DONDERDAG 3 AUGUSTUS 1933
Tiendaagsche veldtocht
door Badenerland en langs den Rijn
NAAR MOEZEL EN RIJN
IV.
In Mainz crin.<r het reisgezelschap in andere
ongetwijfeld ook zeer goede handen over.
We konden liet met onize nieuwe geleiders
al dadelijk uitstekend vinden. Den oolijken
Verkehrsdirector Fr. Liebenstund, een all
round Rijnlander, las men gezondheid en
guitigheid van het gelaat en Dr H. Schultz,
die hem ter zijde stond, bleek een van die
vlotte lieden, waarmee je dadelijk „lezen en
schrijven" kunt. Bovendien ontpopte hij zich
als een voortreffelijk zangleider; Holland-
sche en Duitsche volkszang waren er zeer
mee gebaat.
Voor het verblijf te Mainz waren slechts
2V2 u- uitgetrokken. Een bezoek aan den ouden
Dóm, waarvan we o.a. diep onder den grond
de, door steviger materiaal vervangen, ver
gane oude houten paalfundeering in oogen-
schouw hadden te nemen, werd gevolgd door
een vluchtige bezichtiging van het Guten-
berg-museum. Op het terras van het stads
park genoten we de thee; de gérant bleek
een, met het ijzeren kruis gedecoreerde oud-
Limburger te zijn. Tijdens onze Stadt-rund-
fahrt werden we getroffen door het zeer
groote aantal winkels, dat zich aankondigde
als „Deutsches Geschaft". Later zagen we
deze biljetten ook te Keulen, maar lang niet
zoo veelvuldig. Elders hebben we ze niet
ontdekt
Wiesbaden werd voor dezen dag onze
rustplaats. Deze stad maakt een voornamen
indruk. We hadden het er goed. Al dadelijk
moesten we op excursie, den boschrijken
Taunus in. Wiesbaden ligt aan de zuidelijke
hellingen van dit gebergte en dankt daar
aan een heerlijk klimaat. Een zeer groot
aantal Nederlanders is er gevestigd; een
viertal van hen, waaronder consul Mr. Harte
v. Tecklenburg, zaten mede aan bij onzen
avondmaaltijd in het Kurhaus.
Den volgenden ochtend bezoek aan de
warme bronnen en daarna vertrek naar
Biebrioh. Onderweg werd de bekende Sekt-
kellerei Henkell Co. bezichtigd. Daar
wordt de Duitsche „champagne" gefabri
ceerd. Tot 30 M. onder den grond liggen de
kelders, die 10 millioen flesschen kunnen
bergen; de voorraad beliep ongeveer 2/3 van
dat getal.
Te Biebrich werd de komst afgewacht van
de Rijnboot „Vaterland" die ons naar Ko
blenz bracht langs het mooiste, interessant
ste, meest romantische gedeelte van den
Rijn met zijn talrijke oude burchten, sagen
en legenden en mooie dorpen en stadjes,
waaronder een groot aantal bekende bad
plaatsen.
De vaart aan boord van de mooie Rijn
boot was een groot genot en heerlijk rustig.
De Lorelei werd veilig .gepasseerd. De
scheepskeuken bleek voortreffelijk en het
pakket lectuur, dat gedistribueerd werd, niet
al te omvangrijk. Na een hartelijk afscheid
van den kapitein vielen we den Koblenzers
in de armen.
De oude vestingstad Koblenz, waar eertijds
een groot garnizoen verblijf hield, heeft veel
te lijden gehad van de Fransche bezetting.
Op last der buitenlandsche machthebbers
moest een heele nieuwe stadswijk worden
aangelegd. Koblenz heeft thans geen garni
zoen meer en ondervindt daarvan geducht
de gevolgen. Het was vrijwel geheel ingesteld
op het militaire bedrijf.
Het reeds voor de christelijke jaartelling
door de Romeinen gestichte Koblenz is ge
legen aan de Moesel en onderscheidt zich
door smalle straatjes en droomende plein
tjes. Aan den Rijn ligt het ruimer gebouw
de nieuwe Koblenz. Waar Rijn en Moezel
samenvloeien bevindt zich „das Deutsche
Eek" met het monumentale standbeeld van
keizer Wilhelm I. Het is de trots der
Koblenzers.
Niet minder zijn ze ingenomen met het
berghotel „Rittensturz", 160 M. boven het
Rijndal, van waaruit men een heerlijk uit
zicht heeft over den Rijn en omgeving.
Vlak tegenover Koblenz ligt de aloude
bergvesting Ehrenbreïtstein. Een geweldig
massaal ding, maar in dezen tijd als forti
ficatie waardeloos en daarom nog slechts
dienstdoend als een soort nationaal monu
ment Het ziet er verwaarloosd uit; er is
echter groote kans, dat daaraan spoedig een
einde komt.
Een mooie tocht werd in den middag ge
maakt naar Bad Ems, daarbij werd voor een
deel gereden door de provincie Nassau. Bij
het overschrijden van de Nassausche grens
voelden we ons geroepen, zeer ten genoegen
der Duitschers, ons „Wilhelmus van Nas-
souwe" t« doen weerklinken.
