Zilveren Feest
Nederl. Chr. Bouwarbeidersbond
onderzoek
in
DUITSCHLAND
DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1933
TWEEDE BLAD PAG. F
HULDIGING
BONDSPENNINGMEESTER
GELOKWENSCHEN VAN VELERLEI ZIJDE
Na de herdenkingsrede, waarvan wij gis
ter reeds verslag gaven, en die eenige ma
len door applaus werd onderbroken, over
handigde de heer de I-Ioog den voorz. een
exemplaar van diens rede welke reeds ge
drukt was. Aan de aanwezigen werd daar
na eveneens een exemplaar, voorzien van
een geteekend portret van den bondsvoor
zitter, overhandigd.
De secretaris, de heer Schaafsma,
deed daarna eenige mededeelingen en wees
erop, 'dat de oud-voorzitter, de heer J. S.
Ruppert. het eerelid van den bond de heer
J. C. Frijlink en de heeren van Leersumen
D. Mulder, R. v. d. Berg, drie veteranen,
aanwezig waren. Voorts waren vertegen
woordigd de R.K. Bouwarbeidersbond, de
Int Bond van Bouworganisaties, de Chr.
Bond van houtbewerkers in België.
Ingekomen was een schrijven met geluk-
wenschen van den oud-bondsvoorzitter den
heer L. F. van Wageningen, den heer Kur-
pershoek te Rotterdam, een der oudste
bondsleden, van de Chr. bouwarbeiders uit
Tsjecho-Slowakije, van de Chr. bouwarbei
ders uit Elzas Lotharingen, van de Pool-
sche Chr. Bouwarbeidersbond, de Chr.. Bouw
arbeidersbond in Zwitserland de Duitsche
Chr. Bouwarbeidersbond en Chr. Schilders-
gezellepbond zijn thans spoorloos verdwe
nen; zij konden dus niet uitgenoodigd wor
den. De secretaris deelde dit laatste mee, de
hoop uitsprekend dat de Chr. geest, de Chr.
vakbewegingsgedachte in Duitschland on
sterfelijk zullen blijken te zijn. Het droef
gebeuren in Duitschland doet ons zien dat
alles slechts tijdelijk is en het voortbestaan
onzer organsiatie niet aan ons ligt maar er
een hoogere Macht is, Die Zich ook daann
betoont
Op 63 na waren alle afdeelingen van den
bond vertegenwoordigd.
Ingekomen was nog een telegram met
gelukwenschen der Haagsche afdeeling.
Gezongen werd het eerste couplet van het
bondslied.
Huldiging van den bondspennlng-
meester.
De Voorz. sprak denh eer De Hoog, die
25 jaar achtereen lid van het centraal be
stuur was, hartelijk toe en bood dezen een
tweetal fraaie fauteuils en een mooie sche
merlamp aan, onder luid applaus der ver-
g&D?hee'r D e H o o g dankte voor de hulde
en het stoffelijk blijk van waardeering.
Spr. deed zijn werk met moeite en zorg
maar in de wetenschap waar hij wist
kracht en sterkte te ontvangen en de me
dewerking van de mede-bondsbestuursle-
den en alle afdeelingspenningmeesters
(Applaus).
Beleid Centraal Bestuur en Bonds-
In bespreking kwam het beleid van het
Centraal Bestuur en den Bondsraad.
De heer J ans e n (Amsterdam) was de
eenige spreker en hij zeide dat de ay?®"
vaardigden stellig allen accoord zouden
gaan dat het bondsbestuur de uitgave ge
daan had voor het geschenk aan den Bond.
Spr. bracht het Bondsbestuur hulde voor
het gevoerde beleid. (Applaus).
