Generale Synode der Geref. Kerken DINSDAG 22 AUGUSTUS 1933 1 EERSTE BLAD PAG. 3' Heden Ie Middelburg aangevangen Bidsfond en Openingsrede De gewone Generale Synode der Geref. Kerken in Nederland, die om de drie jaar pleegt te worden gehouden, is hedenmorgen om 9 uur in de Hofpleinkerk te Middelhuig, ^De^oepende Kerk van Middelburg heeft zich op uitnemende wijze gekweten van haar taak om alles voor te bereiden en alle leden der Synode van onderdak te voorzien. Van de samenstelling dezer Synode gaven wij reeds een breed overzicht, terwijl wij zers ook van het uitvoerig agendum "u ken nis stelden. DE BIDSTOND Oudergewoonte ging ook gisterenavond aan de Synode een bidstond vooraf. Deze vond plaats in de Noorderkerk. Voorganger was Ds. J. L. Schouten, van Amsterdam, praeses van de Synode van Am- hem-1930. Ds. Schouten 11.1,1.™ opende de bid stond met votum cn zegengroet; deed vervolgens zingen Psalm 20 1, las Jesaja 26 1 tot 13, ging voor in gebed en koos daarop als tekst voor deze j ure Psalm 127 1. In zijn inleidend woord wees de i voorganger erop, dat het Woord d« j. schouten I Gods in den tekst die hij koos, is ontleend aan een van de lie deren Hama&loth. Voor ons, adus spr., Is 1 het huis des Heeren de stad Gods, de ge- meente van onzen Heere Jezus Ghnstus. m dit verband werd herinnerd aan de a.s. ner- I denking der Afscheiding en aan de daarop volgende Doleantie. I De Geref. Kerken zijn m ons vaderland i de meest zuivere openbaring van het huis I des Heeren, van de stad Gods. Dat dit huis i er nog staat, en dat die stad er nog is. dan ken wij aan het bouwen en bewaren des Heeren, dat ons tot aanbidden dringt en tot bidden noopt. Spr. bepaalde de Gemeente o$n de hand van zijn tekstwoord bij het"diepe afhankelijk i heidsbesef dat tot aanbidden en bidden dringt, om achtereenvolgens stil te staan bij: 1e de Gemeente onder tweeërlei beeld getee- kend: huis en stad; 2. de Synode tot tweeer- 1 lei werkzaamheid geroepen: arbeiden en wa ken; en 3. den Heere om tweeërlei zegen te vragen: bouwen en bewaren. Uit het woord van den Psalmist spreekt een diep afhankelijkheidsbesef. Dat moei nipt tot passiviteit verleiden, maar tot acti- I viteit prikkelen. Alle menschelijke arbeid en krachtsinspanning is tevergeefs, zoo de 1 Heere er Zijn zegen aan onthoudt. Zoo is her reeds in den algemeenen zin van het woord. Hoeveel temeer dan als het gaat over het I arbeiden aan het huis des Heeren, over het I bewaken van de stad Gods. Welk een zegen. 1 de Gemeente is het huis des Heeren, de s-taa Gods! Zulk een huis en stad gaf de Heere ons, aldus spr., in onze Geref. Kerken. Daar om verpanden wij allen ons woord aan den Heere van het huis en aan den God van cte 6tad en spreken daarin uit de innigste be geerte van ons hart: „Om des Heeren, des huizes onzes Gods wil, zal ik het goede voot i U zoeken". De tekst spreekt ook van tweeerlei werk zaamheid: arbeiden en waken. Als ijverige I bouwlieden arbeiden, als trouwe wachters j waken. In dit verband werden ter sprake gebracht de voorstellen tot eenheid, het in gediende bezwaarschrift, het leerboek, de uit breiding van het bundeltje „Eenige Gezan gen", de Zending, en zoo heel het werk der Synode. Accepteeren het nieuwe en conser- veeren het oude, en dat alles in gebonden- 1 heid aan des Heeren heilige ordinantiën. Bij I het bouwen het waken niet vergeten en het I bouwen niet verzaken. Wie is tot deze din gen bekwaam? Een hoogst verantwoordelijke en uiterst moéilijbe taak! Wij, Uwe bouw lieden en wachters maken zich op tot ar beiden en waken. O, God van den hemel, doe Gij het ons gelukken! In de laatste plaats wees de voorganger er op, dat men bij deze tweeërlei werk zaamheid volkomen van den Heere afham- kelijk is. Daarom hebben wij hem te vra gen om tweeërlei zegen: „bouwen en be waren". In het bewustzijn van onze afhan kelijkheid en onze onwaardigheid doen wij beroep op Uw Naam, Heere. Een beroep op Uw Woord, waarin Gij zegt: „Uwe mu ren zijn steeds voor Mij". Op Uw eigen noodiging: Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen. Hier zijn' wij, Uw bouw lieden cn wachters. „Wij komen tot U, want Gij zijt de Heere onze God!" De bouwlieden en wachters dragen een schat in aarden va ten en worden door den Heere op Zijn tijd afgelost van hun post. In dit verband herinnerde Spr. aan hei heengaan van Prof. L. Lindeboom en Prof. Dr. H. Bouwman, aan