W
Juliana vah Stolberg
De Brief
HERDENKINGSNUMMER PRINS WILLEM VAN ORANJE
WOENSDAG 19 APRIL 1933
HE
gefku
word
Wanl
10 De
dat 1"
«I
Zijn
met
rooidi
en vj
Beid,
men.,
hij n
lijk,
trouw
En v.
Oranj
lige 3
Holla
heldih
inaar
len h
len. E
Een enkele aanhaling veroorloven we ons.
Wanneer Haarlem in nood is schrijft ze o.a.:
„Stel op God alleen uw vertrouwen; Hij al
leen kan u en de uwen redden; zij, die hun
hoop op Hem bon wen, zullen nooit verlaten
worden. Ik bid God het goede volk van Haar
lem kracht te gewen". Wanneer de Prins
steun zoekt bij den Franschen Koning, waar
schuwt ze hem ernstig geen vertrouwen te
stellen op eenige hulp, die God onwelgevallig
zou kunnen zijn. „God kan helpen, als alle
aardsehe hulp weg is. Hij zal de zijnen nooit
verlaten".
Op 75-jarigen leeftijd schrijft ze een zeld
zaam schoonen brief, waaruit we deze woor
den naar voren brengen: „Het is beter aard-
sche dingen te verliezen dan te verliezen wat
eeuiwig is. Ik smeek mijn heer en geliefden
zoon te zien naar de innerlijke waarheid van
de dingen en zich niet door fraaie woorden
te laten lokken naar plaatsen, die vol ge
vaar kunnen zijn, want de wereld is vol be-
drog".
De vier zoons van Graaf Willem en Juliana
hadden allen dezelfde ridderlijke ge>stalte,
statige houding en vrooijke natuur. Toch wa
ren er ook verschilpunten': Prins Willem had
niettegenstaande zijn zacht donker uiterlijk,
een indrukwekkende gestalte, Jan was ern
stig en min of meer stroef, Lodewij'k had
lichtbruin krulhaar en lachende oogen, Adolf
was blond en bizonder knap, zija houding
was vorstelijk.
Toen Willem elf jaar oud was werd hij
bij testament van zijn neef Renó van Oranje
benoemd tot erfgenaam der groote leengoe
deren van het geslacht Nassau in de Neder
landen en van het kleine prinsdom Oranje.
Van nu voortaan heet hij Willem van Oranje
(hoewel hij persoolijk nooit het prinsdom
heeft bezocht) en komt hij aan het hof te
Brussel, waar hij geheel in de Roomsche
sfeer leeft en zelf ook (althans uiterlijk)
de Roomsche leer belijdt. Om godsdienst en
theologische verschilpunten bekommerde hij
zich echter in den eersten tijd weinig. Hij
volbracht nauwgezet zijn werk als staats
man en vulde zijn vrijen tijd met op jacht
te gaan of aan de hofvermaken deel te ne
men. Door veel strijd en moeilijkheden heen
is hij later tot dieper levensernst en vastei
geloof gekomen.
In overeenstemming met zijn groot ver
mogen leefde hij in groote weelde in zijn
paleis te Brussel. De talrijke zalen van zijn
paleis waren prachtig en smaakvol gemeubi
leerd met werken van de meest beroemde
kunstenaars. De tuinen waren lustoorden,
vol fraaie beelden, fonteinen, vijvers en vele
bloemionsoorten. Zijn huis stond voor ieder
open, schitterend onthaalde hij er gezanten
of andere aanzienlijke personen, die hem
kwamen bezoeken. Twee en twintig edellie
den en achttien pages maakten zijn gevolg
uit De huishouding bestond uit meer dan
diuizend personen. Toen hij meende eenigs-
zias (e moeten bezuinigen ontsloeg hij op één
dag aoht en twintig koks.
Al spoedig traden zijn uitnemende gaven
van staatsman en politicus aan den dag en
werd hij de vertrouwde van Karei V.
