VAN BONTE DINGEN
door
G. K. A. Nonhebei
Apotheker te Middelburg
Nog eenige
geruïneerde verval-
schingen van antiqui
teiten en anecdoten
op dit gebied
Bij het vervalschen der leemen antiquiteiten
hadden de kunstkenners na eenigen tijd bemerkt,
dat de vervalachte leemen voorwerpen veel zwaar-'
der wogen dan de origineele. Daar moest dus iets
op gevonden worden. Om nu dat gewicht lichter
te maken begonnen de vcrvalschers meel onder
de leemmassa te kneden. Bij het verhitten in den
oven verbrandde nu dat meel en werd het voor-
.werp zoo licht als in oude tijden. Toen echter do
kunstkenners die voorwerpen met de loupe bo
eken, zagen ze aan de oppervlakte heel kleine
gaatjes, ontstaan door het verbrander) van het
meel. Wat nu? De scherpzinnigheid in het kwaad
doen is vaak geraffineerd. Ze besmeerden toen
hel voorwerp, vóór de verhitting i„ den oven,
met een heel don laagje .tuivcre leem. Die nu
op echtheid wilde onderzoeken, moest ze
eerst kapot sw» \Vll. zaj dat tenslotte doen?
Om den schijn van echt op vc
allerlei trucs bedacht. Als er b.v. naar een of anrffl-
bijzonder antiek meubelstuk vraag is,-dan hebben
ze het toevallig in hun magazijn niet meer voor
handen. Als de kooper dan min of meer teleur
gesteld de deur wil uitgaan, dan herinnert de
koopman zich plotseling, dat er eenige maanden
geleden een verarmde weduwe, die nog al veel
antieke meubeltjes had, hem een en ander te koop
had aangeboden, maar dat hij de prijs, die ze er
voor vroeg te hoog vond en dat ze door de ma
laise misschien we] wat daarop zou laten vallen.
Het adres wordt opgezocht en de kooper stevent
er heen, vindt er wat hij eoekt en daar juist dat
stoeltje afkomstig was van haar overgrootmoeder
die kamenier bij graaf X was en dit als geschenk
van de gravin bad gekregen, kon ze er maar geen
afstand van doen. Alleen als ze er goed wat voor
kreeg, zou ze het in bedenking nemen. De kooper,
door deze geheelc comedie niet twijfelend aan de
echtheid, betaalt een veel te hooge som. De
weduwe krijgt haar percentage en ontvangt weer
een nieuwe nagemaakt-antieke stoel.
Op een ruitje in de eetzaal van de oude vesting
Hi gersburg in Stiermarken stond met diamant
gekrast: een met heel nette mededecling.
Thans zijn er al 14 van die ruitjes in omloop.
Ieder ci-onaar denkt natuurlijk, dal hij het ©di.te
K-zit.
Een handige kerel wist eens in het beizit to
komen van een zeldzame munt n.l. een Keutscha-
ciier Rubf utaler. Hij vervaardigde er, «eer kunstig
nag.'i ootst, Z dozijn van. Hierop schreef hij de
meest bekende muntcnverzamelaars uit alle 'jon
den van de wereld, of ze mogelijk in het bezit
waren van genoemden Taler, waarvoor hij een
aanvraag had gehad tot een bedrag van maximaal
1100 gld.
Daar er maar een paar op dt> wereld bestaan,
gaf natuurlijk ieder handelaar bericht er tot zijn
spijt geen te bezitten.
Na een maand of acht bood hij onder een ge
heel anderen naam en uit een ander land een
paar Keutschacher Talers aan voor den prijs van
700 gld.
Verschillende muntverzamelaars, tuk om 400 gld
te winnen, kochten er een envlogen er in.
Op het gebied van meubels heerscht de meest
grove vervalsching.
