Gemengd Nieuws.
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
ZATERDAG 24 JUNI 1933
Dr. Bruning als leider van
het Centrum
Een persoonlijke ontmoeting met den
voormaligen rijkskanselier
Zijn werkzaam leven in den dienst van
volk, vaderland en kerk
1EN
(Van onzen Duitschen correspondent).
Van de vele kanseliers en ministers, die
sedert de rampzalige omwenteling van No
vember 1918 in steeds sneller tempo als
schaduwen vlak langs mij heen gegleden
zijn, is Dr Heinrich Bnyning ah een staats
man van formaat steeds in mijn herinne
ring blijven hangen. Nog hoor ik hem te
Koningsbergen met heesche stem voort
durend geïnterrumpeerd door zijn nationaal
socialistische tegenstanders vechten voor
de herkiezing van den door hem oprecht
vereerden rijksprésident von Hindenburg.
Vier maanden later beleefden wij zijn val,
moest hij plaats maken voor von Papen,
dien wij later als den wegbereider van
Adolf Hitler kennen.
Wanneer het waar is, dat de toenmalige
rijksweerminister von Schleicher do diepere
oorzaak was van Brijnings ontijdig heen
gaan, dan heeft de tijd van von Schleichers
kanselierschap voldoende bewezen, dat lang
niet iedereen zich met Brüning als staats
man kan meten.
Met het Derde Rijk van den volkskanselier
Adolf Hitler, begon
de gelijkschakeling op elk terrein
moesten alle partijen en organisaties er re
kening mee houden, dat haar laatste uur
geslagen had, wanneer zij zich niet onvoor
waardelijk wilden schikken naar de harde
eischen van het nieuwe bewind. De afreke
ning begon met hen, die jaren achtereen
Hitier en zijn nationale beweging als een
gevaar voor Duitschland hadden beschimpt
en bevochten en wij beleefden het als een
J wonder, dat enkele weken later nog slechts
1 drie partijen waren overgebleven: de NSDAP
1 onder Hitier, de Duitsoh-nationalen onder
Hugenberg en het centrum onder zijn nieu
wen leider, dr Brüning.
Maar ook dit klaverblad van drie schijnt
geen duurzaam leven beschoren te zijn. Het
was de groote fout der Duitsch-nationalen,
j dat zij de gelijkgezinde organisatie van den
i Staaihelm nu eens als het resultaat van
eigen werk, dan weer als een geheel zelf-
standiga onderneming lanceerden. Wij we-
ten immers, dat de Staalhelm, ook al wil
hij geen politieke vereeniging genoemd
worden, werd opgebouwd door vroegere ot-
ficieren uit het keizerlijk leger, die overwe-
j gend tot de partij der Duitsch-nationalen
J behoorden. Naast dezen Staalhelm ontstond
I zoodoende een Duitsch-Nationaal Front, een
l zoogenaamde „Kampfring" van jonge men-
J schen in groene uniform, wier bestaans-
j recht niemand duidelijk was.
Wat wilden de Duitsch-nationalen met
i dezen „Kampfring"? Tegen wien wilden zij
I den strijd aanvaarden, nu immers de com
munisten en socialisten allang van de vlakte
verdwenen waren?
Seldte en Hugenberg zouden zichzelf een
I bittere ontgoocheling gespaard hebben, wan-
1 naar zij bijtijds hun organisaties niet slechts
formeel in dienst gesteld hadden van de
1 nationale revolutie, welke van het begin af
in de sterke handen der nationaal-socialis-
4 ten berustte. Zij hebben door deze kortzich-
tigheid niet slechts hun ministerieel aanzien
maar ook het aanzien der Duitschnationale
2 partij geschaad. De harde klappen, welke
beide organisaties zich thans door de nieu
we regeering moeten laten welgevallen, be-
I dreigen minstens evenzeer het voortbestaan
der Duitsch-nationale volkspartij onder ge-
ii heimraad Hugenberg.
Dat de sympathie voor het katholieke
J centrum in de Wilhelmstrasse niet heel
groot is, valt te begrijpen; op deze sterke
partij drukt
met de felste tegenstanders dus van de ma-
j tionaal-socialistisChe beweging. Het viel te
begrijpen, dat prelaat dr Kaas, de eerste
centrum-voorzitter, die het priesterlijk ge-
waad droeg, onder de gewijzigde omstan-
digheden besloot, voor een jongere kracht
plaats te maken. En wie kon beter als zijn
t opvolger aangediend worden dan dr Brü-
t nlng, de man, die allang als de geestelijke
1 drijfkracht dezer partij gold, bovendien een
van zijn beste vrienden? Het was een teeken
I des tijds, dat Brüning, na langdurigen te-
genstand, niet op een partijdag, maar door
1 het toenmalig hoofdbestuur tot voorzitter
met bijzondere volmachten werd aangewe-
zen. Tot dusver buiten de partij vond deze
terugkeer van den voormaligen kanselier
j ih het politieke leven instemming en waar-
I deering. Men voelde, ook het centrum moet
onder zijn leiding rekening gaan houden
met het regeeringssysteem der „Gleichschal-
I ^Wanneer wij thans zien, hoe de katho
lieke gezellen in München behandeld wor
den wanneer wij ervaren, dat in de Palts,
in Wurtemberg en andere streken van
Duitschland, katholieke geestelijken in
I „Schutzhaft" genomen worden, wanneer wij
i hooren, dat zoowel het centrum als de
Beiersche volkspartij beschuldigd worden,
i met de Christelijk-socialen in Oostenrijk in
relatie te staan dan stellen wij vast, dat
de katholieke partijen zich dezelfde hande
ling moeten laten welgevallen als de Duitsch
nationalen.