de ziekte van Prof. Dr. H. H. Kuyper en van Ds. J. P. Klaarhamer, alsook aan het a.s. emeritaat van Prof. Dr. A. G. Honig. De Heere vervulle de openge vallen plaatsen aan de Theologische Schooi door mannen, die, evenals hun voorgan gers, blijken te zijn: ijverige bouwlieden cn trouwe wachters. In het gekozen Woord Gods reiken verle den, heden en toekomst elkander de hand. Hij zal Zijn huis bouwen, Zijn stad bewa ren. Eens komt Zijn huis klaar, is Zijn stact veilig. Dan zijn huis en_stad één. Johannes zag die tempelstad nederdajen van God uit den hemel, het nieuwe Jeruzalem, waar heen thans de stammen optrekken, zingen de hun liederen I-Iamaaloth. Eens zullen ai de pelgrims in dat huis en in die stad samenwonen. Dan zal aanbidding en dank zegging worden gebracht aan Hem, die dat huis bouwde en die stad bewaarde. Huisge- nooten Gods, medeburgers der heiligen, bouwlieden, wachters; komt buigen w' ons dan biddend neer. Komt laat ons knielen voor den Heer. Voor den Heere van het huist Voor den God van de stad! Hierna deed de voorganger als inleiding tot liet gebed zingen Psalm 141 2: „Mijn bee met oj>geheven handen, Klimm' voor Uw heilig aangezicht", enz., waarna hij In den gebede de Generale Synode en de Ker ken aan God opdroeg. Met het zingen van Ps. 89 8 werd de bidstond gesloten. Na afloop vond in de benedenzaal v>n de Sociëteit St Joris een ontmoetingssanien komst plaats, aangeboden door de roepen de Kerk, die ruimschoots gelegenheid bood aan de leden der Synode met hun gasthee- ren en -vrouwen kennis te maken. DE SYNODE GEOPEND Zitting van hedenmorgen Hedenmorgen om 9 uur opende pastor loci, D. S c h e e 1 e mens de roepende Kerk van Middel burg de Generale Synode. Hij deed zingen Psalm 103 vs. 1 en 7. las 1 Johannes 2 vs. 1,8 29 en sprak daar na de openings rede uit Na den zegen te hebben uit gesproken de Synode ver- d» d. schede klaard geopend te hebben, sprak hij een welkomstwoord, eraan herinnerend dat het reeds 37 jaar geleden is, dat de Synode in Middelburg gehouden werd. Hij deelde mee, dat de Particuliere Synode van Zee land besloot, de leden der Generale Synooe in de gelegenheid te stellen zich temidden van den veelzins drukken arbeid enkele oogenblikken te ontspannen, door iets te laten zien van de schoonheid der omgeving. In een stad en omgeving, wier schoon op allerlei wijze is bezongen, komt de Generale Synode samen. „Wie uit den vervelenden stroom, de bruisende onrust en zenuwach tige haast der groote industriecentra dichtbevolkte groote steden in de idyllische rust van dit eiland komt, wordt machtig aangegrepen door den hem tegenstroomen den adem van een klare in zichzelf genoeg zame rust, die ook niet verdwijnt bij de bruisende branding van onheilzwangere golven, zoodat het „saevis tranquillis in undis", rustig temidden der baren, dit land tot een karakteristiek teeken werd". Uit Middelburg's kerkelijk verleden Rustig ligt hier deze stad, rustig ontwik kelde zich onder Gods veilige hoede het kerkelijk leven. De tijden, waarin Middel burg's eerste predikant Gelein Janszoon D'Hoorne in het geheim in 1559 hier pre dikte, zijn voorbij. Natuurlijk hebben ook hier sinds 1S96 veranderingen plaatsgegre pen. Sint Barbara's kapel, de oude Gast- huiskerk, waar de Generale Synode van 1896 vergaderde, wordt, voor de geregelde samenkomsten der gemeente niet meer ge bruikt; de scheiding van de Kerken A, B is opgeheven. Allerlei veranderingen grepen plaats, qiaar nog steeds neemt Mid delburg's Kerk een vooraanstaande plaats in te midden der zusterkerken der pro- Dat Middelburg een bekende klank heeft de kerkhistorie, is bekend. De tweede Generale Synode der Geref. Kerken in 1581 werd hier gehouden. De Synode van 1869 bracht de vereeniging van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde en van de Gereformeerde Kerken onder het Kruis. Talrijke mannen, bekend in het kerkelijk leven, mochten hier in vroegeren en late- tijd arbeiden. Met het noemen van Ja cobus Kimedoncius, Hermannus Faukelius, ciscus Gomarus, Willem Teelinck, Ber- nardus Smytegelt, en in de laatste decen niën A. Littooij, M. Keulemans, P. J. W. Klaarhamer, L. H. Wagenaar, ,L. Bouma, wier arbeid krachtige, sporen heeft nagela ten, wilde spr. volstaan. Spr. wees er op, hoe men ook in 1834 en 1886 in Middelburg voor de Waarheid Gods pal stond. De Kerk bleef verder vrij van staatkundige