JEUGD VOOR DE LETTERKUNDIGE KRONIEK Het vergeien deel too- G. Sevensma-Themmen Het vergeten deel, door G. Sevensma- Themmen. Ultg.: Zomer en Keuning, Wagcningen, 1032. (Een radio-lezing.) „Het leven is kostelijk maar zwaar", heeft een jopg gestorven schrijver gezegd. In het litteraire werk van mevr. Sevcnsma-Thcmmen valt de volls nadruk op: zwaar; oen sterk tragische inslag heeft al haar novellistisch werk, evenals haar romans. Wie achter de kunst den kunstenaar, don mensch zoekt, concludeert uit deze tragisch-gerich- tc kunst, dat de schrijfster, wier jongste roman we wll'en bo*prckcn, zelf het leven als tragisch, zwaar heeft ervaren. In alle gevalle voelt ze het leven zóó aan. Lees de titels van haar novellen: Langs Schaduw- wegen, een bundeltje in 1918 verschenen, Het moei lijke begin uit 1924, In welk boekje het gaat over „Eenzamen" en „Wankele zielen", en ge bemerkt, hop hier de slagschaduw donker gespreid ligt Een wljsgeerlg stelsel Is in zijn qulntessens meestal tot een enkele hoofdidee terug te brengen. Het zelfde geldt van den kunstenaar: hij her haalt op onderscheiden wijzen de/elfde motieven. In 't boekje „Het moeilijke begin" komt m^er dan óón schets voor, die in de tragiek steken blijft, zonder een oplossing. Toch is er in nl het werk van deze schrijfster steeds een rellgiruSe ondertoon te beluisteren, al werd deze toon in de latere iaren én zwaarder én duidelijker van klank, zoodat in haar roman9 „Daden die koerenen „Het vergeten deel" 1o godsdienstige tendens sterk overweegt. Haar eerste roman ..Do andere weg" (In 1925 uitgekomen) gaf wel in de titel een tendenz aan, doch deze was niet door hot heele gebeuren verweven; was mis schien daardoor dit bock zoo'n warm-mcnschel'jk verhaal van een mislukt huwelijk, van een wreed verraad, gepleegd nan oen zuivere, reine liefde? Liternlr-nesthetisch staat dit werk boven de latere romans, die in religieus opzicht een heel beslist geluld doen hooron, doch waarin de strekking al te-zeer overweegt, tot schade van het waorachtig- mTnschelijke, dat te veel wordt verdrongen door dc overheersching van de tendens. In „Daden die keeren" maken we kennis met een verscheurd gezin, een vrome Moeder, en een aan het geloof vijandig gezinde Vader, die later tot bekkering komt, en dan ontdekt, hoe zijn onge loof mede oorzaak Is van het afdwalen van ztjn kinderen. Zijn duden keeren in onherstelbare ge volgen tot hem terug. Deze roman is zwaar van levensernst, al te zwaar, d.w.z., er is zoo weinig anders te zien dan b"t worstelen met levensproblemen en levensmoei lijkheden, er is zooveel dialoog die niets anders is dan betoog, er is bijna nereens Iets te ontdekken van humor, van blijheid om het leven in de natuur, om do klpine feestelijke dingen van elke dag, die er toch ook nog zijn ondanks de verscheurdheid van het leven. In „De andere weg" was er veel moor oog voor de nntuur. Lens o.a. Toon's verblijf in het pension aan de zee; hoe is er daar telkens de openheid van het leven naar buiten, het contact met het hreede 'even. Ook in ..Het vergeten deel" is er cm te sterke gerichtheid naar de strekking, in de laatste zin van het bock aldus saomgevat: „God geeft haar (Justien) het deel der moe der, die haar kind brengt lot Zijn verbond". Sterk komt in al het werk van deze schrijfster nnur voren; de Moeder in haar, en die Moeder ais de bindende, de middelpuntzoekende kracht van het eczin. En sinds zij zelf tot beslister belijden kwam ('t allereerst uitkomende in de novellen- bundel „Als nicuwge: oren kinderkeix" in 1029 ver schenen) komt dc Moeder tevens voor als de hoedster van dc haard aer religie; zij waakt en bidt bij de wonden Jcr verscheurdheid. De schrijfster wil, evenals haar groote voorgang- etei mevr. Boshoom-Toussaint, evangeliste zijn door haar kunst En in haar laatst), bock is ze dnt dan ookmet luide, krachtige stom. Ook in dit boek «taaf