Tiendaagsche Veldtocht
Wehrkreispfarrer Ludwig Muller
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
WOENSDAG 12 JUL11933
Doop Badenerland en langs den Rijn
Het reizen naar Duitschlanü
DE LEUZE: „BLIJF IN EIGEN LAND"
VEILIGHEID VOOR ELKE KLASSE
NATIONALITEIT EN GODSDIENST
Kom en ziel
Zoo luidde de uitnoodiging der „General-
vertretung der Reichsbahnzentrale für den
Deutschen Reisverkehr" tot deelneming aan
een door het „Badische Verkehrsamt" voor
een aantal Nederlandsche journalisten ge
organiseerde reis door het Zwarte Woud,
waarbij een bezoek zou worden gebracht aan
Heidelberg, Freiburg en waaraan autotoch
ten verbonden waren door het zuidelijke
Schwarzwald.
?yHet is niet de bedoeling, dat over deze
reis uitvoerige publicaties in de bladen ver
schijnen, doch wij willen alleen aan de Ho!
landsche pers gelegenheid geven zich zelf
ter plaatse een objectief oordeel over land
en volk te vormen", coo werd aan de invita
tie toegevoegd.
Zulk een verzoek in dezen tijd, nu „hei
derde Rijk" over onze oostergrenzen tot ze
kere consolidatie schijnt te zijn gekomen,
had iets aanlokkelijks, iets zeer pikants. En
dus meenden we het niet te moeten afwijzen.
Toen het reisprogramma verscheen, bleek
<de excursie te zijn aangevuld met een toer
langs den Rijn onder de auspiciën van het
„Rheinische Verkehrsverband". Dit betee-
kende een zeer aangename uitbreiding, maar
tevens een niet onbeteekenende opvoering
\an het tempo, waarin de tocht zou worden
gemaakt, gelijk later werd ondervonden
Maar desalniettemin werd op 26 Juni ondei
leiding van Obenbahnrat Strieker, de general
vertegenwoordiger van de „Deutsche Reichs
bahn-Gesellschaft" cn van de „Reichsbahn
eentrale für den Deutschen Reiseverkehr"
ondernomen. We gingen izien en hooren.
Zulk een „studiereis" moest de moeite
ïoonen. Immers het is onmiskenbaar, dat
er ten aanzien van het reizen in Duitschland
ten onzent een zekere terughoudendheid valt
.waar te nemen.
Minder vreemdelingenbezoek
Er was en is neiging voor vrees onder onze
ïandgenooten om naar Duitschland te gaan.
Dit symptoom is te opvallender omdat in
het vreemdelingenverkeer in Duitschland de
Hollanders steeds een zeer belangrijke plaats
hebben ingenomen. De cijfers wijzen dit uit,
maar zij toonen tevens aan, dat sinds eeni-
gen tijd de teruggang met tienduizenden
niet te weerspreken valt.
Voor dit verschijnsel zijn verschillende
porzaken aan te wijzen.
Lettende op de politieke gebeurten^sen
'der laatste maanden, heeft gich vaa he"rei-
zend publiek een zekere beduchtheid voor
de persoonlijke veiligheid meester gemaakt.
Eenige overdrijving schijnt daarbij niet te
zijn uitgesloten. Een andere oorzaak meenen
we te mQgen zoeken in de allerwege aange
heven leus „blijf in eigen land". Dit advies
vernemen we allerminst in eigen land alleen
Ook in Duitschland zelf werd deze raad zeer
luide gegeven en door overheidsmaatregelen
gestimuleerd. Dat geschiedde door een devie-
zenregeling, waardoor de Duitscher die
eenigen tijd in ons land wenscht door te bren
gen niet meer dan 200 M. aan geld bij zich
mag hebben. Ook voor Zweden bestaat een
dergelijke bepaling. Het merkwaardige is
echter, dat ten aanzien van andere landen
grooter vrijheid gegeven is. Frankrijk, Zwit
serland, Italië en Tsjecho-Slowakije staan
in gunstiger conditie en voor België is zelfs
een bedrag van 700 Mark vastgesteld. Neder
land verkeert dus wel in eeer nadeelige po
sitie, al is het misschien mogelijk, dat Duit-
6chers met 700 Mark op zak via België naar
pns land reizen.
Wanneer we nu voorts nog herinneren
Ban wat versch in het geheugen ligt, nl. het
veel-besproken Duitsch Transfermoratorium
idan meenen we voldoende redenen te heb
ben aangevoerd om duidelijk te maken, dat
onze oostelijke buren zelf de sfeer niet gun
stig hebben gemaakt voor het touristenver-
kecr vanuit Nederland naar Duitschland.
Opeenvolgende Duitsche Regeeringen heb
ben in de laatste jaren veel gedaan om het
contact Nederland-Duitschland ernstig te
schaden.
