Gemengd Nieuws. DE LAATSTE DER TRIBUNEN ZATERDAG 24 JUNI 1933 Dr. Bruning als leider van het Centrum Een persoonlijke ontmoeting met den voormaligen rijkskanselier Zijn werkzaam leven in den dienst van volk, vaderland en kerk 1EN (Van onzen Duitschen correspondent). Van de vele kanseliers en ministers, die sedert de rampzalige omwenteling van No vember 1918 in steeds sneller tempo als schaduwen vlak langs mij heen gegleden zijn, is Dr Heinrich Bnyning ah een staats man van formaat steeds in mijn herinne ring blijven hangen. Nog hoor ik hem te Koningsbergen met heesche stem voort durend geïnterrumpeerd door zijn nationaal socialistische tegenstanders vechten voor de herkiezing van den door hem oprecht vereerden rijksprésident von Hindenburg. Vier maanden later beleefden wij zijn val, moest hij plaats maken voor von Papen, dien wij later als den wegbereider van Adolf Hitler kennen. Wanneer het waar is, dat de toenmalige rijksweerminister von Schleicher do diepere oorzaak was van Brijnings ontijdig heen gaan, dan heeft de tijd van von Schleichers kanselierschap voldoende bewezen, dat lang niet iedereen zich met Brüning als staats man kan meten. Met het Derde Rijk van den volkskanselier Adolf Hitler, begon de gelijkschakeling op elk terrein moesten alle partijen en organisaties er re kening mee houden, dat haar laatste uur geslagen had, wanneer zij zich niet onvoor waardelijk wilden schikken naar de harde eischen van het nieuwe bewind. De afreke ning begon met hen, die jaren achtereen Hitier en zijn nationale beweging als een gevaar voor Duitschland hadden beschimpt en bevochten en wij beleefden het als een J wonder, dat enkele weken later nog slechts 1 drie partijen waren overgebleven: de NSDAP 1 onder Hitier, de Duitsoh-nationalen onder Hugenberg en het centrum onder zijn nieu wen leider, dr Brüning. Maar ook dit klaverblad van drie schijnt geen duurzaam leven beschoren te zijn. Het was de groote fout der Duitsch-nationalen, j dat zij de gelijkgezinde organisatie van den i Staaihelm nu eens als het resultaat van eigen werk, dan weer als een geheel zelf- standiga onderneming lanceerden. Wij we- ten immers, dat de Staalhelm, ook al wil hij geen politieke vereeniging genoemd worden, werd opgebouwd door vroegere ot- ficieren uit het keizerlijk leger, die overwe- j gend tot de partij der Duitsch-nationalen J behoorden. Naast dezen Staalhelm ontstond I zoodoende een Duitsch-Nationaal Front, een l zoogenaamde „Kampfring" van jonge men- J schen in groene uniform, wier bestaans- j recht niemand duidelijk was. Wat wilden de Duitsch-nationalen met i dezen „Kampfring"? Tegen wien wilden zij I den strijd aanvaarden, nu immers de com munisten en socialisten allang van de vlakte verdwenen waren? Seldte en Hugenberg zouden zichzelf een I bittere ontgoocheling gespaard hebben, wan- 1 naar zij bijtijds hun organisaties niet slechts formeel in dienst gesteld hadden van de 1 nationale revolutie, welke van het begin af in de sterke handen der nationaal-socialis- 4 ten berustte. Zij hebben door deze kortzich- tigheid niet slechts hun ministerieel aanzien maar ook het aanzien der Duitschnationale 2 partij geschaad. De harde klappen, welke beide organisaties zich thans door de nieu we regeering moeten laten welgevallen, be- I dreigen minstens evenzeer het voortbestaan der Duitsch-nationale volkspartij onder ge- ii heimraad Hugenberg. Dat de sympathie voor het katholieke J centrum in de Wilhelmstrasse niet heel groot is, valt te begrijpen; op deze sterke partij drukt met de felste tegenstanders dus van de ma- j tionaal-socialistisChe beweging. Het viel te begrijpen, dat prelaat dr Kaas, de eerste centrum-voorzitter, die het priesterlijk ge- waad droeg, onder de gewijzigde omstan- digheden besloot, voor een jongere kracht plaats te maken. En wie kon beter als zijn t opvolger aangediend worden dan dr Brü- t nlng, de man, die allang als de geestelijke 1 drijfkracht dezer partij