JHcttw jCrihsdje (Hmraat
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor L eiden en Omstreken
EERSTE BLAD
BINNENLAND.
Rechtzaken.
^tUMNCUCNli
'er kwartaal In Lelden en In plaat-
icn wanr 'n agentschap gevestigd la ƒ2.33
Franco per post 2.35 portokosten.
Per week ƒ0.18
Voor het Buitenland bij wekelijk-
iche sendinR «4.50
Bu dageiijksrho tending „5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7Va cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breesknat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
NO. 4045 DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1933
ADVERTENTIEN
Van 1 tot 6 regels........*.
'rgez. Mededeellngen
van 1—5 regels B 240
Elke regel meer 0.43
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
14e Jaargang
Dit nummer bestaat uit TWEE bladen
EEN ERKENNING
In de roode pers eindigt een artikel over
het ontslag van ambtenaren, die in de reuk
van onbetrouwbaarheid staan, met deze
merkwaardige passage:
„Zoo zeer als wij hebben te erkennen,
dat geen overheid een ambtenaar in
dienst kan houden, op wiens gehoorzaam
heid zij niet ten volle kan rekenen, zoo
zeer hebben wij ons met alle beslistheid te
richten tegen bepalingen, die ambtenaren
rechteloos maken en hen aan de politieke
lusten van overheidspersonen uitleveren''
Dat is een gulle erkenning: de overheid
kan slechts in dienst houden die "ambtena
ren, op wier gehoorzaamheid zij ten volle
kan rekenen. En onwillekeurig rijzen vra
gen als deze:
Hoe moet het dan gaan met hen, die op
„dappere ongehoorzaamheid" belust zijn; of
met hen, die hun vakvereeniging moeten
raadplegen over een vraag, óf zij de Over
heid gehoorzaam zullen zijn dan wel hen,
die het wettig gezag pogen om te werpen?
En welk droevig spel speelt de roode pers
met veler levenspositie, wanneer zij revo
lutionaire gezindheid aanwakkert, bij mui
terij in de handen klapt en de verschijning
van gezagondermijnende organen toejuicht?
De erkenning is merkwaardig, doch de
consekwentie er van zal men allicht van
de hand wijzen.
EEN MANKEMENT
Te Groningen is een politie-agent met
meer dan twintig dienstjaren op staande
voet door den Burgemeester ontslagen op
grond van het feit,
„dat hij blijkens aan een derde gedane
uitlatingen een vijandige gezindheid had
tegen het wettige gezag, in dien zin, dat
het hem welgevallig zou zijn, indien dit
De agent ontkende ten stelligste zich aan
dit feit, dat zeker onmiddellijk ontslag zou
rechtvaardigen, te hebben schuldig gemaakt
en ging in beroep bij het Ambtenarenge
recht in zijn woonplaats.
De uitspraak van dit Gerecht ls geheel
opgenomen in de Politiebode van 9
Augustus IJ. en de korte zin er van is, dat
het beroep ongegrond verklaard wordt en
het ontslag dus gehandhaafd blijft
Het Gerecht heeft dus den man schuldig
bevonden?
Neen, dat ls niet het geval Want, zoo
heet het woordelijk: Het gegeven ontslag
moet worden gehandhaafd,
„ook al is uit het onderzoek ter openbare
terechtzitting naar het oordeel van dit
Gerecht niet komen vast te staan hetgeen
den klager is ten laste gelegd"*.
Doch waarop, zoo vraagt men onwil! ekeu-
berust dan de uitspraak van het Gerecht?
Enkel en alleen op het feit, dat de nog
geldende Instructie voor de Politie, datee-
rende uit het jaar 1916 het ontslag van per
soneel niet regelt, terwijl het nieuwe regle
ment voor de Gemeentepolitie, dat er vol
gens art 125 sub 2 der Ambtenarenwet b e-
hoort te zijn, nog ontbreekt!
Nog duidelijker gezegd: omdat de ver-
eischte regeling ontbreekt kan het Gerecht
geen recht doen en moet het 't beroep van
den klager ongegrond verklaren.
