BINNENLAND. Radio Nieuws. WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1933 NADERE UITEENZETTING Een paar lezers hebben zich gestooten aan ons opschrift boven de tafelrede van Ds. van Hoogenhuyze. Zij zijn het met deze rede hartelijk eens en verklaren zulks felle bewoordingen. We mogen dat wel; maar men moet ons niet meer in de schoenen schuiven, dan recht is. En voor wie 't niet begrepen heeft, willen wij er hier op wijzen: onze opmer king gold natuurlijk alleen de passage over de roode wethouders; precies zooals burge meester de Vlugt ook duidelijk uitsprak. Nu mag Ds. van Hoogenhuyze daarover zeggen wat hij wil; hij kan ook in zijn kiesvereenlging ageeren zooveel hij wil; niemand ontzegt hem het recht zijn mee- njng te verdedigen; maar als voorzitter van een hüldigingscomité behoort hij de voor zichtigheid te betrachten en de wellevend heid in acht te nemen. Ten onrechte beweert de S.D.A.P. dat wij de Koningin in de partijstrijd betrekken; dat doen wij niet; wij bestrijden de begin selen met positieve argumenten. Maar een rede van Ds. van Hoogenhuyze op de plaats, waar hij stond, geeft de roode pers een schijn van recht om te schrijven, zoo als zij onmiddellijk na de feesten deed, waarvan zij overigens wèl verklarc" wilde, dat men zich bij deze gelegenheid, ..althans in het publiek, er strikt van onthouden heeft om aan de monarchale huldiging een anti-socialistisch karakter te geven en haar als uittarting van tegenstanders te mis bruiken". Het is niet doenlijk om in kort bestek het geheelc geval uiteen te zetten; maar wij willen anti-rev. en chr.-hist. lezers, die elk deel van de rede van Ds. van Hoogenhuyze hartelijk toejuichen er toch op wijzen, dat vele anti-rev. en chr.-h. raadsfracties tot he den er geen bezwaar tegen hadden om soc. democraten in het college op te nemen. Men kan het daarmee eens zijn of niet; doch wie de opdracht aanvaardt om op te treden namens een gemengd comité, die dient daarmee rekening te houden. Want ook aan de feestdisch was de voorzitter in „kwaliteit". Overigens mag inderdaad aan deze klei ne afwijking van Ds. van Hoogenhuyzen niet te veel waarde worden gehecht Ds. v. H. heeft zich buitengewoon verdienstelijk gemaakt, gelijk van hem, volbloed Oranje man, mocht worden verwacht. DE ARBEID IN BROOD BAKKERIJEN GEEN VERSCH BROOD BIJ HET ONTBIJT! De Minister van Sociale Zaken zegt in de Memorie van Antwoord inzake het wetsont werp tot wijziging van de bepalingen der Arbeidswet 1919, dat hij in waardeering van hetgeen op het punt van de afschaffing van den nachtarbeid voor bakkers is bereikt, niet onderdoet voor de leden, die met een beroep op het groote goed van die afschaffing tegen het ontwerp gekant zijn, doch wanneer hij het aanvangsuur van 5 uur voorm. als algemeene norm ook voor het kleine bedrijf in de steden wil zien vastgesteld, dan is dit niet, omdat het hem onverschillig zou zijn, indien, ook zonder noodzaak, vroeger dan thans wordt begonnen, maar dan vindt dat zyn reden alleen hierin, dat het kleine bedrijf op tech nische gronden het recht moet hebben, om, evenals de andere bakkers, om 5 uur met den arbeid aan te vangen. In den Hoogen Raad van Arbeid achtte een groote meerderheid de verkrijgbaar stelling van versch klein brood voor het ontbijt onge- wenscht; de minister is het daarmede eens. Als voornaamste bezwaar geldt wel, dat toe lating van het versche kleine brood aan de ontbijttafel met zich zou brengen een drang naar een vroeger aanvangsuur van den bak- kersnachtarbeid. De minister kan dan ook geen termen vinden om een regeling betref fende den verkoop van versche ontbijtbroodjes in het onderhavige wetsontwerp op te nemen. DE WETHOUDERSCRISIS TE AMSTERDAM