O r „Si" D NS PRAATUURTJE LAND. EN TUINBOUW No. 201 DON HERD AD 10 AUGUSTUS 1933 BEWEZEN!! Adverteeren in „LAND- EN TUINBOUW" heeft succes WÊÊÊKÊÊÊÊÊÊÊKÊ „Land- en Tuinbouw" bereikt duizenden boeren en tuinders mmmëNNI "Y^/anverhouding tusschen productiekosten en productieopbrengsten Het rapport van de Staatscommissie-Ebels Naar aanleiding van het in Nov. 1927 in de Tweede Kamer door nir dr L. N. Deckers geopperde denkbeeld, werd bij Kon. besluit van 15 Doe. 1927 een Staatscommissie be noemd „tot het onderzoeken van de vraag of en, zoo ja, in hoeverre en door welke oor- zaken in den land- en tuinbouw een wan verhouding bestaat tusschen de bodemprij zen en productiekosten eenerzijds en de op brengst der producten anderzijds". Tot voorzitter dezer commissie werd be noemd rnr dr L. N. Deckers, die in October 1929 aftrad wegens benoeming tot Minister van Defensie en vervangen door den heer F .E. H. Ebels, waarom deze commissie ge noemd wordt de commissie-Ebels. Door den toenmaligen Minister van Land bouw, mr J. B. Kan, geïnstalleerd op 23 Dec. 1927 werd de installatierede, als gebruike lijk is, door den voorzitter mr dr Deckers beantwoord met een rede, waarin o.a. ge zegd werd: „Ik zal mij niet wagen aan een voorspelling omtrent het tijdstip, waarop de Staatscommissie de Koningin- haar rap port zal kunnen aanbieden. Wel wil ik ech ter verzekeren, dat wij met voortvarendheid zullen arbeiden, een voortvarendheid-, waar van Uwe Excellentie ons een keer te meer het uitnemende voorbeeld heeft gegeven door te bevorderen, dat deze Staatscommis sie haar werkzaamheden kan beginnen op den dag af één maand, nadat ik de eer had in de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal haar instelling te be pleiten". Wij hebben een viertal woorden vet laten drukken, omdat het ons voorkomt, dat deze „voortvarendheid" meer een landbouw- departementale voortvarendheid beteekend heeft, dan een voortvarendheid, die de door snee-particulier adhter deze woorden zou hebben gezien. Het verschijnen van het „Verslag over den Landbouw" over 1931 op 14 Juli '33 was ook een bewijs, dat door een departement een andere verklaring aan 't woord „voort varendheid" wordt gegeven als Van Dale in het Woordenboek der Nederlandsche taal er aan toeschrijft. Over dat laatverschijnen van't Landbouw- verslag hebben we iets gezegd in ons num mer van 13 April 1.1. en in „OnS Praatuur tje" van 28 Juli LI. Dat dit rapport nu wordt uitgebracht, in deze tijd, waarin we zoo goed als niets meer hebben aan de rijf ere er in gegeven en de conclusies er in getrokken, in verband met de bedoeling, waarvoor deze commissie werd ingesteld, is jammer voor het omvang rijk werk, dat de commissieleden er voor hebben gedaan en voor de ettelijke duizen den guldens, die deze Staatscommissie en de uitgave van dit omvangrijke rapport !(ruim 300 pagina's) aan den Staat hebben gekost Toch is niet alles tevergeefs geweest Het rapport bevat een rijke vereameling gege vens, die op zidh zelf waardevol zijn al zijn ze dan ook, zooals we reeds opmerkten, niet meer van nut bij de beantwoording varr de vraag, die de commissie kreeg te beantwoor den, tenminste niet van de vraag: of, en zoo ja, in hoeverre het mogelijk is in de ver houdingen verbeteringen aan te brengen. De Commissie heeft dat zelf ingezien en ontheffing gevraagd van haar taak deze vraag te beantwoorden, omdat de heerschen de crisis zoo veelvuldige en sterk ingrijpen de wijzigingen in de economische toestan den medebrengt, waardoor een volkomenon zekerheid omtrent de bestaans- en ontwik kelingsmogelijkheden bij den landbouw ver oorzaakt heeft Bij Kon. besl. van 14 Nov. 1932 is deze out heffing verleend. Wat nu het rapport aangaat, merken we het volgende op: DAT IS GOEDKOOP En dan nog wel met „POKON", de bekende oplosbare kunstmest voor kamer planten. Verkrijgbaar in flesschen van 40 cent, 1.75 en 3.