Daar de imitatie vaak door schrijnwerkers en
niet door bepaalde kunstenaars geschiedt, kunnen
de kenners nog al eens dikwijls het uitmaken, of
het meubel vervalscht is. Een hierbij vaak toege
paste truc is echter om b.v. een werkelijk antieke
geld- of dekenkist in een half dozijn nieuwe te
verwerken. Bij verkoop wordt dan natuurlijk de
aandacht gevestigd op het echte antieke stuk
en de cliënt koopt het tenslotte, overtuigd, dat de
kist echt is.
Het imitatie-materiaal wordt veel uit een oud
huis gehaald, dat afgebroken is. Dat levert veel
wormstekig en berookt hout. Een oud-roesthandcl
levert een oud deurhecigscl en aan het deur
hengsel fabriceert men een deur. Is er geen oud
men dit nabootsen door bijtsen, in
en door het inschietefTvlfllk£ji_of ruw behandelen
imiteeren. -"talies
Maaren dat is hetzelfde, wat onder de mis
dadigers zoo dikwijls voorkomt en tot het bewijs
hunner schuld voert, men maakt noo dikwijls
kleine, domme, onlogische fouten, die dan bewij
zen, dat het meubel niet antiek kan zijn. Een
antieke stoel, die natuurlijk veel gebruikt is, kan
aan het zitvlak geen scherpe randen ver-
toonen en het is ook niet normaal, zoo het zitvlak
aan de voorzijde niet meer is afgeslepen dan aaa
de achter- cn zijkanten.
Een z.g. zeer antieke kast met dito slot moest
eens gerepareerd worden. Het slot bleek bij het
uitnemen aan de achterzijde gloednieuw en ner
gens uitgesleten.
Teneinde ivoor er antiek te doen uitz.icn, legt men
het in azijn, dan wordt het week om te snijden.
Later kan men het in water weer doen harden.
Ivoor wordt dan door zweet antiek-geel gemaakt.
Een oude Jood kon prachtvol ivoor snijden, liet het
dan zijn Rebecca, die zeer dik was onder haar
keurslijf dragen, tot het „fijn" geel en „oud" ge
worden was.
Een ontoegankelijk land
Nu het vroeger zoo totaal onbekende hoogste
gebied i'T aarde, dat der Hymalaya-gebergten ten
Noorden van Voor-Indië, herhaaldelijk ondeniocht
wordt en de ecne expeditie de andere volgt, is het
wel van belang iets meer te weten van de ge
heimzinnig staat Nepal, die ten Zuiden van de
Hvmalaya ligt. Een geheimzinnige staat, ja, want
een staat die geheel onafhankelijk is en zijn
grenzen \.»nr Europeanen zorgvuldig gesloten
houdt. Doch niet zóó gesloten, of het Is enkele
fivropeanen .ergue?! geworden, deze staat te be
zoeken Zoonis vanzelf spreekt leverde elk dezer
bezoeken hf'angrijk folkloristisch materiaal, waar
van het ie ressanf is, konnis te nemen. Immers,
hoe meer ouondurzoeht een land is, hoe belang
wekkender is het voor ons Men nou van een
«ardiijkskiitiuige surprise kunnen spreken!
Hoe het komt, dat Nepal voor Europeanen ge-
s oti n is? Captain C. J. Morris, een der weinige
Ncpai-reizigers, aan wiens verslag wij dc gege
vens voor dit artikel ontlocncn, brengt in herinne-
r ng. dat omstreeks 191315 de Gurkha's (zoo
nee ten de inwoners van Nepal) hun grondgebied
het Wcstcn en oosten hadden uitgebreid en
on_ ook strooptochten op Britsch-Indisch gebied
hadden ondernomen. Engeland verklaarde Nepal
den oorlog, N,,pai werd verslagen, waarop het
klli 7 ™n?*«owli dat Nepal ver-
tJn ,1 (MOM) vierkante mij-
en) welke liet tol nu toe ticjit. Engeland verwierf
n he? n f°', ,Urkh8'6 u' werven vour den dicnat
in iet Uritach-Inilische leger, onder voorwaarde
achter, dut do Bntsche regeering lich in het ge
heel niet met het bestuur van Nepal bemoeien
zou en geen Europeanen toe zou staan het land te
bezoeken, tenzij dan op uitnoodiging van den
Maharadja. Dit verdrag is trouw nagekomoen, en
hieraan is de onbezochthcid en de onbekendheid
van Nepal te danken. Voor de Nepaleczcn had het
verdrag echter ook een groote schaduwzijde: ge
durende de oorlogsjaren was het land nagenoeg
geheel van zijn mannelijke bevolking beroofd!