Dit is een onhoudbare toestand. Rechte
loosheid is het ergste, wat men zich in kan
denken. Deze uitspraak van het Gerecht
strijdt met ons rechtsgevoel, onverschillig
of de agent schuldig is of niet
Ware hij schuldig en werd hij op grond
daarvan ontslagen, dan zou het ons bevre
digen. Ware hij onschuldig, dan kon er vrij
spraak volgen: in elk geval werd er r e c h t
Thans kon dat niet gebeuren, en het
schrijnt te meer, omdat het Gerecht zelf
.verklaart, dat de schuld niet vaststaat
Het wordt nu dubbel hard. Maar dit is
voor de kwestie zelf eigenlijk bijzaak. Het
ernstige is, dat de mogelijkheid om
recht te spreken, ontbreekt
Daarin moet voorzien worden.
JUIST ONDERSCHEIDEN
De burgemeester van Koog a. d. Zaan
heeft zich los gemaakt van Het Anker,
het nieuwe roode weekblad voor Marine-
menschen.
Dit was geenszins in overeenstemming
met de wensch der roode pers, die daarin
ook een veroordeeling van eigen optreden
zag.
Daarom wordt telkens herhaald, dat er
niets op Het Anker te zeggen viel; mt
niet en in 't verleden niet: immers 't blad
„spoorde niet aan tot bestinjding der over
heid".
Met angstige nauwgezetheid houdt men
vast aan deze formule. In 't nieuwe Anker
en in de roode pers. Het eerste zegt:
Erger wordt het echter als de Comman
dant der Marine zijn waarschuwing voor
„Het Anker" tracht te motiveeren, door
in navolging van de pers de indruk
te wekken, alsof wij met onze krant zou
den wilen aansporen tot bestrijding van
da Overheid.
Eu de roode pers laat daarop volgen:
Deze voorstelling van zaken is ten eenen
male in flagranten strijd met de waar-
De bedoeling van „Het Anker" is geen
andere dan de belangen van het marine
personeel op de juiste wijze te behartigen.
Het nastreven van dit doel houdt geens
zins in een aansporing tot het bestrijden
van het gezag der Overheid of een onder
mijning van de goede krijgstuchtelijke
verhoudingen.
Nu Is het zaak, dat men hierbij goed
onderscheidt. Wat ons zelf betreft is zeker
onjuist de mededeeling, dat de pers de
roode marine-organisaties er van beschul
digd heeft, dat deze ook in de krant „zou
den aansporen tot bestrijden van de Over
heid".
Dit schreef, voorzoover wij weten, nie
mand. Dit schreef ook de burgemeester van
Koog a. d. Zaan niet in zijn „peccavi". Hij
wees er slechts op, dat hij geroepen is „het
gezag hoog te houden", en dat zulks „niet
de strekking is van het door hem ondertee-
kende artikel".
Dat is wat Anders dan de bewering: aan
sporen tot bestrijden van de Overheid. Zulks
;n wij aan de roode Marinebonden niet
ten laste.
Wèl, dat zij, door hun wijze van optreden
en zeggen, menigmaal en zeer geleidelijk 't
gezag hebben ondermijnd en een revolutio
naire situatie hebben voorbereid.
De muiterij is niet direct en openlijk door
de roode bonden opgezet of uitgelokt; maar
stond wel in oorzakelijk verband met de
gevoerde gezagsondermijnende actie.
In feite heeft dat de oude-marine-leider,
de tegenwoordige burgemeester, erkend: de
strekking van zoo menig artikel en zoo
menig parool (denk aan de beruchte ver
klaring van 1918) leidde tot gezagsonder
mijning.
De roode pers vindt deze erkenning zeer
onaangenaam en herhaalt daarom telkens
weer, dat de schrijver zijn eigen artikel
niet goed begrepen heeft het bevatte
geenerlei gezagsondermijning! maar dat
verandert aan de zaak niets. Dat bewijst
alleen, dat zij zich zelf schuldig voelt aan
het kwaad, dat zij ontkent. In 't algemeen
spoort zij zeker niet aan tot bestrijden van
de Overheid, maar zij kweekt een zoodanige
mentaliteit, dat gezagsondermijning en ge-
zagsbestrijding niet achterwege kan blijven.
OFFICIEELE BERICHTEN
>rde J. G. Wannet, pastoc
BIJ K. B. ts op
dank Mr L. H. Stoutjesdijk als rechter-plaats-
vervanger in do rechtbank te A&sen; op verzoek
iervol ontslagen Mr J. W. Nonath ala kanton-
eohter-plaatsvervanger in het kanton Arnhem
m J'hr Mr E. C. U. van Doorn als reohter-
plaatsvervanger ln de rechtbank te Den Haag.