De Voorz. constateerde met genoegen
dat de algemeene vergadering, welke een
maal in de vijf jaar bijeenkomt, unaniem
het beleid van het hoofdbestuur goed
keurde, een beleid dat zwaar was in deze
Uitvoerig werd besproken het voorstel
tot tijdelijke uitbreiding van het Centraal
Bestuur van 7 op 9 leden, onder voorwaar
de dat deze aanvulling geschiedt uit de
thans reeds als bondsbeambte in dienst
van den bond staande personen. Aan da
bespreking namen deel de afgevaardigden
van Haarlem, Meppel, Groningen, Rotter
dam, Loosduinen.
Het voorstel werd met algemeene stem
men aangenomen.
Gekozen werd tot lid van het Centraal
Bestuur de heer K. de Boer. Over de tweede
plaats wenschte de vergadering een stem
ming tusschen .de candidaten de heeren E.
Bod en J. Varkevisser. De uitslag dezer
stemming zou in de ochtendzitting van
Donderdag worden bekend gemaakt
De Voorz. verwelkomde den heer K.
Kruithof, voorzitter van het Chr. Nat Vak
verbond.
Dc heer J. S. Ruppert, oud-voorzitter,
sprak de vergadering toe en bracht in her
innering den strijd van den N.C.B. Dank
baarheid moet ons vervullen voor den ver
kregen rijken zegen. De opbouw van den
N.C.B. geschiedde in allen eenvoud, ook in
bewustheid dier eenheid. Maar het ge
schiedde in diepe afhankelijk van God.
Meer dan eens werd den bond verweten
dat Gods Woord op de vergaderingen niet
geopend werd en de bond daarom geen Chr.
organisatie was. Zooals ook verweten werd
dat de Chr. vakbeweging de duivel op pan
toffels was in tegenstelling met de moderne
organisatie, die dan de duivel op klompen
was. De jaren hebben bewezen dat de ver
wijten ongegrond waren. Onze bond heeft
zich wel degelijk een Christelijke or
ganisatie betoond en als C h r i s t e 1 ij k e
organisatie juist een plaats van betee
kenis in ons land verworven. We zijn ver
vuld met dankbaarheid dat Christus ons tot
dit werk geroepen heeft en ook steeds be
krachtigde. Spr. schetste den invloed van
het werk van Van Wageningen; de N.C.B.
draagt in veel nog zijn stempel. Hij heeft
meer het principieele werk gedaan, aan
spr. was het gegeven het meer organisato
rische werk te doen. Door verscheidenheid
NAAMGENOOTEN
Mr. W. Boosmale
Nepveu, burgemees
ter van Apeldoorn be
wondert een naar
hem genoemde varië
teit Dahlia, die op
de tentoonstelling
der Kon. Ned. Maat
schappij voor Bloem
en Plantkunde meer
dere onderscheidin-
y gen kreeg.
heidsonderwijs als het leerlingenstelsel", om
aan art 8 toe te voegen: „tot oprichting
eener jeugdclub dient als regel te worden
overgegaan indien het aantal jonge leden
10 bedraagt", en om aan art. 16 toe te voe
gen: „Zoo mogelijk wordt eens per jaar
onder leidig van het centraal bestuur een
vergadering gehouden met de jeugdleiders
van de verschillende, jeugdclubs, ter bespre
king van den stand en de uitbreiding van
het jeugdwerk"
gaven en krachten is de N.C.B. gewor
den wat hij nu is en de tegenwoordige
voorzitter mocht ook ervaren dat zijn werk
niet zonder/zegen was. Trouw aan onze roe
ping is het eene dat wij noodig hebben.
Spr. wenschte den bond ook voor de toe
komst toe de trouw van het beginsel. Lang
leve de N.C.B. (Daverend applaus).
De heer Andriessen, voorz. van den
R.K. Bouwarbeidersbond, stelde in het licht
de overeenkomst welke er tusschen beide
organisaties is, in het Christelijk beginsel
dat beide tegenover de andere organisaties
tot gelding willen brengen. Spr. was steeds
getroffen door de sterke en doelbewuste
leiding in den N.C.B. Spr. betuigde bewon
dering voor het Gedenkboek (het boek van
Schaafsma), wenschte den N.C.B. geluk met
den penningmeester en den heer De Hoog
dat hij 25 jaar lang den N.C.B. mocht die
nen. (Applaus). Spr. hoopte dat de goede
samenwerking tusschen den N.C.B. en
spr.'s bond steeds zal behouden blijven, op
dat de bonden samen mogen staan voor
het parool: alles maar dan ook alles voor
de eere Gods.