Pms is liefelijk gelegen in het dal van de
Lahn en enkele kilometers langs deze rivier.
Haar historie reikt terug tot den tijd der
Romeinen. De Kurzaal en 't bronnengebouw
zijn een verrukkelijk geheel. Ems was de
badplaats voor vele vorstelijke personen. Kei
zer Wilhelm I heeft tot haar bloei heel veel
bijgedragen.
Een oogenblik vertoefden we hier op histo-
rischen bodem, n.l. daar, waar een steen de
plaats aangeeft, waar in 1870 Bismarck de
Fransche oorlogsverklaring ontving uit han
den van den Franschen gezant Benedetti.
Het. is de z.g. „Benedetti-stein"; die als in
scriptie te lezen geeft: 13 Juli ,1870, 9 Uhr
10 Minuten mongens.
Met goede herinneringen verlieten we deze
plaats.
We willen niet nalaten te vermelden, dat
de eerste winkel in de winkelgalerij, die van
een Joodsch zakenman was. Deze man had
niet den minsten hinder ondervonden onder
de nieuwe machthebbers. En hij was de
eenige niet van zijn ras, die dit kon ver
klaren.
In de avonduren werden we ontvangen in
het Kotolenzer Weindorf door de vertegen
woordigers van het stadsbestuur. De herinne
ring aan den „Rheinischen Abend" in het
Weindorf zal niet spoedig worden vergaten.
We willen met een enkel woord nog even
op de Joden terugkomen na onze ervaring fe
Ems.
De Joden vormen in Duitschland 1 der
bevolking. De nieuwe Regeering acht het Jo
denvraagstuk bereids opgelost. d.w.z. zij acht
de Joden thans voldoende teruggedrongen,
met name uit die intellectueele beroepen,
waarin zij een, naar hun getalsterkte, on
evenredig greote plaats innamen. Dit hetee-
kent echter niet ,dat er geen enkele daad
meer legen Joden geschiedt. Hier en daar
kan dat nog wel voorkomen.
Het is intusschen opvallend en daarop
wjlden we in het bijzonder wijzen dat het
Duitsche anti-semitisme den laatsten tijd
meer het stempel droeg van den Franschen
strijd tegen de Joden, dan het eigen origi-
neele cachet.
Dat de Joden als vreemde vogels in de bijt
van het nationale leven werden beschouwd,
is niet. van vandaag of gisteren. Tot aan de
Fransche revolutie behoorden ze zoowat
overal tot (J® afgezonderden. Ze woonden i
het Ghetto. Ons land stond hun echter meer
ruimte van beweging toe, wat steeds zee
waardeerd is geworden.
Toen de Fransche revolutie kwam. waren
de Joden begrijpelijkerwijze zeer toegankelijk
oor de leuze: vrijheid, gelijkheid en broeder
schap. Zij, de in het nationale leven achter-
gestelden, werden in liet volksgeheel opgeno
men met gelijke rechten voor de wet niet al
leen, maar ook werd hun de weg ontsloten
naar andere cultureele kringen.
De nieuwe omstandigheden brachten niet
weinig Joden tot eigenaardige daden. In
TjW»schland, met name in Berlijn, lieten ve-
leh zich doopen en schaften zich andere na
men aan. We kunnen ons voorstellen, dat de
nakomelingschap van deze gedoopte of na
men-verwisselende Joden voor zuiver „arisch"
gehouden wordt en wil worden.
Deze vorm van denationaliseering ging ge
stadig voort en de geassimileerde Joden wis
ten geleidelijk in allerlei posities in het eco
nomische en cultureele leven binnen te drin.
De moderne westersche cultuur werd
in steeds breeder kring aanvaard en het ge
mengde huwelijk droeg er voorts veel toe bij
om het zuivere Joodsche type te verslappen
te vervormen. Hoogstens werd nog eenige
piëteit voor het ras bewaard onder vele let
terkundigen, medici en juristen van jood-
schen stam.
Ook een breken met de Joodsche religie
won veld en nog weer later ontstond een
groep, die èn religie èn rasgemeenschap had
prijsgegeven. z
Het loslaten der religie bleef zelfs door
gaan, ook toen de afval in het Jodendom ge
remd werd door een herleving van het Jood
sche besef, die onder den invloed van liet
anti-semitisme, dat niet zelden den Jood-
schen invloed overschatte, opkwam.
Tegenover het anti-semitisme, dat der Jo
den invloed bedoelde te vernietigen, stelde
zich het Zionisme, dat een samensnoeren
van alle Joden beoogde.
Principeel stoelen beide bewegingen op
denzelfden wijsgeerigen wortel. Zoowel het.
een als het ander hangt samen met de door
het materialisme, vooral in de zestiger jaren
van de vorige eeuw, geponeerde physisohe
saamhoorigheid tot een zelfden volksstam.
