Vereen, van Predikanten van de
Geref. Kerken
De Schoolraad voor de Scholen
met den Bijbel
Bond voor Geref. Jeugdorganisatie
DONDERDAG 20 APRIL 1933
EERSTE BLAD PAG. 3
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
DE REFERATEN VAN DE
AVONDVERGADERING
Een onbekends schrijver maakt
zichzelf bekend
Op de gister te Utrecht aangevangen jaar
vergadering van de vereeniging van predi
kanten der Geref. Kerken in Nederland
heeft de Voorzitter, terwijl allen zich
van hun zetel verhieven, woorden van
dankbare nagedachtenis gesproken jegens
den ontslapen eere-voorzilter, Prof. Linde
boom. Besloten werd, dat de ontvangen
kennisgeving van diens overlijden alsnog
dóór de vereeniging met een schrijven van
rouwbeklag aan de familie zal worden be
antwoord.
De voorzitter verwelkomde met een enkel
woord in diens landstaal Pastor O. W e b e r,
directeur van de Theol. School te Elbcrfeld.
Besloten werd aan het conservatorium
van het Gerw Theol. Tijdschrift wederom het
gevraagde bedrag te geven.
Namens de commissie voor de door de ver
eeniging uitgeschreven prijsvraag over de
leer van het werkverbond bij de Ned. en
Engelsche (Schotsche) theologen in de 17e
en 18e eeuw, bestaande uit de heeren Prof.
Dr. A. G. Honig, Dr. J. Thijs en Ds. C. B.
Bavinek, rapporteerde laatstgenoemde, liet
ingekomen antwoord werd de prijs niet
waardig geacht, waarom werd voorgesteld
den onbekenden schrijver een eervolle ver
melding toe te kennen in den vorm van het
halve bedrag dat voor de prijs werd uitge
keerd, nl. f 200. Meldt de onbekende schrij
ver zich aan, dan zal de penningmeester
het. bedrag uitkeeren.
Hierop rees Ds. N. Die me r, van Vijf
huizen, van zijn zetel en maakte zich als
de schrijver bekend. Ds. Diemcr viel daar
op een daverende ovatie ten deel. (Inter
ruptie: honoris causa hernieuwde toejui
chingen).
De Voorzitter complimenteerde na
mens de vergadering Ds. Diemer en ver
zocht hem om zich met de commissie nader
te verstaan, opdat uit zijn antwoord een
boekwerk zal kunnen ontstaan.
Wat de jaarverslagen betreft ontleenen
we aan dat van den secretaris dat de ver
eeniging van bestuurszijde geen voorstellen
in betrekking tot een adviesbureau voor pro
ponenten zonder beroep zullen bereiken. Het
financieel verslag sluit met een batig saldo.
Vóór dat het referaat van Ds. W. van 't
Sant, Geref. predikant te 's-Gravenhagc-
West, over „De Buchman-beweging" aan
ving, deelde de voorzitter mede, dat
verschillende leidende personen uit de
Buchman-beweging verzocht hadden toegang
tot de vergadering te mogen ontvangen,
alsook in de gelegenheid te worden gesteld
aan het debat te mogen deelnemen.
De vergadering sprak uit, dat tegen de
aanwezigheid van deze personen geen be
zwaar bestaat, maar dat hun, gezien het
karakter der vereeniging en haar besloten
vergaderingen, geen debat kan worden toe-
gesiaan.
Hierna hield D s. «w 't S a n t zijn referaat,
waarvan we reeds gisteren verslag gaven.
Na de pauze legde de voorzitter op
nieuw krachtens uit de vergadering geko
men aandrang, de vraag voor, of men ook
niet. leden der vereeniging tot het debat zal
toelaten. Bij zitten eu opstaan kon men het
niet eens worden. De voorzitter stelde voor
dat men zou stemmen over de vraag of een
van de mannen der Buchman-beweging het
woord zou voeren.
De referent maakte daartegen be
zwaar als de debater geen lid zou zijn van
de Geref. Kerken.
De voorzitter deed daarop hoofdelijk
stemmen. Met 133 tegen 90 stemmen werd
besloten dat niet-leden der vereeniging aan
het debat geen deel kunnen nemen. De stem
ming nam geruimen tijd in beslag.
Aan de discussie namen deel de predi
kanten Ds. B. Wentzel, van Ridderkerk,
Dr W. G. Harrenstein van Amster
dam, Ds. K. Fernhout van Freeland,
D s. P. v. D ij k van Zaandam, D s. J. V i s-
s c h e r van Spijk, Ds. J. G. Fernhout
van Bandoeng, Ds, W. F. C. v. H e 1 s d i n-
gen van H. I. Ambacht, Ds. F. Kramer
van Beverwijk, Ds. L. Horvath van Eind
hoven en Ds. H. E. Broekstra van Rijns
burg.
Na repliek werd de middagvergadering
gevoel domineert en wordt in de werkelijk
heidsbeleving bevredigd. Belangrijke ver
anderingen in het totaalbeeld dier werke
lijkheid verstoren het gcvoelsevenwicht en
voltrekken zich daarom uiterst langzaam.
Maar als dan nochtans de geweldige ver
andering, gelijk de Afscheiding is, zich
snel voltrekt, kan het niet anders of psy
chologisch moet de langdurige voorberei
ding in de „nadere" reformatie als d e
voorbereiding worden gezien.