— bij de bloem- en taadwinkels, waar gratis kleurenfoto's met behandeling van veel planten be- jahiklbaar zijn. H. P. BENDIEN POKONFABRIEK NAARDEN Na een inleiding behandelende het ont staan en de werkwijze der commissie, geeft het eerste hoofdstuk uitvoerige beschouwin gen over indexcijfers. Het tweede hoofdstuk bevat een vergelijking van de uitkomsten van boekhoudingen van landbouwbedrijven in de jaren 1910 tot en met 1913 en 1923 tot en met 1926. Het volgende hoofdstuk bevat gegevens van de Inspecteurs der directe be lastingen met betrekking tot de financieele resultaten van het landbouwbedrijf, terwijl het vierde hoofdstuk gegevens daaromtrent bevat van de bureaus voor landbouwboek houding. Daarna volgt im het vijfde hoofd stuk een berekening van de «aarde der Nederlandsche landbouwproductie en van 't agrarisch inkomen, waarin achtereenvol gens zijn medegedeeld een berekening over de jaren 1923-'2t tot en met 1930-'31 met be trekking tot akkerbouwproducten, dierlijke producten, toegevoegde grondstoffen en an dere onkosten, berekeningen over de jaren 1909—1912 en over hri oogstjaar 1931/32, be rekening van het agrarisch inkomen en eindelijk een vergelijking tusschen de ge gevens der centrale bureau's voor land bouwboekhouding en de berekening van de waarde der landbouwproductie. Het hoofd stuk besluit met de beschouwingen over de uitbreiding der landbouwproductie. Het zesde hoofdstuk behandelt de bereke ning van het aantal arbeidskrachten in het landbouwbedrijf, het zevende hoofdstuk de verdeeling van het agrarisch inkomen en het laatste hoofdstuk bevat de slotbeschou wingen van de Staatscommissie, waarin zijn samengevat de uitkomsten »&n het on derzoek naar de economische positie van het landbouwbedrijf. Een dertiental grafieken dienen naast een groot aantal statistische gegevens ter verduidelijking van de gegeven beschouwin gen. Conclusies. Het resultaat, waartoe de commissie komt, luidt: Een wanverhouding tusschen de bodem prijzen en productiekosten aan de eene zijde en de opbrengst der producten aan de an dere zijde kan niet, of althans niet in be langrijke mate worden geconstateerd in de jaren 1924/29, wanneer de goede en de min der goede jaren van deze periode met el kander worden verrekend, en evenmin in de voor-oorlogsche jaren 1909/12. Wel was de wanverhouding zeer duide lijk aanwezig in het laatste jaar der eerste na-oorlogsche crisis, het oogstjaar 1923/24. Het ondernemersverlies bedroeg in dat jaar 55 millioen gulden of 27 per H.A. Eveneens was de wanverhouding gemid deld in de Nederlandsche bedrijven aan te toonen in het crisisjaar 1929/'30, waarin ech ter groote verschillen bestonden tusschen de bedrijfsresultaten van akkerbouw en vee houderij. Bijzonder groot was de wanverhouding in het oogstjaar 1930/'31, waarin het onderne mersverlies 139 millioen gulden bedroeg of 67 per H.A Nog sterker deed zij zich gevoelen in het oogstjaar 1931/32. Niettegenstaande de da ling der bruto-pachtsom met 80 millioen gulden, de loonsverlaging van 11 pet en de door de regeering ten opzichte van tarwe, suikerbieten, vlas en aardappelmeel geno men maatregelen, bedroeg het ondernemers verlies 178 millioen gulden op f85 per ha. Door de indexcijfers wordt in de maan den Juli-December 1932 een verdere achter uitgang van het agrarisch inkomen geregis treerd. De verliezen, geleden in de eerste na-oor logsche crisis, konden wellicht in veel ge vallen worden opgevangen door de in de oorlogsjaren gemaakte winsten. In de jaren 1924/20 zijn echter zoodanige winsten zeker niet verkregen, zoodat-hieruit geen reserve beschikbaar is om de verliezen te bestrijden door de tegenwoordige, zooveel diepere crisis veroorzaakt Oorzaken der wanverhouding. De voornaamste oorzaak der wanverhou ding moet, naar de meening der commissie, worden gezocht in het bijna voortdurend da lende prijspeil der landbouwproducten op de wereldmarkt en dientengevolge ook op de binnenlandsche markt waarbij de verlaging van verschillende belangrijke be- drijfsuitgaven ver ten achter is gebleven. Bij deze daling van het prijsniveau zijn de akkerbouwproducten steeds voorgegaan. Waarna de veeteeltproducten volgden na ongeveer een tot anderhalf jaar. De daling na 1920 valt in het algemeen samen met productie-uitbreiding. Sedert. 