De heer Braakman, voorz. der Chr.
Belgische organisatie van bouwvakarbei
ders, wees erop dat wel juist nu Chr. vak
organisatie noodig is en besprak de nood
zakelijkheid van nauwe aaneensluiting der
Chr. vakorganisaties in België en Neder-
De heer V a e s voerde het woord namens
de Internationale van Chr. bouwarbeiders,
welke in 1920 gesticht werd en bracht dank
aan den heer Schaafsma voor hetgeen de
ze steeds voor de internationale als haar
secretaris deed. We moeten een woord van
droefheid uiten over hetgeen in Duitschland
geschiedt, waardoor ook onze vrienden, de
Chr. bouwarbeiders in Duitschland, getrof
fen werden. Spr. wenschte den N. C. B. ver
deren groei van het ledental en nuttige
werkzaamheid in de internationale toe en
dat het eenmaal zal mogen gelukken in
Duitschland een nieuwe Christelijke gedach
te te doen oprijzen en de Duitsche Chr.
bouwarbeidersorganisatie weer eenmaal als
vroeger haar 40- tot 50.000 leden zal mogen
tellen. Want wij zijn allen broeders (ap
plaus).
Onder luid applaus werd een bloemstuk,
van de directie der Middenstandsbedrijfs-
vereeniging ontvangen, op de bestuurstafel
geplaatst
De heer J. J. van Leersum, van Hil
versum, lid van het eerste centraal bestuur
van den bond, wees op den groei van 180
getrouwen tot 14000 toe. God alleen de eere.
Soli Deo Gloria.
De heer J. C. F r ij 1 i n k te Utrecht, eere
lid van den Bond, schetste den zegen dat
God eenvoudige menschen had willen ge
bruiken, om zooiets tot stand te brengen als
de N. d B. nu geworden is. Moge Gods ze
gen nog jyele jaren.op uw_gezamenlijken
arbeid rusten (applaus).
De Voorzitter had voor eiken spreker
een woord van dank, inzonderheid voor de
trouw die zij in het verleden betoond heb
ben en die niet minder werd en waarvan
wij nu de goede vruchten plukken.
De heer K. Kruithof sprak namens 't
C N. V. hartelijke gelukwenschen uit, zeide
dat de heer Schaafsma zeer uitnemend ge
slaagd was in zijn kenschetsing van de ver
houding van den N. C. B. tot het C. N. V..
wees erop dat alleen in het geloof de kracht
voor het werk te vinden is, het werk dat
God wil zegenen als het tot Zijn eere ge
schiedt Moge het zilver dat u thans mag
sieren eens worden verwisseld voor goud en
het bestuur gedragen worden door Gods ge
nade, opdat wij allen werkzaam zijn mogen
rat Gods eere en de komst van Zijn heerlijk
Koninkrijk (applaus).
De Voorzitter wees op de beteekenis
van het C. N. V. voor de gezamenlijke Chr
vakorganisaties. De N. C. B. wil steeds met
groote trouw medewerken aan den arbeid
van het Vakverbond. Moge Gods zegen op
dien arbeid rusten, en herinnerde eraan dat
de concierge van het N. C B.-gebouw, de
heer Feyt, zelf een oud-N. C. B.-er, samen
met den liger Frijlink de eersten waren die
het bestuur met een eenvoudig cadeau 'ver
rasten, hetgeen het bestuur zeer had ge
troffen.