inmenging. God zegende rijkelijk. Maar dat wil niet zeggen, dat er geen strijd was. Ook nu zijn in financieel opzicht de zorgen voor de Kerken groot. De - oorstellen ter Synode wijzen daarop (eme- itaatsgelden, vermindering van vergader- kosten). Geen vitale belangen mogen echter geschaad worden, want al moge in sommi ge streken van ons vaderland de nood groot zijn, de vraag is gewettied, of soms ook het genot en dc zucht tot het uitgaan in onze kringen niet gesteld wordt boven den eisch Gods Woord, dat wij allereerst den kerkedienst zullen onderhouden. Wij zijn al len nog niet aan het offer toe. Kunnen wij niet meer geven,, dan zal God ook in zulke dagen voor ons zorgen. Maar overigens geldt: „wat gij hebt, gij hebt het om niet ontvangen". Voor of tegen Christus Lettende op het huidig wereldgebeuren, waarin alles wankelt, zei spr. dat het nu meer clan ooit gaat vóór of tegen den Chris tus, een vervulling van het profetisch Woord, dat zeer vast is. De almacht van den Staat wordt luide gepredikt. Nieuwe Caesars zijn opgestaan. De predikers van ongeloof en opstand vinden bij velen ga- hoor. Wat voor enkele jaren nog algemeen werd aanvaard, en tot de goede zede werd gerekend, wordt in twijfel getrokken. De fundamenten van het geestelijke, maat- schaj>pelijke en huiselijke leven tracht men omver te werpen. Hun pijlers worden ge schud. Ook onder ons is die invloed merk baar, zoodat steeds meer van de ambtsdra gers wordt geëischt, zullen zij de kudde wei den naar den eisch van Gods Woord. Is raels geschiedenis zegt ons, hoe ook het Bondsvolk onder den invloed stond van de machten buiten God en het gevaar om l gesleept te worden door den stroom des tijds, groot was. Het leven van onzen tijd brengt met zooveel vraagstukken in aanra king, dat er bijna geen oplossing voor te vin den is. Tot veel heeft de Koning der Kerk onze Kerken willen roepen, maar waar er symp- tonen zijn van oppervlakkigheid en wereld- gelijkvormigheid, van verzuiming van de onderlinge samenkomsten en verachting van het ambt, van weinig indenken van de Gereformeerde belijdenis hoe gemakke lijk breekt men met de Kerk en gaat men over tot een andere formatie en van te weinig kennen van de rijke historie dour God gemaakt, blijft gebed, waakzaamheid en verootmoediging geboden. Verootmoedi ging past óns, en als wij roemen, zullen wij het alleen in den Heere doen. Te danken is er, wanneer wij zien, hoe God in ons vaderland, vrijgemaakt van de Roomsche hiërarchie door Prins Willem van Oranje, wiens 400-jarigen geboortedag Nederland dit jaar in alle eenvoudigheid mocht herdenken, ons in alle gerustheid doet wonen, en zegenen wil boven bidden en denken. De Kerk wordt hier niet ver volgd, niet geknecht door den Staat, terwijl in andere landen, met name in Rusland, nameloos geleden wordt De Kerk Christus wordt daar ten doode toe vervolgd, laten we haar steunen door ons offer "en onze liefde. En weer spreekt de Synode van 1896 tot ons, wanneer zij met alge- meene stemmen de volgende resolutie aan neemt: „De Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, vergaderd te Middel burg, 11 Augustus en volgende dagen, hoewel niet verheelende, dat zij in veel van de belijders van den Christus in Armenië verschilt, gevoelt zich nochtans gedrongen, in gemeenschap der liefde den geloofsmoed te herdenken van zooveel Armenische Chris tenen, die gesteld voor de keuze, om den Christus af te zweren of te sterven, den martelaarsdood verkozen". Te danken is er, wanneer wij zien op de uitbreiding der Zending, hoe mede door den arbeid van de Synode van 1896 de Kerken mobiel zijn gemaakt, om Zending te drij ven, op die wijze, waarop alle corporaties jaloersch zijn, en hoe door gebed en door gestadigen arbeid het werk zoo is gegroeid, dat velen in Indië hun Christus hebben ge vonden, terwijl de Kerk zelf door dezen ar beid innerlijk werd gesterkt in het geloof. Reden tot dank. Te danken is er, wanneer God onze Ker ken bewaarde bij Zijn Woord, wanneer zy in staat werden gesteld, veel te mogen doen op menigvuldig terrein. Maar zij moet voort blijven arbeiden; ran alle kanten het geroep: „Kom over en help ons", uit ons land, uit Indië en uit net buitenland. Evangelisatie en Zending zijn noodzakelijk én gebiedende eisch, zal de Kerk zelf leven. In het leven naar Gods ge boden zullen wij ondervinden, dat God Zijn beloften aan