Veilig verkeer verzekerd
En toch zoo is ons van alle zijden ver
zekerd stelt de Duitsche Regeering prijs
op een levendig verkeer op toeristisch gebied
tusschen haar land en het onze. In het al
gemeen zelfs zullen de bezoekers van ons
land zonder onderscheid van klasse, nationa
liteit en godsdienst coo worden behandeld,
dat ze met de beste indrukken ons land weer
erlaten met den wen&ch er terug te kee-
en". Deze woorden van den aangewezen
leider voor het vreemdelingenverkeer in
Baden den zeer charmanten heer Fritz
Gabler, die aan ons gezelschap in den mid
dag van 26 Juni te Heidelberg het welkom
toeriep, willen we na de opgedane erva
ring gaarne ten volle aanvaarden. Voor
komendheid en gastvrijheid hebben te onzen
anzien gedurende tien dagen hoogtij ge-
'ierd. We hebben daarvoor en voor velerlei
meer allen lof en spreken er gaarne reeds nu
onze welgemeende erkentelijkheid voor uiL
Maar zal ef'ect in de begeerde richting, ook
nog voor dit jaar, worden verkregen, dan ge-
looven we toch als onze meening te moeten
kenbaar maken, dat van de zijde der Duit
sche autoriteiten iets cal moeten worden ge
daan. Het wachten is op de daad der weder
keerigheid en der gelijkberechtiging. Vrij
entree voor Hollanders in Duitschland dient
gepaard te gaan met wegneming der belem
meringen voor het verkeer uit Duitschland
naar ons land en in ieder geval zal het nood
zakelijk zijn, dat Nederland ten aanzien van
deze zaak niet in een ongunstige uitzonde
ringspositie blijft geplaatst.
Het is bekend, dat vertegenwoordigers van
het Nederlandsche Vreemdelingenverkeer
•erleden week te Berlijn op het Ministerie
an Propaganda in de zoo even aangegeven
richting sterken aandrang hebben uitgeoe
fend cn dat men ter plaatse voor de te berde
gebrachte argumenten zich niet ongevoelig
heeft betoond. De vertegenwoordiger van de
Duitsche spoorwegen ondersteunde zelfs het
betoog van onze Ïandgenooten.
Het schijnt intusschen dat het Duitsche
departement van Economische Zaken in
deze de meest verantwoordelijke is en het
punt in kwestie wil benutten bij de onder
handelingen over het handelsverdrag tus
schen beide betrokken landen. We leiden
dit af uit verklaringen van ministerial-direc
tor Dr. Jahnke, die gaarne de Nederlandsche
bezwaren zou overbrengen en verklaarde per
soonlijk veel voor het Nederlandsche stand
punt te voelen, al ware het alleen vanwege
de bloedverwantschap, die er tusschen de
beide volken bestaat.
Met alle waardeering voor deze woorden
gelooven we toch, dat de Duitsche regeering
met een daad, die aan de geciteerde woorden
beantwoordt verder komt, wil zij voor 1933
nog eenig voordeel behalen uit het toeristen
verkeer. Daarmee komt zij verder dan met
alle verzekeringen omtrent veilig reizen voor
buitenlanders, ook voor joden onder hen.
Ook wij zijn overtuigd, dat vrees voor z'n
veiligheid niemand van een reis naar
Duitschland behoeft terug te houden..
„Die Ju den trage ist erledigt" en joden,
die niets op hun kerfstok hebben, kunnen
in Duitschland veilig verkeeren. Ze worden
•niet bemoeilijkt op plaatsen van publiek
verkeer. We hebben ze er gezien, niemand
let op hen. We spraken en zagen Joodsche
winkeliers, o-a. in de winkelgalerij van de
badplaats Ems, die niet de minste reden
tot klacht hadden. Men verzekerde ons zelfs
dat reeds weer tal van Joden uit het bui
tenland terugkeeren naar de Duitsche Hei
mat, nu hun gebleken is, dat ook rustige
Joodsche burgers er rustig leven kunnen.
We meenden goed te doen deze algemeene
opmerkingen te doen voorafgaan eer we een
kort overzicht geven van onze zeer prettige
en mooie reis, die onder allervoortreffelijkste
leiding stond.
Den heer Strieker noemden we reeds. Maar
ook alle andere autoriteiten, verkeersorga-
nisaties en wat dies meer zij, waarmede we
in aanraking kwamen burgemeesters, op
perburgemeesters, gouwleiders, ja zelfs de
Badensche minister-president verscheen aan
de lunch tc Karlsruhe hebben het uiterste
gedaan om het ons op onze „Pressefahrt" zoo
aangenaam mogelijk te maken en alle ge-
wenschte in- en voorlichting te verschaffen.
Do vriendschap met Holland bleek bij al
len Li hooge eere. W.
KOBLENZ DEUTSCHES ECK
Zomer
sproeten
verdwijnen spoedig
door een pot
SPRUTOL
Bi) alle drogisten.
(Van onzen Duitschen correspondent)
Wehrkreispfarrer MiRler werd op
wensch van rijkskanselier Hitier
uit Koningsbergen naar Berlijn
geroepen, om als diens, vertrou
wensman het kerkelijk vraagstuk
tot een voor alle partijen bevredi
gende oplossing te brengen. Se
dert het ingrijpen der regeering
en het vrijwillig heengaan van
rijksbisschop D. von Bodelschwing
berust de hoogste leiding der ker
kelijke vraagstukken geheel in
handen van D. Muller.
Gütersloh is een vriendelijk fabrieksstad)e
in Westfalen. Er was een tijd, dat de
katholieke burgers er hun kerk met de
protestanten broederlijk moesten deelen.