In het volle licht de Moe der. de vrome bi Ver.de Moeder. Ook nu weer Is de man do ongeloovlge partij; ook nu evenals In „Dadon die keeren" is er een dochter die de rell- gieuso onverschilligheid erft van den Vader (Adriana) en één, die het evenbeeld van de moeder is (Justien) en het kind van haar zuster op „de andere weg" mag leiden, zoodat de gobroken lijn van het verbond der genade weer doorloopt van de grootmoeder naar het kleinkind (zooals we 't dogmatisch kunnen uitdrukken). Een bekeoringsroman dus, evenals „Daden die keeren". Joost Verburg, de nuchtere trotsche za kenman uit laatstgenoemd boek, vinden we hier weer in de gedaante van Luit een onderwijzer, die door en door een vcrstandsmensch is. Ina, de knappe dochter van Joost Verburg, heet hier Nelly, die doctoreeren wil; er is dit onderscheid: Ina, hoe sympathiek ze ook geteekend wordt, blijft een tobster, zoekster, Nelly vindt in meer dan één op zicht: nl. het leven der aardsche en dat der hoog ste liefde. En Toos, het goede volgzame kind van Verburg, moeders trouwe hulp, en de bemiddelaarster tus* schon de gezinsleden, heet in „Het vergeten deel" Justien. Een roman, een werk van kunst, moet ons het leven beter leeren verstaan, d.w.z. de karakters leeren onderscheiden, om zoo de conflicten, waar in ze zijn betrokken, tegen elkaar opbotscn of tot elkaar aangetrokken worden, te kunnen volgen In hun ontwikkeling en ult-eindelijkc op'ossing. Een goede roman goéd te lezen botcekent; levensver rijking door verdiept levensinzicht, levens-begrip. Is „Het vergoten deel" zulk oen goede roman? Voortref elijke kwaliteiten heeft dit werk; rie schrijfster is een kranige stiliste; ze schrijft een beeldende stijl, en haar zinnen loopen in een rhytmiech vaste gang. Ze heeft de vlotheid van wie gemakkelijk spreekt, mot de zekerheid van een altoos juiste woordenkeus. Haar fort is: haar welsprekendheid. Een benijdbare gave. Echter is hier het gevaar dat het verstandelijk element te veel de boventoon heeft, en het gebeuren 'n tekort heeft aan gevoels diepte, wilt ge: sfeer. Het eerste deel vertoont nogal dofie plekken. Justien is clan huishoudster bij haar zuster Jaantje, die na haar huwelijk als onderwijzeres in functie bleef. Wel leven we mee met Justien, die na haar Moeders dood voren- zaamd verkeert in het gezin van Luit en Janntjo en heimwee heo't naar het vroeger ouderlijk tehuis, waar ze zich mocht zonnen in Moeders nabijheid, waar ze genoot van de omgang met Lodewijks, een overgeestelijk jongmensch, die voor haar liefde geen oog scheen te hebben. Schuchter en onderworpen, doet ze trouw haar plicht, mpar geestelijk verkommert ze. De ecnise, die haar nog bindt aan 't verleden is Griet, die als volkstype de vroolijke noot brengt in het trieste koor. Luit is een egoïstisch mensch, ingekapseld in zijn hoogmoed, die zich uitvierde In een manlak- kerige studie-lust Wat hij elke avond aan zijn bureau uitvoert, worden we niet gewaar. Wat voor studie houdt hem zoo hardnekkig vast? "t Is een fout in de uitbeelding van dezen onder wijzer, dat we dat nooit gewaar worden. Hij is een fanatiek mensch, eerst onverschillig tegenover 'Ie religie, later anti-re!igieus. Van zijn verleden, zijn opvoeding, zijn geestelijke bagage vernemen we niets. Heeft deze mensch met niemand contac»? We zien hem en zijn vrouw nooit in conversatie met vrienden, gelijkgestemden. Wc zien ze nooit in breeder levensverband, altoos in de besloten heid van 't eigen enge kringetje. Daar is om die twee een soort geestelijk luchtledig. En zelf zijn ze geestelijk leeg. Jaantje is een onbeduidend mcnschje, ze leeft niet, maar wordt door haar man geleefd. De schrijfster spreekt wel van een „stoer, knmeraad- 6chappc'ijk samengaan", dnt Luit van haar vroeg, maar haar stoerheid komt nergens aan "t licht. De roman komt pas op dreef tegen de geboorte van Nellv. Jaantje, wie het moederschap