W Juliana vah Stolberg De Brief HERDENKINGSNUMMER PRINS WILLEM VAN ORANJE WOENSDAG 19 APRIL 1933 HE gefku word Wanl 10 De dat 1" «I Zijn met rooidi en vj Beid, men., hij n lijk, trouw En v. Oranj lige 3 Holla heldih inaar len h len. E Een enkele aanhaling veroorloven we ons. Wanneer Haarlem in nood is schrijft ze o.a.: „Stel op God alleen uw vertrouwen; Hij al leen kan u en de uwen redden; zij, die hun hoop op Hem bon wen, zullen nooit verlaten worden. Ik bid God het goede volk van Haar lem kracht te gewen". Wanneer de Prins steun zoekt bij den Franschen Koning, waar schuwt ze hem ernstig geen vertrouwen te stellen op eenige hulp, die God onwelgevallig zou kunnen zijn. „God kan helpen, als alle aardsehe hulp weg is. Hij zal de zijnen nooit verlaten". Op 75-jarigen leeftijd schrijft ze een zeld zaam schoonen brief, waaruit we deze woor den naar voren brengen: „Het is beter aard- sche dingen te verliezen dan te verliezen wat eeuiwig is. Ik smeek mijn heer en geliefden zoon te zien naar de innerlijke waarheid van de dingen en zich niet door fraaie woorden te laten lokken naar plaatsen, die vol ge vaar kunnen zijn, want de wereld is vol be- drog". De vier zoons van Graaf Willem en Juliana hadden allen dezelfde ridderlijke ge>stalte, statige houding en vrooijke natuur. Toch wa ren er ook verschilpunten': Prins Willem had niettegenstaande zijn zacht donker uiterlijk, een indrukwekkende gestalte, Jan was ern stig en min of meer stroef, Lodewij'k had lichtbruin krulhaar en lachende oogen, Adolf was blond en bizonder knap, zija houding was vorstelijk. Toen Willem elf jaar oud was werd hij bij testament van zijn neef Renó van Oranje benoemd tot erfgenaam der groote leengoe deren van het geslacht Nassau in de Neder landen en van het kleine prinsdom Oranje. Van nu voortaan heet hij Willem van Oranje (hoewel hij persoolijk nooit het prinsdom heeft bezocht) en komt hij aan het hof te Brussel, waar hij geheel in de Roomsche sfeer leeft en zelf ook (althans uiterlijk) de Roomsche leer belijdt. Om godsdienst en theologische verschilpunten bekommerde hij zich echter in den eersten tijd weinig. Hij volbracht nauwgezet zijn werk als staats man en vulde zijn vrijen tijd met op jacht te gaan of aan de hofvermaken deel te ne men. Door veel strijd en moeilijkheden heen is hij later tot dieper levensernst en vastei geloof gekomen. In overeenstemming met zijn groot ver mogen leefde hij in groote weelde in zijn paleis te Brussel. De talrijke zalen van zijn paleis waren prachtig en smaakvol gemeubi leerd met werken van de meest beroemde kunstenaars. De tuinen waren lustoorden, vol fraaie beelden, fonteinen, vijvers en vele bloemionsoorten. Zijn huis stond voor ieder open, schitterend onthaalde hij er gezanten of andere aanzienlijke personen, die hem kwamen bezoeken. Twee en twintig edellie den en achttien pages maakten zijn gevolg uit De huishouding bestond uit meer dan diuizend personen. Toen hij meende eenigs- zias (e moeten bezuinigen ontsloeg hij op één dag aoht en twintig koks. Al spoedig traden zijn uitnemende gaven van staatsman en politicus aan den dag en werd hij de vertrouwde van Karei V. De Prins mag met recht een staatkundig genie genoemd worden. Als staatsman was hij grooter dan als krijgsman. De gebre ken van den krijgsman waren de d e u g- ien van den staatsman. Zijn buitengewone voorzichtigheid b.v. was een belemmering in het kiezen van 't juiste moment in den veldslag, maar die voorzichtigheid maakte hem tot beter staatsman, tot behoedzaam politicus. Zonder uitzondering