WAN HERDENKINGSNUMMER VAN DE NIEUWE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 19 APRIL 1933 Voor Godes Woort ghepreesen, Heb ick vry onversaecht, Als een Helt sonder vreesen Mijn Edel bloet ghewaeght. II <§>33 Mijn Schilt ende Betrouwen, Sijt Ghij, o Godt mijn Heer; Op U soo wil ick bouwen, Verlaet mij nimmermeer. Die aan Nederlands onafhanke lijkheid zijn leven wijdde EN De eerste Prins Willem van Oranje is wel een van de meest omstreden groote figuren van de wereldhistorie. In de drie en een halve eeuw, welke ver liepen na zijn sterven, is hij beurtelings ten hemel verheven en tot in de hel ver- wenscht. De geschiedschrijvers van den laatsten tijd naderen elkaar meer in de erkenning, dat het een superieure figuur was, gewis ook bedeeld met men- schelijke gebreken, die midden zes tiende eeuw zijn lot verbond met dat van het volk der Nederlanden, en het getrouw bleef tot in den dood. In geweldige tijden speelde dit leven zich snel af. Nauwelijks vijftig jaren oud, was de loopbaan volbracht, en stond toen reeds de naam van Vader des Vaderlands gegrift in de harten van wie tot hem opzagen als de held in den strjjd voor het recht en ook voor de vrijheid van geweten. Geweldig waren de tijden, wijl groote en kleine volkerengemeenschappen zoch ten naar vastigheid, maar niet minder, omdat de vraag wat te doen om zalig te worden, op het gebied der religie een scheidslijn had getrokken, welke dwars door alles ging, wat tot dusver één ge leek. Noch aan den éénen, noch aan den anderen strijd is de in April 1533 te Dillenburg geboren Willem van Nassau, straks Prins van Oranje, ontkomen. Hij heeft er ook niet aan willen ontkomen. Jong overgeplant naar de Nederlanden, een voorname plaats ingenomen aan den top van den adel, in deze positie erkend door het hof van Keizer Karei en latei- door dat van diens zoon Koning Philips, groeiden zoo vanzelf het Nederlandsche volk en deze Duitsche prins naar elkaar toe. De rechten van dit volk, vastgeklon ken aan een natie van gansch andere levensvisie, vonden, toen de rijpheid des levens was gekomen bij Willem van Oranje, in dezen de meest volhardende voorvechter. De vrijhei l van dit volk, om God te dienen naar zijn consciëntie, eischte Oranje op als een zaak van na tuurlijke zelfbeschikking. En vraagt men nu, aan welke zijde de grootste trouw werd gevonden, bij volk of bij Prins, zoo zou men geneigd zijn aan het volk achterstand te verwij ten, maar de geschiedenis heeft hier ook alles wèl gemaakt. Doch dit staat wel vast: indien de Prins niet onverzettelijk was geweest in wat hij zijn levenstaak achtte te zijn; indien hij niet na elke teleurstelling op nieuw het hoofd had opgeheven en steeds weer zijn plannen had saamge- steld, van de vrijheid der Nederlanden was niet met al gekomen. En zoo is hij met recht de stichter onzer onafhankelijkheid, wijl hij de ziel van den strijd was in de eerste twintig jaren van den ongelijken kamp tusschen het overmachtige Spanje en de ongeor ganiseerde bevolkingsgroepen aan de monden van Rijn en Schelde. Twintig jaren, waarvan vier of vijf vergingen in staatkundige schermutselingen en zestien in oorlogsgeweld. En toen de Prins viel door het moordenaarsschot, geleek het, alsof het pleit beslist was in het nadeel van Willems nieuw vader land en de Prins zelf uitte in zijn laat ste woorden zijn groote bekommernis over het lot van zijn arme volk. Gran- velle achtte de zaak voor zijn Koning gewonnen. Maar zie, God had het anders beslo ten. De planter was dood, maar de boom begon te groeien. Allengs zag men de welvaart opleven in wat de vesting Holland en Zeeland kon worden ge noemd een groep medewerkers was ge vormd, en kort nadat Prins Willem de oogen gesloten had, rees de zon van de Zeven Provinciën omhoog. De prins de zielDaarin stemmen de bestrijders van zijn levenswerk