JUBILEUM JAN ZWART Radio Nieuws. Voor de Winteravonden KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT DONDERDAG 5 OCTOBER 1933 DE WIJZIGING DER LAGER ONDERWIJSWET VERKORTING VAN OVERGANSTERMIJN Een bezuiniging van ZVz millioen Verschenen is het Voonloopig Verslag der Tweede Kamer over de nieuwe wijziging der Lager' Onderwijswet. Daaraan ontleencn wij het volgende: Verscheidene leden zouden het op prijs stellen, ads de regeering spoedig aain de Kamer mededeehng zou wiillen doen van de gedragslijn, welke zij met betrekking tot het lager onderwijs in zijn geheel derakt te volgen. Dit ontwerp is reeds het derde bin nen betrekkelijk korten tijd, waarbij de be palingen betreffende dat onderwijs inciden teel gewijzigd weiden. Aon verdere voor stellen tot wijziging van due bepalingen za de Kamer moeilijk haar goedkeuring kun nen hechten, indien haar niet een inzicht in de plannen der regeenmg wordt verschaft De overgangstermijn Bij verscheiden leden bestond tegen de •verkorting van dezen termijn ernstig be zwaar. Volgens een persbericht heeft d' inspecteur van de onderwijzersopleiding on" langs het aantal onderwij zero, dat over drie jaar werkloos zal zijn, geschat op 0000. Men had van de Regeering mogen verwacht» dat zij al het mogelijke gedaan zou hebben om dat getal aanzienlijk te doen dalen. Ken der middelen daartoe zou zijn een belang ïijke inkrimping van de opleiding. Thans komt de Regeering met een voor stel, dat het vervroegd werkloos wo: van eenige duizenden onderwijzers met zich brengt Bovendien zullen, indien dit voor stel wet wordt, in den loop van 1934 de ge meen,te- en schoolbesturen in ernstige moei lijkheden gereken wat betreft de organisa tie van hun scholen. Verplicht ontslag Door sommige leden werd er de aandacht Op gevestigd, dat de werkloosheid onder de onderwijzers eveneens verminderd zou hunnen worden door hen, dtie den pensioen gerechtigden leeftijd hebben bereik*, te yerplidhten ontslag te nemen. Enkele andere leden, drie het aan de voor gestelde regeling verbonden bezwaar van vergTooting der wehküooeheid bijzonder ernstig achtten, zouden gaarne zien, dat in de richting van een verplicht ontslag nog iets verder zou worden gegaan, bijv. in dien zin, dat uiteraard als noodmaatregel aiBe onderwijzers van 60 jaar en ouder gepensionneerd zouden worden. Hoe groot is de bezuiniging? De raming op ruim fzy2 millioen vam de bezuiniging, welke de Regeering zieh voor stelt met de verkorting van den overgangs termijn te verkrijgen, achtten verscheidene leden te hoog, en naar hun meeniing zou de werkelijke bezuiniging op niet meer den 35 van het door de Regeering genoemde bedrag mogen worden gestéld. Andere leden merkten op, dat de finan- cieale nood thans zóó hoog i6 gestegen, dat, ook al mocht de bezuiniging minder groot blijken te zijn, dan geraamd is, deze maat regel, welke tooh in alk geval tot een niet onaanzienllijke besparing zal leiden, behoort te wordten aanvaard. De beroepsinstantie Vele leden verklaarden tegen den inhoud yam art IV overwegend bezwaar te hebben. Het aangesloten zijn van sdhoien toch bij een zelfde commissie vam beroep, waailbongt geenszins gelijkheid vam richting. Zoo zijn bijv. bij de commissie van beroep, ingesteld door den Schoolraad voor de sdhoien met den Bijbel, ruim 1500 6dholen aangesloten, waarvan sommige Hervormd, andere Gere formeerd, weer andere zij het sleahts enkele