wordt de Prins geroemd om zijn hoffelijkheid en inne mende manieren in later tijd werd van hem gezegd dat hij, telkens wanneer hij zijn hoed afnam, een onderdaan op den Koning ,van Spanje won. Op achttienjarigen leeftijd huwde hij met een der rijkste erfdochters in de Nederlanden Anaa van Egmont, gravin van Buren, van denzelfden leeftijd als hij. Dit eerste huwe lijk (hoewel aan beide zijden een zaak van politiek) schijnt gelukkig geweest te zijn, zooais ook blijkt uit de vriendelijke en ver trouwelijke brieven (een acht en veertig tal) door hem aan Anna gescheven. „Naast God zijt gij degene, die ik het meeste liefde toe draag, en indien ik niet wist, dat uw liefde voor mij de mijne evenaart, zoude ik niet zoo gelukkig kunnen zijn als ik ben." Slechts neven jaar is hij met haar gehuwd geweest, in Maart 1558 overleed Anna, Zija tweede huwelijk zou hem minder geluk en genot geven. Na anderhalf jaar weduwnaar te zijn geweest (jammer dat hij in dien tus- schentijd eeh natuurlijke zoon kreeg bij Eva Él-iver) werd ia 1561 Anna van Saksen zijn vrouw. Reeds voor de huwelijksvoltrek king had het geloofsverschil (Anna was Pro testante, de Prins toen nog Roomsoh) veel wrijving en moeite gegeven. Voor hem zelf was dit verschil ia geloof niet van veel be- teekenis. Laat ze maar aldus is zijn woord inplaats van in den Bijbel, boeken lezen, die over de liefde handelen, en leeren dan sen! Anna was eenigszins kreupel en had (wat erger was) een trotsch, zelfzuchtig ka rakter. Ze eag uit de hoogte op haar man neer en behandelde hem „alsof hij haar lakei was", „want een Nassau was eerder ge schikt om haar kneoht dan haar echtgenoot ie zijn". De Prins leed onder de ellende van zijn huiselijk leven en trachtte haar tot inkeer te brengen, echter tevergeefs. Deze moeilijke tij den in zijn huwelijksleven schijnen reeds medegewerkt e, hebben tot vorming van zijn persoonlijkheid en tot dieperen levensernst. Roerend is althans de brief, door hem in 1569 aan zijn vrouw geschreven: „Als een man moeilijke tijden doorleeft, is er geen -£rtn-rdïöffrt'tt Iagra»l>rj CMtioodutlituijfïtrö Öttwljgrtwu hrm fijf&trijrtf - «S» De Prins op ongeveer 12-jarigen leeftijd. Cornells troost zoo zoet als die, welke een vrouw geven kan, als hij ziet, dat zij het kruis, dat de Almachtige haar echtgenoot heeft op gelegd te dragen, met geduld draagt en dat te meer, als hij strijdt cm Gods roem te bevorderen en de vrijheid van zijn land te venverven". Het slot is treffend: „Het zou mij goed doen u te zien, al was het ook voor een dag of twee, in de droefheid, waarin ik verkeer. Mijn toekomst is onzeker; die is in de handen van den Almachtige, die mij Zijn beproevingen gezonden heeft voor mijn zonden. Moge Zijn Heilige Geest mij en u bij onze daden leiden, zoodat wij ons voor onze handelingen zullen kunnen veraatwoor den op den lnatsten dag." De verhouding werd al slechter, vooral ook doordat Anna haar man ontrouw was en een ongeoorloofde betrekking aanknoopte. Ten slotte beschouwde de Prins zijn huwelijk als ontbonden (hoewel 't nooit formeel ontbon den is). Met Anna is t' droevig afgeloopen. De laatste zes jaren van haar leven was ze krankzinnig en bracht ze, naar de ruwe ge bruiken van dien tijd, in den kerker door, waar ize in 1577 stierf. Reeds gedurende het huwelijk met z'n tweede vrouw voltrekt zich bij den Prins de verandering, waardoor de man, die eigen roem en de luister van zijn huis zocht, de man werd, die zich geheel opofferde voor ons land en volk, die met volle overtuiging het Evangelie der Reformatie