Onderhoud met Dr Brüning
Ik vond het onder deze precaire omstan
digheden van belang, eens te luisteren naar
een staatsman, die meerdere jaren achter
een met groot beleid het Duitsche volk re
geerde en dus uit persoonlijke ervaring over
den gang van zaken kan oordeelen. Ik begaf
mij hiertoe naar. het oude centrum van Ber-
Dr. HEINRICH BRÜNING
lijn, waar dr Brüning in een der drukste
volkswijken in het St. Joseph-Heim van
het Hedwig-Krankenhaus tijdelijk ver
blijf houdt. Hier werd prelaat Kaas gerui-
men tijd verpleegd en Brüning, die weinig
waarde hecht aan uiterlijk vertoon, voelt
zich in dit sober milieu volkomen op zijn
gemak. De huiskapel stelt kern in staat,
zijn kerkelijke plichten te vervullen en
enkele vrienden uit zijn naaste omgeving
zorgen ervoor, dat hij door de buitenwereld
niet al te zeer wordt lastig gevallen. Hij
vermijdt uit begrijpelijke overweging alle
contact met vertegenwoordigers der Duit
sche zoowel als der buitenlandsche pers en
wanneer ik het voorrecht geniet, door hem
persoonlijk ontvangen te worden, dan is dat
onder de nadrukkelijke voorwaarde, dat
ik zijn uitlatingen niet in woordelijken vorm
weergeef. Elke onnnoodige wrijving met de
regeering moet vermeden worden.
Een uitstapje naar het Zwarte Woud
.3 kanselier nam hij nimmer vacantie
schijnt hem goed gedaan te hebben, want
zijn oogen fonkelen als vroeger achter de
brilleglazen en hij verheugt zich over de
belangstelling, welke wij hem ook in zijn
nieuwe waardigheid tegemoet brengen. Zijn
persoonlijken vriend, Ministerialrat Dr Eg-
bring en zijn medewerker, Dr Fetzer, leiden
het discours en Dr Briming onthoudt zich
veelal van commentaar. Hij tracht mij dui
delijk te maken, dat een uitvoerige ge-
dachtenwisseling in een tijdperk van in
terne gisting „niet opportuun" is en spreekt
de hoop uit, dat wij binnenkort in de gele
genheid zullen zijn, wat dieper op de vra
gen van onzen veelbewogen tijd in te gaan.
Ik breng het discours op den tijd van zijn
kanselierschap, herinner aan de zeldzame
gelegenheid, welke mij geboden werd hem
te ontmoeten en laat mij verzekeren, dat
overmaat van werk de oorzaak was, dat de
pers zoo zelden kon worden ontvangen.
Lachend luistert dr Brüning naar mijn ver
slag van een officieele persontvangst in de
Wilhelmstrasse waar thans het propa-
ganda-ministerie onder dr Goebbels zetelt
bij welke gelegenheid menige buitenland
sche journalist zich met een uiterst voor
zichtig antwoord op zijn dringende vragen
tevreden moest stellen. Deze voorzichtigheid
is dr Brüning eigen gebleven. Hij vindt
zichzelf niet belangrijk genoeg, om in de
en heeft als oprecht katholiek maar één
enkelen wensch: het belang van volk en
vaderland te dienen.
Door zijn terughoudendheid wil hij ook
het belang van het centrum dienen en hoopt
hierdoor de moeilijkheden te omzeilen, die
de Duitsch-nationalen thans moeten door
maken. Alle beschuldigingen ten opzichte
van Oostenrijk worden nadrukkelijk van de
hand gewezen en men legt mij het protest
voor, dat in de „Germania" is opgenomen.
Dat bij de katholieken geen sprake is van
oppositie tegen de huidige regeering, is dui
delijk gebleken uit het herderlijk schrijven
der Duitsche bisschoppen, waaruit immers
onomwonden valt af te leiden, dat de Duit
sche katholieken alles willen doen, wat bin
nen hun beperkt vermogen ligt, om de re
geering bij haar nationalen arbeid te steu
nen. Men hoopt en verwacht, dat de kerk
onaangetast zal blijven en betreurt derhalve
do arrestatie van katholieke geestelijken om
al of niet geldige redenen.