Men sprak toen van de „alte Kirche" en
die was „paritiitisch", dat wil zeggen, na
afloop van de ochtendmis werd het altaar
omgedraaid en deed het dienst voor de
Luthersche kerkgangers. De wierook hing
dan nog vaak in het middenschip en de
orthodoxe families vonden dat verre van
goed. Het is dan ook begrijpelijk, dat de
katholieken later hun eigen kerk bouwden
en mijn vrienden in Gütersloh weten uit
hun jeugd nog precies, met hoeveel plech
tigheid de reliquien bij die gelegenheid
werden overgedragen.
In dit gezellig stadje van de Wedels, de
Kniphausens en de Bartels werd Ludwig
Müller bij zijn grootouders, de familie
Veerhof, grootgebracht. Die hadden een
kruidenierswinkel en hun „Apfellcraut" was
beroemd door smaak en kwaliteit. Hun
huis had een vooruitstekenden gevel en
geldt nog altijd als een bezienswaardigheid
van Gütersloh. Het ligt Am alten Kirch-
hof. Het evangelische gymnasium dier da
gen zorgde voor een streng luthersche op
voeding zijner scholieren en Ludwig Müller
behoorde dan ook tot hen, die eiken Zon
dag braaf ter kerke gingen. Dat behoorde
tot de traditie van 't statige huis zijner
grootouders en die waren blij, wanneer zc
aan Ludwigs ouders zijn vader was bij
den spoorweg aangesteld en veranderde
vaak van woonplaats konden berichten,
dat hun zoon tot de goede leerlingen werd
gerekend. Vooral de theologische vraag
stukken en het kerkelijk leven hadden zijn
volle belangstelling. Al vroeg ontwaakte m
hem 't verlangen, door te dringen in de ge
heimen van het rvangelie. Zat hij des Zon
dags naast zijn kameraden aandachtig te
luisteren, dan ontging hern geen woord. Niet
slechts woord en gedachte drongen tot hem
door bij het onderwijs in 't gymnasium en
bij den kerkelijken dienst hij voelde de
levende kracht., zooals hij 't later eens uit
drukte, welke achter alles verborgen ligt.
Zoodoende groeide in hem de vraag, welke
hem sedert <üen nooit meer met rust liet:
wat kun je in je persoonlijk leven uit de
verkondiging van het evangelie maken,
waar en hoe kun je het gehoorde en ge
leerde practisch gebruiken?
Zoo groeide uit den gymnasiast een stu
dent, wien de theologische studie tot inner
lijke roeping werd. Eerst in Halle, later ln
Bonn werd de reformator der zestiende
eeuw, Maarten Luther, zijn directe leer
meester. Ludwig Müller leerde de „Frel-
heit eines Christenmenschen" kennen uit
persoonlijke ervaring, maar ervoer terzell-
der tijd, dat pas hij, die innerlijk vrij ge
worden is, voor het zieleheil van anderen
in den wijngaard mag arbeiden. Slechts
hij, die zelf gezocht en gevonden heeft, is
bij machte, aan anderen den weg te wijzen.
Na het voltooien van zijn studie was het
voor Müller een wending in zijn leven,
toen hij in 1909 in Rödinghausen in de
buurt van Bündc in Westfalen tot zielzor
ger werd beroepen. Hij volgde het vrucht
baar werk van zijn ambtsbroeder Hart
man, die voor hem in den kerkelijken
dienst een blijvend voorbeeld werd.
Enkele maanden voor het uitbreken
den oorlog werd hij als predikant bij de
marine benoemd. Met vele zijner tijrige-
nooten maakte hij den oorlog mee. Vlak
achter het front, stond hij achtereenvolgens
in dienst bij een eskader, bij een marine
corps in Vlaanderen en later bij een afdee-
ling in KonstantinopeL
Voor 't verdere leven van den marine-
predikant was alles, wat hij die moeilijke
jaren moest doorworstelen, van ingrijpeude
beteekenis. De gedachte aan de geestelnke
nalatenschap van twee mil'lioen gevallenen
liet hem niet meer met rust, zij vervolgde
hem ook later, toen hij in Cuxhaven en
Wilhelmshaven werkzaam was. De beslis
sing zou pas het jaar 1926 voor hem bren
gen. Hij werd naar Koningsbergen beroe
pen als Wehrkreispfarrer en hier, in de
Duitsche Oostmark onder den indruk der
geschonden grenzen, wachtte hem een veel-
eischend arbeidsveld. „Ik raakte uit mijn
persoonlijke verhouding tot de eischen van
Christus, uit mijn streven, alles om te zet
tenen Ln daad, direct in de offensieve ge
dachte; ik kwam tot het vaste besluit, een
offensief te beginnen tegen al het kwade en
daar er tusschen goed en kwaad geen lus
schen-ding bestaat, daar men met de zon
de. geen compromis kan aangaan, daar men
naast de waarheid geen halve waarheden
of onwaarheden kan dulden 'moest ik
strijder worden."
Hier werd de eerste brug tusschen Hit-
Ier en Müller geslagen. Beiden voelden
zich, ieder op zijn terrein, geroepen tot den
strijd, waren zich hun verantwoordelijkheid
klaar bewust en voelden, dat deze zware
taak niet enkel door menschelijke kracht
ervuld kan worden.