1911 is de wereldproductie, van tarwe sterker toegenomen dan de bevolking. Met aardappelen, suiker, vleesch, is dit in Europa eveneens het geval. De prijsstijging veler productiekosten werkt mede aan de wanverhouding. In de eerste plaats de arbeidsloonen. In de eerste jaren na 1914 bleef het index cijfer van het arbeidsloon wel iets achter bij dat van de prijzen der landbouwproducten, doch het was slechts weinig. De prijzen dei- landbouwproducten bereikten een maximum in 1919, het arbeidsloon in 1920. In de daarop volgende jaren zijn de prijzen der landbouw producten veel sterker gedaald dan de loo- "öe bodemprijzen zijn in de jaren van stijgende prijzen zeer snel mede omhoog gegaan. Zij waren ech ter omstreeks 1927 nog niet noemenswaard teruggeloopen, ondanks de sterke daling, welke de prijzen der landbouw-producten sinds 1919 ondergingen. Wel is na 1929 een sterkere daling ingetreden, doch waarschijn lijk kwamen hiermede de bodemprijzen, ge middeld voor geheel Nederland in het oogst jaar 1931/32, nog niet benoden het peil van vóór den oorlog, hoewel de prijzen der land bouwproducten in het genoemde oogstjaar daar omstreeks 15 pCt. beneden lagen. De commissie komt zoodoende tot de ge volgtrekking, dat in verscheidene jaren, en in het bijzonder in de laatste jaren, een wanverhouding in het landbouwbedrijf is ontstaan, doordat het prijspeil der produc ten bijna voortdurend dalende was, terwijl de productiekosten met uitzondering van de groothandelsprijzen der veevoedermidde len en kunstmeststoffen benevens de bo demprijzen niet in overeenstemming met de prijzen der producten teruggingen. De prijs van het Verslag, dat 338 bladz. groot-octavo formaat beslaat, bedraagt f2.50 per exemplaar, franco thuis. Bij voorkeur bestelle men door overschrij ving der kosten op postrekening 39500 van den Dienst der Ned. Staatscourant (Rijks uitgeverij). BERICHTEN VAN DEN P. D. Jnvoer van planten in Amerika In eenige bladen is de aandacht gevestigd op een redevoering van mr Strong, chef van het Bureau of Plant Quarantine te Washington, gehouden op een bijeenkomst van boomkweekers te Chicago, waarin deze blijk gaf van opvattingen omtrent de toe passing van het bekende invoerverbod in Amerika van planten en bloembollen, die op verschillende punten van de thans gel dende afwijken. Deze mededeelingen zullen vooral bij de belanghebbende boomkweekere in ons land de hoop gewekt hebben, dat onze eertijds zoo belangrijke uitvoer van planten naar Amerika, ten deele althans, hersteld zou kunnen worden. Aan deze mogelijkheid, die voor ons land van beteekenis kan zijn, wordt door de be langhebbende instanties alle aandacht ge wijd. Tegen het koesteren van bepaalde ver wachtingen meen ik op dit oogenblik echter ernstig te moeten waarschuwen, daar amb telijke aanwijzingen voor het in voorberei ding zijn van wijzigingen der betreffende invoerbepalingen ten eenen male nog ont breken. Tevens meen ik ernstig te moeten aan raden, dat door de boomkweekere indivi dueel geen enkele stap, die als een voorbe reiding van uitvoer beschouwd zou kunnen EEN G0EDK00PE STIKSTOFMESTSTOF MET UITNEMENDE EIGENSCHAPPEN Inlichtingen worden verstrekt door het Landbouwkundig Bureau der Staatsmijnen te Lutterade (L.). worden, ondernomen wordt, daar hierdoor de totstandkoming van een regeling, als daarvan, te zijner tijd sprake zal zijn, ten zeerste belemmerd