Luthcreob of Doopsgezind zijn. De wetgever, aldus deze leden, mag de school besturen op geenerlei wijze verpliohten tot de benoeming van onderwijzers, voorheen verbonden aan schok*n van andere richting De vrijheid ran richting bij de benoeming van onderwijzers is het hoofdbeginsel der- vrijheid van onderwijs en heeft den ook art. 195 der Grondwet uitdrukkelijk erken ning gevonden. .De uitweg, welken de Memorie van Toelichting aanwijst voor de gevallen, waarin het gestelde criterium met tot een juiste oplossin? zou leiden, nl. ont heffing door de regeering van de verplich ting tot benoeming, is ten eenenmiale onjuist gekozen. De Regeering moet niet voc taak geplaatst worden over riohtimgsvar- schililen te oordeolen. Intuseohen verklaarden zij, dat zij, gezien den toestand van 's Lands finanoién, op zich zelf aan een voorstel, strekkende tot een snellere herplaatsing der wachtgelders bij het bijzonder onderwijs, bun medewer king wilden verleenen. Zij moeeten die medewerking echter van twee voorwaarden afhankelijk stellen. In de eerste plaats be hoort de vrijheid van richting volkomen onaangetast te blijven En in de tweede plaats behoort een maatregel als deze tijdelijken aard te zijn en niet langer kracht te zijn dan de gelijksoortige voor het openbaar onderwijs, welke tot 1 Januari 1931 zal gelden. TRAGISCHE REIS MINISTER COLIJN NAAR LONDEN Het Amsterdamsche Effectenblad bevat het volgende ware, teekenachtige stukje: De Nederlandsche Minister-President draagt het ideaal van een internationalen terugkeer tot het gezond verstand zooals hy het ziet hoog in het hart. De waanzin der tarieven en de morbide valuta-politiek der landen, die het goud verlie ten, zyn hem een gruwel, die het onderling be grijpen en de mogelijkheid van samenwerking tusschen de volken met groote stelligheid den weg versperren. Zoo hoog zit hem zyn ideaal, dat hy weiger de te gelooven in de mislukking der Londen- sche Conferentie, hoezeer deze mislukking de geheele wereld evident was en het dood vonnis beteekende van de internationale ge dachte. Daarom is minister Colyn, met als eenige bagage zyn kinderlijk vertrouwen, nogmaals op reis gegaan, om, als een bedelmonnik een heilig doel, aan de deuren te kloppen hen, die de wereld iets konden schenken. Hy trok naar Londen en kreeg te hooren, dat de Conferentie voorgoed had afgedaan. Hij sprak er over economische mogelijkheden, de rege ling der productie van bedreigde artikelen, doch sprak aan doovemans deur. Te Genève, waar de landen bijeen zyn voor andere doel einden, dan dat des heeren Colyn, vond hy iedere deur gesloten. En zelfs vermocht hy geen mondelinge uit eenzettingen te verkrijgen als antwoord op de brieven, die hy als voorzitter van do economi sche commissie tot de landen richtte. En die onbeantwoord waren gebleven. Het is onzen Minister-President vergaan, zooals het Henderson vergaan is, toen hij be delde om gehoor voor een niet minder edel doel. De harten zyn verhard, de ooren gesloten. „EENDRACHT MAAKT MACHT" Naar men ons meldt, hebben, daar men meent, dat door de Corporatieve Concentra tie de fascistische gedachte in den A. N. F. B. niet meer is gewaarborgd, 0. m. de vol gende functionarissen voor het lidmaatschap van den A. N. F. B. bedankt: J. M. v. d. Bijl, hoofdbestuurslid, A. J. D. Swemmelaar, id.; J. C. Snijder v. Wissenkerke, leider van het gewest Den Haag; H. G. AL Wijttenburg, propagandaleider