Generale Synode der
Geref. Kerken
DINSDAG 22 AUGUSTUS 1933 1
EERSTE BLAD PAG. 3'
Heden Ie Middelburg aangevangen
Bidsfond en Openingsrede
De gewone Generale Synode der Geref.
Kerken in Nederland, die om de drie jaar
pleegt te worden gehouden, is hedenmorgen
om 9 uur in de Hofpleinkerk te Middelhuig,
^De^oepende Kerk van Middelburg heeft
zich op uitnemende wijze gekweten van haar
taak om alles voor te bereiden en alle leden
der Synode van onderdak te voorzien.
Van de samenstelling dezer Synode gaven
wij reeds een breed overzicht, terwijl wij
zers ook van het uitvoerig agendum "u ken
nis stelden.
DE BIDSTOND
Oudergewoonte ging ook gisterenavond
aan de Synode een bidstond vooraf. Deze
vond plaats in de Noorderkerk. Voorganger
was Ds. J. L. Schouten, van Amsterdam,
praeses van de
Synode van Am-
hem-1930.
Ds. Schouten 11.1,1.™
opende de bid
stond met votum
cn zegengroet;
deed vervolgens
zingen Psalm 20
1, las Jesaja 26
1 tot 13, ging
voor in gebed en
koos daarop als
tekst voor deze
j ure Psalm 127 1.
In zijn inleidend
woord wees de
i voorganger erop,
dat het Woord d« j. schouten
I Gods in den tekst
die hij koos, is ontleend aan een van de lie
deren Hama&loth. Voor ons, adus spr., Is
1 het huis des Heeren de stad Gods, de ge-
meente van onzen Heere Jezus Ghnstus. m
dit verband werd herinnerd aan de a.s. ner-
I denking der Afscheiding en aan de daarop
volgende Doleantie.
I De Geref. Kerken zijn m ons vaderland
i de meest zuivere openbaring van het huis
I des Heeren, van de stad Gods. Dat dit huis
i er nog staat, en dat die stad er nog is. dan
ken wij aan het bouwen en bewaren des
Heeren, dat ons tot aanbidden dringt en tot
bidden noopt.
Spr. bepaalde de Gemeente o$n de hand
van zijn tekstwoord bij het"diepe afhankelijk
i heidsbesef dat tot aanbidden en bidden
dringt, om achtereenvolgens stil te staan bij:
1e de Gemeente onder tweeërlei beeld getee-
kend: huis en stad; 2. de Synode tot tweeer-
1 lei werkzaamheid geroepen: arbeiden en wa
ken; en 3. den Heere om tweeërlei zegen te
vragen: bouwen en bewaren.
Uit het woord van den Psalmist spreekt
een diep afhankelijkheidsbesef. Dat moei
nipt tot passiviteit verleiden, maar tot acti-
I viteit prikkelen. Alle menschelijke arbeid en
krachtsinspanning is tevergeefs, zoo de
1 Heere er Zijn zegen aan onthoudt. Zoo is her
reeds in den algemeenen zin van het woord.
Hoeveel temeer dan als het gaat over het
I arbeiden aan het huis des Heeren, over het
I bewaken van de stad Gods. Welk een zegen.
1 de Gemeente is het huis des Heeren, de s-taa
Gods! Zulk een huis en stad gaf de Heere
ons, aldus spr., in onze Geref. Kerken. Daar
om verpanden wij allen ons woord aan den
Heere van het huis en aan den God van cte
6tad en spreken daarin uit de innigste be
geerte van ons hart: „Om des Heeren, des
huizes onzes Gods wil, zal ik het goede voot
i U zoeken".
De tekst spreekt ook van tweeerlei werk
zaamheid: arbeiden en waken. Als ijverige
I bouwlieden arbeiden, als trouwe wachters
j waken. In dit verband werden ter sprake
gebracht de voorstellen tot eenheid, het in
gediende bezwaarschrift, het leerboek, de uit
breiding van het bundeltje „Eenige Gezan
gen", de Zending, en zoo heel het werk der
Synode. Accepteeren het nieuwe en conser-
veeren het oude, en dat alles in gebonden-
1 heid aan des Heeren heilige ordinantiën. Bij
I het bouwen het waken niet vergeten en het
I bouwen niet verzaken. Wie is tot deze din
gen bekwaam? Een hoogst verantwoordelijke
en uiterst moéilijbe taak! Wij, Uwe bouw
lieden en wachters maken zich op tot ar
beiden en waken. O, God van den hemel,
doe Gij het ons gelukken!
In de laatste plaats wees de voorganger
er op, dat men bij deze tweeërlei werk
zaamheid volkomen van den Heere afham-
kelijk is. Daarom hebben wij hem te vra
gen om tweeërlei zegen: „bouwen en be
waren". In het bewustzijn van onze afhan
kelijkheid en onze onwaardigheid doen wij
beroep op Uw Naam, Heere. Een beroep
op Uw Woord, waarin Gij zegt: „Uwe mu
ren zijn steeds voor Mij". Op Uw eigen
noodiging: Doe uw mond wijd open, en Ik
zal hem vervullen. Hier zijn' wij, Uw bouw
lieden cn wachters. „Wij komen tot U, want
Gij zijt de Heere onze God!" De bouwlieden
en wachters dragen een schat in aarden va
ten en worden door den Heere op Zijn tijd
afgelost van hun post.