Dr Brünings vrienden blijken ons land
goed te kennen en spreken vol waardeering
over de gematigdheid op elk levensgebied
in Nederland. Zij vergelijken het in menig
opzicht met Engeland, waar het begrip
„fairness" den doorslag geeft, ook in de
politiek. Vooral de katholieke jeugd in Hol
land moet begrijpen, voor welke groote
moeilijkheden de kerk in Duitschland kwam
te staan. Men wil de Duitsche jeugd voor
de kerk behouden, maar mag hierbij niet
over het hoofd zien, dat vele katholieke
studenten overtuigde volgelingen van den
volkskanselier zijn. Eenheid tusschen kerk
en staat is van ingrijpend belang voor beide
partijen en slechts door wederzijdsche of
fervaardigheid en liefde kan dit doel be
naderd worden.
Berlijn, 22 Juni 1933.
Chr. Textielarbeidersbond Unitas
Algemeene vergadering te Utrecht
DE OPENINGSREDE: SOMBERE
CIJFERS
In het Gebouw voor dhr. Soc. Belangen te
Utredht hield de Ned. Chr. Textielarbeiders-
bond „Unites" gister en vandaag zijn al-
imeene vergadering.
De voorzitter, die heer G. E k k e 1, van
het 1
hij alle af
gevaardigden en
belangstellenden
hartelijk welkom
en sprak den
weneah uit, dat
lijk samenzijn
moge worden ver
sterkt
Voor wat bet
textielbedrijf be
treft 6cbijnt voor
G. Ekkel.
gerekend, zegt spreker. Op 1 Aprill j.l.
werkzaam in de textielindustrie 9197 (23,4%)
geheel werkloos en 632 (15,3 gedeeltlijk
werkloos. Voor de eigen organisatie bedroe
gen deze cijfers op 1 April jl.: aantal leden
6222, gelheel werkloos 1306 (22,5 gedeel
telijk werkloos 2033 (32,6 Ruim 55 der
leden zijn dus heden geheel of gedeeltelijk
Een ander bewijs voor den droeven be-
drijfetoeetand is wel het zeer hooge bedrag
aan uiitkeering of steun in eenagerled vorm,
dat voor werküoozenzorg moest worden uit
gegeven. In het jaar 1931 was dat 68,863,313
(waarvan ƒ24,648,031
werklozenkassen).
Volgens een destijds vanwege den Rijks
dienst gepubliceerde overzidhtestaat, wer
den de uitgaven voor werkloozenzorg in bet
jaar 1932 geraamd op ƒ132,000,000, waar
onder een bedrag van ƒ28,666,000 aan uiit
keering door werkloozenkassen. Voor dit
jaar, zegt spr., zal dit bedrag ongetwijfeflid
nog veert hooger zijn.
Uit gegevens in heit jaarverslag van de
Kamer van Koophandel voor Twente blijkt,
dat de uitvoer van katoenen goederen uit
ons land in het jaar 1926 bedroeg 26,443.000
Kg. en een totale waarde van ƒ82,304,000.
In 1932 was de waarde van den uitvoer ge
daald tot ƒ25,044,000.
Zooals uit gegevens van het orgaan „In-
en Uitvoer" blijkt, werd de eerste 4 maan
den van 1933 slechts 1,101,000 Kg. uitge
voerd tot een waarde van ƒ1,988,000.
Vervolgens gaat spr. na wat in samenwer
king me<t de andere bonden werd gedaan
om te komen tot doelmatige regeeringsmaat
regelen tot steun van de textielindustrie.
Krachtige steun der regeering is noodig. De
noodtoestand in Nijverdal en veel andere
plaatsen, zijn even zoo vele voorbeelden,
dat met den welstand van het textielbedrijf
niet 6leohte bedrijfs- en arbeiders-, doch niet
minder ook volksbelangen gemoeid zijn.
Na gewezen te hebben op den goeden in
vloed van de algemeene ontreddering in de
wereld-economie op de staatkundgie ver
houdingen in verschillende landen, wijst
spr. op de versdhillen.de acties waarbij „Uni
tes" betrokken was. Bijna alle stonden :a
het teeken van afweer van aangekondigde
verslechteringen of om te zorgen, dat deze
tot het 6trikt noodzakelijke beperkt bleven.
In dit verhand staat spr. bijzonder stil bij
de groote staking in de Twentedhe katoen
industrie van 1931—32, dlie ongeveer vier
maanden duurde De beide Chr. organisa
ties hebben ten slotte kunnen bereiken, dat
de strijd onder redelijke voorwaarden werd
Dat de'leden in dien tijd, ondanks het
groote verzot en de agitatie van allerlei re
volutionaire agitators, die van efldens near
Twente werden gedirigeerd, in overgroots
meerderheid zich vol overtuiging achter de
leiding van het hoofdbestuur stelden en het
paroool daarvan opvolgden, bewijst het volle.
vertrouwen dat zij in de eigen leiding stel
den. Een woord van lof en hulde voor hun
flink optreden is hier op zijn plaats, zegt
spreker.
