lliruinr jCrihsdje (ümtrant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken BINNENLAND. ELTRX) 666 N.V. HOUTHANDEL V.H. j. VAN SCHIJNDEUR ABONNEUGNTl 'er kwnrtnn' In Lelden en In plant len waar n ajfiitsrhnp gevestigd Is f2.35 Franco per post 2.35 portokosten Per week 0.18 Voor hei Buitenland bij wekelijk- »che tending «4-50 Bu dagenjksche zending „5.50 Alles bij vooruitbetaling !.osse nummers 5 cent met Zondagsblad IVt cent Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breest'iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 No. 4047 ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933 ADVERTENTIEN Van 1 tot 6 regels.........L17VÏ j1 ülke regel meer0.22Vi Ingez. Mededeellngen van 1—5 regels ZJ9 Elke regel meer0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend f O.fO 14e Jaargang Git nummer bestaat uil DRIE bladen EERSTE BLAD WIE MAG WERKEN? WAT HET ZWAARSTE IS. MOET HET ZWAARSTE WEGEN De vraag, wie werken mag, is er speciaal een van onze tijd. In het „wie niet werkt, zal ook niet eten", ligt een verwijt opgesloten tegen den mensch, die zijn lichaamskracht in nietsdoen verteert. Wel kende men ook in Jezus' dagen het kwaad der werkloosheid, zoo als blijkt uit de vraag van den werk gever op de arbeidsmarkt: „Waarom staat gij hier zoo ledig"; maar in 't algemeen was er in vroeger dagen meer sprake van arbeidsschuwheid dan werkloosheid. Thans echter dringt de bange vraag naar voren: Wie mag werkenWie heeft het voorrecht om werk te vinden en te houden? Wie wordt niet geslagen door de geesel der werkloosheid? Wij zijn allen menschen en met aller lei menschelijke gebreken behept. Daar toe behoort ook, dat wij een voorrecht in de regel pas waardeeren, als wij het missen. En zeker geldt dat, wat het hebben van geregelde arbeid betreft. Dan beschouwen we de vrije dag en de vacantie-tijd als grooter weelde. Geheel anders staat de zaak, wam neer wij de plaag der werkloosheid bij ondervinding kennen. Dan verstaan we welk voorrecht in arbeid gelegen is. En we kunnen het ons ook eenigszins in denken, wanneer we lezen, dat de raad van een groote gemeente, als hamer stuk, zonder er één woord bij te spre ken, negen schoolhoofden en zestig onderwijzers tegelijk ontslaat. O, wij weten het wel en achten het een groot geluk, dat de ergste finan- cieele gevolgen voor de meeste onder vangen worden door een niet onaan zienlijk wachtgeld; maar wie zal zeg gen hoeveel tranen er onder dergelijke omstandigheden worden geschreid en hoeveel zorgen er worden gevreesd. En bedenk dan, dat er naast onder wijzers, ambtenaren en ander over heidspersoneel, dat aanspraak op wachtgeld kan maken, groote groepen staan, die alleen kunnen hopen op diaconie of armbestuur. Dan dringt het eenigszins tot u door, welk groot voor recht gij als werkend mensch geniet en hoe diep van beteekenis de vraag is: wie mag werken? Dit is een vraag, waaraan we vooral in deze tijden zouden willen toevoegen: Wat het zwaarste is, moet het zwaar ste wezen. En wanneer we deze stelling hier van toepassing verklaren, dan staan we verbaasd over het feit, dat er thans nog dogmatici zijn, die met hand en tand de beroepsarbeid van de gehuwde vrouw verdedigen. Om alle misverstand te voorkomen zij nadrukkelijk vastgesteld, dat nie mand er natuurlijk aan denkt om de 'gehuwde vrouw, die kostwinster is, eenige moeilijkheid in den weg te leg gen; evenmin als