Niet de staatseenheid, maar de stameenheid
behoorde beslissend te zijn. Wat dit beginsel
in de practijk beteekende, bleek in het bij
zonder in de landen, die onder het bestuur
der Habsburgers waren vereenigd. Aan alle
kanten ontstonden „Irredenta", door wier
woelen jarenlang de staatkundige eenheid
an Oostenrijk-Hongarije tot een aanfluiting
werd gemaakt.
Anti-semitisme en Zionisme zijn wel tegen
voeters, maar ze ontsproten beide aan de
nationaliteits-idee, aan het ethnologisch (vol
kenkundig) zelfbewustzijn, dat ook na den
wereld-oorlog aan Europa zoo grooten on
dienst heeft gedaan door de vorming van
nieuwe staten.
In Duitschland had het anti-semitisme in
zijn eerste opkomst een economische strek
king. Dat duurde niet lang. Al gauw werd
de antithese: JodendomChristendom en nog
later: SemietGermaan. Dit super-Ger-
maansch-bewu8tzijn doet zich ook tegen-
oordig sterk gelden, maar lang niet onver-
lengd. Het is, meenen we, in sterke mate
gekoppeld aan het anti-semitisme van Fran
schen oorsprong. Dit laatste zag in het
Christendom een vorm van het Jodendom:
Japhet woonde in Sems tente. En in het
verzet van het materialisme tegen de chris
telijke religie moeeten ook de Joden er aan
gelooven. Al wat niet Arisch was, zei men in
Frankrijk, moest worden uitgedreven; in
Duitschland luidde het adagium beperkter:
plaats alleen voor het Germaansche.
Intusschen de ontwikkeling der gebeur
tenissen geeft wel aanleiding tot de uit
spraak, dat practisdh de hoofdaanval tegen
de Joden in Duitschland zich richtte tegen
hun veelzijdige machtspositie, tegen de geld
en geestesmacht, welke ze zich historisch
verklaarbaar hadden weten te veroveren.
Daarin werd gezien een belemmring van de
historisch-nat.ionale ontwikkeling van het
eigen volk. Ook de plaats der Joden in het
politieke leven werd een gevaar geacht.
Het ging er dus om de Joden terug te
dringen van de plaatsen, die ze zich als ge
volg van de jarenlang in zekeren zin
eenzijdige ontwikkeling hunner talenten had
den veroverd. Wie daaromtrent cijfers raad
pleegt, kan van de actie tegen hen iets be
grijpen, al zal hij alle gebezigde middelen al
lerminst goedkeuren.
Trouwens, ook het anti-semitisme als zoo
danig kan onze instemming bezwaarlijk heb
ben. Het wortelt in een beschouwing, die we
principieel veroordeelen, het geeft zich over
aan een ras- en volksverheerlijking, die we
allerminst als christelijk kunnen erkennen,
doch eer een heidensch stempel draagt.
De belijdenis van de solidariteit van het
menschelijk geslacht als schepping Gods.
hoedt \oor het eenzijdig verheffen van een
bepaald ras onder de menschheid.
In Duitschland zijn than6 de Joden, gelijk
geschakeld. Wie iets te duchten hadden om
vroegere financieele, economische en poli
tieke vergrijpen, zijn vrijwel uit de samen
leving verwijderd of hebben de vlucht geno
men. De overigen, die niets in den weg leg
gen, laat men ongemoeid. En voorts is er
ook men denke aan de actie tegen de wa
renhuizen een zeker aanpassen aan de
practijk. Het is dus wel verklaarbaar, dat
thans in Duitschland ook Joden ongehinderd
verkeeren kunnen en 'excessen uitzondering
worden.
We meenden deze opmerkingen in vogel
vlucht aan Emser-ervaringen te mogen ver
binden. Ze bedoelen een enkele principieele
richtlijn te laten zien. Breeder op deze kwes
tie ingaan lag niet in onzp bedoeling. Het
geschiedt bovendien elders in ons blad op
een wijze, die we niet gaarne zouden pogen te
verbeteren of aan te vullen.
Gereformeerde Zendingsbond
DE ZENDINGSDAG TE
DRIEBERGEN
MISSIE IS PASSIE
RIJKDOM DOOR HET WOORD GODS
„Geven" wat we „hebben"
Heden hield de Gereformeerde Zendings
bond voor de zes en twintigste maal zijn
Zendingsdag.
De jarenlange, practijk welke het bestuur
van den Zendingsbond heeft met betrekking
tot het organ iseeren van de Zendings-
dagen maakt, dat alles vlot en ordelijk ver
loopt. Wie ziet, wat er moet gebeuren om de
duizenden bezoekers en bezoeksters van de
zen veelbezochten Zendingsdag te ontvan
gen, de spreekgelegenheden aldus te maken
dat de sprekers overal goed te volgen zijn,
de consunaptiegelegenheden goed te verzor
gen enz. enz., krijgt er eenigermate een in
druk van welke ontzaglijke voorbereidende
arbeid ertoe noodig is om deze massasamen
komst-en goed te doen slagen.