van het gewest Den Haag, M. v. Breen, leider en J. E. Wassenaar, prop. leider der afd. Den Haag. NA DEN 'AANSLAG OP Dr DOLLF^ÜSS. De Weensche aartsbisschop Kardinaal Innitzer brengt een bezoek aan den gewonden bondskanselier Dollfuss onmiddellijk na den aanslag (beeldtelegram). KUNST EN LETTEREN HARTELIJKE HULDIGING VAN DEN SYMPATHIEKEN MEESTER RECEPTIE EN FEESTAVOND Gister herdacht de alom bekende orgelist en componist de heer Jan Zwart zijn 40- jarigen arbeid in dienst van religie en kunst Een breed huldigingscomité heeft reeds geruimèn tijd geleden in wijden kring de aandacht geves tigd op de groote en rijke gaven van dezen be scheiden kunste naar bij de gratie Gods, die in al zijn arbeid uit draagt het begin sel, dat de kunst den mensch is gegeven oan God, den Schepper ook van de kunst, te dienen en te ver heerlijken. Het genoemde comité, met den burgemeester van Amsterdam aan het hoofd, is samengesteld uit magistraten, hoogleenaren, predikanten, orgelisten, dirigenten en andere kunste naars, zoomede uit vertegenwoordigers van de Herst. Evang. Luth. gemeente te Amster dam en de Ned. Chr. Radio-Vereeniging. Jan Zwart Drukbezochte receptie, Ter eere van den sympathieken jubilaris werd gistermiddag een drukbezochte recep tie gehouden in het kerkgebouw van de Herst. Evang. Luth. gemeente aan den Klo veniersburgwal te Amsterdam. In het met planten en bloemen rijk tooide doophuis, vóór den kansel en het be kende orgel dat de heer Zwart nu reeds vele jaren zoo voortreffelijk bespeelt, had de jubilaris met zijn echtgenoote en talrijk gezin plaats genomen. Even over drieën trad de voorzitter van het Huldigingscomité, Ds W. F. ten Rou we 1 a a r, predikant bij de Herst. Evang. Luth. gemeente te Zwolle, naar voren om met een kort woord reeds in het ontvanguur de blijdschap van het comité uit te spreken voor de feesture, die het den heer Zwart mocht bereiden. Zeer velen in den lande, al dus de spreker, gaven gehoor aan den op- Toep van het comité om den jubilaris te huldigen voor zijn heerlijk spel en voo grootsche bezieling, waardoor diens arbeid zich kenmerkt. In dit kerkgebouw is het U, hooggeachte jubilaris, gegeven om op het majestueuze instrument te jubelen tot eere •an Uw God, en Uw beginsel, naar de be geerte van Uw hart, uit te dragen. Hierna volgde een reeks van sprekers. Namens ouderlingen en diakenen van de Herst. Evang. Luth. gemeente te Amster dam voerden het woord de heeren J. C. L o n d t en J. G. M e ij e r. Eerstgenoemde wees er op dat de heer Zwart door zijn spel op het klavier beoogt den Schepper te prij zen en de gemeente te stichten. De heer Meijer prees den jubilaris voor zijn groole gaven en toewijding en bood ten slotte een iveloppe aan. Ds C. F. Westermann, van Amster dam, sprekende namens de Alg. Kerk. Com missie van het II. E. L. Kerkgenootschap, gewaagde er van dat het geheele Kerkge nootschap deelt in den luister, de vreugde en den zegen van het kostelijk orgelspel van den jubilaris en heel zijn muzikaal werk. De groote Amsterdamsche gemeente was den meester toch nog te klein, alom in den lande en over de grenzen zijn bekend diens lam en de vruchten van zijn rijken geest. De kerkeraad van de H. E. L. gemeente te Amsterdam was vertegenwoordigd door Ds A. Klinkenberg J.Azn., die zijn groote waardeering uitsprak voor het spel van Jan Zwart, dat wijding geeft aan den kerkdienst en de prediking