De Prins mag met recht een staatkundig
genie genoemd worden. Als staatsman was
hij grooter dan als krijgsman. De gebre
ken van den krijgsman waren de d e u g-
ien van den staatsman. Zijn buitengewone
voorzichtigheid b.v. was een belemmering
in het kiezen van 't juiste moment in den
veldslag, maar die voorzichtigheid maakte
hem tot beter staatsman, tot behoedzaam
politicus. Zonder uitzondering wordt de
Prins geroemd om zijn hoffelijkheid en inne
mende manieren in later tijd werd van
hem gezegd dat hij, telkens wanneer hij zijn
hoed afnam, een onderdaan op den Koning
,van Spanje won.
Op achttienjarigen leeftijd huwde hij met
een der rijkste erfdochters in de Nederlanden
Anaa van Egmont, gravin van Buren, van
denzelfden leeftijd als hij. Dit eerste huwe
lijk (hoewel aan beide zijden een zaak van
politiek) schijnt gelukkig geweest te zijn,
zooais ook blijkt uit de vriendelijke en ver
trouwelijke brieven (een acht en veertig tal)
door hem aan Anna gescheven. „Naast God
zijt gij degene, die ik het meeste liefde toe
draag, en indien ik niet wist, dat uw liefde
voor mij de mijne evenaart, zoude ik niet
zoo gelukkig kunnen zijn als ik ben."
Slechts neven jaar is hij met haar gehuwd
geweest, in Maart 1558 overleed Anna, Zija
tweede huwelijk zou hem minder geluk en
genot geven. Na anderhalf jaar weduwnaar
te zijn geweest (jammer dat hij in dien tus-
schentijd eeh natuurlijke zoon kreeg bij
Eva Él-iver) werd ia 1561 Anna van Saksen
zijn vrouw. Reeds voor de huwelijksvoltrek
king had het geloofsverschil (Anna was Pro
testante, de Prins toen nog Roomsoh) veel
wrijving en moeite gegeven. Voor hem zelf
was dit verschil ia geloof niet van veel be-
teekenis. Laat ze maar aldus is zijn woord
inplaats van in den Bijbel, boeken lezen,
die over de liefde handelen, en leeren dan
sen! Anna was eenigszins kreupel en had
(wat erger was) een trotsch, zelfzuchtig ka
rakter. Ze eag uit de hoogte op haar man
neer en behandelde hem „alsof hij haar lakei
was", „want een Nassau was eerder ge
schikt om haar kneoht dan haar echtgenoot
ie zijn".
De Prins leed onder de ellende van zijn
huiselijk leven en trachtte haar tot inkeer te
brengen, echter tevergeefs. Deze moeilijke tij
den in zijn huwelijksleven schijnen reeds
medegewerkt e, hebben tot vorming van zijn
persoonlijkheid en tot dieperen levensernst.
Roerend is althans de brief, door hem in
1569 aan zijn vrouw geschreven: „Als een
man moeilijke tijden doorleeft, is er geen
-£rtn-rdïöffrt'tt Iagra»l>rj
CMtioodutlituijfïtrö Öttwljgrtwu hrm fijf&trijrtf -
«S»
De Prins op ongeveer 12-jarigen leeftijd.
Cornells
troost zoo zoet als die, welke een vrouw
geven kan, als hij ziet, dat zij het kruis,
dat de Almachtige haar echtgenoot heeft op
gelegd te dragen, met geduld draagt en dat
te meer, als hij strijdt cm Gods roem te
bevorderen en de vrijheid van zijn land te
venverven". Het slot is treffend: „Het zou
mij goed doen u te zien, al was het ook voor
een dag of twee, in de droefheid, waarin ik
verkeer. Mijn toekomst is onzeker; die is
in de handen van den Almachtige, die mij
Zijn beproevingen gezonden heeft voor mijn
zonden. Moge Zijn Heilige Geest mij en u
bij onze daden leiden, zoodat wij ons voor
onze handelingen zullen kunnen veraatwoor
den op den lnatsten dag."