Zijn volk zal vervullen. Bij de aanvallen van buiten, bij de verscherping van den strijd der geesten, en bij het zien van den afval, die begint bij het huis Gods, mogen wij nooit vergeten het woord: „vrees niet, gij klein kuddeke, het is des Vaders welbehagen U het Koninkrijk te geven Ook het gebed om de eenheid moet venne- "igvuldigd worden, en God zal de eejiheid schenken op Zijn tijd, ook in Nederland, waar het Gereformeerde kerkelijke leven zoo innerlijk verscheurd is. God hoort! Hij zal ook ons den weg wijzen in de beslissing over de Gezangen, waarvan het pro en con tra is bepleit. Hij hoort! Want als wij ons zullen opmaken om in 1934 Gods heerlijk werk van 1834 te herdenken, worden wij daardoor toch wel en door heel de leiding fan de Kerk des Heeren er aan herinnerd, dat God een Hoorder is van het geroep der Zijnen. Hij zal ons hooren in Christus' Spr. herdacht hierna het overlijden van Prof. Bouwman en Prof. Lindeboom, rele- eerde het emeritaat van Prof. Honig en het herstel van Prof. Kuyper. Alles gaat voorbij. Doch de Heere zal zor gen ook voor de toerusting der nieuwe hoogleeraren in hun wetenschappelijken arbeid voor de opleiding tot den dienst des Woords. Maar wat ook wisselen mag, en voor welke moeilijkheden deze Synode en de Kerken in het lieden en in de toekomst ook mogen geplaatst worden, waar blijft Gods Woord: „Ik ben bij U tot aan de vol- "nding der eeuwen". Van Hem is dan ook onze verwachting, Die Zijn Gemeente Ps. ;rs 8 op de lippen legt. Ds. Scheele liet vervolgens zingen Ps. vers S en vroeg in den gebede Gods onmis- baren zegen voor den synodal en arueid. HET MODERAMEN GEKOZEN Vervolgens werd overgegaan tot de ver kiezing van het moderamen, dat. als volgt werd saamgesteld: Dr. K. Dijk te Den Haag- West (praeses), Ds. J. L. Schouten te Am sterdam (assessor), Dr. G. Keizer te R/ie- den-De Steeg (le scriba) en Dr. J. Thijs te Zwolle (2e scriba). Tot Praeses werd bij eerste vrije stem ming met 49 van de 55 uitgebrachte stem men gekozen Dr 'v. D ij k, te Den w Haag-West. - Voorts verkregen Ds. J. J. Miedema te Groningen en Ds. J. Douma te Arnhem elk 2, en Ds. D. P. Koop- mans te Beetster- zwaag en Ds. J. L. Schouten te Amsterdam elk 1 Tot Assessor werd bij herstem ming, na twee vrije stemmingen fekozen Ds. J. L. chouten te Am sterdam. Bij 1ste vrije stemming verkregen ,Ds. J. L. Schouten 22 stemmen, Ds. J. J. Jfiedema 17 stemmen, Ds. J. Douma 10, Ds. D. P. Koopmans 4. Dr. H. Kaaji Utrecht 1 en Dr. W. A. van Es te Leeu warden 1 stemmen. Bij 2de vrije stemming verkregen Ds. Schouten 23, Ds. Miedema 20 Ds. Douma 8, Ds. Koopmans 2, Dr. van Es 1 en Dr. G. Keizer te RhedenDe Steeg 1 stemmen. Bij herstemming verkregen Ds. Schouten 28 en Ds. Miedema 26 stemmen, terwijl er 2 blanco stemmen waren. Tot 1ste Scriba werd bij eerste vrije stemming met 45 stemmen gekozen Dr G. Keizer te Rheden-De Steeg. Voorts ver kregen Dr J. Thijs te Zwolle 3, Ds J. Douma 2, Dr H. Kaajen 1, Ds A. Sohwedtzer te Buik sloot 1 stemmen, terwijl voorts enkele geldige stemmen werden uitgebracht. Tot 2de Scriba werd bij tweede vrije stemming gekozen Dr J. Thijs te Zwolle. Bij l6te stemming verkregen Dr Thijs 26, Ds W. L. Mrilo te Almelo 10, Ds Schweitzer 6, Ds J. Douma 5, Ds W. W. Meijnen te Dor- direohit 4, Dr H. Kaajan 2 en Ds J. J. Mie dema 2 stemmen. Bij 2de stemming verkre gen Dr Thijs 46, Ds Milo 6, Ds Meijnen 2 er Ds Miedema 1 stemmen, terwijl 1 stem van onwaarde was. LEVEND BEGRAVEN Men meldt ons uit Wassenaar: Gistermorgen had alhier aan de zanderij „de Klip" een droevig ongeval plaats. Ter ijl een vrachtauto werd volgeladen, stortte plotseling een groot etu«k duin naar bene den met het gevolg, .dat een jongen van on geveer 14 jaar, die voor plezier met den be stuurder had mogen meerijden, onder het neerstortende zand bedolven werd. Toen met veree .de kraohten het slachtoffer onder het zand vandaan had weten te krij- bleken de levenegeesten reeds gewe ken te zijn. GEVECHT TUSSCHEN TWEE VROUWEN een perceel aan den Zeedijk te Amster dam ontstond ruzie tusschen een 35-jarige buf letjuffrouw en een 45-jarige bewoonster van de Gelderschekade, hetgeen er toe geleid heeft dat eerstgenoemde een revolver te voorschijn haalde en een schot loste, waar door de 46-jarige vrouw een onbeteekende wonde aan de rechterborst opliep. Daar zij geen aangifte wil doen van het gebeurde, bestaat de