onderstreept. Dezen man van beginsel met zijn rijke en heerlijke gaven wenschte spr., evenals zijn voorganger, een schoone toekomst in de kracht Gods. Vervolgens spraken nog o. a. de heeren J. L u b s e n, namens het bestuur van het Weeshuis der H. E. L. gemeente; L. J. van W ij k, secretaris van het Nederl. Bijbelge nootschap, en F. P ij 1 m a n namens het Chr. Muziektijdschrift „De Harp". De heer van Wijk haalde herinneringen op uit den tijd van des heeren Zwarts benoeming, woorden die bijzonderen weerklank vonden bij den jubilaris, terwijl een gemeentelid de hoop uitsprak, dat de heer Zwart Zondags steeds voor een volle kerk moge spelen. Een breede schare van vrienden en ver eerders, w.o. vertegenwoordigers uit de kunstwereld passeerden den heer en mevr. Zwart, en droegen op die wijze er toe bij deze receptie tot een aantrekkelijke plech tigheid te maken. Aantrekkelijk ook hierom wijl het den heer Zwart gegeven werd aan de zijde van zijn echtgenoote en omringd door een bloeiende kinderschaar zijn feesi te vieren. Bijzonder sympathiek ook waren de vele vriendelijke woorden aan het adres van mevrouw Zwart en van de kinderen van het beweldadigde echtpaar. Eervolle loopbaan. De lieer Zwart werd in 1893 op 16-jarigen leeftijd aangesteld als orgelist te Rotterdam. In 1896 volgde zijn benoeming te Capelle a d. IJssel; in Mei 1898 werd hij uit tal van sollicitanten benoemd bij de H. E. L. Ge meente te Amsterdam. De feestavond. 's Avonds was het groote kerkgebouw ga heel gevuld met een belangstellend publiek. De voorzitter van het Huldigingscomitó, Ds W. F. ten Rou weiaar, begroette de talrijke aanwezigen op dezen concertavond, en deelde mede, dat een schrijven van hindering was ingekomen van den burge meester van Amsterdam. Na het gebed zong het kerkkoor der H. E. L. gemeente te Amsterdam een feestcantate onder leiding van den heer Wille Mud de en met orgelbegeleiding van di. heer W. K n o p e r s. De cantate was gezet op muziek van Jan Zwart van 1925 en werd zeer verdienstelijk uitgevoerd. Schoon klon ken de woorden: Welk een voorrecht en genade, Door de schoone orgelklank Harten naar omhoog te heffen, Stemmende tot beê of dank. Welk een voorrecht, als een priester Van aan God gewijde kunst, Ook in tonen te getuigen Van Zijn Almacht, van Zijn gunst. Het slot van de cantate, een variatie op het „Dankt, dankt nu allen God", zongen de aanwezigen allen staande mede, waarna de groote meester door het Comité van Uitvoe- Achtereenvolgens speelde de jubilaris eenige door hemzelf gecomponeerde liede ren, alsmede eenige nummers van J. S. Bach cn A. Guilmant. Dit jubileumconcert werd door de N. C R. V. uitgezonden en was als altijd superieur. Waardeerende toespraken. Prof. Dr. A. H. de Hartog schetste den jubilaris als de baanbreker, de ontginner, die nieuwe, ongekende wegen zoekt, die speurt en graaft. Zoo hebt U opgedolven oude muziek en de orgelliteratuur met nieu we muziek verrijkt. Jan Zwart is de Dins dagavondman, die in bittere tijden honder den en duizenden optilt uit de crisis, uit ellende, uit den nood. Gij hebt ons door uw macht van techniek en vaardigheid ook maat en tucht geleerd, gij deedt het wereld lied in ons hart weerklinken. Daarom zingt gij niet uit een benepen kleingeloof, daarom legt gij ons het „Alle roem is uit gesloten" op de lippen. Want gij weet het, „Een vaste burg is onze God". Mevr. Zwart huldigde spr. als de