In dit verband herinnerde Spr. aan hei
heengaan van Prof. L. Lindeboom en Prof.
Dr. H. Bouwman, aan de ziekte van Prof. Dr.
H. H. Kuyper en van Ds. J. P. Klaarhamer,
alsook aan het a.s. emeritaat van Prof. Dr.
A. G. Honig. De Heere vervulle de openge
vallen plaatsen aan de Theologische Schooi
door mannen, die, evenals hun voorgan
gers, blijken te zijn: ijverige bouwlieden cn
trouwe wachters.
In het gekozen Woord Gods reiken verle
den, heden en toekomst elkander de hand.
Hij zal Zijn huis bouwen, Zijn stad bewa
ren. Eens komt Zijn huis klaar, is Zijn stact
veilig. Dan zijn huis en_stad één. Johannes
zag die tempelstad nederdajen van God uit
den hemel, het nieuwe Jeruzalem, waar
heen thans de stammen optrekken, zingen
de hun liederen I-Iamaaloth. Eens zullen ai
de pelgrims in dat huis en in die stad
samenwonen. Dan zal aanbidding en dank
zegging worden gebracht aan Hem, die dat
huis bouwde en die stad bewaarde. Huisge-
nooten Gods, medeburgers der heiligen,
bouwlieden, wachters; komt buigen w' ons
dan biddend neer. Komt laat ons knielen
voor den Heer. Voor den Heere van het huist
Voor den God van de stad!
Hierna deed de voorganger als inleiding
tot liet gebed zingen Psalm 141 2: „Mijn
bee met oj>geheven handen, Klimm' voor
Uw heilig aangezicht", enz., waarna hij In
den gebede de Generale Synode en de Ker
ken aan God opdroeg. Met het zingen van
Ps. 89 8 werd de bidstond gesloten.
Na afloop vond in de benedenzaal v>n
de Sociëteit St Joris een ontmoetingssanien
komst plaats, aangeboden door de roepen
de Kerk, die ruimschoots gelegenheid bood
aan de leden der Synode met hun gasthee-
ren en -vrouwen kennis te maken.
DE SYNODE GEOPEND
Zitting van hedenmorgen
Hedenmorgen
om 9 uur opende
pastor loci,
D. S c h e e 1 e
mens de roepende
Kerk van Middel
burg de Generale
Synode. Hij deed
zingen Psalm 103
vs. 1 en 7. las 1
Johannes 2 vs. 1,8
29 en sprak daar
na de openings
rede uit
Na den zegen
te hebben uit
gesproken
de Synode ver-
d» d. schede klaard geopend te
hebben, sprak hij
een welkomstwoord, eraan herinnerend dat
het reeds 37 jaar geleden is, dat de Synode
in Middelburg gehouden werd. Hij deelde
mee, dat de Particuliere Synode van Zee
land besloot, de leden der Generale Synooe
in de gelegenheid te stellen zich temidden
van den veelzins drukken arbeid enkele
oogenblikken te ontspannen, door iets te
laten zien van de schoonheid der omgeving.
In een stad en omgeving, wier schoon op
allerlei wijze is bezongen, komt de Generale
Synode samen. „Wie uit den vervelenden
stroom, de bruisende onrust en zenuwach
tige haast der groote industriecentra
dichtbevolkte groote steden in de idyllische
rust van dit eiland komt, wordt machtig
aangegrepen door den hem tegenstroomen
den adem van een klare in zichzelf genoeg
zame rust, die ook niet verdwijnt bij de
bruisende branding van onheilzwangere
golven, zoodat het „saevis tranquillis in
undis", rustig temidden der baren, dit land
tot een karakteristiek teeken werd".
Uit Middelburg's kerkelijk verleden
Rustig ligt hier deze stad, rustig ontwik
kelde zich onder Gods veilige hoede het
kerkelijk leven. De tijden, waarin Middel
burg's eerste predikant Gelein Janszoon
D'Hoorne in het geheim in 1559 hier pre
dikte, zijn voorbij. Natuurlijk hebben ook
hier sinds 1S96 veranderingen plaatsgegre
pen. Sint Barbara's kapel, de oude Gast-
huiskerk, waar de Generale Synode van
1896 vergaderde, wordt, voor de geregelde
samenkomsten der gemeente niet meer ge
bruikt; de scheiding van de Kerken A, B
is opgeheven. Allerlei veranderingen
grepen plaats, qiaar nog steeds neemt Mid
delburg's Kerk een vooraanstaande plaats
in te midden der zusterkerken der pro-
Dat Middelburg een bekende klank heeft
de kerkhistorie, is bekend. De tweede
Generale Synode der Geref. Kerken in 1581
werd hier gehouden. De Synode van 1869
bracht de vereeniging van de Christelijke
Afgescheidene Gereformeerde en van de
Gereformeerde Kerken onder het Kruis.
Talrijke mannen, bekend in het kerkelijk
leven, mochten hier in vroegeren en late-
tijd arbeiden. Met het noemen van Ja
cobus Kimedoncius, Hermannus Faukelius,
ciscus Gomarus, Willem Teelinck, Ber-
nardus Smytegelt, en in de laatste decen
niën A. Littooij, M. Keulemans, P. J. W.
Klaarhamer, L. H. Wagenaar, ,L. Bouma,
wier arbeid krachtige, sporen heeft nagela
ten, wilde spr. volstaan.
