BINNENLAND.
Radio Nieuws.
WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1933
NADERE UITEENZETTING
Een paar lezers hebben zich gestooten
aan ons opschrift boven de tafelrede van
Ds. van Hoogenhuyze. Zij zijn het met deze
rede hartelijk eens en verklaren zulks
felle bewoordingen.
We mogen dat wel; maar men moet ons
niet meer in de schoenen schuiven, dan
recht is. En voor wie 't niet begrepen heeft,
willen wij er hier op wijzen: onze opmer
king gold natuurlijk alleen de passage over
de roode wethouders; precies zooals burge
meester de Vlugt ook duidelijk uitsprak.
Nu mag Ds. van Hoogenhuyze daarover
zeggen wat hij wil; hij kan ook in zijn
kiesvereenlging ageeren zooveel hij wil;
niemand ontzegt hem het recht zijn mee-
njng te verdedigen; maar als voorzitter van
een hüldigingscomité behoort hij de voor
zichtigheid te betrachten en de wellevend
heid in acht te nemen.
Ten onrechte beweert de S.D.A.P. dat wij
de Koningin in de partijstrijd betrekken;
dat doen wij niet; wij bestrijden de begin
selen met positieve argumenten. Maar een
rede van Ds. van Hoogenhuyze op de
plaats, waar hij stond, geeft de roode pers
een schijn van recht om te schrijven, zoo
als zij onmiddellijk na de feesten deed,
waarvan zij overigens wèl verklarc" wilde,
dat men zich bij deze gelegenheid, ..althans
in het publiek, er strikt van onthouden
heeft om aan de monarchale huldiging een
anti-socialistisch karakter te geven en haar
als uittarting van tegenstanders te mis
bruiken".
Het is niet doenlijk om in kort bestek het
geheelc geval uiteen te zetten; maar wij
willen anti-rev. en chr.-hist. lezers, die elk
deel van de rede van Ds. van Hoogenhuyze
hartelijk toejuichen er toch op wijzen, dat
vele anti-rev. en chr.-h. raadsfracties tot he
den er geen bezwaar tegen hadden om soc.
democraten in het college op te nemen.
Men kan het daarmee eens zijn of niet;
doch wie de opdracht aanvaardt om op te
treden namens een gemengd comité, die
dient daarmee rekening te houden. Want
ook aan de feestdisch was de voorzitter in
„kwaliteit".
Overigens mag inderdaad aan deze klei
ne afwijking van Ds. van Hoogenhuyzen
niet te veel waarde worden gehecht Ds. v.
H. heeft zich buitengewoon verdienstelijk
gemaakt, gelijk van hem, volbloed Oranje
man, mocht worden verwacht.
DE ARBEID IN BROOD
BAKKERIJEN
GEEN VERSCH BROOD BIJ HET ONTBIJT!
De Minister van Sociale Zaken zegt in de
Memorie van Antwoord inzake het wetsont
werp tot wijziging van de bepalingen der
Arbeidswet 1919, dat hij in waardeering van
hetgeen op het punt van de afschaffing van
den nachtarbeid voor bakkers is bereikt, niet
onderdoet voor de leden, die met een beroep
op het groote goed van die afschaffing tegen
het ontwerp gekant zijn, doch wanneer hij het
aanvangsuur van 5 uur voorm. als algemeene
norm ook voor het kleine bedrijf in de steden
wil zien vastgesteld, dan is dit niet, omdat
het hem onverschillig zou zijn, indien, ook
zonder noodzaak, vroeger dan thans wordt
begonnen, maar dan vindt dat zyn reden
alleen hierin, dat het kleine bedrijf op tech
nische gronden het recht moet hebben, om,
evenals de andere bakkers, om 5 uur met den
arbeid aan te vangen.
In den Hoogen Raad van Arbeid achtte een
groote meerderheid de verkrijgbaar stelling van
versch klein brood voor het ontbijt onge-
wenscht; de minister is het daarmede eens.
Als voornaamste bezwaar geldt wel, dat toe
lating van het versche kleine brood aan de
ontbijttafel met zich zou brengen een drang
naar een vroeger aanvangsuur van den bak-
kersnachtarbeid. De minister kan dan ook
geen termen vinden om een regeling betref
fende den verkoop van versche ontbijtbroodjes
in het onderhavige wetsontwerp op te nemen.
DE WETHOUDERSCRISIS TE
AMSTERDAM
DE VERKIEZING UITGESTELD
TOT MAANDAG A.S.