Het ledental steeg van 5940 op 1 Januari
1931 tot 6914 op 1 Januari 1932 en liep daar
na terug tot 6549 op 1 Januari 1933. Over
deze twee jaar dus nog een vooruitgang
van 609 leden.
Aan het financieele weerstandsvermogen
van onze organisatie, zegt spr., werden zeer
hooge easchen gesteld.
Voor staking en uitsluiting werd in deze
twee jaar ƒ330,304,66 uitgekeerd. Aan zie-
kenuiitkeering ƒ10,772,93. Voor werkloosheid
aan niet-leden der werkloozenkas 6838,20
Totaal kwam dus uit de Bondska6 in den
vorm van uitkeeringen aan de leden ten
goede een bedrag van ƒ347,915,79.
Aan werkloozenuitkeering werd verstrekt
in 1931 een bedïag van 347,411,24 en
ƒ343,281,81 in 1932 Totaal dus een bedrag
van ƒ690,693.05
In de jaren 1931 en 1932 werd dus in to
taal alleen voor uitkeeringen in een of an
deren vorm aan de leden uitgegeven
1,038,608.84.
Al deze donkere cijfens, zegt spr., mogen
ons toch nri-et doen voorbijzien de enkele
lichtpunten die er nog zijn. In dit verhand
wordt o.m. herinnerd-aan de sociale verze
keringswetgeving, aan den eterken groei
van ht C.N.V., dat bijna 118,000 leden telt-
Ook in deze moeilijke en onzekere tijden
hebben wij de gewisse beloften, die we ons
door het gelo'f mogen toeëigenen. Op Zijn
tijd zal God ook het gebed verhooren om
uitkomst en herstel van meer normale ver
houdingen.
Wij hebben daarom getrouw te zijn, in het
werk waartoe wij geroepen zijn. Ook in het
werk voor de Chr. vakorganisatie Het is
immens toch ook zoo, dat wij met het werk
in en voor de Chr. vakorganisatie bedoelen
onze Koning te dienen.
Na dit openingewoord heette de voor
zitter epeoiaal welkom den eerevoorzitter,
den heer H. Verveld en den secretaris van
het C.N.V den heer A. Stapelkamp
Jaarverslagen
Mededeelingen worden in het verslag ge-
aan betreffende de verhouding tot het
C.N#V. en de Internationale Federatie vaa
Chr. Textielarbeidersbonden, en tot andere
organisaties, de uitvoering der Ziektewet; de
landelijke en de plaatselijke acties en de be
haalde resultaten.
Uit het kort overzicht van den bondspen-
niagmeester blijkt dat na een aderlating als
plaats vond door de groote Twentestaking
toch nog kon worden afgesloten met een
behoorlijk kapitaal, hetgeen bewijst dat de
financieele basis der organisatie kernge
zond is.
Aan de bespreking op het jaarverslag na
men deel de afgevaardigde der afdeelingen
Enschede, die dank bracht aan het hoofd
bestuur voor de leiding, bij de staking ge
geven en het juiste tijdstip waarop het de
staking deed beëindigen; Almelo, die
vroeg of het hoofdbestuur zich inzake uit
keeringen bij acties zooveel mogelijk zal
houden aan het reglement; Krommenie,
die de aandacht vestigde op een onjuistheid
in het verslag; Dinxperlo, die de goede
verstandhouding tusschen hoofdbestuur en
afdeelingen prees; en N ij v e r d a 1, die even
eens veel dank had aan het hoofdbestuur
voor Rri beleid en Hilversum die et
hoofdbestuur in deze moeilijke omstandig
heden kracht en wijsheid van God den Heere
toebad.
De voorzitter beantwoordde de sprekers.
Het verslag werd goedgekeurd.
Over het financieel verslag voerden de af
gevaardigden van Almelo, Overdin-
kel, en Leiden het woord. Ook dit ver
slag werd goedgekeurd.
Tot redacteur van het vakblad werd bij ac
clamatie herbenoemd de bondsvoorzitter,
aan wien overigens veel dank gebracht werd
voor zijn beleid als redacteur.
Bestuursverkiezing.
De Voorzitter werd bij acclamatie herko
zen. Herkozen werden ook de bestuursleden
de heerea Jac. Dorland te Hilversum; G. C.
van Manen te Veenendaal; S. C. A. v. d
Weert te Almelo en Joh. Hembrecht te En
schede.
Aan het hoofdbestuur werd opgedragen
n de plaats vast te stellen voor de volgende
Igemeene vergadering.