De verhouding werd al slechter, vooral ook
doordat Anna haar man ontrouw was en een
ongeoorloofde betrekking aanknoopte. Ten
slotte beschouwde de Prins zijn huwelijk als
ontbonden (hoewel 't nooit formeel ontbon
den is). Met Anna is t' droevig afgeloopen.
De laatste zes jaren van haar leven was ze
krankzinnig en bracht ze, naar de ruwe ge
bruiken van dien tijd, in den kerker door,
waar ize in 1577 stierf.
Reeds gedurende het huwelijk met z'n
tweede vrouw voltrekt zich bij den Prins de
verandering, waardoor de man, die eigen
roem en de luister van zijn huis zocht, de
man werd, die zich geheel opofferde voor ons
land en volk, die met volle overtuiging het
Evangelie der Reformatie beleed en leider
van de opstand werd ter wille van nationale
vrijheid en religie. In 1567 schreef hij aan
den Landgraaf van Hessen, dat hij zijn vrijen
tijd wilde wijden aan het bestudeeren van
de Heilige Sohrift en aan vrome overden
kingen, en verzocht hij om een geleerd theo
loog, die hem het inzicht in de waarheid
kon verhelderen. Overbekend zijn de moei
lijke jaren, die daarna aanbraken; de toe
stand scheen voor ons land en voor de zaak
der Reformatie soms hopeloos, maar Willem
had van letterlijk alles afstand gedaan en
stelde zich met geheel zijn persoon ten dien
ste van de groote zaak, waaraan hij zich ge
geven had. Zijn zoon, geboren uit het huwe
lijk met Anna van Buren, wend in 1568 naar
Spanje gevoerd. De vader heeft hem nooit
meer gezien. „Wij kunnen", schreef AJva in
die dagen ^an Philips, „den Prins nu als een
verloren man beschouwen, hij heeft geen in
vloed en geen crediiet meer".
Maar wonderlijk werkt in Willem de
kracht Gods, waardoor hij de bitterste teleur
stellingen als een held dragen kan.
Na jammerlijke nederlagen schrijft hij aan
Lodewijk: „Wij moeten geduld hebben en
den moed aiet verliezen, in onderwerping
aan Gods wil en in voortdurend strijden,
gelijk ik besloten heb te doen, wat er ook
Na het verlies van zijn broers schrijft hij
aan Jan een uitvoerige» brief, waarin de
gouden woorden staan, die ons een blik in
zijn innig geloofsleven gunnen:
„Indien zij dood zijn, waaraan ik niet lan
ger twijfelen kan, moeten wij ons onderwer
pen aan Gods wil en vertrouwen in Zijn
goddelijke Voorzienigheid, dat Hij, die het
bloed van Zijn eenigen Zoon geofferd heeft
om Zijn Kerk te handhaven, alleen dat zal
doen, wait zal strekken tot vermeerdering
van Zijn roem en tot behoud van Zijn Kerk
hoe onmogelijk dit ook moge schijnen.
En al «ouden wij allen moeten sterven en al
werd dit geheele ongelukkige volk vermoord
en verdreven, dan zouden wij toch moeten
verlirouwen, dat God de Zijnen niet ver
laat".
In al zijn leed en teleurstelling heeft de
Prins veel ^teun gehad aan de edele vrouwe,
met wie hij zijn derde huwelijk sloot: Char
lotte van Bourbon. Van alle kanten was dit
huwelijk hem afgeraden. De Landgraaf
noemde Willem kortweg niet wijs, en ful
mineerde: „ze is afzichtelijk! Ze is een af
vallige aan, bij wie schandaal regel is". De
Prins ging rustig zijn gang en schreef in
een brief aan zijn broer: „Ik heb mij, sinds
God mij met gezond verstand heeft begif
tigd, tot regel gesteld, mij niet te storen aan
woorden noch bedreigingen in zaken, die ik
met volkomen rein geweten doen kan, voor
al in die, waartoe ik een wettige roeping en
bisouder bevel van God gevoelde".