Hoewel alle Nepaleezen Gurkha's genoemd
worden, komt deze naam eigenlijk alleen de be
woners van de stad Gurkha toe. Dit zijn de oor
spronkelijke veroveraars van Nepal, die het land
EA fj:
Types uit Nepal.
in de 18e eeuw in bezit namen. De voornaamste
andere, langer in dit land wonende stammen zijn
de Brachmancn, de Thakurs, de Chettois, de Na-
gars, de Rais en Limbus, Sunwars en Newars. De
meeste dezer rassen hebben hun eigen taal waar
naast het Nepaleesch als verkeerstaal gebruikt
wordt, een taal, die bijna iedereen daar kent.
Het zuidelijk deel, het z.g.n. dal van Nepal, is
laagland. Iloogei'op wordt het heuvelig, cn in het
Noorden verheffen zich de eenzame, met sneeuw
bedekte toppen van de Hymalaya.
Het dal van* Nepal, waarin de hoofdstad Kath-
mandu ligt, is, naar beweerd wordt, vroeger een
groot meer geweest. Ten slotte moet de druk van
het waler te groot zijn geworden, zoodat het zich
een uitweg gebaand heeft door spleten in den
beura'ra;--die bet dal omgeeft. Wanneer dit ge
hot waarschijnlijk, dat dit am-'A-jzfiologen achten
een groot meer geweest is.
Het zuidelijkste punt van het dal is het wel
licht blocicndste jachtgebied ter wereld, de Nepal
Tcrai. Er leeft nog groot wild in overvloed: tij
gers, rhinocerossen en olifanten, en het zal wel
aaar deze streek zijn, dat de Maharadja zijn zeld-
camc Europeesche gasten ter jacht uitnoodigt
Doch behalve beroemd, is.de Nepal Tcrai ook be
rucht.wegens het hevige heerschen der mala
ria. De kweck-oorden der malaria worden door de
regeering ernstig en oordeelkundig bestreden,
want boe exclusivistisch Nepal ook is tegenover
vreemden, de Maharadja is een gecultiveerd man,
die een groote bewondering heeft voor de Euro
peesche beschaving en zeer genegen is, de vruch
ten dezer beschaving ten voordeele van zijn land
aan te wenden. Opvoeding, wetenschap en admi
nistratie maken tegenwoordig in Nepal gestadige
voortgang, zoodat, wie dit land voor barbaarsch
aan zou zien, zich ten zeerste zou vergissenl
Toch, de reiziger, die Nepal doortrekt, vindt er
geen Europeesche wegen: ruwe paden vormen de
verbinding van dorp tot dorp. Wel eijn.er, in het
dal van Nepal, wegen die uitstekend door auto
mobielen te berijden zijn, en de leden van de
Nepalcesche regeering bezitten deze moderne ver
voersmiddelen al geruimon tijd, maar twee pas
sen vormen een ernstige hindernis voor de wegen
naar de Brtisch-Indische vlakten, die (tegen
woordig gaat alles snel!) al in voorbereiding zijn.
Vroeger moest men, bij het eerste gedeelte van
een reis door Nepal, te voet gaan of zich door een
wagentje, een zgn. „dandy", laten dragen door dit
gevaarlijke malaria-gebied. Nu echter rijdt er
reeds een trein doorheen die dus niet alleen een
groote economische, maar ook hygiënische stap
Nepaleezen op olifan
ten, een rustig middel
204
In de goede lichting is. Vanuit de Chandrogiri-
yoa heeft men een prachtig uitzicht over geheel
het dal. „De weg", schr ijft Captain Morris, ..Baat
door een bosch Hyi .fHaansche eiken en rhodo
dendrons en toen ik in April den Tas overtrok,
iwaren de hellingen van de heuvels rood van heb
roode bloemen. Van den top ziet men een wor
derlijk panorama. Recht beneden het dal van
Nepal, een vruchtbaar land, omringd van lage
heuvelen. Hier en daar zijn tempels en pagoden
flauw zichtbaar en Kathmandu (de hoofdstad)
ttelf vormt een donkere schaduw in het midden.
