Tiendaagsche Veldtocht Wehrkreispfarrer Ludwig Muller DE LAATSTE DER TRIBUNEN WOENSDAG 12 JUL11933 Doop Badenerland en langs den Rijn Het reizen naar Duitschlanü DE LEUZE: „BLIJF IN EIGEN LAND" VEILIGHEID VOOR ELKE KLASSE NATIONALITEIT EN GODSDIENST Kom en ziel Zoo luidde de uitnoodiging der „General- vertretung der Reichsbahnzentrale für den Deutschen Reisverkehr" tot deelneming aan een door het „Badische Verkehrsamt" voor een aantal Nederlandsche journalisten ge organiseerde reis door het Zwarte Woud, waarbij een bezoek zou worden gebracht aan Heidelberg, Freiburg en waaraan autotoch ten verbonden waren door het zuidelijke Schwarzwald. ?yHet is niet de bedoeling, dat over deze reis uitvoerige publicaties in de bladen ver schijnen, doch wij willen alleen aan de Ho! landsche pers gelegenheid geven zich zelf ter plaatse een objectief oordeel over land en volk te vormen", coo werd aan de invita tie toegevoegd. Zulk een verzoek in dezen tijd, nu „hei derde Rijk" over onze oostergrenzen tot ze kere consolidatie schijnt te zijn gekomen, had iets aanlokkelijks, iets zeer pikants. En dus meenden we het niet te moeten afwijzen. Toen het reisprogramma verscheen, bleek <de excursie te zijn aangevuld met een toer langs den Rijn onder de auspiciën van het „Rheinische Verkehrsverband". Dit betee- kende een zeer aangename uitbreiding, maar tevens een niet onbeteekenende opvoering \an het tempo, waarin de tocht zou worden gemaakt, gelijk later werd ondervonden Maar desalniettemin werd op 26 Juni ondei leiding van Obenbahnrat Strieker, de general vertegenwoordiger van de „Deutsche Reichs bahn-Gesellschaft" cn van de „Reichsbahn eentrale für den Deutschen Reiseverkehr" ondernomen. We gingen izien en hooren. Zulk een „studiereis" moest de moeite ïoonen. Immers het is onmiskenbaar, dat er ten aanzien van het reizen in Duitschland ten onzent een zekere terughoudendheid valt .waar te nemen. Minder vreemdelingenbezoek Er was en is neiging voor vrees onder onze ïandgenooten om naar Duitschland te gaan. Dit symptoom is te opvallender omdat in het vreemdelingenverkeer in Duitschland de Hollanders steeds een zeer belangrijke plaats hebben ingenomen. De cijfers wijzen dit uit, maar zij toonen tevens aan, dat sinds eeni- gen tijd de teruggang met tienduizenden niet te weerspreken valt. Voor dit verschijnsel zijn verschillende porzaken aan te wijzen. Lettende op de politieke gebeurten^sen 'der laatste maanden, heeft gich vaa he"rei- zend publiek een zekere beduchtheid voor de persoonlijke veiligheid meester gemaakt. Eenige overdrijving schijnt daarbij niet te zijn uitgesloten. Een andere oorzaak meenen we te mQgen zoeken in de allerwege aange heven leus „blijf in eigen land". Dit advies vernemen we allerminst in eigen land alleen Ook in Duitschland zelf werd deze raad zeer luide gegeven en door overheidsmaatregelen gestimuleerd. Dat geschiedde door een devie- zenregeling, waardoor de Duitscher die eenigen tijd in ons land wenscht door te bren gen niet meer dan 200 M. aan geld bij zich mag hebben. Ook voor Zweden bestaat een dergelijke bepaling. Het merkwaardige is echter, dat ten aanzien van andere landen grooter vrijheid gegeven is. Frankrijk, Zwit serland, Italië en Tsjecho-Slowakije staan in gunstiger conditie en voor België is zelfs een bedrag van 700 Mark vastgesteld. Neder land verkeert dus wel in eeer nadeelige po sitie, al is het misschien mogelijk, dat Duit- 6chers met 700 Mark op zak via België naar pns land reizen. Wanneer we nu voorts nog herinneren Ban wat versch in het geheugen ligt, nl. het veel-besproken Duitsch Transfermoratorium idan meenen we voldoende redenen te heb ben aangevoerd om duidelijk te maken, dat onze oostelijke buren zelf de sfeer niet gun stig hebben gemaakt voor het touristenver- kecr vanuit Nederland naar Duitschland. Opeenvolgende Duitsche Regeeringen heb ben in de laatste jaren veel gedaan om het contact Nederland-Duitschland ernstig te schaden. Veilig verkeer verzekerd En toch zoo is ons van alle zijden ver zekerd stelt de Duitsche Regeering prijs op een levendig verkeer op toeristisch gebied tusschen haar land en het onze. In het al gemeen zelfs zullen de bezoekers van ons land zonder onderscheid van klasse, nationa liteit en godsdienst coo worden behandeld, dat ze met de beste indrukken ons