gold, bovendien een van zijn beste vrienden? Het was een teeken I des tijds, dat Brüning, na langdurigen te- genstand, niet op een partijdag, maar door 1 het toenmalig hoofdbestuur tot voorzitter met bijzondere volmachten werd aangewe- zen. Tot dusver buiten de partij vond deze terugkeer van den voormaligen kanselier j ih het politieke leven instemming en waar- I deering. Men voelde, ook het centrum moet onder zijn leiding rekening gaan houden met het regeeringssysteem der „Gleichschal- I ^Wanneer wij thans zien, hoe de katho lieke gezellen in München behandeld wor den wanneer wij ervaren, dat in de Palts, in Wurtemberg en andere streken van Duitschland, katholieke geestelijken in I „Schutzhaft" genomen worden, wanneer wij i hooren, dat zoowel het centrum als de Beiersche volkspartij beschuldigd worden, i met de Christelijk-socialen in Oostenrijk in relatie te staan dan stellen wij vast, dat de katholieke partijen zich dezelfde hande ling moeten laten welgevallen als de Duitsch nationalen. Onderhoud met Dr Brüning Ik vond het onder deze precaire omstan digheden van belang, eens te luisteren naar een staatsman, die meerdere jaren achter een met groot beleid het Duitsche volk re geerde en dus uit persoonlijke ervaring over den gang van zaken kan oordeelen. Ik begaf mij hiertoe naar. het oude centrum van Ber- Dr. HEINRICH BRÜNING lijn, waar dr Brüning in een der drukste volkswijken in het St. Joseph-Heim van het Hedwig-Krankenhaus tijdelijk ver blijf houdt. Hier werd prelaat Kaas gerui- men tijd verpleegd en Brüning, die weinig waarde hecht aan uiterlijk vertoon, voelt zich in dit sober milieu volkomen op zijn gemak. De huiskapel stelt kern in staat, zijn kerkelijke plichten te vervullen en enkele vrienden uit zijn naaste omgeving zorgen ervoor, dat hij door de buitenwereld niet al te zeer wordt lastig gevallen. Hij vermijdt uit begrijpelijke overweging alle contact met vertegenwoordigers der Duit sche zoowel als der buitenlandsche pers en wanneer ik het voorrecht geniet, door hem persoonlijk ontvangen te worden, dan is dat onder de nadrukkelijke voorwaarde, dat ik zijn uitlatingen niet in woordelijken vorm weergeef. Elke onnnoodige wrijving met de regeering moet vermeden worden. Een uitstapje naar het Zwarte Woud .3 kanselier nam hij nimmer vacantie schijnt hem goed gedaan te hebben, want zijn oogen fonkelen als vroeger achter de brilleglazen en hij verheugt zich over de belangstelling, welke wij hem ook in zijn nieuwe waardigheid tegemoet brengen. Zijn persoonlijken vriend, Ministerialrat Dr Eg- bring en zijn medewerker, Dr Fetzer, leiden het discours en Dr Briming onthoudt zich veelal van commentaar. Hij tracht mij dui delijk te maken, dat een uitvoerige ge- dachtenwisseling in een tijdperk van in terne gisting „niet opportuun" is en spreekt de hoop uit, dat wij binnenkort in de gele genheid zullen zijn, wat dieper op de vra gen van onzen veelbewogen tijd in te gaan. Ik breng het discours op den tijd van zijn kanselierschap, herinner aan de zeldzame gelegenheid, welke mij geboden werd hem te ontmoeten en laat mij verzekeren, dat overmaat van werk de oorzaak was, dat de pers zoo zelden kon worden ontvangen. Lachend luistert dr Brüning naar mijn ver slag van een officieele persontvangst in de Wilhelmstrasse waar thans het propa- ganda-ministerie onder dr Goebbels zetelt bij welke gelegenheid menige buitenland sche journalist zich met een uiterst voor zichtig antwoord op zijn dringende vragen tevreden moest stellen. Deze voorzichtigheid is dr Brüning eigen gebleven. Hij vindt zichzelf niet belangrijk genoeg, om in de en heeft als oprecht katholiek maar één enkelen wensch: het belang van volk en vaderland te dienen. Door zijn terughoudendheid wil hij ook het belang van het centrum dienen en hoopt hierdoor de moeilijkheden te omzeilen, die de Duitsch-nationalen thans moeten door maken. Alle beschuldigingen ten opzichte van Oostenrijk worden nadrukkelijk van