lliruinr jCrihsdje (ümtrant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
BINNENLAND.
ELTRX) 666
N.V. HOUTHANDEL V.H. j. VAN SCHIJNDEUR
ABONNEUGNTl
'er kwnrtnn' In Lelden en In plant
len waar n ajfiitsrhnp gevestigd Is f2.35
Franco per post 2.35 portokosten
Per week 0.18
Voor hei Buitenland bij wekelijk-
»che tending «4-50
Bu dagenjksche zending „5.50
Alles bij vooruitbetaling
!.osse nummers 5 cent
met Zondagsblad IVt cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breest'iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
No. 4047 ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933
ADVERTENTIEN
Van 1 tot 6 regels.........L17VÏ j1
ülke regel meer0.22Vi
Ingez. Mededeellngen
van 1—5 regels ZJ9
Elke regel meer0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend f O.fO
14e Jaargang
Git nummer bestaat uil DRIE bladen
EERSTE BLAD
WIE MAG WERKEN?
WAT HET ZWAARSTE IS. MOET
HET ZWAARSTE WEGEN
De vraag, wie werken mag, is er
speciaal een van onze tijd. In het „wie
niet werkt, zal ook niet eten", ligt een
verwijt opgesloten tegen den mensch,
die zijn lichaamskracht in nietsdoen
verteert. Wel kende men ook in Jezus'
dagen het kwaad der werkloosheid, zoo
als blijkt uit de vraag van den werk
gever op de arbeidsmarkt: „Waarom
staat gij hier zoo ledig"; maar in 't
algemeen was er in vroeger dagen
meer sprake van arbeidsschuwheid dan
werkloosheid.
Thans echter dringt de bange vraag
naar voren: Wie mag werkenWie
heeft het voorrecht om werk te vinden
en te houden? Wie wordt niet geslagen
door de geesel der werkloosheid?
Wij zijn allen menschen en met aller
lei menschelijke gebreken behept. Daar
toe behoort ook, dat wij een voorrecht
in de regel pas waardeeren, als wij het
missen. En zeker geldt dat, wat het
hebben van geregelde arbeid betreft.
Dan beschouwen we de vrije dag en de
vacantie-tijd als grooter weelde.
Geheel anders staat de zaak, wam
neer wij de plaag der werkloosheid bij
ondervinding kennen. Dan verstaan we
welk voorrecht in arbeid gelegen is. En
we kunnen het ons ook eenigszins in
denken, wanneer we lezen, dat de raad
van een groote gemeente, als hamer
stuk, zonder er één woord bij te spre
ken, negen schoolhoofden en zestig
onderwijzers tegelijk ontslaat.
O, wij weten het wel en achten het
een groot geluk, dat de ergste finan-
cieele gevolgen voor de meeste onder
vangen worden door een niet onaan
zienlijk wachtgeld; maar wie zal zeg
gen hoeveel tranen er onder dergelijke
omstandigheden worden geschreid en
hoeveel zorgen er worden gevreesd.
En bedenk dan, dat er naast onder
wijzers, ambtenaren en ander over
heidspersoneel, dat aanspraak op
wachtgeld kan maken, groote groepen
staan, die alleen kunnen hopen op
diaconie of armbestuur. Dan dringt het
eenigszins tot u door, welk groot voor
recht gij als werkend mensch geniet en
hoe diep van beteekenis de vraag is:
wie mag werken?
Dit is een vraag, waaraan we vooral
in deze tijden zouden willen toevoegen:
Wat het zwaarste is, moet het zwaar
ste wezen.
En wanneer we deze stelling hier
van toepassing verklaren, dan staan we
verbaasd over het feit, dat er thans
nog dogmatici zijn, die met hand en
tand de beroepsarbeid van de gehuwde
vrouw verdedigen.
