Zilveren Feest Nederl. Chr. Bouwarbeidersbond onderzoek in DUITSCHLAND DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1933 TWEEDE BLAD PAG. F HULDIGING BONDSPENNINGMEESTER GELOKWENSCHEN VAN VELERLEI ZIJDE Na de herdenkingsrede, waarvan wij gis ter reeds verslag gaven, en die eenige ma len door applaus werd onderbroken, over handigde de heer de I-Ioog den voorz. een exemplaar van diens rede welke reeds ge drukt was. Aan de aanwezigen werd daar na eveneens een exemplaar, voorzien van een geteekend portret van den bondsvoor zitter, overhandigd. De secretaris, de heer Schaafsma, deed daarna eenige mededeelingen en wees erop, 'dat de oud-voorzitter, de heer J. S. Ruppert. het eerelid van den bond de heer J. C. Frijlink en de heeren van Leersumen D. Mulder, R. v. d. Berg, drie veteranen, aanwezig waren. Voorts waren vertegen woordigd de R.K. Bouwarbeidersbond, de Int Bond van Bouworganisaties, de Chr. Bond van houtbewerkers in België. Ingekomen was een schrijven met geluk- wenschen van den oud-bondsvoorzitter den heer L. F. van Wageningen, den heer Kur- pershoek te Rotterdam, een der oudste bondsleden, van de Chr. bouwarbeiders uit Tsjecho-Slowakije, van de Chr. bouwarbei ders uit Elzas Lotharingen, van de Pool- sche Chr. Bouwarbeidersbond, de Chr.. Bouw arbeidersbond in Zwitserland de Duitsche Chr. Bouwarbeidersbond en Chr. Schilders- gezellepbond zijn thans spoorloos verdwe nen; zij konden dus niet uitgenoodigd wor den. De secretaris deelde dit laatste mee, de hoop uitsprekend dat de Chr. geest, de Chr. vakbewegingsgedachte in Duitschland on sterfelijk zullen blijken te zijn. Het droef gebeuren in Duitschland doet ons zien dat alles slechts tijdelijk is en het voortbestaan onzer organsiatie niet aan ons ligt maar er een hoogere Macht is, Die Zich ook daann betoont Op 63 na waren alle afdeelingen van den bond vertegenwoordigd. Ingekomen was nog een telegram met gelukwenschen der Haagsche afdeeling. Gezongen werd het eerste couplet van het bondslied. Huldiging van den bondspennlng- meester. De Voorz. sprak denh eer De Hoog, die 25 jaar achtereen lid van het centraal be stuur was, hartelijk toe en bood dezen een tweetal fraaie fauteuils en een mooie sche merlamp aan, onder luid applaus der ver- g&D?hee'r D e H o o g dankte voor de hulde en het stoffelijk blijk van waardeering. Spr. deed zijn werk met moeite en zorg maar in de wetenschap waar hij wist kracht en sterkte te ontvangen en de me dewerking van de mede-bondsbestuursle- den en alle afdeelingspenningmeesters (Applaus). Beleid Centraal Bestuur en Bonds- In bespreking kwam het beleid van het Centraal Bestuur en den Bondsraad. De heer J ans e n (Amsterdam) was de eenige spreker en hij zeide dat de ay?®" vaardigden stellig allen accoord zouden gaan dat het bondsbestuur de uitgave ge daan had voor het geschenk aan den Bond. Spr. bracht het Bondsbestuur hulde voor het gevoerde beleid. (Applaus). De Voorz. constateerde met genoegen dat de algemeene vergadering, welke een maal in de vijf jaar bijeenkomt, unaniem het beleid van het hoofdbestuur goed keurde, een beleid dat zwaar was in deze Uitvoerig werd besproken het voorstel tot tijdelijke uitbreiding van het Centraal Bestuur van 7 op 9 leden, onder voorwaar de dat deze aanvulling geschiedt uit de thans reeds als bondsbeambte in dienst van den bond staande personen. Aan da bespreking namen deel de afgevaardigden van Haarlem, Meppel, Groningen, Rotter dam, Loosduinen. Het voorstel werd met algemeene stem men aangenomen. Gekozen werd tot lid van het Centraal Bestuur de heer K. de Boer. Over de tweede plaats wenschte de vergadering een stem ming tusschen .de candidaten de heeren E. Bod en J. Varkevisser. De uitslag dezer stemming zou in de ochtendzitting van Donderdag worden bekend gemaakt De Voorz. verwelkomde den heer K. Kruithof, voorzitter van het Chr. Nat Vak verbond. Dc heer J. S. Ruppert, oud-voorzitter, sprak de