Dr. de Vlugt herdenkt het
Koninklijk bezoek
De Raad was bijeengeroepen tot het ver
vullen van dtrie wethouders vacatures. Toen
hij uiteenigikiig was er niet een vervuld,
maar had alleen een voorstel van den heer
W eisz de zaak moeilijker gemaakt.
Herdenking Koninklijk bezoek
Voor wij echter aan dit zware deel van
de agenda begonnen, kregen we nog even
een nafonkeling van de gians der vorige
De Burgemeester hield de volgende rede
naar aanleiding van het Rogeeringsjubilé
van H. M. de Koningin:
Uit de herdenking daarvan is wel geble
ken, aildlue spr., hoe dii-ep in het hart van
ons volk liefde en aanhankelijkheid wordt
gevonden voor hot Huis van Oranje en voor
Haar, die de traditie van dit 1-Iuis op zoo
treffelijke wijze weet te handhaven. En onze
bede is, dat Gods zegen bij voortduur op
Haar en Haar Huis rusten moge tot in
lengte van dagen.
Dat Amsterdams bungerij in de hulde op
zoo hartelijke wijze deelnam, is in de
tweede plaats een oorzaak van grooten
dank. En tenslotte verdient bijzondere waar
deering de grootsche bloemenhulde, die
Hare Majesteit werd gebracht bij Haar aan
komst ten paleize, tengevolge waarvan de
burgerzaal in een bloementuin werd her
schapen, waarvan de aanblik een onverge-
telajken indruk maakte, niet alleen op Hare
Majesteit de Koningin persoonlijk, maar op
allen, die het voorrecht hadden dit te aan-
Ipuntaan was deze hiuüide. Een enkele op
roep van de Chr. Oraojevereeniging-Oost in
de dagbladen wae voldoende; het resultaat
was buitengewoon.
Amsterdam heeft zioh opnieuw van een
zijde laten zien, die ons met blijdschap en
trots vervult en heeft zijn naam als hoofd
stad van ons vaderland 60h.it/teiend gehand
haafd.
Het is mij een behoefte, dit te mogen ver
klaren.
Tenslotte maakte spr. van de gelegenheid
gebruik, raededeediing te doen van een tele
gram van Hare Majesteit, hetwelk luidt.
„Teruggekeerd in Den Haag wensch ik
nogmaals uiting te geven aan mijn zeer
groote erkentelijkheid voor de warme en
geestdriftvolle ontvangst mij en de mijnen
tijdens ons verblijf in de hoofdstad van de
zijde der bevolking te beurt gevallen".
Eenmaal onder de rede en aan het slot
bleek de instemming van een groot deel
m den Raad.
De eoc.-democraten hoorden evenals de
andere raadsleden de rede staande aan
leen de communieten deden dit niet, ze
■ij derden zich of bleven zitten, doch
hielden zioh overigens heel rustig, vroegen
zelfs geen debat.
De Wethoudersverkiezing
Toen kwam bet hoofdpunt van het agen-
•dlutm, de wethoudersverkieaimg, noodig door
het bedanken de-r drie soc.-dem. wethouders.
De Middenstanders stelden een
motie, waarin ook de overige wethouders
worden uitgenoodigd heei. te gaan. Daarvoor
was inderdaad veel te zeggen.
Maar de reden was voor een deel verval
len, toen zoowel van R.K. als ven V.D. zijde
weid verklaard, dat er nu van gebondenheid
in eenig program geen sprake meeT was.
Daarmee namen de A.R. en Vrijheidsbon-
ders genoegen. De Middenstanders echter
wilden meer bloed zien en handhaafden hun
motie. De soc.-dem., die slechts het heen
gaan van de twee gecontracteerde wethou-
BOTSING TUSSCHEN TRAM EN AUTOBUS
Hedenmorgen heeft op den Schiedamsche terdam onderhoudt. De bus werd omgesmakt
■weg te Rotterdam een ernstige botsing plaats I dwars op de trambaan geworpen en zwaar
gehad tusschen een tramwagen van lijn S 'beschadigd. Eenige passagiers werden licht
en een autobus van de N.V. Autodienst Luxe; gewond. Het tramverkeer ondervond aan-
welke een dienst tusschen Schiedam en Rot1 zienlijke vertraging.
ders verlangden, mecnd'i het niet noodig
een uitzondering te maken voor den heer
Do-uwes en stemden voor.
Toen meende de Burjemeester het ver
standigste te doen, de vei adering maar te
verdagen tot Maandag a.s.