Voorstellen.
Besloten werd de leeftijdsgrens voor den
aanvang van het lidmaatschap te brengen
van 16 op 18 jaar.
Aan het huishoudelijk reglement werd een
artikel 3 a toegevoegd, dat het lidmaatschap
eindigt van leden die gedurende twee jaar
niet in het textielbedrijf zijr. werkzaam ge
weest of hebben kunnen werken, maar het
bestuur het recht heeft in buitengewone om
standigheden. bv. in tijden van groote werk
loosheid hiervan af b .vijken.
Het bestuursvoorstel inzake de contributie-
regeling werd aangenomen.
Ingevolge voorstellen van Leiden en Hil
versum werd op advies van het hoofdbe
stuur besloten, dat betaling der volle con
tributie niet verplicht is wanneer bij werk
loosheid, iiiekte, staking of uitsluiting een
lid niet anders dan de uitkeerng der organi
satie of een andere instelling ontvangt, maar
dan volstaan kan worden met een bijdrage
van 35 cent per week en als men bij ziekte
50 of minder uitkeering ontvangt van het
normaal verdiend loon, in het geheel geen
bijdrage betaald behoeft te worden.
Het hoofdbestuur had voorgesteld de
grootte der uitkeeringen bij staking of uit
sluiting te baseeren op een lidmaatschaps-
ROFFELRIJM EN
Beste Jan.'
,JIelsche vreugdekreten" heb ik
Tot op heden niet geuit,
Schoon je enkle bitterheden
In je boekje hebt geuit;
Dat je krant van „helsche" dingen
In zijn rossig jargon spreekt,
Spreekt vanzelf, omdat, alwéér es!,
Ieder argument ontbreekt.
Zeker, ik heb zacht geglimlacht
Toen ik je brochure las;
Ach, ik wist dat al die humbug
Geen echt socialisme was.
Jaren heb ik me verwonderd
Dat een mensch met vol verstand
Al die dikke woorden slikte
In de vooze roode krant.
Dat de leugen en de laster
En het tastbaar volksbedrog
Elke dag in je partijpers
Domineert, frappeert me nóg.
En nu heb je 't ondervonden
Met je eigen boekje, Jan,
Dat men zelfs dat kleine snuifje
Waarheid niet verdragen kan!
Jij, die in de voorste rijen
Van de „roode rakkert' streed,
Als een machtig aangegorde
Onverschrokken boetprofeet,
Wordt nu, in een paar kolommen,
Als een curiositeit,
Als een beer op sokken, in het
Roode circus rondgeleid!
Als het je tot troost kan wezen,
Jan, neem dit dan van me aan:
Dat wij als nog stukken stommer
In het roode boekje staan.
En toch leven we gelukkig;
Kunnen we zelfs vroolijk zijn
In het sufferig gezelschap
Van een Schouten en Colijn!
(Nadruk verboden). LEO LENS
duur van 26 weken, twee jaar of vijf jaar.
Dit voorstel werd verworpen met 51—21
stemmen iarna z.h.s. werd aangenomen
een voorstel van de afd. Overdinkel om de
uitkeerimgen te baseeren op een laidmaat-
schapsduur van 26 weken, één jaar of drie
jaar.
In de avondvergadering sprak Dr, X. A.
van R h ij n over het onderwerp: „Rondom
de crisis".
ERNSTIG VERKEERSONGELUK
DOOR ROEKELOOSHEID.
Uit Amsterdam wordt ons gemeld: In den
nacht van Donderdag op Vrijdag is door de
ergerlijke roekeloosheid van den chauffeur
van een vrachtauto, eigendom van Ver-
schure's Transportmaatschappij te Hilver
sum, op de Haarlemmer-straatweg nabij de
Hoofdstad, een ernstig ongeluk geschied.
Genoemde chauffeur heeft nl. toen hij ge
dwongen werd zijn auto door bandenpech
te doen stoppen, deze vrachtwagen op den
weg neergezet en is daarop, zonder vóór- of
achterlicht te hebben ontstoken, naar huis
gegaan. Het obstakel op den drukken ver
keersweg leverde te grooter gevaar on daar
het zwaar mistte. De bestuurders van ver
schillende auto's en motorrijwielen ont
snapten dan ook ternauwernood aan een
ernstige botsing en een ongeluk kon dan
ook niet uitblijven.
Een automobilist, die bij de vrachtauto
had gestopt en poging deed de lichten te
ontsteken, hoorde plotseling een zware slag
achter zich onmiddellijk gevolgd door hevig
"egil.
Ofschoon hij hevig was geschrokken, stel
de hij dadelijk een onderzoek in, waarbij
hem bleek, dat een motorrijder met een
duorijdster met de vrachtauto in botsing
was gekomen. De motor, die nog werkte,
lag op den grond en temidden van glas
scherven lagen de twee slachtoffers, die on
middellijk buiten kennis waren geraakt
De motorrijder, een ongeveer 21-jarige man,
is er ernstig aan toe. De chauffeur is door
de politie aangehouden.