In de Kerken der Afscheiding zien we
dan ook De Cock en de zijnen een eigen
positie innemen. Hij hecht minder aan de
objectiviteit van den Doop, dan aan de be
antwoording der Doopvragen. Hij bouw!
zijn Kerkbegrip minder uit de Schrift dan
uit de werkelijkheid op, maakt een diepe
kloof tusschen zichtbare en onzichtbare
Kerk en beroept zich daarvoor op Koelman,
den vader der conventikels. Hij is voorstan
der van de oefenaars.
Deze subjectivistische inslag is nog in de
Groninger Geref. perken aanwezig. Het Ver
bond wordt vanuit het leven, het geloof van
uit de weredergeboorte, de reclitvaardig-
making vanuit de heiligmaking benaderd
En zoo moest de Afscheiding, aldus besloot
Spr., vooral in het Noorden de erfenis dei
„nadere reformatie" met haar onzuiverhe
den mee aanvaarden, opdat wij niet hoog-
gevoelde zouden zijn. Des te gemakkelijker
leggen wij den nadruk op deze zinsnede uit
de Acta van Afscheiding: „Wij verklaren
gemeenschap te willen uitoefenen met alle
ware Gereformeerde ledematen en ons te
willen vereenigen met elke op Gods onfeil
baar Woord gegronde vergadering".
VERGADERING VAN HEDEN
Hedenmorgen te 9 uur ving de derde zit
ting aan.
Dr. W. A. van Es, vaji Leeuwarden,
heeft, nadat de vergadering op de gebrui
kelijke wijze was geopend, een referaat ge
houden over:^,De oefening van de Kerkelij
ke tucht in haar verhouding tot het ge-
meene recht (naar aanleiding van de pro-
cedure-Du Plessis in Zuid-Afrika).
Naar aanleiding van het feit dat Prof.
Dr. J. A. du Plessis (Stellenbosch, Zuid-
Afrika) wel door de Synode zijner Kerk
wegens dwaling in de leer werd afgezet,
maar het burgerlijk Hooggerechtshof te
Kaapstad deze uitspraak onrechtmatig ver
klaarde, stelde Spr. de vraag in hoeverre
AVONDVERGADERING
Ds. E. G. van T ey 1 i n g e n, van Oost-
wold (Oldambt), hield in de gisterenavond
voortgezette vergadering, die een meer
gezellig karakter droeg, een causerie
over de vraag: „Waaraan is het toe te
schrijven, dat de Afscheiding in het Noor
den zoo snelle vordering maakte"
De Afscheiding in het Noorden
Te weinig, aldus spr., wordt de Afschei
ding in breeder historisch verband gezien.
Toch is dat speciaal wat het Noorden van
ons land betreft (Spr. beperkte zich tot
Groningen) noodzakelijk. We staan daar
voor het feit, dat in de jaren 1834184Ö op
schier alle plaatsen van beteekenis een
Kerk uit de Afscheiding ontstond. En noch
de organisatie van 1816 (Dr. Schot) noch
het Réveil (Dr. Wagemaar) bieden daartoe
voldoende verklaring.
Het verklarende materiaal wordt gevon
den in de geschiedenis der voorgaande
eeuwen, bijzonder de 18de. De provincie
Groningen is op kerkelijk gebied altijd
vrij geïsoleerd geweest. Een opgelegde re
formatie heeft het volk niet omgezet; de
volksziel maar weinig geraakt Hiervan ge
ven de otade Acta rijkelijk getuigenis. De
geestelijke leiding, van de Academie ko
mende, voerde in bijhclsch-practische rich
ting. Niet Gomarus of Maresius, maar de
Altings oefenden invloed- De groote strijd
vragen (Armimius) werden doodgezwegen.
Het is de „nadere reformatie" geweest
(Verschuur, Schortinghuis, Tjaden), die de
volksziel wist te grijpen en de scheiding
tusschen geloof en ongeloof tot stand
bracht. De tol die daarvoor moest betaald
worden was een gesubjectiveerd Kerk- en
geloofsbegrip, aanpassend bij de op realiteit
ingestelde volksziel. Dit subjectivisme
dreigde, gerationaliseerd, in de Groninger
richting te verzanden, maar vond zijn reli
gieuse centra in de gezelschappen. En als
in 1834 en daarna De Cock deze kringen
uitleidt, vindt de zoogenaamde .nadere" re
formatie in deze beweging eerst haar con
solidatie.
Dit is langs psychologisohen weg nader
te verduidelijken. De Groninger volksziel
wordt zoowel op stoffelijk als op geestelijk
iebied door werkelijkheidshartstocht geka
rakteriseerd. Niet het verstand, maar het
Dr. W. A. VAN ES
de vrijheid der Kerken in de uitoefening
van haar tucht van de zijde van publiek
gezag aam gevaren bloot zou kunnen staan.
