HET CHRNATIONAAL
PSH€S!F!
Wat een eeuw geleden plaats vond
Hoe Het gesticht werd
Ds. S. H. Buytendijk.
In de tweede helft der vorige eeuw werd
'èen Vereeniging opgericht, die veel heeft
mogen bijdragen tot verlevendiging van de
zendingsbelangstelling. We bedoelen de
veJeeniging „Christelijk Nationaal Zendings-
feest", die dit jaar haar 70-jarig bestaan
herdenkt.
Het zen dingsfeest, dat Woensdag 5 Juli
op Raaphorst onder Wassenaar gehouden
wordt, welk landgoed H. M. de Koningin
welwillend voor dit doel heeft afgestaan, is
echter niet het zeventigste maar het twee-en-
zestigste.
Tot 1916 had het feest jaarlijks plaats ge
had, maar in de oorlogsjaren werd het een
tijdlang onderbroken, tot het in 1924 op het
zelfde landgoed, waar het nu gehouden
wordt weer herleefde.
De Vader van dit Zendingsfeest
Wanneer we spreken over het Christelijk
Nationaal Zendingsfeest, dan kan het niet
anders of we noemen in één adem ds. S. H.
Buytendijk. Deze immers was het, die,
met ds. O. G. Heldring, den hekenden
directeur van de Zettensche gestichten, en
den heer T. M. Loom an, van Amsterdam,
de Zendingsfeesten in de open lucht tot
stand heeft gebracht.
Ds. Buytendijk die eerst op gevorderden
leeftijd begon te studeeren, was tot zijn
33ste jaar koetsier in de stalhouderij van
zijn vader. In 1858 werd zijn begeerte ver
vuld en werd hij predikant bij de Ned.
Herv. Gemeente te Veen. Toen hij op het idee
kwam een Zendingsfeest in de open lucht
te houden, stond hij te Harderwijk; dat was
in 1863. Dat ds. Buytendijk de menschen in
de vrije natuur wilde brengen om daar te
hooren spreken over de Zending had een
oorzaak.
Het Zendingsfeest van de Broedergemeen
te, dat jaarlijks gehouden werd, werd
steeds door meer feestgangers bezocht. In
1S62 was het getal bezoekers gestegen tot
twee drieduizend. Op zooveel personen
was de kerk niet berekend. Het aangpname
van het feest ging er af en men was er van
overtuigd, dat het zoo niet langer kon blij
ven.
Ds. Buytendijk, wien dit zeer ter harte ging
zinde op plannen om deze zaak in andere
hanen te leiden. Aan de besturen der Zen-
dingsvereenigingen legde hij een uitgewerkt
plan voor hoe hij tot een oplossing wilde
komen. Aan de vereenigingen werd ver
zocht elk een lid af te vaardigen, om dan
gezamenlijk als hoofdcommissie van 't feest
op te treden.
Met het samenstellen van 't een en ander
voor het Zendingsfeest liep het niet mee.
Men vond het te vreemd en als 't den heelen
dag eens regende, waar moest men dan met
al die menschen naar toe?
De heer T. M. Looman, die van aanpakken
hield, spoorde Ds. Buytendijk aan, welke
[toen zelf een hoofdbestuur in elkaar zette,
met ds. O. G. Heldring als voorzitter.
Met do voorbereidende werkzaamheden
ging het prachtig, maar toch kwamen er
donkere wolken opzetten
De overheid wil ingrijpen
Brakkell te Wolfheze, zou door den Officier
van Justitie te Arnhem uit elkander gedre
ven worden .wanneer men van plan was om
het door te laten gaan, zoo liep het gerucht.
Op aanvraag van ds. Buytendijk, om op het
feest door veldwacht te worden bijgestaan
ter voorkoming van wanorde, ontving deze
een uitvoerig schrijven, waarin de Officier,
met aanhaling van eenige artikelen uit ver
schillende wetten, het houden van het open
luchtfeest verbood. Deze Officier putte steeds
nog uit het wetsartikel, dat (iet houden van
godsdiensige vergaderingen van meer dan
twintig personen strafbaar stelde, dat in de
dagen van de Afscheiding in 1834 werd toe
gepast.
De stichters van het feest, ds. Buytendijk
voorop, hebben zich echter dapper geweerd
tegen deze ongepaste overheidsbemoeiing,
en met voorbeelden duidelijk gemaakt, dat
volgens art. 167 der Grondwet: „Alle open
bare godsdienstoefeningen binnen gebouwen
en besloten plaatsen worden toegelaten, be
houdens de noodige maatregelen ter ver
zekering der orde en rust".
