Gemengd Nieuws. JIM, DE ZOON VAN BOBBY DE LAATSTE DER TRIBUNEN MAANDAG 8 MEI 1933 VIT TROPISCH NEDERLAND Indie en Prins Willem van Oranje GEESTDRIFTIGE VIERING VAN DEN GEDENKDAG DOOK ALLE KASSEN Onze correspondent te Batavia schrijft ons per luchtpost d.d. 25 April: Wanneer deze brief Holland reeds heden of morgen zou bereiken, nou ik het niet wa gen, een breed verslag te geven van de Oranjefeesten in Indiië der laatste dagen. Immers zou zelfs een uitgebreid verslag over deze dingen in het geweldig feestgedruisch van Nederland zelf verloren gaan. Indië ligt ver en slechts bij uitzondering, een vulkaan eruptie of een muiterij, schiet de aandacht van geheel Nederland even over de wereld- deelen heen naar het tropisch gedeelte van zijn rijk. Nu echter dit verslag pas over een dag of tien in het moederland verschijnt, als de vaderlandsche feestklanken in de lentege luiden zullen zijn opgenomen en wat ver vluchtigd op de winden in de lage landen aan de zee, waag ik het erop, de belangstel ling te vragen voor de feestelijkheden on tro pisch Nederland ter herdenking van Willem van Oranje's geboortedag. Het moge toonen, hoe sterk de band is die Indië aan Neder land, aan Oranje, bindt en hoe het volk in zijn meerderheid ons Vorstenhuis vereert. Vooral hun, die, Indië niet of slecht kennen de, meenen als zou het verschijnsel van de muiterij kenmerkend pijn voor den geest van het volk hier te lande, zal daaruit duidelijk worden, dat niet alleen de „uit"- maar ook de „in"-landers handhaving wenschen van het gezag, in Oranje gesymboliseerd. Het begon, voor Batavia althans, Zaterdag avond 22 April om tien uur op het Waiter- looplein, waar de afdeeling Batavia van het Algemeen Nederlandsch Verbond een na tionale betoooging had voorbereid. Duizen den waren er verzameld op het afgezette gedeelte van het terrein, tienduizenden op de overige stoelen en op de groote gras vlakte daaromheen, waar midden-ön, op een liooge zuil de leeuw staat, wansmakelijk product, dat echter nu minder duidelijk te zien was wegens den duisteren hemel, die al eerder wat regen had losgelaten. Het scheen goed te zullen gaan. Alles zag er feestelijk uit, .sterke olectrische lampen verlichtten het veld, vlaggen wapperden om de muziek tent, die voor de instrumenten welke voor de radio-uitzending door Indië en naar Holland dienden, was bestemd, en langs de lijnen die de grenpen van het afgeperkte ter rein aangaven. Om tien uur marcheerden de vereenigde tamboers en hoornblazers en de vereenigde muziekkorpsen van het 1ste en 3de regiment infanterie alsmede de trom petters van de artillerie en cavalerie, het terrein op en bliezen de taptoe, het Wilhel mus, door allen meegezongen en voorts boerendansen en vaderlandsche laederen en koralen. Maar tooen begon de ellende. En kele regendruppeltjes vielen, sommigen gin gen weg, anderen schurkten zich onder paraplu of pajong of in regenjas, maar de meesten zaten onbeschut en wachtten in de hoop op spoedige droogte. Doch de wind zette aan, de verschillende vlaggen, de sta- tenvlag, de vlag van de Unie van Zuid- Afrika; oranje-blanje-bleu, de Prinsenvlag, de Vlaamsche leeuwenvlag: zwarte leeuw in geel veld en de oude vlag van Batavia, driemaal rood-wit-blauw met zwaard en kans, begonnen prachtig uit te wapperen op den aanvarenden wind, en snel dreef toen de bui aan. Eerst was het nog te houden; de spreker overlegde met het bestuur of hij toch maar ndet het spreekgestoelte zou be klimmen. Men wachtte, de druppelen wer den straaltjes, meer menschen vluchtten naar de bamboezen afdakjes voor de stoelen bewaring, nog bleven de autoriteiten staan, de regen danste op de palmbeach-pakken en daar kwam Pluvius in vol ornaat aan- gebruist. De moedigen gingen nu ook aan den haal, het bestuur en de spreker zochten onderdak, men kwam kletsnat in de wach tende auto's of holde naar plaatsen waar tenminste eenige beschutting was, en de luid sprekers verkondigden, dat de rede odet ge houden werd. Water gutste uit den hemel, water droop uit de witte pakken, water be dierf mooie avondjaponnen, water veegde het veld leeg, water herinnerde eraan, dat de West-moesson nog heersohte. De betooging die klonk als een