zou worden. De inspecteur, hoofd van den Plantenziektekundigen Dienst, N. VAN POETEREN. e graanoogst Omtrent de graanoogst deelt het Interna tionaal Lan-dbouwinstituut te Rome aan de Directie van de Landbouw mede, dat gege vens over de vooruitzichten van den graan oogst in Sovjet-Rusland ontbreken. Noch tans kan worden opgemerkt, dat de weers omstandigheden over het geheel genomen dit jaar gunstiger schijnen te zijn geweest dan verleden jaar, in het bijzonder in de zuidelijke gebieden. Hoewel over den oogst van zomertanve geen zekerheid verkregen is en ofschoon de inheemsche toestand met betrekking tot de voedingsmiddelen tot voor zichtigheid noopt in zake den uitvoer van graan, doet de goede stand van het gewas toch verwachten .dat in de komende cam pagne 1933'34 meer zal kunnen worden geexporteerd dan in de thans ten einde loo- pende het geval is geweest In Noord-Amerika is do opbrengst door droogte, en zeer warm weer sterk vermin- dedr. De achteruitgang werd in vergelijking met verleden jaar op 8,7 millioen ton tarwe geschat voor de Vereen. Staten en Canada tezamen. Djt cijfer wordt 13.4 millioen ton hij vergelijking met de gemiddelde op brengst in de jaren 1927—'31. Ook de pro ductie van rogge, gerst en haver is belang rijk verminderd. In de meeste productielanden van Azië is de tarweoogst beter dan verleden jaar. In Britsch-Indië, Japan en Turkije vertoonen de schattingscijfere belangrijke toenemin gen. In Syrië, Palestina en Libanon wordt daarentegen een achteruitgang verwacht De over China verkregen inlichtingen geven den indruk, dat de oogst daar te lande veel overvloediger zal zijn dan de geringe pro ductie van 1932. In Noord-Afrika is de tarwe-opbrengst achteruit gegaan, zoowel in Egypte als in Marokko, Algerië en Tunis. Vooral in laatst genoemd land is de productie verminderd, ook de gerstproductie is vrij gering. De goede resultaten in Marokko te dien aanzien wegen niet op tegen den achteruitgang in Egypte en vooral in Tunis. Op het zuidelijk halfrond is de ontwikke ling der gewassen bevredigend geweest, zoo wel in Argentinië als in Australië. In laatst genoemd land hebben de door droogte be zochte gebieden kort geleden voldoende regen ontvangen. WAt de graanoogst in Europa aangaat, wordt d.d. 22 Juli LI. gepubliceerd, dat de tot dusver ontvangen inlichtingen ter zake den indruk geven, dat, indien de weersge steldheid bij voortduring gunstig blijft, de tarwe-oogst in Europa, Sovjet-Rusland bui ten beschouwing gelaten, niet alleen den zelfden omvang zal kunnen bereiken als in 1932, in welk jaar de productie grooter was dan ooit werd opgeteekend, maar dien zelfs zal kunnen overtreffen. Ook ten aanzien van de hoedanigheid schijnt het mogelijk, dat het product dat van verleden jaar over het geheel genomen te boven zal gaan Men verwacht, dat de oogst van rogge en gerst vrijwel gelijk zal zijn aan dien van 1932. Toen was de totale opbrengst van die gewassen overvloedig en vrij belangrijk boven het gemiddelde. Daarentegen belooft de haver een productie, welke een weinig beneden die van verleden jaar en ook be neden het gemiddelde blijft. Proeven met aardbeien In den proeftuin te Naaldwijk worden de laatste jaren onder leiding van Ir. J. M. Riemers proeven met neonbelichting op verschillende gewassen genomen. In het af- geloopen seizoen werden aardbeien behan deld, terwijl tegelijkertijd de invloed van voorkoelen en koolzuurbehandeling nage gaan werd. Wat dit laatste aangaat, werd om het koolzuurgehalte van de lucht in de kas te verhoögen eenige malen per dag een hoe veelheid spiritus verbrand en het koolzuur gehalte daardoor opgevoerd van 0.033 pet. normaal tot hoogstens 0.25 pet Natuurlijk was het koolzuurgehalte niet permanent van die sterkte daar door het openen van de deuren en door het noodza kelijk luchten steeds weer koolzuur ont- Wat het