Jeugdzorg
Aangenomen werden de voorstellen om
art 4 der Statuten uit te breiden en als
doelstelling van den bond op te nemen „het
organiseeren, of doen organiseeren van vak
cursussen, het bevorderen van het vakon-
derricht, zoowel door middel van het nij ver-
Ander e voorstellen
Aangenomen werd het voorstel van het
centraal bestuur om de bepaling dat het be
stuur eener afdeeling minstens uit vijf le
den moet bestaan te vervangen door deze.
dat een afdeelingsbestuur minstens drie le
den moet tellen.
Eveneens werd aangenomen het voorstel
om te bepalen dat de algemeene vergade
ring bestaat uit het Centraal Bestuur, den
Bondsraad en afgevaardigden van afdee
lingen.
Met het Wilhelmus werd de vergadering
besloten.
Nadat een foto gemaakt was van het ge
zelschap vereenigde men zich aan den feest
maaltijd.
Vanochtend negen uur werd de vergade
ring voortgezet De heer K. Kruithof
hield 'n rede over: „Ik heb een woord aan
U". Hedenmiddag recipieerde het Centraal
Bestuur. Vanavond vindt een feestavond
De beschadigde gevel van
Makkershuisvan de
A. J. C. te Medemblik, waar
een hevige ontploffing
plaats had.
ROFFELRIJMEN
Vacantie op 't land
Weg boorden, weg dassen,
Weg vesten en jassen,
Weg knellende hoed!
Weg pantser der mannen,
Ik heb je verbannen,
Voorloopig voorgoed!
De stad en de straten
Ik heb ze verlaten,
Geruild voor het land
Hier knellen geen banden,
Hier .ken je geen standen:
Je groet met je hand
Den diender, notaris,
Den dorpssecretaris,
Den boer en z'n knecht,
De meisjes, de vrouwen,
De jongen, de ouwen,
Doodnuchter, maar echt;
Hier zeg je maar: „goeie!",
De menschen, de koeien,
Ze vinden het goed;
Ze weten direct wat
Je vroeger te doen had
En wat je nü doet;
Ze kennen je koffers,
Je stroppen, je boffers,
Je gaan en je staan,
En zijn ze 't vergeten
Of willen ze 't toeten
Ze houden je aan,
Verslaan pro memorie
Hun eigen historie
En vinden het fijn
De vraagbaak, de raadsman,
De straatkameraad van
Den vreemde te zijn
Hier leef je een leven
Van nemen en geven,
Hier voel je je vrij;
O, dubbel bedeelde,
Hier is heel de weelde
Dtr wereld voor mij!
(Nadruk verboden.) LEO LENS,
Begroetingsavond
Gisteravond vond een begroetingsavond
plaats, welke werd aangeboden door de afd.
Utrecht van den Bond. De voorzitter dier af
deeling, de heer H o r d ij k, sprak een
woord van welkom en daarna werd een rijk
gevarieerd programma afgewerkt, waaraan
medewerkten de mondharmonicaclub „De
Echo" te de Bilt (dir. de heer T. Vonk), het
Utr. Chr. Mannenkoor (dir. de heer P. Hes-
pe) en de heer Feyten (declamatie). Zoowel
de muziek als de zang, alsook de verschil
lende stukken welke de heer Feyten decla
meerde, vielen zeer in den smaak. Deze
avond was een gezellige onderbreking van
den vergadertijd en men had er gelegenheid
om met elkaar kennis te maken, waardoor
de onderlinge band ook weer versterkt werd.
ROTTERDAM LLOYD RAPIDE
Het motorschip Sibajak zal Vrijdag 18
Augustus van Marseille vertrekken. De aan
sluitende Rotterdam Lloyd Rapide zal Don
derdag 17 Augustus te 15 u. 40 van Den
Haag H.S.M., te 16 u. 12 van Rotterdam D.P*
en te 1? u. 17 van Roosendaal vertrekken.
XXVI
De historische ontwikkeling der Protestantsche Kerk
in Duitschland.