de hand gewezen en men legt mij het protest voor, dat in de „Germania" is opgenomen. Dat bij de katholieken geen sprake is van oppositie tegen de huidige regeering, is dui delijk gebleken uit het herderlijk schrijven der Duitsche bisschoppen, waaruit immers onomwonden valt af te leiden, dat de Duit sche katholieken alles willen doen, wat bin nen hun beperkt vermogen ligt, om de re geering bij haar nationalen arbeid te steu nen. Men hoopt en verwacht, dat de kerk onaangetast zal blijven en betreurt derhalve do arrestatie van katholieke geestelijken om al of niet geldige redenen. Dr Brünings vrienden blijken ons land goed te kennen en spreken vol waardeering over de gematigdheid op elk levensgebied in Nederland. Zij vergelijken het in menig opzicht met Engeland, waar het begrip „fairness" den doorslag geeft, ook in de politiek. Vooral de katholieke jeugd in Hol land moet begrijpen, voor welke groote moeilijkheden de kerk in Duitschland kwam te staan. Men wil de Duitsche jeugd voor de kerk behouden, maar mag hierbij niet over het hoofd zien, dat vele katholieke studenten overtuigde volgelingen van den volkskanselier zijn. Eenheid tusschen kerk en staat is van ingrijpend belang voor beide partijen en slechts door wederzijdsche of fervaardigheid en liefde kan dit doel be naderd worden. Berlijn, 22 Juni 1933. Chr. Textielarbeidersbond Unitas Algemeene vergadering te Utrecht DE OPENINGSREDE: SOMBERE CIJFERS In het Gebouw voor dhr. Soc. Belangen te Utredht hield de Ned. Chr. Textielarbeiders- bond „Unites" gister en vandaag zijn al- imeene vergadering. De voorzitter, die heer G. E k k e 1, van het 1 hij alle af gevaardigden en belangstellenden hartelijk welkom en sprak den weneah uit, dat lijk samenzijn moge worden ver sterkt Voor wat bet textielbedrijf be treft 6cbijnt voor G. Ekkel. gerekend, zegt spreker. Op 1 Aprill j.l. werkzaam in de textielindustrie 9197 (23,4%) geheel werkloos en 632 (15,3 gedeeltlijk werkloos. Voor de eigen organisatie bedroe gen deze cijfers op 1 April jl.: aantal leden 6222, gelheel werkloos 1306 (22,5 gedeel telijk werkloos 2033 (32,6 Ruim 55 der leden zijn dus heden geheel of gedeeltelijk Een ander bewijs voor den droeven be- drijfetoeetand is wel het zeer hooge bedrag aan uiitkeering of steun in eenagerled vorm, dat voor werküoozenzorg moest worden uit gegeven. In het jaar 1931 was dat 68,863,313 (waarvan ƒ24,648,031 werklozenkassen). Volgens een destijds vanwege den Rijks dienst gepubliceerde overzidhtestaat, wer den de uitgaven voor werkloozenzorg in bet jaar 1932 geraamd op ƒ132,000,000, waar onder een bedrag van ƒ28,666,000 aan uiit keering door werkloozenkassen. Voor dit jaar, zegt spr., zal dit bedrag ongetwijfeflid nog veert hooger zijn. Uit gegevens in heit jaarverslag van de Kamer van Koophandel voor Twente blijkt, dat de uitvoer van katoenen goederen uit ons land in het jaar 1926 bedroeg 26,443.000 Kg. en een totale waarde van ƒ82,304,000. In 1932 was de waarde van den uitvoer ge daald tot ƒ25,044,000. Zooals uit gegevens van het orgaan „In- en Uitvoer" blijkt, werd de eerste 4 maan den van 1933 slechts 1,101,000 Kg. uitge voerd tot een waarde van ƒ1,988,000. Vervolgens gaat spr. na wat in samenwer king me<t de andere bonden werd gedaan om te komen tot doelmatige regeeringsmaat regelen tot steun van de textielindustrie. Krachtige steun der regeering is noodig. De noodtoestand in Nijverdal en veel andere plaatsen, zijn even zoo vele voorbeelden, dat met den welstand van het textielbedrijf niet 6leohte bedrijfs- en arbeiders-, doch niet minder ook volksbelangen gemoeid zijn. Na gewezen te hebben op den goeden in vloed van de algemeene ontreddering in de wereld-economie op de staatkundgie ver houdingen in verschillende landen, wijst spr. op de versdhillen.de acties waarbij „Uni tes" betrokken was. Bijna alle stonden :a het teeken van afweer van aangekondigde verslechteringen of om te zorgen, dat deze tot het 6trikt