Om alle misverstand te voorkomen
zij nadrukkelijk vastgesteld, dat nie
mand er natuurlijk aan denkt om de
'gehuwde vrouw, die kostwinster is,
eenige moeilijkheid in den weg te leg
gen; evenmin als men het een meisje,
dat voor zich zelf zorgen moet, of als
medekostwinster moet optreden, euvel
kan duiden, dat zij werk buitenshuis
Op' dit punt behoeft er en mag er
geen misverstand bestaan. Het gaat
over de gevallen, welke reeds in ge
wone omstandigheden ergernis opwek
ken, doch thans dubbel erg schrijnen,
dat de man-kostwinner ontslagen wordt
en het inkomen in een vaak klein gezin,
verdubbeld blijft.
Dat er nog menschen en partijen
zijn, die zulks niet als een misstand be
schouwen, is ons onverklaarbaar. En er
dient o. i. voortdurend protest tegen
aangeteekend te worden. Deze dingen
verbitteren de menschen en schaden de
maatschappij.
Echter, zal men in deze dagen hier
mee niet kunnen volstaan. Er moet
meer gebeuren. Om ons even tot het
onderwijs te beperken: de vraag komt
aan de orde, of het toelaatbaar is, dat
bij het onderwijs het aantal vrouwe
lijke leerkrachten dat der mannelijke
vaak en voor sommige categoriën van
scholen in totaal belangrijk overtreft.
Wij raken hier de vraag of de vrouw
recht heeft op een plaats in de school.
In dat opzicht oordeelen wij zoo ruim
mogelijk. Wij willen dat recht in
geenen deele ontkennen. Wij onder
schrijven gaarne de stelling, dat de
onderwijzeres in school zegenrijke en
haar zeer passende arbeid kan ver
richten.
In de laagste klassen, zegt de pu
blieke opinie. Waarschijnlijk wel in de
eerste plaats. Hoewel wij een zeer be
kwaam schoolhoofd gekend hebben, die
de eerste klasse der lagere school zelf
voor zijn rekening nam, omdat zoo
zei hij hier fundamenteel werk ver
richt wordt. De onervaren onderwijzer
of onderwijzeres kan hier onherstelbare
schade doen.
eze paedagogische kwestie blijve
hier verder rusten, al mag zij wel eens
ernstig onder de oogen worden gezien.
Hier is de andere vraag aan de orde.
is het gewenscht, dat het onderwijs op
de lagere school voor een groot deel in
handen der vrouw komt en in deze da
gen blijft?
Zonder nadere toelichting zouden we
deze vraag ontkennend willen beant
woorden; doch we zouden er vooral
thans een zwaar accent op willen leg
gen.
Natuurlijk is het volstrekt af te keu
ren, indien men de gelegenheid te baat
neemt om een onderwijzer, dien men
om redenen buiten het onderwijs ge-
n, onwelgevallig vindt, aan de dijk
te zetten.
Wij gaan echter verder. Wanneer de
omstandigheden overigens gelijk zijn,
zal thans de vrouwelijke leerkracht bij
ontslag moeten voorgaan. Zij kan zich
allicht in het gezin verdienstelijk ma
ken; terwijl de onderwijzer veel meer
gevaar loopt zijn levensdoel te verliezen
en zijn kans om een gezin te stichten
en te onderhouden.
Het spreekt vanzelf, dat de ruwe
hand hier geweerd moet worden en dat
nauwgezette beoordeeling vereischte is
maar het algemeene beginsel dient
vooral nu tot gelding te komen.
Zonder in overdrijving of principiën-
reiterei te vervallen is er plaats voor
de leus: het meisje terug,naar het ge
zin en de huiselijke arbeid. Wat het
zwaarste is, moet het zwaarste wegen.
We kunnen ons, in 't algemeen gespro
ken, niet de weelde veroorloven, dat
een honderdduizend Duitsche meisjes
hier tegen behoorlijk loon de huisarbeid
verrichten, terwijl onze jonge vrouwen
zich verdringen om een vaak niet veel
beter bezoldigde administratieve be
trekking te bemachtigen.
Met voorzichtigheid en beleid en
zonder overdrijving valt hier iets te
doen om de crisisgevolgen meer draag
lijk te maken en ieder moge overwegen
wat hjj ten deze kan uitrichten; doch
de overheid beginne met het uitsnijden
van excessen, welke sociale misstanden
bevorderen en de groote meerderheid
der bevolking in toenemende mate
tegen de borst stuiten.