overeen met zijn bewonderaars. En dat staat ook in het middenpunt van de gedach tenisviering van heden. De ziel! Waar is een tweede voorbeeld, dat een gan- sche reeks van broeders leven en dood verbindt aan den oudste: drie vallen op het veld van eer en de vierde wijdt zijn staatsmanstalent aan zijns broeders volk. De zielWelk jaar ge opslaat, het jaar der Edelen; het teleurstellende 1568 met den troosteloos verloopen veld tocht van Prins Willemde donkere ja ren tot 1572 zonder één lichtpunt; 1572 als de Geuzen slagen, maar aan de landszede Alva glansrijk triumfeert; 1574 als met Leiden de vesting Holland dreigt te bezwijken; als steeds duide lijker wordt hoe de Zuidelijke Neder landen zich afzijdig zullen gaan houden, bij alles en in alles blijft de Prins de ziel. Wat is er gegroeid uit deze beweging in staatkundig en religieus opzicht, waarvan de ziel gedragen werd door hem, van wien wij thans gedenken dat hij vóór vier eeuwen het levenslicht aanschouwde? Het ideaal van Oranje was een Ne derlandsche gemeenschap van de zeven tien provinciën. Zuid en Noord wensch- te hij één te zien. De eerste Groot- Nederlander zou men hem kunnen noe men. Verscheidene jaren verwachtte de Prins eigenlijk, dat de vrijheidskrijg vooral door den steun der zuidelijke provinciën tot succes zou worden ge bracht. Hoe hing zijn geheele wezen fei telijk lange tijden veel meer aan het Zuiden dan aan het Noorden. Maar hoe groot was dan ook de teleurstelling. Eerst in 1568, toen het Maasleger sma delijk verliep. De door den Prins vooraf uitgezette proclamaties brachten de be-1 volking nergens in beweging. De tocht in 1572 kon evenmin de zuiderlingen er toe brengen openlijk zijn zijde te kiezen. De Prins zwenkte af naar het Noorden „om daar zijn graf te zoeken". Maar het Zuiden bleef wenken met zijn hoog ideaal van eenheid. Het ideaal schijnt in 1576 werkelijkheid te zullen worden. De groote Nederlandsche ge meenschap kan groeien uit de Pacifica tie van Gent. Ook het Zuiden zal nu naast het Noorden de Spaansche ge- weldheerschappij weerstaan. Maar dan is het hoogtepunt ook reeds bereikt. Het voortdurend verblijf van den Prins te Brussel en te Antwerpen en al de in vloed, welke hij uitoefent op de Staten- Generaal kunnen de steeds grooter wor dende kloof tusschen de zuidelijke en de noordelijke gewesten niet meer dempen. Parma is staatkundig zijn groote tegen stander en weet de godsdienstverschil len tusschen het katholieke zuiden en het protestantsche noorden tegen den Prins uit te spelen. Deze moet terug vallen op het Noorden. Maar wat in het zuiden niet gelukte, slaagde hier volkomen, al heeft de Prins het niet met eigen oogen aanschouwd. De vrijheidsstaat is hier bevochten en de eenheid heeft geleid tot de welvaren- Slot en stad. Dillenburg, waar Prins Willem 2i April 1533 geboren werd. PRINS WILLEM VAN ORANJE (Naar een schilderij van Frans Pourbus de Oude.) de Republiek der Zeven Provinciën, waaruit ons Koninkrijk der Nederlan den is gegroeid. Onwillekeurig denkt men thans terug tot de proef in het be gin der negentiende eeuw genomen om de 17 provincies nog eens weer te doen samensmelten. De proef is weer mis lukt. Daar past nu geen treuren meer over. De groote verdienste van het leven van Prins Willem ligt in de stichting van den Noord-Nederlandschen staat, waar een opvatting van vrijheid heerscht als nergens elders ter wereld. En wat het religieus ideaal van den Prins betreft, de vrijheid van geweten is volkomen bereikt in het noordelijk deel van het in zijn gedachten levend Groot-Nederland, vóór dit waar ook het geval was. Dat het in steeds meer lan den navolging moest vinden, is voor een niet gering deel te danken aan de hooge opvatting van Oranje, welke zijn tijd ver vooruit leefde. De mensch wikt, God beschikt. Door allerlei oorzaken voelde Prins Willem zich