Achter de heuvels die de grens van het dal vor
men, steken de schoone en geheiligde toppen der
Gosainthan en der Dewalgiri in trotsche majesteit
boven alles uit."
Merkwaardig, dat in dit zoo vlak bij Britsch-
Indië liggend land alles, architectuur, volk, land
schap, volkomen verschilt van Hindoestan. Het
volk is niet peinzend, maar vroolijk, en volgens
Captain Morris kan het niet anders of ieder
vreemdeling moet in "»n vacauiicaMHiiming ko
men, die de oude hoofdstad Kathandu bezoekt. De
oude gebouwen zijn meest van hout en in de
oeroude Indische pagodevonm opgetrokken. Er zijn
zoovele steenen tempels, dat men wel eens ge
zegd heeft, dat in Kathmandu elk gezin zijn
tempel bezit. Waren de Nepaleezen vroeger Boed
dhisten, thans hangen (tij Hindoe-godsdiensten
aan.
Een der merkwaardigste gebouwen van Kath
mandu is het Boeddhistische .Schrijn" van Swy-
amboenath, dat zoowel door Boeddhisten als door
Hindoes om het zeerst vereerd wordt. Deze
schrijn' 'is opgetrokken in een der oudste bouw
vormen der wereld nl. die der Stoepa (oorspronke
lijk was een stoepa een grafheuvel met een ge
bouwtje er op met bolvormig dak). Een der om
deze stoepa heen gelegen tempels is gewijd aan
de godin Devi Sitla, die, naar men zegt, tegen
kinderpokken helpt. Deze tempel is opgericht na
een hevige kinderpokken-epidemie. Daar in de
Boeddhistische leer destijds geen enkele godheid
bestond die legen deze ziekte kon ingeroepen,
zal? tempel gebouwd. Of het helpen
De tempel van Pasjoepatinath is oe ruv>«.—
ste heilige plaats der in het dal wonende Hin
does. Hij, die hier sterft, cijn voeten omspoeld
door het water der heilige rivier, wordt gelukkig
geprezen. De op deze rivier uitkomende terrassen
worden bijna voortdurend bezocht door zieke of
stervende pelgrims, die, stervend aan de oevers
van den heiligen stroom, het Nirwana hopen in
te gaan
Op deze oude plaatsen is het Evangelie nog niet
gebracht
„Nog" niets venoren
door
Nono Kuijper
Jaap is ten tweede male door de Hooggeleerde
Heeren met de boodschap „negen maanden" naar
huis gestuurd.
Nu is Jaap naar zijn ouderlijke woning op het
verre dorp terug gegaan om het boerenbedrijf te
beoefenen.
Het boerenbedrijf is altijd zijn ideaal geweest,
maar zijn Vader, trouwens ook zijn heele familie
van beide zijden, had er op aangedrongen dat hij
studeeren zou. En langzamerhand, toen hij zijn
ideaal opgegeven had, was hem dat óók wel gaan
trekken.
Zoo was hij vol moed naar de Universiteitsstad
gegaan. En het streelde hem, dat die heele familie
uit het dorp zoo rotsvast in hem geloofde al
was hij op school dan ook maar een héél erg
matig leerling geweest.
Het bevalt Jaap in de stad. Hij krijgt plezier in
zijn vak. Hij wordt eerzuchtig en wil ddt bereiken
wat de familie van hem verwacht méér nog
misschien. Hij voelt zichzelf door het studenten
leven veranderen. Hij krijgt een andere kijk op
de dingen. Hij begrijpt niet meer dat het boeren
bedrijf ooit zijn ideaal is geweest.