Spr. merkte op, na een theoretische en
historische beschouwing over de vrhouding
van Staat en Kerk te hebben gegeven, dat
gevallen als het Zuid-Arikannsche zich
dddr kunnen voordoen, waar de leer var
den neutralen Staat opgeld doet en de Kerk
dus haar publiekrechtelijk karakter verliest
om af te dalen tot het schema vam een ge
wone vereeniging of zedelijk lichaam, dat
geheel aan 't gewone recht onderworpen is
Er is reden om een dergelijke neutraliteit
en een dergelijke ver doorgevoerde „schei
ding van Kerk en Staat" te verwerpen. De
Overheid immers bestrijkt met haar gezag
het uitwendige leven, doch heeft daarbij de
rechten van het inwendige leven te erken
nen en te eerbiedigen en aan dit inwendige
en geestelijke leven een eigen ontplooiing
naar eigen aard en wezen mogelijk te ma-
Aan den anderen kamt, aldus ging Spr.
voort, zorge de Kerk dat da ontplooiing van
haar eigen aard en wezen voor welke zij
de noodige vrijheid vraagt, gekenmerkt
worde door recht en billijkheid en met na
me dat de inwendige regelingen der Kerk
(kerkenorde, belijdenis) zóó worden ge
maakt, dat willekeur is uitgesloten, zondat
het oordeel van den burgerlijken rechter
nimmef gevreesd behoeft te worden. Wordt
dan voorts in de innerlijke verhoudingen
eerbied en liefde ten aanzien van de Kerk
en haar imstelilngen aangekweekt, zoodat
men zelfs bij schade niet licht tot den bur
gerlijken rechter toevlucht neemt, zoo is
een sterke schutsweer opgericht tegen
usurpatie van den „neutralen" Staat
Ds. Th. D e 11 eman, van Aalten, was
hedenmiddag aan het woord tot het houden
van zijn referaat over:
Het hawelijksvraagstuk In 1 Cor. 7
Spr. achtte, waar in onzen tijd diep in
grijpende huwelijksvraagstukken aan de
orde zijn, onderzoek van de H. Schrift, waar
deze spreekt over huwelijk en sexueel le
ven, ten zeerste noodig. Hij noemde in dit
verband 1 Cor. 7 een der belangrijkste
hoofdstukken cn wilde bij de bespreking
van dit hoofdstuk voorts wat in 1 Cor. 7 on
duidelijk is, door de overige Schrift, inzon
derheid door uitspraken vam den apostel
zelf in andere Brieven, verduidelijken, daar
de apostel in heel dit hoofdstuk krachtens
apostolische inspiratie spreekt.
In 1 Cor. 7, aldus Spr., handhaaft de
apostel in verhand met ontvangen vragen
allereerst de heiligheid van den on gehuw
den staat (vs. 1). welke n iet-min derwaar
dig, maar voortreffelijk is. De apostel mo
tiveert dit vooral im de verzen 3235. Te
verwerpen is de opvatting, alsof de apostei
zou gemeend hebben, dat het vanwege de
nabijzijnde wederkomst des Heeren geen
zin meer had om npg te trouwen. Ook is de
apostel vrij van ascetische smetten. Hij han
delt over het kiezen van den ongehuwden
staat uit roeping, om de dingen des Heeren.
waarbij het afzien van het huwelijk een
groot offer beteekent. De gave der onthou
ding. daarvoor onmisbaar, is niet gele
den in sexueele apathie, maai ls het sr-
mogen, waardoor iemand in staat gesteld
wordt, om strijdend en zichzelf verlooche
nend, zijn normale sexualiteit voortdurend
te beheerschen, zonder dat dit zijn natuur
lijk leven schaadt, terwijl daardoor zelfs
een bijzondere geestelijke werkdadighcid
mogelijk wordt; 1 Cor. 7 32—35 beantwoordt
aan Matth. 19:12. De Roomsche waardeo-
ring van den ongehuwden staat afwijzend,
bracht Spr. de noodzakelijkheid naar voren
om aan den heiligen ongehuwden staat
meer aandacht te wijden dan tot nu toe
geschiedde en wees op de roeping der Klerk
in dezen.
Vervolgens handelde Spr. over de uitspra
ken van den apostel, het huwelijk betref
fende. De uitdrukking ,o,m der hoererijen
wil" in vs. 2 geeft niet de volle motiveering
voor het aangaan van een huwelijk De
apostel leert ons daar, dat na den zondeval
het huwelijk een gewichtige bijkomende
beteekenis kreeg als schut tegen ontucht.
Wezen en doel van het huwelijk moeten
daar duidelijk van onderscheiden worden.
De weglating van het zoogenaamd derde
huwelijksdoel in het voorloopig aanvaarde
huwelijksformulier van 1930 is dan ook een
groote verbetering er. niet in strijd met 1
Cor. 7 2. Voorts, al spreekt de apostel in
verband mei de gestelde vragen voorname
lijk over de heiligheid van het huwelijk
als geslachtsgemeenschap, ook uit 1 Coi
7 blijkt, dat de apostel voor de geestelijke
gemeenschap van het huwelijk een open
oog heeft (o.a. vs. 2, 14, 39L
Iti dc derde plaats wees Spr. er op, dat
do apostel do onontbindbaarheid van hei
huwelijk handhaaft (vs. 10—16). In Matth.