men het een meisje, dat voor zich zelf zorgen moet, of als medekostwinster moet optreden, euvel kan duiden, dat zij werk buitenshuis Op' dit punt behoeft er en mag er geen misverstand bestaan. Het gaat over de gevallen, welke reeds in ge wone omstandigheden ergernis opwek ken, doch thans dubbel erg schrijnen, dat de man-kostwinner ontslagen wordt en het inkomen in een vaak klein gezin, verdubbeld blijft. Dat er nog menschen en partijen zijn, die zulks niet als een misstand be schouwen, is ons onverklaarbaar. En er dient o. i. voortdurend protest tegen aangeteekend te worden. Deze dingen verbitteren de menschen en schaden de maatschappij. Echter, zal men in deze dagen hier mee niet kunnen volstaan. Er moet meer gebeuren. Om ons even tot het onderwijs te beperken: de vraag komt aan de orde, of het toelaatbaar is, dat bij het onderwijs het aantal vrouwe lijke leerkrachten dat der mannelijke vaak en voor sommige categoriën van scholen in totaal belangrijk overtreft. Wij raken hier de vraag of de vrouw recht heeft op een plaats in de school. In dat opzicht oordeelen wij zoo ruim mogelijk. Wij willen dat recht in geenen deele ontkennen. Wij onder schrijven gaarne de stelling, dat de onderwijzeres in school zegenrijke en haar zeer passende arbeid kan ver richten. In de laagste klassen, zegt de pu blieke opinie. Waarschijnlijk wel in de eerste plaats. Hoewel wij een zeer be kwaam schoolhoofd gekend hebben, die de eerste klasse der lagere school zelf voor zijn rekening nam, omdat zoo zei hij hier fundamenteel werk ver richt wordt. De onervaren onderwijzer of onderwijzeres kan hier onherstelbare schade doen. eze paedagogische kwestie blijve hier verder rusten, al mag zij wel eens ernstig onder de oogen worden gezien. Hier is de andere vraag aan de orde. is het gewenscht, dat het onderwijs op de lagere school voor een groot deel in handen der vrouw komt en in deze da gen blijft? Zonder nadere toelichting zouden we deze vraag ontkennend willen beant woorden; doch we zouden er vooral thans een zwaar accent op willen leg gen. Natuurlijk is het volstrekt af te keu ren, indien men de gelegenheid te baat neemt om een onderwijzer, dien men om redenen buiten het onderwijs ge- n, onwelgevallig vindt, aan de dijk te zetten. Wij gaan echter verder. Wanneer de omstandigheden overigens gelijk zijn, zal thans de vrouwelijke leerkracht bij ontslag moeten voorgaan. Zij kan zich allicht in het gezin verdienstelijk ma ken; terwijl de onderwijzer veel meer gevaar loopt zijn levensdoel te verliezen en zijn kans om een gezin te stichten en te onderhouden. Het spreekt vanzelf, dat de ruwe hand hier geweerd moet worden en dat nauwgezette beoordeeling vereischte is maar het algemeene beginsel dient vooral nu tot gelding te komen. Zonder in overdrijving of principiën- reiterei te vervallen is er plaats voor de leus: het meisje terug,naar het ge zin en de huiselijke arbeid. Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen. We kunnen ons, in 't algemeen gespro ken, niet de weelde veroorloven, dat een honderdduizend Duitsche meisjes hier tegen behoorlijk loon de huisarbeid verrichten, terwijl onze jonge vrouwen zich verdringen om een vaak niet veel beter bezoldigde administratieve be trekking te bemachtigen. Met voorzichtigheid en beleid en zonder overdrijving valt hier iets te doen om de crisisgevolgen meer draag lijk te maken en ieder moge overwegen wat hjj ten deze kan uitrichten; doch de overheid beginne met het uitsnijden van excessen, welke sociale misstanden bevorderen en de groote meerderheid der bevolking in toenemende mate tegen de borst stuiten. Over de moreele gevaren, welke hier bij dreigen, spreken we in dit verband maar niet. Deze eisch, zegt Bte, is verklaarbaar, doch moet nochtans vervallen. Deze eisch, zouden wij zeggen, is zoo ver klaarbaar, dat hij onmogelijk los gelaten kan worden. Immers staan premie, bedrag en termijn van uitkeering in zoo nauw ver band met het vak, dat men daaraan moet vasthouden, wil men niet in een chaos ge raken. Overigens weet ieder, die met de praktijk der werkloosheidsverzekering op de hoogte is, dat de gebondenheid der werkloozenkas aan de vakorganisatie groote voordeden biedt voor controle en goedkoope admini stratie. Hoe dit echter zij: Bte had moeten erken nen, dat de Overheid iedere groep van „werklieden en bedienden" volkomen vrij laat om een werkloozenkas te vormen en hij had niet mogen zeggen, dat de hem ver strekte inlichtingen praktisch niets aan zijn conclusie veranderen. Want hicruil blijkt overduidelijk, dat het niet ging om vrijheid van beweging, maar tegen do vakorganisatie. De schrijver was „zuiver reactionair". VAKVEREENIGING EN WERKLOOSHEIDSVERZEKERING Sommige liberale schrijvers laten geen gelegenheid ongebruikt om hun afkeer te luenten tegenover het vakverenigingsleven. Zij critiseeren geen misstanden, werkelijke óf vermeende, maar keeren zich tegen het instituut zelf. Op dit stuk is ook de bekende en be kwame redacteur van de Vrij hei d, die zijn alom bekende naam met Bte aan duidt, volkomen en zuiver reactionair. In het laatste nummer van genoemd blad komt dat weer treffend uit Hij had in een vorig artikel geschreven: Hoofdzaak is echter, dat de werkloos heidsverzekering behoort te worden los gemaakt van de verplichting tot organi satie bij vakverenigingen. Van ambtelijke zijde had men er daarna zijn aandacht op gevestigd, dat deze ver plichting heelemaial niet bestaat Werkloo- zenkassen kunnen opgericht worden door .verenigingen van werklieden en bedien den"; vakverenigingen behoeven dat vol strekt niet te wezen. Naast de werkloozenkassen van vakorga nisaties bestaan er dan ook andeie; alleen maar, het zijn er niet veel, ze hebben niet veel te beteekenen en zijn hoofdzakelijk bij de autoriteiten bekend. De schrijver in de Vrijheid had er'blijkbaar nooit van ge hoord. Wij waren sedert jaren bekend met het bestaan van de „zuivere" werkloozenkas sen, doch wij wisten ook, dat ze weinig om 't lijf hebben. Is dat op zich zelf niet het beste bewijs, dat de werkloozenkas, aan de vakorgani satie gebonden, het meest levenskrachtig is en„in een diepgevoelde behoefte voor ziet"? En, is het geen zuiver reactionair streven om met Bte te verlangen, dat de werkloo zenkassen met overheidsmacht van de vak- veieenigingen losgemaakt zullen worden? Immers, daarmee zou men onvermijdelijk die kassen, op welker bestaan men pry> zegt te stellen, uitroeien. En waaronl? Omdat zoo luidt het ant woord de Overheid de eisch stelt, dat de 1 ssen of hepirld vak moeten bestrijken. ANTWOORDEN VAN MINISTERS OPHEFFING VAN OPENBARE SCHOLEN. Minister Marchant heeft op vragen van Mej. Groene weg, inzake de circulaire betreffende de opheffing van openbare scho len, o. m. geantwoord, dat hem bekend' is dat bedoelde