DE VERKIEZING UITGESTELD TOT MAANDAG A.S. Dr. de Vlugt herdenkt het Koninklijk bezoek De Raad was bijeengeroepen tot het ver vullen van dtrie wethouders vacatures. Toen hij uiteenigikiig was er niet een vervuld, maar had alleen een voorstel van den heer W eisz de zaak moeilijker gemaakt. Herdenking Koninklijk bezoek Voor wij echter aan dit zware deel van de agenda begonnen, kregen we nog even een nafonkeling van de gians der vorige De Burgemeester hield de volgende rede naar aanleiding van het Rogeeringsjubilé van H. M. de Koningin: Uit de herdenking daarvan is wel geble ken, aildlue spr., hoe dii-ep in het hart van ons volk liefde en aanhankelijkheid wordt gevonden voor hot Huis van Oranje en voor Haar, die de traditie van dit 1-Iuis op zoo treffelijke wijze weet te handhaven. En onze bede is, dat Gods zegen bij voortduur op Haar en Haar Huis rusten moge tot in lengte van dagen. Dat Amsterdams bungerij in de hulde op zoo hartelijke wijze deelnam, is in de tweede plaats een oorzaak van grooten dank. En tenslotte verdient bijzondere waar deering de grootsche bloemenhulde, die Hare Majesteit werd gebracht bij Haar aan komst ten paleize, tengevolge waarvan de burgerzaal in een bloementuin werd her schapen, waarvan de aanblik een onverge- telajken indruk maakte, niet alleen op Hare Majesteit de Koningin persoonlijk, maar op allen, die het voorrecht hadden dit te aan- Ipuntaan was deze hiuüide. Een enkele op roep van de Chr. Oraojevereeniging-Oost in de dagbladen wae voldoende; het resultaat was buitengewoon. Amsterdam heeft zioh opnieuw van een zijde laten zien, die ons met blijdschap en trots vervult en heeft zijn naam als hoofd stad van ons vaderland 60h.it/teiend gehand haafd. Het is mij een behoefte, dit te mogen ver klaren. Tenslotte maakte spr. van de gelegenheid gebruik, raededeediing te doen van een tele gram van Hare Majesteit, hetwelk luidt. „Teruggekeerd in Den Haag wensch ik nogmaals uiting te geven aan mijn zeer groote erkentelijkheid voor de warme en geestdriftvolle ontvangst mij en de mijnen tijdens ons verblijf in de hoofdstad van de zijde der bevolking te beurt gevallen". Eenmaal onder de rede en aan het slot bleek de instemming van een groot deel m den Raad. De eoc.-democraten hoorden evenals de andere raadsleden de rede staande aan leen de communieten deden dit niet, ze ■ij derden zich of bleven zitten, doch hielden zioh overigens heel rustig, vroegen zelfs geen debat. De Wethoudersverkiezing Toen kwam bet hoofdpunt van het agen- •dlutm, de wethoudersverkieaimg, noodig door het bedanken de-r drie soc.-dem. wethouders. De Middenstanders stelden een motie, waarin ook de overige wethouders worden uitgenoodigd heei. te gaan. Daarvoor was inderdaad veel te zeggen. Maar de reden was voor een deel verval len, toen zoowel van R.K. als ven V.D. zijde weid verklaard, dat er nu van gebondenheid in eenig program geen sprake meeT was. Daarmee namen de A.R. en Vrijheidsbon- ders genoegen. De Middenstanders echter wilden meer bloed zien en handhaafden hun motie. De soc.-dem., die slechts het heen gaan van de twee gecontracteerde wethou- BOTSING TUSSCHEN TRAM EN AUTOBUS Hedenmorgen heeft op den Schiedamsche terdam onderhoudt. De bus werd omgesmakt ■weg te Rotterdam een ernstige botsing plaats I dwars op de trambaan geworpen en zwaar gehad tusschen een tramwagen van lijn S 'beschadigd. Eenige passagiers werden licht en een autobus van de N.V. Autodienst Luxe; gewond. Het tramverkeer ondervond aan- welke een dienst tusschen Schiedam en Rot1 zienlijke vertraging. ders verlangden, mecnd'i het niet noodig een uitzondering te maken voor den heer Do-uwes en stemden voor. Toen meende de Burjemeester het ver standigste te doen, de vei adering maar te verdagen tot Maandag a.s. Inmiddels had men ook over do bezetting der zetels in een nieuw te vormen college reeds hot een e i ander gezegd. De heeren Romme en Boiseovain stuurden aan op een college op breeder ba sió, en betoogden dat de soc.