vergadering toe en bracht in her innering den strijd van den N.C.B. Dank baarheid moet ons vervullen voor den ver kregen rijken zegen. De opbouw van den N.C.B. geschiedde in allen eenvoud, ook in bewustheid dier eenheid. Maar het ge schiedde in diepe afhankelijk van God. Meer dan eens werd den bond verweten dat Gods Woord op de vergaderingen niet geopend werd en de bond daarom geen Chr. organisatie was. Zooals ook verweten werd dat de Chr. vakbeweging de duivel op pan toffels was in tegenstelling met de moderne organisatie, die dan de duivel op klompen was. De jaren hebben bewezen dat de ver wijten ongegrond waren. Onze bond heeft zich wel degelijk een Christelijke or ganisatie betoond en als C h r i s t e 1 ij k e organisatie juist een plaats van betee kenis in ons land verworven. We zijn ver vuld met dankbaarheid dat Christus ons tot dit werk geroepen heeft en ook steeds be krachtigde. Spr. schetste den invloed van het werk van Van Wageningen; de N.C.B. draagt in veel nog zijn stempel. Hij heeft meer het principieele werk gedaan, aan spr. was het gegeven het meer organisato rische werk te doen. Door verscheidenheid NAAMGENOOTEN Mr. W. Boosmale Nepveu, burgemees ter van Apeldoorn be wondert een naar hem genoemde varië teit Dahlia, die op de tentoonstelling der Kon. Ned. Maat schappij voor Bloem en Plantkunde meer dere onderscheidin- y gen kreeg. heidsonderwijs als het leerlingenstelsel", om aan art 8 toe te voegen: „tot oprichting eener jeugdclub dient als regel te worden overgegaan indien het aantal jonge leden 10 bedraagt", en om aan art. 16 toe te voe gen: „Zoo mogelijk wordt eens per jaar onder leidig van het centraal bestuur een vergadering gehouden met de jeugdleiders van de verschillende, jeugdclubs, ter bespre king van den stand en de uitbreiding van het jeugdwerk" gaven en krachten is de N.C.B. gewor den wat hij nu is en de tegenwoordige voorzitter mocht ook ervaren dat zijn werk niet zonder/zegen was. Trouw aan onze roe ping is het eene dat wij noodig hebben. Spr. wenschte den bond ook voor de toe komst toe de trouw van het beginsel. Lang leve de N.C.B. (Daverend applaus). De heer Andriessen, voorz. van den R.K. Bouwarbeidersbond, stelde in het licht de overeenkomst welke er tusschen beide organisaties is, in het Christelijk beginsel dat beide tegenover de andere organisaties tot gelding willen brengen. Spr. was steeds getroffen door de sterke en doelbewuste leiding in den N.C.B. Spr. betuigde bewon dering voor het Gedenkboek (het boek van Schaafsma), wenschte den N.C.B. geluk met den penningmeester en den heer De Hoog dat hij 25 jaar lang den N.C.B. mocht die nen. (Applaus). Spr. hoopte dat de goede samenwerking tusschen den N.C.B. en spr.'s bond steeds zal behouden blijven, op dat de bonden samen mogen staan voor het parool: alles maar dan ook alles voor de eere Gods. De heer Braakman, voorz. der Chr. Belgische organisatie van bouwvakarbei ders, wees erop dat wel juist nu Chr. vak organisatie noodig is en besprak de nood zakelijkheid van nauwe aaneensluiting der Chr. vakorganisaties in België en Neder- De heer V a e s voerde het woord namens de Internationale van Chr. bouwarbeiders, welke in 1920 gesticht werd en bracht dank aan den heer Schaafsma voor hetgeen de ze steeds voor de internationale als haar secretaris deed. We moeten een woord van droefheid uiten over hetgeen in Duitschland geschiedt, waardoor ook onze vrienden, de Chr. bouwarbeiders in Duitschland, getrof fen werden. Spr. wenschte den N. C. B. ver deren groei van het ledental en nuttige werkzaamheid in de internationale toe en dat het eenmaal zal mogen gelukken in Duitschland een nieuwe Christelijke gedach te te doen oprijzen en de Duitsche Chr. bouwarbeidersorganisatie weer eenmaal als vroeger haar 40- tot 50.000 leden zal mogen tellen. Want wij zijn allen broeders (ap plaus). Onder luid applaus werd een bloemstuk, van de directie der