beleed en leider van de opstand werd ter wille van nationale vrijheid en religie. In 1567 schreef hij aan den Landgraaf van Hessen, dat hij zijn vrijen tijd wilde wijden aan het bestudeeren van de Heilige Sohrift en aan vrome overden kingen, en verzocht hij om een geleerd theo loog, die hem het inzicht in de waarheid kon verhelderen. Overbekend zijn de moei lijke jaren, die daarna aanbraken; de toe stand scheen voor ons land en voor de zaak der Reformatie soms hopeloos, maar Willem had van letterlijk alles afstand gedaan en stelde zich met geheel zijn persoon ten dien ste van de groote zaak, waaraan hij zich ge geven had. Zijn zoon, geboren uit het huwe lijk met Anna van Buren, wend in 1568 naar Spanje gevoerd. De vader heeft hem nooit meer gezien. „Wij kunnen", schreef AJva in die dagen ^an Philips, „den Prins nu als een verloren man beschouwen, hij heeft geen in vloed en geen crediiet meer". Maar wonderlijk werkt in Willem de kracht Gods, waardoor hij de bitterste teleur stellingen als een held dragen kan. Na jammerlijke nederlagen schrijft hij aan Lodewijk: „Wij moeten geduld hebben en den moed aiet verliezen, in onderwerping aan Gods wil en in voortdurend strijden, gelijk ik besloten heb te doen, wat er ook Na het verlies van zijn broers schrijft hij aan Jan een uitvoerige» brief, waarin de gouden woorden staan, die ons een blik in zijn innig geloofsleven gunnen: „Indien zij dood zijn, waaraan ik niet lan ger twijfelen kan, moeten wij ons onderwer pen aan Gods wil en vertrouwen in Zijn goddelijke Voorzienigheid, dat Hij, die het bloed van Zijn eenigen Zoon geofferd heeft om Zijn Kerk te handhaven, alleen dat zal doen, wait zal strekken tot vermeerdering van Zijn roem en tot behoud van Zijn Kerk hoe onmogelijk dit ook moge schijnen. En al «ouden wij allen moeten sterven en al werd dit geheele ongelukkige volk vermoord en verdreven, dan zouden wij toch moeten verlirouwen, dat God de Zijnen niet ver laat". In al zijn leed en teleurstelling heeft de Prins veel ^teun gehad aan de edele vrouwe, met wie hij zijn derde huwelijk sloot: Char lotte van Bourbon. Van alle kanten was dit huwelijk hem afgeraden. De Landgraaf noemde Willem kortweg niet wijs, en ful mineerde: „ze is afzichtelijk! Ze is een af vallige aan, bij wie schandaal regel is". De Prins ging rustig zijn gang en schreef in een brief aan zijn broer: „Ik heb mij, sinds God mij met gezond verstand heeft begif tigd, tot regel gesteld, mij niet te storen aan woorden noch bedreigingen in zaken, die ik met volkomen rein geweten doen kan, voor al in die, waartoe ik een wettige roeping en bisouder bevel van God gevoelde". Het Paleis van Prins Willem te Brussel (Naar een pchllderfl, toegeschreven aan Van UeiJ.J Ook deze vrouw heeft den Prins niet mo gen overleven. Haar doodsoorzaak is bekend. Koning Philips had het banvonnis tegen Wil lem uitgeslingerd, hetgeen voor sommige in dividuen aanleiding was hem naar het leven te staan. De belooning was aantrekkelijk: tachtig duwend ducaten en het kruis van SL Op 18 Maart 15S2 zat de Prins aan den maaltijd in zijn paleis te Antwerpen met een uitgelezen gezelschap. Na tafel ging hij zijn gasten voor uit de eetzaal naar zijn eigen vertrekken, maar terwijl hij, staande op den drempel der voorzaal, een der aanwezigen op een bizondere wandversiering attent maakte, kwam een jongmensch naar hem toe, die hem een smeekschrift overhandigde. Toen de Prins argeloos het verzoekschrift uit eijn hand aannam, haalde de jonge man een pistool te voorschijn en schoot dit af op het