-dem. zich niet aan de verantwordelijkbeid konden ont trekken, De heer De Hartog (wild) sloot zioh daarbij aan. De heer Woudenbe g wierp ver weg het verwijt, dat men voor de verantwoorde lijkheid terugdeinsde. Men is integendeel bereid mee verantwoordelijkheid te dragen op een program a,!s door de minderheid van het college in de begeleidende nota bli de begrooting is uiteengezet. Het duidelijkst waren de Antiirevolutnouei ren in hun verklaring. Ze stonden mee op het standpunt, dat gezocht moest worden naar den breedst mogedijken bas>is en naar samenwerking van de verschillende groepen Maar ze zonderden met nadruk de soc.- d emoe raten uit. Om hun houding in den Raad en hun gebondenheid aan niet verant woordelijke instanties buiten den Raad. De oplossing ie waarlijk niet gemakkelijk. En de middenstanders hebLen die nog iets moeilijker gemaakt, door tegen uitdrukke- lijken wensoh ven R.K. en V.D. een aftre den der wethouders te foroeeren. DE POLITIEKE SITUATIE Over de thans ontstane politieke situatie sohrijft onze Amsterdameche redacteur on6 nog het volgende; De debatten over de oplossing der onisris hebben nog weinig helderh.-i-. gebracht. Het verzoek aan de drie zoogenaamde burger lijke wethouders om heen te gaan, zal wel worden beantwoord met een ontslagname. Maar daarmee is de oplossing nog weinig verder gekomen. Daar is een groep Romme-Boi6senain waarbij ook de eenling de Hartog en de V. Dean. die nog wil beproeven een college te vormen met de sooieal-derrocraten. Men heeft daar niet veel verwachting dat het slagen zal, doch wil althans een poging be proeven. Daar is een andere groep ter Haar en Weiez, c.s. dlie niet absoluut heeft afge wezen samenwerking met de soc. democra ten, doch van welke vrij zeker is, dat ze het oiet zullen doen. Daar zijn de antirevolutionairen, die ver klaard hebben, aan een oplossing in die richting, n.l. mèt eoc. dem. niet te willen medewerken D&ar zijn de soc. democraten zelf, die de moeUijkhedei preoies zoo goed weten al de anderen en die daarom vrij hoog te paard gaan zitten en zeggen: alleen op ons program kun je ons krijgen. En geen combinatie kan op ziidh zelf <en meerdoiheid vormen. Wij meenen dat er maar twee mogelijkheden blijven. De oude bondgenooten vinden elkander weer op een crisieprogram en er komt een college dat vrijwel gelijk is aan het voorgaande be halve dat dan de heer Douwes uitvalt. Of er komt een college zonder sooiaal democraten en zonder Middenstanders, eer minderheidscolilege alzoo, dat alleen maai regeeren kan, met het zwaard der aftre ding in de hand, en Den Haag in den rug. Een buitengewoon moeilijke situatie en die toch zal beantwoorden aa.n de verwach tingen die thans 'ónder de burgerij leven. VRAGEN VAN KAMERLEDEN AARDAPPELPRIJZEN. Door den heer B a k k e r is aan den Minister an Economische Zaken o.m. gevraagd of het niet noodzakelijk is om in het belang zoowel van aardappelproducenten, als van de consu menten, nader een regeling te overwegen, waarbij met minder ambtelijke bemoeiingen en regeeringsapparaten, welke uit de huidige regeling noodwendig voortvloeien, met de daaraan verbonden kosten, den verbouwers behoorlijke prijs voor hun aardappelen gegarandeerd zou kunnen worden en dat met veel geringer verschil tusschen den productie- en consumptieprijs, dan by de bestaande rege ling het geval is. DE SPOORLIJN ALPHEN-GOUDA Naar wij vernemen zijn de werkzaamhe den aan dcnaanleg van de