Hij werkt hard, want het kost hem meer moeite
dan hij toonen wil. Het stads- en studentenleven,
dat hij, de eenvoudige dorpsjongen, niet gewend
is, valt hem ook niet zoo gemakkelijk. Hij krijgt
last van hoofdpijn.
Dan komt het eerste fiasco. Negen maanden,
ondanks al zijn harde werken. Hij schrijift een
pijnlijk-moeilijke brief naar huis, maar de vader
schrijft hartclijk-joviaal terug: Dat is niks, jong,
probeer 't nog eens een jaartje. Wij zullen je
heusch niets verwijten, we weten wel dat je je
beet doet. En als 't het volgend jaar weer mis
gaat dan is er immers nog niets verloren. Dan
hebben wij je je kans gegeven, en dan kan je
altijd nog bij ons terug komen. Een paar flinke
Reuzen wachters voor de Pagode-tempel in Bhatgaon,
handen kunnen we op de boerderij altijd wel
gebruiken. Boeren is toch immers je ideaal? Maar
probeer 't eerst nog eens een keerl
Jaap begint met nieuwe ijver. Hij voelt héél
goed, dat vader zijn teleurstelling in die joviale
toon verbergt en dat hij zéker vertrouwt op de
volgende keer. En als't weer mis gaat? Boeren,
z'n ideaal? Lang niet meer! Jaap zet z'n tanden
op elkaar; hij fuift niet mee met de jongens die
het wèl gekund hebben, dat examen, terwijl ze
toch veel minder gewerkt hebben dan hij. Hij let
ook niet op de hoofdpijnen die erger cn veelvul-
diger worden.
Dan wordt het ten tweede male „negen maan-
mëTzïjn '"TT au,"l"iong?.n'
-aaI-hugaat terug naar zijn
dorp als een slappe, gedeprimécrue
idealen en absoluut zonder eenig zelfvertrouwen.
men kan komen dat door vele van zijn vrienden
of studiegenoten zonder veel moeite gelukt? Is het
niet begrijpelijk dat die jongen aan zichzelf gaat
twijfelen? Dat de gedachte: ik kan liet toch niet,
al doe ik er mijn uiterte best voor, hem lamslaat?
Zoo'n jongen krijgt voor zijn golicele verdere
leven een geestelijke douw, die hij misschien
wel nooit te boven komt. Misschien zal niemand,
ook de Vader niet, het merken. Maar hij begint
aan een nieuw levensdoel zonder het jeugdige zeli-
vertrouwen, zonder de energie en het idealisme,
die ieder mensch in zijn leven óphoudt
En dat is het resultaat wat ouders met domme
of héél erg matige zonen en eerzuchtige plannen
met hun goede bedoelingen van: ik wil mijn
jongen toch een goede kans geven cn er is
immers „nog nieis vcilorcn" boroikon.
Bijna alle ouders hebben met hun kinderen eer
zuchtige plannen; vele ouders van zonen droomen
zich een toekomst van doctoraat, bekendheid,
professoraat en lintjes.
Maar lang niet alle zonen zijn in staat die eer
zuchtige droomen tot werkelijkheid te maken.
Integendeel, vele zonen mislukken. Mislukken al
thans in het oog van den vader of van de familie.
Het zal wel een soort van degeneratie-verschijn-
sel zijn dat er tegenwoordig in zoo enorm veel
gezinnen, juist aristocratische, vooraanstaande ge
zinnen, met vaders en grootvaders met „goeie
koppen", zonen zijn, van wie veel eer verwacht en
weinig eer verkregen wordt.
OpO de lagere school noemt men het: hij kan
niet rekenen. Op de middelbare school zegt men:
hij is niet sterk in wiskunde, zoodat hij nog al
eens „doubleert". En op dc Hoogeschool mislukken
ze; want deze jongens, als ze zonen zijn van ouders
met eerzuchtige plannen, worden, na een eindelijk
geslaagd eindexamen tot een studie aangespoord.