veel meer aangetrokken tot de zui delijke gewesten en zijn bewoners, dan tot Holland en Zeeland en wat zich daar omheen groepeerde. En zie, het niet in de eerste plaats gezochte stuk grond, de niet in de eerste plaats uit verkoren stroevere bevolking van deze gewesten werden door God aangewezen, om den vrijheids- en den geloofsheld gelegenheid te geven zijn taak in de wereldhistorie te volbrengen. Gods vinger in de historie„Wij zul len het niet verbergen voor het navol gende geslacht, vertellende de loffelijk- heden des Heeren, en Zijne sterkheid, en Zijne wonderen, die Hij gedaan had. En waar helaas, ook van wat zich Nederlander noemt, thans velen den band met het verleden niet meer gevoe len, daar zullen wij en onze kinderen ons opmaken om Gods daden te verkon digen en Prins Willem van Oranje en Zijn Huis met diepe erkentelijkheid her denken in deze dagen van historische opwaking. Willem I, Prins van Orarr 1533 - 1933 DOOR DRS A. B. W. M. KOK Toen ik de verdediging van deze onderdrukte Christenen op mij nam heb ik een verbond gesloten met den machigste aller potenla ten, den Heer der Legerscharen die ons kan redden, zoo Hij dat verkiest. Willem 1. 24 April 1533 werd te Dillenburg de man geboren, d'ïe de grondlegger van onze Neder landsche vrijheid zou worden en met het volste recht de naam van Vader des Vader lands zou dragen. 'k Weet 't, elk volk loopt gevaar in 't hij zonder de hand Gods in eigen landshisto- rie te zien en de mannen, die volk en land groot gemaakt hebben, te idealiseeren. Maar vanneer we rustig het leven van dezen grooten Staatsmaj, die tot een der be roemdste mannen uit once Vaderlandsche ge schiedenis behoort, overzien, dan moeten we de waarheid erkennen van hetgeen geschre ven is: Er is in de geheele wereldgeschie denis geen tweede vorstenhuis aan te wijzen waar een climax van vijf opeenvolgende per sonen bij voorkomt van zoo groote nationale en internationale beteekenis in verband met het Koninkrijk Gods als Wilelm I, Maurits, Frederik Hendrik, Willem II en Willem III. We kunnen hem noemen de Nederland sche Mozes, die alles voor zijn land over had, die ons bevrijd heeft van de Spaansche dwingelandij en met heldenmoed opgeko men is voor de vrijheid van religie, de pri vilegiën des lands en de rechten des volks. Een tijdgenoot teekent hem zeer juist met de woorden: „De Prins is een bizonder merk waardig man, van groot aanzien, algemeen bemind, zeer verstandig in alles, en zonder eenige pretentie, en wat ten zeerste prijzens waardrig in hem is, hij laat cich niet uit het veld slaan door ©enig verlies of ©enigen te Marnix van St Aldogonde spreekt in het mooie lied „het Wilhelmus" van nederlaag en beproeving, maar ook van geloofsmoed en vertrouwen, een moed en bezieling, die heer lijk aan het licht trad in de persoon van den Prince van Orangien „vrij on verveert", Wilhelmus van Nassauwe van „Dietschen bloet", „den Vaderlant getrouwe", „tot in den doet". Had de Prins 't gewild hij had een rustig gemakkelijk leven kunnen leiden, hij had door schier geheel de wereld geëerd ei vierd kunnen zijn. Maar hij koos de zijde van de verdrukte Christenen in Nederland, en werd in 1569 op 36-jarigen leeftijd, door duizenden vervolgd, uit zijn land verbannen. Gescheiden van vrienden en allen, die hem dierbaar waren, doolde hij als een eenzame in Duitschlaad rond. De man, die eeru een vorst te Brussel leefde, was vogelvrij verklaard en werd nog slechts 51 jaar op verraderlijke wijze door Balthazar Ge- rards in het Prinsenhof te Delft vermoord, lij zijn dood ..at hij diep in de schulden (hij had geen honderd gul-den meer in kas) zoo dat zijn zilverwerk, kleederen en goederen aan de schuldeischers moesten verkocht wor- len. En dat in weerwil van het feit, dat de Prins de laatste jaren vr-n .zijn leven zeer eenvoudig leefde, zoodat zelfs