hoofd van den Prins, van zóó nabij, dat de loop vrijwel tegen het gelaat was aange drukt. De eerste uien na den aanslag meen de hij, dat zijn einde gekomen was. Hij liet zich schrijfgereedschap brengen om in de laatste uren tiug de belangen van het vader land te behartigen. Evenwel leek de toestand eerst niet zoo gevaarlijk, totdat nauwelijks 14 dagen later de groote kropader open sprong en de Prins in levensgevaar was. Een stijf verband kon niet gelegd worden omdat daardoor de ademhaling te zeer bemoeillkt werd. Een beroemd Italioansoh lijfarts advi seerde toen, dat een aantal personen elkaar telkens zouden aflossen en met zaohten druk de duim op de opening zouden houden. Dit is het behoud van den Prins geweest, maar het heeft Charlotte haar leven gekost Ziij kon de heftige emoties niet doorstaan, het nachtwaken had haar lichaam verzwakt Den 5en Mei, enkele dagen na het volledig herstel van den Prins overleed zij, diep be treurd door alien, die haar om haar voortref felijke eigenschappen hadden liefgekregen. Lang is de Prins niet weduwnaar gebleven Hij had behoefte aan liefde, aan warmte en sympathie, hij, de man met een teeder hart en bewogen gemoed. Reeds in April 1583 huw de hij (vijftig jaar oud zijnde) met de acht- en-twintigjarige dochter van den beroemden admiraal Gaspard de Coligny: Louise. Ook dlit huwelijk is «eer gelukkig geweesL Louise was een vrouw van hoogstaand karakter, een van de edelste vrouwen ui't haar tijd. Vijf maanden voordat de Prins vermoord werd, werd haar een zoon geboren, het vijf tiende kind van Willem. Drie kinderen wa ren jong gestorven, zoodat hij, bij zijn dood, twaalf kinderen naliet, drie zoons en negen dochters. Willem vertoefde in den laatsten tijd vn zijn leven met zijn eenvoudige hof houding op het Prinsenhof te Delft. Daar werd hij 10 Juli 1584 op laffe wijze Prof. P. J Blok geeft van deze schokkende gebeurtenis de volgende beschrijving: „De Prins had met zijn gewone opgewektheid gemiddagmaald. Aan tafel waren de Prin ses, de gravin van Schwartzburg, drie zijner dochters, benevens de Leeuwarder burge meester Ulenburgh, die namens de Friesche steden den Prins was komen spreken en te genover hem zat, al pratende over Friesche zaken. Bij het opstaan van tafel, nadat de aanzittenden hun handen hadden gewas- schen, kwam de Engelsche kolonel Moigan met eenige officieren binnen. De Prins sprak nog even met Ulenburgh, wisselde een paar woorden met Morgan en verliet toen de eet zaal om langs de trap naar boven naar zijn werkkamer te gaan, waar de Engelsche be velhebber Roger Williams hem nog even wil de spreken. Het was toen tegen twee uur. Hij had de voet reeds op de eerste trede ge zet Plotseling trad Gerard van achter een pilaar vooruit en schoot onmiddellijk zijn met drie kogels geladen pistool van dichtbij af tegen 's Prinsen linkerzijde. De Prins viel neder onder den uitroep „Mon Dien, aie pi tié de mon ume et de ce pauvre peuple". De beide laatste woorden kon hij, reeds ster vend, niet dan moeilijk uitbrengen. „Zijn stalmeester Malderé, die vlak achter hem liep, ving hem op en legde hem op de trètp neer. De gravin van Schwaraburg vroeg hem nog in het Duitsch of hij zijn ziel in Christus' handen nederlegde, hij antwoordde flauwtjes „ja" en sprak niet meer, maar richtte zijn brekend oog vol diepe droefheid op de Prinses. Men vleide hein op een bed in de eetzaal, waar hij eenige ©ogenblikken later, omring door de zijnen, stierf". Zelfs in zijn laatste 1 evensoogenblikken dacht deze edele held aan zijn arme volk en beval 't