Spr. wees er op, hoe men ook in 1834 en
1886 in Middelburg voor de Waarheid
Gods pal stond. De Kerk bleef verder vrij
van staatkundige inmenging. God zegende
rijkelijk. Maar dat wil niet zeggen, dat er
geen strijd was. Ook nu zijn in financieel
opzicht de zorgen voor de Kerken groot. De
- oorstellen ter Synode wijzen daarop (eme-
itaatsgelden, vermindering van vergader-
kosten). Geen vitale belangen mogen echter
geschaad worden, want al moge in sommi
ge streken van ons vaderland de nood groot
zijn, de vraag is gewettied, of soms ook het
genot en dc zucht tot het uitgaan in onze
kringen niet gesteld wordt boven den eisch
Gods Woord, dat wij allereerst den
kerkedienst zullen onderhouden. Wij zijn al
len nog niet aan het offer toe. Kunnen wij
niet meer geven,, dan zal God ook in zulke
dagen voor ons zorgen. Maar overigens
geldt: „wat gij hebt, gij hebt het om niet
ontvangen".
Voor of tegen Christus
Lettende op het huidig wereldgebeuren,
waarin alles wankelt, zei spr. dat het nu
meer clan ooit gaat vóór of tegen den Chris
tus, een vervulling van het profetisch
Woord, dat zeer vast is. De almacht van
den Staat wordt luide gepredikt. Nieuwe
Caesars zijn opgestaan. De predikers van
ongeloof en opstand vinden bij velen ga-
hoor. Wat voor enkele jaren nog algemeen
werd aanvaard, en tot de goede zede werd
gerekend, wordt in twijfel getrokken. De
fundamenten van het geestelijke, maat-
schaj>pelijke en huiselijke leven tracht men
omver te werpen. Hun pijlers worden ge
schud. Ook onder ons is die invloed merk
baar, zoodat steeds meer van de ambtsdra
gers wordt geëischt, zullen zij de kudde wei
den naar den eisch van Gods Woord. Is
raels geschiedenis zegt ons, hoe ook het
Bondsvolk onder den invloed stond van de
machten buiten God en het gevaar om l
gesleept te worden door den stroom des
tijds, groot was. Het leven van onzen tijd
brengt met zooveel vraagstukken in aanra
king, dat er bijna geen oplossing voor te vin
den is.
Tot veel heeft de Koning der Kerk onze
Kerken willen roepen, maar waar er symp-
tonen zijn van oppervlakkigheid en wereld-
gelijkvormigheid, van verzuiming van de
onderlinge samenkomsten en verachting
van het ambt, van weinig indenken van de
Gereformeerde belijdenis hoe gemakke
lijk breekt men met de Kerk en gaat men
over tot een andere formatie en van te
weinig kennen van de rijke historie dour
God gemaakt, blijft gebed, waakzaamheid
en verootmoediging geboden. Verootmoedi
ging past óns, en als wij roemen, zullen wij
het alleen in den Heere doen.
Te danken is er, wanneer wij zien, hoe
God in ons vaderland, vrijgemaakt van de
Roomsche hiërarchie door Prins Willem
van Oranje, wiens 400-jarigen geboortedag
Nederland dit jaar in alle eenvoudigheid
mocht herdenken, ons in alle gerustheid
doet wonen, en zegenen wil boven bidden
en denken. De Kerk wordt hier niet ver
volgd, niet geknecht door den Staat, terwijl
in andere landen, met name in Rusland,
nameloos geleden wordt De Kerk
Christus wordt daar ten doode toe vervolgd,
laten we haar steunen door ons offer "en
onze liefde. En weer spreekt de Synode
van 1896 tot ons, wanneer zij met alge-
meene stemmen de volgende resolutie aan
neemt: „De Synode van de Gereformeerde
Kerken in Nederland, vergaderd te Middel
burg, 11 Augustus en volgende dagen,
hoewel niet verheelende, dat zij in veel van
de belijders van den Christus in Armenië
verschilt, gevoelt zich nochtans gedrongen,
in gemeenschap der liefde den geloofsmoed
te herdenken van zooveel Armenische Chris
tenen, die gesteld voor de keuze, om den
Christus af te zweren of te sterven, den
martelaarsdood verkozen".
Te danken is er, wanneer wij zien op de
uitbreiding der Zending, hoe mede door den
arbeid van de Synode van 1896 de Kerken
mobiel zijn gemaakt, om Zending te drij
ven, op die wijze, waarop alle corporaties
jaloersch zijn, en hoe door gebed en door
gestadigen arbeid het werk zoo is gegroeid,
dat velen in Indië hun Christus hebben ge
vonden, terwijl de Kerk zelf door dezen ar
beid innerlijk werd gesterkt in het geloof.
Reden tot dank.
Te danken is er, wanneer God onze Ker
ken bewaarde bij Zijn Woord, wanneer zy
in staat werden gesteld, veel te mogen doen
op menigvuldig terrein.