nieuwe spoorlijn Alphen aan den RijnGouda thans zoover gevorderd, dat de opening de lijn bij inwerkingtreding der zo merdienstregeling 1934, dus op 15 Mei a.s. tegemoet kan worden gezien. Dezer dagen zal de bouw der stations te Boskoop en Waddinxveen worden aanbe steed, waarna dan de aanleg van toegangs wegen enz., dit groote werk zal besluiten. Het schijnt in de bedoeling te liggen bij de ingebruikneming van de nieuwe lijn ook rechtstreeksche treinen te laten loopen van Leiden naar Gouda, waarbij dan in Alphen niet behoeft te worden overgestapt. Deze treinen zullen op de nieuwe lijn AlphenGouda stoppen aan de stations Boskoop en Waddinxveen, enkele treinen eveneens aan de halte Zijpersluis. Chr. Werkgeversvereeniging JAARVERGADERING TE SCHEVENINGEN F. L. van der Bom Dit jaar houdt de Christelijke Werkgevers vereeniging de jaarvergadering in Hotel Wittebrug te Scheveningen. De morgenvergadering ving vandaag om elf uur aan. Deze samenkomst droeg een huishoudelijk karakter. De voorzitter, de heer F.L. va nd van Amsterdam sprak de openingsrede uit. Spr. stelt allereerst de vraag, met welk doel deze vergadering bij eengeroepen is, otn die 'te beantwoorden met verwijzing naar do Statuten. Deze stellen zich ten doel de erken ning, verbreiding en toepassing der Chris telijke beginselen in het bedrijfsleven en medewerking tot op lossing van het maatschappelijk vraagstuk naar eisch van het Christelijk beginsel. Naar aanleiding hiervan wijst hij er op, dat de leden niet samenkomen uit groeps belang of winstbejag, niet tengevolge van een Ordnung of code, doch uit persoonlijke overtuiging. Deze overtuiging heeft hen er toe gedron gen om in de door hun Vereeniging vastge stelde beginselverklaring als taak ook voor het bedrijfsleven te stellen, „de openbaring van Gods heerlijkheid." Spr. bepaalt zijn hoorders dan bij deze be langrijke uitspraak en stelt daar dan tegen over de praktijk, die den geloovige benauwt, cmdat hij blijft ver beneden de roeping, hem gesteld. Dit is dan oorzaak, dat men juist ook in een tijd als deze samensprekingen en over leg met gelijkgezinden zoekt om de richting te bespreken voor leven en handelen. De Voorzitter wijst er dan verder op, hoe wij niet klaar zijn met te spreken van Christelijke beginselen of een maatschappe lijk vraagstuk, maar dat wij tot de con crete toepassing van hetgeen wij belijden moeten komen. Spr. stelt dan verschillende vragen, die zich hierbij voordoen: de verhouding tot overheidsmaatregelen; het standpunt in te nemen ten opzichte der bestrijding van de werkloosheid. Hij stelt de vraag hoe wij staan tegenover- maatregelen ter saneering der bedrijven, om .an waardeering uit te spreken voor het werk van de clubs (de plaatselijke afdeelingen), doch om er tege lijkertijd op te wijzen, dat de Vereeniging meer actief moet optreden en meer syste matisch moet werken tot voorlichting dor leden en tot het aangeven van de richtlijnen ten opzichte van de dagelijks in de praktijk van het bedrijfsleven voorkomende vragen. Hij waarschuwt tegen het procl'ameeren van beginselen, die feitelijk niet anders dan tij delijke opvattingen zijn, verband houdende met de vragen van den dag. Met enkele woorden wijst spr. op de over eenstemming tusschen verschillende artike len uit Hoofdstuk 13 van het Vredestactaat van Versailles en uitspraken van den heer Hitier, |n verband met het arbeidsvraagstuk welke wij ook als Christenen zullen kunnen onderschrijven, maar de scheidingslijn wordt getrokken èn door uitgangspunt, dat bij ons Gods ordonnantie is èn bij den weg, waar langs het doelpunt zal worden bereikt. Na nog met een enkel woord stil te hebben gestaan bij de vraag, die meer algemeen wordt, naar