigenlijk had Fethi Bey al lang hier
tnoeten zijn", sprak een der officieren. „Ik
tveet niet, maar vertrouAVien jullie hem
krel? Wat zeg jij er van, Moestafa Kemal
Moestafa haalde de schouders op.
„In ieder geval pleit één ding voor hemt
Ijij is uit het leger weggestuurd! Het is dua
heel begrijpelijk, dat hij wat voor ons voelt.
Bovendien zou hij toch een nieuw aanhan
ger meebrengen. Misschien is hij nog bezig
cjien op de hoogte te brengen; hij zal wel
Op dat oogenblik wordt gerucht in de
ahngrenzende vertrekken gehoord.
„Daar zal hij zijn".
De officieren staan op! Fethi Bey treedt
binnen, achter hem de „nieuwe aanhanger''.
De oogen monsteren hem. Dan plotseling
uitroepen van schrik en A'erontwaardiging.
De „nieuwe aanhanger" ontpopt zich als de
welbekende adjudant Ismail Pasja, da
strenge en gevreesde inspecteur der mili
taire opleidingsinstituten. Hij heeft onmid
dellijk voor gendarmerie gezorgd; tegen
stand is nutteloos. De jonge officieren wor-
den gearresteerd, naar de gevangenis over*
gebracht en daar in aparte cellen opgebor
genvaarwel, carrièrel
Wat was er gebeurd? De onvoorzichtige
officieren hadden zich laten aansteken door
de „Jong-Turken epidemie", die door het
heele rijk om zich heen greep. De Jong-
Turken hadden een geheel nieuw element
gebracht in de mentaliteit van him volk, 't
element „vaderland". Het oude rijk ver
keerde ln staat van ontbinding. Grieken,
Roemenen, Serviërs en Bulgaren hadden
zich losgemaakt van de Turksche heer-
schappij. De Jong-Turken oordeelden, dat 'i
absolutisme niet meer paste ln den tijd, dat
van dat absolutisme geen kracht meer uit
ging. Een nieuw staatsgebouw moest Avor-
den opgericht, naar het voorbeeld der Wea-
tersche democratie. Dat alleen zou een Avaar-
borg zijn voor het heil en de veiligheid van
het vaderland. Dergelijke gevaarlijke denk
beelden hadden de jonge officieren aange
nomen; zij hadden een geheimen bond ge
sticht, die zich een revolutie in het leger ten
doel stelde, gericht tegen het absolutisme
\-an sultan Abdoel Hamid. Dat beteekenda
niets minder dan hoogverraad! Nu mochten
zij in hun cellen nadenken over hun plich
ten jegens den padisja
Hier manifesteerde zich de tegenstelling,
die in de volgende Jaren der Turksche ge-
schiedenis een beslissende rol zou spelen:
aan de eene zijde het denkbeeld van den
Islam als eenheidsfactor, aan de andere
zijde het begrip „vaderland".
De jonge officieren dachten In hun cellen
vele weken na. Maar het vonnis was ver
rassend mild: verbanning naar zoo ver mo
gelijk A'envijderde garnizoenen. Moestafa
Kemal werd naar Damascus gezonden. Da
jonge opstandeling werd hier ingedeeld bij
een rui ter-regiment, dat te velde trok tegen
de oproerige Dm se a Voor het eerst in zijn
leven maakte hij een verwoed vuurgevecht
mee, maar zelfs dit kon de gedachte aan op-
stand niet uit zijn brein verjagen. In het
derde legercorps, dat in Macedonië lag.
Avaren, naar Moestafa te Aveten kwam, da
meeste geestverwanten te vinden. En daar-
om poetste hij op zekeren dag de plaat en
reisde, verkleed als toerist naar Saloniki»
(Wordt vervolgd)
Interieur 'der beroemde
Aya Sophia te Constan-
tinopel.