Inmiddels had men ook over do bezetting
der zetels in een nieuw te vormen college
reeds hot een e i ander gezegd.
De heeren Romme en Boiseovain
stuurden aan op een college op breeder ba
sió, en betoogden dat de soc.-dem. zich niet
aan de verantwordelijkbeid konden ont
trekken, De heer De Hartog (wild) sloot
zioh daarbij aan.
De heer Woudenbe g wierp ver weg
het verwijt, dat men voor de verantwoorde
lijkheid terugdeinsde. Men is integendeel
bereid mee verantwoordelijkheid te dragen
op een program a,!s door de minderheid van
het college in de begeleidende nota bli de
begrooting is uiteengezet.
Het duidelijkst waren de Antiirevolutnouei
ren in hun verklaring. Ze stonden mee op
het standpunt, dat gezocht moest worden
naar den breedst mogedijken bas>is en naar
samenwerking van de verschillende groepen
Maar ze zonderden met nadruk de soc.-
d emoe raten uit. Om hun houding in den
Raad en hun gebondenheid aan niet verant
woordelijke instanties buiten den Raad.
De oplossing ie waarlijk niet gemakkelijk.
En de middenstanders hebLen die nog iets
moeilijker gemaakt, door tegen uitdrukke-
lijken wensoh ven R.K. en V.D. een aftre
den der wethouders te foroeeren.
DE POLITIEKE SITUATIE
Over de thans ontstane politieke situatie
sohrijft onze Amsterdameche redacteur on6
nog het volgende;
De debatten over de oplossing der onisris
hebben nog weinig helderh.-i-. gebracht. Het
verzoek aan de drie zoogenaamde burger
lijke wethouders om heen te gaan, zal wel
worden beantwoord met een ontslagname.
Maar daarmee is de oplossing nog weinig
verder gekomen.
Daar is een groep Romme-Boi6senain
waarbij ook de eenling de Hartog en de
V. Dean. die nog wil beproeven een college
te vormen met de sooieal-derrocraten. Men
heeft daar niet veel verwachting dat het
slagen zal, doch wil althans een poging be
proeven.
Daar is een andere groep ter Haar en
Weiez, c.s. dlie niet absoluut heeft afge
wezen samenwerking met de soc. democra
ten, doch van welke vrij zeker is, dat ze het
oiet zullen doen.
Daar zijn de antirevolutionairen, die ver
klaard hebben, aan een oplossing in die
richting, n.l. mèt eoc. dem. niet te willen
medewerken
D&ar zijn de soc. democraten zelf, die de
moeUijkhedei preoies zoo goed weten
al de anderen en die daarom vrij hoog te
paard gaan zitten en zeggen: alleen op ons
program kun je ons krijgen.
En geen combinatie kan op ziidh zelf <en
meerdoiheid vormen. Wij meenen dat er
maar twee mogelijkheden blijven. De oude
bondgenooten vinden elkander weer op een
crisieprogram en er komt een college dat
vrijwel gelijk is aan het voorgaande be
halve dat dan de heer Douwes uitvalt.
Of er komt een college zonder sooiaal
democraten en zonder Middenstanders, eer
minderheidscolilege alzoo, dat alleen maai
regeeren kan, met het zwaard der aftre
ding in de hand, en Den Haag in den rug.
Een buitengewoon moeilijke situatie en
die toch zal beantwoorden aa.n de verwach
tingen die thans 'ónder de burgerij leven.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN
AARDAPPELPRIJZEN.
Door den heer B a k k e r is aan den Minister
an Economische Zaken o.m. gevraagd of het
niet noodzakelijk is om in het belang zoowel
van aardappelproducenten, als van de consu
menten, nader een regeling te overwegen,
waarbij met minder ambtelijke bemoeiingen
en regeeringsapparaten, welke uit de huidige
regeling noodwendig voortvloeien, met de
daaraan verbonden kosten, den verbouwers
behoorlijke prijs voor hun aardappelen
gegarandeerd zou kunnen worden en dat met
veel geringer verschil tusschen den productie-
en consumptieprijs, dan by de bestaande rege
ling het geval is.
DE SPOORLIJN ALPHEN-GOUDA
Naar wij vernemen zijn de werkzaamhe
den aan dcnaanleg van de nieuwe
spoorlijn Alphen aan den RijnGouda
thans zoover gevorderd, dat de opening
de lijn bij inwerkingtreding der zo
merdienstregeling 1934, dus op 15 Mei a.s.
tegemoet kan worden gezien.
