UIT HET LAND INDUS EN GANGES FAKIR-WONDEREN OP BEZOEK BIJ EEN ZOELOEVORST BAYETE NKOSI! Het verre Britsch-Indië met zijn oude, .vreemde cultuur blijft voor den beschaaf den Europeaan nog altijd een sprookjesrijk, dat hem lokt en boeit door de bekoring van het onverklaarbare. Vele raadsels bergt 't land van Indus en Ganges nog, en groote. En het is niet te verwonderen, dat ook voor de geheimzinnige verrichtingen van de fakirs groote belangstelling bestaat, dat men zich afvraagt, of die verrichtingen berusten op 5,waarheid", of dat men met trucs heeft te .doen. Truc of geen truc? De waarheid ligt in het midden. Sommige prestaties der fakirs zijn inderdaad niets dan goocheltrucs; bij andere kunststukken wordt menniet om den tuin geleid, doch ook voor die prestaties is een verklaring te geven. Bezien wij eerst de honderd procent-trucs. Een der meest sensationeels fakir-wonde ren is wel de ladder des hemels". Voor de oogen' van het verblufte publiek slingert de fakir een touw ter dikte van een arm in de hoogte. De oogen volgen de uitgestrekte hand, die daar omhoog wijst. Het eene einde van het touw ligt op den grond, .voor do bewaart ook de fakir het beste voor 't slot Hij begint veeleer met de bekende en reeds verklaarde slangenbezwei-ingen, die terug te brengen zijn tot het feit, dat juist slangen zich zeer gemakkelijk laten hypnotiseeren. Hoewel niet zoo gemakkelijk als de toe schouwers, die gelooven, dat de dieren zich op het rhythme van het fluitspel op en neer bewegen. In werkelijkheid beweegt zich het bovenlichaam van den fakir, waardoor even tueel bij de slangen reflex-bewegingen te voorschijn worden geroepen. Want slangen zijn doof. Na deze prestatie gaat de fakir over tot de proef der „materialisatie". In zijn uitge strekte handen draagt hij een prachtig ge weven tapijt, dat hij aan beide zijden aan het publiek laat zien. Neen, er is niets achter verborgen! En toch staalt er, wanneer de fakir na het uitspreken van eenige be zweringsformules het tapijt omhoog trekt, een kind „gematerialiseerd". In werke lijkheid droeg de fakir het kind, dat zich aan hem vastklemde, reeds bij zijn op komen onder de wijde plooien van zijn mantel in een speciale constructie. Door groene bladpuntjes. Daarna groeit de plant tot een hoogte van een halven meter. Een zeer handig fakir slaagde er in, boomen van twee meter te „zaaien". Het wonder van den Mangoboom lijkt onbegrijpelijk, toch is de verklaring eenvoudig. De plaats, waar de fakir de korrels in den grond steekt, is zorgvuldig voorbereid. In een naüwe aardholte staat het reeds uitgegroeide Mangoboompje, met zijn wor tels en een dunne aardlaag op een sterke kurken plaat. Het insteken van de zaad korrels heeft slechts ten doel, het wonder volkomen te doen schijnen. Inderdaad echter verwijdert de fakir bij de bezwering met de doek de dunne aardlaag bovenaan. Giet hij nu het water in de holte, dan stijgt de kurk met het wateroppervlak, zoodat 't boompje te voorschijn komt. Zoo groeit de Mangoboom Nog eenvoudiger is de truc van de vrouw in de doorstoken korf. Daarbij komt het slechts aan op de handigheid en de lenig heid van de assistente. De fakir laat het publiek een groote mand met nauwe ope ning zien. De mand is leeg. Door de enge opening wordt de assistente naar binnen ge wrongen. Nauwelijks is zij verdwenen, of de fakir springt met beide voeten in de mand, keert den korf om, schudt en stoot hem, om voor te wenden, dat de vrouw weg is. Tenslotte stoot hij eenige malen met een zwaard in horizontale en verticale richting door de mand. En dan stapt toch een on gedeerde vrouw uit den korf. Want zij heeft zich zóó dicht aan de wand gedrukt, dat in het midden ruimte genoeg bleef voor de voeten van den fakir en voor de zwaard steken, welke overigens zoo handig werden toegebracht, dat de vrouw niet getroffen kon worden. En als de toeschouwers ook dit myste- rieuse verschijnsel hoofdschuddend hebben aangezien, zijn zij rijp voor ,,den ladder des hemels" Deze fakirtruc want van een truc is ook hier sprake behoort tot de meest streden interessante prestaties en wordt ge woonlijk slechts uitgevoerd voor een kleinen kring van uitgelezen toeschouwei's. Het ver loop hebben wij reeds boven beschreven. 