10 9 vinden we de volledigste en duide
lijkste weergave van de woorden van onzen
Heiland inzake de echtscheiding. Marcus,
Lucas en Paulus noemen niet de uitzonde
ring van overspel. Alleen in geval van over
spel is echtscheiding (met recht tot her
trouw) geoorloofd. Dat Paulus daaraan in
l C.or. 7 15 een nieuwen echtscheidings
grond zou hebben toegevoegd, valt niet te
bewijzen. Eer kan bewezen worden, dat
hier slechts sprake is van het verlof tot een
berustend aflaten om de snraenleving voort
te zetten met een ongeloovig gebleven echt
genoot, die uit religie-haat de huwelijks
samenleving niet langer wil voortzetten.
Alles pleit voor de gedachte, dat het de
bedoeling van den Apostel is, dat zulk een
gcscheidene ongehuwd blijft. De beslissing
der a.s. Generale Synode zal zeer belang
rijk zijn, daar in onzen tijd de houding
der Kerk voor haar eigen terrein al urgen
ter wordt,
In de vierde plaats besprak referent de
verzen 39 en 40, waai in gehandeld wordt
over het aangaan van een tweede huwelijk
en de minder gunstige zedelijke beoordee-
komen' zedelijk geoorloofd. De minachting
van het tweede huwelijk in de oude Kerk
en de mindrr gunstige zedelijke beoordee-
iing in de Roomsch-Katholieke en Grieksoh-
Katholieke Kerk is onschriftuurlijk. Wel is
waar, dat een tweede huwelijk nooit zoc.
beantwoorden kan aan het wezen van het
huwelijk als het eerste. Het komt er het
dichtst bij, wanneer het tweede huwelijk
de gedachte aan het eerste niet verdringt,
maar dit bedoelt voort te zetten. In de
prediking, welke aan de Kerkelijke beves
tiging van een tweede huwelijk voorafgaat,
moet op deze dingen worden ingegaan.
Tenslotte wees Spr. er op, hoezeer het
opvalt, dat de apostel, wat hij van den
man zegt, ook telkens herhaalt van de
vrouw (vs. 2, 3, 12 v.v14, 32 v.v.) Duide
lijk blijkt daaruit, dat de apostel man en
vrouw beschouwt als gelijkwaardige men
schen en Christenen. Wel is er een kleine
nuanceering bijv. in vs. 2, welke wijst op
het hoofdschap van den gehuwden man
over zijn vrouw. Dit Schriftgedeelte is der
halve ook van groot belang met het oog
op het vraagstuk der vrouwenbeweging.
Op dit referaat volgde een levendige be
spreking. De als steeds druk bezochte
Predikantenvergadering werd daarna op de
gebruikelijke wijze gesloten.
DE 44e JAARVERGADERING
Ds. J. BARBAS VAN HENGELO (O.)
TOT VOORZITTER BENOEMD
In de gisteren te Utrecht onder leiding
in den vice-voorzitter Dr. K. D ij k van Den
Haag gehouden 44e jaarvergadering van den
Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel
heeft de voorzitter zijn rede ter opening be
sloten met het „Mijn Schilt ende beth-rou-
wen" wat de vergadering daarop staande
aanhief.
Het 42e jaarverslag eveneens in druk ver
schenen werd zonder discussie met een
woord van dank aan den samensteller goed
gekeurd.
De Voorz. complimenteerde onder ap
plaus Mr. Hangelbroek met zijn bevordering
in adj. secr. tot secr.
Het rapport van de commissie voor ge
wone geschillen werd uitgebracht door Jhr.
Mr. H. A. M. v. A s c h v a n W ij c k, dat van
de commissie inzaite het leerplan door den
heer B.'E'i li n g van Amsterdam.
Aan het verslag van de examen commissie
uitgebracht door den secretaris, den heer C.
F. Verschoor vam Schcveningen ontlee
nen we dat de deelname aan het examen iets
daalde. Totaal meldden zich 90 candi da
ten aan voor het voorjaars- en 132 candida-
ten voor het najaarsexamen.
Tezamen genomen slaagden van de 147
mannelijke candidaten 104 en van de 57 vrou
welijke 36, of 70.7 en 63
Totaal slaagden 140 candi daten.
Dank zij de maatregelen door den School
raad genomen tegen lichtvaardige aanmel
ding, daalde het aantal candidaten dat zich
terugtrok, belangrijk.
De commissie voor de kerkelijke geschil
len rapporteerde bij monde van den heer H.
Nieuwenhuyzen van Zegwaart. Deze
commissie leed ernstige verliezen door het
verscheiden van Prof. Dr. H. Bouman, die
voorzitter was, en het bedanken wegens on-
ïldheid van den secr.-penn. Ds. J. J.
Invpcta, em. predikant te Kampen.
De rapporten werden zonder discussie goed
gekeurd.
De Voorz. bracht een speciaal woord van
dank aan Ds. J. J. Impeta dien de School
raad reeds schriftelijk dank betuigde.
Het rapport omtrent het Hulpfonds voor
geweigerde rijks- en gemeentelijke bijdra
gen uitgebracht door den secretaris handel
de hoofdzakelijk en uitvoerig over de school
kwestie te Driebergen. Het werd na eenige
bespreking goedgekeurd.
Een voorstel van den schoolraad om zich
tot de regeering te wenden met het verzoek
het onder nadere voorwaarden mogelijk te
maken dat kweekelingen met acte in bepaal
de gevallen zelfstandig in een eigen lokaal
onderwijs mogen geven, werd door den se
cretaris nader toegelicht en aangenomen.