Radio Nieuws.
ZONDAG 25 JUNI.
ui zen (1875 M.J N.C.R.V. 8.30 Morgenw
ding door Ds. J. Louw. Zang en orgeL
Organist: G. de Graaf: 1
gëlspél; 2. Zingen Pa. 123 vs. 1; 3. Vot"
lüdenis
rdt Gez. 3
62. 6. Gebed; 7- Voorlezing
Ps. 62 vs. 9; 8. Zingen: Ps.
Prediking; 10. Zingen Pa. 71
en 5: 9.
11- Pre"
vtz.); 12. Dankgebed; 13. Zingen:
i 14. Zegen; 15. Orgelspel.
6.40 Gramofoon.
Ivangelisatle, door J.
Morgenwödlngr
Berlün.
J1635 M.} 916
nm. Kerkdienst
5.20 nm. Kerk-
MAANDAG 26 JUNI.
10.30 Morgem
Lokhorst 11.00 Lezen
van Chr. lectuur 11.30 Gramofoon 12.15
Gramofoon. 12.30 Orgelconcert 2.00 Gra
mofoon 2.35 Lezing dhr. A. J Herwg
8.15 Knippen
3,30 Storv.
edenmaken 4.00 Bijbellezing door E
D. de Wit. 5.00 Kwintet 6.30 Vrager
uurtje 7.15 Ned. Chr Persbur 7.30 Vr;
genuurtje 8-00 Zang. 9.00 Mr. Dr. J. va
Bruggen: Nieuwe organen 9.30 Orkest -
illversum. (296.1 M) VARA. 8.01 Gramo
foon 10.15 Voordracht 10.30 De Noten
krakers J1.45 Voordracht 12.00 Klem-
orkest 2.30 Orkest 3.15 Voordracht
3.30 Orkest 4.30 Na schooltijd 5.00 De
Flierefluiters 6.00 Gramofoon 6.40 Voor
dracht 7.00 Orgelspel 7.20 Orkest 8.00
Vaz Dlaa 8.15 Concert 9.15 Concert
10.00 Tooneel 10.30 Concert 1L16 Gramo
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding
t 8.20 Concert 10.30
7.20 Gramofoon 8.20 Orkest 9.20 Co:
Könlgawu
t 1
t 9.20 Concert 11,20 Concert
.angenberg (472.4 H.) 6.20 Gramofoon
10.35 Mensch und Welt 12.20 Concert 1-20
Concert 4,50 Veaperconcert 8.25 Operette
laventry, X1554.4 M.) 12.20 Orgel. 1.05
Orkest 2.05 Gramofoon 4.05 Concert
5 05 Gramofoon 6.50 De grondslagen der
muziek 8.20 Variété 10.00 Conecrt
.ondon Reg. (366.9 M.) 18.20 Concert.
1.20 Gramofoon 2.20 Concert 6.60 Con
cert 8.20 Orgel 9.20 Concert
II d land Reg. (398.9 M.j 12.20 Concert.
1.20 Gramofoon 12.20 Orkest 6.50 Orkest
8.20 Concert
a r s Radio (1724 M.\ 8.05 Gramofoon.
12.20 Omroeporkest 6.50 Gramofoon 7.40
Omroeporkest 8.20 Operette
Varschau (1411.8 M.) 5.35 Concert 6.55
Gramofoon 8.20 Opera.
ARME KLEINE
Te Oudewater trok het 2-jarig meisje van
G. Versteegh, een gasstel om, waarop een
pan rabarber stond te koken. De kleine
kreeg den inhoud over het lichaam en be
kwam ernstige brandwonden. In zorgwek-
kenden toestand werd de stumpert naar
het Ziekenhuis overgebracht
Te Andel (N.-Br.) is het dochtertje van
Van Eethen van een schutting gevallen. Do
kleine verwondde zich ernstig aan het hoofd
en kwam in een sloot terecht. Voorbijgan
gers hebben het kind, dat een gapende
hoofdwonde en een zware hersenschudding
had bekomen, op het droge gebracht
KORTE EN LANGE GOLVEN IN HET
LAN GE-AFSTAND VERKEER
De korte golven hebben 1
verkeer de lange
drongen. Toch
ding Duits
vrijwel geheef'ver^
rdt de voornaamste verbin-
houden met
lange golven. De korte golven hebben hier n.l
baar zijn. De oorzaak hiervan ligt 1
held van de magnetische noordpool bij de ver
bindingslijn Duitschland—Amerika.
De lange golven ondervinden geen nadeel
van deze invloeden, zoodat ook thans, wat wei-
Licht niet algemeen bekend ls. een groot deel
van het verkeer van Berlijn met New-York
over de machlneasendere te Nauen geleld wordt
De golflengten van deze zenders zijn 13000
Telefunken wederom 1
lange golven hat
ders Rome en J
lijke zenders, wat betreft
held van de frequeentle
telegraflesnelheid.