CONSULAIRE DIENST
Lands schatkist. He
kan ln de Nederlandsche taal worden
KONINKLIJK BEZOEK AAN
HOOGMADE
SCHILDEREN EN ROEIEN
Woensdagmiddag hebben H. M. de Konin
gin en H. K. H. Prinses Juliana een bezoek
gebracht aan Hoogmade in 2 auto's met ge
volg. H. M. de Koningin heeft daar een oude
boerenwoning geschilderd en de Prinses
heeft een roeitochtje op de Does gemaakt.
Het duurde niet lang of de bevolking was
met de komst van het vorstelijk gezelschap
bekend.
Een aantal kinderen heeft de Koninklijke
gasten eenige liederen toegezongen.
LEDEN DER GEZONDHEIDS
COMMISSIE
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland heeft benoemd: tot lid van de Ge
zondheidscommissie te Barendrecht A. van
der Net Pzn. te Zwijndrecht; tot lid van de
Gezondheidscommissie te Brielle H. P. A.
Buijsing Damste, oud-burgemeester van
Oostvoorne en tot lid van de Gezondheids-
lissie te Delft ir. G. Diehl, bouwkundig
ingenieur en hoogleeraar aande Technische
Hoogeschool aldaar.
NEDERLAND OP DE GRAAN-
CONFERENTIE
Naar wij vernemen heeft ook Nederland
een uitinoodiging ontvangen om deel te ne
men aan de graanconferentie, welke op iiit-
noodiging van den Volkenbond a.s. Maan
dag te Londen zal aanvangen.
Onze regeering is, naar ons ter oore
komt, in beginsel bereid deze uitnoodiging
aan te nemen. Wie als Nederlandsch gede
legeerde naar Londen zal gaan, is nog niet
bekend.
WIJZIGING
DER AMBTENARENWET
MEER EENHEID IN DE POSITIE
VAN OVERHEIDSPERSONEEL
GELIJKMAKING DER BEZOLDIGINGS
NORMEN
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot wijziging der Ambtenaren
wet 1929.
Aan dé Memorie van Toelichting daarop
on tl eenen wij:
Moge de vraag of ingevolge de Ambtena
renwet 1929 de rechtspositie van het perso
neel in Overheidsdienst than6 alom is gere
geld, bevestigend worden beantwoord, dat
er onder haar werking eenheid van rechts
positie i6 geschapen, kan in het algemeen
niet worden gezegd. Groote verschillen doen
zich voor in de regelingen ten aanzien van
personeel van het Rijk, de onderscheidene
provinciën, gemeenten, wetenschappen, veen
schappen en veenpoldens, welke niet alle
kunnen worden verklaard en gerechtvaar
digd door het bestaan van uiiteenloopende
omstandigheden van werkkring of plaats.
L)it is niet alleen het geval bij vergelijking
binnen iedere categorie van deze organen
afzonderlijk (gemeente met gemeente enz.)
maar ook ontbreekt het gewenschte ver
band bij beschouwing van de categorieën
onderling (provincie met gemeente, gemeen
te met waterschep enz.).
In het bijzonder doen zioh deze verschillen
voor ten aanzien van de regeling der gelde
lijke aanspraken. Bij beschouwing van de
onderscheidene 6elarisreg©lingen vertoonen
zich sporen van toeval en willekeur, die het
natuurlijk gevolg zijn van de veelheid van
regelende machten. Dit gebrek aan ver-
band, dit ontbreken van een algemeene ge
dachte, moet, vooral ten opzichte van de
bezoldiging, al6 een maatschappelijk nadeel
worden beschouwd. Dat deze toestand zich
heeft kunnen ontwikkelen en ondanks ie
werking van de Ambtenarenwet 1929, in
welker artikelen 125 en 126, naar aanvan
kelijk werd gemeend, voldoende waarbor
gen waren gelegen voor het ontstaan van
de noodige uniformiteit van regeling en
middelen waren gegeven tot het bereiken
daarvan, wijst er op dat er in de wettelijke
regeling in dit opzicht een leemte schuilt.