circulaire hier en daar onrust heeft gewekt. Dit is bij het nemen van maatregelen tot beperking van uitgaven voor het onderwijs verklaarbaar, doch veel- onvermijdelijk. De Minister blijft prijs stellen op zoo ruim mogelijke gelegenheid tot verantwoor ding van zijn beleid aan de Staten-Gene- raal. Het nemen van verdere maatregelen kan. hij echter niet altijd uitstellen, totdal hij ter zake van voorafgaande maatregelen erantwoording zal hebben afgelegd. Uitstel an enkele maanden, somtijds zelfs van en kele weken, nadat hij zijn besluit heeft ge nomen, zou uitstel beteekenen van de noo- dige beperking der uitgaven voor een jaar. En die beperking is in hooge mate urgent. Zij dringt ernstiger bij den dag. Juist de zorg voor ons onderwijs houdt hem van deze urgentie steeds doordrongen. Wié talmt met de beperking, veroorzaakt onge lukken. Voor het plegen van overleg met de Sta- ten-Generaal zal ruimschoots gelegenheid zijn bij de gedachtenwisseling over de voor stellen van wet, die reeds bij de Tweede Kamer zijn ingediend en die zullen volgen. DE BOYCOT-ACTIE TE IJMUIDEN. Op de bekende vragen van den heer Am el ink over de thans gelukkig reeds alweer tot het verleden behoorende boycot actie heeft de voorzitter van den Minister raad geantwoord, dat op het oogenblik de omstandigheden, die tot ingrijpen zouden nopen, niet aanwezig zijn. Mochten die om standigheden zich wèl gaan voordoen, dan zal de regeering niet aarzelen de noodige maatregelen te treffen. VERMINDERING DER SOCIALE UITGAVEN De roode pers kwam met het bericht voor den dag, dat op de begrooting voor 1934 niet minder dan 42 millioen op de sociale uitgaven zou worden bezuinigd. Nu moet men met deze agitatie- en sensatiepers al tijd eenigszins voorzichtig zijn en daarom geven we gaarne de inlichtingen door, die minister Slotemaker de Bruine ter zake is verstrekte. De uitdrukking „sociale zaken", zoo merk te hij allereerst op, is nogal vaag: ook an dere departementen hebben sociale uitga- i. „Maar wat mijn Departement betreft", aldus de Minister, „kan ik U mededeelen, dat ilt er voorshands in geslaagd ben om op mijn begrooting 1934 voor tuberculose bestrijding, kinderuitzending, drankbestrij ding, enz. dezelfde bedragen uitte trekken, als welke op de begrooting-1933 voorkwamen. Voor werkverschaffing, steun- verleening, moreele steun aan te werk ge stelden en steun voor den opbouw van Drente, kwamen op de begrooting-1933 geen afzonderlijke artikelen voor. Deze zaken waren begrepen onder een ruim begrootings artikel. Echter heb ik voor elk van deze onderwerpen op de begrooting voor 1934 uitgetrokken, datgene, wat tot nog toe voor deze posten uitgegeven is, zoodat op de ge noemde sociale uitgaven geen vermin dering is toegepast." Vervolgens vroegen wij den Minister of hij een vermoeden had, hoe geruchten als het bovenbedoelde, in de wereld kwamen. Hierop antwoordde de Minister: „Ik ver moed, dat dit gerucht in verband staat met een zeer aanvankelijke raming, die destijds, vóór mijn optreden, is gemaakt en die mij is gebleken zeer aan den ruimen kant te zijn. Ik herhaal echter, dat op de begrooting voor 1934 voorshands op sociale, moreele en hygiènische punten niet is gekort." „Maar het Departement van Sociale Za ken zal toch ongetwijfeld ook bij moeten dragen in de algemeene bezuiniging?" „Ik erken volledig mijn plicht om ernstig mede te werken aan een blijvende verla