'Het „gematertaïiseerde" kind. Voeten van den faJkir, het andere einde ver-1 liest zich in het blauw van den hemel. Niemand herinnert zich nog precies de lengte van het touw. Men spant de oogen in, het einde is inderdaad niet te zien. Ge spannen als een staaf rekt het touw zich in de hoogte. Daar verschijnt een kleine jongen die met snelle, aap-achtige bewegingen in het touw klimt, tot hij ergens in de lucht verdwijnt Velen, zeer velen hebben het met eigen oogen gezien, dat wonder van den ladder des hemelsEn fakirs, die graag de kroon op htm werk wilden zetten, sneden het touw nog met een zwaard door; bloed druppelde omlaag tot plotseling, als uit den grond opgerezen, de kleine jongen zich ongedeerd yertoont voor het applauidisee- handige, snelle bewegingen verbergt de fakir met het tapijt het te voorschijn komen van het kind, dat dan plotseling achter het tapijt staat. Het wonder van den Mangoboom „Het wonder yan den Mangoboom" is een a„en de oplossing van de truc rende auditorium, een kort stuk touw in de hand Do verklaring? Laten wij beginnen vast te stellen, dat deze truc nooit bij het begin van een voorstelling wordt opgevoerd. Zoo ials ieder kunstenaar, die succes wil hebben, Voor deze schijnbaar onoplosbare raad selen vindt de medische wetenschap een verklaring en vooral de Indische geleei*- den weten in den laatsten tijd het systeem te verraden, waardoor men fakir wordt. Eerste voorwaarde is een scholing van den wil. Want daarover zijn de geleerden van de geheele wereld het eens, dat wij dit gebied van onze menschelijke vermogens in geen enkel opzicht, positief noch nega tief, voldoende uitbuiten. De fakir, of lie ver gezegd, de leerling-fakir, begint met concentratie-oefeningen. Het is ontzettend moeilijk en inspannend, zich met open of gesloten oogen volkomen en zonder de ge ringste afleiding te concentreeren op een gedachte of een voorwerp, tot de omgeving en het bewustzijn van de eigen persoon lijkheid bijna verdwijnen. Gelukt het den leerling 11a jarenlange training deze opgave te volbrengen, dan is daarmede het gewich tigste fundament gelegd. Het is daarna niet zoo moeilijk, den wil te concentreeren op ieder deel van het eigen lichaam. Men kan den polsslag in den ami, in de hand, in den voet tot stilstand brengen. Men kan de zenuwcentra van bepaalde lichaamsdee- len volkomen uitschakelen; ieder zintuig kan tot gehoorzaamheid aan den mensche- lijken wil worden gedwongen. Het kan af zonderlijk of in combinatie met andere zin tuigen werken, al naarmate de fakir het „denkt". Zelfs hart en ademhaling kunnen voor geruimen tijd tot stilstand worden ge bracht. En van de diepe, absolute concen tratie is het slechts één stap tot de zelf- hypnose, die den fakir in diepe slaap brengt. Er is een nog meer medische verkla ring voor een deel der fakirwonderen. Ne men wij bijvoorbeeld den man op het spij kerbord, de karakteristieke houding, waar in men den fakir pleegt af te beelden. De man, die zich na uren van dit onprettige leger verheft, heeft aan rug en beenen diepe indrukken, door de spijkers veroor zaakt. En tooh verklaart hij, geen pijn te hebben gevoeld. Hoe is dat mogelijk? In de eerste plaats moeten wij bedenken, dat groote sterke spijkers minder pijnlijke wonden veroorzaken dan kleine s,. draadnagels. De huid kan zich aan zekere ...geen kunststuk van mystiek, maar van acrobatiek. Van de verklaringen, welke gegeven wor den voor dit tooverstuk en die zelfs de op lossing zoeken in massa-suggestie, komt de volgende wellicht in de meeste gevallen het dichtst bij de waarheid. Allereerst moeten wij bedenken, zooals reeds gezegd, dat de toeschouwers al een ge heel aantal verbluffende wonderen hebben aanschouwd en daardoor een deel van hun scepticisme hebben ingeboet Daar komt nog bij, dat de opvoering plaats vindt in den feilen gloed van de Indische zon, die Euro- peesche hersens voor een belangrijk deel berooft va.n bun psychisch weerstandsver mogen. Bovendien zit het publiek zóó, dat het door de zon wordt verblind, terwijl een kunstmatig verwekte rook den fakir in een dichten sluier hult Als al deze voorwaar den zijn vervuld, kan de voorstelling be ginnen. Dq fakir slingert het touw in de hoogte maar dat touw is in werkelijkheid geen touw. Het is veeleer een ketting, welker schakels zoo kunstig door scharnieren ver- bónden zijn, dat zij bij het omhoogwerpen als het ware een stang vormen. Het eind van dezen stang lijkt nu in den hemel te verdwijnen, doordat de stralen der zon het tegen den schitterenden hemel slechts on duidelijk afstekende touw doen vervagen. De psychische spanning der toeschouwers heeft haar hoogtepunt bereikt; het kramp achtig turen naar den ladder des hemels heeft het onderscheidingsvermogen van het oog tot op een minimum teruggebracht. In den steeds dichter wordenden rook treedt nu een jongen op den ladder toe. Hij maakt eenige klimbewegingen en de toeschouwers, die in den greep der suggestie verkeeren, gelooven te zien, wat zij graag zouden zien: dat het opklimmen langs den ladder inder daad geschiedt. Al het verdere het door snijden van het touw met een zwaard, het neerdruipende bloed is slechts handig boerenbedrog. In waarheid heeft de jongen zich reeds lang weer verborgen in den be schermenden rook, om op het geschikte moment ongedeerd voor het verblufte pu bliek te verschijnen. Dat is ook de reden, waarom de fakirs dit kunststuk slechts voor een gesloten gewaarwordingen wennen, en door verdik king afweermaatregelen nemen. Bovendien het, zooals reeds gezegd, den fakir gelijk, het gevoel in het lichaam geheel of gedeeltelijk uit te schakelen. De zaak niet zoo moeilijk als zij lijkt, omdat het zenuwstelsel dat streven naar gevoelloos heid steunt. Om een lioliaamsdeel te nemen, dat in sterke mate aan den aanval der spijkers Hoe in werkelijkheid de Mango-boom groeit'7 andere geliefkoosde truc. Zij wordt uitge-' voerd in de open lucht, maar ook met be hulp van een eenvoudige bloemenbak. De fakir toont een paar zaadkorrels van de Mangovrucht en stopt die in de aarde. Daar na spreidt hij een doek uit en spreekt ge heimzinnige formules, terwijl hij met zijn handen over de aarde strijkt. De doek wordt weggetrokken en een groote schaal water gebracht. Met dit water begiet de fakir de aarde en onder zijn handen groeit uit den bodem, waarin hij enkele minuten te voren de zaadkorrels legde, een klein Eerst yen-schijnen .een paar groep genoodigden opvoeren en waarom geen Indisch inboorling ooit aan den „lad der des hemels" geloofde. Wat geen boerenbedrog is. Naast deze meesterlijke trucs zijn er, zooals wij in den aanvang van dit artikel zeiden, de prestaties, die niet op bedrog be rusten. Dat zijn de séances, waarbij de fa kirs zich naalden door het vleesch laten steken, terwijl zij geen pijn gevoelen en geen bloed verliezen, waarbij zij plaats nemen op een met spijkers bezaaide plank, enz, 1 de doorstoken mand blootgesteld, beschouwen wij eens de kuit van den fakir. Op welke wijze de kleine zenuwen in de huid liggen, toont afbeelding A. Bij A. ontmoet de huidzenuw haar verlengsel in het celweefsel. Zooals