mogelijkheid dat de buffetjuf frouw niet zal worden vervolgd. Gemengd Nieuws DOODSLAG. Te Den Bosch stond voor het Gerechtshof terecht de 19-jarige opperman L. de L. uit Rosmalen, terzake dat hij op 28 Februari j.l. de 22-jarige C. D. H. door eenige messteken van het leven heeft beroofd. De rechtbank heeft hem indertijd veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, doch de officier van justitie teekende hooger beroep aan. Thans eischte de Advocaat-Generaal vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van vier jaren. Uitspraak over 14 dagen. DE DOODELIJKE DAMP Maandagavond omstreeks 5 uur bemerk ten buren, dat in de woning van den 27- jarigen S., wonende aan de Dertienhuizcn (Westland) alles gesloten bleef, terwijl aan de binnenzijde de ramen op eigenaardige manier waren beslagen. politie werd gewaarschuwd, die zich toegang tot het perceel verschaf'e Daarop bleek, dat de bewoner reeds door gas stikking om het leven was gekomen. DOODELIJKE VAL. De 18-jarige F. v. d. Voort uit Oss, die op het retraitehuis Loyola te Vught werkzaam is als knecht, is bij het ruiten wasschen uit een raam gevallen. De jongeman viel van ongeveer 10 Meter hoogte en kwam met zijn hoofd op een steenen stoep terecht. Hij wa- vrijwel onmiddellijk dood. INBRAAK IN EEN HOSPITAAL Bij den administrateur van het militair hospitaal te Amersfoort is een kast open gebroken en ruim ƒ200 weggenomen, bene vens wat chocolade en cigaretten. Als ver moedelijke verdachte is aangehouden een dienstplichtige hospitaalsoldaat. EEN REUZEN KAAS Door de fa. C. van 't Riet te Aarlander- veen, werd een kaas gemaakt van 295 pond uit 1700 liter melk. Te \Vaddinxveen is na een langdurig onderzoek gebleken, dat door een ingeze tene, de boterhandelaar De R., in samen werking met nog eenige andere handlan gers, groote partijen suiker werden gesmok keld uit België. Er wordt gesproken v wel 15.000 K.G. De R., die de hoofddader moet zijn, werd kort geleden nog gesnapt met het smok kelen van Duitsche boter. Op geraffineerde wijze is men te werk gegaan. Men liei wagons kalkpoeder uit Duitschland komen aan het adres van de betonfabriek „De Cornix" alhier. Een handlanger van de R.. werkzaam op het kantoor van de hetoii fabriek, wist den gelcidebrief weer in handen te spelen van de R. De bovenste laag van de wagons bevatte kalkpoeder, de rest was echter suiker. Duizenden kilo's zijn op deze wijze binnen gekomen. Chef-veldwachter De Witte heeft het complot ontmaskerd. DOODELIJKE AUTO-ONGELUKKEN Te Goes kwamde motorist Boonman uit Scliore in botsing met een vrachtauto. B. brak zijn linkerbeen en is aan de gevolgen gestorven. Te Onstwedde (Gr.) is de bouwkundig op zichter Sennema uit Musselkanaa! met zijn motor in botsing gekomen met een ezpeditic- auto. S. werd de borstkas ingedrukt. De dood trad onmiddelijk in. BRANDEN Bij een hevig onweer te Domburg is de bliksem ingeslagen in de landbouw- schuur Aan den heer A. Bosselaar. In d^/.e schuur lag de oogst opgeslagen. Door het nathouden van het huis bleet dit gespaard. Verzekering dekt de schade. Te V a r s eU d e r in de gemeente Gendrin- gen (Gld.) is de boerderij van Peters totaal ufgebrand. Door den wind sloegen de vlam men over op 't café de Z011, dat cv cncens tot den grond is afgebrand. Verzekering dekt de schade. Door onbekende oorzaak is brand uitge broken in de boerderij van J- N\ te Neer (L.) Wegens gebrek aan water kon de brand weer niets uitrichten. De boerderijbrandde tot den grond af. Het vee werd gered. De inboedel ging verloren. Verzekering dekt de schade. Te Schagen (N. H.) is de groote boerderij van de Wed. Stammes afgebrand. Alles wat er zich in bevond, waaronder groote hoe\eelheden hooi, werd mede een prooi der vlammen. Verzekering dekt de schad. Oorzaak onbekend. Te Dirkshorn (X.H.) is de woning •'an den pluimveehouder IJpma geheel afge brand. De ooi zaak is onbekend. Alles was ■■erzekerd. Te R a a 11 e (Ov.) brandde door onbe kende oorzaak de kapitale boerderij van den landLouwer Jansen Holleboom tot den grond af. Ook 'n paar groote hooibergen werden een prooi der vlammen. Het vee kon worden gered, behalve twee varkens, die in de vlammen omkwamen. Alles is ver zekerd. Te Terne uzen brak brand uit in een der buitenwijken van de stad in een woning aan de Baandijk, bewoond door Rouw. Deze had juist aan de voorzijde zijn huis ver laten, toen hij