klok Maar den anderen avoad, weder om tien uur, werd de betooging herhaald. Een schit terende sterrenhemel koepel de pich boven het veld, hetgeen toch niet belette, dat me nigeen angstig opkeek, toen een koele wiind kwam aanwakkeren. Doch nu liep alles prachtig van stapel. Er waren nog meer menschen tegenwoordig, en het pleit wel voor de belangrijkheid van zijn rede, dat diie enkele tienduizenden stil luisterden naar den voorzitter van den Volksraad, benoemd vice-president van den Raad van Indië, Dr J. W. Meyer Ranneft. Met krachtige stem, door de luidsprekers nog versterkt, schet ste hij de groote figuur van Willem van Oranje, wiens gestalte ver buiten de grenzen van Nederland en van zijn tijd uitrijst, de man die zwijgt en doet, man van orde, ver draagzaamheid, gezag, de strijder, ook tegen geldgebrek en muiterij. In de ruim drie eeuwen na zijn dood is veel veranderd. „De rustigste volken van Azië zijn met het rustigste volk van Europa vereenigd in é6n rijk", waarin sinds een eeuw de vrede en de orde heerschen, op de heele wereld schier de eenige' landen, waar dat zoo is geweest Thans ligt de Spaansche furie veraf, maai' het communisme niet. Geen godsdienst staat meer tegenover gods dienst, maar wel klasse tegen klasse, geen vorst tegen vorst, maar volk tegen volk. Ook thans als toen de schaduw van den nood. Maar juist door die overeenkomst van toen en nu spreekt Oranje tot ons door wat hij bracht ,den staat, dien hij stichtte, de groote gedachten van eenheid en verdraagzaam heid. Drie gedachte van verdraagzaamheid is thans noodiger dan ooit, nu groote wereld- deelen worden beheerscht „door de kille, niets ontziende dwingelandij van Rusland. Rusland, dat grooter is dan het oude Spanje, wreeder dan de inquisitie". Andere landen staan onder een hard nationalistisch bewind, noodig geworden, naar spr. erkende, maar niettemin veraf van alles wat wij kennen als redelijk, billijk en goed. Doch in Neder land brandt die fakkel van de verdraagzaam heid nog. „Geen land in Azië kent een zoo volstrekte eerbiediging van overtuiging als Nederlandsch Indië, slechts een klein deel van Europa kent haar zooals Nederland. Dat: het zonder sentimentaliteit rustig nuchter eerbiedigen van ieders geloof of ras, het eer biedigen van Christenen en Islamieten, Ka tholieken, Protestanten, Joden ja natuur lijk ook van Joden die verdraagzaamheid jegens allen is immers de grondslag, de grondgedachte, het beginsel van onzen Staat". Zulke vrijheid van woord en gedachte is echter geen vrijheid tot verwarring en op hitsing, opstand of terreui'. Is het dan niet natuurlijk, als thans, nu zich teekenen van gezagsschemering voordoen, niet alleen hier, maar celfs in het hart van Nederland, dat rtegen op den dag van den Zwijger een diep en gloeien/d besef in os spreekt?" Is het niet natuurlijk, dat de gemeenschap zoo noodig hard terugslaat, om te beletten, dat het ons blijvende waardevolle goed der Staatsorde wordt aangetast en verzwakt? Die staatsorde tooh heeft Nederland en Indië elk op eigen plaats aan de spits gebracht der moderne beschaving. Zij is onontbeerlijk voor elke kans op uitkomst. Die staatsorde, het kostbaar goed dat Oranje ons naliet, zal Indië en Nederland helpen, de moeilijkheden van thans te boven te komen, gedragen door de groote gedachte van eenheid en ver draagzaamheid, die ook leven en daden van den Vader des Vaderlands hebben gedragen. Een lang applaus volgde met luid gejuich, dat weer dn stilte verzonk, toen de lichten gedoofd werden en het spreekgestoelte slechts verlicht werd door een lichtwerper, terwijl Dr Meyer Ranneft de vlag, die aaast het spreekgestoelte door padvinders was neergelaten, over de katheder plooide en na mens allen de woorden van trouw aan de vlag als symbool van onze nationale eenherid, uitsprak, terwijl de muziek gedempt het Wilhelmus speelde. Als een bezegeling vaa zijn woorden klonk daarop het Wilhelmus uit tienduizenden kelen, terwijl de vlag werd geheschen. Het was een oogenblik van sterke ontroering, waaraan de velen, die het be leefden, van welk ras ook, zeker een sterke herinnei'ing zullen behouden. Overige bijeenkomsten Ndet alleen te Batavia, maar allerwegen in Iadië