al gauw een last wordt, verdwijnt achter Justfen. die biina geheel de plaats van haar zuster inneemt. Lang zamerhand groeit deze in zelfstandigheid, vooral tegenover den hooghartigen. koel-trotschcn en -cri- tiechen Luit, voor wien ze Innerlijk bang was. Totdat het conflict komt: tante Justien wil Nelly ook godsdienstig beïnvloeden en Luit, sinds de dood van zijn zoontie beslist vijandig tegenover God, verbiedt haar dit; hij wijst haar ten slotte de deur. Boeiende partijen geeft het eerste deel, als do tragiek zwaar weegt op Luit's gezin: ziekte eu dood. Dan is de schrijfster eerst goed'op dreef. In het tweede deel komt er voor Justien do opgang, de winst van het volle moederschap over Nelly; de roman bereikt dan zijn beste partijen, literair gespreken. Kees en z'n vrind. Luit en Jaantje blijven den leeer onsympathiek, ook al koenen ze wat mensclielij'ker voor den dog dan in het eerste deel. Die ocnvoudige vrouw uit het volk, Griet, be weert terecht: Dat Luit en Adriana onmogelijke mcnschcn zijn. Want al heet liet op blz. 31: „En Luit was een -echtschapcn jongen", van d e recht schapenheid overtuigt de schrijfster ons nergens. Hun sympathieke dochter Nelly heeft geheel het open, spontaan-vroolijke ka.ukter van haar tante Justien. Hoe levenslustig blijkt ze te wezen, als zc uit de sfeer van studie hartstocht, van haar vader geërfd, door iaur vader gekweekt, is uit- gcbrokcnl (De liefde kwam in haar leven). Heer. sus lust my U will' Aanteekening bij het gedicht op de voorpagina Hot is een moeizaam werk, het oeuvre van vele onzer oude dichters kritisch door te lezen, luiste rend of niet ergens het onmiskenbaar accent der poëzie ons bewustzijn raakt. Moeizaam vooral bij bovenmatig vruchtbare dichters als Cats, Siuyter cn Bilderdijk. Doch dankbaar en der moeite waard tevens. Men erkent het, zoodra men weer iets gevonden heeft als de achterstaande fragmenten van den 17 J'eeuwschen Eybergschon predikant- dichter Siuyter die, zij hij geen gróót cn püür dichter (waartoe zou hij?), in vele verzen en regels poëet werd, zoodra zijn innige en teer oprechte vroomheid de drompe) der didactiek en stichtingsbehoefte overschreed en elk doel cn alle n-uttiglicid mocht laten varen..— Kenmerkend voor dezen dichter is zijn lijfspreuk (door omvor ming zijner naamletters verkregen): „Heer, sus (aldus) lust my u will"', welks zin zoowel in zjjn leven als in zijn verzen vorm kreeg. Siuyter zonder meer onder de 17 d'eeuwsche epigonen te rangschikken (zooals men ook Jacob Westerbaen op grond van onvoldoende kennis van zijn oeuvre gedaan heeft), is oppervlakkig cn onrechtvaardig, want geen dichter, drie eigen leven uit, is onoor- pronkclijk. Et. dat Siuyter zijn heiligste gevoelens In poëzie vermocht te verultwenJigcn, bewijzen, behalve zijn gaver verzen, de achterstaande strofen in overtuigende ma.c, P. VAN RENSSEN. Bladvulling Er is een arbeidende klasse sterk en geluk- ki- zoowel onder de rijkon als onder de armen; cn een nlctsdoendc klasse zwak, eerloos en el lendig, onder de rijken zoowel als onder de armen. JOHN RUSKIN. Wie eenmaal liegt, moet zich aan het liegen ge wennen, omdat zeven leugens noodig zijn om er één aannemelijk te maken. 122 Uitslag van Wie zingt er mee Beste jongens en meisjes, Jullie zijn zeker héél erg nieuwsgierig naar de oplossing van de Prijsvraag geworden. Nu, dat kan ik ine begrijpen! Dat er naar hartelust gezongen is, hob ik ge merkt. Maar lang niet alle kinderen hcbt>cn de versjes goed. 'k Zal jullie maar eerst vertellen, hoe de oplossing moest zijn: 1. Moeder onze kraai is dood. 2. En laat de klok maar luiden. 