land weer erlaten met den wen&ch er terug te kee- en". Deze woorden van den aangewezen leider voor het vreemdelingenverkeer in Baden den zeer charmanten heer Fritz Gabler, die aan ons gezelschap in den mid dag van 26 Juni te Heidelberg het welkom toeriep, willen we na de opgedane erva ring gaarne ten volle aanvaarden. Voor komendheid en gastvrijheid hebben te onzen anzien gedurende tien dagen hoogtij ge- 'ierd. We hebben daarvoor en voor velerlei meer allen lof en spreken er gaarne reeds nu onze welgemeende erkentelijkheid voor uiL Maar zal ef'ect in de begeerde richting, ook nog voor dit jaar, worden verkregen, dan ge- looven we toch als onze meening te moeten kenbaar maken, dat van de zijde der Duit sche autoriteiten iets cal moeten worden ge daan. Het wachten is op de daad der weder keerigheid en der gelijkberechtiging. Vrij entree voor Hollanders in Duitschland dient gepaard te gaan met wegneming der belem meringen voor het verkeer uit Duitschland naar ons land en in ieder geval zal het nood zakelijk zijn, dat Nederland ten aanzien van deze zaak niet in een ongunstige uitzonde ringspositie blijft geplaatst. Het is bekend, dat vertegenwoordigers van het Nederlandsche Vreemdelingenverkeer •erleden week te Berlijn op het Ministerie an Propaganda in de zoo even aangegeven richting sterken aandrang hebben uitgeoe fend cn dat men ter plaatse voor de te berde gebrachte argumenten zich niet ongevoelig heeft betoond. De vertegenwoordiger van de Duitsche spoorwegen ondersteunde zelfs het betoog van onze Ïandgenooten. Het schijnt intusschen dat het Duitsche departement van Economische Zaken in deze de meest verantwoordelijke is en het punt in kwestie wil benutten bij de onder handelingen over het handelsverdrag tus schen beide betrokken landen. We leiden dit af uit verklaringen van ministerial-direc tor Dr. Jahnke, die gaarne de Nederlandsche bezwaren zou overbrengen en verklaarde per soonlijk veel voor het Nederlandsche stand punt te voelen, al ware het alleen vanwege de bloedverwantschap, die er tusschen de beide volken bestaat. Met alle waardeering voor deze woorden gelooven we toch, dat de Duitsche regeering met een daad, die aan de geciteerde woorden beantwoordt verder komt, wil zij voor 1933 nog eenig voordeel behalen uit het toeristen verkeer. Daarmee komt zij verder dan met alle verzekeringen omtrent veilig reizen voor buitenlanders, ook voor joden onder hen. Ook wij zijn overtuigd, dat vrees voor z'n veiligheid niemand van een reis naar Duitschland behoeft terug te houden.. „Die Ju den trage ist erledigt" en joden, die niets op hun kerfstok hebben, kunnen in Duitschland veilig verkeeren. Ze worden •niet bemoeilijkt op plaatsen van publiek verkeer. We hebben ze er gezien, niemand let op hen. We spraken en zagen Joodsche winkeliers, o-a. in de winkelgalerij van de badplaats Ems, die niet de minste reden tot klacht hadden. Men verzekerde ons zelfs dat reeds weer tal van Joden uit het bui tenland terugkeeren naar de Duitsche Hei mat, nu hun gebleken is, dat ook rustige Joodsche burgers er rustig leven kunnen. We meenden goed te doen deze algemeene opmerkingen te doen voorafgaan eer we een kort overzicht geven van onze zeer prettige en mooie reis, die onder allervoortreffelijkste leiding stond. Den heer Strieker noemden we reeds. Maar ook alle andere autoriteiten, verkeersorga- nisaties en wat dies meer zij, waarmede we in aanraking kwamen burgemeesters, op perburgemeesters, gouwleiders, ja zelfs de Badensche minister-president verscheen aan de lunch tc Karlsruhe hebben het uiterste gedaan om het ons op onze „Pressefahrt" zoo aangenaam mogelijk te maken en alle ge- wenschte in- en voorlichting te verschaffen. Do vriendschap met Holland bleek bij al len Li hooge eere. W. KOBLENZ DEUTSCHES ECK Zomer sproeten verdwijnen spoedig door een pot SPRUTOL Bi) alle drogisten. (Van onzen Duitschen correspondent) Wehrkreispfarrer MiRler werd op wensch van rijkskanselier Hitier uit Koningsbergen naar Berlijn geroepen, om als diens, vertrou wensman het kerkelijk vraagstuk tot een voor alle partijen bevredi gende oplossing te brengen. Se dert het ingrijpen der regeering en het vrijwillig heengaan van rijksbisschop D. von Bodelschwing berust de hoogste leiding der ker kelijke vraagstukken geheel in handen van D. Muller. Gütersloh