Dezer dagen zal de bouw der stations te
Boskoop en Waddinxveen worden aanbe
steed, waarna dan de aanleg van toegangs
wegen enz., dit groote werk zal besluiten.
Het schijnt in de bedoeling te liggen bij
de ingebruikneming van de nieuwe lijn
ook rechtstreeksche treinen te laten loopen
van Leiden naar Gouda, waarbij dan in
Alphen niet behoeft te worden overgestapt.
Deze treinen zullen op de nieuwe lijn
AlphenGouda stoppen aan de stations
Boskoop en Waddinxveen, enkele treinen
eveneens aan de halte Zijpersluis.
Chr. Werkgeversvereeniging
JAARVERGADERING
TE SCHEVENINGEN
F. L. van der Bom
Dit jaar houdt de Christelijke Werkgevers
vereeniging de jaarvergadering in Hotel
Wittebrug te Scheveningen.
De morgenvergadering ving vandaag om
elf uur aan. Deze samenkomst droeg een
huishoudelijk karakter.
De voorzitter, de heer F.L. va nd
van Amsterdam sprak de openingsrede uit.
Spr. stelt allereerst de vraag, met welk doel
deze vergadering bij
eengeroepen is, otn
die 'te beantwoorden
met verwijzing naar
do Statuten.
Deze stellen zich
ten doel de erken
ning, verbreiding en
toepassing der Chris
telijke beginselen in
het bedrijfsleven en
medewerking tot op
lossing van het
maatschappelijk
vraagstuk naar eisch
van het Christelijk
beginsel.
Naar aanleiding hiervan wijst hij er op,
dat de leden niet samenkomen uit groeps
belang of winstbejag, niet tengevolge van
een Ordnung of code, doch uit persoonlijke
overtuiging.
Deze overtuiging heeft hen er toe gedron
gen om in de door hun Vereeniging vastge
stelde beginselverklaring als taak ook voor
het bedrijfsleven te stellen, „de openbaring
van Gods heerlijkheid."
Spr. bepaalt zijn hoorders dan bij deze be
langrijke uitspraak en stelt daar dan tegen
over de praktijk, die den geloovige benauwt,
cmdat hij blijft ver beneden de roeping,
hem gesteld.
Dit is dan oorzaak, dat men juist ook in
een tijd als deze samensprekingen en over
leg met gelijkgezinden zoekt om de richting
te bespreken voor leven en handelen.
De Voorzitter wijst er dan verder op, hoe
wij niet klaar zijn met te spreken van
Christelijke beginselen of een maatschappe
lijk vraagstuk, maar dat wij tot de con
crete toepassing van hetgeen wij belijden
moeten komen.
Spr. stelt dan verschillende vragen, die
zich hierbij voordoen: de verhouding tot
overheidsmaatregelen; het standpunt in te
nemen ten opzichte der bestrijding van de
werkloosheid. Hij stelt de vraag hoe wij
staan tegenover- maatregelen ter saneering
der bedrijven, om .an waardeering uit te
spreken voor het werk van de clubs (de
plaatselijke afdeelingen), doch om er tege
lijkertijd op te wijzen, dat de Vereeniging
meer actief moet optreden en meer syste
matisch moet werken tot voorlichting dor
leden en tot het aangeven van de richtlijnen
ten opzichte van de dagelijks in de praktijk
van het bedrijfsleven voorkomende vragen.
Hij waarschuwt tegen het procl'ameeren van
beginselen, die feitelijk niet anders dan tij
delijke opvattingen zijn, verband houdende
met de vragen van den dag.
Met enkele woorden wijst spr. op de over
eenstemming tusschen verschillende artike
len uit Hoofdstuk 13 van het Vredestactaat
van Versailles en uitspraken van den heer
Hitier, |n verband met het arbeidsvraagstuk
welke wij ook als Christenen zullen kunnen
onderschrijven, maar de scheidingslijn wordt
getrokken èn door uitgangspunt, dat bij ons
Gods ordonnantie is èn bij den weg, waar
langs het doelpunt zal worden bereikt.
Na nog met een enkel woord stil te hebben
gestaan bij de vraag, die meer algemeen
wordt, naar een derde Christelijk-sociaal
congres, roept hij de leden met klem op om
zich niet te onttrekken aan hun roeping om
in de kracht Gods voort te varen.
Aan het
Jaarverslag van den Secretaris,
Mr. H. II. Steneker, uit Amsterdam,
ontleenen we, dat de crisis, die tot zoo groote
veranderingen in
de economische
verhoudingen
heeft aanleiding
gegeven, zooals
vanzelf spreekt,
niet ongemerkt
aan de vereeni
ging is voorbij
gegaan.