kwam men bijeen in kerk of ver- gadenzaal voor het feest der Oranjeherden king. De hoofdstad was wel het middelpunt van de viering. Ds Ubels hield Zondagmor gen in de Gereformeerde kerk een herden kingspredikatie, die tot tekst had 2 Cor. 1:10, dn de zgn. Portugeesche (Buiten)kerk, die door kaarsen was verlicht (een andere ver lichting is er niet), hield Ds Quast des avonds een rede, drie omlijst werd door ge zang van vaderlandsche liederen door solis ten en koor. In deze eeuwenoude kerk op oud-Batavia sprak wel het sterkst de his torie tot de velen die er verzameld waren. Ook vereenrigingen als de Katholiek-So ciale bond en de Evangelische vereeniging hielden samenkomsten ter herdenking, en 's Maandagsavonds was er een gala-avond in den schouwburg, waar Mr J. J. Schrieke, directeur van het departement van justitie de feestrede uitsprak, waarin hij een over zicht gaf van het levenswerk van den Prins en tenslotte een parallel trok met dezen tijd en met Indië. Het Christelijke Jabileum-Comité In de groote sociëteit Conoordria waren in- tusschen zeer velen verzameld, die oiet tot de gelukkigen behoorden, die op den gala-avond tegenwoordig moesten zijn. Rede voeringen van Ds H. Holtrop en Mr J. E. van Hoogstraten, wisselden af met muziek, zang, een vaderlandsche historische revue met zang in den trant van een „Schnrituelbank" en enkele tafereelen uit de geschiedenis, zoo als een, dat oen zitting van den Raad van State voorstelde, waarin Prins Willem (de heer Hanekroot), zijn bekende rede uit spreekt, en een tafereel, voorstellende de voorlezing van het geheele Wilhelmus door Mai'nix van Sint Aldegonde (de heer Kort- huys) aan den Pi'ins. Ds J. Ubels leidde de zen avond, die een opgewekt verloop had. Verdere feestelijkheden Tot de verdere feestelijkheden behoorden een aubade, des Maandagsmorgens te acht uur op het Waterlooplerin, aan den vertegen woordiger van het gezag, den gouverneur West-Java. Daaraan wei'd deelgenomen door 4000 Europeesche kinderen van onge veer 60 scholen onder leiding van den heer Smits van het N.I.O.G., door 1200 inland- sche kinderen, onder leiding van den heer Hai'oen, 300 Chineesche en 120 Arabische kinderen, onder leiding van eigen dirigen ten. Vooral de zang der Maleische liederen ter eere van den grooten Nedei-lander maak te bijzonderen indruk. Ook uit de deelne ming van die verschillende bevolkingsgroe pen ziet men weer, hoe in alle kringen de grootheid van den Vader des Vaderlands wordt erkend en geëerd, hoe men zich mede deel voelt van het volk dat dezen man eert als de grondlegger van cijn staat, een staat die thans ook tropisch Nederland in Oost en West omvat. Het slot Des Maandagsavonds, tegen middernacht, barstten de eerste vuurwerkbommen los op het Waterlooplein. De G.G. zat, op al te grooten afstand van het profanum vulgus gescheiden, met zijn gezin mede te genieten van de wonderlijke figuren en knallen in de lucht. Gelukkig stoorde de regen thans niet en kon de gemeente Batavia ongehinderd dit fraaie vuurwerkfestijn aan de vele tien duizenden harer inwoners aanbieden. VAN ONZEN DUITSCHEN CORRESPONDENT. Het Evangelie in het Derde Rijk BIJ DE ..DUITSCHE CHRISTENEN" De nationaal-socialistische predi kant Joachim Hossenfelder werd door rijkskanselier Hitier naar het ministerie voor eeredlenst beroepen om als referent in kerkelijke aan-1 gelegenheden mede te werken aan de oprichting eener rijkskerk. Wandelt men langs den Anhalter Bahnhof de Stresemannstrasse in, dan ziet men links een vriendelijk uitnoodigend kei'kje liggen. Op het voorpleiatje staat een steenen kruis, ter herinnei'ing aan de gemeenteleden, die hun leven tijdens den laatsten oorlog voor hun vaderland offerden. Eiken middag gaan de deuren dezer Chris tuskerk een paar uur open, om den vermoei den wereldstedeling een oogeablik tot rust en beuinning te bieden. Het stemmige interieur met zijn gekleurde kerkvensters onderscheidt zich in geen enkel opzicht van de vele Lu- thersche kerken, welke Berlijn bezit Wie als buitenstaander hier binnentreedt, kan niet vermoeden, dat van dezen kansel onder toenemende belangstelling het Evangelie van het Dercle Rijk reeds werd verkondigd, lang voordat