BRANDEN
Te H a p s (N.-Br.) ontstond door onbe
kende oorzaak brand in de boerderij van
den landbouwer A. van den Heuvel. Het
vuur woedde zoo hevig, dat de hofstede wel
dra in lichter laaie stond. Aangewakkerd
door den krachtigen wind, sloegen do vlam
men over op de nabijgelegen boerderij van
den landbouwer C. Peters. Beide boerderijen
met stallen en schuren zijn tot den grond
toe afgebrand. Een gedeelte van den in
boedel van Peters kon worden gered. De ge-
heele inboedel van Van den Heuvel, bene
vens de landbouwwerktuigen en de land-
bouwvoorraden van beide landbouwers, zijn
in de vuurzee verloren gegaan. Alles was
verzekerd.
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Edw. BULWER LYTTON
„Stil toch!" viel Angelo hem ongeduldig
in de rede. „Luister naar mij, dan zult gij
hooren wat er werkelijk gebeurd is. Na zijD
laatste vertrek uit Rome reisde de Tri
buunAngelo zweeg even, keek in de
ronde en ging toen met verhoogde kleur en
op iets luider toon voort. „Ja, de Tribuun
dat was hij en zal hij blijven! Nu dan, hij
reisde als pelgrim verkleed over bergen en
door bosschen, bij nacht en bij dag, in regen
en storm, zonder eenige andere schuilplaats
dan in holen en grotten, hij die, naar
men zegt, het bedorven troetelkind der
weelde was geweest. Eindelijk in Bohenien
aangekomen, maakte hij zich te Praag be
kend aan een Florentijn en verkreeg door
diens hulp gehoor bij keizer Kirel"
„Een voorzichtig man, de keizer!" /.eide
Giacomo, „vasthoudend als een gierigaard
Hij behaalt overwinningen op een koopje,
en gaat ter markt om lauweren, zooals ik
gehoord heb van mijn- broeder, die onder
hem gediend heeft."
„Dat is waar; maar ik heb tevens ver
nomen, dat hij van geleerden houdt dat
hij wijs en matig is, en dat men in Italië
veel goeds van hem verwacht! Zooals ik
zeide verscheen Rienzi voor den keizer.
„Weet, groote vorst", zeide hij, „dat ik die
Rienzi ben, wien God toestond, Rome te re-
geeren in vrede, gerechtigheid en vrijheid.
Ik deed de edelen bukken, ik verzette mij
tegen het zedenbederf, ik verbeterde de wet
De machtigen vervolgden mij hoogmoed
en nijd hebben mij uit mijn gebied verjaagd.
Gij zijt verheven en ik ben gevallen, doch
ook ik heb den scepter gevoerd en had een
kroon kunnen dragen. Bij u, o koning, zoek
ik bescherming en ik smeek om gerechtig-
„Een stoutmoedige toespraak, als van een
man tot zijns gelijke", meende Giacomo; „gij
maakt de uitdrukkingen zeker wat sterker."
„Volstrekt niet; de woorden werden op
geschreven door den secretaris van den
keizer en elke Romein, die ze eenmaal
hoorde, kont re van buiten; eens was elke
Romein de lijke van een koning en Rienzi
hield onze waardigheid op, toen hij de
zijne verdedigde."
Giacomo vermeed liefst een twist Hij
kende het zwak van zijn vriend en ofschoon
hij in zijn hart de Romeinen, evenals de
andere Italiaansche volken, voor een troep
woelzieke lafaards hield, blies hij slechts
een strootje van zijn mantel en zei op min
of meer ongeduldigen toon:
„Hm! Ga voort: zond de keizer hem weg?"
„Zeker niet Karei was getroffen door zijn
houding en zijn moed; hij ontving hem
vriendelijk en onthaalde hem gastvrij. Rienzi
bleef eenigen tijd in Praag en verbaasde
alle geleerden door zijn kennis en wel
sprekendheid."
„Maar alls hij in Praag zoo vereerd werd,
hoe komt hij dan te Avignon in de gevan
genis?"
„Giacomo", zeide Angelo peinzend, „er
zijn mensch en die wij, van anderen geest en
aard, slechts zelden kunnen begrijpen en
nooit doorgronden. En ik heb opgemerkt dat
bij zulke menschen eon overmatig vertrou
wen op hun geluk of hun lot tot hun alge
meene eigenschappen behoort Zoo ging het
ook met Rienzi. Niet tevreden met ijde'e
hoffelijkheden en afkeerig van de rol eens
geleerden, waar hij die van vorst vervuld
had, verliet hij het hof van den keizer, en
trok ongewapend, zonder geld, rechtstreeks
naar Avignon!"