ging van 's Rijks uitgaven" antwoordde de minister hierop. „Als ik voor sociale, mo reele en hvgiènische voorzieningen hetzelf de heb uitgetrokken als vroeger, spreekt het vanzelf, dat er geld moet worden be spaard, o. a. door versobering van de dien sten- Wanneer mijn begrooting verschijnt, zal wel blijken hoeveel daardoor gevonden EEN ERGERLIJKE BEHANDELING Het bestuur van de Ned. Journalisten kring publiceert in „De Journalist" de vol gende verklaring: Het kringbestuur ziet zich genoodzaakt (zij het met leedwezen, omdat het tot het middel der publiciteit van dergelijke zaken slechts in het aller-uiterste geval overgaat) het volgende openbaar te maken. Aan het dagblad „De Banier", te Rotter dam, (directeur de heer S. Kersten, hoofd redacteur ds. G. H. Kersten) was werk zaam ons lid, de heer H. J. W. Hij ver richtte daar van dag tot dag volwaardige journalistieke werkzaamheden tegen een honorarium van 50 per maand. Bij schrij ven van 10 April richtte het bestuur zich tot de directie van „De Banier", met drin gend verzoek in de positie van den heer W. verbetering te brengen. Het bestuur wees er op, dat het minimum van de sa laris-overeenkomst, tusschen de directeuren- vereeniging (waarvan ook de directie van „De Banier" deel uitmaakt) en den kring gesloten, in het geval van den heer W. be droeg 2280 per jaar (voor volontair zelfs nog 1520), zoodat een salaris van 600 ten eenenmale onverdedigbaar was. Op 1 Mei (van den heer Kersten was nog niets vernomen) berichtte de heer W., dat hem tegen 1 Juni zijn betrekking was opgezegd; dit werd bevestigd in een schrijven van 3 Mei van de directie aan het kringbestuur, in welk schrijven tevens de mededeeliug voorkwam, dat het werk van den heer W. „zeer goed te doen was door een jeugdiger bediende". Bij brief van 15 Mei heeft het kringbestuur krachtig geprotesteerd tegen de behandeling van den heer W., tegen het totaal ongemotiveerd ontslag en tegen het niet inachtnemen van een redelijken ter mijn. Het bestuur vroeg intrekking van den maatregel. Sindsdien is van de directie van „De Banier" echter niets meer vernomen; alleen berichtte later de heer W„ dat hij tot 1 Augustus (inplaats van tot 1 Juni) in dienst kon blijven. Het kringbestuur wenscht thans ook op deze plaats te protesteeren tegen de wijze, waarop aan het dagblad „De Banier" een journalist, die tal van belangrijke werk zaamheden verrichtte, is behandeld, tegen de beneden iedere redelijkheid blijvende ho noreering en tegen het onrechtvaardig ont slag, dat blijkbaar een reactie was op d« pogingen van den heer W. en het bestuur om verbetering te krijgen. Men heeft zelte nog gepoogd het te doen voorkomen, of de heer W. ontslag had qevraaqd. Het bestuur vertrouwt, dat anderen uit het bovenstaande de juiste conclusie zullen trekken ten aanzien van het in-dienst tre den bij het betrokken dagblad. CHR. GEREF. KERK roepen: Te Sassenheim, J. B. G. Croes te Gouda. ingenomen: Naar Enschedé, K. G. van Smeden te Haarlem-Noord. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Oudshoom, B. G. de Bruijn te Lemmer en J. Hartkamp te Oudega (Sm.). AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE. Men schryft ons: Ds. P. de Groot, overgekomen van mersfoort. die als predikant der Chr. Geref. Kerk te Gorinchem bevestigd werd door Ds. J. A. Riekel, van Sliedrecht, zag dit ter aanvulling van een vroeger bericht, onder de vele aanwezigen afgevaardigden van Ker keraden uit omliggende Gemeenten en onder scheiden predikanten. De bevestiger, die Jes. 52:7 tot tekst had. sprak over het thema „de taak van den dienaar dee Woords". De intrede heeft a.s. Dinsdagavond te half acht s. Dr. J. D. DE LIND VAN WIJNGAARDEN Een predikant schrijft ons: Het is in Kerkelijke kringen reeds enkele jaren bekend, dat J. D. de Lind Wijngaarden, thans predikant der Ned. Hervormde Ge meente te De Bilt (Utr.), in een zeer belangrijk dogma geheel van richting veranderd. Hij, die vroeger in den Geref- Bond een eerste plaats innam, ook door zijn publi- catiès, en daarom dikwijls de aangewezen man was Bondspredikanten te bevestigen, is in zijn theologische beschouwingen Spinozistisch HET BEHENDIGHEIDSSPEL WORDT IN SCHIEBROEK VERBODEN Gisteravond heeft de raad van Schiobroek met 8 tegen 3 stemmen een motie der drie rechtsohe raadsfracties aangenomen, waarin het betreurd wordt, dat de Burgemeester het z.g. „Chronossnel" heeft toegelaten, ter wijl daarna met 6 tegen 5 stemmen een vooi'stel werd aangenomen om de politie verordening zoodanig te wijzigen, dat on middellijk alle spelen, waarin voor de deel nemers geldelijk voordeel of verlies kan ontstaan (behalve hazardspelen en loterijen) verboden worden. De Burgemeester verdedigde zijn houding en bestreed het verbod o.a. met de opmer king, dat ons blad het denkbeeld zou ge opperd hebben om het spel wel vooi idplaatsen toe te staan. Tegen dit beroep op ons blad moeten we met ernst opkomen. Onze redactie heeft op onderscheiden wijze over het „behendigheidsspel" geschre ven en steeds in afkeurende zin. In alles, wat wij zelf schreven, is geen zin, geen woord en geen letter te vinden, waarop de meening van den Burgemeester zou kunnen steunen. Echter verleenden we op 3 Aug. 1.1. plaats aan een zakelijke uiteenzetting van het Straperlo-spel van een deskundige, die de vraag wilde beantwoorden, of dit spel i" Nederland toelaatbaar is en toen schreef: Bij de beantwoording van deze vraag hebben wij geheel buiten beschouwing gelaten de andere vraag of het toelaat baar is, dat in b.v. enkele Nederlandsche badplaatsen met internationaal verkeer, in een behoorlijke omgeving en onder de noodige waarborgen voor eerlijkheid enz. een paar speelbanken worden geëx ploiteerd Bovenstaande vraag hebben wij enkel willen toetsen aan de Nederlandsche wet Wanneer de Burgemeester zegt, dat in dit artikel het denkbeeld geopperd is om het spel voor enkele badplaatsen toe te staan; dan ontkennen we dat niet; maar hij weet evengoed als ieder ander, dat men de re dactie van een blad niet verantwoordelijk mag stellen voor een opvatting, die een in zender verdedigt Hier was duidelijk aange geven, dat het geen redactioneele beschou wing was. Ook was het niet noodig in een onder schrift te waarschuwen tegen onjuiste ge volgtrekkingen, want ons blad liet over de principieele kant van deze ziaak geen on zuiver geluid hooren. DE UITVOER VAN BLOEMBOLLEN Met ingang van Maandag a.s. is de uit voer van bloembollen slechts toegestaan met vergunning van de Ned. Bloembollen exporteurs-Centrale. gevestigd te Haarlem. Wilhelminastraat 41. Met ingang van dien datum vervalt het tijdelijk Kon. Besluit, houdende het algeheel verbod van uitvoer van bloembollen, zooals dat sedert begin Juli 1933 van kracht is ge- eest- Kerknieuws. NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Rouveen, J. J. van