Hitier door Hindenburg tot rijks kanselier werd benoemd. Op het steenen crucifix, dat door de ruwe hand der communisten vaak met roode verf werd bestreken, staat in gouden letters te lezen: Unseren gefallenen Brüdern in Dank- barkeit. Die Christuskirchen-Gemeinde. Boven de geopende deur leest men in zwarte letters: Lasset uns anbeten. Ds. Hossenfelder. Wat verderop, in de Grossbeerenstrasse woont Ds. Hossenfelder, een der vele natio naal-socialistische predikanten, die door zijn ijveren voor de Duitsche Christenen naar voi'en trad en thans bij de oprichting eener rijkskerk een vooraanstaande plaats bekleedt. Als de zoon van een boerenfamilie werd hij ia Silezië geboren, trad tegen het einde van den oorlog in militairen dienst, studeerde in Kiel en Breslau theologie, nam als student levendig aandeel aan de bescher ming der Duitsche grenzen tegen Polen en kwam als jeugdig predikant reeds naar de rijkshoofdstad. Hij is klein van stuk, breed gebouwd, heeft nwart haar en heldere oogen, beschikt over een aangeboren redenaarstalent en maakt eeen sympathieken indruk. Het fanatieke van velen zijner naaste geestverwanten hem vreemd en bij een kalme gedaohtenwis- seling laat hij ook den andersdenkende gaarne het woord. Met zijn ambtsbroeder Ds. Wenzel, die aan de Nieuwe Garnizoenskerk in Hassen- heide dienst doet, gaf hij meigen S.A.-man, die tijdens de vele bloedige vechtpartijen tus scheai nationaal-socialiaten en communisten werd neergeschoten of doodgestoken, het laatste geleide naar den Louisen-Friedhof. Ia den Dom leidde hij den dienst, die den Februari 1933 gehouden werd ter eere van den S. A. man Maikowski en den katholie ken politie-agent Zauritz, beiden op den avond van dein 30en Januari neergeschoten in de Waldstrasse van Charlottenburg. Van kerkelijke zijde werd deze godsdienstoefe ning later aan scherpe critiek onderworpen, want want men wilde de kerk niet in dienst gesteld zien van politieke aangelegenheden Sedertdien nam de wrijving tusschen de Evangelische Staatskerk en de kleine orga nisatie der Duitsche Christenen steeds scher pere afmetingen aan. Op dezen historisch geworden rouwdienst in het kerkelijk leven van Berlijn had Ds. Hossenfelder tot tekst gekomen: „Niemand heeft meerder liefde dan deue, dat iemand zijm leven zette voor zijne vrienden". (Joh. 15 13). Toespraak tot de dood en Voor mij ligt het door Ds. Hossenfelder geredigeerde kerkelijke weekblad „Evange lie in het Derde Rijk" en ik ontleen aan diens prediking van den 5en Februari: „Thans spreekt Christus tot u en tot hen, om wie wij treuren. Allereerst tot jou Hans Maikowski, je hebt met ons den akker bear- beid vaak met levensgevaar en je hebt daar bij nooit aan jezelf gedacht, maar aan de groote zaak, welke God je tot taak had ge steld. Je was de ziel van je heerlijken Storm 33, die onder jou leiding stond. Je hebt het heerlijke oogenblik beleefd, toen de bruine armee en het leger der frontsoldaten door het Brandenburger Tor marcheerden, om den grijzen veldmaarschalk en den ons door God geschonken leider van het jonge Duitsch land te groeten. Een vaak op het slagveld gezongen lied luidt: „Dat is het donkerste raadsel van allen, de besten, de besten zijn het, die vallen!" „En nu jij, Joseph Zauritz, eens was je sol daat in dienst van den keizer en heb je te- velde als een der onbekende soldaten dienst gedaan. Dat was een heilige kruistocht Tweemaal werd je gewond en als onderof ficier keerde je met het ijzeren kruis naar je vaderland terug. Je trad in dienst bij de politie en ook voor jou kwam de dag, toen je merkte: thans roept God het Duitsche volk! Je deed meer dan je diienst verlang de, je marcheerde met je kameraden mee door den rooden heksenketel, want je wilde niet, dat opnieuw een Duitsche moeder om haar zoon zou weenen. Tijdens den dienst werd je door verradershand neergeschoten Wij roepen je na: Der 1st in tiefster Seele treu, der die Heimat so liebt wie Du!" Nog onder den indruk van deze door en door germaansche hel den vereering, een Duitsch Christendom, dat in menig opzicht principieel afwijkt van het evangelie der verzoenende liefde, zooals het ons van kindsbeen, af werd verkondigd, begaf ik mij naar