3. Wij gaan nog niet naar huis, nog lange niet. 4. Moeder is jarig, wat zijn wij nu blij. 5. Zoolang de lepel in de brij pof staat, treuren wij nog niet. Verscheidene, kinderen hebben andere versjes opgegeven. Sotnmigo erg aardige er bij, maar ja, fout is nu eenmaal fout! Eén meisje gaf voor no. 5 als oplossing: Buhherde buherde huherde huh, Dobberde bobberde bobberde bob, Bubbcrdcbuiberdobub. Zeggen jullie dat ©ens een paar mau) vlug achter elkaar! Dat is erg leuk, hoorl Gerrit van Driel te Bolnes, Nelly-Reycnga te Rotterdam en Jan Boeve te Amhcm, maakten extra werk van dc plaatjes. Jammer, dat jullie de versjes niet geraden hebben. Van Wimpjc van Rhjjn te Katwijk a/Zce kreeg ik een mooie kleurplaat. Dank je wel, hoorl Johanna Mijdam mag natuurlijk ook meedoen. Zet je een volgende maal in je briefje waar je woont? EN NU DE PRIJSWINNAARSl Het zijn: Piet Sliggcrs, J. A. v. d. Goeskade 43, Goes. Kees Notobuart, Banierstraat ÖG, Rotterdam. Ilan Zwaan, Achterweg no. 3, Katwijk a.d. Rijn. Geurt en Adriaan Ilcykomp, Elleboog 3, Ilcclsum (Gld.). Lccndert van 't Hof, van Swindeslraat 33, Den Haag. Bovendien heeft Bertus Kerkhoven, Hccrjans- weg 123 te Rotterdam Zuid een extra pluim ver diend voor «ij'n tceken- cn kleurwcrk, zoodat hij nog een troostprijs zal ontvangen. DE BOEKEN ZIJN AL ONDERWEGI En nu hoop ik maar, dal jullie allemaal er net zoo over denken als Piet Voogl te Maasdijk, dio mij schreef: Mijnheer de redacteur. Stel mij nu niet te leur. Ik heb zoo graag een prijsje, Ik ken ook elk wijsje! Maar mocht het anders zijn, Het doet mij wel wat pijn, Dan hoop ik op 'n andro keer, Er komen er misschien nog meer. Hartelijke groeten van DE JEUGDREDACTEUR. De avonturen van Ternao Maegelhaes door G. K. de Wilde f Vervolg.) De kerels trokken zich daar echter niet veel van aan, maar bleven glimlachen cn haaiden tenslotte onder uit de booten een soort Kippen te voorschijn die ze in de hoogte staken. De bedoeling was duidelijk! Hob je wat, dan geef ik wat! Begin jij eens, Oliver, drong Plgafetta aan. Hij vond, dat hij noodeloos scherp was geweest en trachtte zijn opmerking wat te verzachten, 't Was niet noodig dien kerel te verbitteren. Oliver was daar dadelijk voor te vloden; hij greep uit de kist met snuisterijen, die Magclhaea- al klaar had laten zetten, een spiegel. In zijn zak had hij een stuk touw hij trok dit er uit Tegelijk viel een stukje perkament op het scheeps dek! Oliver bemerkte niets. Die bond de spiegel aan het tooiw, sprong met een wip op de verschansing en liet de spiegel zakken. Een gejoel van vreugde ging onder de inboor lingen op. De geheeie bemanning hing over -Je verschansing. Zag niemand dat witte stukje op het bruine dek? Rodrigo eag het en nu bewees hij, dat hij ook wat anders kon, dan jongensachtig schreeuwen en wel snel en doelmatig handelen! Hij zette zijn voet er op! Dan keek hij naar Pigafctta, daar Magelhaes naar het voordek ge gaan was om bevel te geven voor enkele vlaggc- signnlen aan de andere schepen, dat ook zij met den handel konden beginnen. Een er.M -Ie blik van verstandhouding. Ook Pigafetta had het gezien. Deze bukte zich over de kist met ruilvoorwev- pen die vlak naast Rodrigo stond. De page ver schoof zijn voet wat Toen Pigafetta weer aan de verschansing stond had hij in zijn hand een plantje van een oud kaart spel het stukje perkament was opgeborgen tot gelegener tijd. Een vriendelijke knik van Pigafetta beloonde Rodrigo voor diens handigheid. Kijk! zei Pigafetia, daar ga ik het nu eens mee probceren. Hij stak de kaart met het pop petje er op, cmhoog. Oliver haalde juist twee kakelende kippen om hoog. Een slechte ruil, Oliver, vond de kok, als het zoo doorg-.at, worden we er n-iet vet van. Twee kippen voor een groote spiegel! De kok keek minachtend naar de twee magere vogels. Oliver vond het zelf ook, maar wilde het niet bekennen cn daarom hoonde hij: Zoo lieer Rid der, wat je daar hebt, dat lor zal niets opbrengen. Misschien een of twee van die stekel vruchten, die ce daar hebbon. Pigafetta antwoordde niets, maar vroog een ste vig touw cn een mand. Het koord werd aan de mand bevestigd en de kaait daarin gelegd. Voor