Ook zal de Schoolraad bij de Regecring
aandringen op gelijkmatige toepassing van
de overgangsbepalingen dn art. 14 der wet
voor alle scholen.
De vergadering sprak haar leedwezen
uit over het feit dat de Tweede Kamer het
wetsontwerp-Terpstra nog niet tot wet hielp
maken.
Op voorstel van den Schoolraad werden
de artt, 4 en 6 van het reglement van den
Schoolraad gewijzigd.
Bij de rondvraag pleitte Koegras voor
fondsvorming voor noodlijdende Scholen.
De Voorz. herinnerde aan Piersons
woord dat men de barmhartigheid niet re
glementeeren moet
Besloten werd dat de Schoolraad doie zaak
nog eens nader onder oogen zien zal.
Hierna kwam de verkiezing van een voor
zitter aan de orde.
De Voorz. zette uiteen wat het modera-
men bewoog bij het zoeken van een opvolger
van Ds. Pierson, waarvoor Ds J. Barbas
te Hengelo (O.) thans wordt voorgedragen.
De vergadering koos daarop onder luid ap
plaus bij enkele candidaatstelling Ds. Bar
bas tot voorzitter.
De V o 0 rz. sprak daarop Ds. Barbas harte
lijk toe met blijdschap en vertrouwen de
voorzittershamer hem overdragend. Het
verheugt spr. dat in den Schoolraad mannen
van verschillende kerkelijke overtuiging el
kander de hand mogen reiken.
Onder luid applaus nam Ds. Barbas daar
op den voorzitterszetel in.
Ds. Barbas ceide met beklemming zijn
taak te aanvaarden. Ds. Pierson heeft spr.
naar den Schoolraad getrokken en met hem
mocht spr. vele jaren samenwerken. Spr.
haalde enkele herinneringen aan Ds Pierson
op die een man was zonder vrees. Spr. dank
te voor de introductie hem hier verleend. Dr.
Dijk voor zijn uitnemende leiding en zijn
gevoelvol herdenkingswoord jegens Ds.
Pierson. Moge God over wat hier is geschied
Zijn zegen gebieden!
Hierna sloot Ds. Barbas de morgenver
gadering.-
DE MIDBAGVERGADERIPïG
Bij den aanvang der middagvergadering
richtte de nieuwgekozen voorzitter Ds J
Barbas, woorden van hartelijke waardee
ring tot Dr. D ij k, voor de wijze, waarop
deze een jaar lang het presidium heeft ver
vuld. (Applaus).
Dr. G. P. van Itterzon, Ned. Herv. pred.
te Den Haag, sprak daarna over: „Prins
Willem vam Oranje en de geestelijke vrij
heid". Aan dit referaat ontleenen we het
volgende:
Wanneer Calvijn in het derde boek van
zijn Institutie over de Christelijke vrijheid
handelt, verklaart hij, dat deze (naar zijn
gevoelens althans) in drie stukken is gele
gen. Calvijn legt er allereerst den nadruk
ep, dat de mensch in eigen kracht de Wet
niet kan houden, maar alleen gerechtvaan
Dr. G. P. VAN ITTERZON
digd wordt door Christus' kruis; wijst er
daarna even beslist op, dat de Christen die
Wet als vanzelf onderhoudt en eischt in de
derde plaats een groote vrijheid voor dan
Christen in allerlei uitwendige dingen. Over
deze vrijheid in het geweten handtlt Spr.
dez'-n middag niet, omdat hij het over vrij
heid van geweten wil hebben. Geen vrijheid
yan de Wet, maar van tvramnie en ketter
jacht. Spr. splitst zijn onderwerp in drie
deei;n.
1 Geestelijke vrijheid en belijdenis.
Doordat het standpunt van den Prins en
kele malen is veranderd, had hij telkens
een andere groep van „andersdenl :nden"
tegenover zich staan. Spr. schetst ae ge
mengd Roomsch-Luthersche opvoeding van
den Prins, zijn opleiding aan het Room
sche hor, de beteekenis van het beroemde
gesprek m het Bois de Vincenncs zun ge
loidelij.ven overgang tot het Lutheranisme,
zijn pogingen lot verzoening der partijen,
zijn keuze voor het Calvinisme. Al kwam
de Pi'.ns niet» immer voor zijn belijdenis
uit, het stempel van onwaarachtigheid mag
hem niet worden opgedrukt
2 Geestelijke vrijheid cn verdraagzaam
heid.
Van vervolgingen heeft de Prins steeds
een hartgrondigen afkeer gehad. Verdraag
zaamheid toonde hij naar beide zijden en
voor Lutheraan en Gereformeerde, Doopsge
zinde en Roomsche kwam hij gelijkelijk
voor vrije uitoefening van godsdienst op.
Dat het Mozes-ideaal met- den Prins ver
bonden nas, blijkt zelfs n f; meer dan ein
halve rouw later: hij was de vrijheidsheld,
die, waar het de verlossing van zijn vo'k
betrof, zich liet bezielen door de bijbelsuhe
gestalten, die voor de zaak der vrijheid in
Gods kracht zich hadden gegeven. Verschil
lende uitspraken van Oranje leest Spr. hier
over voor. Willem I is geen wegbereider van
de Aufklarung geweest, maar een Vader des
Vaderlands, die niet kon dulden, dat door
de Inquisitie werden vervolgd, die God wil
den dienen met vrijheid van geweten.