Gade aan. Onverantwoordelijk en ondankbaar zou 't zijn, wanneer wij, die tot dat volk behoo ren, dezen Vader des Vaderlands niet in herinnering hielden en God n.iet dankten voor den grooten zegen, in hem ons geschon ken. Mogen ook deze dagen, waarn wij zijn geboortedag herdenken, daartoe medewerken Deze Nederlandsche Maccabeër is 't meer dan waard. DE GROOTE MOEDER VAN VELE GROOTE ZONEN IB FEBRUARI 150618 JUNI 1580 Het zou ongetwijfeld niet zijn in de geest van den Prins onzer nationale vrijheid en zelfstandigheid, indien wij op zijn vierde eeuwfeest, zouden zwijgen of zelfs maar terloops zouden handelen over zijn Moeder Juliana van Stolberg. De beteekenis dezer Vrouw voor ons va derland is een geheel eenige. Daar is allereerst het feit, dat zij haar begaafdsten zoon Willem heeft afgestaan aan de zaak der Nederlandsche vrijheid. Daar is voorts hot feit, dat zij nog vier andere zonen heeft geschonken aan het verdrukte, worstelende volk der lage landen bi der zee, van welke er niet minder dan drie vielen in de strijd. Daar is eindelijk het feit, dat al dit geven van haar moederlijke rijkdom niet is geweest een passief afstaan, doch een actieve offerbereidheid om dei* wille van het beginsel, waarvan haar leven was doortrokken. Zij berustte er niet maar in, dat él haar zonen de zijde kozen der arme schapen, in grooten nood, neen, zij vuurde hen aan tot volharding en trouw, zij beur de hen op in tijden van tegenspoed en druk, zij troostte hen, als de smart het hart ver scheurde en bovenal heeft zij, de waarach tige Christenvrouw en -moeder haar zonen, eerst als kinderen op de Dillenburg, later vanuit de Dillenburg, het groote gebod van het Christelijke leven, ook staats- en krijgs mansleven, ingeprent en herinnerd: nooit iets te doen, dat in strijd is met Gods Woord. Juliana van Stolberg alzoo is geweest dc stille, maar onwederstandelijke; de teedere. maar besliste stimulans achter en in het leven van haar kinderen, niet 't minst ook in dat van Willem van Oranje zelf. Wie de jaartallen beziet, welke het leven van Juliana van Stolberg omsluiten, kan zich gemakkelijk eenige voorstelling maken, wi wat zij heeft doorleefd en doorstreden Behalve van de laatste vier jaren, is de Moeder getuige geweest van 's Prinsen le ven en lijden, en dus van dat van het Ne derlandsche volk. Zij heeft dat van uit de verte gade geslagen, zij heeft al het ver schrikkelijke meegeleden en meegedragen, ook waar het haar eigen kinderen betrot, op een afstand, vaak zonder er iets aan te kunnen doen, of tot daadwerkelijke hulp in staat te zijn. Beseffen wij, wat deze Vrouw en Moeder daarmee heeft doorgemaakt, wat onze vrij heidsstrijd haar heeft gekost? Zij heeft gezien hoe haar zoon Willem van zijn hooge plaats werd afgestooten in 1567, hoe zijn krijgstocht in 1568. waarvoor zooveel van het familiegoed was opgeofferd, mislukte. Zij heeft den vijand hooren jui chen, zijn vrienden hem hooren noemen eer. verloren man. Zij heeft vernomen, hoe Adolf bij Heiligerlee werd afgemaakt Zij heeft bericht gekregen van al de moorden en wreedheden der Spanjaarden begaan iu veroverde steden. Zij heeft haar liefsten zoon Lodewijk thuis gekregen op de Dillen burg, na de capitulatie van Bergen in 1572, vergiftigd. Zij heeft de tijding ontvangen van die vreeselijke slachting bij Mook, waar bij zij twee zonen verloor op éénen dog. En daarvan niet dadelijk de vaste wetenschap: dagen, weken waohten, vreezen, bidden; de lijken waren immers niet gevonden; zouden haar zonen niet mogelijk toch behouden zijn en plotseling