Het Paleis van Prins Willem te Brussel
(Naar een pchllderfl, toegeschreven aan Van UeiJ.J
Ook deze vrouw heeft den Prins niet mo
gen overleven. Haar doodsoorzaak is bekend.
Koning Philips had het banvonnis tegen Wil
lem uitgeslingerd, hetgeen voor sommige in
dividuen aanleiding was hem naar het leven
te staan. De belooning was aantrekkelijk:
tachtig duwend ducaten en het kruis van SL
Op 18 Maart 15S2 zat de Prins aan den
maaltijd in zijn paleis te Antwerpen met een
uitgelezen gezelschap. Na tafel ging hij zijn
gasten voor uit de eetzaal naar zijn eigen
vertrekken, maar terwijl hij, staande op den
drempel der voorzaal, een der aanwezigen
op een bizondere wandversiering attent
maakte, kwam een jongmensch naar hem
toe, die hem een smeekschrift overhandigde.
Toen de Prins argeloos het verzoekschrift uit
eijn hand aannam, haalde de jonge man een
pistool te voorschijn en schoot dit af op
het hoofd van den Prins, van zóó nabij, dat
de loop vrijwel tegen het gelaat was aange
drukt. De eerste uien na den aanslag meen
de hij, dat zijn einde gekomen was. Hij liet
zich schrijfgereedschap brengen om in de
laatste uren tiug de belangen van het vader
land te behartigen. Evenwel leek de toestand
eerst niet zoo gevaarlijk, totdat nauwelijks
14 dagen later de groote kropader open
sprong en de Prins in levensgevaar was. Een
stijf verband kon niet gelegd worden omdat
daardoor de ademhaling te zeer bemoeillkt
werd. Een beroemd Italioansoh lijfarts advi
seerde toen, dat een aantal personen elkaar
telkens zouden aflossen en met zaohten druk
de duim op de opening zouden houden.
Dit is het behoud van den Prins geweest,
maar het heeft Charlotte haar leven gekost
Ziij kon de heftige emoties niet doorstaan,
het nachtwaken had haar lichaam verzwakt
Den 5en Mei, enkele dagen na het volledig
herstel van den Prins overleed zij, diep be
treurd door alien, die haar om haar voortref
felijke eigenschappen hadden liefgekregen.
Lang is de Prins niet weduwnaar gebleven
Hij had behoefte aan liefde, aan warmte en
sympathie, hij, de man met een teeder hart
en bewogen gemoed. Reeds in April 1583 huw
de hij (vijftig jaar oud zijnde) met de acht-
en-twintigjarige dochter van den beroemden
admiraal Gaspard de Coligny: Louise. Ook
dlit huwelijk is «eer gelukkig geweesL Louise
was een vrouw van hoogstaand karakter, een
van de edelste vrouwen ui't haar tijd.
Vijf maanden voordat de Prins vermoord
werd, werd haar een zoon geboren, het vijf
tiende kind van Willem. Drie kinderen wa
ren jong gestorven, zoodat hij, bij zijn dood,
twaalf kinderen naliet, drie zoons en negen
dochters. Willem vertoefde in den laatsten
tijd vn zijn leven met zijn eenvoudige hof
houding op het Prinsenhof te Delft.
Daar werd hij 10 Juli 1584 op laffe wijze
Prof. P. J Blok geeft van deze schokkende
gebeurtenis de volgende beschrijving: „De
Prins had met zijn gewone opgewektheid
gemiddagmaald. Aan tafel waren de Prin
ses, de gravin van Schwartzburg, drie zijner
dochters, benevens de Leeuwarder burge
meester Ulenburgh, die namens de Friesche
steden den Prins was komen spreken en te
genover hem zat, al pratende over Friesche
zaken. Bij het opstaan van tafel, nadat de
aanzittenden hun handen hadden gewas-
schen, kwam de Engelsche kolonel Moigan
met eenige officieren binnen. De Prins sprak
nog even met Ulenburgh, wisselde een paar
woorden met Morgan en verliet toen de eet
zaal om langs de trap naar boven naar zijn
werkkamer te gaan, waar de Engelsche be
velhebber Roger Williams hem nog even wil
de spreken. Het was toen tegen twee uur.