„Dat was inderdaad krankzinnigheid!"
„Misschien was het in zijn omstandigheden
de eenige weg", hernam do oudere page.
„Hij begaf zich naar A\ ignon, om zich te
verdedigen op de beschuldigingen die tegen
hem waren ingebracht; en ongetwijfeld
hoopte hij, dat er slechts één schrede zou
liggen tusschen zijn vrijspraak en zijn her
stel. Bovendien is het zeker, dat men er bij
den keizer op aangedrongen had, om Rienzi
uit te leveren. Hij had slechts de keus,
vrij of in boeien er heen te gaan als een
misdadiger of als een Romein vroeger of
later moest het er toch toe komen. Hij koos
dus het laatste. Waar hij doortrok kwam
het volk hem tegemoet, in steden en ge
huchten. In geheel Italië werd de naam
van den grooten Tribuun geëerd. Men
smeekte hem, zich niet in het gevaar te be
geven men bad hem, zichzelf te bewaren
voor het land, dat hij getracht had op te
heffen uit zijn vernedering. „Ik ga om mij
zelf te verdedigen en de overwinning te
behalen", was het antwoord van den Tri
buun. Plechtige eerbewij zingen vielen hem
ten deel in de steden die hij doortrok; en
naar men zegt is er nooit een gezant, een
vorst of een baron in Avignon aangekonica
met zulk een stoet, als die binnen deze
muren de voetstappen van Cola di Rienzi
volgde."
„En bij zijn aankomst?"
>»Hij verzocht een gehoor, om de tegen
hem ingebrachte beschuldigingen te weer
leggen. Hij wierp den handschoen toe aau
oe trotsche kardinalen, die de banvloek ovar
hadden uitgesproken. Hij vroeg een
gerechtelijk onderzoek."
„En wat zeide de paus?"
„Geen woord. Gindsche toren was zijn
antwoord."
„Een ruwe manier van antwoorden"
„Maar er zijn wel langer wegen afgelegd
dan die van de gevangenis naar het paleis
en God heeft mannen als Rienzi niet ge
schapen, om in gevangenis en boeien om te
komen."
Angelo sprak deze woorden met luider
stem en met al de geestdrift, die de Ro-
meinsche jeugd gevoelde voor den roem
van den gevallen Tribuun. Opeens hoorde
hij achter zich een zucht Min of meer
verlegen keek hij om, en zag in de deur,
die naar de kamer van Signora Cesarini
leidde een vrouw staan van een edel voor
komen. Zij was rijk uitgedost, doch goud
en edelsteenen leken dof bij den gloed harcr
donkere oogen en zooals zij daar stond,
hoog opgericht en in gebiedende houding,
scheen zij geboren om een kroon te dragen,
en verwezenlijkte zij volkomen het ideaal
van een heldin en een koningin.
„Vergeef mij, signora", sprak Angelo aar
zelend; „ik sprak luid, ik heb u gestoord;
maar ik ben een Romein en ik sprak
over
„Rienzi!" viel zij in, terwijl zij naderbij
kwam; „juist <ie rechte naam om een Ro-
meinsch hart te doen ontvlammen. Neen
verontschuldig u niet; dat zou niet passen
in uw mond. O, aJs de signora brak
plotseling af en zuchtte nogmaals, waarna
zij op een anderen, meer ernstigen toon
voortging: „Als het lot Rienzi ooit in zijn
vroegere waardigheid herstelt, zal hij weten
hoe gij over hem dacht"
„Indien gij, mevrouw, die van Napela
komt zoo spreekt over een gevallen balling,
wat moet ik dan wel gevoeld hebben, die
hem als mijn vorst beschouwde?" sprak
Angelo met veelbeteekenenden nadruk.
„Rienzi behoort niet alleen aan Rome
hij behoort aan Italië aan de geheele
wereld", antwoordde de signora. „En gij,
Angelo, die stoutmoedig genoeg waart om
aldus te spreken over een gevallen groot
heid, hebt daardoor bewezen, hoe trouw gij
hen kunt dienen, die het geluk hebben, u
tot de hunnen te rekenen."
Zoo sprekend staarde de signora lang en
scherp den blozenden page aan, als iemand
die gewoon was, in de gelaatstrekken de
ziel te ontdekken.
„Ik wenschte dat alle Romeinen waren
als gijl Maar genoeg! Luister! Is dat het
geluid van hoefslagen op het voorplein?"
„Mevrouw", zeide Giacomo, sierlijk zijn
mantel over den schouder slaande, „ik zie
de dienaars van Monsignore d'Albornoz. En
daar is hij zelf!"
„Het is goed!" sprak de signora, terwijl
haar gelaat ophelderde, Jk venvacht hem!"
Met deze woorden verdween zij door de
deur, waardoor zij was binnen gekomen, om
den Romeinschen page te verrassen.
(Wordt vervolgd.) i