komen opdagen; maar einde lijk ten laatste ook de laatste flauwe hoop gedoofd in de zekerheid van het weten! Zij heeft gehoord, hoe Prins Willem, der Landen lieve Vader, zooals hij in een Geu zenlied zoo innig wordt genoemd, ziek werd, tot steryens toe, op oogenblikken, dat zijn aanwezigheid en hulp bij Leiden het meest noodig waren, Zij heeft tijding gekregen van de misluk king van 's Prinsen groote levensdoel; de vereeniging van alle Nederlandsche gewes ten tot een eenheidsfront tegen Spaansche dwingelandij. En om de beker van haar beproevingen en smart, in een lang leven van warm ge voel en oprechte liefde zoo zéér gevuld, als door een laatste droppel te doen overvloeien. Zij heeft gehoord, hoe haar zoon Willem voor wiens verstand, karakter en taak zij met zoo groote eerbied was vervuld, door den Spaanschen koning werd onteerd in zijn menschelijke waardigheid, als een schurftige hond werd weggetrapt uit de sa menleving, zijnde „een ghemeyn peste van der Christenheyt; een schelm ende verra der". „Exponerende ende overleverende Juliana van Stolberg denselven Wilhelm van Nassau, ter beliefte, spot ende proye van eenen yegp 1 ij eken, als vyandt vanden men schel ij eken geslacht e". In Maart 1580 werd deze „Ban teghen Myn Heere den Prince van Orangien" in het Fransch en Nederlandsch uitgevaardigd en werden alle schurken van Europa opge roepen tot de laffe sluipmoord, welke aan 's Prinsen leven een einde moest maken Gewis, Juliana van Stolberg heeft geleden in haar kinderen om Neêrlands zaak. Maar zij heeft het vrijwillig gedaan en met een bewonderenswaardige moed. En zi» heeft het kunnen doen, omdat haar hart niet hing aan de zienlijke dingen hoe ongelukkig had deze Vrouw zich dan bij al de tegenslagen harer zonen moeten ge voelen maar verpand was aan de eeuwige. Prof. Eekhof zegt daarvan in zijn studie, opgenomen in „Stemmen des Tijds": „Juliana was het Luthersche geloof toe- gedi. n en bracht hare kinderen daarin op; zij had een diep Godsvertrouwen, las veel in de Heilige Schrift, bezocht vooral de armen en kranken en werd bij haar ver scheiden in 1580 als een Aioeder des Vader lands en een troost der amen" betreurd, als „Eine Frau ehr-und lobenswerth, Die Gott diesem Land (hat) bescheert". Juliana van Stolberg werd geboren 15 Februari 1506 op het slot Königstein in de Beneden-Harz. Zij ontving haar naam, ge lijk dit in die tijd meer placht te gebeu ren, naar de heilige van haar geboortedag: de martelares Juliana, welke tijdens keizer Diocletianus de marteldood was gestorven De graaf en gravin Stolberg waren hot blijkt al uit dit eene feit - goed Roomsch. Juliana eohter kwam reeds spoedig onder reformatorische invloeden: haar leermeester Tielemann had te Wittenberg gestudeerd! 9 Juli 1523 treedt Juliana van Stolberg in het huwelyk met Filip yon Hanau; uit deze gelukkige echt werden haar vijf kinderen geboren. De graaf Von Hanau stierf echter 28 Maart 1529. Met de voogdij over zijn kin deren werd o.a. Willem van Nassau belast Juist in deze tijd stierf diens gemalin, de Gravin van Egmond. Na twee jaar sluiten de gravelijke weduwe en weduwnaar met elkander een huwelijk, zeker onbewust van hoe vérstrekkende gevolgen het voor ons land en volk worden zou. De opvoeding, die Willem de Rijke, maar speciaal Juliana van Stolberg, hun talrijke kroost gegeven hebben, was voortreffelijk. Voor onderwijs en opvoeding hebben bei den veel gedaan, niet 't minst ook door mid del van de school op de Dillenburg zelf, waar tal van adellijke jongelui met de hare werden opgevoed