liet ministerie voor eeredienst Unter den Linden, waar Ds. Hossenfelder thans als bemiddelaar tusschen Hitier en de kerkelijke overheid zetelt ter voorbereiding van een •nieuwe kerkelijke grondwet. Hij stond mij, het hakenkruis op zijn borst, vriendelijk te woord, gaf blijk de kerkelijke verhoudingen in Nederland te kennen, ging echter op een vergelijking tusschen ons land en Duitsch- land niet nader in, waarschijnlijk, omdat het voor hem in dezen uitsluitend om Duitsche aangelegenheden gaat: „Ik mag wel zeggen, dat wij Duitsche Christenen, uit de gebeurtenissen van den laatsten tijd geboren zijn. Een nieuwe tijd is voor ons aangebroken. Vijf eeuwen achter een gold in het geestelijk leven het recht van het „ik". Tegenover dit liberalisme werd het objectivisme geboren, het recht der alge meenheid. Wij nationaal-socialisten zijn pri mitief in ons denken. Wij onderscheiden volksaard en ras. Wij aanvaarden in vollen omvang het eerste artikel onzer belijdenis: Ik geloof in God den Vader. Maar wij we ten tevens: ook het volk is een gave Gods. Er bestaat geen „Menschheit an sich". Het is met de volken net als met de boomen in een bosch: er is verschillend gewas en de groei van dit gewas hangt nauw samen met den bodem. Van het ras gaat een scheppen de kracht uit Hitier en wij allen met hem plaatsen ons onder de scheppende macht van het ras." Het Jodenvraagstuk Ik raak het joodsche vraagstuk aan en wijs erop, dat wij Nederlanders tegenover de joden een ander standpunt innemen, dan onze Duitsche geloofsgenooten. Ds. Hossen felder tracht mij duidelijk te maken, dat bij ons heel andere verhoudingen bestaan tus schen de zuiver Nederlandsch en de joodsche bevolking dan in het tegenwoordige Duitsch- land: „Het volk Israël moet op den duur Jerusalem teruggebracht worden. Wij moe ten ons evangelie zuiver trachten te houden. Twee begrippen mogen niet met elkaar ver ward worden, evangelie en religie. De gods dienst is de vraag van den mensch of van een volk naar God. De Indiër bidt anders dan de Mohammedaan. De godsdienst is eng erbonden met een volk. Er bestaat geen algemeene religie. Zij is „artgemass". God antwoordt in Zijn Evangelie op deze vraag. In Zijn Zoon Jezus Chrisitus wordt ons t antwoord gegeven. „De jood houdt zich met geheel andere raagstukken bezig dan wij. Het uitgangs punt zijner gedachten is niet het onjie. Hij heeft immers een geheel anderen volksaard. Natuurlijk komt hem het evangelie evenzeer toe als ons germanen, maar laat hij zich hier toe bekeeren, dan behoort hij volgens onze opvatting thuis in een joodsche Christenkerk De jood ziet bijvoorbeeld de verhouding tus schen God en den mensch ongeveer als de verhouding tusschen den heer en zijn knecht, hij erkent den absoluten despoot, den vreeselijke, den gerechteIn onze ger maansche gediachtenwereld leggen wij den nadruk op het heldhaftige, ook in het selijk lijden van onzen Heiland de joodsche zienswijze van Kail Barth tegenover den germaanschen gedachtengang ran Alfred Rosenberg." Ds. Hossenfelder geeft toe, dat er heel wat moeilijkheden overwonnen moeten worden, willen de Euitsche Christenen onder leiding van Ds. Müller tot een bevredigend vergelijk komen met de Evangelische Christenen, maar hij vei-zekert mij, dat de besprekingen welke thans onafgebroken met de kerkelijke autoriteiten gehouden worden, eea vriend schappelijken geest ademen en hij gelooft, dat aan de rijksregeering weldra het ontwerp van een nieuwe kerkelijke grondwet zal worden voorgelegd, welke rekening houdt met de eischen, welke ook voor het geeste lijk leven in Duitschland door het ontstaan het Derde Rijk worden gesteld. Berlijn, 8 Mei 1933 VREEMDE POLITIEKE ACTIE WORDT IN ONS LAND NIET GEDULD. Ia antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid Mr. Dr. G. v. d. B ergh en op gelijkluidende van Dr. I. H. J. Vos, betreffende onderzoekingen, welke door een persoon, behoorende tot de nationaal-socia listische Duitsche Arbedderspartij, afdeeling Nederland, zouden zija verricht ten aanzien op de perrons van het Centraal Station te Amsterdam aankomende Duitsche vluch telingen en de in verband daarmede van re- geeringswege te nemen maatregelen, deelt