is een vriendelijk fabrieksstad)e in Westfalen. Er was een tijd, dat de katholieke burgers er hun kerk met de protestanten broederlijk moesten deelen. Men sprak toen van de „alte Kirche" en die was „paritiitisch", dat wil zeggen, na afloop van de ochtendmis werd het altaar omgedraaid en deed het dienst voor de Luthersche kerkgangers. De wierook hing dan nog vaak in het middenschip en de orthodoxe families vonden dat verre van goed. Het is dan ook begrijpelijk, dat de katholieken later hun eigen kerk bouwden en mijn vrienden in Gütersloh weten uit hun jeugd nog precies, met hoeveel plech tigheid de reliquien bij die gelegenheid werden overgedragen. In dit gezellig stadje van de Wedels, de Kniphausens en de Bartels werd Ludwig Müller bij zijn grootouders, de familie Veerhof, grootgebracht. Die hadden een kruidenierswinkel en hun „Apfellcraut" was beroemd door smaak en kwaliteit. Hun huis had een vooruitstekenden gevel en geldt nog altijd als een bezienswaardigheid van Gütersloh. Het ligt Am alten Kirch- hof. Het evangelische gymnasium dier da gen zorgde voor een streng luthersche op voeding zijner scholieren en Ludwig Müller behoorde dan ook tot hen, die eiken Zon dag braaf ter kerke gingen. Dat behoorde tot de traditie van 't statige huis zijner grootouders en die waren blij, wanneer zc aan Ludwigs ouders zijn vader was bij den spoorweg aangesteld en veranderde vaak van woonplaats konden berichten, dat hun zoon tot de goede leerlingen werd gerekend. Vooral de theologische vraag stukken en het kerkelijk leven hadden zijn volle belangstelling. Al vroeg ontwaakte m hem 't verlangen, door te dringen in de ge heimen van het rvangelie. Zat hij des Zon dags naast zijn kameraden aandachtig te luisteren, dan ontging hern geen woord. Niet slechts woord en gedachte drongen tot hem door bij het onderwijs in 't gymnasium en bij den kerkelijken dienst hij voelde de levende kracht., zooals hij 't later eens uit drukte, welke achter alles verborgen ligt. Zoodoende groeide in hem de vraag, welke hem sedert <üen nooit meer met rust liet: wat kun je in je persoonlijk leven uit de verkondiging van het evangelie maken, waar en hoe kun je het gehoorde en ge leerde practisch gebruiken? Zoo groeide uit den gymnasiast een stu dent, wien de theologische studie tot inner lijke roeping werd. Eerst in Halle, later ln Bonn werd de reformator der zestiende eeuw, Maarten Luther, zijn directe leer meester. Ludwig Müller leerde de „Frel- heit eines Christenmenschen" kennen uit persoonlijke ervaring, maar ervoer terzell- der tijd, dat pas hij, die innerlijk vrij ge worden is, voor het zieleheil van anderen in den wijngaard mag arbeiden. Slechts hij, die zelf gezocht en gevonden heeft, is bij machte, aan anderen den weg te wijzen. Na het voltooien van zijn studie was het voor Müller een wending in zijn leven, toen hij in 1909 in Rödinghausen in de buurt van Bündc in Westfalen tot zielzor ger werd beroepen. Hij volgde het vrucht baar werk van zijn ambtsbroeder Hart man, die voor hem in den kerkelijken dienst een blijvend voorbeeld werd. Enkele maanden voor het uitbreken den oorlog werd hij als predikant bij de marine benoemd. Met vele zijner tijrige- nooten maakte hij den oorlog mee. Vlak achter het front, stond hij achtereenvolgens in dienst bij een eskader, bij een marine corps in Vlaanderen en later bij een afdee- ling in KonstantinopeL Voor 't verdere leven van den marine- predikant was alles, wat hij die moeilijke jaren moest doorworstelen, van ingrijpeude beteekenis. De gedachte aan de geestelnke nalatenschap van twee mil'lioen gevallenen liet hem niet meer met rust, zij vervolgde hem ook later, toen hij in Cuxhaven en Wilhelmshaven werkzaam was. De beslis sing zou pas het jaar 1926 voor hem bren gen. Hij werd naar Koningsbergen beroe pen als Wehrkreispfarrer en hier, in de Duitsche Oostmark onder den indruk der geschonden grenzen, wachtte hem een veel- eischend arbeidsveld. „Ik raakte uit mijn persoonlijke verhouding tot de eischen van Christus, uit mijn streven, alles om te zet tenen Ln daad, direct in de offensieve ge dachte; ik kwam tot het vaste besluit, een offensief te beginnen tegen al het kwade en daar er tusschen goed en kwaad geen lus schen-ding bestaat, daar men met de zon de. geen compromis kan aangaan, daar men naast