noodzakelijke beperkt bleven. In dit verhand staat spr. bijzonder stil bij de groote staking in de Twentedhe katoen industrie van 1931—32, dlie ongeveer vier maanden duurde De beide Chr. organisa ties hebben ten slotte kunnen bereiken, dat de strijd onder redelijke voorwaarden werd Dat de'leden in dien tijd, ondanks het groote verzot en de agitatie van allerlei re volutionaire agitators, die van efldens near Twente werden gedirigeerd, in overgroots meerderheid zich vol overtuiging achter de leiding van het hoofdbestuur stelden en het paroool daarvan opvolgden, bewijst het volle. vertrouwen dat zij in de eigen leiding stel den. Een woord van lof en hulde voor hun flink optreden is hier op zijn plaats, zegt spreker. Het ledental steeg van 5940 op 1 Januari 1931 tot 6914 op 1 Januari 1932 en liep daar na terug tot 6549 op 1 Januari 1933. Over deze twee jaar dus nog een vooruitgang van 609 leden. Aan het financieele weerstandsvermogen van onze organisatie, zegt spr., werden zeer hooge easchen gesteld. Voor staking en uitsluiting werd in deze twee jaar ƒ330,304,66 uitgekeerd. Aan zie- kenuiitkeering ƒ10,772,93. Voor werkloosheid aan niet-leden der werkloozenkas 6838,20 Totaal kwam dus uit de Bondska6 in den vorm van uitkeeringen aan de leden ten goede een bedrag van ƒ347,915,79. Aan werkloozenuitkeering werd verstrekt in 1931 een bedïag van 347,411,24 en ƒ343,281,81 in 1932 Totaal dus een bedrag van ƒ690,693.05 In de jaren 1931 en 1932 werd dus in to taal alleen voor uitkeeringen in een of an deren vorm aan de leden uitgegeven 1,038,608.84. Al deze donkere cijfens, zegt spr., mogen ons toch nri-et doen voorbijzien de enkele lichtpunten die er nog zijn. In dit verhand wordt o.m. herinnerd-aan de sociale verze keringswetgeving, aan den eterken groei van ht C.N.V., dat bijna 118,000 leden telt- Ook in deze moeilijke en onzekere tijden hebben wij de gewisse beloften, die we ons door het gelo'f mogen toeëigenen. Op Zijn tijd zal God ook het gebed verhooren om uitkomst en herstel van meer normale ver houdingen. Wij hebben daarom getrouw te zijn, in het werk waartoe wij geroepen zijn. Ook in het werk voor de Chr. vakorganisatie Het is immens toch ook zoo, dat wij met het werk in en voor de Chr. vakorganisatie bedoelen onze Koning te dienen. Na dit openingewoord heette de voor zitter epeoiaal welkom den eerevoorzitter, den heer H. Verveld en den secretaris van het C.N.V den heer A. Stapelkamp Jaarverslagen Mededeelingen worden in het verslag ge- aan betreffende de verhouding tot het C.N#V. en de Internationale Federatie vaa Chr. Textielarbeidersbonden, en tot andere organisaties, de uitvoering der Ziektewet; de landelijke en de plaatselijke acties en de be haalde resultaten. Uit het kort overzicht van den bondspen- niagmeester blijkt dat na een aderlating als plaats vond door de groote Twentestaking toch nog kon worden afgesloten met een behoorlijk kapitaal, hetgeen bewijst dat de financieele basis der organisatie kernge zond is. Aan de bespreking op het jaarverslag na men deel de afgevaardigde der afdeelingen Enschede, die dank bracht aan het hoofd bestuur voor de leiding, bij de staking ge geven en het juiste tijdstip waarop het de staking deed beëindigen; Almelo, die vroeg of het hoofdbestuur zich inzake uit keeringen bij acties zooveel mogelijk zal houden aan het reglement; Krommenie, die de aandacht vestigde op een onjuistheid in het verslag; Dinxperlo, die de goede verstandhouding tusschen hoofdbestuur en afdeelingen prees; en N ij v e r d a 1, die even eens veel dank had aan het hoofdbestuur voor Rri beleid en Hilversum die et hoofdbestuur in deze moeilijke omstandig heden kracht en wijsheid van God den Heere toebad. De voorzitter beantwoordde de sprekers. Het verslag werd goedgekeurd. Over het financieel verslag voerden de af gevaardigden van Almelo, Overdin- kel, en Leiden het woord. Ook dit ver slag werd goedgekeurd. Tot redacteur van het vakblad werd bij