Middenstandsbedrijfs- vereeniging ontvangen, op de bestuurstafel geplaatst De heer J. J. van Leersum, van Hil versum, lid van het eerste centraal bestuur van den bond, wees op den groei van 180 getrouwen tot 14000 toe. God alleen de eere. Soli Deo Gloria. De heer J. C. F r ij 1 i n k te Utrecht, eere lid van den Bond, schetste den zegen dat God eenvoudige menschen had willen ge bruiken, om zooiets tot stand te brengen als de N. d B. nu geworden is. Moge Gods ze gen nog jyele jaren.op uw_gezamenlijken arbeid rusten (applaus). De Voorzitter had voor eiken spreker een woord van dank, inzonderheid voor de trouw die zij in het verleden betoond heb ben en die niet minder werd en waarvan wij nu de goede vruchten plukken. De heer K. Kruithof sprak namens 't C N. V. hartelijke gelukwenschen uit, zeide dat de heer Schaafsma zeer uitnemend ge slaagd was in zijn kenschetsing van de ver houding van den N. C. B. tot het C. N. V.. wees erop dat alleen in het geloof de kracht voor het werk te vinden is, het werk dat God wil zegenen als het tot Zijn eere ge schiedt Moge het zilver dat u thans mag sieren eens worden verwisseld voor goud en het bestuur gedragen worden door Gods ge nade, opdat wij allen werkzaam zijn mogen rat Gods eere en de komst van Zijn heerlijk Koninkrijk (applaus). De Voorzitter wees op de beteekenis van het C. N. V. voor de gezamenlijke Chr vakorganisaties. De N. C. B. wil steeds met groote trouw medewerken aan den arbeid van het Vakverbond. Moge Gods zegen op dien arbeid rusten, en herinnerde eraan dat de concierge van het N. C B.-gebouw, de heer Feyt, zelf een oud-N. C. B.-er, samen met den liger Frijlink de eersten waren die het bestuur met een eenvoudig cadeau 'ver rasten, hetgeen het bestuur zeer had ge troffen. Jeugdzorg Aangenomen werden de voorstellen om art 4 der Statuten uit te breiden en als doelstelling van den bond op te nemen „het organiseeren, of doen organiseeren van vak cursussen, het bevorderen van het vakon- derricht, zoowel door middel van het nij ver- Ander e voorstellen Aangenomen werd het voorstel van het centraal bestuur om de bepaling dat het be stuur eener afdeeling minstens uit vijf le den moet bestaan te vervangen door deze. dat een afdeelingsbestuur minstens drie le den moet tellen. Eveneens werd aangenomen het voorstel om te bepalen dat de algemeene vergade ring bestaat uit het Centraal Bestuur, den Bondsraad en afgevaardigden van afdee lingen. Met het Wilhelmus werd de vergadering besloten. Nadat een foto gemaakt was van het ge zelschap vereenigde men zich aan den feest maaltijd. Vanochtend negen uur werd de vergade ring voortgezet De heer K. Kruithof hield 'n rede over: „Ik heb een woord aan U". Hedenmiddag recipieerde het Centraal Bestuur. Vanavond vindt een feestavond De beschadigde gevel van Makkershuisvan de A. J. C. te Medemblik, waar een hevige ontploffing plaats had. ROFFELRIJMEN Vacantie op 't land Weg boorden, weg dassen, Weg vesten en jassen, Weg knellende hoed! Weg pantser der mannen, Ik heb je verbannen, Voorloopig voorgoed! De stad en de straten Ik heb ze verlaten, Geruild voor het land Hier knellen geen banden, Hier .ken je geen standen: Je groet met je hand Den diender, notaris, Den dorpssecretaris, Den boer en z'n knecht, De meisjes, de vrouwen, De jongen, de ouwen, Doodnuchter, maar echt; Hier zeg je maar: „goeie!", De menschen, de koeien, Ze vinden het goed; Ze weten direct wat Je vroeger te doen had En wat je nü doet; Ze kennen je koffers, Je stroppen, je boffers, Je gaan en je staan, En zijn ze 't vergeten Of willen ze 't toeten Ze houden je aan, Verslaan pro memorie Hun eigen historie En vinden het fijn De vraagbaak, de raadsman, De straatkameraad van Den vreemde te zijn Hier leef je een leven Van nemen en geven, Hier voel je je vrij; O, dubbel bedeelde, Hier is heel de weelde Dtr wereld voor mij! (Nadruk verboden.) LEO LENS, Begroetingsavond Gisteravond vond een