Niettemin kon
het bestuur zijn
arbeid voortzet
ten. Het is thans
als volgt samen
gesteld: F. L. van
Bom, voorzitter;
A. Borst Pzn.,
vice-voorzitter; B.
ran Eesteren,
Mr. H. H. Steneker
penningmeester; Jurriën Veldkamp; M. J.
van Oord; J. H. van Lonkhuvzen; R. Kam-
stra; W. te Gussinklo; en Mr. H. H. Stene
ker, secretaris.
Het heeft in het afgeloopen jaar niet aan
werk ontbroken. Er is heel wat beslag ge
legd op de tijd van hen, die de vereeniging
in verschillende colleges vertegenwoordigen
Van de Hooge Raad van Arbeid waren de
heeren F. L. van der Bom en B. van Eeste-
ren lid en plaatsvervangend lid. De eerste
was voorzitter van een der subcommissies
In de commissie voor werkverruiming bleef
de vereeniging vertegenwoordigd door den
heer B. van Eesteren.
De nijverheidsraad telde wederom als ver
tegenwoordigers der Chr. Werkgeversver
eeniging de heeren W. van Leeuwen, S.
Wouda en Mr. H. H. Steneker onder zijn
leden.
Bijzondere aandacht moest in de loop van
dit jaar besteed worden aan de verhouding
tc-t Duitschland. De vereeniging is thans
lid van het Centraal Instituut tot bevorde
ring »-an hot normale handelsverkeer tus
schen Nederland en Duitschland.
Het wetsontwerp tot evenredige vracht-
verdeeling in de binnenscheepvaart deed
de vereeniging samenwerken met een groot
aantal organisaties, die van dit wetsont
werp groote gevaren duchten. In het comité
van actie tegen dit wetsontwerp was de
heer L. van Gunsteren vertegenwoordiger.
Dit comité hel egde een congres en richtte
adressen tot de Tweede en de Eerste Kamer
De door minister De Geer weder aan de
orde gestelde weeldeverteringsbelasting
werd door de Chr. en de andere centrale
werkgeversorganisaties besproken met de
commissie van voorbereiding uit de Twee
de Kamer.
Inzake de Bedrijfsradenwet werden de
bezwaren van het bestuur in een adres aan
de Tweede Kamer vermeld. Deze bezwaren
richtten zich niet tegen bedrijfsorganisatie,
doch tegen het systeem van deze wet.
De heer Steneker eindigt met de wensch,
dat God ons land en volk in deze moeilijke
tijden beware, zoo in het geestelijke als in
het stoffelijke, en de Chr. Werkgeversver
eeniging onder Gods zegen verder moge
arbeiden tot verwezenlijking van haar doel.
In de groote middagvergadering sprak
nir. dr. E. J. B e u m e r, uit Utrecht, ovoi
het onderwerp: „Dwang of Vrijheid".
DE URKER VISSCHERS
Gelijk bekend is, heeft de Minister van
Financiën afwijzend beschikt op het ver
zoek der Urkcr visschers om vrijelijk op
het IJselmeer tn visschen.
Dit is te begrijpen. De bestaande bepalin
gen laten dit niet toe en daaraan moet ook
de Minister zich houden.
Een andere vraag is natuurlijk of ge
zien de verrassende loop van zaken er
reden bestaat om de bepalingen te wijzi
gen.
Ons oordeel daarover schorten we op.
Belanghebbenden kunnen natuurlijk op
wijziging der bepalingen aandringen.
Mits men maar erkent, dat de vis-
scherij-inspectie thans wat wettelijk
overtreding is, ook als zoodanig moet be
schouwen.
De visschersvereeniging wil nu de tus-
schenkomst der Koningin inroepen. Het be
sluit is met meerderheid van stemmen ge
nomen en we zullen er dus niet veel over
zeggen; maar o.i. loopt men iets te hard
van stal. Het raadslid Gnodde en de voor
zitter der anti-rev. kiesvereeniging, de heer
Heetebrij, hadden het wel bij het rechte
einde toen zij tegen overijling waarschuw
den.
Hier is wel iets te doen. doch langs ge
ordende en organisatorische wegen. Met
spoed, maar zonder overhaasting.