aan de achterzijde door naar buiten dringenden rook de brand ontdekte, onstaan door 'n petroleumstel in de keuken. Het huis, dat verzekerd was, brandde ge heel uit; de inboedel, waarvan niets gered kon worden, wat niet verzekerd. Door over slaande vlammen en bluschwater werd veel schade aan een belendend perceel, bewoond door De Putter, aangericht. De brandweer was spoedig ter plaatse, doch kon tot be houd weinig uitrichten. Te Dinxperlo (Gld.) is het huis van den landbouwer A. Elburg op het Boesveld met den inboedel docy brand vernield. Te Valburg (Gld.) is de boerderij' van Elmg afgebrand. De bewoners wisten zich nauwelijks te redden en een hunner werd door een sprong uit het raam ernstig ge wond. Verzekering dekt slechts gedeeltelijk de sdhade. VERDRONKEN Te Woubrugge is het 8-jarig zoontje van A te water geraakt en verdronken. —Te Oudewater is het 3^-jarig zoon tie van H. de With te water geraakt en ver dronken. HUIZEN INGESTORT Te Oudewater zijn onbewoonbaar ver klaarde woningen onder donderend geraas ingestort Persoonlijke ingelukken hadden niet plaats. Een dkke gemoedelijke meervalmoeder met zes kinderen reisde hedenmorgen per K.L.M. naar Londen. Deze gewichtige personages (een totaal gewicht van 150 K.G.) voelden zien ver buiten hun element in hun element en zullen D. Spaargaren Pzn., die hen te Aals meer ving, ongetwijfeld dankbaar zijn voor deze prachtige en snelle reis. VERDRONKEN Zonde p- .ond is onder Opheusden bij Wa peningen de 22-jarige mejuffrouw J. Met horst uit Ede, die in gezelschap van haar verloofde in den Rij'n was gaan baden, door den stroom meegesleurd en verdronken. Het lijk is tot heden nog niet gevonden. DOOR DEN BLIKSEM GEDOOD Tijdens een kort maar hevig onweer, dat zich gistermiddag boven provincie en stad Groningen ontlastte, werd de 7-jarige Ren- kema uit Zevenhuizen, gemeente Leek, dia boven op een boerenkar zat, door den blik sem getroffen en gedood. DOODELIJKE VAL De echtgenoote van den landbouwer A. Vallen uit Swalmen is bij het voederen der varkens uitgegl.eden en met het hoofd «tegen een ijzeren hek gevallen. Zij werd overge- braent naar het ziekenhuis Venlo, waar werd geconstateerd, dat een der ijzeren sta ven haar in het hoofd was gedrongen. Eeni ge uren later is mej. Vallen overleden. Kinderbewaarplaats door BETSIE BURINK „In Holland staat een huisIn Hol- land staat een huis ja, ja!" zongen de kin 1 Behalve een paar, die in de zandbak zoet hun zandkoekjes bakten, speelden ze bijna allen mee met het kringspel, onder de hooge kastanjeboom, die de speelplaats overschaduwde. Ze schenen geen last te hebben van warmte en hopsten lawaaiig rond om de breede stam. I „Hopsasa van je tralala 1 De oude muren, die het speelplein om sloten, weerkaatsten hun hooge schateren de stemmen, 't Waren allen bijna zonder uitzondering armelui's kinderen, wier moe ders uit werken gingen, 't zij naar een werkhuis of op ,,'t febriek" en die tegen een geringe vergoeding op de kinderbewaar plaats werden ondergebracht, van 's mor gens acht tot 's avonds zeven. In de speelzaal voor het raam, met een uitzicht op den tuin, zat de jonge vrouw, die toezicht hield op het troepje, aan een ietwat wankele en door veel schuren verve loos geworden tafel. Hier en daar was het blanke hout beduimeld door dc aanraking van vuile kinderhandjes. De tafel was be dekt met een servet, waarop een warme maaltijd. De kleinsten waren te slapen ge legd in kleine houten kribben, in de slaap zaal. De grooten speelden zoet op de plaats; de juffrouw kon gaan eten. Ze lichtte even de deksels op en keek keurend in de schaaltjes. Dichtbij haar tegen den muur, I stond een klein ventje drenzig te huilen, I in een en dezelfde dreun steeds maar door: „Ik wil na me moedèr, ik wil na me moe dèr", lang uitrekkend de laatste lettergreep. 