stille kracht, en niet alleen namens „het handjevol menschen dat hier zit", maar namens „een groote drom menschen" dankte spr. den meester, die een glimlach toovert op het schreiend aangezicht. Ds C. F. Westefmann dankt in den heer Zwart den priester der kunst, die in Gods heiligdom als dienaaT van Christus God wil verheerlijken. Daarom danken wij God voor zijn rijke gaven, die met name den predikdienst ten goede kwamen. Zoo waart gij, jubilaris, de gemeente tot een rij ken zegen. Gij hebt de gemeente opgevoed, gij, prediker achter Uw instrument, die de edelste aandoeningen in ons hebt gewekt en gesterkt. De Luthersche kerk, die de ju bilaris mag dienen, is de kerk van het lied, en door zijn spel, waarin een belijdenis zich uitspreekt, heeft hij zich als 't ware een gemeente vergaderd. Talrijk zijn de enthou siaste betuigingen van blijdschap en daiMc die bij het Comité inkwamen. Met Uw ga ven hebt gij gewoekerd, hoog hebt ge het ideaal gesteld; verhef ons nog vele jaren op de vleugelen van Uw kunst, opdat we mogen zien, dat Gods heerlijkheid een wer kelijkheid is. Alsnu werd aangeboden het Huldeblijk ?staande uit de uitgave van het eerste nummer van een nieuwe reeks orgelwerken onder den titel „Musyck over de Voysen der Psalmen Davids". Dit eerste nummer bevat de muziek ovei Psalm 1038 en ging vergezeld van een enveloppe en een door den heer Frans J. IJserinkhuysen verzorgd album met de na men der deelnemers. Deze aanbieding geschiedde door ds. Ten Rouwelaer, die den jubilaris namens zeer velen huldigde als de reformatorische or gelist, die de Psalmen vóór alles liefheeft Vandaar het geschenk van dezen dag. Aan het slot heeft de heer Zwart bewe gen gedankt voor de hulde. De laatste da- NA DEN AANSLAG OP DOLLFUSS Beeldtelegram van het plaatselijk onder zoek voor het parle mentsgebouw te Wee nen, onmiddellijk na den aanslag op den Bondskanselier dr. Dollfuss. gen was steeds in hem opgekomen het: Alle roem is uitgesloten. Zegen was het dat zoo- velen zich opmaakten, om dezen dag tot een feestdag te maken. Dit alles is ongekende zaligheid. Na de huldigingsdienst werd een foto ge maakt. Met het zingen van Gezang 2461 (Alle roem is uitgesloten), werd de samenkomst geëindigd. Vermelden wij nog, dat de heer Zwart reeds op eenige plaatsen is uitgenoodigd voor een jubileumconcert: Zaandam (zijn woonplaats) 5 October, Veenendaal 6 Octo ber, Hattem 11 October, Zwolle 12 October; voorts te Alkmaar, Amerongen en De vent. welke concerten door plaatselijke comité's worden georganiseerd. OP DEN UITKIJK Het tijdschrift „Op den Uitkijk", de be kende uitgave van de N.V. Gebr. Zomer en Keumngs Uitgeversmaatschappij te Wage- ningen, heeft ook al weer z'n negende jaar gang achter de rug. Met het nummer van 23 September jl. is deze compleet gekomen. Een inhoudsopgave wordt er meteen bij gegeven. Als men zoo deze inhoudsopgave eens doorkijkt ziet men met één oogopslag welk een rijke verscheidenheid van lectuur er in zoo'n jaar gegeven wordt en hoeveel be kende personen hun pennevruchten aan „Op den Uitkijk" afstaan. Over allerlei onder werpen wordt men door vakgeleerden inge licht. Prof. van Veldhuyzen geeft er vele van zijn pittige artikelen over Bijfoelsche figuren en kerkelijke kwesties; Dr. J. Veld kamp schrijft over Engelsche literatuur; Prof. Waterink gaf verscheidene bijdragen; Drs. J. J. Raymond Jr. schrijft over Sterre kunde; Dr. A. van