Hij had de voet reeds op de eerste trede ge
zet Plotseling trad Gerard van achter een
pilaar vooruit en schoot onmiddellijk zijn
met drie kogels geladen pistool van dichtbij
af tegen 's Prinsen linkerzijde. De Prins viel
neder onder den uitroep „Mon Dien, aie pi
tié de mon ume et de ce pauvre peuple".
De beide laatste woorden kon hij, reeds ster
vend, niet dan moeilijk uitbrengen.
„Zijn stalmeester Malderé, die vlak achter
hem liep, ving hem op en legde hem op de
trètp neer. De gravin van Schwaraburg vroeg
hem nog in het Duitsch of hij zijn ziel in
Christus' handen nederlegde, hij antwoordde
flauwtjes „ja" en sprak niet meer, maar
richtte zijn brekend oog vol diepe droefheid
op de Prinses. Men vleide hein op een bed
in de eetzaal, waar hij eenige ©ogenblikken
later, omring door de zijnen, stierf".
Zelfs in zijn laatste 1 evensoogenblikken
dacht deze edele held aan zijn arme volk en
beval 't Gade aan.
Onverantwoordelijk en ondankbaar zou
't zijn, wanneer wij, die tot dat volk behoo
ren, dezen Vader des Vaderlands niet in
herinnering hielden en God n.iet dankten
voor den grooten zegen, in hem ons geschon
ken. Mogen ook deze dagen, waarn wij zijn
geboortedag herdenken, daartoe medewerken
Deze Nederlandsche Maccabeër is 't meer
dan waard.
DE GROOTE MOEDER VAN VELE GROOTE ZONEN
IB FEBRUARI 150618 JUNI 1580
Het zou ongetwijfeld niet zijn in de geest
van den Prins onzer nationale vrijheid en
zelfstandigheid, indien wij op zijn vierde
eeuwfeest, zouden zwijgen of zelfs maar
terloops zouden handelen over zijn Moeder
Juliana van Stolberg.
De beteekenis dezer Vrouw voor ons va
derland is een geheel eenige.
Daar is allereerst het feit, dat zij haar
begaafdsten zoon Willem heeft afgestaan aan
de zaak der Nederlandsche vrijheid. Daar
is voorts hot feit, dat zij nog vier andere
zonen heeft geschonken aan het verdrukte,
worstelende volk der lage landen bi der zee,
van welke er niet minder dan drie vielen
in de strijd. Daar is eindelijk het feit, dat
al dit geven van haar moederlijke rijkdom
niet is geweest een passief afstaan, doch
een actieve offerbereidheid om dei* wille
van het beginsel, waarvan haar leven was
doortrokken. Zij berustte er niet maar in,
dat él haar zonen de zijde kozen der arme
schapen, in grooten nood, neen, zij vuurde
hen aan tot volharding en trouw, zij beur
de hen op in tijden van tegenspoed en druk,
zij troostte hen, als de smart het hart ver
scheurde en bovenal heeft zij, de waarach
tige Christenvrouw en -moeder haar zonen,
eerst als kinderen op de Dillenburg, later
vanuit de Dillenburg, het groote gebod van
het Christelijke leven, ook staats- en krijgs
mansleven, ingeprent en herinnerd: nooit
iets te doen, dat in strijd is
met Gods Woord.
Juliana van Stolberg alzoo is geweest dc
stille, maar onwederstandelijke; de teedere.
maar besliste stimulans achter en in het
leven van haar kinderen, niet 't minst ook
in dat van Willem van Oranje zelf.