De oorzaken
Het zjjn in hoofdzaak drie oorzaken, die
tot dezen toestand hebben geleid. In de
eerste plaats worde in aanmerking geno
men, dat de Ambtenarenwet 1929 moest
worden ingelascht in een bepaald systeem,
indien het geoorloofd is ten deze van „sys
teem" te spreken. Bestaande, krachtens da
wet vastgestelde regelingen heeft men en
dat was destijds begrijpelijk
digd. Een belangrijk deel der rechtspositie
alweer met name de bezoldigingsregeling,
16 derhalve onaangetast gebleven, zoodat
de groote divergentie op dit punt bleef be
staan. In de tweede plaats worde er op ge
wezen, dat het tot beoordeelen en ingrijpen
bevoegd gezag niet voor alle regelingen één
en hetzelfde is. Voor de provincie treedt
de Kroon op, voor de gemeenten zijn Gede
puteerde Staten de bevoegde macht, voor
de waterschappen, veenschappen en veen-
polders worden zelfs afwisselend bedde in
stanties aangewezen. Ten silotte beeft aan
de tot standkoming van een samenhangend
geheel in den weg gestaan de oo
heid, dat het provinciaal gezag uit den
aard van zijn werkkring niet heit
land kon overzien, dooh, wilde het el een
heid brengen, dit streven zeg beperkt bin
nen de territoriale grenzen van zijn mactt.
Het is hier de plaats op te merken, dat
de werkzaamheid van Gedeputeerde Staten
goede resultate.. heeft opgeleverd. Wordt
ten deze dan ook critiek geoefend op den
toestand, gelijk wij dien kennen, zoo vindt
deze in de eerste plaats haar grond iin om
standigheden, buiten het toedoen van deze
Het voornemen bestaat, ook in het stelsel,
hetwelk bij dat wetsontwerp wordt voorge
steld, van hun bekendheid met en inzicht
in plaatselijke omstandigheden welke de
Rijksadministratie lddht zouden kunnen
ontgaan, een ruim en nuttig gebruik te
maken.
Regeling ln handen van de Kroon
Het is duidélijk, dat de genoemde oor
zaken van het in stand blijven der niet te
verdedigen verschillen kunnen worden weg
genomen, wanneer onder de oorrigeerende
werking van artikel 126 worden gebracht
de regel dingen, welke krachtens het
thans geldende voorbehoud tot dusver daar
buiten bleven en voorts de beoordeelnng en
de bevoegdhed tot ingrijpen worden gelegd
in handen van het gezag, dat als vanzelf
daarvoor aangewezen is: de Kroon. Het ge
zag dat het geheel e land overziet, wordt
dan in staat gesteld invloed te oefenen op
het geheele complex ven regelingen, die de
positie van het Overheidspersoneel bepalen.
Alleen op deze wijze kan, naar de Regee-
ring meent, de gro-nislag worden gelegd
voor den opbouw van een samenhangend
geheel.
Vorenstaande gedachten zijn uitgewerkt
in het bijgaand ontwerp van wet. De Regee
ring ontveinst zich niet, dat met t-oepaseing
van het aldus ge.vijzigde en in zijn wer
kingssfeer verruimde artikel 126, dat uiter
aard niet dan incidenteel kan worden aan
gewend, slechts geleidelijk'een grootere ge
lijkheid van normen kan worden gescha
pen. De bedoeling is dan ook, eerst in te
grijpen déér. waar de verschillen van dien
drd zijn, dat zij het gevoel van recht
billijkheid onbevredigd laten. Dat ten deze
groote voorzichtigheid geboden is, daarvan
is de Regeeriug zich bewust Voorlichting
op ruime schaal en nauwgezette overweging
ven alle bijzondere toestanden ter plaatse
moeten steeds aan een optreden voorafgaan
Daarbij zal het is reeds gezegd aan
de colleges van Gedeputeerde Staten een
belangrijke plaats worden ingeruimd.
Slechts het algemeen belang mag ten
deze den doorslag geven.
Geen uleuw rechtselement
Naar het oordeel der Regeering wordt
hierdoor niet een nieuw element in het
ambtenarenrecht ingevoerd. Eenmaal aan
genomen, dat reeds thans het bevoegd ge-
DE STAND DER ZUIDERZEE
WERKEN
ZOUTGEHALTE VAN HET
IJSSELMEER
DE WIERINGERMEER-GRONDEN
Volgens de driemaandelijksche mededee-
lingen betreffende de Zuiderzeewerken is
thans vooral het zuidelijk deel van het
vJsselmeer verzoet. In het Noorden is het
zoutgehalte slechts weinig afgenomen.
Het gebied met een betrekkelijk hoog
chloorgeha te, dat zich gedurende langen tijd
langs de Noordhollandsche kust tusschen
Enkhuizen en Muiden heeft bevonden is ge
heel verdwenen. Dit feit is van belang, om
dat thans de verwachting is bevestigd, dat
in de wintersche perioden van krachtigen
wind het water van het meer in sterke mate
wordt gemengd. Het meer zal dus over zijn
geheele uitgestrektheid verzoeten: zoutzak
ken zullen niet achterblijven.