Deursen over aardrijks kundige onderwerpen enz. enz. Deze jaargang die nu voltooid is geeft 888 bladzijden druks en vormt dus een boek werk, dat een sieraad is voor elke boeken kast en elke huiskamer. Voor de nieuwe jaargang, die per 1 October aanvangt, is de uitgeefster nog gaarne bereid nieuwe lezers in te schrijven. VRIJDAG 6 OCTOBER Huizen (1875 M.) K.R.O. 8.00 Morgenconcert 10.00 Gramofoon 12.15 Orkest 2.00 Con cert 2 46 Viool 3.00 Zang 3.15 Con cert 3.30 Viool 3.45 Zang 4.00 Orkest 4.45 Gramcfoon 5.15 Orkest 6.00 Orkest 6.30 Grumofoon 6.40 Orkest 7.35 Gramo foon 8.Of Gramofoon 8.15 Orkest 9.1Q Orkest 10.30 Vaz Dias 10.35 Concert Hilversum (296 M.) V.A.R.A. 8.01 Gramo foon 10.15 Voordracht 10.30 Concert 11.00 Voor de keuken 11.30 Concert 4.01 0 Concert 7.40 Orkest 11.00 Gramofoon Gramofoon 6.35 Gramofoon 8.20 Orkest 6.50 Piano 9.20 Orkest Deutachlandaender (16S4.9 M.) 8.29 Concert 11.10 Piano 12.20 Gramofoon 2.05 Gramofoon 4.20 OrkeSt 5.45 Concert 7.20 Concert Kalundborg <1163.8 M.) 12.20 Concert rj 3.50 Concert 8.30 Orkest j Langenberg (472.4 M.) 6.20 Gramofoon 7.20 Gramofoon 10.30 Mensch und Welt 12.15 Concert 1.55 Concert 4.20 Orkest 7.60 Gramofoon 8.20 Concert Zang 9.35 Gramofoon chau (1411.8 M.) 5.15 Concert 6.4ft Concert 8.35 Orkest moet U de jeugd verblijden met ons premieboekje door G. TH. ROTMAN Deze spannende geschiedenis die destijds als Kinderverhaal In ons blad verscheen, en de jongens en meisjes zoo zeer boeide, is thans in boekvorm verkrijgbaar. Om het onder ieders bereik te brengen hebben we de prijs zoo laag mogelijk gesteld. Het kan af gehaald worden aan ons Bureau, zoo mede worden toegezonden na ontvangst van 40 cent per exemplaar ia postzegels of storting op ons gironummer. Men gelieve op de enveloppe te vermelden: KLAKKEBOS". Ook de Agenten en Bezorgers nemen bestellingen aan. Ondergeteekende verzoekt toezending van exemplaar (en)] Premieboekje „KAPITEIN KLAKKEBOS", waarvan bedrag bygaat: in postzegels per giro is verzonden NAAM: WOONPLAATS: FEUILLETON WAT EEN KIND VERMAG Naar het Engelsch van FLORENCE MONTGOMERY .cn Hij hield een oogenblik stil om de uit werking te zien, welke de aankondiging van de hem wachtende eer, op zijn oom zou hebben. „Wat!" riep John Ramsay verschrikt uit; maar Gillie nam dien uitroep voor een van dankbare verbazing aan. „Ja", zeide hij .verrukt, „het is heusch Waar". „Het eenige, wat zij nog niet zeker weet is, of u zou willen, dat het Ramsay of JohD theette. Welke naam vindt u dat het beste klinkt naast Hobbs?" Vóór dat de uitverkoren peet zijn meening kon zeggen, ging Gillie voort: „U zal zeker het kindje bij het doopen, kussen, niet waar, oom John? Juffrouw Hobbs zegt, dat zij liever zou willen, dat u het deed, dan iemand anders in de wereld Zij herinnert zich, dat zij haar vader over uw doopen hoorde praten en die kende uw yader en uw grootvader, weet u". John Ramsay mompelde iets onverstaan baars. Met schrik werd hij er zich van be wust, dat bezit plichten zoowel als rechten meebrengt Intusschen was Gillie innig overtuigd, dat zijn oom van harte in alles toestemde en zij wandelden voort Nadat zij het tuinmanshuisje goed en wel achter zich hadden, roerde Gillie een nieuw onderwerp aan- „Waarom zegt u altijd „de huisknecht", „de huishoudster" en „de tuinman"? zeide hij. „Wat zou ik dan anders moeten zeggen? vraagde de Iheer Ramsay. „Wel, natuurlijk Edmund en juffrouw