Zoo ontmoette Müller Adolf Hitler. Was
lat een toevallige ontmoeting? Het werd
voor Muller een wending in zijn leven,
toen Hitier naar Koningsbergen kwam en
de leider der nationaal-socialistische bewe
ging hem de gelegenheid bood tot persoon
lijk kennismaking en uitvoerige gedachten-
wisseling. Zij wandeldeiv geruimon tijd
langs de kust der Oostzee en spraken met
elkaar over de toekomst van land en volk.
Toen zij uiteen gingen, wisten beiden, dat
zij bijeen hoorden. Het „Deutschland er-
wache!" was ook tot Müller doorgedrongen
en voor zijn oogen was Leo Schlageter als
de „Eerste soldaat van het Derde Rijk"
verschene.n.
Ludwig Müller vond in de N.S.D.A.P.
den offensieven geest, die hem zelf bezielde
en hij twijfelde er geen seconde meer aan,
dat hij met deze mannen aan het fri.nl be
hoorde. Adolf Hitler had het positieve
christendom als de basis der nationale be
weging erkend en derhalve moest dit ge
sprek aan de Oostzeekust ook voor Müller
de beslissing geven. Met geestdrift aan
aardde hij de idealen van Hitier: gehoor
zaamheid, trouw, geloof en vertrouwen. Vlij
voelde: „Es gibt nur eine Schuld und das
ist Mangel an Treue!" „Ik erkende dadelijk
dat wij bijeen hooren, daar ik in Hitier den
man zag, die zich innerlijk verantwoorde
lijk erkent tegenover God, daar ik voelde,
dat deze man zijn laatste kracht voor een
Dovenmenschelijke taak schept uit een een
voudig, kinderlijk, rotsvast vertrouwen op
God!"
Aan dezen man werd door Hitier de De
licate opdracht verleend, het moeilijke ker
kelijke vraagstuk tot een voor alle partijen
bevredigende oplossing te brengen. Van hei
rijksministerie voor binn. zaken heeft hl;
zijn arbeidsveld verlegd naar het Duitsch-
Evangelische „Kirchenbundesamt" in de
Marchstrasse te Charlottenburg. Hier is het
werk in vollen gang, wordt van 's mor
gens vroeg tot in den nacht vergaderd, om
het ontwerp eener nieuwe kerkelijke grond
wet aan Dr. Frick, den rijksminister van
binn- zaken, ter keuring voor te leggen.
Tot Müüers naast omgeving behöoren prof.
D. Fetzer, als zakelijk adviseur admiraal
Meusel, als bemiddelaar tusschen de Duit
sche Christenen en hun aanvankelijke te
genstanders Ds. Loertzer die net als zijn
beroemde broeder, de oorlogspiloot was en
schertsend „de Fliegerpfarrer" genoemd
wordt en vele anderen. Dr. Jagow, dien ik
vroeger onder de geestverwanten van D.
Mumm ontmoette, doet dienst als secreta
ris van Müller en door zijn bemiddeling
word ik heel even tot Ds. Müller toegela
ten. Hij begroet onze belangstelling voor
zijn werk en zegt: „Wij moeten er aan wen
nen, dat noch de Duitsche Christenen, noch
de jong-reformatorische beweging, noch de
commissarissen van den nieuwen slaat,
noch de kerkelijke autoriteiten van vroeger
de kork uitmaken. Wij allen moeten eerst
met elkander weer tot kerk worden. Hei
belangrijkste is thans de nieuwe kerkelijke
grondwet. Maar zelfs dit moeilijke werk is
onaanzienlijk, vergeleken met de enorme
taak, levende lidmaten te winnen voor de
nieuwe kerk. Slechts door gemeenschappe-
lijken arbeid kan nieuw vertrouwen komen.
Dat hebben wij thans het allermeest
noodig!"
STEUN VOOR DEN TUINBOUW
Het Tweede Kamerlid de heer Cramer,
heeft den Minister van Economische Zaken
de vraag gesteld, of lüj bereid is te bevor
deren, met het oog op de groote armoede,
die in den tuinbouw hcerscht, dat de steun
gelden, in verband met de Wet van 5 Mei
1933 Stbl. 255, zoo spoedig mogelijk worden
uitbetaald.
DE ONTHULLING
DER ..NIEUWE" REMBRANDTS
Onderscheidingen
verrassing
Maandagmiddag heeft in de Itaiiaansche
zaal van 't Rijksmuseum te A'dam de her
denkingszitting plaats gehad ter gelegen
heid van het vijftigjarig bestaan der „Ver-
eeniging Rembrandt", tijdens welke zitting
de beide door de vereeniging „Rembrandt"
tiet Rijksmuseum aangeboden Rem-
brandts „de verloochening van Petrus' en
,hct portret van Titus in mounikskleeren"
onthuld zijn.
Deze zitting werd bijgewoond door een
er talrijk gezelschap. O.a. door den mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, mr. H. P. Marchant, den commis
saris der Koningin jhr mr dr A Röell, den
burgemeester van Amsterdam, dr W. de
Vlugt en den wethouder voor de kunstza
ken, den heer E. Boekman. Voorts een groot
aantal directeuren van musea uit geheel
het land, kunstkenners o. w. dr. A Bredius
de heer de Bruyn uit Zurich; verder ver
tegenwoordigers van kunstgenootschappen,
alsmede kunsthandelaren Ook bevond zich
onder de aanwez.gen de oud-hoofddirecteur
an het Rijksmuseum jhr. van Riemsdijk.