Vastgesteld kan worden, dat de verzoeting
van het IJsselmeer tot dusverre goed aan de
verwachting beantwoordt.
De Wieringermeer
Blijkens de zoutkaart van dit voorjaar ver
toont het kleigebied ten Oosten van de Terp,
dat eerst in 1932 werd begreppeld, uiteraard
no? het hoogste zoutgehalte. Een groot deel
hiervan is of wordt met het z.g. noodmeng-
sel (een mengsel van de voor zout het minst
gevoelige grassen) bezaaid, en daar hier bo
vendien nog het noodige dient te worden ge
daan voor correctie van de aanwezige zure
grondlagen, kan voor dit gebied rustig een
betere ontziltingstoestand worden afgewacht,
alvorens tot in cultuur brengen wordt over
gegaan.
Overigens is gebleken, dat een belangrijke
oppervlakte, grootendeels gelegen in het klei
gebied van het Oude Land, in zoodanige mate
was ontzilt, dat ernstig overwogen diende te
worden, deze gronden alsnog in het zaai-
plan op te nemen. Werd dit niet gedaan, dan
was te verwachten, dat de wilde flora, in het
bijzonder de gewone akker-onkruiden, zich,
dank zij het lage zoutgehalte in zoodanige
mate zouden ontwikkelen, dat hiervan blij
vend last bij de cultuur zou worden onder
vonden.
Besloten werd dan ook, een oppervlak van
pl.m. 1600 ha. aan het bestaande zaaiplan
toe te voegen, waarvoor om verschillende
redenen de keuze is gevallen op roode, witte
en lucerne klaver (zonder dekvrucht). De
klavers geven in het algemeen op de Wie-
ringermeergronden een uitstekende ontwik
keling te zien, vooral nu door enting de
^Sugdontwikkeling aanzienlijk kan worden
-bevorderd. De grond verbeterende werking
van de klavers is, in het bijzonder voor deze
jonge Zuiderzeegronden, van buitengewone
beteekenis ,zoodat gehoopt wordt, dat de
'slag en ontwikkeling van deze gewassen aan
de verwachtingen zullen voldoen.
Spontane vegetatie
De ontwikkeling van de spontane vegetatie
in de Wieringermeer is een interssant pro
ces, dat zeer snel is verloopen en waarbij in
korten tijd reeds vele wijzigingen in het
plantendek zijn opgetreden. Het aantal soor
ten planten, hetwelk zich in den polder ves
tigde, hedroeg in 1930 reeds 101 stuks; in
1931 werden 172 soorten, in 1932 meer dan
2S0 soorten gevonden, waarbij zich in het be
gin van 1933 nog eenige tientallen hebben
gevoegd. D -ze vestiging is het gevolg van
de werkzaamheid van factoren als water
(zeewater en kanaalwater), wind,, menschen,
vogels enz.
De kanalen en slooten van den polder zijn
nog zeer arm aan waterplanten. Toch is er
een merkwaardig gebied in het noordoosten
van den polder, waar, zeer vermoedelijk door
vogels, welke hier bij duizenden huisden,
een vrij soortenrijke moeras- en water-vege
tatie is „overgeplant".
In 1933 wordt het grootste gedeelte van den
polder in cultuur gebracht, waarbij als on-
kruidbestrijding wordt toegepast de zomer-
braak, z-odat het waarnemingsterrein voor
deze verschijnselen langzamerhand wordt te
ruggebracht tot een viertal natuurreservaten,
waarop de verdere ontwikkeling van de na
tuurlijke vegetatie nog jaren zal kunnen wor
den vervolgd.
Geen malaria
De commissie ingesteld door de vereeni-
ging „Malariabestrijding door de Bevol
king", verstrakte de directie over het eerste
halfjaar 1933 enkele gegevens waaraan het
volgende wordt ontleend:
Geregeld werden controle- en propaganda-
tochten naar den polder gemaakt, zoowel
door de leden van de commissie als door den
propagandist. Het bleek, dat alle woningen
te Middenmeer in de slaapvertrekken voor
zien zijn van gaasbescherming. Ook werden
paardenstallen gecontroleerd.