Minister Donner mede, dat een omstan dig onderzoek niet heeft kunnen doen blij ken. dat de bedoelde persoon zich toenmaals heeft opgehouden op de perrons van het Centraal Station te Amsterdam, laat staan daar de in de vragen bedoelde handelingen onderzoek van bagage der Duitsche vluch telingen enz. heeft verricht De Minister wil echter wel verklaren, dat naar zijn gevoelen vreemdelingen, op straf fe vaa verblijfontzegging, zich hier te lande van politieke actie hebben te onthouden." Dat antwoord is duidelijk en juist Wij kunnen in ons rustig l^nd geen vreemde politieke actie dulden, noch van communis ten, aoch van nani's. De plegers daarvan zijn ongewenschte 'reemdelingen, die aan een andere zijde der grens thuis hooren. Radio Nieuws. DINSDAG 3 MEI Hulzen (1875 M.) K.R.O 8 00 Morgenconeert 10.30 Gramofoon 12.15 Li 2.00 Vrouwenuurtje 3.00 Gi Zang- en Cello- ifoon 3 30 .50 Gramofoon 5.10~Concert 7 15 Gramofoon 8.00 Orkest 8.30 Vaz Dias 8 35 Hoorspel 9.15 Lie dertafel 9.45 Soli 10-00 Liedertafel 10.30 Vaz Dias 10.35 Orkest 11.00 Gra- H 11 v e mofoon 10.30 Orgelconcert en bakpraatje 11.30 Orgelconcert 12 01 Lunchconcert 2.30 Gramofoon 3 00 Knip cursus 4.oo Cello-recital 4.30 Radio-kin derkoorzang 5.00 Voor klei Lajos 8.01 Vaz Orgelconcert 9 00 Optreden hof 9.20 Omroeporkest 10. togenbosch Mannenkoor orkest 11.00 Vaz Dias orkest 11.30 Gramofoon. VPRO 5.30 Jeugdhalfuur. 00 Kon 's-Her 10.20 Omroep- 11.10 Omroep- Irussel (VIA (337.8 M.) 11.20 Concert - 12.30 Gramofoon 4.20 Concret 5.20 Gra mofoon 5.50 Concert 6.35 Voordracht 7.20 Concert 7.50 Hoorspel 8.20 Concert 9.30 Gramofoon. (Fransch) (509.3 M.) 11.20 Gramofoon 11.50 Zang 12.05 Gramofoon 12.30 Con cert -.05 4.20 5 35 Gramofoon 5.50 Gewijde muziek 7.20 Concert 8.20 Con cert 4.20 Concert 5.35 Gramofoon 6-50 tal 9.30 Gramofoon. iêk 6.40 Militair-orkest 10.00 Muziek. 2.20 Concert. Könlgre (1634.9 M.) 5.50 angenberg (472.4 M.) 6.30 Gramofoon 9.25 „Mensch und Welt" 10.50 Gramofoon - 12.20 Concert 1.50 Gramofoon 3.50 Concert 7.25 Concert. London Reg. (355.9 M.) 11.20 Concert. 12.35 Concert 5.50 Concert 8.10 Gramo- Midland Rog. (398.9 M.). 11.20 Concert 12.35 Concert 1.20 Gramofoon 5.50 Con cert 7.00 Plano-recital 8.20 Concert. Parös (Radio Paris) (1724.1 M.) 7.05 Gra mofoon 11.20 Conce 12.55 Coi gearresteerd zekere N en diens zoon wonende aldaar. Beiden werden gehoord door den Of ficier vaa Justitie te Den Bosch. De zoon werd op vrije voeten gesteld, doch de vader achter slot en grendel gezet. De gemeente politie van Gemert heeft de aan het faillisse ment onttrokken goederen in beslag geno men. ONGEVAL OP ONBEWAAKTEN OVERWEG Op den onbewaakten overweg van de spoor lijn AmstelveenAmsterdam is, door onop lettendheid van den bestuurder, een met paard bespanaen schillenwagen aangereden, waardoor het paard werd gedood. De trein had 3 minuten vertraging SCHANDELIJK. De veehouder B. te Wouibrugge deed bij de politie aangifte, dat een hem in eigendom toebehoorende, op acht eieren broedende zwaaa, door indivtidiuën van het nest was gesleept en aan een landhek was opgehan gen, waardoor het dier den verstikkings dood was gestorven. De eieren waren mede-1 genomen. Door G. Th. ROTMAN Daar krijgt hij Jimmy in de gaten! 84 Hi» holt hem na tot in de straten; „Wacht, mormeldier, ik zal je leeren Mijn kunstwerk zoo te ruïneeren! Geloof maar dat jou dit geval Heusch niet zoo lang meer heugen zal! Ik zal je krijg ik je te pakken Van top tot teen in mootjes hakken!" Ginds staan, op straat, vlak bij de goot, De heeren Kroon en Van der Schoot, Ze praten over 't mooie weer En nog veel and're dingen meer. Heer Kroon leunt achterover; hij Steunt op zijn parapluie daarbij; O Kroon, wees toch voorzichtig, man! Daar komen ongelukken van!" (Wordt Woensdag vervolgd Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Edw. BULWER LYTTON „Helaas! Ik vrees dat hij, evenals allen die in Italië macht zoeken te verkrijgen, eer roovers in rijn dienst zal nemen, dan hen verjagen?" „Wel zie nu eens aan. Gij leeft zoo afge zonderd, dat gij niets weet of hoort. Anders zoudt gij wel vernomen hebben dat zelfs de gevaarlijkste van alle roovers, Fra Moreale, ten laatste voor den Tribuun is