Maar zij moet voort blijven arbeiden;
ran alle kanten het geroep: „Kom over en
help ons", uit ons land, uit Indië en uit net
buitenland. Evangelisatie en Zending zijn
noodzakelijk én gebiedende eisch, zal de
Kerk zelf leven. In het leven naar Gods ge
boden zullen wij ondervinden, dat God Zijn
beloften aan Zijn volk zal vervullen. Bij de
aanvallen van buiten, bij de verscherping
van den strijd der geesten, en bij het zien
van den afval, die begint bij het huis Gods,
mogen wij nooit vergeten het woord: „vrees
niet, gij klein kuddeke, het is des Vaders
welbehagen U het Koninkrijk te geven
Ook het gebed om de eenheid moet venne-
"igvuldigd worden, en God zal de eejiheid
schenken op Zijn tijd, ook in Nederland,
waar het Gereformeerde kerkelijke leven
zoo innerlijk verscheurd is. God hoort! Hij
zal ook ons den weg wijzen in de beslissing
over de Gezangen, waarvan het pro en con
tra is bepleit. Hij hoort! Want als wij ons
zullen opmaken om in 1934 Gods heerlijk
werk van 1834 te herdenken, worden wij
daardoor toch wel en door heel de leiding
fan de Kerk des Heeren er aan herinnerd,
dat God een Hoorder is van het geroep der
Zijnen. Hij zal ons hooren in Christus'
Spr. herdacht hierna het overlijden van
Prof. Bouwman en Prof. Lindeboom, rele-
eerde het emeritaat van Prof. Honig en
het herstel van Prof. Kuyper.
Alles gaat voorbij. Doch de Heere zal zor
gen ook voor de toerusting der nieuwe
hoogleeraren in hun wetenschappelijken
arbeid voor de opleiding tot den dienst des
Woords. Maar wat ook wisselen mag, en
voor welke moeilijkheden deze Synode en
de Kerken in het lieden en in de toekomst
ook mogen geplaatst worden, waar blijft
Gods Woord: „Ik ben bij U tot aan de vol-
"nding der eeuwen". Van Hem is dan ook
onze verwachting, Die Zijn Gemeente Ps.
;rs 8 op de lippen legt.
Ds. Scheele liet vervolgens zingen Ps.
vers S en vroeg in den gebede Gods onmis-
baren zegen voor den synodal en arueid.
HET MODERAMEN GEKOZEN
Vervolgens werd overgegaan tot de ver
kiezing van het moderamen, dat. als volgt
werd saamgesteld: Dr. K. Dijk te Den Haag-
West (praeses), Ds. J. L. Schouten te Am
sterdam (assessor), Dr. G. Keizer te R/ie-
den-De Steeg (le scriba) en Dr. J. Thijs te
Zwolle (2e scriba).
Tot Praeses werd bij eerste vrije stem
ming met 49 van de 55 uitgebrachte stem
men gekozen Dr
'v. D ij k, te Den w
Haag-West. -
Voorts verkregen
Ds. J. J. Miedema
te Groningen en
Ds. J. Douma te
Arnhem elk 2, en
Ds. D. P. Koop-
mans te Beetster-
zwaag en Ds. J.
L. Schouten te
Amsterdam elk 1
Tot Assessor
werd bij herstem
ming, na twee
vrije stemmingen
fekozen Ds. J. L.
chouten te Am
sterdam. Bij 1ste vrije stemming verkregen
,Ds. J. L. Schouten 22 stemmen, Ds. J. J.
Jfiedema 17 stemmen, Ds. J. Douma
10, Ds. D. P. Koopmans 4. Dr. H. Kaaji
Utrecht 1 en Dr. W. A. van Es te Leeu
warden 1 stemmen. Bij 2de vrije stemming
verkregen Ds. Schouten 23, Ds. Miedema 20
Ds. Douma 8, Ds. Koopmans 2, Dr. van Es
1 en Dr. G. Keizer te RhedenDe Steeg 1
stemmen. Bij herstemming verkregen Ds.
Schouten 28 en Ds. Miedema 26 stemmen,
terwijl er 2 blanco stemmen waren.
Tot 1ste Scriba werd bij eerste vrije
stemming met 45 stemmen gekozen Dr G.
Keizer te Rheden-De Steeg. Voorts ver
kregen Dr J. Thijs te Zwolle 3, Ds J. Douma
2, Dr H. Kaajen 1, Ds A. Sohwedtzer te Buik
sloot 1 stemmen, terwijl voorts enkele
geldige stemmen werden uitgebracht.
Tot 2de Scriba werd bij tweede vrije
stemming gekozen Dr J. Thijs te Zwolle.
Bij l6te stemming verkregen Dr Thijs 26, Ds
W. L. Mrilo te Almelo 10, Ds Schweitzer 6,
Ds J. Douma 5, Ds W. W. Meijnen te Dor-
direohit 4, Dr H. Kaajan 2 en Ds J. J. Mie
dema 2 stemmen. Bij 2de stemming verkre
gen Dr Thijs 46, Ds Milo 6, Ds Meijnen 2 er
Ds Miedema 1 stemmen, terwijl 1 stem van
onwaarde was.
LEVEND BEGRAVEN
Men meldt ons uit Wassenaar:
Gistermorgen had alhier aan de zanderij
„de Klip" een droevig ongeval plaats. Ter
ijl een vrachtauto werd volgeladen, stortte
plotseling een groot etu«k duin naar bene
den met het gevolg, .dat een jongen van on
geveer 14 jaar, die voor plezier met den be
stuurder had mogen meerijden, onder het
neerstortende zand bedolven werd. Toen
met veree .de kraohten het slachtoffer
onder het zand vandaan had weten te krij-
bleken de levenegeesten reeds gewe
ken te zijn.