Brochures cn propagandamateriaal werden
in ruime mate beschikbaar gesteld, terwijl
van de gelegenhe om kosteloos verdelgings
materiaal te verkrijgen op voldoende wijze
werd gebruikt gemaakt.
Van de gaasber ïherming werd vrijwel in
alle woningen gebruik gemaakt. De propagan
dist beijvert zich om het doelmatig gebruik
er van te bevorderen.
Bi- de noodwoningen aan Wieringerwerf
en hij eenige boerderijen werden malaria
muggen aangetroffen. Sommige bedrijfsboe-
ren in de richting van het Amstelmeer heb-
h - voor eigen rekening horren laten aan
brengen, ir de benedenkamers. Dit acht de
commissie een verheugend feit. dat ook op
Slootdorp kon worden geconstateerd.
Voor zoover de commissie bekend, heeft
zich geen geval van malaria in den polder
voorgedaan
zag is blootgesteld aan ingrijpen van hooger
hand. is het brengen van de macht daartoe
bij één orgaan bij uitsluiting van andere,
niet dan een verplaatsen van bezieldheid.
Evenzoo is het brengen van reeds bestaan-
le regelingen onder de werking van de cor-
■igeerende bevoegdheid, niet dan voortz.it-
en van de ontwikkeling van 3-cn jegineel,
dat reeds zijn intrede in ons recht heeft
gedaan. Het behoeft geen betoog, dat de
financieele noodtoestand, welke is ingetre
den, een regeling als thans wordt voorge-
urgent doet zijn.
DE RIJKSMIDDELEN IN JULI
OVERZICHT
VAN DE OPBRENGST
De Rijksmiddelen hebben in de afgeloo-
pen maand opgebracht ƒ30.309.047 of
4.400.000 meer dan in dezelfde maand v<
het vorig iaar.
Het zijn vooral drie posten geweest, die
het totaal der Rijksmiddelen in Juid heb
ben doen uitkomen boven het bedrag, dat
in Juli 1932 werd ontvangen.
Allereerst noemen wij dan de invoerrech
ten, welke ƒ6.437.949 in de schatkist brach
ten, terwijl deze post in Juli 1932 5.531.539
in 's Rijks schatkist deed vloeien. Echter
mag niet uit het oog worden verloren, dot
deze meerdere opbrengst bij lange na den
achterstand van vorige maanden ndet dekt.
In het geheel kwam in 7 maanden
voerrechten binnen een bedna
38.717.396 of 5V2 millioen minder dan ovei
hetzelfde tijdvak" in 1992. Ook bleef de op
brengst 51/2 millioen beneden. 7/12 der
naming.
Een tweede post. diie meer opbnaoht dan
in 1932, is de „dividend- en tantièmebelas
ting". Deze bracht op 3.167.887 of 1.403.000
meer dan in Juli 1932. Ook over 7 meander,
geeft deze post in vergelijking met het
vorig jaar een verhoogde opbrengst.
En in de derde plaats was het de accijns
op 6uiker, die in opbrengst boven verleden
jaar uitkwam. Werd op dezen post in Juli
1932 ontvangen ƒ3.337.902, thans kwam bin
nen een bedrag van 4.305.797.
Op de overige posten was het verschil in
vergelijking met het vorig jaar van weinig
of geen beteekenis.
Aan grondbelasting, inkomstenbelasting
en vermogensbelasting werd resp. ontvan
gen 518.308, 2.254.463, en ƒ460.658, terwijl
deze zelfde posten in Juli 1932 ee~
brenget gaven van reep. ƒ448.329, ƒ2.
en 501.805.
In 7 maanden kwam aan inkomstenbelas
ting binnen een bedrag van ruim 38 mil
lioen of ruim IIV2 millioen minder dan in
1932. Gelukkig laat het zich wed aanzien,
dat althans de raming van dezen post aan
het eind des jaars wel bereikt zal worden.
Van de 50 millioen, die geraamd is, was op
31 Juli reeds 38 millioen ontvangen.
De opcenten op de invoerrechten beliepen
in de efgeiloopen maand 1.095.132. In to
taal bedroegen over 7 maanden deze opoen-
ten ruim 9 millioen, terwijl voor het ge
heele jaar is geraamd IOV2 millioen.
Aan statistiekrecht werd ontvangen
157.071 of "00 meer dan het vorig jaar.