bezweken en uit zijn kasteel gevlucht is, als een rat uit een instortend huis." „Wat!" riep de oude vrouw; „wat zegt gij daar? Heeft de plebejer dien gij den Tribuun noemt, stoutmoedig den meest gevreesden krijgsman den handschoen toegeworpen? en heeft Montreal het Romeinsche grondgebied verlaten?" „Zeker, de geheele stad is er vol van. Maar Fra Moreale schijnt voor u al een even gro<>; schrikbeeld te zijn, als voor iedere moede' in Rome. Heeft hij u ooit kwaad gedaan?" „Ja!" riep de oude vrouw met zulk een plotselinge uitbarsting van woestheid, dat zelfs de stoutmoedige knaap ervan ontstelde. „Dan wilde ik, dat ik hem eens ontmoette" Zeide hij na eenige oogenhlikkon, met zijn onschadelijk wapen zwaaiend. J)at verhoede God! Hij is een man, dien gij, in oorlog of vrede, altijd moet .vermijden. Herhaal nog eens, dat de goede Tribuun niets met de vrijbuiters wil te maken hebben." „Het herhalen? Wel, dat weet geheel Rome." „Hij is vroom ook, naar ik gehoord heb; er loopen geruchten dat hij visioenen heeft, en van hoogerhand gesteund wordt," zeide de vrouw, alls tot zichzelf sprekend. Toen ging zij weer voort tot Angelo: „Zoudt gij heel gaarne het aanbod van vrouwe Nina aannemen?" „O zoo graag. Als gij mij tenminste kunt „Kind" antwoordde de oude vrouw op plechtigen -toon, „mijn levensdraad is bijna afgesponnen en mijn eenige wensch is. u geplaatst te zien onder de hoede van iemand die over uw jeugd zal waken en u zal be waren voor een losbandig leven. Daarna mag ik mij wijden aan mijn gelofte, en het droevig overschot van mijn leven aan God opdragen. Ik zal over dit alles nadenken, mijn kind. Gij had nooit moeten wonen onder het dak van een plebejer, zooals hier en niet moeten eten aan de tafel van een vreemdeling. Doch in Rome is inijn laatste bloedverwant, in wicn ik vertrouwen kon stellen, overleden; en in het ergste geval is eerlijkheid beter dan schitterende boosheid- Uw geest verontrust mij reeds. Stil, mijn kind; ik moet naar mijn cel, om te waken en te bidden Zoo sprekend weerde de oude vrouw de onsamenhangende woorden van den knaap af, al waren rij misschien vriendelijker ge meend, en verliet de kamer. Verbaasd keek de knaap naar de deur die gesloten werd en zeide bij zichzelf: „Die vrouw spreekt altijd in raadsels; ik ben nieuwsgierig of zij meer omtrent mij weet, dan zij vertelt, of dat zij op de een of andere manier met mij verwant is. ,Ik hoop van neen, want ik houd niet van haar evenmin als van iemand anders. Ik wensch- te, dat zij mij een plaatsje bezorgde bij de echtgenoote van den Tribuun en dan zullen wij eens zien, wie van de jongens Angelo Villani een bastaard zal durven noemen." Met verdubbelden ijver begon de knaap aan zijn zwaard te snijden. De oude vrouw, zijn voedster, gezellin en zoogenaamde bloedverwante, had door haar koelheid ?:jn neigingen onderdrukt, zonder zijn karakter te wijzigen; en Angelo Villani, ofschoon niet slecht van aard, was nu reeds stoutmoedig, slim en wraakzuchtig; hij toonde zich even gevoelih voor vriendelijkheid als voor eon beleediging, terwijl hij van nature vlug van begrip en volkomen onvatbaar voor vrees was. Hij was meer in rustigen overvloed, dan in veelde opgevoed en bracht den meestpn fijd door bij zijn beschermster, die hij slechts kende onder den naam van Ursula. Zijn houding was bevallig en zijn voorkomen had iets voornaams. Door zijn manieren en r oer zijn gelaat, dat wel knap was, maat meer 'cor ecu verstandige uitdrukking dan door schoonheid uitmunt.'e, had hij de aan- dacj.f van de bruid van den Tribuun ge trokken- Hij was opgevoed als iemand, voor een geleerd beroep bestemd. Niet alleen leerde hij lezen en schrijven, doch tevens de beginselen van het latijn. Hij had ech'er niet half zooveel lust in deze studiën als n het spelen met zijn makkers, of in de optochten en de vertooningen op straat, waarbij hij altijd vooraan was en waarvan hij, door zijn goed gesternte en zijn vlug heid, altijd ongedeerd weer thuiskwam. Den volgenden morgen verscheen Ursula Angelo's kamer. „Trek vandaag uw blauwe wambuis aan" zeide zij; „gij moet er zoo goed mogelijk uitzien. Gij gaat met mij naar het paleis-" „Vandaag?" riep de knaap, verheugd