Pol te Oene (by Epe). Voornaamste Nieuws. (blz. 1) Minister Slotemaker de Bruine over de be grooting van zijn departement. (blz. 2) Naar de mislukking van het economische plan van President Roosevelt? Opzienbarend proces te Innsbruck. Overstroom ingsramp van de Gele Rivier. Schaakrubriek. (blz. 7) Te Rotterdam is een complot ontdekt, dat zich bezig hield met de uitgifte van valsche rijwielplaatjes. (blz. 9) Met de N.C.R.V. naar de Fjorden (slot). (blz. 5) Na de staking in het Visscherijbedrijf ta (biz. u) Op onderzoek in Duitschland (XXVTI). geworden en bestrijdt de leer vein de eeuwigheid der helsche straf, leerende de apokatastasis pantoon (wederherstelling aller dingen), een leer die uit de Indische en Grieksche wijsbegeerte over het gnosti cisme en het neo-platonisme door Origenes in de Christelijke Theologie is voorgedra gen, doch steeds verworpen bleef. Daar broederlijke bespreking tot niets leidde, werd een aanklacht tegen Dr. de Lind van Wijngaarden ingediend bij zijn Kerkeraad door het Gereformeerde deel van dezen Kerkeraad en tal van lidmaten inzake richtingsverandering en verbreking van het De Biltsch Kerkelijk compromis. De Kerke raad wenschte in zijn meerderheid op deze klacht niet in te gaan. Als gevolg van deze weigering is nu een aanklacht bij het Class. Bestuur van Utrecht ingediend. Het bevreemdt zijn vroegere geestverwan ten zeer, dat Dr. de Lind van Wijngaarden niet in het publiek (n.l. door geschrift en samenspreking) van zijn veranderd stand punt rekenschap heeft gegeven. Ds. E. REESER Ds. E. Reeser, te Winterswijk, zal herzie ning van de uitspraak van het Prov. Kerkbe stuur van Gelderland by de Synodus plena der Ned. Hervormde Kerk aanvragen. RECHTS EN LINKS Te Alkmaar, waar in de Ned. Herv. Ge meente de vacature van Ds. Henri J. Hak (confess.) nog onvervuld is, zal, volgens het „Vad.", hoogistwaarschynljjk een predikant van den Geref. Bond beroepen worden. Een deel der Vryzinnigen wil hiertoe medewerken. Zoo men weet rijn er in Alkmaar twee vry zin nige en twee rechtzinnige 'predikantsplaatsen. HERDENKING VAN DE AFSCHEIDING Naar wij nader vernemen, is ons bericht om trent het Comité tot herdenking van de Af scheiding in den door ons gegeven vorm niet ten volle juist. We hopen er nog spoedig op terug te komen. PREDIKANTEN OP BEGRAFENISSEN De heer H. Oo6terhoff, hoofd eene Chr. School te Haulerwyk (Fr.), vraagt on plaats voor het volgende schrijven: Dezer dagen las ik in Uw blad het overge nomen schrijven van Ds. J. van Rossum, Bellingwolde, waarin deze predikant verklaart, dat hij niet van plan is verder begrafenissen te leiden in gezinnen, waar men zich in het geheel niets van de Kerk aantrekt. Ik ben 't niet met dien dominéé eens. is de houding, die hy aanneemt, wel eenigs zins te begrijpen, maar niet te verdedigen. Ik weet niet op welk standpunt DS. van Rossum staat. Als hy in den dominéé op begrafenissen slechts ziet een persoon, die wat wyding aar de zaak moet geven en een grafrede moet hou den. waarin hy er op wyst, dat er zoo'n voor treffelijk huisvader is weggenomen, zoo'n op passende zoon of zoo'n liefhebbende moeder, en de rede eindigt voorts in menschverheer- GIPSPLATEN H. R. LAUWAARS ZONEN Pijnackerplein 44 - Rotterdam Magazijnen: Schommelstr. 