De accijnzen op zout, geslacht, wijn, ge
distilleerd en bier bedroegen resp. 170.185,
trwijl deze posten in Juli 1932 in. de schat-
ƒ528.883, ƒ26.569, ƒ2.396.956, en ƒ1"""
kist brachten resp. 60.690, 471.987,
ƒ22.511.845 en
de opbrengst dezer accijnze-
der dan verleden jaar.
De opcenten op den bier- en suikeraccijns
bedroegen resp. .170.695 en ƒ857.844.
De accijns op tabak beliep 1.633.356 of
bijna 4 ton minder dan het vorig jaar. En
over 7 maanden bl ef de opbrengst 3 mil
lioen beneden 7/12 der jaarraming.
De zegelrechten beliepen 1.364.788, wat
geen noemenswaardig verschil oplevert met
verleden jaar. Wel kan bij dezen post opge
merkt worden, dat op het oogenblik bijna
1.4 millioen meer ontvangen is don 7/12 der
raming voor het geheele jaajr 1933.
Wat de registnatiereohten betreft, deze
beliepen ƒ1.022.811 of ƒ239.000 meer dan in
Juli 1932, tea wijl de opbrengst over 7 maan
den ten bedrage van ƒ6.557.429 ruim 7 ton
vooruitging boven 7/12 der jaarraming.
De successierechten toonen in vergelij
king met 1932 een dalende lijn. Werd het
vorig jaar in 7 maanden op dezen post nt-
vangen 21 millioen, thans kon maar 18 mil
lioen worden geboekt
In de afgeloopen maand bleef deze post
met zijn opbrengst van ƒ2.142.096 bijna
ƒ265.000 achter bij 1932
Op den po-Jt „Domeinen, wegen en vaar
ten" werd in Juli ontvangen 216.815 of
ƒ18.500 meer dan het vorig jaar.
De Staatsloterij bracht 10.311 in de
schatkist en de loodsgelden beliepen
ƒ296.250.
De Rijksmiddelen bedroegen in 7
den ruim 218 millioen en bleven alzoo 16
millioen b neden de opbrengst over een
zelfde tijdvak in 1932
Ook bereikten de Rijksmiddelen in 7
maanden niet 7/12 der jaarraming. Zij ble
ven er 4.8 millioen beneden. De mogelijk
heid is niet uitgesloten, dat die achterstand
in de volgende maanden nog ingehaald
wordt Maar 's lande fiinanoiën blijven nog
zorgwekkend.
Op verhooging van inkomsten valt wei
nig te rekenen. Dus zal het brengen van
evenwicht in 's lands financiën grooten
deels gezocht moeten worden in verminde
ring van udtgaven.
DE BEDRIJFSRADENWET
VERKLAARD EN TOEGELICHT
UITVOERIG COMMENTAAR
Zoo juist is verschenen een uitvoerig com
mentaar op de onlangs tot stand gekomen Be
drijf sraden wet. Dit commentaar werd samen
gesteld door het secretariaat van het Ver
bond van Nederlandsche Werkgevers en het
secretariaat van Centraal Overleg in
beidszaken voor Werkgeversbonden. Het be
trokken boek, in totaal 150 pagina's druks tel
lende, is in den boekhandel verkrijgbaar te
gen den prijs van f 1.25.
een eerste hoofdstuk wordt een belang
wekkend overzicht gegeven over de voorge
schiedenis van de Bedrijfsradenwet, terwijl in
het tweede hoofdstuk de belangrijkste punten
uit de wet worden besproken. Daarachter
volgt een uitvoerig artikelsgewijze gerang
schikt commentaar op de bepalingen van de
wet, terwijl tot slot de tekst van de wet nog-
in zijn geheel wordt afgedrukt. Raad
pleging van het werk wordt voorts vergemak
kelijkt door uitvoerige inhoudsopgave en al-
phabetische klapper.
Wii gelooven, dat dit werk, keurig uitge
voerd door de drukkerij Mouton, te 's-Graven-
in een bestaande behoefte voorziet, door
dat thans een ieder, die met de Bedrijfsraden-
wet in aanraking denkt te komen, een gemak
kelijke handleiding ter beschikking heeft.
Voornaamste Nieuws*
(blz. 1)
De opbrengst der rijksmiddelen in Juli waa
vijf millioen gulden meer dan vorig jaar.
De stand der Zuiderzeewerken.
(blz. 2)
In afwachting van het proces inzake den
Rijksdagbrand.
Het ingetrokken interview van Hitier.
Regenramp op Jamaica.
De toestand op Cuba.
Intervieuw met O'Duffy en De Valera.