Over de moreele gevaren, welke hier
bij dreigen, spreken we in dit verband
maar niet.
Deze eisch, zegt Bte, is verklaarbaar, doch
moet nochtans vervallen.
Deze eisch, zouden wij zeggen, is zoo ver
klaarbaar, dat hij onmogelijk los gelaten
kan worden. Immers staan premie, bedrag
en termijn van uitkeering in zoo nauw ver
band met het vak, dat men daaraan moet
vasthouden, wil men niet in een chaos ge
raken.
Overigens weet ieder, die met de praktijk
der werkloosheidsverzekering op de hoogte
is, dat de gebondenheid der werkloozenkas
aan de vakorganisatie groote voordeden
biedt voor controle en goedkoope admini
stratie.
Hoe dit echter zij: Bte had moeten erken
nen, dat de Overheid iedere groep van
„werklieden en bedienden" volkomen vrij
laat om een werkloozenkas te vormen en
hij had niet mogen zeggen, dat de hem ver
strekte inlichtingen praktisch niets aan
zijn conclusie veranderen. Want hicruil
blijkt overduidelijk, dat het niet ging om
vrijheid van beweging, maar tegen do
vakorganisatie.
De schrijver was „zuiver reactionair".
VAKVEREENIGING EN
WERKLOOSHEIDSVERZEKERING
Sommige liberale schrijvers laten geen
gelegenheid ongebruikt om hun afkeer te
luenten tegenover het vakverenigingsleven.
Zij critiseeren geen misstanden, werkelijke
óf vermeende, maar keeren zich tegen het
instituut zelf.
Op dit stuk is ook de bekende en be
kwame redacteur van de Vrij hei d, die
zijn alom bekende naam met Bte aan
duidt, volkomen en zuiver reactionair.
In het laatste nummer van genoemd
blad komt dat weer treffend uit Hij had
in een vorig artikel geschreven:
Hoofdzaak is echter, dat de werkloos
heidsverzekering behoort te worden los
gemaakt van de verplichting tot organi
satie bij vakverenigingen.
Van ambtelijke zijde had men er daarna
zijn aandacht op gevestigd, dat deze ver
plichting heelemaial niet bestaat Werkloo-
zenkassen kunnen opgericht worden door
.verenigingen van werklieden en bedien
den"; vakverenigingen behoeven dat vol
strekt niet te wezen.
Naast de werkloozenkassen van vakorga
nisaties bestaan er dan ook andeie; alleen
maar, het zijn er niet veel, ze hebben niet
veel te beteekenen en zijn hoofdzakelijk bij
de autoriteiten bekend. De schrijver in de
Vrijheid had er'blijkbaar nooit van ge
hoord.
Wij waren sedert jaren bekend met het
bestaan van de „zuivere" werkloozenkas
sen, doch wij wisten ook, dat ze weinig om
't lijf hebben.
Is dat op zich zelf niet het beste bewijs,
dat de werkloozenkas, aan de vakorgani
satie gebonden, het meest levenskrachtig is
en„in een diepgevoelde behoefte voor
ziet"?
En, is het geen zuiver reactionair streven
om met Bte te verlangen, dat de werkloo
zenkassen met overheidsmacht van de vak-
veieenigingen losgemaakt zullen worden?
Immers, daarmee zou men onvermijdelijk
die kassen, op welker bestaan men pry>
zegt te stellen, uitroeien.
En waaronl? Omdat zoo luidt het ant
woord de Overheid de eisch stelt, dat de
1 ssen of hepirld vak moeten bestrijken.
ANTWOORDEN VAN MINISTERS
OPHEFFING VAN OPENBARE SCHOLEN.
Minister Marchant heeft op vragen van
Mej. Groene weg, inzake de circulaire
betreffende de opheffing van openbare scho
len, o. m. geantwoord, dat hem bekend' is
dat bedoelde circulaire hier en daar onrust
heeft gewekt. Dit is bij het nemen van
maatregelen tot beperking van uitgaven
voor het onderwijs verklaarbaar, doch veel-
onvermijdelijk.