Fryor en Hobbs" zeide Gillie. „Komt het, omdat u hunne namen niet kunt onthou den? Komt het daarvan?" De heer Ramsay zweeg. Hij was er zich van bewust, dat hierin een van die punten verschil tusschen hem en het kind gelegen was, waarbij hij een paar avonden geleden had stilgestaan: dat, waar hij slechts werk tuigen zag, die noodig waren voor zijn ge mak en welzijn, kleine Gillie personen zag en gezellen. Hij begon waarlijk bevreesd te worden voor wat het kind nu zeggen zou. Hij zou nog heviger stoot ontvangen. „Oom John", zeide het knaapje, toen zij op het einde van hun wandeling dicht bij het huis kwamen, „vóór vandaag wist ik niet, dat alleen dominé's goed zijn voor arme menschen". Driemaal begon de heer Ramsay te spre ken en driemaal hield (hij eensklaps op. Hij trachtte telkens een zin te vormen, waardoor hij zich zou kunnen verontschuldigen, zoo niet rechtvaardigen, maar geen van drieën scheen ook maar eenigszins uit te drukken wat hij zeggen wilde. Ten laatste gaf hij d® poging geheel op, want alles wat hij beproef de te zeggen, scheen verwant te zijn met het bekende Fransohe spreekwoord: Qui s'excuse, s'accuse- Hij dacht, dat daden mis schien meer overtuigend zouden zijn dan woorden. Hij stak zijn hand in zijn zak. „Zie eens heer, Gillie", zeide hij er eenig geld uithalend en het den kleinen jongen gevend, „ge kunt den huiskn ik wil zeggen Edmund hiermee naar den ouden Thompson zenden en zeggen, dat het van mij is. Hij zal dan kunnen koopen, wat hij noodig heeft, voedsel of medicijnen". „O oom John, oom John!" riep net kind in verrukking uit. „Wat zal hij blij zijn! Drie gulden! Wel, ik zou niet denken, dat hij in zijn heele leven, zooveel geld opeens bezeten heeft! Maar waarom zouden wij er Edmund heenzenden? Toe oom, laten wij het er zelf heen brengenl Ik zou zoo graag willen zien, hoe blij hij zijn zal. En ik weet zeker, dat, als u het hem zelf gaf, hij er nog veel meer in zijn schik mee zou zijn, en het veel meer op prijs zou stellen. IJeusch oom John." Zooals hij daar stond, zijn oom verlangend aanziende, was hij, zonder het zelf te weten de verpersoonlijking van Lowell's heerlijke gedachte: Geef niet alleen, deel liever meS, De gift alleen stelt niet tevreA. Maar er kwam geen antwoord op zijn verzoek en liet scheen, dat iets in het geTaat waarop hij zijn oogen gevestigd hield, hein bad doen huiveren, want hij zeide niets meer. Hij ging thee drinken en de heer Ramsay ging naar de bibliotheek terug, zonder da4, de zaak tusschen hen beiden was opgehel derd- Maar de laatsta was onrustig en niet op zijn gemak. Hij was boos op zichzelf, dat hij geen afdoende verontschuldiging had kunnen vinden, die het kind zou hebben voldaan. Telkens zeide hij tot zich zelf, dat hij dit of dat zou hebben kunnen zeggen. Hij had overvloed van tijd om nog eens over alles na te denken, want het duurde lang, voordat Gillie tot hem terugkeerde. Toen hij verscheen, verbeeldde de heei Ramsay zich in zijn zenuwachtigheid, dat het kind er ernstig nadenkend uitzag. „Waar denkt ge over?" vroeg hij angstig. Hij zocht eenigszins naar een gelegenheid om zichzelf weer te rechtvaardigen in de oogen van het kind, en was thans zelfs ge reed met het voorstel om mee naar den ouden Thompson te gaan, wanneer »ich geen middelweg voordeed, Maar het was te laat Hij had een van die gulden gelegen heden laten voorbij gaan, die wij nu en dan op ons pad ontmoeten