De voorzitter der jubileerende vereeniging
Dr. E. Heldring sprak de openingsrede
uil, herdacht daarnij in wanne bewoordin
gen de offervaardigheid en de hulp van ver
schillende personen voor het gestelde doel
o-a. liet eerelid Dr. Bredius, den vongen
oorzitter wijlen den heer M. P. Voute, de
heer C P. van Eeghen, wiens comité 1 5UU.UUU
oor den aankoop der beide pas aangekocn-
te Rembrandts bijeen bracht.
Tenslotte deelde spreker mede, dat de ver
eeniging het eere-hdinaatschap heeft ver
leend aan die heeren D. G. van Beuuingen
te Rotterdam, J. H. van Hoek te Lonneker en
Dr. A. F. Philips te Eindhoven.
Dr. F Schmidt D e g e n e r, directeur
van het Rijksmuseum, voerde het woord over
het over heel de wereld verspreide werk van
onzen grootsten sohilder en over de beide
schilderijen, die thans gelukkig uit Uuslana
naar Nederland zijn teruggekeerd
Petrus' verloochening.
Over de verloochening van Petrus zeide
de heer Schmidt Degener in een uitvoerig
betoog, dat de meester hiervoor het meesi
dramatische oogeblik heeft uitgekozen. Hij
plaatste Petrus in de hitte der beproeving,
bezwijkend en toch in zijn kracht. Petrus,
de sterkste der apostelen, wien uit schaamte
voorde dienstmaagd de moed ontzonk. Zoo
zien wij, hoe de wroeging hem nadert; ter
wijl hij uiterlijk onaandoenlijk en waardig
in zijn witten mantel staat, zien wij zijn
twijfel in het gebaar van zijn hand. Dan
treft hem vanuit het duister de blik van
Christus, een blik, die het geheele schilderij
beheerscht.
Spr. wees voorts op de dubbele verlich
ting van het schilderij, afkomstig van het
houtvuur en de kaars, die de dienstmaagd
achter haar hand houdt.. Hoe knap ook, er
is in deze verlichting niets gekunstelds, zij
is geheel uit het tafereel voortgekomen.
Een schets aanwezig in de école des beaux
arts te Parijs, licht ons in nopens de voor
studie die Rembrandt voor dit schilderij ge
maakt heeft. En dan treft ons het meest hoe
van de vele figuranten, die daarop de aan
dacht van de hoofdzaak afleidden, er op het
schilderij slechts vijf zijn 'overgebleven. Hier
zijn nog slechts Petrus en de blik van den
Heere uit de verte, den Heere, Die op den
achtergrond verhoord wordt. Zoo heeft Rem
brandt de beide drama's in een genialen
greep vereenigd, tot één tragedie.
Het Titus-portret.
In verband met het Titus-portret merkte
dr. Schmidt-Degener op, dat er slechts van
vijf portretten kan aangenomen worden, dat
Titus erop wordt voorgesteld. Ook dit por
tret behoort hiertoe.
Men ziet het aan de gelijkenis, aan dezelf
de gele ongezonde gelaatskleur van vader
en zoon, maar ook aan de liefde, waarmee
het geschilderd is: het is een teedere ver
heerlijking door den vader van alle deugden
van den zooa.
De peinzende gelaatsuitdrukking van
Titus is bijna dweepend geworden. 'Er ligt
een glimlach over het gelaat in den brui
nen monnikskap, die een groote innerlijke
blijdschap verraadt. Men denkt onwillekeu
rig bij het bezichtigen aan het visioen van
Franciscus van Assisië, dat drie jaren tevo
ren ontstaan was: heeft Rembrandt met dit
schilderij den poverello in eigen persoon
wilen uitbeelden? Teveel geheimen liggen
er nog over Rembrandt s leven. Doch hoe
de uitleg moge luiden, met „Petrus verloo
chening" neemt het Titus-portret een i
dcrlijke plaats in. Beide zijn uitingen
het dramatische, zoowel als van het lyrische
kunnen van den meester in een van zijn
zwaarste jaren.
Minister Marchant hield daarna
toespraak aan het einde waarvan hij den
heer Heldring de museum-medaille in goud
overhandigde en mededeelde, dat de onder
voorzitter de heer Van Hasselt tot ridder
in de orde van den Nederlandschen Leeuw
was benoemd.
Burgemeester De Vlugt bood vervolgens
Radio Nieuws.
DONDERDAG 13 JULI
zen (29fi MJ NG.R.V. 10 00 Zang. 10.15
-Bendienst door Os. Joh. J. v. Petegem. te
versurn. 10.13 Zang 2.00 Fraaie hand
ken 3.00 Trouwc-nhalfuurtje 4.00 Bü
eiing door Os. D. Henstra. te Dokkum
i Handenarb. BB
Knipper
Persbur
9 30 Spi
10.00 Vaz Pil
6 30 Spr dhr. H.
link. f. 45
IS Ned. Chr.