onder haar leiding. Straks moet deze, na de terugkeer van Lodewijk, waarvan hier boven sprake was, worden opgeheven. Doch het werk der op voeding aan haar kinderen en aan allen, die in de warreling der tijden geestelijke steun en leiding van noode hadden, werd floor haar voortgezet In 1559 stierf haar man. Zij bleef het slot bewonen, hoe juist gezien, hoe fijn gevoeld! Is Lodewijk er niet heen gevlucht ais een vogel naar het bekende nest En vond Wil lem er geen oase na zijn toch door barre woestijnen van tegenslag en ellende? Meer dan ooit werd na 1559 het slot een brandpunt van reformatorische actie en talloos waren de brieven die het kasteel ver lieten en hun weg vonden naar alle oordon van Europa. „In den worstelstrijd tegen Spanje wij citeeren nog eenmaal Prof. Eekhof zond zij haren Willem brieven vol woorden van troost en vermaning: „uwe trouwe moeder tot in den dood", onderteekent zij; „telkens als ik uw schrift zie, ben ik langen tijd ge lukkig", schrijft zij; „gebruik geen midde len, die „wieder Gott" zijn", vermaant zy; „menschen zijn maar menschen, die zonder Gods genade niets kunnen uitrichten", hen innert zij en „God kan helpen als alle men schelijke hulp faalt". De Prins heeft in zijn Apologie ver klaard, hoe het zijn Moeder was, die in zijn Jeugd het zaad der religie in zijn hart ge zaaid heeft. In 1564 is Juliana van Stolberg de gast van haar zoon op het kasteel te Breda. Is het niet opmerkelijk, dat kort daarna de Prins in de Raad van State zijn groote rede hield voor vrijheid van geweten, een rede, die eenige uren duurde, vervat was ia „geestdriftige en schoone taal", gelijk Vor- rink zegt en die Viglius een beroerte be zorgde? Zou het te stout zijn, tusschen de gesprekken en hernieuwde omgang met zijn Moeder èn dit beslissende publiek opkomen voor de verdrukten verband te leggen? Als Oranje in '68 ziek en berooid tot de Dillenburg terugkeert, herstelt hij hier lichamelijk en geestelijk in de heerlijke sfeer van moederlijke teederheid en gods vrucht. Als een genezen en vernieuwd mensch trekt hij van daar uit, de strijd Steeds is zij in gedachte en gebede haar kinderen nabij. Lodewijk zendt zij een ge bed, dat hij steeds in zijn helm meedroeg. Willem waarschuwt zij geen vrede te kie zen die schande en geloofsverlies beteeke» En wat bovenal vol bewondering en eer bied vervult voor deze Moeder der Oranjes is dat zij haar persoonlijke smart weet te vergeten en gering te achten en steeds het groote doel en de heiligste beginselen heeft voor oogen gehouden. Dat het haar soms bijkans te veel werd, wien zal 't verwonderen? Van Juliana van Stolberg zijn deze aandoenlijke woorden, die beter dan welke beschrijvingen ook. be wijzen, wat zij heeft geleden, het was, toen Lodewijk in '72 weer thuis kwam, als een door den dood geteekende: „Ik kruip rond als een worm over bevro ren grond". Maar het geloof heeft haar gesterkt en in dat geloof heeft zij volhardt tot het einde toe. Kalm en vol innerlijken vrede stierf zij 18 Juni 1580 Eenzaam was het om het doods bed, eenzaam in de Dillenburgsche kerk, toen haar lichaam werd bijgezet Maar neen, dat was slechts schijn. Waren ook slechts twee dochters in die Junidagen '80 op het slot aanwezig, de oude, blinde Moeder hield tot het allerlaatste toe al haar kinderen ook de reeds gestorvenen dicht in haar liefde, en hun die nog in leven waren, liet zij dit geestelijk testament tra: „Zeg aan mijn zonen, wat ik hun toe- bid, dat God schenke, dat zij 't eeuwige boven 't tijdelijke stellen". Groot was Juliana van Stolberg