begroetingsavond plaats, welke werd aangeboden door de afd. Utrecht van den Bond. De voorzitter dier af deeling, de heer H o r d ij k, sprak een woord van welkom en daarna werd een rijk gevarieerd programma afgewerkt, waaraan medewerkten de mondharmonicaclub „De Echo" te de Bilt (dir. de heer T. Vonk), het Utr. Chr. Mannenkoor (dir. de heer P. Hes- pe) en de heer Feyten (declamatie). Zoowel de muziek als de zang, alsook de verschil lende stukken welke de heer Feyten decla meerde, vielen zeer in den smaak. Deze avond was een gezellige onderbreking van den vergadertijd en men had er gelegenheid om met elkaar kennis te maken, waardoor de onderlinge band ook weer versterkt werd. ROTTERDAM LLOYD RAPIDE Het motorschip Sibajak zal Vrijdag 18 Augustus van Marseille vertrekken. De aan sluitende Rotterdam Lloyd Rapide zal Don derdag 17 Augustus te 15 u. 40 van Den Haag H.S.M., te 16 u. 12 van Rotterdam D.P* en te 1? u. 17 van Roosendaal vertrekken. XXVI De historische ontwikkeling der Protestantsche Kerk in Duitschland. (HJD.) Voor menigeen is het moeilijk: thans ook maar iets te begrijpen van de positie der Protestantsche Kerk in Duitsch land. De vrij heftige strijd om de vraag, of er een rijksbisschop zal zijn heftig gevoerd, gelijk bij verschilpunten van gods- dienstigen of kerkelijken aard zoo vaak opgemerkt wordt wordt door talrijke lezers van het buitenlandsch nieuws in de bladen opgevat als een soort afzakking naar roomsche leer stellingen. Nu is niets minder waar dan dat, althans wat de opzet betreft. De nieuwe inrichting van de Protestantsche Kerk bedoelt juist haar positie in het volksleven te sterken. Bittere klachten werden tegen ons uitgesproken over wat men on3 noemde bevoorrechting der Roomsch-katholieke Kerk. Sedert de omwenteling van 1918 hebben roomsch-katholieken in de meeste ministeries een groote rol gespeeld. Vijfmaal was een roomsch- katholiek rijkskanselier. Er werd samengewerkt m e t of althans gesteund o p de sociaal-democraten en de liberalen. De positieve belijders uit de protestantsche kringen werden, wijl zij niet behoorden tot deze zoogenaamde regeeringspartijen, gepasseerd. Wij merkten op, dat de positie der Roomsche Kerk door dit permanent samengaan met vrijzinnigen en marxisten innerlijk toch niet versterkt was, gezien de terugloop der verkiezings- cijfers. Maar dit was juist het tragische. Brüning, hoezeer knap politicus, werkte zich en met hem zijn Kerk steeds meer los van de zoogenaamde nationale groepen, terwijl daarnaast de arbeiders door het samengaan m e t of steunen o p de sociaal democraten het marxistische kwaad van den klassenstrijd licht waren gaan achten en de Kerk dubbelhartigheid gingen ver wijten. Beide religies waren door de doorwerking der vrijzin nige beginselen teruggedrongen, en het volk had, hoewel het nog op de registers stond ingeschreven, voor een groot deel de Kerk den rug toegekeerd. Staatkundig behoorden de positieve protestanten, wier aantal toch zeker nog niet gering was het Duitsche volk is nooit van religiezin ontbloot geweest tot de Duitsch-nationale partij of tot den Christelijk-socialen Volksdienst De laatste, met de anti-revolutionairen en christelijk-historischen in Nederland in relatie staande groep, heeft het nooit tot een millioenen- aanhang kunnen brengen. Toen is Hitier gekomen en in evangelische kringen is men hem met vreugde en vertrouwen gevolgd. Dat h ij van huis uit Roomsch-katholiek was, hinderde niet Wellicht zijn zijn kansen hier gestegen, omdat de Roomsche Kerk hem de kerkelijke rechten had ontzegd, maar de hoofdoorzaak lag toch wel hierin, dat zooveel evangelische geestelijken, en vooral de jongeren, in hem zagen het werktuig, dat God wilde gebruiken, om Duitsch land terug te geven aan de Duitschers. In het nieuwe Duitsch land, hetwelk Hitler wilde doen steunen op de christelijke beginselen, zou de Kerk weer haar oude positie kunnen innemen. Het