een derde Christelijk-sociaal congres, roept hij de leden met klem op om zich niet te onttrekken aan hun roeping om in de kracht Gods voort te varen. Aan het Jaarverslag van den Secretaris, Mr. H. II. Steneker, uit Amsterdam, ontleenen we, dat de crisis, die tot zoo groote veranderingen in de economische verhoudingen heeft aanleiding gegeven, zooals vanzelf spreekt, niet ongemerkt aan de vereeni ging is voorbij gegaan. Niettemin kon het bestuur zijn arbeid voortzet ten. Het is thans als volgt samen gesteld: F. L. van Bom, voorzitter; A. Borst Pzn., vice-voorzitter; B. ran Eesteren, Mr. H. H. Steneker penningmeester; Jurriën Veldkamp; M. J. van Oord; J. H. van Lonkhuvzen; R. Kam- stra; W. te Gussinklo; en Mr. H. H. Stene ker, secretaris. Het heeft in het afgeloopen jaar niet aan werk ontbroken. Er is heel wat beslag ge legd op de tijd van hen, die de vereeniging in verschillende colleges vertegenwoordigen Van de Hooge Raad van Arbeid waren de heeren F. L. van der Bom en B. van Eeste- ren lid en plaatsvervangend lid. De eerste was voorzitter van een der subcommissies In de commissie voor werkverruiming bleef de vereeniging vertegenwoordigd door den heer B. van Eesteren. De nijverheidsraad telde wederom als ver tegenwoordigers der Chr. Werkgeversver eeniging de heeren W. van Leeuwen, S. Wouda en Mr. H. H. Steneker onder zijn leden. Bijzondere aandacht moest in de loop van dit jaar besteed worden aan de verhouding tc-t Duitschland. De vereeniging is thans lid van het Centraal Instituut tot bevorde ring »-an hot normale handelsverkeer tus schen Nederland en Duitschland. Het wetsontwerp tot evenredige vracht- verdeeling in de binnenscheepvaart deed de vereeniging samenwerken met een groot aantal organisaties, die van dit wetsont werp groote gevaren duchten. In het comité van actie tegen dit wetsontwerp was de heer L. van Gunsteren vertegenwoordiger. Dit comité hel egde een congres en richtte adressen tot de Tweede en de Eerste Kamer De door minister De Geer weder aan de orde gestelde weeldeverteringsbelasting werd door de Chr. en de andere centrale werkgeversorganisaties besproken met de commissie van voorbereiding uit de Twee de Kamer. Inzake de Bedrijfsradenwet werden de bezwaren van het bestuur in een adres aan de Tweede Kamer vermeld. Deze bezwaren richtten zich niet tegen bedrijfsorganisatie, doch tegen het systeem van deze wet. De heer Steneker eindigt met de wensch, dat God ons land en volk in deze moeilijke tijden beware, zoo in het geestelijke als in het stoffelijke, en de Chr. Werkgeversver eeniging onder Gods zegen verder moge arbeiden tot verwezenlijking van haar doel. In de groote middagvergadering sprak nir. dr. E. J. B e u m e r, uit Utrecht, ovoi het onderwerp: „Dwang of Vrijheid". DE URKER VISSCHERS Gelijk bekend is, heeft de Minister van Financiën afwijzend beschikt op het ver zoek der Urkcr visschers om vrijelijk op het IJselmeer tn visschen. Dit is te begrijpen. De bestaande bepalin gen laten dit niet toe en daaraan moet ook de Minister zich houden. Een andere vraag is natuurlijk of ge zien de verrassende loop van zaken er reden bestaat om de bepalingen te wijzi gen. Ons oordeel daarover schorten we op. Belanghebbenden kunnen natuurlijk op wijziging der bepalingen aandringen. Mits men maar erkent, dat de vis- scherij-inspectie thans wat wettelijk overtreding is, ook als zoodanig moet be schouwen. De visschersvereeniging wil nu de tus- schenkomst der Koningin inroepen. Het be sluit is met meerderheid van stemmen ge nomen en we zullen er dus niet veel over zeggen; maar o.i. loopt men iets te hard van stal. Het raadslid Gnodde en de voor zitter der anti-rev. kiesvereeniging, de heer Heetebrij, hadden het