8-30 WANDTEGELS VLOERTEGELS Speciaal zuurvrije Zweedsche Tegels lijking en zoo noodig een woord van troost tot de treurende familie, die zich verzekerd kan houden van de algemeene deelneming der aanwezigen, dan kan ik ten volle verstaan, leze dominéé wil breken met de gewoonte begrafenissen by niet kerksche of totaal on kerkelijk levende gezinnen te leiden. *k Hoop evenwel voor Ds. van Rossum en de menschen in Bellingwolde, dat deze leeraar ook niet verzuimt op begrafenissen over dood graf heen te wijzen naar Hem, die den dood heeft overwonnen, die gezegd heeft: „Ik ben de Opstanding en het Leven, die in Mij gelooft, zal leven, al ware hy ook gestorven". Ik geloof, dat, als ik predikant was, ik mij verblijden zou, wanneer er menschen, die bij gezondheid nooit zich met mij ingelaten had den, mij gingen uitnoodigen op de begrafenis van een hunner dooden. Is er ooit beter gele genheid om het Evangelie te brengen dan juist by het geopende graf of in het sterfhuis? Welke redenen de familie van de(n) overledene heeft, een dominéé te vragen voor de begra fenis, laten we oor hun rekening. Aan God laten we de uitkomst over. Nog één opmerking: Eens heb ik een le gende hooren vertellen (ik hoop althans, dat het een legende is), dat een predikant op een begrafenis werd genoodigd bij men schen, die nooit bij hem ter kerk kwamen* Op die begrafenis wees de dominéé op den ernst van het leven en hoe noodig het ls Jezus te zoeken als Zaligmaker. Maar bij vragen van menschen, die niet bij hem ter kerk kwamen en hem toch voor zoo'n gele genheid uitnoodigden. Indien dit verhaal waarheid mocht zijn (wat ik niet graag ge loof), was dit het beste middel, volgens mijn meening, het gestrooide zaad weer te doen verstikken. KERKGEBOUWEN Te Oudemirdum (Fr.) is door de Geref. Gemeente een nieuw kerkgebouw in ge bruik genomen, by welke gelegenheid Ds. J. Vreugdenhil een predikatie hield over Psalm 48. Door ouderling T. Zoethout werd daarna gesproken over Psalm 122. De Geref. Gemeente te Oudemirdum is ont staan uit een deel, dat zich van de Ned. Her vormde Gemeente heeft afgescheurd, zulks in verband met het feit. dat haar Kerkeraad, die niet tot de invoering van het vrouwenstem recht wilde overgaan, in het ongelyk werd ge steld en uit het ambt ontzet. ZENDING Zendingsdag te Zwolle. Donder dag j.l. werd te Zwolle in het Engelsche Werk de zevende Zendingsdag gehouden voor het Noorden uitgaande van den Gereformeerden Zendingsbond ii. ae Ned. Herv. Kerk. Ds. H. Bout, van Genemuiden, sprak daar- by het openingswoord naar aanleiding van Zach. 4 6b: „Niet door kracht, noch door ge weld, maar door Mijnen Geest zal het geschie den, zegt de Heere der heirscharen". Ds. A. H. J. G. van Voorthuizen, van Rijssen, sprak over het onderwerp: „En de Geest en de Bruid zeggen: Kom"; Ds. C. B. Holland, van Putten, over: „Wateren in de woestyn"; Ds. J. J. Timmer, van Ermelo, over: „De heidenen vra gen"; Ds. P. A. A. Klüsener, van Vinkeveen, over: „Alle den Volcke"; en Ds. K. J. van den Berg, van Amersfoort, over: „De oogst is wel groot". Ds. Bout, van Genemuiden, sprak nog een kort slotwoord, daarby woorden van dank richtende tot allen, die tot het welelagen van dezen Zendingsdag hadden medegewerkt. Na het zingen van Psalm 72 10 sloot Ds. Hup- kes, van Oosterwolde, deze druk bezochte sa menkomst met dankgebed. HOOFDKANTOOR OPSLAGPLAATSEN: OOSTZEEDIJK No. 228, R'DAM ZAGERIJ EN SCHAVERIJ: NASSAUHAVEN B0EREGAT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1