Het bleek, dat de Officier van zijn verzet
niet was af te brengen, hij vreesde voor
ruzie waar zoo vele duizenden bijeen waren
om het feest te vieren. Op het terrein of bij
het huiswaarts keeren zou het opstootjes
geven. Hoorcnde, dat do Officier bij zijn
weigering bleef bedankten een lid van 't
hoofdbestuur en een paar uitgenoodigde
sprekers.
Door tusschenkomst van prof. Brum-
m e 1 k a m p, van Kampen, had men een
ander terrein gezocht omdat men het land
goed van mevrouw Van Brakkell er niet
aan wilde wagen.
Nog wendde ds. Buytendijk zich tot den
Minister van Justitie Olivier, wiens hulp ds.
B. inriep. Binnen twee dagen was er bericht
uit Den Haa£ en Arnhem, dat van Regee-
ringswege geen bezwaar tegen het te houden
feest bestond.
Niettegenstaande was de Officier van Jus
titie zou benauwd voor wanorde, dat de
militairen in de kazerne te Arnhem werden
geconsigneerd, toen de dag voor het feest
was aangebroken.
Ds. Buytendijk had mevrouw Van Brak
kell, want op haar landgoed zou het feest
toch gehouden worden, gerust gesteld en
gezegd hoe hij dacht te handelen indien er
werkelijk oproer zou komen.
In zijn „Bladen uit mijn levensboek"
Looman, Van Andel, Brummelkamp, Gilde-
meéster, Hoedemaker, Voorhoeve en Witte-
t. Het was al dreigde er regen een
heerlijke dag, die door duizenden werd bij
gewoond. Het leed geen twijfel of de zaak
was geslaagd. Ds. Buytendijk schreef er
van: „dat de orthodoxie nog in haar op
komst, hier haar openlijke triumf vierde".
Ds. Heldring heeft in 1863 in de „Chris
telijke Stemmen" het doel van Zendings
feesten saamgevat in stellingen, waarvan
we er hier enkele opnemen:
I. In groote Zendingsfeesten ligt iets, dat
ons op buitengewone wijze herinnert aan de
groote gemeenschap der heiligen, die er be
staat, meer nog dan eenig kerkelijk feest
kan uitdrukken.
II. Zendingsfeesten zijn de Christelijke
tegenstelling der wereldsche pleiziertreinen,
feesten in een heerlijker, betamender, echt
Christelijk gebied overgebracht.
IIII. De Zendingsfeesten hebben al het
vrije en al het nieuwe in zich vereenigd,
waaraan de tijd, dien wij beleven, behoefte
heeft.
Spotprent op het eerste Zendingsfeest te W olfheze.
deelt hij mee: „Gesteld 't m.i. onmogelijke,
dat het oproer uitbreekt, dan klimmen Loo
man en ik op een hoogte en roepen: Am
sterdammers en Rotterdammers, op hen
konden we rekenen neemt de rustver
stoorders beet en smijt ze buiten 't terrein".
Toen de dag van het feest daar was, werd
de vrees van de Officier van Justitie leelijk
beschaamd. Al zijn maatregelen waren
onnoodig gebleken. De rijksveldwachters
hadden niets te doen, dan alleen te zien,
hoe ordelijk alles ging en te luisteren naar
de toespraken die gehouden werden.
Het doel der Zendingsfeesten
Onder de sprekers op dit eerste groote
Zendingsfeest vinden we mannen als Hel
dring, Buytendijk, die het opende
IV. Ia de Zendingsfeesten drukt het volk
op eigenaardige wijze uit, hoe warm het
begeert, het Christendom in zijn wording en
toekomst te aanschouwen, en daartoe alle
middelen te bezigen, dat de aarde vol worde
van de kennis des Heeren.
V. De proeve, op het Eerste Nederlandsche
Nationale Zendingsfeest genomen, zal het
bewijs leveren, dat de Zendingsgeest, ijver
en trouw ia ons Nederlandsche volk reeds
tot een hoogen trap van ontwikkeling ge
komen is.
Dit groote Zendingsfeest heeft vele kin
deren gekregen, want in onzen tijd worden
er vele Zendingsfeesten en Zendingsdagen
gehouden en altijd is er veel belangsstelliag.
J. A. K.
gemeen was, en op allerhande wijze aan den
dag gelegd werd".