een Engelsch hoveling ('t zal wel sterk overdreven zija, maar 't is toch teekenend) «prak over „zijn schunnige kleeding in een ouden openhan genden mantel en een wollen vest ,dat door het niet dichtgeknoopte wambuis te zien kwam, zoodat *.e geleek op de kleediag van ;en armen stiudent of een schipper". Wie een levensbeschrijving van den Prins geeft, verkeert in de gelukkige omstandig heid, dat hij honderden brieven en staats papieren, u t de hand van Willem gekomea of door hem in de pen gegeven, tot zijn be schikking heeft Wanneer wij zijn leven nigermate van nabij hebben gadegeslagen zullen we hem één naam niet meer geven, die van Willem „den Zwijger". Hij was een gecellig causeur, wanneer hij n den familiekring was en zijn gasten aan tafel waren steeds opgetogen over zijn on derhoudende conversatie. In 1898 schreef on ze bekende historicus Prof. P. J. Blok: De naam Willem de Zwijger dient hoe eer hoe liever te verdwijnen uit onze literatuur; hij geeft een valsche kleur aan het beeld van den beminnelijken, in hooge mate populai- ren volksman, die juist door zijn welwillend, optreden, zijn betooverende welsprekend heid, zijn rijken woordenstroom, zijn tijdge- nooten, zijn vijanden zelfs wist te bekoren. De naam van „den Zwijger" zou eerder pas- voor den zwijgenden Maurits of voor den niet minder in .zichzelf gekeerden Willem III dan voor den beminden „Willem vader", den meester van het woord". Als 't moest wist de Prins te zwijgen, zoo- als b.v. blijkt uit het bekende voorval te Pa rijs, toen de Fransche koning op een herten jacht meenend dat de Prins wist van de geheime beraadslaging, die hij kort geleden had gehouden met Alva over de uitroeiing van het „vervloekte ongedierte" (de Protes tanten) vrijmoedig over deze aangelegen heid sprak. Op behendige wijze antwoordde de Prins Hendrik zóó, dat die meende: hij is volkomen op de hoogte met de plannen. De Koning begon toen al opener over de toe komstige verdelgingsplannen te spreken. De Prins luisterde, zweeg en deed met het ge hoorde zijn winst Vooral deze geschiedenis schijnt hem den naam van „de Zwijger'' bezorgd te hebben. Een gelukkige jeugd bracht Willem doof te midden van zijn familiekring, bestaande uiit zijn vader Willem, Graaf van. Nassau, zija moeder Juliana van Stolberg en .zijn ze ven zusters en vier broers, Jan, Lodewijk, Adolf en Hendrik. Willem, de vader van onzen Prins, was bijgenaamd „De Rijke", hoewel hij arm was. Zijn rijkdom waren zijn vele kinderen. De verhouding tusschen vader en kinderen was innig, getuige den brief, na 's vaders dood, door Willem aan zijn jongeren broeder Lode wijk geschreven, waarin hij zijn diepe smart uitdrukt over het verlies van een zoo ede len vader en hen allen aanspoort om ia zija voetstappen te wandelen. Zijn moeder Juliana was 'n voortreffelijke vrouw, een vrouw met een diep geloof en een vast karakter, die aan de kinderen een uit nemende opvoeding gaf, en door haar stille levenswandel een aantrekkelijk voorbeeld was. Een moeitevol leven is haar deel geweest Welk een zorg moet deze edele vrouw ge had hebben voor haar zeventien kinderen (uit haar eerste huwel'jk had ze vijf kinde ren). Welk een beproeving en smart, waar drie van haar jongens uit het Huis van Nassau gedurende haar leven op het slag veld jammerlijk omkwamen. Waaneer waar is wat Vinet gazegd heeft, dat we voor meer dan de helft worden wat onze moeders van ons maken, dan mogen we God wel danken, dat hij den Prins zulk een moeder schonk. Haar nagelaten brieven geven ons een blik in haar nobel hart Stnioss dilstein AiHfeld hilchenbaci ibacj, oieaenkopf )kopf Dillenburg Hcrbörn i. pn 5cA/oss<- Hanenberg^/ *Nvhen$olrns >rn Tm Scn/oss*- scVo» fvïSd£L>5''e"" k!S. - L lm hifr/V ZS J Bet Vaderland van den PrinsDiUenburi; en omaevina

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9