GEVECHT TUSSCHEN TWEE VROUWEN
een perceel aan den Zeedijk te Amster
dam ontstond ruzie tusschen een 35-jarige buf
letjuffrouw en een 45-jarige bewoonster van
de Gelderschekade, hetgeen er toe geleid
heeft dat eerstgenoemde een revolver te
voorschijn haalde en een schot loste, waar
door de 46-jarige vrouw een onbeteekende
wonde aan de rechterborst opliep. Daar zij
geen aangifte wil doen van het gebeurde,
bestaat de mogelijkheid dat de buffetjuf
frouw niet zal worden vervolgd.
Gemengd Nieuws
DOODSLAG.
Te Den Bosch stond voor het Gerechtshof
terecht de 19-jarige opperman L. de L. uit
Rosmalen, terzake dat hij op 28 Februari j.l.
de 22-jarige C. D. H. door eenige messteken
van het leven heeft beroofd. De rechtbank
heeft hem indertijd veroordeeld tot 2 jaar
gevangenisstraf, doch de officier van justitie
teekende hooger beroep aan. Thans eischte de
Advocaat-Generaal vernietiging van het vonnis
en een gevangenisstraf van vier jaren.
Uitspraak over 14 dagen.
DE DOODELIJKE DAMP
Maandagavond omstreeks 5 uur bemerk
ten buren, dat in de woning van den 27-
jarigen S., wonende aan de Dertienhuizcn
(Westland) alles gesloten bleef, terwijl aan
de binnenzijde de ramen op eigenaardige
manier waren beslagen.
politie werd gewaarschuwd, die zich
toegang tot het perceel verschaf'e Daarop
bleek, dat de bewoner reeds door gas
stikking om het leven was gekomen.
DOODELIJKE VAL.
De 18-jarige F. v. d. Voort uit Oss, die op
het retraitehuis Loyola te Vught werkzaam
is als knecht, is bij het ruiten wasschen uit
een raam gevallen. De jongeman viel van
ongeveer 10 Meter hoogte en kwam met zijn
hoofd op een steenen stoep terecht. Hij wa-
vrijwel onmiddellijk dood.
INBRAAK IN EEN HOSPITAAL
Bij den administrateur van het militair
hospitaal te Amersfoort is een kast open
gebroken en ruim ƒ200 weggenomen, bene
vens wat chocolade en cigaretten. Als ver
moedelijke verdachte is aangehouden een
dienstplichtige hospitaalsoldaat.
EEN REUZEN KAAS
Door de fa. C. van 't Riet te Aarlander-
veen, werd een kaas gemaakt van 295 pond
uit 1700 liter melk.
Te \Vaddinxveen is na een langdurig
onderzoek gebleken, dat door een ingeze
tene, de boterhandelaar De R., in samen
werking met nog eenige andere handlan
gers, groote partijen suiker werden gesmok
keld uit België. Er wordt gesproken v
wel 15.000 K.G.
De R., die de hoofddader moet zijn, werd
kort geleden nog gesnapt met het smok
kelen van Duitsche boter. Op geraffineerde
wijze is men te werk gegaan. Men liei
wagons kalkpoeder uit Duitschland komen
aan het adres van de betonfabriek „De
Cornix" alhier. Een handlanger van de R..
werkzaam op het kantoor van de hetoii
fabriek, wist den gelcidebrief weer in
handen te spelen van de R. De bovenste
laag van de wagons bevatte kalkpoeder, de
rest was echter suiker. Duizenden kilo's
zijn op deze wijze binnen gekomen.
Chef-veldwachter De Witte heeft het
complot ontmaskerd.
DOODELIJKE AUTO-ONGELUKKEN
Te Goes kwamde motorist Boonman uit
Scliore in botsing met een vrachtauto. B.
brak zijn linkerbeen en is aan de gevolgen
gestorven.
Te Onstwedde (Gr.) is de bouwkundig op
zichter Sennema uit Musselkanaa! met zijn
motor in botsing gekomen met een ezpeditic-
auto. S. werd de borstkas ingedrukt. De dood
trad onmiddelijk in.
BRANDEN
Bij een hevig onweer te Domburg is
de bliksem ingeslagen in de landbouw-
schuur Aan den heer A. Bosselaar. In d^/.e
schuur lag de oogst opgeslagen. Door het
nathouden van het huis bleet dit gespaard.
Verzekering dekt de schade.
Te V a r s eU d e r in de gemeente Gendrin-
gen (Gld.) is de boerderij van Peters totaal
ufgebrand. Door den wind sloegen de vlam
men over op 't café de Z011, dat cv cncens tot
den grond is afgebrand. Verzekering dekt
de schade.
Door onbekende oorzaak is brand uitge
broken in de boerderij van J- N\ te Neer
(L.) Wegens gebrek aan water kon de brand
weer niets uitrichten. De boerderijbrandde
tot den grond af. Het vee werd gered. De
inboedel ging verloren. Verzekering dekt de
schade.
Te Schagen (N. H.) is de groote
boerderij van de Wed. Stammes afgebrand.
Alles wat er zich in bevond, waaronder
groote hoe\eelheden hooi, werd mede een
prooi der vlammen. Verzekering dekt de
schad. Oorzaak onbekend.
Te Dirkshorn (X.H.) is de woning
•'an den pluimveehouder IJpma geheel afge
brand. De ooi zaak is onbekend. Alles was
■■erzekerd.