zichtig liet Pigafetta het heele geval zakken. Nie mand had verwacht wat nu kwam. Pigafetta ech ter wel Hij had avonturiers en reizigers gespro ken, cn wist dus, wat indruk maakte op den in boorling. Er ging een waar gehuil van vreugde op, toen de kaart beneden kwam. De kano deinde vervaar lijk, zoo drongen die zwarten op naar de mand. Dat was wonderlijk! Een man op een kaart! Dat was de moeite waard om het te bezitten, en hun bijgcloovigheid maakte de kaart tot een toovermiddel en tot oen afweermiddel van booze geesten. Dit bleek weldra uit de eerbied, waarmee ze dc kaart behandelden. En de gever /an dit kostelijk ding stond daar boven op die merkwaardige „kano"! Rebus Hij moest een groot geschenk hebben! De mand kwam vol ni"t groote stekel'gc vruch ten cn bovendien werden er nog twaalf kake lende kippen vastgebonden. Pigafetta had een beste ruil gedaan en hij had hulp noodig om het heele geval op te halen. Het di: '.;e gcz/cht van den scheepskok glom van ple zier, toen hij met een eerbiedige buiging al diie proviand in ontvangst nam. Zoo komt er weer vlccsch in de vaten cn die vruchten Wel laten we ze eens probeeren, vond Piga fetta. Spoed-1 g genoot een Iéder van de sapp'ge vrurht, vooral omdat er goede zaken gedaan werden cn er d>us weldra voldoende vruchten aan dek waren. Voor de provinndvoorraad was eoo'n aanvulling allernoodzakelijkst. Het rantsoen kon nu immers gewijzigd worden en dit voorkwam ziekte. De handel was nu in /olie gang en rondom de schepen was het een gejoel en gelach, waaruit men kon besluiten dat deze gebeurtenis een welkome afwisseling was na de eentor» ge dagen Elke goede ruil werd lulde toegejuicht en bij elke kwade ruil werd cr spottend gelachen, wat ook op de inboorlingen aanstekelijk werkte. Magelhaes keek verheugd; een vroolijke stem ming was eon goede waarborg voor bet verdere van de reis. De ecnlgcn die zich niet rustig voelden, waren Pigafettacn Oliver! Dc laatste had weldra het stukje perkament gemist, hij voelde in zijn zak ken, keerde ze te binnenst buiten. Dan bezon hij zich even. Waar had hij het toch gelaten? Van morgen was de sloep van de San Antonio langszij gekomen, con van de matrozen had licm con stukje perkament in de hand gedrukt. Terslu ks! Hoe wel hij den man kende had hij toch net gedaan of hij hem vreemd was. Maar waar was het nu? Pigafetta had het onrustige gedoe van Oliver wel bemerkt, maar net gedaan of hem dit niet Hij popelde om het stukje perkament eens to inspecteeren, maar vond het toch beter, nog even te wachten. In het gero cemocs aan het dek zou zijn af wezigheid niet opvallen waarschijnlijk, maar Olivers wantrouwen was opgewekt. En het bleek duidelijk dat het stukje perkament voor hem van belang was en juist omdat Pigafetta dit bemerkte, was hij dubbel voor zichtig. De ridder bemerkte, dat zijn geduld niet te lang op dc proef werd gesteld. Langzamerhand begon de avond te dalen, de zon raakte reeds do verre bergtoppen van het onbekende land De kano's trokken stuk voor stuk af. De inboor llngcn zongen een eentonig rhythmisch deuntje. Op de schepen was vroolijkhcid cn blij gelach klonk zoo nu cn dan op. Ieder leek tevreden en ieder hoopte, dat het oponthoud hior nog ecnigo tijd zou duren. Maar die tevredenheid was maar schijn. In wer kelijkheid waren de kapiteins jalocrsch en na ijverig op Magelhaes. In werkelijkheid was cr een geest van verzet onder de bemanning en wilden ze de tocht niet verder voorteelten. 7.c waren be vreesd voor de toekemst. Voor zicktcl Voor honger! En vreemde verhalen gingen onder hen rond Pigafetta, Lomis en Rodrigo waren in de kleine hut van den Itaiiaanschcn ridder en keken naar het kleine stukje perkament. Er stond niets op! Beide zijden van het stukje perkament waren gelig wit, zonder spoor van eeuig schrift. ananas (Word! vervolgd) 12/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12