de waarheid geen halve waarheden of onwaarheden kan dulden 'moest ik strijder worden." Hier werd de eerste brug tusschen Hit- Ier en Müller geslagen. Beiden voelden zich, ieder op zijn terrein, geroepen tot den strijd, waren zich hun verantwoordelijkheid klaar bewust en voelden, dat deze zware taak niet enkel door menschelijke kracht ervuld kan worden. Zoo ontmoette Müller Adolf Hitler. Was lat een toevallige ontmoeting? Het werd voor Muller een wending in zijn leven, toen Hitier naar Koningsbergen kwam en de leider der nationaal-socialistische bewe ging hem de gelegenheid bood tot persoon lijk kennismaking en uitvoerige gedachten- wisseling. Zij wandeldeiv geruimon tijd langs de kust der Oostzee en spraken met elkaar over de toekomst van land en volk. Toen zij uiteen gingen, wisten beiden, dat zij bijeen hoorden. Het „Deutschland er- wache!" was ook tot Müller doorgedrongen en voor zijn oogen was Leo Schlageter als de „Eerste soldaat van het Derde Rijk" verschene.n. Ludwig Müller vond in de N.S.D.A.P. den offensieven geest, die hem zelf bezielde en hij twijfelde er geen seconde meer aan, dat hij met deze mannen aan het fri.nl be hoorde. Adolf Hitler had het positieve christendom als de basis der nationale be weging erkend en derhalve moest dit ge sprek aan de Oostzeekust ook voor Müller de beslissing geven. Met geestdrift aan aardde hij de idealen van Hitier: gehoor zaamheid, trouw, geloof en vertrouwen. Vlij voelde: „Es gibt nur eine Schuld und das ist Mangel an Treue!" „Ik erkende dadelijk dat wij bijeen hooren, daar ik in Hitier den man zag, die zich innerlijk verantwoorde lijk erkent tegenover God, daar ik voelde, dat deze man zijn laatste kracht voor een Dovenmenschelijke taak schept uit een een voudig, kinderlijk, rotsvast vertrouwen op God!" Aan dezen man werd door Hitier de De licate opdracht verleend, het moeilijke ker kelijke vraagstuk tot een voor alle partijen bevredigende oplossing te brengen. Van hei rijksministerie voor binn. zaken heeft hl; zijn arbeidsveld verlegd naar het Duitsch- Evangelische „Kirchenbundesamt" in de Marchstrasse te Charlottenburg. Hier is het werk in vollen gang, wordt van 's mor gens vroeg tot in den nacht vergaderd, om het ontwerp eener nieuwe kerkelijke grond wet aan Dr. Frick, den rijksminister van binn- zaken, ter keuring voor te leggen. Tot Müüers naast omgeving behöoren prof. D. Fetzer, als zakelijk adviseur admiraal Meusel, als bemiddelaar tusschen de Duit sche Christenen en hun aanvankelijke te genstanders Ds. Loertzer die net als zijn beroemde broeder, de oorlogspiloot was en schertsend „de Fliegerpfarrer" genoemd wordt en vele anderen. Dr. Jagow, dien ik vroeger onder de geestverwanten van D. Mumm ontmoette, doet dienst als secreta ris van Müller en door zijn bemiddeling word ik heel even tot Ds. Müller toegela ten. Hij begroet onze belangstelling voor zijn werk en zegt: „Wij moeten er aan wen nen, dat noch de Duitsche Christenen, noch de jong-reformatorische beweging, noch de commissarissen van den nieuwen slaat, noch de kerkelijke autoriteiten van vroeger de kork uitmaken. Wij allen moeten eerst met elkander weer tot kerk worden. Hei belangrijkste is thans de nieuwe kerkelijke grondwet. Maar zelfs dit moeilijke werk is onaanzienlijk, vergeleken met de enorme taak, levende lidmaten te winnen voor de nieuwe kerk. Slechts door gemeenschappe- lijken arbeid kan nieuw vertrouwen komen. Dat hebben wij thans het allermeest noodig!" STEUN VOOR DEN TUINBOUW Het Tweede Kamerlid de heer Cramer, heeft den Minister van Economische Zaken de vraag gesteld, of lüj bereid is te bevor deren, met het oog op de groote armoede, die in den tuinbouw hcerscht, dat de steun gelden, in verband met de Wet van 5 Mei 1933 Stbl. 255, zoo spoedig mogelijk worden uitbetaald. DE ONTHULLING DER ..NIEUWE" REMBRANDTS Onderscheidingen verrassing Maandagmiddag heeft in de Itaiiaansche zaal van 't Rijksmuseum te A'dam de her denkingszitting plaats gehad ter gelegen heid van het vijftigjarig bestaan der „Ver- eeniging Rembrandt", tijdens welke zitting de beide door de vereeniging „Rembrandt" tiet Rijksmuseum aangeboden Rem- brandts „de verloochening van Petrus' en ,hct portret van Titus in mounikskleeren" onthuld zijn. Deze zitting werd bijgewoond door een er talrijk gezelschap. O.a. door den mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, mr. H. P. Marchant, den commis saris der Koningin jhr mr dr A Röell, den burgemeester van Amsterdam, dr W. de Vlugt en den wethouder voor de kunstza ken, den heer E. Boekman. Voorts een groot aantal directeuren van musea uit geheel het land, kunstkenners o. w. dr. A Bredius de heer de Bruyn uit Zurich; verder ver tegenwoordigers van kunstgenootschappen, alsmede kunsthandelaren Ook bevond zich onder de aanwez.gen de oud-hoofddirecteur an het Rijksmuseum jhr. van Riemsdijk. De voorzitter der jubileerende vereeniging Dr. E. Heldring sprak de openingsrede uil, herdacht daarnij in wanne bewoordin gen de offervaardigheid en de hulp van ver schillende personen voor het gestelde doel o-a. liet eerelid Dr. Bredius, den vongen oorzitter wijlen den heer M. P. Voute, de heer C P. van Eeghen, wiens comité 1 5UU.UUU oor den aankoop der beide pas aangekocn- te Rembrandts bijeen bracht. Tenslotte deelde spreker mede, dat de ver eeniging het eere-hdinaatschap heeft ver leend aan die heeren D. G. van Beuuingen te Rotterdam, J. H. van Hoek te Lonneker en Dr. A. F. Philips te Eindhoven. Dr. F Schmidt D e g e n e r, directeur van het Rijksmuseum, voerde het woord over het over heel de wereld verspreide werk van onzen grootsten sohilder en over de beide schilderijen, die thans gelukkig uit Uuslana naar Nederland zijn teruggekeerd Petrus' verloochening. Over de verloochening van Petrus zeide de heer Schmidt Degener in een uitvoerig betoog, dat de meester hiervoor het meesi dramatische oogeblik heeft uitgekozen. Hij plaatste Petrus in de hitte der beproeving, bezwijkend en toch in zijn kracht. Petrus, de sterkste der apostelen, wien uit schaamte voorde dienstmaagd de moed ontzonk. Zoo zien wij, hoe de wroeging hem nadert; ter wijl hij uiterlijk onaandoenlijk en waardig in zijn witten mantel staat, zien wij zijn twijfel in het gebaar van zijn hand. Dan treft hem vanuit het duister de blik van Christus, een blik, die het geheele schilderij beheerscht. Spr. wees voorts op de dubbele verlich ting van het schilderij, afkomstig van het houtvuur en de kaars, die de dienstmaagd achter haar hand houdt.. Hoe knap ook, er is in deze verlichting niets gekunstelds, zij is geheel uit het tafereel voortgekomen. Een schets aanwezig in de école des beaux arts te Parijs, licht ons in nopens de voor studie die Rembrandt voor dit schilderij ge maakt heeft. En dan treft ons het meest hoe van de vele figuranten, die daarop de aan dacht van de hoofdzaak afleidden, er op het schilderij slechts vijf zijn 'overgebleven. Hier zijn nog slechts Petrus en de blik van den Heere uit de verte, den Heere, Die op den achtergrond verhoord wordt. Zoo heeft Rem brandt de beide drama's in een genialen greep vereenigd, tot één tragedie. Het Titus-portret. In verband met het Titus-portret merkte dr. Schmidt-Degener op, dat er slechts van vijf portretten kan aangenomen worden, dat Titus erop wordt voorgesteld. Ook dit por tret behoort hiertoe. Men ziet het aan de gelijkenis, aan dezelf de gele ongezonde gelaatskleur van vader en zoon, maar ook aan de liefde, waarmee het geschilderd is: het is een teedere ver heerlijking door den vader van alle deugden van den zooa. De peinzende gelaatsuitdrukking van Titus is bijna dweepend geworden. 'Er ligt een glimlach over het gelaat in den brui nen monnikskap, die een groote innerlijke blijdschap verraadt. Men denkt onwillekeu rig bij het bezichtigen aan het visioen van Franciscus van Assisië, dat drie jaren tevo ren ontstaan was: heeft Rembrandt met dit schilderij den poverello in eigen persoon wilen uitbeelden? Teveel geheimen liggen er nog over Rembrandt s leven. Doch hoe de uitleg moge luiden, met „Petrus verloo chening" neemt het Titus-portret een i dcrlijke plaats in. Beide zijn uitingen het dramatische, zoowel als van het lyrische kunnen van den meester in een van zijn zwaarste jaren. Minister Marchant hield daarna toespraak aan het einde waarvan hij den heer Heldring de museum-medaille in goud overhandigde en mededeelde, dat de onder voorzitter de heer Van Hasselt tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw was benoemd. Burgemeester De Vlugt bood vervolgens Radio Nieuws. DONDERDAG 13 JULI zen (29fi MJ NG.R.V. 10 00 Zang. 10.15 -Bendienst door Os. Joh. J. v. Petegem. te versurn. 