ac clamatie herbenoemd de bondsvoorzitter, aan wien overigens veel dank gebracht werd voor zijn beleid als redacteur. Bestuursverkiezing. De Voorzitter werd bij acclamatie herko zen. Herkozen werden ook de bestuursleden de heerea Jac. Dorland te Hilversum; G. C. van Manen te Veenendaal; S. C. A. v. d Weert te Almelo en Joh. Hembrecht te En schede. Aan het hoofdbestuur werd opgedragen n de plaats vast te stellen voor de volgende Igemeene vergadering. Voorstellen. Besloten werd de leeftijdsgrens voor den aanvang van het lidmaatschap te brengen van 16 op 18 jaar. Aan het huishoudelijk reglement werd een artikel 3 a toegevoegd, dat het lidmaatschap eindigt van leden die gedurende twee jaar niet in het textielbedrijf zijr. werkzaam ge weest of hebben kunnen werken, maar het bestuur het recht heeft in buitengewone om standigheden. bv. in tijden van groote werk loosheid hiervan af b .vijken. Het bestuursvoorstel inzake de contributie- regeling werd aangenomen. Ingevolge voorstellen van Leiden en Hil versum werd op advies van het hoofdbe stuur besloten, dat betaling der volle con tributie niet verplicht is wanneer bij werk loosheid, iiiekte, staking of uitsluiting een lid niet anders dan de uitkeerng der organi satie of een andere instelling ontvangt, maar dan volstaan kan worden met een bijdrage van 35 cent per week en als men bij ziekte 50 of minder uitkeering ontvangt van het normaal verdiend loon, in het geheel geen bijdrage betaald behoeft te worden. Het hoofdbestuur had voorgesteld de grootte der uitkeeringen bij staking of uit sluiting te baseeren op een lidmaatschaps- ROFFELRIJM EN Beste Jan.' ,JIelsche vreugdekreten" heb ik Tot op heden niet geuit, Schoon je enkle bitterheden In je boekje hebt geuit; Dat je krant van „helsche" dingen In zijn rossig jargon spreekt, Spreekt vanzelf, omdat, alwéér es!, Ieder argument ontbreekt. Zeker, ik heb zacht geglimlacht Toen ik je brochure las; Ach, ik wist dat al die humbug Geen echt socialisme was. Jaren heb ik me verwonderd Dat een mensch met vol verstand Al die dikke woorden slikte In de vooze roode krant. Dat de leugen en de laster En het tastbaar volksbedrog Elke dag in je partijpers Domineert, frappeert me nóg. En nu heb je 't ondervonden Met je eigen boekje, Jan, Dat men zelfs dat kleine snuifje Waarheid niet verdragen kan! Jij, die in de voorste rijen Van de „roode rakkert' streed, Als een machtig aangegorde Onverschrokken boetprofeet, Wordt nu, in een paar kolommen, Als een curiositeit, Als een beer op sokken, in het Roode circus rondgeleid! Als het je tot troost kan wezen, Jan, neem dit dan van me aan: Dat wij als nog stukken stommer In het roode boekje staan. En toch leven we gelukkig; Kunnen we zelfs vroolijk zijn In het sufferig gezelschap Van een Schouten en Colijn! (Nadruk verboden). LEO LENS duur van 26 weken, twee jaar of vijf jaar. Dit voorstel werd verworpen met 51—21 stemmen iarna z.h.s. werd aangenomen een voorstel van de afd. Overdinkel om de uitkeerimgen te baseeren op een laidmaat- schapsduur van 26 weken, één jaar of drie jaar. In de avondvergadering sprak Dr, X. A. van R h ij n over het onderwerp: „Rondom de crisis". ERNSTIG VERKEERSONGELUK DOOR ROEKELOOSHEID. Uit Amsterdam wordt ons gemeld: In den nacht van Donderdag op Vrijdag is door de ergerlijke roekeloosheid van den chauffeur van een vrachtauto, eigendom van Ver- schure's Transportmaatschappij te Hilver sum, op de Haarlemmer-straatweg nabij de Hoofdstad, een ernstig ongeluk geschied. Genoemde chauffeur heeft nl. toen hij ge dwongen werd zijn auto door bandenpech te doen stoppen, deze vrachtwagen op den weg neergezet en is daarop, zonder vóór- of achterlicht te hebben ontstoken, naar huis gegaan. Het obstakel op den drukken ver keersweg leverde te grooter gevaar on daar het zwaar mistte. De bestuurders van ver schillende auto's en motorrijwielen ont snapten dan ook ternauwernood aan een ernstige botsing en een ongeluk kon dan ook niet