voorkoelen betreft, dit geschiedde gedurende 18 dagen en wel tot een tempera tuur van 0.1 gr. C. Hierdoor werd, zooals dfëie proeven leerden, de ontwikkeling der planten versneld en de bloei zeer vervroegd. Oök de koolzuurbehandeling vervroegde de SMEERKIT ideaal dekmiddel voor oude en lekke kassen, kan met kwast koud worden verwerkt DORDRECHT bloemvorming, doch had weinig of geen in vloed op den groei. Zoowel de voorkoeling, als de „begassing" en ook de neonbelichting hadden een zéér gunstigen invloed op de z.g. „nieten", dat zijn de bloemen die het niet tot vruchtzet ting brengen. Als voorbeeld moge dienen, dat bij de niet behandelde planten 113 „nie ten" voorkwamen en bij evenveel „voorge- koeldc" planten slechts 58. Ook het begas- sen en het belichten hadden ieder voor zich merkbaar gunstige resultaten op de „nieten" De opbrengstvermeerdering door bovenge noemde invloeden was groot, terwijl de reeds genoemde vervroeging ook van veel beteekenis is wat de financieele opbrengst betreft. Alleen koelen gaf een oogstvermeer- dering van ongeveer 20 pet. En als alle drie middelen toegepast werden kon de produc tie met 73 pet toenemen. Het oordeel van den Rijkstuihbouwconsu- lent Ir. Riemens luidt dan ook: De aardbei is een plant, die zich wel leent voor verder onderzoek. Betonkuipen voor inkuilen Op de laatst gehouden bestuursvergade ring van de Geld. Overijs. Mij. v. Landb. was van het Instituut voor Landbouwwerk tuigen en gebouwen te Wageningen een teekening met beschrijving ontvangen voor het maken van betonkuipen voor het inkui len van groenvoer. Bij het inkuilen volgens de Virtanen-methode luidt het voorschrift dat men speciaal ronde betonnen kuipen moet maken zonder bodem. Voornoemd Instituut acht het niet nood zakelijk, en wenscht aan deze kuipen niet den cylindervorm te geven maar den vorm van een veelhoek van een voldoend aantal zijden om geen gevaar te loopen van een minder goede uittreding van de lucht. De veelhoek kan worden samengesteld uit vlakke betonplaten, die de boer zelf kan maken, hetgeen een enorme besparing aan kosten geeft Het bestuur raadt belangstellenden, die voornemens zijn een inrichting voor het in kuilen van groenvoer te laten maken, ten sterkste aan, eerst studie te maken van bo venbedoelde betonkuipen, waarvan teeke ning met toelichting bij het Instituut voor Landbouwwerktuigen is te verkrijgen. Ontvangen geschriften Landbouw-nitvoerwet-1929 door Mr. H. J. J. Schol tens. Uitgave van N. Samsom, N.V. te Alphen a. d. Rijn. Bij al de rompslomp van bepalingen en voorschriften, die de laatste jaren ons het leven veronaangenamen is wel een gids noodig om er de juiste weg in te vinden. Zoo'n gids heeft men in dit handig zak boekje. Het bevat alle wetten, Kon. beslui ten, uitvoerbepaliogen welke verband hou den met de landbouwuitvoerwet Voor alle Rijksambtenaren, die betrokken zijn bij den binnen- en buitenlandschen land bouwvoorRchtingsdienst alle bestuurders van land-, tuinbouw, veeteelt, zuivelorgani- satie enz., is het een onmisbaar boekje, dat 103 bij 147 m.M. groot, zoo heel geschikt is, om steeds bij zich te dragen. De naam van den bewerker is borg, dat met de uiterste zorgvuldigheid is tewerk gegaan. De uitvoe ring is, zooals we dat van Samsom gewoon zijn; onverbeterlijk: een inhoudsopgave, een alphabetisch register, langs de kant der bla den aanteekeningen om het zoeken te ver gemakkelijken- een duidelijke druk, een so lide inbinding. Floralia's Orchideeën-nummer, uit gave van Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem. Het welbekende weekblad Floralia, dat meermalen met welverzorgde extra-num mers komt, heeft thans twee weken aaneen zijn kolommen gewijd aan de aristocrate onder de bloemen, de Orchidee. En alweer, hoe kan het anders bij dit weekblad, is het iets moois geworden. Ech ter vinden wij ditmaal minder geslaagd de kleurplaat. Deze geeft een o.i. stijf beeld van Cyprepedium, welke toch zoo schoon, zoo elegant in werkelijkheid is. 