wel bij het rechte einde toen zij tegen overijling waarschuw den. Hier is wel iets te doen. doch langs ge ordende en organisatorische wegen. Met spoed, maar zonder overhaasting. Utile r door Of. J. v. »V' Hilversum 10.45 Gramofo^ti 2'U ,-xaie linnewerken 3.00 Huul. n&en 4.00 Bijbellezing door I's, H. J. Hak Arnhem 5.00 Handenarbeid voor ilo i'jgd 5.30 Zang 6.45 Knippen en stof- 10.30 Gramofoon K.R.O. 8.00 Morgenconcert 11.00 toon 12.15 Orkest 0.30 Piano 11.00 Voordracht 1130 Zang 12.01 Orkest 2.15 Coiled t 2.45 Gramofoon 3.15 Concert 4.00 V. zieken en ouden van dagen 4.30 Gran toon 5.00 Voor grootere kinderen Orke.t 7.00 Orkest 8.01 Va; foon 1.20 Gramofoon 5.20 Orkei Gramofoon —8.20 Concert 9.20 C 10.20 Gramofoon 09.3 M.) 12.20 Grs (1634.9 m) 8.20 r g (47J.4 M.) 6.20 Gramofoon - 11.00 Mensch und Welt on Nat (26X3 M.) 12.20 Orkest 1 iofoon 2.35 Orkest 5.35 Orkest 'nr|)i (Padto Paris) (1724 M) 8 05 Grai foon 12.20 Proteetantsche causerie 1 Gramofoon 7.30 Gramofcon 9.50 Grt ORANJE-DINSDAG IN DEN HAAG Ds. A. G. H. van Hoogenhuyze en de heeï F. K. Lotgering, respectievelijk voorzitter van de Commissie van Advies en voorzitter van het Uitvoerend Comité van het Nationaal Hul- diging8defilé op 9 September j.l. te Amster dam roepen Oranjegezind Nederland en alle partijen, die voor orde en gezag zijn, op om 19 September a.s. zich met oranje getooid naar Den Haag te begeven om van hun aanhanke lijkheid aan het Koningshuis en regeering blyk te geven, maar tevens om te zorgen dat in alle gemeenten van Nederland voor dien dag bijeenkomsten worden belegd en het uit steken van de nationale driekleur wordt be vorderd, ten einde te maken, dat 19 September geen roode maar een Oranje-Dinsdag wordt. Voor leden van Oranjegezinde organisatres wordt gewezen op de goedkoope tarieven der NecL Spoorwegen, welke geldig zyn bij een vervoer van groepen van minstens 25 perso nen. Deelnemers geven zich by hun vereeni- gingssecretaris op, die het aantal deelnemers direct doorzendt naar den heer F. K. Lotge ring, Euterpestraat 62, Amsterdam-Z. Sluiting der opgave van deelneming Donderdag 14 Sept. DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR Door G. TH. ROTMAN 45. Jodocus kwam met een sierlijken boog midden in dc sloot terecht, die rechts van den weg lag. Alleen zijn hoofd stak nog boven water uit. Pieter daarentegen dob berde met het zijspannetje in de sloot links van den weg rond. Hij was dus beter af, maar wou er toch ook graag uit. Hij had immers geen riemen en kon dus niet bij den kant komen. 46. Wacht, daar kwam juist een boer voorbij. „Och toe, baas. help me er even uitsmeekte Pieter. Maar de boer begon smakelijk te lachen. „Als je zoo brutaal bent, om zonder permissie in mijn sloot to varen, zie dan ook maar zelf, dat je er uit komt!" Pieter \ras woedend. „Wacht maar!'* riep hij, „ik heb een gróóte revolver in m'n zak en als ik er uit kom, zdl ik je!" (Wordt Vrijdag vervolgd) FEUILLETON WAT EEN KIND VERMAG Naar het Engelsch van FLORENCE MONTGOMERY (5 Terwijl hij sprak, ging hij bij zich zelf na, welke dingen hij meende, dat kinderen zouden vermaken. Hij had een onbestemd gevoel, dat men dc vingers voor hen doet knappen en verscheidene malen zegt: „ik zie je, ik zie je". Hij wist zelfs niet goed hoe hij hen aan zou spreken. „Wel lieve kleine" was, zoo meende hij zich te herinne ren, dc juiste vorm. En daarbij, als hij het niet mis had, vroegen kinderen altijd aan volwassenen om hun vertelseltjes te vertellen. Wat een afschuwelijk idee! Hij vertelseltjes vertellen! Met een uit gedroogde verbeelding en een geheugen, dat hem telkens in den steek liet. Hij werd uit zijn overpeinzing gewekt door de huishoudster, die zijn vraag be