3. Geestelijke vrijheid en onderwijs.
Spr. denkt hierbij terstond aan dc stich
ting onzer roemruchte Leidsche hoogeschool.
De drie grondtrekken, die Prof. Eekliof in
het Gereformeerd Protestantisme meende te
kunnen aanwijzen, worden bij haar grond
legging gevonden: de heerlijkheid van Gods
Naam moet grootelijks worden verbreid; de
academie moet zijn tot steun en instandhou
ding der vrijheid; de jeugd moet er worden
onderwezen in allerlei goede kunsten en we
tenschappen.
Spr. hoopt, dat dit edele drietal ook den
Schoolraad zal bezielen.
Na bespreking op het referaat werd dc
vergadering gesloten.-
DE JAARVERGADERING TE
UTRECHT
HET JEUGDHERBERGVRAAGSTTTK
BESPROKEN
In Kunsten en Wetenschappen te Utrecht
hield gister de Bond voor Geref. Jeugd
organisaties zijn jaarvergadering.
um. half elf opende de voorz., de heer Joh.
C F r a n c k e n. de vergadering met gebeu.
Na psalmgezang hield de voorz. zijn ope
ningsrede,waarin hij de aanwezigen welkom
heette voor de eerste maal onder de mooie
nieuwe bondsbanier, die a, h. w. uitbeeldt
do historie van trouw en vroomheid waarin
duidelijk onze eigen taak uitkomt en wij
ook tegenover de A. J. C. op de straat laten
zien wie wij zijn. Te Delft deed ze als zooaa-
mg dienst bij 't défilé,waar we namens onze
jongens en meisjes trouw zwoeren aan
Oranje, zelfs tot in den dood, aangezien God
zelf de eenheid wrocht met ons volk. Maar
wij zien Oranje bovenal als geloofsheld, als
Calvinist, zooals hij geworden is door het
lijden voor 's Heeren Naam. Spreker beveelt
daartoe ook de aanschaffing van het werkje
over Willem van Oranje aan, door de drie
bonden uitgegeven. Zoo heffen we samen
hart en handen tot God op opdat we de hei
ligste goederen mogen behouden tegenover
fascist en communist. Zoo blijven wij staan
in Gods kracht.
De heer Grash off geeft hierop zijn jaar
verslag en notulen, terwijl de bibliothecaris,
de heer Kok, over de Bondsbibliothe-ek rap
porteert, die zich in toenemende belangstel
ling mag verheugen.
Tot leden van 't bestuur worden herkozen
de heeren M. Grashoff, J. E. Kok en J. Tim
mermans.
Namens den Bond van J.V. op G.G. spreekt
Ds. B. A. Knoppers een hartelijk woord
van gelukwensch, terwijl Mej. M. P a rm en-
tier namens den Meisjesbond hetzelfde
De Voorzitter sluit de morgenvergadering
De Jeugdherbergen.
In de namiddagsamenkomst spreekt de
heer M. G r a s h o f I over dit onderwerp.
Spreker vangt aan met te memoreeren de
veelal afwijzende adviezen der vooraan
staande Gereformeerde voormannen. Toch
wordt door onze jongemenschen vrij veel ge
bruik gemaakt van deze inrichtingen. Ook
adviseerden Patrimonium en het Geref.
Maandblad voor Drankbestrijding in minder
afwijzenden zin. Het is dus zaak vanmiddag
ons standpunt te bepalen.
Spr. gaat de oorsprong der J.H. na tn
Duitschland, waar de geweldige fabrieks-
centra de zucht naar 't gaan „Ins Freie
zeer bevorderden. Denk aan de Wandervögel.
Deze jonge menschen moeten nachtverblijf
hebben. Aanvankelijk in kazernes enz. In
1919 waren reeds 2000 jeugdherbergen in
Duitschland. Men wil er de liefde voor land
en volk ontwikkelen, de gezondheid bevor
deren, ook het leeren van zelftucht en helf
help. In 1928 werd de eerste herberg in Ne
derland geopend. In 1932 waren er al 43 met
907 groepsleiders en 92514 overnachtingen.
Een geweldige ontwikkeling, die in de mas
sa wortelL Aanvankelijk was er geen
derling verband. Nu is het Ned. Jeugdl. InsL
leider, die de Ned. J.H. Centrale stichtte,
welke J.H. opricht, beheert en centraliseert.
Leden zijn organisaties, vereenigingen (van
onderwijs), plaatselijke J.H. Ver. en persoon
lijke deelnemers. Elke herberg kan minstens
20 gasten bevatten. Afzonderlijke slaapgele
genheden en toiletten; 10—18-jarigen hebben
slechts toegang onder geleide. Handelsreizi
gers enz. hebben geen toegang. Voorts zijn
er internationale contracten waarbij men in
Europa tot één aansluitend net tracht te ko
men. De scherpe maatregelen weren ongure
elementen. De prijzen varieeren van 20—50
cent. Men-kan er goedkoop provisie krijgen
of zelf de maaltijd bereiden. Men moet dien
sten bewijzen zoo noodig.