't Moet, lezen we, Paphiopedulum zijn, doch dat zullen we voorloopig maar voor kennisgeving aannemen; de naam Cypre pedium is nu eenmaal ingeburgerd voor het fraaie Venusschoentje, zooals we ge woonlijk zoggen, en de wetenschap is heel belangrijk, daar niet van, doch om, nu de naam Cyprepedium eenmaal goed gang baar is geworden, ons weer met een andere en veel lastiger uit te spreken naam, Pa phiopedulum, aan te komen is wat veel g& vergd. En dat nu juist de orchideeën populaii worden. Tot dit populair worden werken deze twee nummers krachtig mee. Vlot geschreven interessante artikelen en heel fraaie folo's, waarvan weer meerdere in rotogravure waarbij vooral planten en bloemen zoo mooi uitkomen. Met belangstelling lazen we het artikel van G. v. Blankensteyn -ver: Orchideeën in de huiskamer. Het motto van dit artikel is: Niemand behoeft orchideeën te missen! Ze groeien in de huiskamer. De andere artikelen zijn eveneens heelj MARKTOVERZICHT (Medegedeeld door het Centraal Bureau)'.; VOERARTIKELEN. De prijs van de mais is de laatste week geleidelijk omlaag gegaan, tengevolge van het ruim aanbod en daartegenover staande geringe vraag. Op aflading blijft men nogj steeds een premie vragen. Gerst zoowel Laplata als Donau is even-i eens lager in prijs. Het aanbod van rogge en tarwe blijft ruim, zoodat daarvan de prijzen eveneens teruggegaan zijn. MESTSTOFFEN. Stikstofmeststoffen. Nog steeds laten de nieuwe prijzen op zich wachten] We zien nog wat vraag vooral in de zand4 streken voor de knollenbemesting en in do weidestreken vooj de tweede snede, maar da groote pluk is geweest. Onze noteeringen blijven nog vrijwel on« veranderd: Zwavelzure ammoniak 201/» peti bd/sp. vr. overslagplaatsen f 4.75, Ammon* salpeter S. M. 20% pet. idem f 6.05, KalksaH peter 15% pet. idem f 6.45, Chilisalpete» 151/2 pet. gemalen idem invoerhavens f 6.60j Thomasmeel. Terwijl de markt van thomasmeel in het buitenland nog steeds vaster loopt, is de kooplust hier te lande aanmerkelijk verminderd. Tweedehands aanbied-'ngen zijn er in België bijna niet en de eerste hand vraagt zeer hooge prij zen. De laagste prijs op het oogenblik is 11 3/4 cent op Luik, hetgeen op plm. 132 cent spoorvrij IJsel uitkomt. De binnenland^ sche prijzen hebben zich echter niet zoo snel kunnen aanpassen. Is in het thans loo pende jaar een grooter verbruik te ver wachten dan in het vorige jaar? En zullen de werken in staat zijn zijn de tegenwooi> dige prijzen te handhaven of zal er na de rogge in Nederland in de eerste maanden weer veel minder gekocht worden, waar-1 door wellicht de prijzen zouden kunnen in-i zakken? Duitschland heeft vanaf 1 Januari1 nog niets uitgevoerd en zal ook wel als le-! verancier niet meer op de markt verschij-j nen. De toestand is daardoor wel wat over zichtelijker geworden. Aan het eind der week bedroegen de prij zen: Disponibel te Groningen 13.8 ct te Rotter dam 13,3 ct. Uit aanvoerschip tramvrij Doesburg:; Augustus 12,8, September 12,9, October en Dec. 13, Dec. 13,1, spoor/tramvrij Zutphen/, Deventer b.v. Hasselt: resp. 12,9, 13, 13, 13,2, 13,3; op auto Wageningen: resp. 13, 13,1, 13,2, 13,3; op auto Amersfoort: resp. 13,1, 13,2, 13,3, 13,4, en auto/brd. vr. Alkmaar 13.4. Augustus-levering boordvrij Groningenl 13.8 ct. September idem 13.9. Superfosfaat. De markt is vast maar stil. Grootere zaken gebeuren er weinig, meer. De prijzen waren: Nederlandsche (Ultra-super) bd/sp/op auto fabr. Groningenl 14 pet. f I.671/0, 17 pet. I.971/0, 18 pctf2,07%J 19i/o pet. f 2.221/» en bd/vr. fabr. Kral. Veer/i Pernis resp. f 1,57%, f 1,87%. f 1.87%] f l.P7i/2 en f 2.121/0. I Er zijn toch rare menschen op de wereld. Daar leeft me 6edert -eenigen tijd een boer in den top van een der