(HJD.) Voor menigeen is het moeilijk: thans ook maar iets te
begrijpen van de positie der Protestantsche Kerk in Duitsch
land. De vrij heftige strijd om de vraag, of er een rijksbisschop
zal zijn heftig gevoerd, gelijk bij verschilpunten van gods-
dienstigen of kerkelijken aard zoo vaak opgemerkt wordt
wordt door talrijke lezers van het buitenlandsch nieuws in de
bladen opgevat als een soort afzakking naar roomsche leer
stellingen.
Nu is niets minder waar dan dat, althans wat de opzet
betreft. De nieuwe inrichting van de Protestantsche Kerk
bedoelt juist haar positie in het volksleven te sterken. Bittere
klachten werden tegen ons uitgesproken over wat men on3
noemde bevoorrechting der Roomsch-katholieke Kerk. Sedert de
omwenteling van 1918 hebben roomsch-katholieken in de meeste
ministeries een groote rol gespeeld. Vijfmaal was een roomsch-
katholiek rijkskanselier. Er werd samengewerkt m e t of althans
gesteund o p de sociaal-democraten en de liberalen. De positieve
belijders uit de protestantsche kringen werden, wijl zij niet
behoorden tot deze zoogenaamde regeeringspartijen, gepasseerd.
Wij merkten op, dat de positie der Roomsche Kerk door dit
permanent samengaan met vrijzinnigen en marxisten innerlijk
toch niet versterkt was, gezien de terugloop der verkiezings-
cijfers. Maar dit was juist het tragische. Brüning, hoezeer knap
politicus, werkte zich en met hem zijn Kerk steeds meer los
van de zoogenaamde nationale groepen, terwijl daarnaast de
arbeiders door het samengaan m e t of steunen o p de sociaal
democraten het marxistische kwaad van den klassenstrijd licht
waren gaan achten en de Kerk dubbelhartigheid gingen ver
wijten.
Beide religies waren door de doorwerking der vrijzin
nige beginselen teruggedrongen, en het volk had, hoewel
het nog op de registers stond ingeschreven, voor een groot deel
de Kerk den rug toegekeerd.
Staatkundig behoorden de positieve protestanten, wier aantal
toch zeker nog niet gering was het Duitsche volk is nooit
van religiezin ontbloot geweest tot de Duitsch-nationale
partij of tot den Christelijk-socialen Volksdienst De laatste, met
de anti-revolutionairen en christelijk-historischen in Nederland
in relatie staande groep, heeft het nooit tot een millioenen-
aanhang kunnen brengen.
Toen is Hitier gekomen en in evangelische kringen is men
hem met vreugde en vertrouwen gevolgd. Dat h ij van huis uit
Roomsch-katholiek was, hinderde niet Wellicht zijn zijn kansen
hier gestegen, omdat de Roomsche Kerk hem de kerkelijke
rechten had ontzegd, maar de hoofdoorzaak lag toch wel hierin,
dat zooveel evangelische geestelijken, en vooral de jongeren, in
hem zagen het werktuig, dat God wilde gebruiken, om Duitsch
land terug te geven aan de Duitschers. In het nieuwe Duitsch
land, hetwelk Hitler wilde doen steunen op de christelijke
beginselen, zou de Kerk weer haar oude positie
kunnen innemen. Het afgedwaalde volk hoopte
men terug te kunnen brengen binnen haar
muren.
In evangelische kringen is nooit zooveel twijfel uitgesproken
over het in een der vorige artikelen aangehaalde punt 24 uit
het program der nationaal-socialisten. Of dit kwam, omdat zeer
vele evangelische geestelijken hun sympathie uitspraken tegen
over de nieuwe beweging, en roomsche geestelijken dit, op een
enkele uitzondering na niet deden, ook reeds omdat het hun
verboden was, wij weten het niet, maar het verschil is op
vallend. De geschriften van Rosenberg en anderen, die leeringen
verkondigden, in strijd met het christendom, werden fel bestre
den. Later toen de bestuursinrichting der Kerk aan de orde
kwam, zouden de onderlinge verschillen in de kringen der
protestanten zooveel te heftiger aan den dag treden.