Inmiddels waren maatregelen getroffen
om de teruggekeerden naar de verschillen
de garnizoensplaatsen te vervoeren. Twee
kompagnieën van de 2e afdeeling en twee
kompagnieën van het 2e bataillon der 9e
afdeeling infanterie kregen voorloopig
Amersfoort als garnizoensplaats aangewe
zen; anderen zouden naar Kampen, Deven
ter, Zutphen, Doesburg en Arnhem vertrek
ken. Genoemde kompagnieën zouden te
scheep van Middelburg langs Dordrecht en
Gorinchem naar Utrecht vervoerd worden.
Te Gorinchem zouden zij een tweetal
dagen verblijven. Hoewel den 14en Juni
reeds „vele toebereidselen" werden gemaakt,
om de uit krijgsgevangenschap terugge
keerden „plegtstatig" in te halen en feeste
lijk te onthalen, zou er nog ruim een week
voorbijgaan eer de „langgewenschte" dag
zou aanbreken.
De spanning onder de autoriteiten en bur
gers werd grooter toen den 20en bericht
kwam, dat de verwachte gasten den 22en
uit Middelburg ten getale van 1000 man
zouden komen. De handen repten zich
vlugger om de eereboog aan de Waterpoort
gereed te maken en met „zinspelende krijgs
attributen en toepasselijke opschriften" te
voomien, de versieringen en illuminaties aan
verschillende huizen aan te brengen; voorts
werden eerepoorten op de Groenmarkt op
gericht, en pyramiden op het plein voor het
raadhuis; op het exercitieveld werd een „es
trade van zeer grooten omvang en met ta
pijten bekleed" geplaatst. Daarachter ver
hief zich een „colossale kolom", versierd met
vlaggen, op die kolom waren de namen aan
gebracht van de plaatsen, waar de „voor
naamste gevechten van den tiendaagschen
'eldtocht voorvielen," en het voetstuk ervan
prijkte met de woorden: „Aan de brave ver
dedigers der Citadel van Antwerpen". De
gesneuvelden werden herdacht door een
graftombe aan elke zijde dier „kolom", met
het opschrift: „Ook wij waren op de Cita
del", en beiden „overschaduwd" door leven
de treurwilgen.
Door de stoomboot Herkules gesleept na
derden in den morgen van Zaterdag 22
Juni vijf beurtschepen. Na de ontscheping
werden de verdedigers door den generaal
opper-kommandant en door de stedelijke re
geering hartelijk verwelkomd. „Onbeschrij
felijk was de vreugde bij de aankomst onzer
dapperen binnen Gorinchems muren. Ieder
wedijverde om zijn gevoelvolle vreugde over
het weerzien aan den dag te leggen".
Onderwijl had het muziekkorps van de
Dordrechtsche schutterij verschillende va-
derlandsche liederen doen hooren. Na for
meering der gelederen ging het nu, door het
muziekkorps voorafgegaan „te midden
eener juichende menigte" naar het exerci
tieveld. Daar gekomen werd de begroeting
voortgezet door een kinder-zangkoor, in een
halven kring om de „estrade" geschaard.
Na den zang trad de adjudant van den op
perbevelhebber der vesting naar voren oen
de „dagorde voor de troepen, welke d<
zetting der Citadel van Antwerpen en onder-
hoorige forten hebben uitgemaakt, bij hunae
terugkomst in het vaderland" voor te lezen.
Op die voorlezing volgden „vaderlandsche
kreeten". De opperbevelhebber zelf trad nu
naar voren en hield „een toepasselijke
spraak". Daarna volgde een défilé langs de
„estrade", vanwaar aaa de bevelhebbers
eiken- en lauwerkransen werden aangebo
den door „juffers uit de aanzienlijkste ge
slachten", anderen bestrooiden hun weg
met bloemen. „Tranen stonden in veler
oogen en een echt vaderlandsch gevoel ver
vulde aller borst"
Na afloop der officieele plechtigheden had
een feestelijke maaltijd plaats en daarna
„ontvingen zij van de ingezetenen nog me
nig bewijs van belangstelling". Aan de offi
cieren werd in de Stads Doelen een „prach
tig" diner aangeboden. Den volgenden dag,
Zondag, werd rustdag gehouden.
Toen waren de „twee voor de geschiede
nis dezer stad zoo gedenkwaardige dagen"
ten einde, 's Maandags zetten de manschap
pen hun reis voort: een 600-tal infanteristen
gingen naar Amersfoort, de anderen, allen
artilleristen, naar Delft.