hoogste boomen van het dorp Tchubra. Zijn kleeresi zijn geheel gerafeld en zijn haren hangen op zijn schou ders. De inwoners van het dorp reiken hem voedsel toe, dat zij aan lange palen vastma ken. Hij neemt hun giften in ontvangst doen zegt geen woord. Deze zonderling was een welgestelde boer die gelukkig met vrouw en kinderen leefde. Op zekeren dag verdween hij en werd eenige dagen later boven in den boom ontdekt, waar hij sinds dien gebleven is. De eenige worden die de zonderling tot du^yer gesproken heeft zijn: „IK HAAT DE AARDE". De autoriteiten hebben totdusver geen stappen gedaan om den man uit den boom te verwijderen. Laat hem maar gerust zitten. Hij is toch nog niet los van de aarde en houdt toch ook nog wel van de producten der aarde, zooals blijkt Maar waarom ze zooveel moei te doen om hem voedsel toe te reiken, be grijp ik niet. Hij zal zonder die moeite zelf het wel komen halen. Zoo'n man verdient nog minder de aandacht dan de In Zuid-Servië hebben nl. de ooi land bevrijd van een sprinkhanenplaag. De sprinkhanen waren in zulke groote zwermen komen opzetten, dat zij dreigden den geheelen oogst te zullen verwoesten. De Joegoslavische regeering had, in verband hiermede, reeds maatregelen genomen en een aantal mannen, bewapend met vuurwerpers en chemische spuiten naar het bedreigde district gezonden. Docih, voordat deze met hun werk begonnen, hadden de ooievaars reeds zulk een opruiming onder de sprink hanen gehouden, dat de mannen voorloopig niet behoefden in te grijpen. Ook IN ONS LAND KOMEN SPRINKHA NENPLAGEN VOOR. Toen nl. verleden week arbeiders te Bare- veld bij Wildervank aardappels wilden rooien, werden zij daarin op niet alledaag- 6che wijze gestoord. Er daalde nl. te plm. 3 uur een zwerm sprinkhanen neer in zoo groot aantal, dat de arbeiders niet verder konden werken. Na ongeveer 10 minuten steeg de troep weer op en verdween in zuidelijke richting. Een der achterblijvers werd gevangen. Het beestje is groen van kleur en heeft een leng te van ongeveer 4 5 c.M. Nu komen de sprinkhanen van 4 A 5 c.M. wel meer in ons land voor, zij het dan niet in zoo'n gro<?tesi getale, dat zg den arbeid belemmeren noch in den regel veel schade aanrichten. Niet zooveel schade als de walvisch onze veeboeren aandoet. Maar dat doet dit dier nu niet met opzet; integendeel, de walvisch Ibijft ook liever leven. Maar het walvisch vet is tegenwoordig in de smaak, 'k Zou anders zeggen, laten ze en hier het roombotergebruik maar weer bevorderen. Misschien is daar kans op nu men in Sovjet-Rusland het walvischv|.eescti tot een stapel-voedingsmiddel maken wil en de sovjet-regeering besloten heeft onverwijld i*i de noordelijke havens fabrieken op te richten voor het conserveeren niet alleen van walvischvleeseh, doch ook van zeehon den- en walrussen vleesch. De sovjetpers geeft groote publiciteit aan het plan eri roemt de smaak en voedingswaarde van dit voedsel. Geef mij maar een biefstukje in roomboter gebakken. In de restaurants krijgt men het vermoed ik meestal in margarine gebakken. Het margarinebordje bij restaurants en ban ketbakkers zou toch wel wat uithalen ge loof ik. Meer dan het idee van den Russischen ingenieur, die een groot plan heeft ontwor pen, om door het aftakken van een warmen oceaanstroom, de onbewoonde kale wilder nissen van het door ijs ingesloten gen. Het houdt tevens in, om WladiwostocK, dat thans drie maanden van het jaar door het ijs is ingesloten, het geheel e jaar door voor schepen toelaatbaar te maken. Lang» het eiland Sachalin loopt een warme stroom, bekend als de Tsuchima-stroom en van te gengestelde richting een koude stroom. De ingenieur is nu voornemens een dam op te werpen tusschen het eiland Sachalin en de kust van Siberië, teneinde zoodoende den loop van den kouden stroom af te lei den, en den wannen stroom te voeren langs de met sneeuw