10.13 Zang 2.00 Fraaie hand ken 3.00 Trouwc-nhalfuurtje 4.00 Bü eiing door Os. D. Henstra. te Dokkum i Handenarb. BB Knipper Persbur 9 30 Spi 10.00 Vaz Pil 6 30 Spr dhr. H. link. f. 45 IS Ned. Chr. •rzicht 8 00 Orkest Ouden, te Voorburg; 10.10 Gramofoon. foon°—8 12.15 Orkest lilveraum (187b M.) A V.R.O. 8 01 Gram. 9 00 Concert 10.01 MorgenwUJing 10.15 Gramofoon 10.30 Concert 11.00 Knipcur sus 11.30 Concert 12.01 Gramofoon 12.30 Orkest 2.30 Orkest 3.00 Voordiaclit 3,3a Gramofoon 4 00 Voor i -r- 4.30 Gra tindei 7.00 g.ÖÏ Vaz Dtas 8.05 Concert 10 30 Gramofoon 11.00 Vaz Oiaa 11.10 Concert I ruse el (Vl.\ 837 8 Al.) 12.20 Gramofoon 120 Concert 5.20 Orkest 8-20 Orkeat 9.20 Concert 10.20 Gramofoon <H rarisch) (509 3 M 12.20 Concert 1.20 Gramofoon 5.20 Orkest 6.36 Gramofoon 6.50 Concert.— 8.30 Orkest 9.20 Concert >uv entry <1551.4 M.) 12.20 Orkest 1-35 Gramofoon 2 35 Orkest 3.20 Vespei 6.60 Ori 10.50 Kerkdienst 11.05 BBC imofoon 2.20 Gramo- 6.55 Concert 6.25 :ert 11.20 Confcert .ondon Keg. (S55.9 M.) 12.20 Orgelconcert 3.20 Vesper 4.05 Orkest 5.0» Orkest 9.55 Gramofoon 10.50 Orkest lldiand Keg. (398 9 M.) 12.20 orgaJconcert 1.05 Concert 2.20 Orkest 6.50 Orkest 9.55 Concert Hsdio Parts) 0724.1 51.) 8 06 Oramo- foi 7.30 Gramofoun WEL LUISTEREN, MAAR NIET BETALEN. Het aantal ingeschreven luisteraars in Spanje bedraagt ongeveer 300.001). maar da directeur van de Omroepmaatschappii Union Radio te Madrid schat het totale aantal luis teraars in Spanje op 500.000 tot 1000.000. Onder de Spaansche radiohandelaren is dö meening verbreid, dat van elke 6 toestelbezit- ters er maar cén de verplichte jaarlijksche bij drage van ongeveer f 1.20 betaalt. DE WEKKER BLIJFT. De Oostenrijksche Omroepmaatschappjj heeft hot jiian laten varen om het eentonige getik van den wekker als pauze-teeken te vervan gen door de eerste maten van Strauss' Donau- wals. Zij motiveert dit besluit met de mede- deelmg, dat naar haar meening het telkens herhalen van dezelfde reeks tonen het oor spoedig verveelt en dat de melodie er duor geprofaneerd wordt. Wij weten een ander middel: korter pauzes. DE VOLGENDE GOLFLENGTE CONFERENTIE. We vernemen, dat de volgende golflengte conferentie :n Mei 1936 te Cairo zal worden gehouden. Afgezien van het feit, dat wij niet inzien waarom juist Cairo hiervoor gekozen is. wjl het ons voorkomen, dat voor dien tijd nog wel eenige tusschenbesprekingen noodig zullen blijken, want wy gelooven niet. dat het te Luzern tenslotte vastgestelde plan voor de gniflengteverdeeling gedurende twee jaren zal kunnc-n worden gehandhaafd. in een toespraak den heer Heldring de gou den medaille der stad Amsterdam aan. Dr. Heldring aanvaardde namens de ver eeniging de onderscheidingen. Nog een Rembrandt Voorts deed hij de verrassende mededee- ling, dat een particuliere verzamelaar, die onbekend wenscht te blijven, aan het be stuur der vereeniging een schrijven heet gericht, waarin hij mededeelt aan den Staat een Rembrandt ten geschenke te geven om geplaatst te worden in het Rijksmuseum op voorwaarde, dat de schenker er tot zijn over lijden, zoowel als van zijn vrouw, het vruchtgebruik van zal behouden. Het schilderij is een portret van Saskia, geschilderd in 1633. Binnen eenige dagen zal het tijdelijk in het Rijksmuseum tentoonge steld worden. Ten laatste deed dr. Heldring nog voor lezing van een aantal felicitatietelegrammen w-o. er zich een van H. M. de Koningin- Moeder bevond ST. AGNIETENKLOOSTER TE ELBURG Men schrijft ons uit Elburg: Den laatsten tijd begint hei vooral bij do kunstenaars overbekende en zeer oude St. Agnietenklooster, dat reeds in 1418 gesticht werd, meer en meer teekenen van verval te vertoon'en. Mede door het gedreun van het zware verkeer, dat dagelijks den Rijks straatweg AmersfoortZwolle passceri, heeft het gebouw erg te lijden. Aan de zijde van de Zuidwalstraat begint de muur groote scheuren te vertoonen, zoodat in de naaste toekomst gevaar voor de omgeving niet is uitgesloten. Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Edw. BULWER LYTTON Intusschen, aan al zijn meer grootsche en edele hoedanigheden een zeker vermogen to veinzen parend, scheen hij volkomen op zijn provencaalsche makkers te vertrouwen. Zijn eerste daad na liet betreden van het Kapitool was, Messere Arimbaldo en Mes- sere Brettone de Montreal te begiftigen met de hoogste waardigheden, waarover hij be schikte. Dien avond was er feest in de zalen van het Kapitool; doch dierbaarder was voor Nina's glimlach Rienzi, dan al de pronk en de praal van dien dag. Haar trotsehe ootrcti zagen hem vol bewondering aan; zij gevoel de slechts dat zij hercenigd waren, cn dat de uren in het schitterend feestgewoel door gebracht hen nader brachten tot het oogen blik, waarin zij na zulk een droevige, som bere scheiding, eindelijk weer samen zouden zijn. Geheel anders waren de gedachten van 'Aüiiano Colonna, terwijl hij alleen zat in het eenzame palcis in de nog eenzamer wijk van zijn trotsch geslacht. Irene leefde dus hij was het slaeh'offer van een dwa'ing geweest zij was aar de vreeselijke pest ontkomen. En iets in de bleeke droefheid hawr lieve trekken, zelfs op dezen dag van zegepraal, deed hm denken dat zij hem niet vergeten had. Doch naarmate zijn gemced na de eerste onstuimige verrukking tot be daren kwam, drong de vraag zich aan hem op: of zij niet gescheiden zouden moeten blijven? Stefanello Colonna, de kleinzoon van den ouden Stefano, die na den dood van zijn vader en zijn broeder op zeer jeug digen leeftijd het hoofd van het machtige huis was geworden, had reeds zijn vaan tegen den Senator verheven. Zich verster kend in de bijna onneembare vesting Pa- 1 estrina had hij al de aanhangers van zijn familie pm zich vereenigd cn zijn ruwe krijgslieden verwoestten en plunderden den geneclcn omtrek. Adriano voorzag dat het binnen weinige oagen tot een openlijken strijd tusschen Colonna en den Senator zou moeten komen. Kon hij partij kiezen tegen zijn eigen bloed verwanten? Juist zijn liefde voor Irene zou aan zijn handelingen eiken schijn van be- langelooze vaderlandsliefde ontnemen en nog grooter vlek werpen op zijn ridderlijk naam, daar zijn gelijken zich zeker óór de zaak der Colonna's zouden verklaren. Daar stond tegenover, dat niet alleen de liefde voor Irene, maar ock zijn heimelijke nei ging en zijn innerlijke overtuiging hem dreven tot den man, den eenige naar het hem voorkwam, dip het verlangen en de begaafdheid bezat, om diepgezonken stad op te heffen uit wanorde en schande Na lang overleg vrëesde hij, dat hem geen keus overbleef dan dezelfde wreede onzijdigheid waartoe hij zich reeds zoolang veroordeeld zag. Teu laatste besloot hij echter een po ging te wagen waartoe zijn geboorte en zijn naam hem het recht gaven om dc twistende partijen te verzoenen. Hij begreep, dat hij hiervoor moest beginnen met zijn trotschen neef. Hij zag zeer goed in, indien het bekend werd dat hij vooraf een onder houd met Rienizi gehad had, zoodat het den schijn had alsof hij als afgevaardigde van den Senator kwam, dat de trotsehe baronnen zich niet zouden verwaardigen naar hem te luisteren, al zou Stefanello misschien zelf ook geneigd wezen, zijn voorstellen aan te hooren. In plaats van een verzoenenden in vloed te kunnen oefenen, zou hij van verraad verdacht worden. Hij nam zich dus voor, naar Ralestrina te vertrekken; maar (zijn hart klopte hoorbaar) zou het mogelijk zijn vooraf een onderhoud met Irene te hebben? Het zou geen gemakkelijke onderneming zijn, omdat Irene goed bewaakt werd; maar toch besloot hij, het te wagen. Hij riep Giulio „De Senator geeft hedenavond een feest denkt gij dat het gezelschap talrijk zal zijn? „Ik heb gehoord" anwoordde Giulio, „dat het feestmaal heden aan de gezanten en edelen aangeboden, morgen gevolgd zal worden door een maskerade, waarbij alle standen worden toegelaten. Als de Tribuun alleen edelen wilde uitnoodigen, konden de gemaskerden best in het kleinste vertrek van het Kapitool. Ik denk dat het zóó ge schikt is, om door de maskers te verbergen, Wie de gasten zijn." Adriano dacht een oogenblik na en besloot toen zijn reis naar Palestrina uit te stellen, en onder bescherming van een masker deel te nemen aan het feest. Rienzi had deze soort van vermakelijk heid uitgekozen, ofschoon zij in dit jaar getijde niet gebruikelijk was; gedeeltelijk en naar hij beweerde, hoofdzakelijk, omdat hij op die wijze zijn talrijke en gemengde aan hangers het best kon ontvangen; maar eigenlijk, omdnt hij en zijn vertrouw vrienden zich zóó ongemerkt onder de gas ten konden bewegen en konden vernemen, hoe de Romeinen dachten over zijn