In elke J.H. is een „vader" en „moeder".
Een J.H. is dus geen hotel, waar geen enkele
band is. Men kan er niet op zich zelf zijn.
Samen moet men op zalen slapen en de
avond in één zaal doorbrengen. Men kan er
slechts kort verblijven en moet voor andere
trekkers plaats maken, 't Is alles ten be
hoove der trekkers. Men wil aan de J.H. een
sociale strekking geven (bevordering der
gezondheid, kweeking der natuurliefde, be
vordering der broederschap tusschen jonge
menschen van verschillende levensopvatting
en nationaliteit). Dr. Kraan waarschuwde
dat dit tot Rousseau terugvoert. Dr. J. H
Gunning denkt daarover niet Spr. zelf ziet
t criterium in de sfeer, die onder een lei
ding staat, die strikt neutraal wil zijn. (Er
is stilte voor 't persoonlijk maaltijdgebed).
In vele J.H. zijn echter geen gemeenschap
pelijk^ maaltijden en in 't algemeen wordt
de idee van 't Christelijk gezin (vader voor
gaand in 't gebed) losgelaten. „Doe niets
waarmee go een anders vrijheid belemmert",
is de leus. Rooken en alcoholgebruik is v
boden. Om 10 uur gaat men naar bed,
7 uur moet men opstaan. Naaktgymnastlek
werd verboden. Do centrale leiding is streng,
maar de plaatselijke leiding is verschillend.
Ook Chris Blom (links) waarschuwt tegen
het gemis aan regels voor de plaatselijke
leiding. Maar volgens spr. moet er ook zelf
standige plaatselijke leiding zijn.
Spr. heeft op zijn enquête onder Geref.
trekkers 64 antwoorden ontvangen. Hem
bleken nog veel meer, minstens 200 trekkers
bij die antwoorden betrokken te zijn. Er zijn
verschillend egroepen bij (kantoormenschen,
onderwijzers enz.), doch over 't algemeen
hehoorden de berichtgevers tot de serieuze
Geref. jongemenschen.
Conclusies uit de antwoorden trekkend,
bleek spr. dat van een bepaalde sfeer in po
sitieve zin niet gesproken wordt (allerlei
soort trekkers en leiders). De corresponden
ten loven de welwillende houding over en
weer. Men gebruikt veelal de avonden voor
eigen reis en correspondentie doen.
Gemeenschappelijke programs worden niet
gegeven. Ook kent men er geen kaartspel.
Over 't nationale lied was wel meenings-
verschll. Hoewel volbloed Oranjeman
schreef een, zong hij uit kieschheid geen
Wilhelmus.
De Gereformeerde Kerken zorgden dik
wijls niet voor publiceering der diensten.
Dit vindt spr. verkeerd. Ook al zouden de
trekkers „dwalend" zijn, dan toch dienen ze
te weten waar ze ter kerk kunnen. Voor
kerkgaan was men welwillend, maai
maaltijden waren dikwijls op 't uur var. de
kerk. Ook kwamen conflictjes in gesprekken
voor (dienstweigering, visie op nationale
figuren).
4 Correspondenten waren tegenstanders
(om gebrek .tan IciJing, pet met thuis ge-
m«icn »n dezi omgevi." tj ,/k >11 -n riraafc
liedjes). De overige correspondenten zijn van
matig tot gloeiend enthousiaste voorstandera.
Na doze objectieve uiteenzetting de vraag:
Hoe is onze houding?
Met Prof. Waterink is spr. het eens dat
de historische methode niet de goede is, die
nagaat wie de zaak oprichtte. Al zegt Dr.
Kraan dat de oprichters dicht bij Rousseau
staan, is dit nog geen veroordecling. Ojk
bevinden we ons niet op neutraal terrein.
Dat geeft geen recht op samenwerking.
Daartoe moeten grondslag, methode en doel
goed zijn.
Het doel: de jeugd in contact met de
natuur te brengen, ls bijzaak. Men wil de
stadsmensch tusschen de muren uit hebbcL.
011 de \acantiegedachte werd steeds grooter.
Daarom zoekt rnen gelegenheden tot logies
en die geven de J.H. bescheiden, sober en
goed. Is die behoefte er? Onze wenschen
zijn: iaat het gezin samen uitgaan. Dat is
de cel, waaruit de samenleving is opge
bouwd. Gelukkig wie dat kan doen. Maar
nu de pructijk. Yacanties vallen niet samen
(ouders, schoolkinderen, kantoormenschen),
de beurs is schraal. Dit laatste is de toe
stand bij het grootste deel der rijpere jeugd,
die 't onbekende zoekt. Een gezond normaal
grooi verschijnsel.
Er is voor jongeren van 15 jaar b.v. een
groot bezwaar. Die kunnen moeilijk eigen
levenshouding bewaren. Individueele trek
kers moeten minstens 18 jaar zijn. Men ga
ook niet alleen. Clubjes van 3 of 4 zijn be
ter. En spr. heeft geen bezwaar tegen jon
geren als clubs onder goede leiding (onder
wijzers, leeftijdsgrens =t 21 jaar) in de J.H.
Zoo ziet de spr. het doel goed.