Utile r door Of. J. v. »V'
Hilversum 10.45 Gramofo^ti 2'U
,-xaie linnewerken 3.00 Huul.
n&en 4.00 Bijbellezing door I's, H. J. Hak
Arnhem 5.00 Handenarbeid voor ilo
i'jgd 5.30 Zang 6.45 Knippen en stof-
10.30 Gramofoon
K.R.O. 8.00 Morgenconcert 11.00
toon 12.15 Orkest
0.30 Piano 11.00 Voordracht
1130 Zang 12.01 Orkest 2.15 Coiled t
2.45 Gramofoon 3.15 Concert 4.00 V.
zieken en ouden van dagen 4.30 Gran
toon 5.00 Voor grootere kinderen
Orke.t 7.00 Orkest 8.01 Va;
foon 1.20 Gramofoon 5.20 Orkei
Gramofoon —8.20 Concert 9.20 C
10.20 Gramofoon
09.3 M.) 12.20 Grs
(1634.9 m) 8.20
r g (47J.4 M.) 6.20 Gramofoon
- 11.00 Mensch und Welt
on Nat (26X3 M.) 12.20 Orkest 1
iofoon 2.35 Orkest 5.35 Orkest
'nr|)i (Padto Paris) (1724 M) 8 05 Grai
foon 12.20 Proteetantsche causerie 1
Gramofoon 7.30 Gramofcon 9.50 Grt
ORANJE-DINSDAG IN DEN HAAG
Ds. A. G. H. van Hoogenhuyze en de heeï
F. K. Lotgering, respectievelijk voorzitter van
de Commissie van Advies en voorzitter van
het Uitvoerend Comité van het Nationaal Hul-
diging8defilé op 9 September j.l. te Amster
dam roepen Oranjegezind Nederland en alle
partijen, die voor orde en gezag zijn, op om 19
September a.s. zich met oranje getooid naar
Den Haag te begeven om van hun aanhanke
lijkheid aan het Koningshuis en regeering
blyk te geven, maar tevens om te zorgen dat
in alle gemeenten van Nederland voor dien
dag bijeenkomsten worden belegd en het uit
steken van de nationale driekleur wordt be
vorderd, ten einde te maken, dat 19 September
geen roode maar een Oranje-Dinsdag wordt.
Voor leden van Oranjegezinde organisatres
wordt gewezen op de goedkoope tarieven der
NecL Spoorwegen, welke geldig zyn bij een
vervoer van groepen van minstens 25 perso
nen. Deelnemers geven zich by hun vereeni-
gingssecretaris op, die het aantal deelnemers
direct doorzendt naar den heer F. K. Lotge
ring, Euterpestraat 62, Amsterdam-Z. Sluiting
der opgave van deelneming Donderdag 14 Sept.
DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR
Door G. TH. ROTMAN
45. Jodocus kwam met een sierlijken
boog midden in dc sloot terecht, die rechts
van den weg lag. Alleen zijn hoofd stak nog
boven water uit. Pieter daarentegen dob
berde met het zijspannetje in de sloot links
van den weg rond. Hij was dus beter af,
maar wou er toch ook graag uit. Hij had
immers geen riemen en kon dus niet bij
den kant komen.
46. Wacht, daar kwam juist een boer
voorbij. „Och toe, baas. help me er even
uitsmeekte Pieter. Maar de boer begon
smakelijk te lachen. „Als je zoo brutaal
bent, om zonder permissie in mijn sloot to
varen, zie dan ook maar zelf, dat je er uit
komt!" Pieter \ras woedend. „Wacht maar!'*
riep hij, „ik heb een gróóte revolver in m'n
zak en als ik er uit kom, zdl ik je!"
(Wordt Vrijdag vervolgd)
FEUILLETON
WAT EEN KIND VERMAG
Naar het Engelsch
van FLORENCE MONTGOMERY
(5
Terwijl hij sprak, ging hij bij zich zelf
na, welke dingen hij meende, dat kinderen
zouden vermaken. Hij had een onbestemd
gevoel, dat men dc vingers voor hen doet
knappen en verscheidene malen zegt: „ik
zie je, ik zie je". Hij wist zelfs niet goed
hoe hij hen aan zou spreken. „Wel lieve
kleine" was, zoo meende hij zich te herinne
ren, dc juiste vorm.
En daarbij, als hij het niet mis had,
vroegen kinderen altijd aan volwassenen
om hun vertelseltjes te vertellen.
Wat een afschuwelijk idee!
Hij vertelseltjes vertellen! Met een uit
gedroogde verbeelding en een geheugen, dat
hem telkens in den steek liet.
Hij werd uit zijn overpeinzing gewekt
door de huishoudster, die zijn vraag be
antwoordde.