In Driebergen was ook dezen dag weer
duidelijk de drukte van den Zendingsdqg te
bemerken. Per trein kwamen de deelnemers
en deelneemsters aan, per tram, en met vele
autobussen en touringcars* Van heinde en
ver zagen we ze, de trouwe Zendingsvrien
den en vriendinnen uit den Gereformeerden
kring in de Ned. Herv. Kerk om door gebed
en samenzang door het hooren der toespra
ken en door onderlinge gesprekken weer ge
sterkt te word entot de Zendingstak, welke
naar hun besef op hen rust als leden der
Gemeente.
De opening
Om kwart over tien opende Ds. J. C.
Klomp, van Westbroek dezen Zendingsdag
Hij heette de aanwezigen welkom, ging voor
in gebed, liet zingen Psalm 105 1 en 3 en
sprak daarna zijn openingswoord uit, waar
aan we het volgende ontleenen:
De bange tijden die wij beleven, doen ons
denken aan de teekenen van 's Heilands we
derkomst ten oordeel. De geschiedenis der
werekl schijnt haar einde te naderen. De ge-
rich ten Gods spreHeri tot" ons.
Eén van de teekenen der tijden .is de pre
diking des evangelies in de geheele wereld.
Wat is de roeping der gemeente? Zij moet
het Woord uitdragen tot de volken.
En is de volheid der heidenen ingegaan,
dan „zal het einde komen".
Het werk der Zending en de volpjnding der
Koblenz, Deutsches Eek
wereld staan in nauw verband. Welk een
voorrecht au, als wij uit de diepte van ons
hart kunnen bidden: „Ja, Kom, Heere
Jezus!"
Zal die bede waarachtig zijn, dan behoort
daarbij het werk der offerende liefde. En hoe
staan nu de volken tegenover de roeping der
Christenen? Nog wordt er geroepen uit de
verte: „Kom over, en help onsl" En geen
wonder. De mensch buiten Christus kent
geen waar geluk. Hoe rijk is de gemeente des
Heeren door het Woordl Dien rijkdom moet
zij overbrengen naar de heidenen. Dat zij
denke aan het woord van haar Heiland:
„Een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien
zal veel geëischt worden." Mogen de teleur
stellingen in het werk der Zending, die vele
zijn, ontmoedieen, mag de vijand van het
Godsrijk soms beangstigen, moedig voor
waarts. Christus is sterker dan de Vorst der
duisternis. De overwinning is ons gewaar-
Deze opening vond plaats op spreekplaats I
Na de opening sprak op deze zelfde spreek
plaats Ds. A. J. W. van In gen van Dor
drecht, die als onderwerp van zijn rede ge
kozen had:
Crisistijd Christus' tijd.
Dat is juist iets aldus spr. dat op
een Zendingsdag van dezen tijd moet wor
den gezegd.
De crisis is er en we vra~en allen waar
het naar toe moet en we weten het geen van
allen temidden van den veelvoudigen nood.
Onze wereld wankelt naar den chaos. Men
verwacht het van alles en nog wat, maar
men verwacht het altijd maar weer van be
neden. We zinken weg in het moeras en de
moeraskoorts woelt in de aderen en sloopt
de kracht. Men behoeft waarlijk geen pro
fetenmantel om de schouders te slaan, om
den klaagzang der oude Godsgezanten mee
te kunnen zingen, om te beweenen de breu
ken van de dochter onzes volks.
En dan toch maar samenkomen, om elkaar
op te wekken tot het Zendingswerk, dat
steeds grooter offervaardigheid vraagt, ter
wijl de menschheid meer en meer verarmt?
Hoort ge niet den schaterlach van het onge
loof over zooveel pretenties van een machte
loos gebleken Christendom?
Indien men niet mocht gelooven
Daar hebt ge 't juist. Crisistijd is Christus'
tijd. Wij hebben ook in den weg Uwer ge-
richten U, o Heere verwacht. Tot Uw Naam
éft tot Uw gedachtenis is de begeerte onzer
ziel. Als 't stikdonker is en Jezus' jongeren
zich pijnigen om 't scheepke voort te krij
gen en maar niet kunnen, komt Hij wande-
fende over de zee. Als de onweerswolken
van allen kant komen opzetten en ge vaa
verre hoort 't aanroll envan de wagenen des
Heeren, moet voor aller oor worden uitgeroe
pen: de Koning komt. Crisistijd is de meest
geschikte tijd ervoor. Dat is Christus' tijd.
Maar dat is niet onze tijd, die wij meenen
noodig te hebben om door de crisis heen te
komen. Dan doen we als de teruggekeerden
uit Babel en laten we het Huis des Heeren
woest liggen.
Gods weg is in diepe wateren. Missie is
passie. Christus' tijd is tijd voor het offer:
om Hem te verwachten, de lendenen omgord
en de karsen brandende.