afgedwaalde volk hoopte men terug te kunnen brengen binnen haar muren. In evangelische kringen is nooit zooveel twijfel uitgesproken over het in een der vorige artikelen aangehaalde punt 24 uit het program der nationaal-socialisten. Of dit kwam, omdat zeer vele evangelische geestelijken hun sympathie uitspraken tegen over de nieuwe beweging, en roomsche geestelijken dit, op een enkele uitzondering na niet deden, ook reeds omdat het hun verboden was, wij weten het niet, maar het verschil is op vallend. De geschriften van Rosenberg en anderen, die leeringen verkondigden, in strijd met het christendom, werden fel bestre den. Later toen de bestuursinrichting der Kerk aan de orde kwam, zouden de onderlinge verschillen in de kringen der protestanten zooveel te heftiger aan den dag treden. De nieuwe regeering nam spoedig na haar optreden maat regelen om de verhouding tusschen Staat en Kerk vast te stellen. Wat dit betreft, wil men ook niet voortgaan in de lijn van 1919. Met de Roomsche Kerk is de onderhandeling vlot verloopen. Bij slot van rekening, al zal bijzonder acht worden geslagen op de adviezen der hooge geestelijkheid in het betreffende land, is het beslissingsrecht aan den Paus. Heeft deze gesproken, dan is het uit. Tegenspraak verneemt men niet meer. Het woord van den Stedehouder van Christus, zoo het in de Roomsche Kerk heet, is bevel. Bij de protestanten is het veel bezwaarlijker tot overeen stemming te komen in kerkelijke of godsdienstige vragen. Hier staat ieder regelrecht met zijn consciëntie voor God en heeft zijn meening te toetsen aan het Woord van God. Toen bij het vaststellen der verhouding, welke voortaan zou gelden tusschen Staat en Evangelische Kerk de bisschopsvraag wel het voornaamste geschilpunt bleek te zullen worden, zou het niet zoo rustig verloopen als in de Roomsche Kerk. De Kerkhervorming in Duitschland heeft ln het algemeen aan de protestantsche Kerk een Luthersch stempel gegeven. Dat wil niet zeggen, dat van de Calvinistische reformatie geen invloed op Duitschland is uitgegaan. Vooral in het Westen heeft de gereformeerde strooming zich baan weten te breken en verderop ook wel in bepaalde streken van het land, maar Luther is toch de Duitsche hervormer. Zoowel het beginsel, als de inrichting der Kerk herinneren aan dezen groote in het Koninkrijk Gods. Luther leerde wel de rechtvaardig- making door het geloof met dit woord is hij trouwens den strijd voor kerk- herstel maar niet de souvereiniteit Gods over alle schepsel gaat. De normen voor het gan- sche leven werden niet door hem, als door Calvijn aangewezen. Maarten Luther, de groote Hervormer van Duitschland. De liefde was méér de maatstaf, welke Luther aanlegde. De Kerk heeft het Woord uit te dragen en te prediken, maar niet de handhaving der zuivere leer door regeering en door tucht. Het opzienersambt komt in de Luthersche opvatting niet tot haar recht. De strijd van Luther ging tegen de geestelijk heid zijner dagen, welke haar taak ontrouw was geworden. Nu was het volgens den kerkhervormer duidelijk, dat deze taak dan moet worden overgenomen door de gemeente zelf. Hei ambt der geloovigen moet thans aan den dag treden. Maar deze geloovigen hebben geen macht om aan haar uitspraak geldigheid te geven. De gemeente roept nu de hulp in van haar voornaamste lid, dat is de vorst, die de wereldlijke macht uit oefent. Maar, als deze vorst gebruik maakt van zijn wereldlijke macht, om de Kerk zuiver te houden, doet hij dit niet als wereldsch vorst, doch als voornaamste lid der Kerk. Dr. J. Th. de Visser haalt in zijn standaardwerk over Kerk en Staat een woord aan van Melanchton, den boezemvriend van Luther, „Als de bisschoppen er niet meer zijn of zelf een dwaalleer brengen, moet de overige kerk de verkeerde herders uit hun ambt verwijderen en moeten de voornaamste leden in elke ge meente de overigen voorgaan en de anderen helpen de kerk te verbeteren. De