Wie de jaartallen beziet, welke het leven
van Juliana van Stolberg omsluiten, kan
zich gemakkelijk eenige voorstelling maken,
wi wat zij heeft doorleefd en doorstreden
Behalve van de laatste vier jaren, is de
Moeder getuige geweest van 's Prinsen le
ven en lijden, en dus van dat van het Ne
derlandsche volk. Zij heeft dat van uit de
verte gade geslagen, zij heeft al het ver
schrikkelijke meegeleden en meegedragen,
ook waar het haar eigen kinderen betrot,
op een afstand, vaak zonder er iets
aan te kunnen doen, of tot daadwerkelijke
hulp in staat te zijn.
Beseffen wij, wat deze Vrouw en Moeder
daarmee heeft doorgemaakt, wat onze vrij
heidsstrijd haar heeft gekost?
Zij heeft gezien hoe haar zoon Willem
van zijn hooge plaats werd afgestooten in
1567, hoe zijn krijgstocht in 1568. waarvoor
zooveel van het familiegoed was opgeofferd,
mislukte. Zij heeft den vijand hooren jui
chen, zijn vrienden hem hooren noemen eer.
verloren man. Zij heeft vernomen, hoe
Adolf bij Heiligerlee werd afgemaakt Zij
heeft bericht gekregen van al de moorden
en wreedheden der Spanjaarden begaan iu
veroverde steden. Zij heeft haar liefsten
zoon Lodewijk thuis gekregen op de Dillen
burg, na de capitulatie van Bergen in 1572,
vergiftigd. Zij heeft de tijding ontvangen
van die vreeselijke slachting bij Mook, waar
bij zij twee zonen verloor op éénen dog. En
daarvan niet dadelijk de vaste wetenschap:
dagen, weken waohten, vreezen, bidden; de
lijken waren immers niet gevonden; zouden
haar zonen niet mogelijk toch behouden zijn
en plotseling komen opdagen; maar einde
lijk ten laatste ook de laatste flauwe hoop
gedoofd in de zekerheid van het weten!
Zij heeft gehoord, hoe Prins Willem, der
Landen lieve Vader, zooals hij in een Geu
zenlied zoo innig wordt genoemd, ziek werd,
tot steryens toe, op oogenblikken, dat zijn
aanwezigheid en hulp bij Leiden het meest
noodig waren,
Zij heeft tijding gekregen van de misluk
king van 's Prinsen groote levensdoel; de
vereeniging van alle Nederlandsche gewes
ten tot een eenheidsfront tegen Spaansche
dwingelandij.
En om de beker van haar beproevingen
en smart, in een lang leven van warm ge
voel en oprechte liefde zoo zéér gevuld, als
door een laatste droppel te doen overvloeien.
Zij heeft gehoord, hoe haar zoon Willem
voor wiens verstand, karakter en taak zij
met zoo groote eerbied was vervuld, door
den Spaanschen koning werd onteerd in
zijn menschelijke waardigheid, als een
schurftige hond werd weggetrapt uit de sa
menleving, zijnde „een ghemeyn peste van
der Christenheyt; een schelm ende verra
der". „Exponerende ende overleverende
Juliana van Stolberg
denselven Wilhelm van Nassau, ter beliefte,
spot ende proye van eenen yegp
1 ij eken, als vyandt vanden men
schel ij eken geslacht e".
In Maart 1580 werd deze „Ban teghen
Myn Heere den Prince van Orangien" in
het Fransch en Nederlandsch uitgevaardigd
en werden alle schurken van Europa opge
roepen tot de laffe sluipmoord, welke aan
's Prinsen leven een einde moest maken
Gewis, Juliana van Stolberg heeft geleden
in haar kinderen om Neêrlands zaak.
Maar zij heeft het vrijwillig gedaan en
met een bewonderenswaardige moed. En zi»
heeft het kunnen doen, omdat haar hart
niet hing aan de zienlijke dingen hoe
ongelukkig had deze Vrouw zich dan bij
al de tegenslagen harer zonen moeten ge
voelen maar verpand was aan de
eeuwige.