Maar dan moeten we persoonlijk ook cri
sistijd kennen. Dat is de tijd dat we door
elkaar geschud worden en uit onzen slaap
opwaken. De Koning heeft ons niet noodig
maar wil nog menschen gebruiken om Zijn
getuigen te zijn. Dat is juist een heerlijk iets
Wie in geloof aanvaardt, dat crisistijd
Christus' tijd is, wanhoopt niet. In eigen per
soonlijk innerlijk leven blijkt 't ook waar
heid. Verwachten wij Hem dan met groot
verlangen, 't Evangelie moet gepredikt wor-
den allen volke, eer die groote dag komt
Tegenover den ijver der „godloozen" schame
de Christen zich over zijn traagheid.
Als men niet mocht gelooven kan men
wel weggaan van Zendingsdagen en mee
zingen met de velen: laat ons eten en drin
ken, want morgen sterven wy. De Chris
ten die gelooft, zingt den psalm: „Wacht op
den Heere; zijt sterk en Hij zal uw hart ver
sterken; ja wacht op den Heere."
Zendeling J. B elks ma, te Den Haag
was in de morgenbijeenkomst op de spreek
plaats 1 de laatste spreker.
Op de tweede spreekplaats voerde van
morgen het woord Ds. J. V e r m a a s te
Hoogeveen, die als onderwerp had:
Onze gave
Aan zijn rede is het volgende ontleend:
Onze gave wordt door twee omstandighe
den bepaald. Dóór wat wij zelf hebben en
door wat wij meenen dat een ander van-
noode heeft. We moeten ons dus bezinnen
nu in 't bizonder op de nood van den „hei
den en op ons „bezit".
Ons zijn hier op den Zendingsdag getuigt
er van dat wij meenen dat er nood is onder
de heidenen maar ook dat in die nood kan
worden voorzien.
Peilen wij nu de nood van den heiden?
.t is eerste roeping. Want de heiden zei'
kent zijn nood niet Ook de heiden zit als de
kreupele aan de Schoone poort. Hij strekt
zijn bedelnap uit naar een ieder, die voor
bijgaat. Degene die meent dat het den heiden
aan geld, beschaving enz. zou ontbreken
geeft geld, beschaving. Daar tracht men
dan ook eigen ziel mede te vullen.
Maar als de gemeente ziet als gemeente
in Christus da.i moet ze wat anders heb-
m voor dien heiden. Omdat ze zijn nood
anders ziet. Zóó, zooals Paulus zegt: zonder
God in de wereld. Zonder Christus. Hierdoor
moet direct onze gave bepaald zijn. Met deze
nood moet de heiden bekend worden ge
maakt Maar dit alleen is nog geen hulp.
We moeten staande tegenover den heiden ge
dragen en gedreven worden door 't geloof
dat Petrus' deel was, toen hij zeide tot den
kreupele: „In den naam van Jezus den Na-
zerener, sta op en wandel. Wat is dat voor
een geloof? Dit: Jezus Christus is ook voor
der heidenen nood de Algenoegzame Zalig
maker. Als dat verstaan wordt dan gaat
een mensch opstaan, wandelen, God loven
en danken.
Branden wij van begeerte om die bood
schap te brengen?
Of hapert er misschien bij ons veel, élles
Hebben wij wat een Petrus en een Johan
nes hadden bij den kreupele?
Wij geven misschien nog wat goud en
zilver. Is dat alles? Dan is ons geld koud,
omdat het hart er niet achter zit Toch
„hebben" we veel, nietwaar?
We weten te spreken over de verloren
heid van den mensch. Over Christus. Over
geloof en bekeering enz. Hoe komt het dat
we dan niet meer aan de wereld laten zien,
geven, wat we zelf zeggen te hebben?
Komt het, oipdat wij dit alles veel te wei
nig of heelemaal niet hebben in ons hart?
Dat moet zoo wel zijn. Dat blijkt uit 't leven
der gemeente in het midden dezer wereld.
Dan hebben we ook aiet wat Petrus heeft.
Petrus heeft wat, omdat hij de kracht van
Christus ervoer in eigen leven.
Omdat hijzelf een gegrepene is. Nu weet
hij: „Als ik gered werd ik, met mijn ver
dorven hart, dan kan ook ieder ander door
diezelfde Christus leeren opstaan en wande
len. Dan zal er getuigenis zijn. Een aangrij
pen van de wereld met dit getuigenis.
Als het zoo bij ons niet is, dan zijn we
zelf menschen die de bedelnap opheffen om
een gave van de wereld te ontvangen. Ook
al willen we dat aiet belijden. Want we
meenen nog veel te „hebben". Daarvan moe
ten we, om zendingsgemeente te kunnen
zijn, worden verlost. Voor de verachte Naza-
rener moeten we alles leeren verlaten. Wat
is het dón gelukkig dat Christus sterker
dan alles wat zich tegen Hem verheft Als
God de Naam van Christus spreekt in onze
harten, zie dan worden we ontdekt, aange
grepen, opgericht. Dan leeren we staan, op
springen, God loven en danken. We leeren
de wereld aangrijpen ia den Naam van
Jezus. We worden zendingsgemeente. We
„geven" wat we „hebben".