's Morgens was hij door zijn moeder voor eerst hier gebracht Een opzichtig, nog Keel jong mensch, die schijnbaar nog alle moeite had gedaan er deftig uit te zien, met een nauwe zwarte mantel en lichtbeige kousen, doch wier geheele uiterlijk en op treden, haar afkomst verraadde. De juf frouw had het jongetje van haar overgeno men, dat stijf de hand van zijn moeder vasthield en schuw naar haar opkeek. „Dus U zorgt er voor dat het vanavond oor zeven uur weer gehaald is!" zei ze nog eens nadrukkelijk. Ze kende het type. Ze zagen er niet tegen op een uur te laat te komen. Dan zat je soms om half negen nog met zoo'n kind in het eenzame verlate huis en weg was je avond, die je toch zoo noodig had om tot rust te komen na het drukke rumoer van den dag. „Niet later dan zeven uur, denk er om hoor", waar schuwde ze nog eens ten overvloede, tegen de rug van het sjieke achterbuurtmensch, dat de deur uitging zonder naar het kind meer om te zien. „Ongehuwd natuurlijk" bromde de juf frouw, het tegenstribbelende ventje door de gang dragend naar de speelzaal achteraan. Het jochie had toen hij bij de andere kin deren kwam een reuze keel opgezet. Ze had geprobeerd hem te troosten hem paaiend met zoete woordjes. „Kijk nou eens mijn ventje, kijk nou al die zoete kindertjes eens. Daar mag je vandaag mee spelen." Maar" al haar pogingen daartoe waren af gestuit op zijn doordringend gekrijsch: „Ik wil na me moedèr!" De andere kinderen hadden verbaasd ge keken naar dat vreemde jongetje, dat zoo te keer ging, maar toen hij geen blijken van toenadering gaf en maar door bleef schreeuwen, minderde snel hun belangstel ling en lieten ze hem aan zijn lot over. Nu stond hij daar zielig in zijn eentje, in een hoekje van de zaal en jenzelde wat voor zich uit zonder tranen: „Ik wil na me moedèr, ik wil naar me moedèr". Maar opeens hield hij stil en zijn vingers in de mond stekend, kwam hij voorzichtig een stapje naderbij. Met groote verwonder de oogen keek hij naar de juffrouw, die de handen samen, hield en de oogen gesloten. „O" hoorde ze plotseling een klein hoog stemmetje naast zich, „jij slaapt, waarom slaap jij". De juffrouw keek naar 't kleine figuurtje naast de tafel. Ze glimlachte. Ze was blij dat eindelijk het drenzen een beetje was opgehouden. „Ik sliep niet, ik heb gebid." „O" zei het jongetje en stak zijn vingertje weer in zijn mond. Hij had losse blonde krulletjes en een fijn blank gezichtje, dat groeselig was door de vele tranen van deze morgen. Hij zag er ondervoed en slecht on derhouden uit, met een kieltje dat vuil was en bovendien gescheurd. Goed beschouwd een voornaam gezichtje dacht de juffrouw, die haar blikken, terwijl ze at, verdeelde tusschen de kinderen buiten en het kleine ventje. 't Was jammer, dat je zoo weinig aan die kinderen deen kon. Je kon ze moeilijk, ongeregeld als ze kwamen, allemaal van top tot teen gaan wasschen en als je het deed dan kreeg je ze na een paar dagen weer even vuil terug. Op zijn hoogst zorg de. je er voor, dat gezicht en handen in behoorlijken staat waren en met de bonte schortjes van de bewaarplaats over hun havelooze kleeren kwamen ze nog wel een beetje toonbaar voor den dag. Er waren ook wel nette kinderen onder, maar niet veel. En dan het kousenprobleem. De meesten hadden niet eens elastieken maar hielden hun kousen op met een touwtje boven de knie om hun been gebonden. Als ze nog een toqwtje hadden. De juffrouw schudde verdrietig het hoofd. Kijk nu zoo'n stakker eens. Haar handen jeukten om hem eens frisch in een bad te doen en in schoorie kleertjes te steken. Het zag er naar uit dat dat niet te dikwijls ge beurde. Daar zou eer aan te behalen zijn. „Waarom heb jij gebid?" vroeg het ventje opeens weer. Blijkbaar had hij al dien tijd ernstig over dit probleem staan nadenken „Wel, ik heb dit eten van de lieve Heer gekregen en nu heb ik gezegd: „„Dank U wel lieve Heer."" Jij zegt toch ook altijd dank je wel als je wat krijgt." „En waarom heb ie je oogen dan dicht gedaan?" De juffrouw schoot in de lach. Maar het antwoord geven op de vraag werd haar bespaard door een jongen die de zaal kwam binnen stuiven. „Juffrouw, Klaasie heit me met zand ge- „Zeg tegen Klaasie, dat hij het niet doen mag", zei de juffrouw, die geen lust had haar maaltijd voor het geschil te onder breken. Maar even later kwam de jongen weer terug. „Juffrouw, Klaasie doet het toch." „Klaasie," riep de juffrouw in de deur staande, „kom eens hier, waarom gooi jij Leen met zand." „Hij heb het eerste gegooid," huilde de aangeklaagde. „Als jullie niet zoet kunnen spelen, ko men jullie allebei naar binnen, begrepen!" De jongens dropen af en de juffrouw kon haar gestoorde maaltijd weer voortzetten. Toen ze klaar was vouwde ze haar handen weer voor gebed. „Heb ie 'nou weer dankiewel gezegd", vroeg het jongetje, dat met groote oogen had toegekeken. „Juist mijn vent", zei de juffrouw, die opstond en de schalen in elkaar zette, om ze naar de keuken te brengen. De heele middag bleef hij verder in zijn hoekje staan en was niet te bewegen in de zandbak te gaan spelen, maar om zijn moe dor roepen deed hij niet meer. 