vorsten en de overige overheidsper sonen zijn die voornaams te leden der kerk. Het is dus noodig, dat zij die verbeteringen begin nen en steunen". De roeping der overheid is nu duidelijk. Zij heeft de open bare valsche leer binnen de Kerk te bestrijden en uit te Het is niet noodig hier tegenover in den breede de opvatting van Calvijn te plaatsen. Volgens Calvijn is Christus het hoofd .der Kerk en heeft Zijn Woord de einduitspraak. De ambten moeten zorgen voor zuivere verkondiging van dat Woord en voor de uitoefening der tucht. De overheid heeft niets te maken -met de tucht in de kerk. Deze leer van Luther, zij het door de practijk iet of wat ge wijzigd, vindt men terug in de historie der protestantsche Kerk in Duitschland. Het recht om de belijdenis te handhaven, is nu feitelijk in handen van den landsheer. Dat wil niet zeggen, dal de Kerk niet een eigen organisatie schept. Men heeft consis tories, maar de landsheer benoemt de leden ervan en ook de grootwaardigheidsbekleeders, als de superintendenten, worden door hem aangewezen. Op zichzelf heeft dit den loop der Hervorming in Duitschland zeer bevorderd. Vele vorsten waren op de hand van Luther, en in vele landen kon de Reformatie toen beslag leggen op 't volk. De gedachte van een bisschop laat zich dus in Duitschland uit de geschiedenis goed .ver klaren. De gevaren van dit stelsel, waarbij de vrijheid der Kerk In 't gedrang kwam, bleven niet verborgen. De Gereformeerden hebben er zich altijd tegen verzet. En bij de vorsten was na tuurlijk het streven aanwezig, om de beide richtingen te ver binden, om zoo de taak van den Staat gemakkelijker te maken. De Kerk moet dienen, alzoo bijvoorbeeld Frederik de Groote, op wien Hitier zich zoo gaarne beroept, om haar leden eerbied bij te brengen voor den Staat. Zonder staatstoezicht is dit niet mogelijk. Aan het patronaat, uitgeoefend door den vorst, was de Kerk dus in den loop der eeuwen gewend geraakt. De vorst van zijD kant, beproefde dit recht steeds beter te doen gedijen ten behoeve van den Staat. In het begin der 20e eeuw is een grootscheepsche poging ge daan om dit doel nog beter te bereiken. Koning Frederik Wil lem III van Pruisen meende bij de herdenking van het derde eeuwfeest der Hervorming in 1817, de luthersche en de gereformeerde kerken in Pruisen te moeten vereenigen tot één evangelische Kerk, de zoogenaamde Union. Het ideaal Standbeeld van Koning Frederik de Groote van Pruisen, staande Unter den Linden te Berlijn. Vele der denkbeelden van Hitier vindt men terug bij dezen verlichten dictator, die in 1786 stierf en tot de grootste vorsten van Pruisen behoorde, indien hij niet boven alle anderen uitsteekt. De rede, welke Hitier hield bij de verkiezingen voor de Evangelische Kerk op Zaterdag 22 Juli van dit jaar, bevatte dezelfde meening over de verhouding tusschen Kerk en Staat, als eenmaal leefde bij Koning Frederik de Groote. van de algemeene landskerk zou hierdoor bereikt zijn. Maar van verschillende zijden stuitte het op veel verzet. Deze staatsinmenging ging zoowel talrijke gereformeerden als lutherschen te ver. De totale samensmelting is dan ook niet een feit geworden, noch in Pruisen, noch in de andere landen. Tal rijke vrijheden aan beide zijden moesten verleend wordén en ook hadden niet weinig uittredingen plaats. Als samenvatting kunnen we nu stellen: De samenkoppeling van Kerk en Staat had de Kerk een groote macht gegeven in het volks leven, ter w ij 1 daarnaast de Staat machtige steun ontving van de Kerk. De landskerken h e r- innerden in hun vorm aan de bijzondere kenmer ken der Hervorming in Duitschland. De opvat ting, dat de landsheer of althans de Overheid mede voor de zuiverheid der leer moest waken, was historisch geworteld. Wij hopen, dat men thans de strijd om de bisschopswaardig heid in een Protestantsche Kerk eenigszins gemakkelij ker begrijpt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5