In ons blad van morgenavond hopen we
over de verdere gebeurtenissen van dezen
schoonen Zendingsdag verslag te doen.
Uit het Sociale Lcvm.
MEISJES UIT DE FABRIEK
ïs.'es wer-J verricht. Doen dei
irltjk hun plicht, dan worden 2
iet 60 jeugdige
STRAPERLO
WAT IS DIT NIEUWE SPEL
EIGENLIJK?
Is het volgens de Nederlandsche Wet
toelaatbaar?
Men schrijft ons van deskundige zijde:
Sedert eenigen tijd wordt in het Kurhaus
te Scheveningen en, naar werd bericht, ook
te Zandvoort, Noordwijk, Laren en elders,
gelegenheid gegeven deel te nemen aan een
gezelschapsspel, Straperlo genaamd.
Bij de trap die toegang geeft tot het ter
ras van het Scheveningsche Kurhaus is een
kantoortje geplaatst waar het publiek tegen
betaling van f 0.50 en vertoon van een do
cument waaruit blijkt wie men is pas
poort, rijbewijs, enz. een identiteitsbewijs
van de Straperlo-ondememing te verschaf
fcn. Dit bewijs geeft recht om de terras
trap te bestijgen en om zich een bewijs van
toegang, waarvoor opnieuw f 0.50 moet wor
den geofferd, te doen verstrekken tot de
Wij hebben dezer dagen op deze wijze
eenige malen een bezoek aan dit gedeelte
van het Kurhaus gebracht en hebben daar
het navolgende waargenomen.
In de zaal zijn eenige speeltafels opge
steld. Op elke (dubbele) tafel staat een ron
de bak die, met steeds gelijke snelheid, door
electrischen stroom gedreven, ronddraait;
deze bak is in hokjes verdeeld, alle genum
merd met de cijfers 1 tot en met 24, terwijl
één vakje met 0 is aangeduid; drie opeen
volgende nummers zijn afwisselend rood en
zwart gekleurd; boven de ronddraaiende
bak bevindt zich een soort hellende rail die
aanvankelijk nagenoeg in een cirkel en
daarna in een S-vorm loopt en uitkomt bo
ven de hokjes van de draaiende bak. Aan
het begin (hoogste punt) van de rail be
vindt zich een hokje waarin een wit ivoren
of celluloid balletjie dat door een druk op
een veer (door een der croupiers) wordt
losgelaten, dan vrij over de rail loopt en
daarna terecht komt in een van de 25 hok
jes van de bak; dit balletje wijst op deze
wijze aan welk nummer heeft gewonnen en
of rood dan wel zwart de kleur van het ge
luk is; één der croupiers roept het resul
taat af. Op de speeltafels zijn vakjes afge-
teekend (024, rood en zwart) die corres-
pondeeren met de hokjes van de draaiende
bak. Het publiek heeft tot het oogenblik
waarop het losgelaten balletje den cirkel
aan het begin van zijn reis heeft verlaten
gelegenheid op één of meer van de op de
tafel aangeduide nummers 0 tot en met 24
of op de afdeeling rood of zwart fiches te
plaatsen (in de zaal tegen contant geld ver
krijgbaar) en krijgt in geval van overeen
stemming tusschen het hokje van de draai
ende bak en het op de speeltafel door fiches
aangeduide nummer of de aangeduide kleur,
betaling; is er geen overeenstemming dan is
de inzet voor de ondernemers van het Stra
perlo-spel; croupiers houden toezicht, halen
met harkjes de fiches naar zich toe of be
talen uit.
Wij hebben na onze bezoeken nagegaan
of dit spel in Nederland toelaatbaar is.
Bij de beantwoording van deze vraag heb
ben wij geheel buiten beschouwing gelaten
de andere vraag of het toelaatbaar is, dat
in b.v. enkele Nederlandsche badplaatsen
met internationaal verkeer, in een behoor
lijke omgeving en onder de noodige waar
borgen voor eerlijkheid enz., een paar speel
banken worden geëxploiteerd; evenzoo de
kwestie dat op deze wijze de kas van het
crisiscomité wordt gestijfd, aangezien, in
dien wij goed zijn ingelicht, de entree-gel
den voor de speelzaal (dus f 050 per bezoe
ker) geheel aan het crisis-comité worden
afgestaan.
Bovenstaande vraag hebben wij enkel
willen toetsen aan de Nederlandsche wet.
De wet van 6 Juni 1905, Staatsblad no.
171, houdende wettelijke bepalingen betref
fende loterijen, verbiedt in het algemeen
een loterij aan te léggen en geeft in artikel
I 1 een definitie van het woord loterij. Dit
artikel (eerste lid) luidt na de wijziging der
wet in 1925 aldus:
„Deze wet verstaat onder loterij elke gele
genheid door iemand opengesteld om tegen
„voldoening aan zekere voorwaarde mede
„te dingen naar prijzen of premiën in geld
„of goed, uitgeloofd ten behoeve van de deel
nemers die als winners worden aangewe
zen door het lot of eenige kansbepaling,
„waarop zij geen overwegenden
„invloed kunnen oefenen". 2)
De woorden: „geen overwegenden
invloed" stonden niet in het regeerings-
outwerp dat tot de tegenwoordige redactie
aanleiding heeft gegeven; er stond „geen
i n v 1 o e d", de woorden zijn in dit artikel
aldus gekozen door een door de regeering
overgenomen amendement.