•rzicht 8 00 Orkest
Ouden, te Voorburg;
10.10 Gramofoon.
foon°—8 12.15 Orkest
lilveraum (187b M.) A V.R.O. 8 01 Gram.
9 00 Concert 10.01 MorgenwUJing 10.15
Gramofoon 10.30 Concert 11.00 Knipcur
sus 11.30 Concert 12.01 Gramofoon
12.30 Orkest 2.30 Orkest 3.00 Voordiaclit
3,3a Gramofoon 4 00 Voor
i -r- 4.30 Gra
tindei
7.00
g.ÖÏ Vaz Dtas 8.05 Concert 10 30
Gramofoon 11.00 Vaz Oiaa 11.10 Concert
I ruse el (Vl.\ 837 8 Al.) 12.20 Gramofoon
120 Concert 5.20 Orkest 8-20 Orkeat
9.20 Concert 10.20 Gramofoon
<H rarisch) (509 3 M 12.20 Concert 1.20
Gramofoon 5.20 Orkest 6.36 Gramofoon
6.50 Concert.— 8.30 Orkest 9.20 Concert
>uv entry <1551.4 M.) 12.20 Orkest 1-35
Gramofoon 2 35 Orkest 3.20 Vespei
6.60 Ori
10.50 Kerkdienst 11.05 BBC
imofoon 2.20 Gramo-
6.55 Concert 6.25
:ert 11.20 Confcert
.ondon Keg. (S55.9 M.) 12.20 Orgelconcert
3.20 Vesper 4.05 Orkest 5.0» Orkest
9.55 Gramofoon 10.50 Orkest
lldiand Keg. (398 9 M.) 12.20 orgaJconcert
1.05 Concert 2.20 Orkest 6.50 Orkest
9.55 Concert
Hsdio Parts) 0724.1 51.) 8 06 Oramo-
foi
7.30 Gramofoun
WEL LUISTEREN, MAAR NIET BETALEN.
Het aantal ingeschreven luisteraars in
Spanje bedraagt ongeveer 300.001). maar da
directeur van de Omroepmaatschappii Union
Radio te Madrid schat het totale aantal luis
teraars in Spanje op 500.000 tot 1000.000.
Onder de Spaansche radiohandelaren is dö
meening verbreid, dat van elke 6 toestelbezit-
ters er maar cén de verplichte jaarlijksche bij
drage van ongeveer f 1.20 betaalt.
DE WEKKER BLIJFT.
De Oostenrijksche Omroepmaatschappjj heeft
hot jiian laten varen om het eentonige getik
van den wekker als pauze-teeken te vervan
gen door de eerste maten van Strauss' Donau-
wals. Zij motiveert dit besluit met de mede-
deelmg, dat naar haar meening het telkens
herhalen van dezelfde reeks tonen het oor
spoedig verveelt en dat de melodie er duor
geprofaneerd wordt. Wij weten een ander
middel: korter pauzes.
DE VOLGENDE GOLFLENGTE
CONFERENTIE.
We vernemen, dat de volgende golflengte
conferentie :n Mei 1936 te Cairo zal worden
gehouden. Afgezien van het feit, dat wij niet
inzien waarom juist Cairo hiervoor gekozen
is. wjl het ons voorkomen, dat voor dien tijd
nog wel eenige tusschenbesprekingen noodig
zullen blijken, want wy gelooven niet. dat het
te Luzern tenslotte vastgestelde plan voor de
gniflengteverdeeling gedurende twee jaren zal
kunnc-n worden gehandhaafd.
in een toespraak den heer Heldring de gou
den medaille der stad Amsterdam aan.
Dr. Heldring aanvaardde namens de ver
eeniging de onderscheidingen.
Nog een Rembrandt
Voorts deed hij de verrassende mededee-
ling, dat een particuliere verzamelaar, die
onbekend wenscht te blijven, aan het be
stuur der vereeniging een schrijven heet
gericht, waarin hij mededeelt aan den Staat
een Rembrandt ten geschenke te geven om
geplaatst te worden in het Rijksmuseum op
voorwaarde, dat de schenker er tot zijn over
lijden, zoowel als van zijn vrouw, het
vruchtgebruik van zal behouden.
Het schilderij is een portret van Saskia,
geschilderd in 1633. Binnen eenige dagen zal
het tijdelijk in het Rijksmuseum tentoonge
steld worden.
Ten laatste deed dr. Heldring nog voor
lezing van een aantal felicitatietelegrammen
w-o. er zich een van H. M. de Koningin-
Moeder bevond
ST. AGNIETENKLOOSTER TE ELBURG
Men schrijft ons uit Elburg:
Den laatsten tijd begint hei vooral bij do
kunstenaars overbekende en zeer oude St.
Agnietenklooster, dat reeds in 1418 gesticht
werd, meer en meer teekenen van verval
te vertoon'en. Mede door het gedreun van
het zware verkeer, dat dagelijks den Rijks
straatweg AmersfoortZwolle passceri,
heeft het gebouw erg te lijden. Aan de zijde
van de Zuidwalstraat begint de muur
groote scheuren te vertoonen, zoodat in de
naaste toekomst gevaar voor de omgeving
niet is uitgesloten.