Te R a a 11 e (Ov.) brandde door onbe
kende oorzaak de kapitale boerderij van den
landLouwer Jansen Holleboom tot den
grond af. Ook 'n paar groote hooibergen
werden een prooi der vlammen. Het vee kon
worden gered, behalve twee varkens, die
in de vlammen omkwamen. Alles is ver
zekerd.
Te Terne uzen brak brand uit in een
der buitenwijken van de stad in een woning
aan de Baandijk, bewoond door Rouw. Deze
had juist aan de voorzijde zijn huis ver
laten, toen hij aan de achterzijde door naar
buiten dringenden rook de brand ontdekte,
onstaan door 'n petroleumstel in de keuken.
Het huis, dat verzekerd was, brandde ge
heel uit; de inboedel, waarvan niets gered
kon worden, wat niet verzekerd. Door over
slaande vlammen en bluschwater werd veel
schade aan een belendend perceel, bewoond
door De Putter, aangericht. De brandweer
was spoedig ter plaatse, doch kon tot be
houd weinig uitrichten.
Te Dinxperlo (Gld.) is het huis van
den landbouwer A. Elburg op het Boesveld
met den inboedel docy brand vernield.
Te Valburg (Gld.) is de boerderij' van
Elmg afgebrand. De bewoners wisten zich
nauwelijks te redden en een hunner werd
door een sprong uit het raam ernstig ge
wond. Verzekering dekt slechts gedeeltelijk
de sdhade.
VERDRONKEN
Te Woubrugge is het 8-jarig zoontje van
A te water geraakt en verdronken.
—Te Oudewater is het 3^-jarig zoon tie
van H. de With te water geraakt en ver
dronken.
HUIZEN INGESTORT
Te Oudewater zijn onbewoonbaar ver
klaarde woningen onder donderend geraas
ingestort Persoonlijke ingelukken hadden
niet plaats.
Een dkke gemoedelijke meervalmoeder met
zes kinderen reisde hedenmorgen per K.L.M.
naar Londen. Deze gewichtige personages
(een totaal gewicht van 150 K.G.) voelden zien
ver buiten hun element in hun element en
zullen D. Spaargaren Pzn., die hen te Aals
meer ving, ongetwijfeld dankbaar zijn voor
deze prachtige en snelle reis.
VERDRONKEN
Zonde p- .ond is onder Opheusden bij Wa
peningen de 22-jarige mejuffrouw J. Met
horst uit Ede, die in gezelschap van haar
verloofde in den Rij'n was gaan baden, door
den stroom meegesleurd en verdronken. Het
lijk is tot heden nog niet gevonden.
DOOR DEN BLIKSEM GEDOOD
Tijdens een kort maar hevig onweer, dat
zich gistermiddag boven provincie en stad
Groningen ontlastte, werd de 7-jarige Ren-
kema uit Zevenhuizen, gemeente Leek, dia
boven op een boerenkar zat, door den blik
sem getroffen en gedood.
DOODELIJKE VAL
De echtgenoote van den landbouwer A.
Vallen uit Swalmen is bij het voederen der
varkens uitgegl.eden en met het hoofd «tegen
een ijzeren hek gevallen. Zij werd overge-
braent naar het ziekenhuis Venlo, waar
werd geconstateerd, dat een der ijzeren sta
ven haar in het hoofd was gedrongen. Eeni
ge uren later is mej. Vallen overleden.
Kinderbewaarplaats
door BETSIE BURINK
„In Holland staat een huisIn Hol-
land staat een huis ja, ja!" zongen de kin
1 Behalve een paar, die in de zandbak
zoet hun zandkoekjes bakten, speelden ze
bijna allen mee met het kringspel, onder
de hooge kastanjeboom, die de speelplaats
overschaduwde. Ze schenen geen last te
hebben van warmte en hopsten lawaaiig
rond om de breede stam.
I „Hopsasa van je tralala
1 De oude muren, die het speelplein om
sloten, weerkaatsten hun hooge schateren
de stemmen, 't Waren allen bijna zonder
uitzondering armelui's kinderen, wier moe
ders uit werken gingen, 't zij naar een
werkhuis of op ,,'t febriek" en die tegen een
geringe vergoeding op de kinderbewaar
plaats werden ondergebracht, van 's mor
gens acht tot 's avonds zeven.
In de speelzaal voor het raam, met een
uitzicht op den tuin, zat de jonge vrouw,
die toezicht hield op het troepje, aan een
ietwat wankele en door veel schuren verve
loos geworden tafel. Hier en daar was het
blanke hout beduimeld door dc aanraking
van vuile kinderhandjes. De tafel was be
dekt met een servet, waarop een warme
maaltijd. De kleinsten waren te slapen ge
legd in kleine houten kribben, in de slaap
zaal. De grooten speelden zoet op de plaats;
de juffrouw kon gaan eten. Ze lichtte even
de deksels op en keek keurend in de
schaaltjes. Dichtbij haar tegen den muur,
I stond een klein ventje drenzig te huilen,
I in een en dezelfde dreun steeds maar door:
„Ik wil na me moedèr, ik wil na me moe
dèr", lang uitrekkend de laatste lettergreep.
's Morgens was hij door zijn moeder voor
eerst hier gebracht Een opzichtig, nog
Keel jong mensch, die schijnbaar nog alle
moeite had gedaan er deftig uit te zien,
met een nauwe zwarte mantel en lichtbeige
kousen, doch wier geheele uiterlijk en op
treden, haar afkomst verraadde. De juf
frouw had het jongetje van haar overgeno
men, dat stijf de hand van zijn moeder
vasthield en schuw naar haar opkeek.