De Minister blijft prijs stellen op zoo
ruim mogelijke gelegenheid tot verantwoor
ding van zijn beleid aan de Staten-Gene-
raal. Het nemen van verdere maatregelen
kan. hij echter niet altijd uitstellen, totdal
hij ter zake van voorafgaande maatregelen
erantwoording zal hebben afgelegd. Uitstel
an enkele maanden, somtijds zelfs van en
kele weken, nadat hij zijn besluit heeft ge
nomen, zou uitstel beteekenen van de noo-
dige beperking der uitgaven voor een jaar.
En die beperking is in hooge mate urgent.
Zij dringt ernstiger bij den dag. Juist de
zorg voor ons onderwijs houdt hem van
deze urgentie steeds doordrongen. Wié
talmt met de beperking, veroorzaakt onge
lukken.
Voor het plegen van overleg met de Sta-
ten-Generaal zal ruimschoots gelegenheid
zijn bij de gedachtenwisseling over de voor
stellen van wet, die reeds bij de Tweede
Kamer zijn ingediend en die zullen volgen.
DE BOYCOT-ACTIE TE IJMUIDEN.
Op de bekende vragen van den heer
Am el ink over de thans gelukkig reeds
alweer tot het verleden behoorende boycot
actie heeft de voorzitter van den Minister
raad geantwoord, dat op het oogenblik de
omstandigheden, die tot ingrijpen zouden
nopen, niet aanwezig zijn. Mochten die om
standigheden zich wèl gaan voordoen, dan
zal de regeering niet aarzelen de noodige
maatregelen te treffen.
VERMINDERING DER SOCIALE
UITGAVEN
De roode pers kwam met het bericht voor
den dag, dat op de begrooting voor 1934
niet minder dan 42 millioen op de sociale
uitgaven zou worden bezuinigd. Nu moet
men met deze agitatie- en sensatiepers al
tijd eenigszins voorzichtig zijn en daarom
geven we gaarne de inlichtingen door, die
minister Slotemaker de Bruine ter zake
is verstrekte.
De uitdrukking „sociale zaken", zoo merk
te hij allereerst op, is nogal vaag: ook an
dere departementen hebben sociale uitga-
i.
„Maar wat mijn Departement betreft",
aldus de Minister, „kan ik U mededeelen,
dat ilt er voorshands in geslaagd ben om
op mijn begrooting 1934 voor tuberculose
bestrijding, kinderuitzending, drankbestrij
ding, enz. dezelfde bedragen uitte
trekken, als welke op de begrooting-1933
voorkwamen. Voor werkverschaffing, steun-
verleening, moreele steun aan te werk ge
stelden en steun voor den opbouw van
Drente, kwamen op de begrooting-1933 geen
afzonderlijke artikelen voor. Deze zaken
waren begrepen onder een ruim begrootings
artikel. Echter heb ik voor elk van deze
onderwerpen op de begrooting voor 1934
uitgetrokken, datgene, wat tot nog toe voor
deze posten uitgegeven is, zoodat op de ge
noemde sociale uitgaven geen vermin
dering is toegepast."
Vervolgens vroegen wij den Minister of
hij een vermoeden had, hoe geruchten als
het bovenbedoelde, in de wereld kwamen.
Hierop antwoordde de Minister: „Ik ver
moed, dat dit gerucht in verband staat met
een zeer aanvankelijke raming, die destijds,
vóór mijn optreden, is gemaakt en die mij
is gebleken zeer aan den ruimen kant te
zijn. Ik herhaal echter, dat op de begrooting
voor 1934 voorshands op sociale, moreele en
hygiènische punten niet is gekort."
„Maar het Departement van Sociale Za
ken zal toch ongetwijfeld ook bij moeten
dragen in de algemeene bezuiniging?"