uit zijn bed springend. „Lieve vrouw Ursula zal ik dan werkelijk behooren tot het gevolg van de vrouw van den Tribuun?" „Ja; de oude vrouw zal wel alleen ster ven! Die blijdschap past u wel maar de ondankbaarheid zit u in het bloed. Ondank baarheid! O zij heeft mijn hart tot asch Ver teerd, en de uwe, knaap, kan geen brand stof meer vinden in de uitgedoofde sinte!s. „Beste vrouw, gij zijt altijd zoo scherp. Gij hebt immers altijd gezegd, dat gij een toe vlucht wilt zoeken in een klooster en dat ik een te zware last voor u ben- Maar gij ver heugt u erin, mij te kunnen berispen, te recht of ten onrechte." „Mijn taak is volbracht," sprak Ursula, diep ademhalend. De knaap gaf geen antwoord; de oude vrouw verliet het vertrek met zware schre- dtn en misschien me. een niet minder be zwaard hart Toen hij in de huiskam u kwam, bemerkte hij, wat hij eerst in zijn b'ijdschap niet gezien had, dat Ursula niet liULi gewone eenvoudige, armoedige klee- dir.g droeg. Een gouden keten, toen bijna uitsluitend gedragen door vrouwen van adellijke afkomst ofschoon openbare ambtenaren en rijke kooplieden er niet af- keerig van waren glinsterde op een ge waad van rijk gebloemde, Venetiaansche stof en de haken die het kleed aan den bals en aan het middel bijeen hielden, waren met kostbare juweelen versierd. Angelo merkte deze verandering op en hij voelde een meer mannelijken trots, toen hij zag, dat het kleed de oude vrouw goed stond- Haar voorkomen en houding getuig den, dat zij gewoon was, zulke kleederen te dragen en dien dag zag zij er nog strenger en statiger uit dan anders. Zij streek de krullende haren van den knaap glad, plooide zijn kort manteltje be vallig over zijn schouder en stak in zijn gordel een ponjaard, welks gevest van edelgesteenten schitterde, benevens een beurs, gevuld met florijnen. „Leer beiden met verstand gebruiken"' zeide zij; „en hetzij ik leef of gestorven ben, nooit zult gij den ponjaard behoeven te trekken om u goud te verschaffen." „Dat is dus een echte ponjaard om ernue tegen de roovers tp vechten!" riep Angelo in verrukking. „O! I vrees ik zelfs Fra Mo reale niet, die u -veel leed gedaan heert Nu vertrouw ik, dai ik u zal kunnen wreken ofschoon gij mij zoo kort geleden mijn on dankbaarheid heeft verweten-" „Ik ben reeds gewroken. Koester zulke gedachten niet, mijn zoon, zij zijn zondig; dat vrees ik tenminste. Ga aan tafel zitten en eet Wij zullen vroeg gaan, zooals het smeekelingen past" Weldra had Angeüo zijn ontbijt gebruikt en "toen hij met Ursula de poort van het huis uitging, zpt hij tot zijn verbazing vier dienaars slaan, zooals in dien tijd gewoon lijk voorname personen begeleidden. Men kon ze in iedere stad huren, tot gemak der vreemdelingen of van de burgers, die cp Zon- en feestdagen eens wilden pronken- „Wat zjn wij vandaag deftig!" zeide hij, in de handen klappend met een levendig heid, die Ursula spoedig bestrafte. „Het is niet om een ijdele vertooning te maken" voegde zij erbij. „Echte adel kan die entberen. Het is om meer kans te hebhen m liet paleis te worden toegelaten. Vorsten van gisteren verleenen niet zoo licht gehoor aan wie al te nederig zijn." „O maar nu vergist gij u toch" zeide de i.naap- „De Tribuun verleent gehoor aan ïerkreen, arm of rijk. Een boer in lompen gekleed of een monnik op bloote voeten woiut zelfs spoediger tot hem toegelaten' dan een trotsche baron. Daarom houd4 het v>.k zooveel van hem. Elke week houdt hij een «lag vrij, om weezen en weduwen te on^angen; en ik ben immers een \vefl4." l 'sula gaf geen antwoord; zij was te zeer v.-rvuJd van haar eigen gedachten en Iuistfrde nauwelijks naar de knaap Op zijn geleund begaf zij zich langzaam naar ïel PU Jt van het KaPit0°i. voorafgegaan de dienaars dien den weg vrij maakteD *ee- SC!lerp °°R 2011 het i<Jk heerlijks fn^nvii ZlJD' vei!anderin8 sado te slaan, m enkele maanden in Rome's straten teweeg gebracht door het strenge, doch heilzame en wijze bestuur van den Tribuun- Men zag met langer de magere, geharnaste gestaflten ShJreu !\uur,insen. traag en onbe schaamd voor de versterkte poorten van het een of andere sombere paleis gelegerd. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 7