Prof. Eekhof zegt daarvan in zijn studie,
opgenomen in „Stemmen des Tijds":
„Juliana was het Luthersche geloof toe-
gedi. n en bracht hare kinderen daarin op;
zij had een diep Godsvertrouwen, las veel
in de Heilige Schrift, bezocht vooral de
armen en kranken en werd bij haar ver
scheiden in 1580 als een Aioeder des Vader
lands en een troost der amen" betreurd, als
„Eine Frau ehr-und lobenswerth, Die Gott
diesem Land (hat) bescheert".
Juliana van Stolberg werd geboren 15
Februari 1506 op het slot Königstein in de
Beneden-Harz. Zij ontving haar naam, ge
lijk dit in die tijd meer placht te gebeu
ren, naar de heilige van haar geboortedag:
de martelares Juliana, welke tijdens keizer
Diocletianus de marteldood was gestorven
De graaf en gravin Stolberg waren hot
blijkt al uit dit eene feit - goed Roomsch.
Juliana eohter kwam reeds spoedig onder
reformatorische invloeden: haar leermeester
Tielemann had te Wittenberg gestudeerd!
9 Juli 1523 treedt Juliana van Stolberg in
het huwelyk met Filip yon Hanau; uit deze
gelukkige echt werden haar vijf kinderen
geboren. De graaf Von Hanau stierf echter
28 Maart 1529. Met de voogdij over zijn kin
deren werd o.a. Willem van Nassau belast
Juist in deze tijd stierf diens gemalin, de
Gravin van Egmond. Na twee jaar sluiten
de gravelijke weduwe en weduwnaar met
elkander een huwelijk, zeker onbewust van
hoe vérstrekkende gevolgen het voor ons
land en volk worden zou.
De opvoeding, die Willem de Rijke, maar
speciaal Juliana van Stolberg, hun talrijke
kroost gegeven hebben, was voortreffelijk.
Voor onderwijs en opvoeding hebben bei
den veel gedaan, niet 't minst ook door mid
del van de school op de Dillenburg zelf,
waar tal van adellijke jongelui met de hare
werden opgevoed onder haar leiding.
Straks moet deze, na de terugkeer van
Lodewijk, waarvan hier boven sprake was,
worden opgeheven. Doch het werk der op
voeding aan haar kinderen en aan allen,
die in de warreling der tijden geestelijke
steun en leiding van noode hadden, werd
floor haar voortgezet
In 1559 stierf haar man. Zij bleef het slot
bewonen, hoe juist gezien, hoe fijn gevoeld!
Is Lodewijk er niet heen gevlucht ais een
vogel naar het bekende nest En vond Wil
lem er geen oase na zijn toch door barre
woestijnen van tegenslag en ellende?
Meer dan ooit werd na 1559 het slot een
brandpunt van reformatorische actie en
talloos waren de brieven die het kasteel ver
lieten en hun weg vonden naar alle oordon
van Europa.
„In den worstelstrijd tegen Spanje wij
citeeren nog eenmaal Prof. Eekhof zond
zij haren Willem brieven vol woorden van
troost en vermaning: „uwe trouwe moeder tot
in den dood", onderteekent zij; „telkens
als ik uw schrift zie, ben ik langen tijd ge
lukkig", schrijft zij; „gebruik geen midde
len, die „wieder Gott" zijn", vermaant zy;
„menschen zijn maar menschen, die zonder
Gods genade niets kunnen uitrichten", hen
innert zij en „God kan helpen als alle men
schelijke hulp faalt".
De Prins heeft in zijn Apologie ver
klaard, hoe het zijn Moeder was, die in zijn
Jeugd het zaad der religie in zijn hart ge
zaaid heeft.
In 1564 is Juliana van Stolberg de gast
van haar zoon op het kasteel te Breda.