„Ik erken volledig mijn plicht om ernstig
mede te werken aan een blijvende verla
ging van 's Rijks uitgaven" antwoordde de
minister hierop. „Als ik voor sociale, mo
reele en hvgiènische voorzieningen hetzelf
de heb uitgetrokken als vroeger, spreekt
het vanzelf, dat er geld moet worden be
spaard, o. a. door versobering van de dien
sten- Wanneer mijn begrooting verschijnt,
zal wel blijken hoeveel daardoor gevonden
EEN ERGERLIJKE BEHANDELING
Het bestuur van de Ned. Journalisten
kring publiceert in „De Journalist" de vol
gende verklaring:
Het kringbestuur ziet zich genoodzaakt
(zij het met leedwezen, omdat het tot het
middel der publiciteit van dergelijke zaken
slechts in het aller-uiterste geval overgaat)
het volgende openbaar te maken.
Aan het dagblad „De Banier", te Rotter
dam, (directeur de heer S. Kersten, hoofd
redacteur ds. G. H. Kersten) was werk
zaam ons lid, de heer H. J. W. Hij ver
richtte daar van dag tot dag volwaardige
journalistieke werkzaamheden tegen een
honorarium van 50 per maand. Bij schrij
ven van 10 April richtte het bestuur zich
tot de directie van „De Banier", met drin
gend verzoek in de positie van den heer
W. verbetering te brengen. Het bestuur
wees er op, dat het minimum van de sa
laris-overeenkomst, tusschen de directeuren-
vereeniging (waarvan ook de directie van
„De Banier" deel uitmaakt) en den kring
gesloten, in het geval van den heer W. be
droeg 2280 per jaar (voor volontair zelfs
nog 1520), zoodat een salaris van 600
ten eenenmale onverdedigbaar was. Op 1
Mei (van den heer Kersten was nog niets
vernomen) berichtte de heer W., dat hem
tegen 1 Juni zijn betrekking was opgezegd;
dit werd bevestigd in een schrijven van 3
Mei van de directie aan het kringbestuur,
in welk schrijven tevens de mededeeliug
voorkwam, dat het werk van den heer W.
„zeer goed te doen was door een jeugdiger
bediende". Bij brief van 15 Mei heeft het
kringbestuur krachtig geprotesteerd tegen
de behandeling van den heer W., tegen het
totaal ongemotiveerd ontslag en tegen het
niet inachtnemen van een redelijken ter
mijn. Het bestuur vroeg intrekking van
den maatregel.
Sindsdien is van de directie van „De
Banier" echter niets meer vernomen; alleen
berichtte later de heer W„ dat hij tot 1
Augustus (inplaats van tot 1 Juni) in
dienst kon blijven.
Het kringbestuur wenscht thans ook op
deze plaats te protesteeren tegen de wijze,
waarop aan het dagblad „De Banier" een
journalist, die tal van belangrijke werk
zaamheden verrichtte, is behandeld, tegen
de beneden iedere redelijkheid blijvende ho
noreering en tegen het onrechtvaardig ont
slag, dat blijkbaar een reactie was op d«
pogingen van den heer W. en het bestuur
om verbetering te krijgen. Men heeft zelte
nog gepoogd het te doen voorkomen, of de
heer W. ontslag had qevraaqd.
Het bestuur vertrouwt, dat anderen uit
het bovenstaande de juiste conclusie zullen
trekken ten aanzien van het in-dienst tre
den bij het betrokken dagblad.
CHR. GEREF. KERK
roepen: Te Sassenheim, J. B. G. Croes
te Gouda.
ingenomen: Naar Enschedé, K. G.
van Smeden te Haarlem-Noord.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Oudshoom, B. G. de Bruijn
te Lemmer en J. Hartkamp te Oudega (Sm.).
AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE.
Men schryft ons:
Ds. P. de Groot, overgekomen van
mersfoort. die als predikant der Chr. Geref.
Kerk te Gorinchem bevestigd werd door Ds.
J. A. Riekel, van Sliedrecht, zag dit ter
aanvulling van een vroeger bericht, onder
de vele aanwezigen afgevaardigden van Ker
keraden uit omliggende Gemeenten en onder
scheiden predikanten. De bevestiger, die Jes.
52:7 tot tekst had. sprak over het thema
„de taak van den dienaar dee Woords". De
intrede heeft a.s. Dinsdagavond te half acht
s.