ziet, is de verbinding niet volkomen. Deze onderbreking wordt „synapse" ge noemd. Bij B. wordt een gewaarwording bijvoorbeeld van pijn, op de weefselzenuw cergebracht. Deze procedure herinnert aan het overspringen van een electrische vonk. Afbeelding C. toont de ligging der huid zenuwen, zooals die in den regel bij fakirs en niet slechts bij hen wordt aange troffen. De pijn kan in dit geval in het geheel niet overspringen, dat is duidelijk. De zenuwleiding is op ettelijke plaatsen in het lichaam op deze wijze onderbroken, zoo dat een gewaarwording nooit tot het cen trale orgaan, de hersenen, kan doordringen. De man op het spijkerbord gevoelt inder daad geen pijn. het wonder van den Mangoboom,., In het laatste nummer van de Missio nary Monthly" vertelt mevr. Barrett n V e s s e m, een Hollandsch-Amerikaan sche, die onder de Zoeloes in Afrika ar beidt. van een door haar gebracht bezoek aan M h 1 u p e k i, een der voornaamste Zoeloehoofden, in wiens „kraal" de zeden gewoonten van dit typische volk nog zuiver voortleven. „Men gevoelt", zoo zegt zij, „dat betere, ofschoon andere manieren, zelfs niet in het Engelsche Koninklijk Pa leis kunnen worden aangetroffen". Van haar belangwekkende artikel laten wij hier een gedeelte in vertaling volgen. De dag dei- audiëntie was vooraf bepaald, en de inland- sche evangelisten wachtten den heer en me vrouw Barrett buiten de groote omheining der kraal. Deze omheining bestond uit stok ken van tien tot twaalf voet hoog, en was omringd door een aantal gewone grashutteni waarin de soldaten van het opperhoofd gehuisvest zijn. Daar wij in een Chevrolet reisden, hoorde men ons spoedig, en rond ons verzamelde zich een groote menigte, die er begeerig naar was zoowel onze auto als onszelf te bezichtigen. Wij merkten op, dat plotseling allen recht stonden, toen een half gekleede Zoeloe door de poort kwam. Was dit het opperhoofd? Neen, het was zijn voornaamste ,induna" of aide-de-champ, degene die de woorden van het hoofd aanhoort en aan de anderen doorgeeft Met een zeer ceremonieus gebaar begroette hij ons en vroeg, of wij de Leeraar en zijn vrouw waren. Hij deelde ons mede, dat het hoofd ons dadelijk zou ontvangen. Midder- wijl verzocht hij ons te willen binnentreden en plaats te nemen in de wacht- of ontvang kamer, een gewone hut van gras, waarin twee stoelen te onzer beschikking waren. Het is geen gebruik dat een Zoeloe-hoofd ineens komt om zijn bezoekers te begroeten. Binnen de groote omheining waren nog verscheiden andere hutten; behalve die van het hoofd was er ook een speciale, met stok ken afgegrensde plek waar het voor den maaltijd bestemde vee wordt geslacht, e of u het wilt gelooven of niet een gras en riet gemaakte garage, waar inderdaad zich een auto in bevond. Het opperhoofd had in geciviliseerde streken gereisd1 automobielen gezien, en er ook een willen hebben. Precies zooals een kind dat in een groot magazijn gaat, daar een mooi stuk speelgoed ziet en zegt: dat wil ik hebben. Hoe gebruikte hij den wagen? Wel, hij kocht tegelijk met den wagen een chauffeur, ook een Zoeloe, die letters heeft gegeten en ook geleerd heeft, hoe je een auto moet besturen. Hij had den wagen nog pas kort, maar er haperde reeds iets aan. Mijnheer Barrett kon hem voor hem repareeren. Nadat wij een uur lang hadden gewacht werden wij eindelijk in zijn tegenwoordig- icid ontboden. Buiten op het erf zat zijne ioogheid, een groote, welgebouwde man van een jaar of dertig, in een Europeesch pak ge kleed (want hij ontving immers witmen- schen?). Toen wij hem naderden riep zijn hoofd induna luide zijn groote daden uit, waarbij hij danste en rond sprong alsof hij gek was Onze stoelen werden voor ons naar buiten gebracht en recht over het opperhoofd neer gezet. Nadat wij gezeten