antwoordde. „Huilen, mijnheer? Lieve help, Jongeheer Gilbert huilt nooit. Hij is den leeftijd van huilen voorbij, mijnheer". Maar zij had takt genoeg om hem-niet weer te vragen of hij het kind wilde zien. Zij zag in boe 't geval stond en ging naar haar kamers in het benedenhuis terug met een medelijdenden zucht voor den ouden wij er, .die niets van kinderen .wist. Intusschen had de heer Ramsay zijn ont bijt genuttigd en zette hij zich neer in zijn rood lederen stoel. En wat nu? Wat zou hij doon? De gansche, lange dagen vóór hem, en hoe zou hij de vervelende uren door komen9 Hij had de courant van het begin tot hef einde gelezen en welke andere bezigheid bleef hem nu over? De dokter had hem go zegd, dat hij in minstens veertien dag'.n geen berekening mocht maken noch eenig hoofdwerk mocht verrichten. Wat zou hij dan toch doen? Wat was liet stil buiten' Hoe kalm! Hoe doodsch! Wat miste hij h?t rumoer van de City, dat door het raam van zijn kantoor drong, do beweging van den handel en het geraas en de drukte, die hem spraken van 's levens harden strijd. Het was hem in den vroegen morgen alti'd een aangenaam bewustzijn geweest, dat zijn eigen pols klopte met dien dor groote stad, die juist weer tot het leven terugkeerde. En nu had hij niets te doen! Gedwongen rust als eerste opgaaf in den morgen. Een zware straf voor een werk- zamen geest. Dat eenzame landschap, d*t vóór hem lag, hoe dof, hoe suf maakte het Hoezeer verlangde hij er naar de lange uren aan berekeningen te wijden! Hoezeer miste hij de zaak, die hem anders den geheelen dag bezighield! Wat kon hij doen? Er bleef hem niets over dan denken. F.r is waarlijk, zoo besloot hij, huiten te veel tijd om te denken. Zijn gedachten waren daarenboven niet van bijzonder aangenamey ,aard. Zouden twijfel zouden zij dat moeten zijn, maar hij kon niet zeggen, dat zij het waren. Het gevoel van spijt van den vorigen avond kwam weer bij hem op: het smarto" lijk gevoel, dat hij niet zou kunnen genieten van de vervulling van den droom zijns levens, en dat deze hem geen vreug te bracht, ja zelfs geen zweem van genoegen of voldoening. Waarom is die geheime hoop: liQt paradijs- van zijn kinderjaren terug te vinden, ver dwenen? Waar is het licht, dat in zijp jeugd akkers en weiden bescheen? Waar is de pracht, die zich alom placht te vertoonen? Waarom is zij van de aarde verdwepen? Maar hij had zich voorgenomen, aldus zeide hij tot zich zelf, niet op deze wijze te worden teleurgesteld. Hij wilde zijn belooning ontvangen. Hij wilde oogsten wat hij gezaaid had. Zoo hij ergens genot zou kunnen vinden dan zou het hier zijn, hier in deze velden en dreven, hier, waar het vroeger was! Het moest hier nog zijn, zoo hij het sle?hts kon vinden! Het moest ergens verborgen zijn in de schitterende pracht van den Juni dag. Hij wilde er naar gaan zoeken, er wis iets, dat hem daartoe dwong. Ja, hij zou er naar gaan zoeken, het moesi hier zeker nog te vinden zijn. Langzaam stond hij op met het voorkomen van iemand, dio een besluit gen «nen he fi hij ging de gang in, zette zijn h» ed op en begaf zich in den tuin. Hoe heerlijk schoon is de natuur op om Juni-morgen! Wat al kleurschakeeringen in het lanl schap! Wat al melodie in de lucht! Maar John Ramsay voelde niels van dit alles. Hij vond het drukkend «uftn in de zon op het terras en zocht den schaduwkant van het huis op, door een pad in te slaan dat ergens heen scheen te lelden het kon hem weinig schelen waarheen - als hij maar buiten de zon kwam. Hij merkte, da' het leidde naar een tamelijk kt'e groep heesters, zeer dicht bij het pleintje vóór d;n stal, dat men kon naderen door een groot" opening in de dichte laurierhaag, die het omringde. Het zag er