De nieuwe regeering nam spoedig na haar optreden maat
regelen om de verhouding tusschen Staat en
Kerk vast te stellen. Wat dit betreft, wil men ook
niet voortgaan in de lijn van 1919. Met de Roomsche Kerk is
de onderhandeling vlot verloopen. Bij slot van rekening, al zal
bijzonder acht worden geslagen op de adviezen der hooge
geestelijkheid in het betreffende land, is het beslissingsrecht
aan den Paus. Heeft deze gesproken, dan is het
uit. Tegenspraak verneemt men niet meer. Het
woord van den Stedehouder van Christus, zoo het in de
Roomsche Kerk heet, is bevel.
Bij de protestanten is het veel bezwaarlijker tot overeen
stemming te komen in kerkelijke of godsdienstige vragen. Hier
staat ieder regelrecht met zijn consciëntie voor God en heeft
zijn meening te toetsen aan het Woord van God.
Toen bij het vaststellen der verhouding, welke voortaan zou
gelden tusschen Staat en Evangelische Kerk de bisschopsvraag
wel het voornaamste geschilpunt bleek te zullen worden, zou
het niet zoo rustig verloopen als in de Roomsche Kerk.
De Kerkhervorming in Duitschland heeft ln het algemeen
aan de protestantsche Kerk een Luthersch stempel gegeven.
Dat wil niet zeggen, dat van de Calvinistische reformatie geen
invloed op Duitschland is uitgegaan. Vooral in het Westen
heeft de gereformeerde strooming zich baan weten te breken
en verderop ook wel in bepaalde streken van het land, maar
Luther is toch de Duitsche hervormer. Zoowel het beginsel, als
de inrichting der Kerk herinneren aan dezen groote in het
Koninkrijk Gods.
Luther leerde wel
de rechtvaardig-
making door het
geloof met dit
woord is hij trouwens
den strijd voor kerk-
herstel
maar niet
de souvereiniteit
Gods over alle
schepsel gaat. De
normen voor het gan-
sche leven werden niet
door hem, als door
Calvijn aangewezen.
Maarten Luther, de
groote Hervormer van
Duitschland.
De liefde was méér de maatstaf, welke Luther aanlegde.
De Kerk heeft het Woord uit te dragen en te prediken, maar
niet de handhaving der zuivere leer door regeering en door
tucht. Het opzienersambt komt in de Luthersche opvatting niet
tot haar recht. De strijd van Luther ging tegen de geestelijk
heid zijner dagen, welke haar taak ontrouw was geworden. Nu
was het volgens den kerkhervormer duidelijk, dat deze taak
dan moet worden overgenomen door de gemeente zelf. Hei
ambt der geloovigen moet thans aan den dag treden. Maar
deze geloovigen hebben geen macht om aan haar uitspraak
geldigheid te geven. De gemeente roept nu de hulp in van haar
voornaamste lid, dat is de vorst, die de wereldlijke macht uit
oefent. Maar, als deze vorst gebruik maakt van zijn wereldlijke
macht, om de Kerk zuiver te houden, doet hij dit niet als
wereldsch vorst, doch als voornaamste lid der Kerk. Dr. J. Th.
de Visser haalt in zijn standaardwerk over Kerk en Staat een
woord aan van Melanchton, den boezemvriend van Luther,
„Als de bisschoppen er niet meer zijn of zelf een dwaalleer
brengen, moet de overige kerk de verkeerde herders uit hun
ambt verwijderen en moeten de voornaamste leden in elke ge
meente de overigen voorgaan en de anderen helpen de kerk te
verbeteren. De vorsten en de overige overheidsper
sonen zijn die voornaams te leden der kerk. Het
is dus noodig, dat zij die verbeteringen begin
nen en steunen".
De roeping der overheid is nu duidelijk. Zij heeft de open
bare valsche leer binnen de Kerk te bestrijden en uit te
Het is niet noodig hier tegenover in den breede de opvatting
van Calvijn te plaatsen. Volgens Calvijn is Christus het hoofd
.der Kerk en heeft Zijn Woord de einduitspraak. De ambten
moeten zorgen voor zuivere verkondiging van dat Woord en
voor de uitoefening der tucht. De overheid heeft niets te maken
-met de tucht in de kerk.