uitblijven. Een automobilist, die bij de vrachtauto had gestopt en poging deed de lichten te ontsteken, hoorde plotseling een zware slag achter zich onmiddellijk gevolgd door hevig "egil. Ofschoon hij hevig was geschrokken, stel de hij dadelijk een onderzoek in, waarbij hem bleek, dat een motorrijder met een duorijdster met de vrachtauto in botsing was gekomen. De motor, die nog werkte, lag op den grond en temidden van glas scherven lagen de twee slachtoffers, die on middellijk buiten kennis waren geraakt De motorrijder, een ongeveer 21-jarige man, is er ernstig aan toe. De chauffeur is door de politie aangehouden. Radio Nieuws. ZONDAG 25 JUNI. ui zen (1875 M.J N.C.R.V. 8.30 Morgenw ding door Ds. J. Louw. Zang en orgeL Organist: G. de Graaf: 1 gëlspél; 2. Zingen Pa. 123 vs. 1; 3. Vot" lüdenis rdt Gez. 3 62. 6. Gebed; 7- Voorlezing Ps. 62 vs. 9; 8. Zingen: Ps. Prediking; 10. Zingen Pa. 71 en 5: 9. 11- Pre" vtz.); 12. Dankgebed; 13. Zingen: i 14. Zegen; 15. Orgelspel. 6.40 Gramofoon. Ivangelisatle, door J. Morgenwödlngr Berlün. J1635 M.} 916 nm. Kerkdienst 5.20 nm. Kerk- MAANDAG 26 JUNI. 10.30 Morgem Lokhorst 11.00 Lezen van Chr. lectuur 11.30 Gramofoon 12.15 Gramofoon. 12.30 Orgelconcert 2.00 Gra mofoon 2.35 Lezing dhr. A. J Herwg 8.15 Knippen 3,30 Storv. edenmaken 4.00 Bijbellezing door E D. de Wit. 5.00 Kwintet 6.30 Vrager uurtje 7.15 Ned. Chr Persbur 7.30 Vr; genuurtje 8-00 Zang. 9.00 Mr. Dr. J. va Bruggen: Nieuwe organen 9.30 Orkest - illversum. (296.1 M) VARA. 8.01 Gramo foon 10.15 Voordracht 10.30 De Noten krakers J1.45 Voordracht 12.00 Klem- orkest 2.30 Orkest 3.15 Voordracht 3.30 Orkest 4.30 Na schooltijd 5.00 De Flierefluiters 6.00 Gramofoon 6.40 Voor dracht 7.00 Orgelspel 7.20 Orkest 8.00 Vaz Dlaa 8.15 Concert 9.15 Concert 10.00 Tooneel 10.30 Concert 1L16 Gramo V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding t 8.20 Concert 10.30 7.20 Gramofoon 8.20 Orkest 9.20 Co: Könlgawu t 1 t 9.20 Concert 11,20 Concert .angenberg (472.4 H.) 6.20 Gramofoon 10.35 Mensch und Welt 12.20 Concert 1-20 Concert 4,50 Veaperconcert 8.25 Operette laventry, X1554.4 M.) 12.20 Orgel. 1.05 Orkest 2.05 Gramofoon 4.05 Concert 5 05 Gramofoon 6.50 De grondslagen der muziek 8.20 Variété 10.00 Conecrt .ondon Reg. (366.9 M.) 18.20 Concert. 1.20 Gramofoon 2.20 Concert 6.60 Con cert 8.20 Orgel 9.20 Concert II d land Reg. (398.9 M.j 12.20 Concert. 1.20 Gramofoon 12.20 Orkest 6.50 Orkest 8.20 Concert a r s Radio (1724 M.\ 8.05 Gramofoon. 12.20 Omroeporkest 6.50 Gramofoon 7.40 Omroeporkest 8.20 Operette Varschau (1411.8 M.) 5.35 Concert 6.55 Gramofoon 8.20 Opera. ARME KLEINE Te Oudewater trok het 2-jarig meisje van G. Versteegh, een gasstel om, waarop een pan rabarber stond te koken. De kleine kreeg den inhoud over het lichaam en be kwam ernstige brandwonden. In zorgwek- kenden toestand werd de stumpert naar het Ziekenhuis overgebracht Te Andel (N.-Br.) is het dochtertje van Van Eethen van een schutting gevallen. Do kleine verwondde zich ernstig aan het hoofd en kwam in een sloot terecht. Voorbijgan gers hebben het kind, dat een gapende hoofdwonde en een zware hersenschudding had bekomen, op het droge gebracht KORTE EN LANGE GOLVEN IN HET LAN GE-AFSTAND VERKEER De korte golven hebben 1 verkeer de lange drongen. Toch ding Duits vrijwel geheef'ver^ rdt de voornaamste verbin- houden met lange golven. De korte golven hebben hier n.l baar zijn. De oorzaak hiervan ligt 1 held van de magnetische noordpool bij de ver bindingslijn Duitschland—Amerika. De lange golven ondervinden geen nadeel van deze invloeden, zoodat ook thans, wat wei- Licht niet algemeen bekend ls. een groot deel van het verkeer van Berlijn met New-York over de machlneasendere te Nauen geleld wordt De golflengten van deze zenders zijn 13000 Telefunken wederom 1 lange golven hat ders Rome en J lijke zenders, wat betreft held van de frequeentle telegraflesnelheid. BRANDEN Te H a p s (N.