vervallen en slordig ui-i. De gewoonte, om alles met het oog ta bekijken of het ook iets kon opbrengen, was hij hem zoo krachtig geworden, dat zij zelfs nu voor een oogenblik zijn andere gedachten verdreef. Zijn geest, die alles uit het oog- punt van nut bekeok, werd zeer onaange naam aangedaan, toen hij om zich heen zag. Wat lag er een land ongebruikt' Waf een ellendig hout! Niets was er goed ouder houden! Niets bracht wat opl Alleronvoordeeligst! Toen hij, nadat hij de heesteraroep had verlaten, de staljen naderde, scheen het h-nn toe, dat. ze in een zesr vervallen stna' Een weinig verder kwain-m twee vuile hor,(.ehokken, waarvan het eene Men speur hond, het inhere een jychtb'*nd h 'i"- vestte, in 't gezioi t Hun bewoiurs sprongen naar hui'en en blaften lang i n woedend tegen den on kende, die langs net pud naderde. Hij wist nauwelijks hoe het kwam, maar het drukte hem ter neer, dat hij, door wat zijn eigendom was, zoo volkomen als een vreemdeling behandeld werd. Hij keerde zich tamelijk snel ora. Nu bevond hij zich dicht bij den moestuin dien hij binnentrad. Omzichtig in behoe 1- zaam keek hij om zich heen, uit vrees, dat er eens tuinlieden mochten zijn, die hem zouden aanspreken of wat nog erger was, die verwachtten, dat hij iets tot hen zeg gen zou. Wat een treurige, weinig uitlokkende plaats is toch een moestuin, dacht hij. Hoï vervelend, hoe weinig belangwekkend niet zijn rechte rijen groenten, zijn iange, ge lijkvormige lijncrï, die alle dezelfde kleur hebben! Hij zag slechts één menschel ijk wezen, een kromgebogen ouden man bp kon op dien afstand niet bepalen of het door ouderdom of ziekte kwam die be'ig scheen te zijn met wieden. Wat een leven! riep John Ramsay uit Hij kwam dichter bij den eenzamen ma.' en 6loeg hem gade achter een Irambozen- struik verborgen. Een echte boer! zeide hij tot zich zelf Een daglooner met een domme, onbeduidende gelaatsuitdrukking in overeenstemming mef de eentonigheid om hem heen eu het vet* velende van zijn arbeid. Geen wonder, dat die eentonigheid en die verveling ook op zijn gelaat te lezen waren. Maar de gevoelens, die de ovemand had- en toen hij den ouden man gadesin'g, wr.ren van minder goeden aard. Hij bekeek hem met het oog var pen werkverschnT'er. En in het lich' van tvir betrekking als heer en knecht beschouwde hij den gebogen, onhekwamen man daar vóór hem, met een donkeren blik. Zijn nuttigheidsbegrippen dedeu »ich weer gelden, en mij vroeg zich af, hoeveel hij 's weeks wel verdiende» voor liet weinige, aat hij scheen te kunnen doen. Wel, dat oude schepsel kon bijna niets meer uitvoeren! Welk een verkwisting ook hier weert Hier moest werk van gemaakt worden. H.j voelde zicli terneergedrukt en t-b' ontev.-'*- den en ging uit den moestuin. Tot nu toe had hij voorzeker nog niet ge vonden, wat hij was gaan zoeken. Hij moést het nog eens beproeven. Hij moes: zich naar een minder prozaiïsch gedeelte van l et goed begeven. Niet ver van hier, zoo herinnerJe hij rich flauw, was een prachtig bosch, Aaarin 1 ij als jongen vele gelukkige uren bad door gebracht, maar als hij zich goed herinnerde, wat het nog al een eindje loopen. Op den weg, die er heen leidde, was e;a hoogte, die in het vroege voorjaar met sl ur tel bloemen bedekt was. Wat? Zou dit i» hoogte kunren zijn. (ïi? hij zich herinnerde? Deze kleine nietige verhevenheid, die hij nu naderde? Hel leek hem niet veel meer dan een aanihoopl Ja, het was dezelfde hoogte, daur viel niet aan te twijfelen. Twee of drie stappen brach ten hem op den top. In vroeger lagen was het een langdurige, moeilijke 'ai* om boven te komen. Èn daar wachtte hen. nog eon verrassing. Wirlt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 3