„Dus U zorgt er voor dat het vanavond
oor zeven uur weer gehaald is!" zei ze
nog eens nadrukkelijk. Ze kende het type.
Ze zagen er niet tegen op een uur te laat
te komen. Dan zat je soms om half negen
nog met zoo'n kind in het eenzame verlate
huis en weg was je avond, die je toch zoo
noodig had om tot rust te komen na het
drukke rumoer van den dag. „Niet later
dan zeven uur, denk er om hoor", waar
schuwde ze nog eens ten overvloede, tegen
de rug van het sjieke achterbuurtmensch,
dat de deur uitging zonder naar het kind
meer om te zien.
„Ongehuwd natuurlijk" bromde de juf
frouw, het tegenstribbelende ventje door de
gang dragend naar de speelzaal achteraan.
Het jochie had toen hij bij de andere kin
deren kwam een reuze keel opgezet. Ze had
geprobeerd hem te troosten hem paaiend
met zoete woordjes. „Kijk nou eens mijn
ventje, kijk nou al die zoete kindertjes
eens. Daar mag je vandaag mee spelen."
Maar" al haar pogingen daartoe waren af
gestuit op zijn doordringend gekrijsch: „Ik
wil na me moedèr!"
De andere kinderen hadden verbaasd ge
keken naar dat vreemde jongetje, dat zoo
te keer ging, maar toen hij geen blijken
van toenadering gaf en maar door bleef
schreeuwen, minderde snel hun belangstel
ling en lieten ze hem aan zijn lot over.
Nu stond hij daar zielig in zijn eentje, in
een hoekje van de zaal en jenzelde wat
voor zich uit zonder tranen: „Ik wil na me
moedèr, ik wil naar me moedèr".
Maar opeens hield hij stil en zijn vingers
in de mond stekend, kwam hij voorzichtig
een stapje naderbij. Met groote verwonder
de oogen keek hij naar de juffrouw, die de
handen samen, hield en de oogen gesloten.
„O" hoorde ze plotseling een klein hoog
stemmetje naast zich, „jij slaapt, waarom
slaap jij".
De juffrouw keek naar 't kleine figuurtje
naast de tafel. Ze glimlachte. Ze was blij
dat eindelijk het drenzen een beetje was
opgehouden. „Ik sliep niet, ik heb gebid."
„O" zei het jongetje en stak zijn vingertje
weer in zijn mond. Hij had losse blonde
krulletjes en een fijn blank gezichtje, dat
groeselig was door de vele tranen van deze
morgen. Hij zag er ondervoed en slecht on
derhouden uit, met een kieltje dat vuil was
en bovendien gescheurd. Goed beschouwd
een voornaam gezichtje dacht de juffrouw,
die haar blikken, terwijl ze at, verdeelde
tusschen de kinderen buiten en het kleine
ventje.
't Was jammer, dat je zoo weinig aan die
kinderen deen kon. Je kon ze moeilijk,
ongeregeld als ze kwamen, allemaal van
top tot teen gaan wasschen en als je het
deed dan kreeg je ze na een paar dagen
weer even vuil terug. Op zijn hoogst zorg
de. je er voor, dat gezicht en handen in
behoorlijken staat waren en met de bonte
schortjes van de bewaarplaats over hun
havelooze kleeren kwamen ze nog wel een
beetje toonbaar voor den dag. Er waren ook
wel nette kinderen onder, maar niet veel.
En dan het kousenprobleem. De meesten
hadden niet eens elastieken maar hielden
hun kousen op met een touwtje boven de
knie om hun been gebonden. Als ze nog
een toqwtje hadden.
De juffrouw schudde verdrietig het hoofd.
Kijk nu zoo'n stakker eens. Haar handen
jeukten om hem eens frisch in een bad te
doen en in schoorie kleertjes te steken. Het
zag er naar uit dat dat niet te dikwijls ge
beurde. Daar zou eer aan te behalen zijn.
„Waarom heb jij gebid?" vroeg het ventje
opeens weer. Blijkbaar had hij al dien tijd
ernstig over dit probleem staan nadenken
„Wel, ik heb dit eten van de lieve Heer
gekregen en nu heb ik gezegd: „„Dank U
wel lieve Heer."" Jij zegt toch ook altijd
dank je wel als je wat krijgt."
„En waarom heb ie je oogen dan dicht
gedaan?"
De juffrouw schoot in de lach. Maar het
antwoord geven op de vraag werd haar
bespaard door een jongen die de zaal kwam
binnen stuiven.
„Juffrouw, Klaasie heit me met zand ge-
„Zeg tegen Klaasie, dat hij het niet doen
mag", zei de juffrouw, die geen lust had
haar maaltijd voor het geschil te onder
breken.
Maar even later kwam de jongen weer
terug.
„Juffrouw, Klaasie doet het toch."
„Klaasie," riep de juffrouw in de deur
staande, „kom eens hier, waarom gooi jij
Leen met zand."
„Hij heb het eerste gegooid," huilde de
aangeklaagde.
„Als jullie niet zoet kunnen spelen, ko
men jullie allebei naar binnen, begrepen!"
De jongens dropen af en de juffrouw kon
haar gestoorde maaltijd weer voortzetten.
Toen ze klaar was vouwde ze haar handen
weer voor gebed.