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Edw. BULWER LYTTON
Intusschen, aan al zijn meer grootsche en
edele hoedanigheden een zeker vermogen to
veinzen parend, scheen hij volkomen op zijn
provencaalsche makkers te vertrouwen.
Zijn eerste daad na liet betreden van het
Kapitool was, Messere Arimbaldo en Mes-
sere Brettone de Montreal te begiftigen met
de hoogste waardigheden, waarover hij be
schikte.
Dien avond was er feest in de zalen van
het Kapitool; doch dierbaarder was voor
Nina's glimlach Rienzi, dan al de pronk en
de praal van dien dag. Haar trotsehe ootrcti
zagen hem vol bewondering aan; zij gevoel
de slechts dat zij hercenigd waren, cn dat
de uren in het schitterend feestgewoel door
gebracht hen nader brachten tot het oogen
blik, waarin zij na zulk een droevige, som
bere scheiding, eindelijk weer samen zouden
zijn.
Geheel anders waren de gedachten van
'Aüiiano Colonna, terwijl hij alleen zat in
het eenzame palcis in de nog eenzamer wijk
van zijn trotsch geslacht. Irene leefde dus
hij was het slaeh'offer van een dwa'ing
geweest zij was aar de vreeselijke pest
ontkomen. En iets in de bleeke droefheid
hawr lieve trekken, zelfs op dezen dag van
zegepraal, deed hm denken dat zij hem niet
vergeten had. Doch naarmate zijn gemced
na de eerste onstuimige verrukking tot be
daren kwam, drong de vraag zich aan hem
op: of zij niet gescheiden zouden moeten
blijven? Stefanello Colonna, de kleinzoon
van den ouden Stefano, die na den dood
van zijn vader en zijn broeder op zeer jeug
digen leeftijd het hoofd van het machtige
huis was geworden, had reeds zijn vaan
tegen den Senator verheven. Zich verster
kend in de bijna onneembare vesting Pa-
1 estrina had hij al de aanhangers van zijn
familie pm zich vereenigd cn zijn ruwe
krijgslieden verwoestten en plunderden den
geneclcn omtrek.
Adriano voorzag dat het binnen weinige
oagen tot een openlijken strijd tusschen
Colonna en den Senator zou moeten komen.
Kon hij partij kiezen tegen zijn eigen bloed
verwanten? Juist zijn liefde voor Irene zou
aan zijn handelingen eiken schijn van be-
langelooze vaderlandsliefde ontnemen en
nog grooter vlek werpen op zijn ridderlijk
naam, daar zijn gelijken zich zeker óór de
zaak der Colonna's zouden verklaren. Daar
stond tegenover, dat niet alleen de liefde
voor Irene, maar ock zijn heimelijke nei
ging en zijn innerlijke overtuiging hem
dreven tot den man, den eenige naar het
hem voorkwam, dip het verlangen en de
begaafdheid bezat, om diepgezonken stad
op te heffen uit wanorde en schande Na
lang overleg vrëesde hij, dat hem geen keus
overbleef dan dezelfde wreede onzijdigheid
waartoe hij zich reeds zoolang veroordeeld
zag. Teu laatste besloot hij echter een po
ging te wagen waartoe zijn geboorte en
zijn naam hem het recht gaven om dc
twistende partijen te verzoenen. Hij begreep,
dat hij hiervoor moest beginnen met zijn
trotschen neef. Hij zag zeer goed in, indien
het bekend werd dat hij vooraf een onder
houd met Rienizi gehad had, zoodat het den
schijn had alsof hij als afgevaardigde van
den Senator kwam, dat de trotsehe baronnen
zich niet zouden verwaardigen naar hem te
luisteren, al zou Stefanello misschien zelf
ook geneigd wezen, zijn voorstellen aan te
hooren. In plaats van een verzoenenden in
vloed te kunnen oefenen, zou hij van verraad
verdacht worden. Hij nam zich dus voor,
naar Ralestrina te vertrekken; maar (zijn
hart klopte hoorbaar) zou het mogelijk zijn
vooraf een onderhoud met Irene te hebben?
Het zou geen gemakkelijke onderneming
zijn, omdat Irene goed bewaakt werd; maar
toch besloot hij, het te wagen. Hij riep Giulio
„De Senator geeft hedenavond een feest
denkt gij dat het gezelschap talrijk zal zijn?
„Ik heb gehoord" anwoordde Giulio, „dat
het feestmaal heden aan de gezanten en
edelen aangeboden, morgen gevolgd zal
worden door een maskerade, waarbij alle
standen worden toegelaten. Als de Tribuun
alleen edelen wilde uitnoodigen, konden de
gemaskerden best in het kleinste vertrek
van het Kapitool. Ik denk dat het zóó ge
schikt is, om door de maskers te verbergen,
Wie de gasten zijn."
Adriano dacht een oogenblik na en besloot
toen zijn reis naar Palestrina uit te stellen,
en onder bescherming van een masker deel
te nemen aan het feest.
Rienzi had deze soort van vermakelijk
heid uitgekozen, ofschoon zij in dit jaar
getijde niet gebruikelijk was; gedeeltelijk en
naar hij beweerde, hoofdzakelijk, omdat hij
op die wijze zijn talrijke en gemengde aan
hangers het best kon ontvangen; maar
eigenlijk, omdnt hij en zijn vertrouw
vrienden zich zóó ongemerkt onder de gas
ten konden bewegen en konden vernemen,
hoe de Romeinen dachten over zijn staat
kunde en zijn macht, beter dan bij gelegen
heid van den feestehjken intocht.