en die, wanneer wij ze laten voorbij gaan, misschien nooit weer- keeren. „Ik dacht aan dien armen, ouden Thomp son", antwoordde het jongetje, „hij is zoo erg ziek, die arme man". „Hebt ge hem gezien?" zeide heer Ramsay eenigszins moedeloos* „Ja, juffrouw Pryor is na de thee met mij naar hem toe gegaan en wij hebben hem de drie gulden gegeven". „En was hij even blij, als ge verwachtte:?" „O, hij was zoo in zijn schik", zeide Gillie „zóó in zijn schik dat hij mijn beide handen vatte en ze kuste! Maar hij zeide een paar vreemde dingen, die ik niet verstond, mai' juffrouw Pryor zei, dat zij wel tegreep wal hij bedoelde. Ik vroeg er haar naar toen wij naar huis gingen, maar het scheen, dat zij er om moest huilen en zij kuste mij dik wijls. Vindt u het niet vreemd?" „Wat zei hij dan alzoo?" vraagde de heer Ramsay. „O, ik weet het niet. Dat een liefhebbend hart evenveel waard was als al het geld in de wereld, iets over een vroolijk gezicht en een zonnestraaltje. Ik begreep niet, wat hij er mee bedoelde". Maar het ging den heer Ramsay evenals juffrouw Pryor; hij begreep het wel. „Weet u wel, oom John", zeide Gillie, „dat wij in het geheel niet uit den Bijl el en uit ons gebedenboek hebben gelezen, ofschoon het Zondag is? Ik heb zelfs geen gezang of geen tekst opgezegd. Zoi het niet goed zijn, als wij een hoofdstuk lazen, vóór ik ;.aar bed ging?" Het was den heer Ramsay onmogelijk het kind dien avond nog een verzoek te wei- gtien Hij was maar al te blij een geiegnnheid tc vinden om zijn goeden naam weer terug te krijgen. Gillie haalde een bijbel en stelde voor dat zij „bij elkaar in zouden kijken" en om de beurt een vers zouden lezen en mis schien fouten zou maken in de lange woor den, maar oom John moest dat niet kwalijk nemen. Neen, oom John beloofde, dat hij dit niet doen zou. Toen werd het de vraag, wiek hoofdstuk men zou kiezen. De heer Ramsay hield zich zeer stil, elk oogenblik hopend, dat Gillis een keuze zou doen. „Hoor eens, oom John", zeide Gillie met een stralenden glimla h opziende, „u mac kiezen. Noem mij een van uw iievelings- hoofdstukken op en dan zullen wij dat lezen." Het gezicht van den heer Ramsay be- wolkte eenigszins. Nadenkend trok hij da wenkbrauwen samen. Maar hij had zich vast voorgenomen niet weer te struikelen- Hij moest zoo mogelijk zijn goeden naam ophouden. Gelukkig voor hem was zijn geheugen door het zoeken van den vorigen avond naar da plaatsen, die hij had aangeteekend, wat op- gefrischt, en beschroomd noemde hij het 18e Hoofdstuk van Mattheus, daar dit het eenige was, dat hij zich op dat oogenblik kon te binnen brengen. Gillie was verrukt. Het was ook een van zijn moeders gelief koosde hoofdstukken, vooral het eerste ge deelte. Was het niet toevallig, dat zij en oom John beiden zooveel van hetzelfde hoofd stuk hielden? Dus lazen zij het hoofdstuk vers voor vera en toen kuste Gillie zijn oom en ging hij naar bed, John Ramsay achterlatend, pein zend over hetgeen zij gelezen hadden cn zich afvragend, hoeveel Gillie er van begre pen had en hoeveel zijn geest er van had opgenomen. Het kwam hem onmogelijk voor, dat een kind, op welke wijze dan ook, voor zijn eigen begrip die diepe waarheden van den Bijbel zou kunnen pasklaar maken. En toch hoe ernstig had hij geluisterd! hoe oplettend had hij gelezen. Hoeveel be greep hij ervan? Wat zeide het hem? (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8