Dr. J. D. DE LIND VAN WIJNGAARDEN
Een predikant schrijft ons:
Het is in Kerkelijke kringen reeds enkele
jaren bekend, dat
J. D. de Lind
Wijngaarden,
thans predikant der
Ned. Hervormde Ge
meente te De Bilt
(Utr.), in een zeer
belangrijk dogma
geheel van richting
veranderd. Hij,
die vroeger in den
Geref- Bond een
eerste plaats innam,
ook door zijn publi-
catiès, en daarom
dikwijls de aangewezen man was
Bondspredikanten te bevestigen, is in zijn
theologische beschouwingen Spinozistisch
HET BEHENDIGHEIDSSPEL
WORDT IN SCHIEBROEK VERBODEN
Gisteravond heeft de raad van Schiobroek
met 8 tegen 3 stemmen een motie der drie
rechtsohe raadsfracties aangenomen, waarin
het betreurd wordt, dat de Burgemeester
het z.g. „Chronossnel" heeft toegelaten, ter
wijl daarna met 6 tegen 5 stemmen een
vooi'stel werd aangenomen om de politie
verordening zoodanig te wijzigen, dat on
middellijk alle spelen, waarin voor de deel
nemers geldelijk voordeel of verlies kan
ontstaan (behalve hazardspelen en loterijen)
verboden worden.
De Burgemeester verdedigde zijn houding
en bestreed het verbod o.a. met de opmer
king, dat ons blad het denkbeeld zou ge
opperd hebben om het spel wel vooi
idplaatsen toe te staan.
Tegen dit beroep op ons blad moeten we
met ernst opkomen.
Onze redactie heeft op onderscheiden
wijze over het „behendigheidsspel" geschre
ven en steeds in afkeurende zin. In alles,
wat wij zelf schreven, is geen zin, geen
woord en geen letter te vinden, waarop de
meening van den Burgemeester zou kunnen
steunen.
Echter verleenden we op 3 Aug. 1.1. plaats
aan een zakelijke uiteenzetting van het
Straperlo-spel van een deskundige, die
de vraag wilde beantwoorden, of dit spel i"
Nederland toelaatbaar is en toen schreef:
Bij de beantwoording van deze vraag
hebben wij geheel buiten beschouwing
gelaten de andere vraag of het toelaat
baar is, dat in b.v. enkele Nederlandsche
badplaatsen met internationaal verkeer,
in een behoorlijke omgeving en onder de
noodige waarborgen voor eerlijkheid
enz. een paar speelbanken worden geëx
ploiteerd
Bovenstaande vraag hebben wij enkel
willen toetsen aan de Nederlandsche wet
Wanneer de Burgemeester zegt, dat in dit
artikel het denkbeeld geopperd is om het
spel voor enkele badplaatsen toe te staan;
dan ontkennen we dat niet; maar hij weet
evengoed als ieder ander, dat men de re
dactie van een blad niet verantwoordelijk
mag stellen voor een opvatting, die een in
zender verdedigt Hier was duidelijk aange
geven, dat het geen redactioneele beschou
wing was.
Ook was het niet noodig in een onder
schrift te waarschuwen tegen onjuiste ge
volgtrekkingen, want ons blad liet over de
principieele kant van deze ziaak geen on
zuiver geluid hooren.
DE UITVOER VAN BLOEMBOLLEN
Met ingang van Maandag a.s. is de uit
voer van bloembollen slechts toegestaan
met vergunning van de Ned. Bloembollen
exporteurs-Centrale. gevestigd te Haarlem.
Wilhelminastraat 41.
Met ingang van dien datum vervalt het
tijdelijk Kon. Besluit, houdende het algeheel
verbod van uitvoer van bloembollen, zooals
dat sedert begin Juli 1933 van kracht is ge-
eest-
Kerknieuws.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Rouveen, J. J. van
Pol te Oene (by Epe).
Voornaamste Nieuws.
(blz. 1)
Minister Slotemaker de Bruine over de be
grooting van zijn departement.
(blz. 2)
Naar de mislukking van het economische
plan van President Roosevelt?
Opzienbarend proces te Innsbruck.
Overstroom ingsramp van de Gele Rivier.