De volgende avond was helder en fraai
Om de talrijke gasten goed te kunnen ont
vangen en te genieten van de frissche lucht
en den maneschijn, had het feest plaats op
het open binnenplein van het Kapitool en
op het plein van den Leeuw. Ook de statie
zalen waren voor dit doel ingericht.
Toen Adriano met vele anderen het bin
nenplein opging, ontstond er door het on
geduld van enkele gasten een gedrang,
waarhij zijn masker even verschoof. Haastig
bracht hij het weer op zijn plaats, doch niel
zoo snel of een der gasten had hem her-
Uit hoffelijkheid bleven Rienzi en zijn
familie in het begin ongemaskerd Zij ston
den boven aan de trap, waaraan de uido
Egyptische Leeuw zijn naam gaf. De fak
kels beschenen het kolossale gedenkteoken,
dat, uit zijn oud tehuis weggerukt, in zijn
grimmige rust tallooze geslachten had zien
opkomen en vergaan en de sombere, storm
achtige omwentelingen had bijgewoond.
Achter Nina stond Irene. Gaarne onttrok
zij zich aan de blikken der menigte: zij
voelde, dat haar zachtere schoonheid ver
duisterd werd door de verblindende bekoor
lijkheid van haar schoonzuster. Adriano was
onder de menigte; hij zag slee!its-Irene. De
jaren die over het zestienjarige meisje waren
heengegaan, hadden haar schoonheid niet
verminderd, doch er een ander karakter aan
gegeven. Haar gestalte, meer in overeen
stemming met de Romeinsche begrippen van
schoonheid, had iets kalms en waardigs
gekregen. Haar blik zwierf niet meer rus
teloos rond; om haar lippen trilde geen
glimlach meer van heimelijke 1 oop of on
bewuste herinnering. Een uitdrukking ven
eniK en droethc.id ga' aan haar nog altijd
liefelijk gelaat een statigheid boven haar
Hoe langer Adriano staarde naar die diepe
donkere oogen, die spraken van gedachten
aan het verlcdene, des te meer gevoelde hij
dat hij niet vergeten was! In zijn gepeins
verdiept, liet hij alle anderen voorbij gaan,
zonder op te nierken dat de adelaarsblik
van den Senator op hem gericht was.
Een der gemaskerden had Rienzi in het
voorbijgaan toegefluisterd: „Wees op. uw
hoede, er is een Colonna onder de maskers!
Vaak verborg de domino van den feesteling
den dolk des moordenaars. Ginds staat uw
vijand houd hem in het oog!
Dit was de eerste scherpe, verontrustende
waarschuwing voor de gevaren waarin hij
zich gestort had die de Tribuun sinds zijn
terugkomst intving. Hij verbleekte een wei
nig en voor een korte pooze maakten de
hoffelijke glimlach en de hartelijke begroe
ting, die tot dusverre eiken gast verriti
hadden, plaats voor een sombere afgetrok
kenheid.
..Waarom staaf die vreomde man daar zoo
zwijgend en onbewegelijk?" fluisterde hij tot
Nina. „Hij spreekt met niemand hij
komt ons niet begroeten wat een lompe
boer! wij moeten op hom letten."
„Zeker een Duitsche of Engelsche bar
baar" antwoordde Nina. „Laat zulk een
kleinigheid uw vreugde niet verstoren,
heer!"
„Gij hebt gelijk, liefste; wij hebben hier
vrienden; wij zijn goed beschermd. Ik voel
dat ik mij aan het gevaar moet gewennen.
Njna, laat ons verder gaan mij dunkt,
w-ij kunnen ons nu ook gemaskerd onder
de gasten begeven."
De muziek speelde luid en vroolijk toen
de Senator en zijn vrienden zich onder de
gasten mengden. Doch telkens keerde zijn
blik terug tot den grijzen domino van
Adriano. vooral toen bij bemerkte dat deze
hem volgde. Bij den kleinen ingang van het
Kapitool verloor hij voor een paar minu'en
den onwelkoxnen indringer uit het <x>g;
maar juist hij het binnengaan keerde Rienzi
zich plotseling om en zag hem vlak naast
zich. Het volgende oogenblik was de vreem
deling onder de menigte verdwenen. Doch
dit oogenblik was Adriano"^enoeg geweest
hij had Irene bereikt en haar toegefluisterd:
„Adriano Colonna wacht u naast den Leeuw"
In zijn eigen overdenkingen verdiept,
merkte Rienzi gelukkig de bleekheid en de
ontroering van zijn zuster niet op. Glim
lachend luisterde hij naar Nina's geestige
gezegden; en zijn masker voordoende, zeide
hij met zijn gewone opgeruimdheid:
„Nu gaan wij waarheid zoeken vreemd
dat men die op een feest slechts achter een
vermomming vindt! Mijn lieve zuster, uw
glimlarh van vroeger is verdwenen «n dien
zou ik liever willen zien dan Wat is dat?
Is Irene weg?"
Wordt vervolgd