Maar nu de grondslag. De centrale
leiding ziet menschen van allerlei slag te
zamen. Kan dat in de J.H.? De R.K. zijn af
wijzend officieel maar erkennen dat praci
tisch de jongeren er toch gaan. Zij willen
eigen Jeugdherbergen. Zoo zouden we die
ook voor de Geref. kunnen bepleiten. Geen
„christelijke", want daar zit van alles onder
tegenwoordig. Maar m. i. gaat niet de vraag
over 't onthouden van de wereld, God heeft
er ons middenin geplaatst en om den grond
slag is de J.H. niet te veroordeelen, al kan
dit noodig worden, omdat de leiding ver
anderen kan, die nu zeer in 't alge
meen nog van de christelijke grondslagen
uitgaat. Als goedkoope, veiljge logeergelegen
heid Is ze dus niet verwerpelijk. Meer mag
ze echter niet zijn, geen paedagogisch insti
tuut dus.
De aanraking met andersdenkenden is
met Gods bestel, maar we moeten onze jeug
digen wel stalen In den beginselstrijd.
Over de methode kan spr. nu kort zijn.
Daarover is in het eerste gedeelte der reda
genoeg gezegd. Spr. vraagt nog eens of t
doel, t zien van 't vele vreemde en 't uiteen
gaan van 't gezin om alle kanten op te stui
ven goed is; sommigen zien de jongeren
blasé worden.
Laat ons echter nuchteren blijven en be
denken dat 't met die verre tochten wel mee
valt De werkloozen gaan heusch zoo ver
niet en de meesten willen alleen groen zien
en lucht happen. Men vervreemdt zoo gauw
niet van 't gezin en leert evenmin God ken
nen uit de natuur daarbuiten. Dat leert God
ons zelf alleen, 't Zal met dat internationals
verkeer ook nog wel meevallen. Al prefe
reert spr. 't gezinsuitgaan, de practijk is nu
eenmaal anders, Spr. Is veel meer tegen
trek- en zwerfkampen (ongezond, zedelijke
gevaren zeer groot), waarvoor vele gemeente
Desturen vaste terreinen afstaan, waar alles
„Samenhokt"). Onze vaste kampen kennen
deze bezwaren niet Als dus de ouders we
ten wat hun kind kan hebben, heeft spr.
geen bezwaar.
Hebben we nu ook organisatorisch een roe
ping? Wij hebben echter slechts als bonden:
de geestelijk-zedelijke vorming, daar blijven
wo bij en laten ons dus als organisatie niet
met de J.H. in. Een andere vraag is of we
als Bonden tot de landelijke leiding zullen
toetreden.
In de bespreking blijken velen het vrijwel
met den spreker eens te zijn; sommigen heb
ben bezwaren tegen het samenbrengen in da
neutrale sfeer, anderen tegen het moeten
dulden van het misbruiken van den naam
„God" of om de Zondagskwestie.
Spr. beantwoordt de vragers uitvoerig en
de voorzitter concludeert dat het gewenscht
zal zijn tot een definitieve uitspraak te ko
men, b.v. door de contact-commissie der drie
jeugdbonden.
Daarna spreekt Ds. v. Dijk van Gronin-
gen over: „De armoede der jeugd". Daarvan
gaven we gisteren reeds verslag.
Gemengd Nieuws
AUTO VAN DEN DIJK GESTORT.
De heer D. Buysse, benzinehandelaar te
Middelharnis, had het ongeluk nabij Goe-
reehaven, doordat de vooras van zijn auto
brak, met dezen wagen, die geladen was
met vaten benzine, van den dijk te storten.
De heer B. kreeg een aantal vaten op het
lichaam. Met een beenbreuk, een schedel-
fractuur en vermoedelijk met een gekneus
de borstkas, ig hij met een motorbootje naar
een der ziekenhuizen te Rotterdam ver
voerd. Zijn toestand is ernstig. De auto werd
vrijwel geheel vernield.
BRANDEN
Te Hooge Mierde (N.-Br.) is brand
uitgebroken in de boerderij van A. van
Zessen. De boerderij brandde geheel af. De
inboedel ging verloren en zes varkens kwa
men in de vlammen om. Verzekering dekt
de schade.
Te Boxmeer (N.-Br.), is de oude
standaardmolen van Jos. Willems, geheel
afgebrand. De motorspuit kon wegens ge
brek aan voldoende water weinig uitrich
ten. Met groot geweld vielen de zware wie
ken, die als vurige armen door de lucht
zwaaiden, eindelijk naar beneden. Niets dan
kale muren staan nog overeind. Alles wat
zich in den molen bevond is een prooi der
vlamnïen geworden. Zelfs dikke ijzeren bal
ken zijn geheel doorgebrand De groote maal
steenen liggen in stukken. De molen wordt
niet meer opgebouwd. De ooiïaak van den
brand ls onbekend. Alles was laag verze
kerd.
Te Scheemda (Gr.) brandde het
huis van A. B. geheel af. Ooi-zaak onbe
kend. Er is weinig gered. Alles was laag
verzekerd.
Te Vlagt wedde (Gr.) is geheel af
gebrand de boerderij van de familie Ros
ser. Een deel van den inboedel is gered.
Een kalf is verbrand. Verzekering dekt do
schade.