Schaakrubriek.
(blz. 7)
Te Rotterdam is een complot ontdekt, dat
zich bezig hield met de uitgifte van valsche
rijwielplaatjes.
(blz. 9)
Met de N.C.R.V. naar de Fjorden (slot).
(blz. 5)
Na de staking in het Visscherijbedrijf ta
(biz. u)
Op onderzoek in Duitschland (XXVTI).
geworden en bestrijdt de leer vein de
eeuwigheid der helsche straf, leerende de
apokatastasis pantoon (wederherstelling
aller dingen), een leer die uit de Indische
en Grieksche wijsbegeerte over het gnosti
cisme en het neo-platonisme door Origenes
in de Christelijke Theologie is voorgedra
gen, doch steeds verworpen bleef. Daar
broederlijke bespreking tot niets leidde,
werd een aanklacht tegen Dr. de Lind van
Wijngaarden ingediend bij zijn Kerkeraad
door het Gereformeerde deel van dezen
Kerkeraad en tal van lidmaten inzake
richtingsverandering en verbreking van het
De Biltsch Kerkelijk compromis. De Kerke
raad wenschte in zijn meerderheid op deze
klacht niet in te gaan. Als gevolg van deze
weigering is nu een aanklacht bij het
Class. Bestuur van Utrecht ingediend.
Het bevreemdt zijn vroegere geestverwan
ten zeer, dat Dr. de Lind van Wijngaarden
niet in het publiek (n.l. door geschrift en
samenspreking) van zijn veranderd stand
punt rekenschap heeft gegeven.
Ds. E. REESER
Ds. E. Reeser, te Winterswijk, zal herzie
ning van de uitspraak van het Prov. Kerkbe
stuur van Gelderland by de Synodus plena der
Ned. Hervormde Kerk aanvragen.
RECHTS EN LINKS
Te Alkmaar, waar in de Ned. Herv. Ge
meente de vacature van Ds. Henri J. Hak
(confess.) nog onvervuld is, zal, volgens het
„Vad.", hoogistwaarschynljjk een predikant
van den Geref. Bond beroepen worden. Een
deel der Vryzinnigen wil hiertoe medewerken.
Zoo men weet rijn er in Alkmaar twee vry zin
nige en twee rechtzinnige 'predikantsplaatsen.
HERDENKING VAN DE AFSCHEIDING
Naar wij nader vernemen, is ons bericht om
trent het Comité tot herdenking van de Af
scheiding in den door ons gegeven vorm niet
ten volle juist. We hopen er nog spoedig op
terug te komen.
PREDIKANTEN OP BEGRAFENISSEN
De heer H. Oo6terhoff, hoofd eene
Chr. School te Haulerwyk (Fr.), vraagt on
plaats voor het volgende schrijven:
Dezer dagen las ik in Uw blad het overge
nomen schrijven van Ds. J. van Rossum,
Bellingwolde, waarin deze predikant verklaart,
dat hij niet van plan is verder begrafenissen
te leiden in gezinnen, waar men zich in het
geheel niets van de Kerk aantrekt.
Ik ben 't niet met dien dominéé eens.
is de houding, die hy aanneemt, wel eenigs
zins te begrijpen, maar niet te verdedigen. Ik
weet niet op welk standpunt DS. van Rossum
staat. Als hy in den dominéé op begrafenissen
slechts ziet een persoon, die wat wyding aar
de zaak moet geven en een grafrede moet hou
den. waarin hy er op wyst, dat er zoo'n voor
treffelijk huisvader is weggenomen, zoo'n op
passende zoon of zoo'n liefhebbende moeder,
en de rede eindigt voorts in menschverheer-
GIPSPLATEN
H. R. LAUWAARS ZONEN
Pijnackerplein 44 - Rotterdam
Magazijnen: Schommelstr. 8-30
WANDTEGELS
VLOERTEGELS
Speciaal zuurvrije Zweedsche Tegels
lijking en zoo noodig een woord van troost
tot de treurende familie, die zich verzekerd
kan houden van de algemeene deelneming der
aanwezigen, dan kan ik ten volle verstaan,
leze dominéé wil breken met de gewoonte
begrafenissen by niet kerksche of totaal on
kerkelijk levende gezinnen te leiden.