-Br.) ontstond door onbe kende oorzaak brand in de boerderij van den landbouwer A. van den Heuvel. Het vuur woedde zoo hevig, dat de hofstede wel dra in lichter laaie stond. Aangewakkerd door den krachtigen wind, sloegen do vlam men over op de nabijgelegen boerderij van den landbouwer C. Peters. Beide boerderijen met stallen en schuren zijn tot den grond toe afgebrand. Een gedeelte van den in boedel van Peters kon worden gered. De ge- heele inboedel van Van den Heuvel, bene vens de landbouwwerktuigen en de land- bouwvoorraden van beide landbouwers, zijn in de vuurzee verloren gegaan. Alles was verzekerd. Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Edw. BULWER LYTTON „Stil toch!" viel Angelo hem ongeduldig in de rede. „Luister naar mij, dan zult gij hooren wat er werkelijk gebeurd is. Na zijD laatste vertrek uit Rome reisde de Tri buunAngelo zweeg even, keek in de ronde en ging toen met verhoogde kleur en op iets luider toon voort. „Ja, de Tribuun dat was hij en zal hij blijven! Nu dan, hij reisde als pelgrim verkleed over bergen en door bosschen, bij nacht en bij dag, in regen en storm, zonder eenige andere schuilplaats dan in holen en grotten, hij die, naar men zegt, het bedorven troetelkind der weelde was geweest. Eindelijk in Bohenien aangekomen, maakte hij zich te Praag be kend aan een Florentijn en verkreeg door diens hulp gehoor bij keizer Kirel" „Een voorzichtig man, de keizer!" /.eide Giacomo, „vasthoudend als een gierigaard Hij behaalt overwinningen op een koopje, en gaat ter markt om lauweren, zooals ik gehoord heb van mijn- broeder, die onder hem gediend heeft." „Dat is waar; maar ik heb tevens ver nomen, dat hij van geleerden houdt dat hij wijs en matig is, en dat men in Italië veel goeds van hem verwacht! Zooals ik zeide verscheen Rienzi voor den keizer. „Weet, groote vorst", zeide hij, „dat ik die Rienzi ben, wien God toestond, Rome te re- geeren in vrede, gerechtigheid en vrijheid. Ik deed de edelen bukken, ik verzette mij tegen het zedenbederf, ik verbeterde de wet De machtigen vervolgden mij hoogmoed en nijd hebben mij uit mijn gebied verjaagd. Gij zijt verheven en ik ben gevallen, doch ook ik heb den scepter gevoerd en had een kroon kunnen dragen. Bij u, o koning, zoek ik bescherming en ik smeek om gerechtig- „Een stoutmoedige toespraak, als van een man tot zijns gelijke", meende Giacomo; „gij maakt de uitdrukkingen zeker wat sterker." „Volstrekt niet; de woorden werden op geschreven door den secretaris van den keizer en elke Romein, die ze eenmaal hoorde, kont re van buiten; eens was elke Romein de lijke van een koning en Rienzi hield onze waardigheid op, toen hij de zijne verdedigde." Giacomo vermeed liefst een twist Hij kende het zwak van zijn vriend en ofschoon hij in zijn hart de Romeinen, evenals de andere Italiaansche volken, voor een troep woelzieke lafaards hield, blies hij slechts een strootje van zijn mantel en zei op min of meer ongeduldigen toon: „Hm! Ga voort: zond de keizer hem weg?" „Zeker niet Karei was getroffen door zijn houding en zijn moed; hij ontving hem vriendelijk en onthaalde hem gastvrij. Rienzi bleef eenigen tijd in Praag en verbaasde alle geleerden door zijn kennis en wel sprekendheid." „Maar alls hij in Praag zoo vereerd werd, hoe komt hij dan te Avignon in de gevan genis?" „Giacomo", zeide Angelo peinzend, „er zijn mensch en die wij, van anderen geest en aard, slechts zelden kunnen begrijpen en nooit doorgronden. En ik heb opgemerkt dat bij zulke menschen eon overmatig vertrou wen op hun geluk of hun lot tot hun alge meene eigenschappen behoort Zoo ging het ook met Rienzi. Niet tevreden met ijde'e hoffelijkheden en afkeerig van de rol eens geleerden, waar hij die van vorst vervuld had, verliet hij het hof van den keizer, en trok ongewapend, zonder geld, rechtstreeks naar Avignon!" „Dat was inderdaad krankzinnigheid!" „Misschien was het in zijn omstandigheden de eenige weg", hernam do oudere page. „Hij begaf zich naar A\ ignon, om zich te verdedigen op de beschuldigingen die tegen hem waren ingebracht; en ongetwijfeld hoopte hij, dat er slechts één schrede zou liggen tusschen zijn vrijspraak en zijn her stel. Bovendien is het zeker, dat men er bij den keizer op aangedrongen had, om Rienzi uit te leveren. Hij had slechts de keus, vrij of in boeien er heen te gaan als een misdadiger of als een Romein vroeger of later moest het er toch toe komen. Hij koos dus het laatste. Waar hij doortrok kwam het volk hem tegemoet, in steden en ge huchten. In geheel Italië werd de naam van den grooten Tribuun geëerd. Men smeekte hem, zich niet in het gevaar te be geven men bad hem, zichzelf te bewaren voor het land, dat hij getracht had op te heffen uit zijn vernedering. „Ik ga om mij zelf te verdedigen en de overwinning te behalen", was het antwoord van den Tri buun. Plechtige eerbewij zingen vielen hem ten deel in de steden die hij doortrok; en naar men zegt is er nooit een gezant, een vorst of een baron in Avignon aangekonica met zulk een stoet, als die binnen deze muren de voetstappen van Cola di Rienzi volgde." „En bij zijn aankomst?" >»Hij verzocht een gehoor, om de tegen hem ingebrachte beschuldigingen te weer leggen. Hij wierp den handschoen toe aau oe trotsche kardinalen, die de banvloek ovar hadden uitgesproken. Hij vroeg een gerechtelijk onderzoek." „En wat zeide de paus?" „Geen woord. Gindsche toren was zijn antwoord." „Een ruwe manier van antwoorden" „Maar er zijn wel langer wegen afgelegd dan die van de gevangenis naar het paleis en God heeft mannen als Rienzi niet ge schapen, om in gevangenis en boeien om te komen." Angelo sprak deze woorden met luider stem en met al de geestdrift, die de Ro- meinsche jeugd gevoelde voor den roem van den gevallen Tribuun. Opeens hoorde hij achter zich een zucht Min of meer verlegen keek hij om, en zag in de deur, die naar de kamer van Signora Cesarini leidde een vrouw staan van een edel voor komen. Zij was rijk uitgedost, doch goud en edelsteenen leken dof bij den gloed harcr donkere oogen en zooals zij daar stond, hoog opgericht en in gebiedende houding, scheen zij geboren om een kroon te dragen, en verwezenlijkte zij volkomen het ideaal van een heldin en een koningin. „Vergeef mij, signora", sprak Angelo aar zelend; „ik sprak luid, ik heb u gestoord; maar ik ben een Romein en ik sprak over „Rienzi!" viel zij in, terwijl zij naderbij kwam; „juist <ie rechte naam om een Ro- meinsch hart te doen ontvlammen. Neen verontschuldig u niet; dat zou niet passen in uw mond. O, aJs de signora brak plotseling af en zuchtte nogmaals, waarna zij op een anderen, meer ernstigen toon voortging: „Als het lot Rienzi ooit in zijn vroegere waardigheid herstelt, zal hij weten hoe gij over hem dacht" „Indien gij, mevrouw, die van Napela komt zoo spreekt over een gevallen balling, wat moet ik dan wel gevoeld hebben, die hem als mijn vorst beschouwde?" sprak Angelo met veelbeteekenenden nadruk. „Rienzi behoort niet alleen aan Rome hij behoort aan Italië aan de geheele wereld", antwoordde de signora. „En gij, Angelo, die stoutmoedig genoeg waart om aldus te spreken over een gevallen groot heid, hebt daardoor bewezen, hoe trouw gij hen kunt dienen, die het geluk hebben, u tot de hunnen te rekenen." Zoo sprekend staarde de signora lang en scherp den blozenden page aan, als iemand die gewoon was, in de gelaatstrekken de ziel te ontdekken. „Ik wenschte dat alle Romeinen waren als gijl Maar genoeg! Luister! Is dat het geluid van hoefslagen op het voorplein?" „Mevrouw", zeide Giacomo, sierlijk zijn mantel over den schouder slaande, „ik zie de dienaars van Monsignore d'Albornoz. En daar is hij zelf!" „Het is goed!" sprak de signora, terwijl haar gelaat ophelderde, Jk venvacht hem!" Met deze woorden verdween zij door de deur, waardoor zij was binnen gekomen, om den Romeinschen page te verrassen. (Wordt vervolgd.) i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9