De berichten over ontvangst te Gorin
chem zullen wel aiet noodig geweest zijn,
om de Utrechtenaren aan te vuren hun
uiterste best te doen ten einde de „dappere
verdedigers der citadel" een grootsche ont
vangst te bereiden. Vóór echter die „lang
gewenschte dag" voor Utrecht aanbrak
kreeg men gelegenheid zijn belangstelling te
toonen.
Generaal-majoor De Favange was den 16en
Juni naar 's-Gravenhage gekomen maar be
vond zich den 20en te Utrecht „in den schoot
Terugkeer der Citadel-verdedigers
Een eeuw geleden leefde men in jaren
van spanning. De Tiendaagsche veldtocht
zette ons land in rep en roer. Het toppunt
werd wel bereikt gedurende het beleg en de
beschieting door een Fransche overmacht
van de citadel van Antwerpen.
De overgebleven verdedigers werden weg
gevoerd, in Fransche gevangenschap. Maar
het oogenblik der vrijheid naderde, zij het
ook na bijna een half jaar. Daar kwam de
tijding, 5 Juni 1S33 uit Duinkerken verzon
den, dat „de Hollandsche krijgsgevangenen"
zich aldaar zouden vereenigen, om naar
Nederland ingescheept te worden. Die
krijgsgevangenen waren „onze landgenoo-
ten, die tot de bezetting der citadel van
Antwerpen hebben behoord". Hun aantal
bedroeg bijna 4900 man. Van St. Omer en
Bethune zou in geforceerden marsch naar
de plaats der inscheping gegaan worden.
Het oponthoud aldaar duurde slechts
kort; dadelijk werd naar de kwartieren in
de dorpen en ia Middelburg gemarcheerd.
Nauwelijks was het bericht van de ont
scheping te Middelburg bekend, of een „al-
gemeene deelneming en vreugde" maakte
zich van allen meester. Te voet en per rij
tuig begaven velen zich in de richting van
Vlissingen.
's Middags te vijf uur,kwam het le de
tachement Middelburg binnen, voorafgegaan
door de muziek van de Middelburgsche
schutterij.
De overbrengst de manschappen duurde
eenige dagen: den 17en Juni eerst werden
de laatsten te Vlissingen aan wal gebracht.
Generaal baron Chassé kwam den lOen
voor de reede van Vlissingen. Kanonschoten
en klokgelui verwelkomden hem. Maar
stormweer belette hem aan land te komen.
Den 12en arriveerde hij te Bergen op Zoom,
waar „de vreugde en de belangstelling al-
Chnssé.
zijns huisgezins". De gelegenheid werd aan
gegrepen om z'n vreugde daarover te uiten:
Door de studenten der Hoogeschool wei'cfr
het plan opgeworpen om hem een serenade
aan zijn woning te brengen. Dit geschiedde
Vrijdags avonds, den 21en.
Na aankomst bij zijn woning hield C. Star
Numan namens het College van voorzitters
der faculteiten een toespraak tot den gene
se dappere krijgsman" dankte „in de
minzaamste uitdrukkingen" ook namens
zijn „brave" lotgenooten voor het gegeven
bewijs van achting.
Eindelijk, Zondag 23 Juni, kwam bericht
uit Gorinchem dat den volgenden dag onge-
eer 600 manschappen met 18 officieren, „al
len behoord hebbende tot de bezetting der
citadel van Antwerpen" van daar vertrekken
zouden.
Groen en bloemen en lauwerkransen wer
den aan vele gevels aangebracht en de over-
al uitgehangen vaderlandsche driekleur gaf
aan de stad een vroolijk aanzien. Voor het
Militair Logement aan de Lange Nieuw-
straat werd van stadswege een eerepoort op
gericht; buiten de Tolsteegpoort verrees er
een, bekostigd door de studenten. Deze
laatste droeg het opschrift: „Hulde der
Utrechtsche studenten aan de heldhaftige
met „groot schitterend vuurwerk en illu
minatie".
Het glanspunt vormde „een prachtige tem
pel met het levensgroote afbceldsol van den
generaal Chassé".
De feestdag was ten einde. Den volgenden
morgen vroeg stonden de militairen weer
het gelid. Voorafgegaan en een eindweegs
vergezeld werd om half acht de marsch aan
gevangen naar Amersfoort.