„Huilen, mijnheer? Lieve help, Jongeheer
Gilbert huilt nooit. Hij is den leeftijd van
huilen voorbij, mijnheer".
Maar zij had takt genoeg om hem-niet
weer te vragen of hij het kind wilde zien.
Zij zag in boe 't geval stond en ging naar
haar kamers in het benedenhuis terug met
een medelijdenden zucht voor den ouden
wij er, .die niets van kinderen .wist.
Intusschen had de heer Ramsay zijn ont
bijt genuttigd en zette hij zich neer in zijn
rood lederen stoel.
En wat nu?
Wat zou hij doon?
De gansche, lange dagen vóór hem, en hoe
zou hij de vervelende uren door komen9
Hij had de courant van het begin tot hef
einde gelezen en welke andere bezigheid
bleef hem nu over? De dokter had hem go
zegd, dat hij in minstens veertien dag'.n
geen berekening mocht maken noch eenig
hoofdwerk mocht verrichten. Wat zou hij
dan toch doen? Wat was liet stil buiten'
Hoe kalm! Hoe doodsch! Wat miste hij h?t
rumoer van de City, dat door het raam van
zijn kantoor drong, do beweging van den
handel en het geraas en de drukte, die hem
spraken van 's levens harden strijd.
Het was hem in den vroegen morgen alti'd
een aangenaam bewustzijn geweest, dat zijn
eigen pols klopte met dien dor groote stad,
die juist weer tot het leven terugkeerde.
En nu had hij niets te doen!
Gedwongen rust als eerste opgaaf in den
morgen. Een zware straf voor een werk-
zamen geest. Dat eenzame landschap, d*t
vóór hem lag, hoe dof, hoe suf maakte het
Hoezeer verlangde hij er naar de lange
uren aan berekeningen te wijden!
Hoezeer miste hij de zaak, die hem anders
den geheelen dag bezighield!
Wat kon hij doen?
Er bleef hem niets over dan denken. F.r
is waarlijk, zoo besloot hij, huiten te veel
tijd om te denken. Zijn gedachten waren
daarenboven niet van bijzonder aangenamey
,aard. Zouden twijfel zouden zij dat moeten
zijn, maar hij kon niet zeggen, dat zij het
waren.
Het gevoel van spijt van den vorigen
avond kwam weer bij hem op: het smarto"
lijk gevoel, dat hij niet zou kunnen genieten
van de vervulling van den droom zijns
levens, en dat deze hem geen vreug te
bracht, ja zelfs geen zweem van genoegen
of voldoening.
Waarom is die geheime hoop: liQt paradijs-
van zijn kinderjaren terug te vinden, ver
dwenen? Waar is het licht, dat in zijp
jeugd akkers en weiden bescheen?
Waar is de pracht, die zich alom placht
te vertoonen? Waarom is zij van de aarde
verdwepen?
Maar hij had zich voorgenomen, aldus
zeide hij tot zich zelf, niet op deze wijze
te worden teleurgesteld.
Hij wilde zijn belooning ontvangen. Hij
wilde oogsten wat hij gezaaid had.
Zoo hij ergens genot zou kunnen vinden
dan zou het hier zijn, hier in deze velden
en dreven, hier, waar het vroeger was!
Het moest hier nog zijn, zoo hij het sle?hts
kon vinden!
Het moest ergens verborgen zijn in de
schitterende pracht van den Juni dag.
Hij wilde er naar gaan zoeken, er wis
iets, dat hem daartoe dwong.
Ja, hij zou er naar gaan zoeken, het moesi
hier zeker nog te vinden zijn.
Langzaam stond hij op met het voorkomen
van iemand, dio een besluit gen «nen he fi
hij ging de gang in, zette zijn h» ed op en
begaf zich in den tuin.
Hoe heerlijk schoon is de natuur op om
Juni-morgen!
Wat al kleurschakeeringen in het lanl
schap!
Wat al melodie in de lucht!
Maar John Ramsay voelde niels van dit
alles. Hij vond het drukkend «uftn in de
zon op het terras en zocht den schaduwkant
van het huis op, door een pad in te slaan
dat ergens heen scheen te lelden het kon
hem weinig schelen waarheen - als hij
maar buiten de zon kwam. Hij merkte, da'
het leidde naar een tamelijk kt'e groep
heesters, zeer dicht bij het pleintje vóór d;n
stal, dat men kon naderen door een groot"
opening in de dichte laurierhaag, die het
omringde.
Het zag er vervallen en slordig ui-i.