„Heb ie 'nou weer dankiewel gezegd",
vroeg het jongetje, dat met groote oogen
had toegekeken.
„Juist mijn vent", zei de juffrouw, die
opstond en de schalen in elkaar zette, om
ze naar de keuken te brengen.
De heele middag bleef hij verder in zijn
hoekje staan en was niet te bewegen in de
zandbak te gaan spelen, maar om zijn moe
dor roepen deed hij niet meer.
's Avonds ging het zooals ze gedacht had.
De moeder kwam het kind niet halen. Het
kereltje was onwennig en, onder den in
druk van het ongewone, nu hij zoo alleen
was met de vreemde juffrouw in het vreem
de lokaal weer te drenzen begonnen. Zijn
krulletjes zaten geplakt tegen zijn voor
hoofdje. Ze keek terwijl ze de speelkamer
opruimde, zoo nu en dan in verteedering
naar het trieste figuurtje. En toen ze toch
niets meer te doen had, nam ze hem mee
naar de badkamer en b?gon hem frisch te
wasschen en te kammen, hopend dat nu
zijn moeder nog even wegblijven zou.
Toen ze er mee klaar was en het rosige
naakte kinderlijfje beschouwde, kon ze er
niet toe besluiten hem zijn eigen vuile
kapotte kleertjes weer aan te trekken. Ze
zocht in de kast of ze onder schortjes en
ander kindergoed, niet iets kon vinden
dat hem paste. Ze vond een hemdje dat
wat te klein, een broekje dat een beetje te
groot was en een pakje dat hem paste en
trok het hem aan. Het vuile goed rolde ze
op een bundeltje bij elkaar om het de moe
der mee te geven als ze kwam. Toen ging
zc in de leege kinderzaal zitten en trok
hem op haar schoot, waarop het kleine
ventje, vermoeid van het bad en de vele
emoties van dien dag langzaam in slaap
sukkelde, zijn vochtige krullebol tegen haar
aan.
Kwartier na kwartier verliep. Om kwart
over acht kwam de directrice om de hoek
van de deur kijken. „Is hij nog niet ge
haald?" vroeg ze verwonderd. „Wat er-
velend, ik wilde uitgaan en er is niemand
aan huis. Veronderstel dat hij niet gehaald
wordt. Je kunt hier toch niet al dien tijd
met dat kind blijven zitten."
De juffrouw keek op haar horloge. „Ga U
gerust uit," zei ze. „Ik kan nog wel even
wachten en als ze om kwart voor negen er
nog niet is dan ze trok het kind behoed
zaam wat omhoog dan neem ik het mee
naar huis.
De directrice scheen twijfelmoedig. „Zou
je het wel doen," aarzelde ze. „Zouden we
het dan niet aan moeten geven?"
„Ja," zei de juffrouw peinzend, „als de
moeder niet komt, dan moeten we het na
tuurlijk aangeven, maar tot zoo lang houd
ik het en morgenochtend neem ik hem
weer mee hier naar toe, dan is hij ten
minste bezorgd."
De directrice boog zich over het kind.
„Het is een lief ventje hè? Als je naar huis
geatried ze nog, „neem dan het wagentje
uat in de mangelkamer «taat, hij zal te
slaap'rig zijn cm dat v.uu 'e kunnen loo-
pen." Ze verdween, opgelucht door de oplos
sing van de moeilijkheid en de juffrouw zat
weer alleen.
Het jongetje bewoog even, lichtte met
vaag gebaar een klein handje op. Zoo'n lief
kind dacht ze, vreemd bewogen. Hoe is het
mogelijk, dat de moeder het vergeet En
toch krijgen dergelijke menschen kinderen
die ze met eens begeeren, terwijl honderd
andere vrouwenZe kreeg opeens een
groot verlangen het kind te mogen houden.
Misschien kwam de moeder wel nooit terug
overpeinsde ze, haar gedachten verder uit
spinnend. Dat gebeurde wel meer. Dan zou
ze het tot zich nemen en het zou haar kind
J11!11Maar na een kwartier werd er ge
beld. Ze legde het slapende jongetje zachtjes
op de grond en ging opendoen, 't Was de
moeder.
„U bent veel en veel te laat," zei za
streng. „Als we er niet op kunnen rekenen
dat u het kind op tijd komt halen, zullen
we het voortaan moeten weigeren."
„O, hij komp nie eens meer," zei het
mensch plomp, „hij ken in een gestig."
Langzaam ging ze naar de zaal terug.
Het kind was wakker geworden en wreef
slaapdronken in zijn oogjes. „Ik wil na me
moedèr" begon hij weer huilerig toen ze
hem weer optilde. Ze hield hem even tegen
zich aan en kuste het blonde snoetje.
Mensch, dacht ze, je bent je kind niet
waard. „Ja hoor, m'n schatjc" vleide ze, „je
mag naar je moeder hoor."
De vrouw aan de deur nam hem van haar
over en vertrok zonder groet en zonder up
te merken zijn schoone kleertjes. Even bleef
de juffrouw stil staan achter de deur die
met een smak dichtsloeg, het vuile bun
deltje dat ze de moeder vergeten had mee
te geven nog in haar hand. Buiten klonk
nog even op het drenzige stemmetje van
het kind. Ze dacht er aan dat ze hem nu
nooit weer zou zien. En met een gevoel van
pijn alsof ze iets verloren had dat mooi was,
kleedde ze zich aan en ging naar huis.