(blz. 3)
Bondsdagen van den Bond van Chr. Geref.
J.V. te Zwolle.
(blz. 5Ï
Het zilveren jubileum van den Ned. Chr»
Bouwarbeidersbond.
Op onderzoek in Duitschland (XXVI).
VRAGEN VAN KAMERLEDEN
Door den heer W. D r o p is aan de Minis»
ters van Economische Zaken en van Sociale
Zaken gevraagd of zij ten spoedigste willen
bevorderen de afdoening van het verzoek
van het gemeentebestuur van Woudrichem*
waarin gevraagd is, om door het treffen
van steunmaatregelen t.b.v. het riviervis-
scherij-bedrijf, of door opneming van alle
visschers in-een vast te stellen steunrege
ling met rijks-subsidie en met hoogere nor
men dan die van f7 per week voor onge
organiseerde en f 8 per week voor georgani
seerde gezinshoofden te zorgen, dat er een
oplossing wordt gevonden voor de noodtoe
stand onder de riviei^vissóhers.
GEEN HANDELSVERDRAG MET.
RUSLAND
BERICHTEN UIT DE LUCHT GEGREPEN
Van zeer bevoegde zijde wordt ons medé»
gedeeld, dat de in de laatste dagen in de
Nederlandsche en buitenlandsche pers ver
schenen berichten over voorbereidende be
sprekingen inzake de sluiting van een han
delsverdrag tusschen Nederland en Rusland
geheel uit de lucht gegrepen zijn. Hetzelfde
geldt voor de geruchten omtrent de uitzen
ding van een Regeringsvertegenwoordiger
voor dit doel.
In aansluiting hieraan kunnen wij nog
mededeelen, dat er wel besprekingen plaats
hebben tusschen verschillende groepen uit
het bedrijfsleven, die belang bij den uitvoer
naar Rusland hebben over de wijze, waarop
zaken met Rusland gedaan zouden kunnen
worden. ïlet ligt voor de hand, dat de par
ticuliere belangen hierover contact gehad
hebben met competente NederlandschS
autoriteiten»
HERKENNINGSMIDDELEN VAN
PETROLEUM
De minister van Financien heeft, uit over
weging, dat voor kleine importeurs en han
delaren in petroleum en voor bezitters van
voor eigen gebruik bestemde hoeveelheden
petroleum de in zjjn beschikking van 11
Augustus j.l. bedoelde herkenningsmiddelen
zoo noodig ook van Rjjkswege verkrijgbaar
dienen te worden gesteld, o.m. het volgende
bepaald:
Het Laboratorium van het Departement
van Financiën zal zich belasten met het aan
bovenbedoelde personen verkrijgbaar stellen
van herkenningsmiddelen „Blau B. für Za-
ponlack" en „Furfurol" met een minimum
hoeveelheid per zending van respectievelijk 1
gram en 2 gram en een maximum hoeveel
heid van respectievelijk 200 gram en 400
De belanghebbende vraagt de benoodigde
herkenningsmiddelen aan bij den Ontvanger
der accijnzen, onder wiens kantoor hij woont
of gevestigd is. Op de aanvraag dienen be
halve de benoodigde hoeveelheid duidelijk te
worden vermeld de naam en het adres, waar
aan de herkenningsmiddelen moeten worden
ingezonden. Bij de aanvraag stort de belang
hebbende de vergoeding, welke voor de ver
krijging van de herkenningsmiddelen wordt
geëischt, te weten: 4 cent per gram „Blau
B. für Zaponlack"; cent per gram „Fur
furol", benevens f 1.per zending voor ad
ministratie-, verzendings- en andere kosten.
Gedeelten van een gram worden voor de be
rekening van de vergoeding steeds voor een
volle gram gerekend. Indien het eindbedrag
op cent eindigt, wordt het naar boven
afgerond tot een heele cent.
Het Laboratorum verzendt de herkennings
middelen franco aan het op de aanvraag ver
melde adres.
EEN GROOT-OPLICHTER
De 41-jarige gedetineerde koopman J. Wj
VmgJaeh1er5den'>,rug~he-efter ,'nd* zich op-
ieuw voor de Haagache rechtbank te verant-
oorden wegens een serie door hem geplee>g-
ooderen, zonder volledige betaling te laten
Wegens meermalen gepleegde oplichting en
c^chentrekkerlj werd tegen W. IJ Jaar gev.-
atraX geëisoht, De verdediger pleitte dementi®