staat kunde en zijn macht, beter dan bij gelegen heid van den feestehjken intocht. De volgende avond was helder en fraai Om de talrijke gasten goed te kunnen ont vangen en te genieten van de frissche lucht en den maneschijn, had het feest plaats op het open binnenplein van het Kapitool en op het plein van den Leeuw. Ook de statie zalen waren voor dit doel ingericht. Toen Adriano met vele anderen het bin nenplein opging, ontstond er door het on geduld van enkele gasten een gedrang, waarhij zijn masker even verschoof. Haastig bracht hij het weer op zijn plaats, doch niel zoo snel of een der gasten had hem her- Uit hoffelijkheid bleven Rienzi en zijn familie in het begin ongemaskerd Zij ston den boven aan de trap, waaraan de uido Egyptische Leeuw zijn naam gaf. De fak kels beschenen het kolossale gedenkteoken, dat, uit zijn oud tehuis weggerukt, in zijn grimmige rust tallooze geslachten had zien opkomen en vergaan en de sombere, storm achtige omwentelingen had bijgewoond. Achter Nina stond Irene. Gaarne onttrok zij zich aan de blikken der menigte: zij voelde, dat haar zachtere schoonheid ver duisterd werd door de verblindende bekoor lijkheid van haar schoonzuster. Adriano was onder de menigte; hij zag slee!its-Irene. De jaren die over het zestienjarige meisje waren heengegaan, hadden haar schoonheid niet verminderd, doch er een ander karakter aan gegeven. Haar gestalte, meer in overeen stemming met de Romeinsche begrippen van schoonheid, had iets kalms en waardigs gekregen. Haar blik zwierf niet meer rus teloos rond; om haar lippen trilde geen glimlach meer van heimelijke 1 oop of on bewuste herinnering. Een uitdrukking ven eniK en droethc.id ga' aan haar nog altijd liefelijk gelaat een statigheid boven haar Hoe langer Adriano staarde naar die diepe donkere oogen, die spraken van gedachten aan het verlcdene, des te meer gevoelde hij dat hij niet vergeten was! In zijn gepeins verdiept, liet hij alle anderen voorbij gaan, zonder op te nierken dat de adelaarsblik van den Senator op hem gericht was. Een der gemaskerden had Rienzi in het voorbijgaan toegefluisterd: „Wees op. uw hoede, er is een Colonna onder de maskers! Vaak verborg de domino van den feesteling den dolk des moordenaars. Ginds staat uw vijand houd hem in het oog! Dit was de eerste scherpe, verontrustende waarschuwing voor de gevaren waarin hij zich gestort had die de Tribuun sinds zijn terugkomst intving. Hij verbleekte een wei nig en voor een korte pooze maakten de hoffelijke glimlach en de hartelijke begroe ting, die tot dusverre eiken gast verriti hadden, plaats voor een sombere afgetrok kenheid. ..Waarom staaf die vreomde man daar zoo zwijgend en onbewegelijk?" fluisterde hij tot Nina. „Hij spreekt met niemand hij komt ons niet begroeten wat een lompe boer! wij moeten op hom letten." „Zeker een Duitsche of Engelsche bar baar" antwoordde Nina. „Laat zulk een kleinigheid uw vreugde niet verstoren, heer!" „Gij hebt gelijk, liefste; wij hebben hier vrienden; wij zijn goed beschermd. Ik voel dat ik mij aan het gevaar moet gewennen. Njna, laat ons verder gaan mij dunkt, w-ij kunnen ons nu ook gemaskerd onder de gasten begeven." De muziek speelde luid en vroolijk toen de Senator en zijn vrienden zich onder de gasten mengden. Doch telkens keerde zijn blik terug tot den grijzen domino van Adriano. vooral toen bij bemerkte dat deze hem volgde. Bij den kleinen ingang van het Kapitool verloor hij voor een paar minu'en den onwelkoxnen indringer uit het <x>g; maar juist hij het binnengaan keerde Rienzi zich plotseling om en zag hem vlak naast zich. Het volgende oogenblik was de vreem deling onder de menigte verdwenen. Doch dit oogenblik was Adriano"^enoeg geweest hij had Irene bereikt en haar toegefluisterd: „Adriano Colonna wacht u naast den Leeuw" In zijn eigen overdenkingen verdiept, merkte Rienzi gelukkig de bleekheid en de ontroering van zijn zuster niet op. Glim lachend luisterde hij naar Nina's geestige gezegden; en zijn masker voordoende, zeide hij met zijn gewone opgeruimdheid: „Nu gaan wij waarheid zoeken vreemd dat men die op een feest slechts achter een vermomming vindt! Mijn lieve zuster, uw glimlarh van vroeger is verdwenen «n dien zou ik liever willen zien dan Wat is dat? Is Irene weg?" Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10