Aan de toelichting tot dit amendement is
het navolgende ontleend:
„Men vreesde dat de vindingrijke maat
schappij tal van middelen zou ontdekken
„om een bedrijf uit te oefenen, dat veel op
„een loterij gelijkt, maar ontsnapt aan de
„definitie in bedoeld artikel gegeven. Het
„ligt toch meende men, voor de hand dat
„loterijondernemers allicht een weg zullen
„vinden om een onderneming op touw te
„zetten, waarbij de beslissing omtrent de
„winst plaats heeft op zoodanige wijze dat
„de deelnemers daarop eenigen invloed
„kunnen uitoefenen en men alzoo aan de
„werking van art. 1 zou ontsnappen."
Komt nu het Straperlo-spel in botsing
met het zooeven besproken eerste lid van
art. 1 van de Loterijwet 1905'?
Alleen dan wanneer zou zijn aan te too-
nen dat de deelnemers overwegenden in
vloed kunnen uitoefenen op het lot, zou
geen strijd met de wet aanwezig zijn; en
die invloed zou niet moeten bestaan voor
één op de 100.000 menschen, doch voor de
„deelnemers". Dus ook dan, wanneer zou
kunnen worden aangetoond dat het moge
lijk is dat oen enkeling in den uiterst kor
ten tijd van eenige seconden waarin het bal
letje het begin van zijn reis in cirkelvorm
aflegt, zou kunnen berekenen waar het moet
terechtkomen (zou het wel één op de 100.000
zijn?) is het spel als zijnde aangelegd
strijd met het eerste lid van art. 1 van
loterijwet 1905 ontoelaatbaar. Het is echlei
als regel in de speelzaal zoo vol dat maar
een zeer enkele (n.l. die vlak bij de draai
ende bak staat of zit) van de veelal 4 rijen
tegen elkaar gedrongen deelnemers ii
gelegenheid is den loop van het balletje t*
volgen; niemand kijkt trouwens naar het
balletje, doch iedereen wacht op de stem
des croupiers die het resultaat afroept; en
tenslotte: is het aannemelijk dat de Stra-
perlo-directie het spel nog lang zou laten
voortduren indien een „bedrevene" of „be
hendige" met voortdurend succes
door „nadoen" spoedig voor alle deelnemers
zou zijn weggelegd aan de speeltafel
plaats had genomen?
Blijkens het bovenstaande aarzelen wij
geen oogenblik om het Straperlo-spel als
een verboden loterij te beschouwen, het ge
lijk te stellen met de Roulette, en dus te
stempelen tot hazard-spel, een spel waar
mede zich ook onze Strafwet bezig houdt.
Art. 254bis van het wetboek van straf
recht bedreigt straf (gevangenis-straf van
ten hoogste 2 jaren of geldboete van ten
hoogste f 6000,tegen het opzettelijk aan
bieden enz. van gelegenheid tot hazardspel
en geeft de navolgende definitie van
„hazardspel":
„Onder hazardspel wordt verstaan elk
„spel waarbij in het algemeen de kans op
„winst van het toeval afhangt ook wanneer
„die kans toeneemt met de meerdere ge
oefendheid of de grootere behendigheid van
„den speler".
Hoe men de zaak ook moge bezien, naai
onze meening wordt te Scheveningen en el
ders W'aar het Straperlo-spel op de boven
omschreven wijze wordt gespee(d, dagelijks
in lijnrechten strijd gehandeld niet letter en
geest van de Nederlandsche wet. De plaat
selijke overheid grijpe spoedig en met kracht
in en wanneer zij dat. om welke reden dan
ook, nalaat: de Nederlandsche Regeering;
wetswijziging, waarop reeds is gezinspeeld,
behoeft daarvoor o. i. niet te worden afge
wacht
Radio Nieuws.
lelden door Ds. S. C. van Wijngaarden te Vee-
nendaal 11.00 Liederenrecital Dl.15 Gia-
mo'roónCt—Ur.i.00 Spr. dhr! Rlnke Tolman te
Soest. 5 30 Concert 6.30 Spr. dhr. A J
Heiwrg te Bussum 7.15 Ned. Chr. Persbur.