Aan de Universiteit worden ze als student inge
schreven bij een faculteit die aan de plannen kan
voldoen.
Tegen den vriend, die den Vader ernstig komt
waarschuwen, zegt de Papa:
De jongen kan het toch probeerenl Als hij
ziet dat het niet gaat, als hij voor zijn eerste exa
men al hopeloos zakt, dan kan hij immers altijd
nog uitscheiden. Het geld is voor mij niet zoo'n
bezwaar. Ik wil mijn jongen toch een goede kans
geven. Lukt het niet enfin, dan moet hij maar
een ander vak kiezen. Ik zal het hem niet kwa
lijk nemen, hij werkt hard genoeg. En dan is er
immers nog niets verloren!
Ddt is de zaak, bij die zonen, dat de ouders,
voogden of familie niet begrijpen dat er voor die
jongen wèl een heeleboel verloren is na zija mis
lukte poging. Dat weet een jongen van negentien,
twintig jaren zelf van te voren nog niet, omdat
hij maar aanpakt de kans die hem geboden wordt,
omdat het studentenleven hem wel lijkt, omdat hij
Jong is en rol moed. Maar voor een jongen die
er eigenlijk niet in staat toe is, die maar, om het
eens te probeeren, één, twee, misschien drie jaar
vost en ploetert en dan tenslotte als resultaat
zakt, over tien maanden terug mag komen, is dat
de moreele genadeslag.
Welke jonge man kan het leven weer met fris-
sohe moed ingaan, of met energie en optimisme
een nieuw levensdoel, een nieuwe taak beginnen,
als hij de ervaring heeft dat hij, na eindeloos ge-
blok en eindeloozo moeite nog niet door een exa
Bonte Vragen
Beantwoord door G. K. A. Nonhebei,
Apotheker en Scheikundige te Mid
delburg.
Men richte zijn vragen rechtstreeks
aan het adres van den heer Nonhebei
en voege voor iedere vraag I 0.20
aan postzegels bij.
Aan den heer J. P. G. te R. Al die gevallen,
waarin de menschen uit vriendelijkheid elkaar
stukjes uitdeden van een z.g. Yoghurtplantje,
daar hebben ze elkaar leelijk bij den neus, omdat
zc elkaar Kefir aanbieden in de meening, dat het
Yoghurt is.
Elke week minstens een fleschje Yoghurt koo-
pen uit een betrouwbare fabriek (of een reincul
tuur uit een lacto-bacteriologisch Labor, b.v. Dr.
Koning-Mooy Bussum) dit gedeeltelijk gieten bij
pl.m. 1 Liter gekookte of gestereliseerde melk
die tot 37 gr. C. is afgekoeld.
Hierop 6 uur minstens broeden bij plm. 37 gr. C.
Na het d i k worden gekoeld bewaren tot het ge
bruik.
Er is geen andere weg.
Het is bepaald grappig, dat de menschen bij
scharen elkaar goo maar met een vriendelijk ge
zichtbedoedelen cn wat verkeerds in den
maag stoppen. Het lijkt welapenliefde.
Mijn artikel heeft gewerkt als een stok in een
bijennest. Ze gonzen allemaal om me heen. Ik zal
maar gauw mijn masker gaan opzetten.
Aan A. J. de V. te W. U zult dit „kriebelig"
artikel opgenomen vinden in het Zondagsblad van
25 Febr. 1933, no. 8. Dc raad was deze: Koop bij
uwen apotheker 100 gram Formalinum. Doe een
eetlepel (15 c c) op een flinken theekop water,
meng dit goed cn verstuif dit met een spray (b.v.
een Vilbiss van Dr. Nanning, Apoth. Dun Haag)
op uw kousen en broekspijpen. Hoewel in den
strijd om hun bestaan dc vlooien nog al rustig
heenspringen over bezwaren, hindernissen en al
lerlei aanvallen, zoo hebben zij een geweldigen
angst om de uitwerking van dit stikgas, redenen
waarom ze ziel» met eenige haast van hot terrein
van den strijd terugtrekken.
205