De Amersfoortsche officieren van de rij
dende artillerie reden met een detachement
hun muziekkorps aan het hoofd de ver
wachte krijgsmakkers een eind tegemoet. De
stedelijke en andere autoriteiten wachtten
hun, in gezelschap van genoemden Morre,
aan de buitenpoort op. Daar werden zij met
„eene aanspraak" door den wethouder W.
van Assen raad verwelkomd en daarna trok-
de geheele stoet onder het lossen van „eere-
schoten" en klokkenspel de stad binnen.
De bovengenoemde artilleristen, ten getale
van 350 man, trokken in den morgen van
den 2-ien uit Gorinchem met bestemming
naar Delft. Den daaropvolgenden dag om 9
uur kwam Rotterdam in zicht.
Nabij de buitenplaats Dijkzigt gekomen
werden zij door den heer A. van Hoboken
van Rhoon op het voorplein der buitenplaats
ontvangen, 's Nachts waren alle toebereid
selen tot die ontvangst gereed gemaakt.
„Bloemen, vlaggen, vruchten en wijn, van
alles was er in overvloed". De heer H. H.
van Dam en de kapitein Paravicini de
Capelle beijverden zich om de gasten „het
gunstigst denkbeeld over de nationale
dankbaarheid" te doen verkrijgen. De doch
ter van den heer Van Hoboken en de zoon
van den heer Van Dam deelden ververschin-
gen en tabak uit, die „de brave manschap
met genoegen uit zulke handen aannam".
Zelfs werd „een der dapperste krijgsman
nen" door de oudste der genoemde dochters
„met bloemen versierd". De luitenant-kolo
nel Seelig, die de roem van het wapen der
artillerie op het kasteel „zoo schitterend
voor geheel Europa heeft gehandhaafd"
stond in het middenpunt der hooge belang
stelling: „zijne zedigheid was niet in staat
de onvermijdelijke eerbewijzen af te slaan".
Ook hier legde de „samengevloeide menigte
eene onbeschrijfelijke verrukking aan den
dag", zoodat de artilleristen in triomf „als
naar de schuiten gedragen" werden, die hen
naar Delft, de plaats hunner bestemming,
zouden voeren.
Plattegrond van de citadel van Antwerpen.
erdedigers der Citadel van Antwerpen."
Eindelijk, tegen drie uur, naderden de
acht schepen de Jeremiebrug. Voorafgegaan
door de muziek en onder begeleiding der
„juichende menigte" werd naar de Tolsteeg
poort gemarcheerd. Daar had de „plegtige"
verwelkoming door de aanwezige autoritei
ten plaats. De officieren werden uitgenoo-
digd tot een maaltijd in de zaal naast den
schouwburg, de manschappen in het Militair
Logement. Dan trok men de stad in: voorop
een detachement lanciers, een detachement
infanterie volgde, dan de kompagnie der
studenten, daarachter de muziek, de ver
schillende autoriteiten en eindelijk de 600
verdedigers der citadel. Detachementen in
fanterie en lanciers sloten de stoet. Het ging
door de poort, laags de Oudegracht* door
de Smeestraat naar de Lange Nieuwstraat.
,IIet gejuich der ontelbare menigte vergezel
de de optogt door de stad."
Des avonds werd door C. van Leeuwen in
zijn tuin „buiten de Wittevrouwenpoort"
(later Tivoli) een Nationaal feest gegeven
Te Delft wachtte dit deel der vroegere be
zetting van de citadel zelfs ^Koninklijke be
langstelling. H. M. de Koningin vergezeld
van prinses Marianne, hadden zich 's mor
gens per rijtuig naar Delft begeven, om
van den intocht aldaar getuige te zijn. Het
moet voor de mannen een onvergetelijk
oogenblik geweest zijn, toen zij onder luid
gejuich, dat hun meer gold dan haar, langs
de vorstinnen marcheerden.
Ter eere van de aangekomenen werd des
avonds een buitengewone voorstelling ge
geven in het „Koninklijke Cirque Olym-
pique van den heer Blondin". Den dag daar
aanvolgende had „eene buitengewone re
presentatie plaats, waar aan het korps „al
de eer bewezen is, die aan krijgshaftige lie
den voegt". Den tweeden dag na aankomst,
27 Juni, werd door de stedelijke regeering
„een glansrijken maaltijd van 114 couverts"
gegeven, waar elk „zich beijverde, om op een
waardige -wijze hulde toe te brengen" aan
de schitterende eigenschappen „der dappere
verdedigers van Antwerpsch citadel".
Ru'ine van de kerk en het huis van Chassé in de citadel van Antwerpen, na het