waren begonnen de officieele begroetingen. „Wij zagen U, leeraar". „Wij zagen U, opperhoofd!". „Wij zagen TJ, Koningin!" (het woord ge bruikt voor Mevrouw). „Wij zagen U, opperhoofd!". „Het zou mij genoegen doen te weten of gij U wel bevindt, leeraar", „Ja, ik bevind mij wel, opperhoofd!", en zoo ging het nog een poos door. De inlandsche evangelisten knielden neer en groetten met de woorden: „Bayete Nkosi!" (Heil, opperhoofd!"). Deze groet wordt vaak herhaald. Telkens, als het op perhoofd een mededeeling eindigt, doet hij dit met de woorden: „Zoo is het!", waarop alle aanwezigen schreeuwen: „Bayete Nkosi!" Indien hij iemand-een compliment maakt, of een gift aanbied, worden deze woorden ook herhaald. Een druilregen was aanleiding, dat hij ons vroeg, of wij gaarnf naar de ontvangst hut uilden terugkeereil. Hij had ons in de open lucht genoodigd, opdat wij in staat zouden zijn elkanders gezicht te zien. Wij aanvaardden dit aanbod, en na weer vele vaarwels werden onze stoelen en zijn kist naar binnen gedragen. Het was heel interessant om te zien de conversatie werd gevoerd. Het hoofd sprak tegen den eersten induna, die gaf de woorden door aan den tweeden induna, welke dezelfde woorden doorgaf aan onzen evangelist, en deze gaf ze door aan Meneer Barrett. De antwoorden reisden langs de zelfde route. een poosje vertelde hij ons heel rus tig hoe blijde hij was ons daar te hebben1, dat hij er niet aan kon denken ons ta laten vertrekken zonder een voedselgift Hiji zou enkele van zijn keurrunderen op heli erf laten brengen, en wij moesten er dan een uitkiezen. Wij aanvaardden dit met veel dankbetuigingen, en een luid koor van „Bayete Nkosi" klonk op. Opnieuw bogen allen toen wij naar buiten gingen om het vee te bezien. Een mooi dier werd uitge zocht, waarop de eerste induna loftuitingen galmde, zoo luide hij kon. Het gesprek liep voornamelijk over ons werk onder het volk van zijn district. Zijn vader was onzen arbeid gunstig geweest, en vier van zijn vrouwen waren Christen geworden. Hij zeide dat hij wenschte dat wij aan al zijn volk onderwijs zouden ge ven, en wat nog meer was, hij verlangde dat wij naar zijn eigen kraal zoo dikwijls als wij konden predikers zouden sturen. Dit was een verrassing voor ons en wij ver-' hieven onze harten tot God in dankzeg-j ging: een open deur voor het Evangelie, dat in deze koningskraal zou gepredikt worden. Wij voelden dat ons bezoek de moeite waard was! Terwijl wij praatten was er in de slacK- tersruimte een heele drukte. Wilt ge een Zoeloe eens laten genieten, noodig hem dan uit bij het dooden en afslachten van beest. Aan Meneer Barrett werd ver zocht er heen te gaan en het gedeelte uit te zoeken, dat hij dadelijk wilde gekookt hebben. Aan mij werd dit niet gevraagd, omdat het aan een vrouw niet paste de slachtplaats binnen te gaan. Wij bleven den nacht over en hadden verscheiden kleine samenkomsten ter pre diking van het Evangelie. Den volgenden' morgen werden wij gewekt door den roep, waarmee men het opperhoofd doet opstaan. De eerste induna riep zijn loftuitingen, een vólle tien minuten, waarbij hij heen en weer door de omheinde ruimte sprong, zijn stok in de lucht wierp, en alle goede daden vermeldde van de opperhoofden der laatste paar generaties. Wij hadden voor ons vertrek nog een audiëntie bij hem, die een uur of twee duurde. Onze aanhangers zaten op een rij aan den eenen kant, de zijne aan den ande ren kant. In het midden zaten de voor naamste aanwezigen op stoelen en kist. Met vele goede wenschen aan weerszijden geuit namen wij afscheid, waarbij wij enkel met het opperhoofd een handruk wissel den. De evangelisten brachten den gebrui- kelijken groet, de eene han-d recht omhoog en „Bayete NkosÜ"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8