als Moe der der Oranjes, maar groot niet minder als Vrouw, als Karakter, als Christen. DE VRAAG VAN SONOY EN HET ANTWOORD VAN DEN PRINS DOOR rJ. SNOEP JR. In een van de kleinere kamers van huitve „Berckepoort" te Dordrecht zit een man. Hij is in zijn veertigste levensjaar maar schijnt veel ouder. Zijn door de zon gebruind en door een donkeren baard omsloten gelaat draagt de onmiskenbare sporen van zorg en verdriet. En 't is of zijn slanke gestalte door een onzichtbaren maar zwaren last gebo gen wordt Op de tafel vóór hem ligt een lijvigen brief, en telkens weer blijven de heldere oogen van den zwijgenden man op dien brief rusten. Men zegt van hem, dat hij vroolijke oogen heeft, maar tihans staan die oogen peinzend en ernstig. Ieder in Dordt kent dezen man, want toen hij bij 't Groothoofd voet aan wal cette, heeft heel de bevolking der oude Merwestad hem geestdriftig toegejuiohd. O, men kent hier Prins Willem van Oranje en men heeft hem lief als Vader des Vader lands. In zijn naam hebben de Watergeuzen, nu ruim een jaar geleden, Dordrecht opge eischt; de Voorstraat daverde van den volks jubel, toen eindelijk die Spaansch-gezinde Stadsregeering 't trotsche hoofd boog en de Prinsenvlag geheschen werd van den toren der Onze Lieve Vrouwenkerk. In deze zelfde stad zijn kort daarop de Staten van Holland in plechtige vergadering saamgekomen en hebben den Prins gehoor zaamheid beloofd. Hem en niet den Graai van Bossu erkende men als 's Konings wet tige Stadhouder. Marnix van St. Aldegonde voerde 't woord als vertegenwoordiger van Oranje. Hij hield een hartstochtelijke rede en schilderde in wegsleepende taal de opofferingen, die de Prins zich had getroost voor de vrijheden des volks en de vrijheid vaa consciëntie; en met de volle kracht van zijn geweldige wel sprekendheid had hij den Staten aangevuurd den vrijheidsoorlog voort te netten. En Marnix bereikte zijn doel: men verbond zich den Prins „gehouw en getrouw te we>- zen om de landen te bevrijden van de Al- baansche en Spaansche tiranny, ten dienste van Zijne Majesteit als Graaf van Holland". Nu hij in Dordt is, moet de Prins weer tel kens aan die gebeurtenis denken. Met die eerste Vrije Vergadering der Staten van Holland was do machtige worsteling te gen cLe Spaansche dwingelandij een nieuw stadium ingegaan. Van 1567-1572 had hij dien strijd met ei<ren middelen gevoerd. maar hier in Dordt hadden vier groote erf acht kleine steden benevens verschillende edelen zich achter zijn banier aangesloten aan 't hoofd van Holland, Zeeland, West- friesland en Utrecht, zou hij met alle macht de „Abaansche tiranny" wederstaan. De slanke gestalte springt op udt den stoej en door gedachten bestormd loopt de zwij gende man met groote stappen de kamer op en neer. Door 't gebrandschilderde raam werpt de scheidende avondzon een laatsten groet maar Oranje merkt 't niet. Eenige Dordtsche knapen zingen een lustig Geuzendeuntje, ter wijl ze turen naar 't raam, waarachter ce den Prins, immers toch ook hun Prins, ver moeden, maai- Oranje hoort niets en ziet niets. Een huisknecht brengt hem eenige brieven, die hij achteloos op tafel werpt. ,,'k Wensch voorloopig niet gestoord worden", zegt hij, meer bevelend dan vrien delijk, en als de man is heengegaan draait de Prins den sleutel van de deur om. En Willem van Oranje is weer alleen alleen met honderd vraagstukken die om op lossing roepen een oplossing, die h ij moet Prins turen Prins Willem van Oranje (Naar een schilderij, van Antonlq

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10