*k Hoop evenwel voor Ds. van Rossum en de
menschen in Bellingwolde, dat deze leeraar
ook niet verzuimt op begrafenissen over dood
graf heen te wijzen naar Hem, die den
dood heeft overwonnen, die gezegd heeft: „Ik
ben de Opstanding en het Leven, die in Mij
gelooft, zal leven, al ware hy ook gestorven".
Ik geloof, dat, als ik predikant was, ik mij
verblijden zou, wanneer er menschen, die bij
gezondheid nooit zich met mij ingelaten had
den, mij gingen uitnoodigen op de begrafenis
van een hunner dooden. Is er ooit beter gele
genheid om het Evangelie te brengen dan
juist by het geopende graf of in het sterfhuis?
Welke redenen de familie van de(n) overledene
heeft, een dominéé te vragen voor de begra
fenis, laten we oor hun rekening. Aan God
laten we de uitkomst over.
Nog één opmerking: Eens heb ik een le
gende hooren vertellen (ik hoop althans, dat
het een legende is), dat een predikant op
een begrafenis werd genoodigd bij men
schen, die nooit bij hem ter kerk kwamen*
Op die begrafenis wees de dominéé op den
ernst van het leven en hoe noodig het ls
Jezus te zoeken als Zaligmaker. Maar bij
vragen van menschen, die niet bij hem ter
kerk kwamen en hem toch voor zoo'n gele
genheid uitnoodigden. Indien dit verhaal
waarheid mocht zijn (wat ik niet graag ge
loof), was dit het beste middel, volgens mijn
meening, het gestrooide zaad weer te doen
verstikken.
KERKGEBOUWEN
Te Oudemirdum (Fr.) is door de
Geref. Gemeente een nieuw kerkgebouw in ge
bruik genomen, by welke gelegenheid Ds. J.
Vreugdenhil een predikatie hield over Psalm
48. Door ouderling T. Zoethout werd daarna
gesproken over Psalm 122.
De Geref. Gemeente te Oudemirdum is ont
staan uit een deel, dat zich van de Ned. Her
vormde Gemeente heeft afgescheurd, zulks in
verband met het feit. dat haar Kerkeraad, die
niet tot de invoering van het vrouwenstem
recht wilde overgaan, in het ongelyk werd ge
steld en uit het ambt ontzet.
ZENDING
Zendingsdag te Zwolle. Donder
dag j.l. werd te Zwolle in het Engelsche Werk
de zevende Zendingsdag gehouden voor het
Noorden uitgaande van den Gereformeerden
Zendingsbond ii. ae Ned. Herv. Kerk.
Ds. H. Bout, van Genemuiden, sprak daar-
by het openingswoord naar aanleiding van
Zach. 4 6b: „Niet door kracht, noch door ge
weld, maar door Mijnen Geest zal het geschie
den, zegt de Heere der heirscharen". Ds. A.
H. J. G. van Voorthuizen, van Rijssen, sprak
over het onderwerp: „En de Geest en de Bruid
zeggen: Kom"; Ds. C. B. Holland, van Putten,
over: „Wateren in de woestyn"; Ds. J. J.
Timmer, van Ermelo, over: „De heidenen vra
gen"; Ds. P. A. A. Klüsener, van Vinkeveen,
over: „Alle den Volcke"; en Ds. K. J. van den
Berg, van Amersfoort, over: „De oogst is wel
groot". Ds. Bout, van Genemuiden, sprak nog
een kort slotwoord, daarby woorden van dank
richtende tot allen, die tot het welelagen van
dezen Zendingsdag hadden medegewerkt. Na
het zingen van Psalm 72 10 sloot Ds. Hup-
kes, van Oosterwolde, deze druk bezochte sa
menkomst met dankgebed.
HOOFDKANTOOR OPSLAGPLAATSEN:
OOSTZEEDIJK No. 228, R'DAM
ZAGERIJ EN SCHAVERIJ:
NASSAUHAVEN B0EREGAT