's Avonds ging het zooals ze gedacht had. De moeder kwam het kind niet halen. Het kereltje was onwennig en, onder den in druk van het ongewone, nu hij zoo alleen was met de vreemde juffrouw in het vreem de lokaal weer te drenzen begonnen. Zijn krulletjes zaten geplakt tegen zijn voor hoofdje. Ze keek terwijl ze de speelkamer opruimde, zoo nu en dan in verteedering naar het trieste figuurtje. En toen ze toch niets meer te doen had, nam ze hem mee naar de badkamer en b?gon hem frisch te wasschen en te kammen, hopend dat nu zijn moeder nog even wegblijven zou. Toen ze er mee klaar was en het rosige naakte kinderlijfje beschouwde, kon ze er niet toe besluiten hem zijn eigen vuile kapotte kleertjes weer aan te trekken. Ze zocht in de kast of ze onder schortjes en ander kindergoed, niet iets kon vinden dat hem paste. Ze vond een hemdje dat wat te klein, een broekje dat een beetje te groot was en een pakje dat hem paste en trok het hem aan. Het vuile goed rolde ze op een bundeltje bij elkaar om het de moe der mee te geven als ze kwam. Toen ging zc in de leege kinderzaal zitten en trok hem op haar schoot, waarop het kleine ventje, vermoeid van het bad en de vele emoties van dien dag langzaam in slaap sukkelde, zijn vochtige krullebol tegen haar aan. Kwartier na kwartier verliep. Om kwart over acht kwam de directrice om de hoek van de deur kijken. „Is hij nog niet ge haald?" vroeg ze verwonderd. „Wat er- velend, ik wilde uitgaan en er is niemand aan huis. Veronderstel dat hij niet gehaald wordt. Je kunt hier toch niet al dien tijd met dat kind blijven zitten." De juffrouw keek op haar horloge. „Ga U gerust uit," zei ze. „Ik kan nog wel even wachten en als ze om kwart voor negen er nog niet is dan ze trok het kind behoed zaam wat omhoog dan neem ik het mee naar huis. De directrice scheen twijfelmoedig. „Zou je het wel doen," aarzelde ze. „Zouden we het dan niet aan moeten geven?" „Ja," zei de juffrouw peinzend, „als de moeder niet komt, dan moeten we het na tuurlijk aangeven, maar tot zoo lang houd ik het en morgenochtend neem ik hem weer mee hier naar toe, dan is hij ten minste bezorgd." De directrice boog zich over het kind. „Het is een lief ventje hè? Als je naar huis geatried ze nog, „neem dan het wagentje uat in de mangelkamer «taat, hij zal te slaap'rig zijn cm dat v.uu 'e kunnen loo- pen." Ze verdween, opgelucht door de oplos sing van de moeilijkheid en de juffrouw zat weer alleen. Het jongetje bewoog even, lichtte met vaag gebaar een klein handje op. Zoo'n lief kind dacht ze, vreemd bewogen. Hoe is het mogelijk, dat de moeder het vergeet En toch krijgen dergelijke menschen kinderen die ze met eens begeeren, terwijl honderd andere vrouwenZe kreeg opeens een groot verlangen het kind te mogen houden. Misschien kwam de moeder wel nooit terug overpeinsde ze, haar gedachten verder uit spinnend. Dat gebeurde wel meer. Dan zou ze het tot zich nemen en het zou haar kind J11!11Maar na een kwartier werd er ge beld. Ze legde het slapende jongetje zachtjes op de grond en ging opendoen, 't Was de moeder. „U bent veel en veel te laat," zei za streng. „Als we er niet op kunnen rekenen dat u het kind op tijd komt halen, zullen we het voortaan moeten weigeren." „O, hij komp nie eens meer," zei het mensch plomp, „hij ken in een gestig." Langzaam ging ze naar de zaal terug. Het kind was wakker geworden en wreef slaapdronken in zijn oogjes. „Ik wil na me moedèr" begon hij weer huilerig toen ze hem weer optilde. Ze hield hem even tegen zich aan en kuste het blonde snoetje. Mensch, dacht ze, je bent je kind niet waard. „Ja hoor, m'n schatjc" vleide ze, „je mag naar je moeder hoor." De vrouw aan de deur nam hem van haar over en vertrok zonder groet en zonder up te merken zijn schoone kleertjes. Even bleef de juffrouw stil staan achter de deur die met een smak dichtsloeg, het vuile bun deltje dat ze de moeder vergeten had mee te geven nog in haar hand. Buiten klonk nog even op het drenzige stemmetje van het kind. Ze dacht er aan dat ze hem nu nooit weer zou zien. En met een gevoel van pijn alsof ze iets verloren had dat mooi was, kleedde ze zich aan en ging naar huis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 3