7.30 Literair halfuurtje 8.00 Concert
8.20 Orgel 8 40 Orkest 9.00 Spr. dhr. J.
Hollander te Den Haag 9.30 Orkest 10.15
Vai Dia» 10.25 Orgel 11.00 Gramofoon
l 1 I v e r s u m 41K -S tl) V A.ll.A 8.111 Gramo
foon IC.15 Voordracht 10.30 Concert
11.15 Voordracht 11.30 Concert 4.01 ür-
gei 4.30 Na Schooltijd 5.10 Gramofoon
11.00
2.30 Col
A.V.R.O. 12.01 Gramofoon
2 15 Gramofoon 2.30 Voordracht 3.UU «ra
mofoon 8 30 Concert
V.P.R.O- 10.00 Morgenwijding 8.00 Week-
ruatel (VI.) 337 1 M) 12 20
1.20 Orkest 5.20
8.20 Gramofoon
6.35 GramofOon
9.20 Concert
M.J 12.20 Orgelconcert
Orkest 6.50 BBC orkest
0 Concert 9.40 BBC or-
t *"l0.35 Orkest
2.05 Gramofoon
eg (356.9
1.35 Gram
4 35 Concert 8 20 Concert 9.20 Concei
9.50 Concert
I 1 a 1 a 1. o Keg. (398.9 M.) 12.20 Concer
1.35 Gramofoon 2.20 Orkest 8.20 Or
ris) (1724.1 M.) 8.05 Gra
mofooj
1 Grai
en reeds, bltikt. dat de productie na aanstel
De proeve is dus volkomen geslaagd en ia
als een blijvende toestand worden bestendlg\l.
Land- en Tuinbouw.
RES'. 'TIE DER BETAALDE HEFFING
Op aanvraagformulier vermelden
crisia-zuivel-centraie herinnert belang
hebbenden aan haar circulaire in Oct. 1932,
waarin o.a. wordt meegedeeld: „Tenslotte
ken ieder, die op betaald gel-eidebiljet ont
vangen heeft bij weder-export der betreffen
de goederen onder verwijzing naar het
nummer van het betaalde geleidebiljet een
ex port-gelei-de ^bil j et aanvragen met terug
betaling van de reeds betaalde heffing".
Meermalen verzuimen de betrokken ex-
porteuins in dergelijke gevallen de aanvrage
om restitutie van de betaalde heffing op
het aanvraagfoirmulieir voor het geleidebiljet
te vermelden, zoodat de crisis-zuived-oentrale
i'ledan hun eventueel latere aanvrage om
estitutie niet in behandeling kan nemen.
DEENSCHE LANDBOUWPOLITIEK
Valutadumping en prodnetiestaking
Door den Strijdhond dei
p een dezer dagen te bo
oonstel behandeld worden, d
oe Ingestelde commissie ls ontworpen
erstel van de rentabiliteit van den laa
te komen.
Men heeft berekend, dat men per H
gen wil men de koers i
millioen H A. in
i totaal 500 mil-
drag te verkrlj-
HoUandsch gel
int (oo
ilsche i
nkelijk 67 ent.). En om hiertoe
len volgens dit voorstel op de
t gaan dumpen met een groo-
en dat het voor den Deenschen boer zal leiden
ot nog grooter schade, dan nu reede geleden
irordt. Opzettelijk dumpen
afwachtende houding tei
land ls dienaangaande al een resolutie door de
boeren aangenomen, waarin uitgesproken wordt
20 Aug. a.s. een produotlestaking van drie da-
Op een deze week gehouden vergadering van
den Strijdhond" te Kopenhagen gehouden,
bleek dat reeds 1100 van de 1600 melkerijen en
53 van de 62 slachtveehouderijen het stakings
parool hebben opgevolgd.
Ook dit middel zal niet baten, doch het geeft
wel een kijk op de geestesgesteldheid van de
•mstandlgheden tot het
DE RUNDVEEBEPERKING
Rekenen met de bedrijlsgesteldheid
>e vereeniging „Grondbezit". geveetl
's-Gravenhage heeft alch In een schrijven
i Minister van Econ. Zaken gewend in v
ld met de thans Dlaats vindende ventellli
•elke In verbal
perking van den rundveesti
In bedoeld schrijven wordt
pel" om'zoo^te ko-
velbeprking.
3e woinige beweeglijkheid niet
unt wel gewen echt wordt. De
levering van de grondslag
slke voor het treffen van
zake noodig zullen zijn.
leid. waarin leder afzonderlijk be-drijf ver
beert en waarmede vooral rekening behoort te
worden gehouden In het bijzonder verzoekt
slj om ten aanzien van een eventueelen vee.
Inlorlmpingamaatregel telkens opnieuw nauw-
gezet te overwegen. In hoeverre deze Inkrim
ping beperkt zal kunnen en moeter> blijven tot
voor^^"evWd&H>P h^r'Jf zelf de producten
hooi (inclusief dat van bljgepachte gras- en
loollnnden of tnscharlngslanden ten behoeve
'«n vetweiderij). kan leveren en moet leveren
Mil de innerlijke organisatie op volle eapncl-
lelt te kunnen hoi*en Dit wil dus zeggen- om
ie Inkrimping niet verder te doen gaan dan de
•taking \an den verbouw van groenvoedcr -:n
■nkoop van bulten het bedrijf geteelde of
gefabriceerde producl