bedekte kusten van Siberië. We hebben momenteel genoeg, mis schien veel te veel productief land op de wereld, daarom laat dit plan met Siberië mij Siberisch koud en gun ik graag dezen inge nieur zijn fantastische idealen. Meer uitvoerbaar lijkt mij het plan dat ze in Duitschland hebben met het invoeren van EEN NEGENDE LEERJAAR ALS „LANDJAAR". Onze Rijikslandbouwconsulent in Berlijn schrijft daarover, dat om de stadsj'eugc een beter inzicht in het leven ten platten- lande te doen verkrijgen en tevens om meer lust voor de landbouwkolonisatie bij hen op te wekken, in 1934 voor de volksscholen in steden met meer van 25.000 inwoners een 9e schooljaar als z.g. landjaar zal worden ingevoerd. Maar nog beter is het voor de landjeugd. Daarom moeten de hoeren en tuinders er eens goed over denken om, als de gelegen heid er voor is hun te zenden. De tijden zijn thans zóó, dat meer dan ooit alles moet gedaan worden om het bedrijf zoo goed mogelijk te voeren. Daar voor is practische kennis noodig, doch daar voor is ook noodig een theoretisch inzicht iai de eenvoudigste en meer samengestelde zaken van ons bedrijfsleven. Men moet meer dan vroeger weten het hoe en waarom dei- dingen, om bij voorkomende moeilijkheden de juiste weg te kiezen. Neen, boeren en tuinen wil men ze op deze scholen niet leeren. Dat is dwaasheid van hen, die dit wel eens spottend als een argument tegen deze scholen aanvoeren. Maar wel zal de jongen, als hij goed van aannemen is er heel wat opsteken, waardoor hem later in het bedrijf heel wat dingen duidelijker wor den en gemakkelijker afgaan. Het verruimt het inzicht in het boeren- en tuinderswerk. Dat hebben we noodig. De tuinders hebben ook MEER DAN 5 MILLIOEN GULDEN STEUN noodig. 't Was niet goed om als uiterste grens bij deze vijf millioen gulden te blijven. Geluk kig heeft minister Verschuur dit blijkbaar ook wel ingezien en daarom dooi- den gees telijken adviseur vam den R.K. Diocesanen Land- en Tuinbouwbond, rector Kok op een boeteprocessie naar Heilo laten mededeelen dat hij er van overtuigd w-as, dat vijf mil lioen gulden als steun voor den tuinbouw onvoldoende is en dat de minister maat regelen zal zoeken, om tot verhooging van dit bedrag te komen. Met deze verklaring van den minister zijn we voor de tuinders heel blij, doch waarom dit via den geestelijken adviseur aan de R.K. tuinders het eerst moest medegedeeld I worden, is ons een raadsel. 1 Onzes inziens is dit geen aanbevelens-. waardige wijze van publiceeren van. berich ten, waarop heel de tuinbouw met spanning; wacht. Dat had wel langs een andere weg 1 aan alle tuinders kenbaar kunnen worden' 1 gemaakt. Misschien heeft de minister gedacht dat het via de land- en tuinbouwpers niet zoo 1 veel effect zou hebben. Misschien had Z.Exo, 1 daarin wel gelijk, want die is in ons land; dat zoo'n goede naam heeft op land- en' tuinbouwgebied, niet bepaald schitterend tel noemen. We hebben een hoop vereenigingsl organen, die nu niet bepaald uitblinken als 1 journalistieke lichten, noch veel voor de 1 boeren en tuinders beteekenep. 't Is totaal versnipperd. Wat al energie, wat al een geld gaat door deze versnippering verloren na het overlijden van de Veldbode. Dat is heel jammer. Er is behoefte aan. We moeten ook op lamdbouw-technisch ge-I bied bij blijven. Vooral thans hebben wij het! noodig. En we hebben niets, maar dan ook niets van eenige beteekenis. In Duitschland! is dat anders. En daar gaan ze verschillen-! de kleine bladen opnemen in één grooter,! maar dan ook betcekenisvol blad. Dus heel wat anders als met de Veldbode geschiedde Wij zouden het zeer toejuichen als er een flink landbouwblad kwam. En ongetwijfeld vele boeren met ons. Maar 't al weer zoo laat Voor een paar weken doe ik er het zwijgen toe. Tot de volgendekeer. PRAATJESMAKER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8