De gewoonte, om alles met het oog ta
bekijken of het ook iets kon opbrengen, was
hij hem zoo krachtig geworden, dat zij zelfs
nu voor een oogenblik zijn andere gedachten
verdreef. Zijn geest, die alles uit het oog-
punt van nut bekeok, werd zeer onaange
naam aangedaan, toen hij om zich heen zag.
Wat lag er een land ongebruikt' Waf een
ellendig hout! Niets was er goed ouder
houden! Niets bracht wat opl
Alleronvoordeeligst!
Toen hij, nadat hij de heesteraroep had
verlaten, de staljen naderde, scheen het h-nn
toe, dat. ze in een zesr vervallen stna'
Een weinig verder kwain-m twee vuile
hor,(.ehokken, waarvan het eene Men speur
hond, het inhere een jychtb'*nd h 'i"-
vestte, in 't gezioi t
Hun bewoiurs sprongen naar hui'en en
blaften lang i n woedend tegen den on
kende, die langs net pud naderde.
Hij wist nauwelijks hoe het kwam, maar
het drukte hem ter neer, dat hij, door wat
zijn eigendom was, zoo volkomen als een
vreemdeling behandeld werd.
Hij keerde zich tamelijk snel ora.
Nu bevond hij zich dicht bij den moestuin
dien hij binnentrad. Omzichtig in behoe 1-
zaam keek hij om zich heen, uit vrees, dat
er eens tuinlieden mochten zijn, die hem
zouden aanspreken of wat nog erger was,
die verwachtten, dat hij iets tot hen zeg
gen zou.
Wat een treurige, weinig uitlokkende
plaats is toch een moestuin, dacht hij. Hoï
vervelend, hoe weinig belangwekkend niet
zijn rechte rijen groenten, zijn iange, ge
lijkvormige lijncrï, die alle dezelfde kleur
hebben! Hij zag slechts één menschel ijk
wezen, een kromgebogen ouden man bp
kon op dien afstand niet bepalen of het door
ouderdom of ziekte kwam die be'ig
scheen te zijn met wieden.
Wat een leven! riep John Ramsay uit
Hij kwam dichter bij den eenzamen ma.'
en 6loeg hem gade achter een Irambozen-
struik verborgen.
Een echte boer! zeide hij tot zich zelf Een
daglooner met een domme, onbeduidende
gelaatsuitdrukking in overeenstemming mef
de eentonigheid om hem heen eu het vet*
velende van zijn arbeid.
Geen wonder, dat die eentonigheid en die
verveling ook op zijn gelaat te lezen waren.
Maar de gevoelens, die de ovemand had-
en toen hij den ouden man gadesin'g, wr.ren
van minder goeden aard.
Hij bekeek hem met het oog var pen
werkverschnT'er. En in het lich' van tvir
betrekking als heer en knecht beschouwde
hij den gebogen, onhekwamen man daar
vóór hem, met een donkeren blik.
Zijn nuttigheidsbegrippen dedeu »ich weer
gelden, en mij vroeg zich af, hoeveel hij
's weeks wel verdiende» voor liet weinige,
aat hij scheen te kunnen doen.
Wel, dat oude schepsel kon bijna niets
meer uitvoeren!
Welk een verkwisting ook hier weert
Hier moest werk van gemaakt worden. H.j
voelde zicli terneergedrukt en t-b' ontev.-'*-
den en ging uit den moestuin.
Tot nu toe had hij voorzeker nog niet ge
vonden, wat hij was gaan zoeken. Hij moést
het nog eens beproeven. Hij moes: zich naar
een minder prozaiïsch gedeelte van l et
goed begeven.
Niet ver van hier, zoo herinnerJe hij rich
flauw, was een prachtig bosch, Aaarin 1 ij
als jongen vele gelukkige uren bad door
gebracht, maar als hij zich goed herinnerde,
wat het nog al een eindje loopen.
Op den weg, die er heen leidde, was e;a
hoogte, die in het vroege voorjaar met sl ur
tel bloemen bedekt was.
Wat? Zou dit i» hoogte kunren zijn. (ïi?
hij zich herinnerde? Deze kleine nietige
verhevenheid, die hij nu naderde? Hel leek
hem niet veel meer dan een aanihoopl
Ja, het was dezelfde hoogte, daur viel niet
aan te twijfelen. Twee of drie stappen brach
ten hem op den top. In vroeger lagen was
het een langdurige, moeilijke 'ai* om boven
te komen. Èn daar wachtte hen. nog eon
verrassing.
Wirlt vervolgd)