Deze leer van Luther, zij het door de practijk iet of wat ge
wijzigd, vindt men terug in de historie der protestantsche Kerk
in Duitschland. Het recht om de belijdenis te handhaven, is nu
feitelijk in handen van den landsheer. Dat wil niet zeggen, dal
de Kerk niet een eigen organisatie schept. Men heeft consis
tories, maar de landsheer benoemt de leden ervan en ook de
grootwaardigheidsbekleeders, als de superintendenten, worden
door hem aangewezen.
Op zichzelf heeft dit den loop der Hervorming in Duitschland
zeer bevorderd. Vele vorsten waren op de hand van Luther, en
in vele landen kon de Reformatie toen beslag leggen op 't volk.
De gedachte van een bisschop laat zich dus in
Duitschland uit de geschiedenis goed .ver
klaren.
De gevaren van dit stelsel, waarbij de vrijheid der Kerk In
't gedrang kwam, bleven niet verborgen. De Gereformeerden
hebben er zich altijd tegen verzet. En bij de vorsten was na
tuurlijk het streven aanwezig, om de beide richtingen te ver
binden, om zoo de taak van den Staat gemakkelijker te maken.
De Kerk moet dienen, alzoo bijvoorbeeld Frederik de Groote, op
wien Hitier zich zoo gaarne beroept, om haar leden eerbied bij
te brengen voor den Staat. Zonder staatstoezicht is dit niet
mogelijk.
Aan het patronaat, uitgeoefend door den vorst, was de Kerk
dus in den loop der eeuwen gewend geraakt. De vorst van zijD
kant, beproefde dit recht steeds beter te doen gedijen ten
behoeve van den Staat.
In het begin der 20e eeuw is een grootscheepsche poging ge
daan om dit doel nog beter te bereiken. Koning Frederik Wil
lem III van Pruisen meende bij de herdenking van het derde
eeuwfeest der Hervorming in 1817, de luthersche en de
gereformeerde kerken in Pruisen te moeten vereenigen tot
één evangelische Kerk, de zoogenaamde Union. Het ideaal
Standbeeld van Koning Frederik de Groote van Pruisen, staande
Unter den Linden te Berlijn. Vele der denkbeelden van Hitier
vindt men terug bij dezen verlichten dictator, die in 1786 stierf
en tot de grootste vorsten van Pruisen behoorde, indien hij niet
boven alle anderen uitsteekt. De rede, welke Hitier hield bij
de verkiezingen voor de Evangelische Kerk op Zaterdag 22 Juli
van dit jaar, bevatte dezelfde meening over de verhouding
tusschen Kerk en Staat, als eenmaal leefde bij Koning Frederik
de Groote.
van de algemeene landskerk zou hierdoor bereikt zijn.
Maar van verschillende zijden stuitte het op veel verzet. Deze
staatsinmenging ging zoowel talrijke gereformeerden als
lutherschen te ver. De totale samensmelting is dan ook niet een
feit geworden, noch in Pruisen, noch in de andere landen. Tal
rijke vrijheden aan beide zijden moesten verleend wordén en
ook hadden niet weinig uittredingen plaats.
Als samenvatting kunnen we nu stellen:
De samenkoppeling van Kerk en Staat had de
Kerk een groote macht gegeven in het volks
leven, ter w ij 1 daarnaast de Staat machtige
steun ontving van de Kerk. De landskerken h e r-
innerden in hun vorm aan de bijzondere kenmer
ken der Hervorming in Duitschland. De opvat
ting, dat de landsheer of althans de Overheid
mede voor de zuiverheid der leer moest waken,
was historisch geworteld.
Wij hopen, dat men thans de strijd om de bisschopswaardig
heid in een Protestantsche Kerk eenigszins gemakkelij
ker begrijpt