Is het niet opmerkelijk, dat kort daarna
de Prins in de Raad van State zijn groote
rede hield voor vrijheid van geweten, een
rede, die eenige uren duurde, vervat was ia
„geestdriftige en schoone taal", gelijk Vor-
rink zegt en die Viglius een beroerte be
zorgde? Zou het te stout zijn, tusschen de
gesprekken en hernieuwde omgang met zijn
Moeder èn dit beslissende publiek opkomen
voor de verdrukten verband te leggen?
Als Oranje in '68 ziek en berooid tot de
Dillenburg terugkeert, herstelt hij hier
lichamelijk en geestelijk in de heerlijke
sfeer van moederlijke teederheid en gods
vrucht. Als een genezen en vernieuwd
mensch trekt hij van daar uit, de strijd
Steeds is zij in gedachte en gebede haar
kinderen nabij. Lodewijk zendt zij een ge
bed, dat hij steeds in zijn helm meedroeg.
Willem waarschuwt zij geen vrede te kie
zen die schande en geloofsverlies beteeke»
En wat bovenal vol bewondering en eer
bied vervult voor deze Moeder der Oranjes
is dat zij haar persoonlijke smart weet te
vergeten en gering te achten en steeds het
groote doel en de heiligste beginselen heeft
voor oogen gehouden.
Dat het haar soms bijkans te veel werd,
wien zal 't verwonderen? Van Juliana van
Stolberg zijn deze aandoenlijke woorden,
die beter dan welke beschrijvingen ook. be
wijzen, wat zij heeft geleden, het was, toen
Lodewijk in '72 weer thuis kwam, als een
door den dood geteekende: „Ik kruip
rond als een worm over bevro
ren grond".
Maar het geloof heeft haar gesterkt en in
dat geloof heeft zij volhardt tot het einde
toe.
Kalm en vol innerlijken vrede stierf zij
18 Juni 1580 Eenzaam was het om het doods
bed, eenzaam in de Dillenburgsche kerk,
toen haar lichaam werd bijgezet Maar neen,
dat was slechts schijn. Waren ook slechts
twee dochters in die Junidagen '80 op het
slot aanwezig, de oude, blinde Moeder hield
tot het allerlaatste toe al haar kinderen
ook de reeds gestorvenen dicht in haar
liefde, en hun die nog in leven waren, liet
zij dit geestelijk testament tra:
„Zeg aan mijn zonen, wat ik hun toe-
bid, dat God schenke, dat zij 't eeuwige
boven 't tijdelijke stellen".
Groot was Juliana van Stolberg als Moe
der der Oranjes, maar groot niet minder
als Vrouw, als Karakter, als Christen.
DE VRAAG VAN SONOY EN HET ANTWOORD VAN DEN PRINS
DOOR
rJ. SNOEP JR.
In een van de kleinere kamers van huitve
„Berckepoort" te Dordrecht zit een man.
Hij is in zijn veertigste levensjaar maar
schijnt veel ouder. Zijn door de zon gebruind
en door een donkeren baard omsloten gelaat
draagt de onmiskenbare sporen van zorg en
verdriet. En 't is of zijn slanke gestalte door
een onzichtbaren maar zwaren last gebo
gen wordt
Op de tafel vóór hem ligt een lijvigen
brief, en telkens weer blijven de heldere
oogen van den zwijgenden man op dien brief
rusten.
Men zegt van hem, dat hij vroolijke oogen
heeft, maar tihans staan die oogen peinzend
en ernstig.
Ieder in Dordt kent dezen man, want toen
hij bij 't Groothoofd voet aan wal cette,
heeft heel de bevolking der oude Merwestad
hem geestdriftig toegejuiohd.
O, men kent hier Prins Willem van Oranje
en men heeft hem lief als Vader des Vader
lands.
In zijn naam hebben de Watergeuzen, nu
ruim een jaar geleden, Dordrecht opge
eischt; de Voorstraat daverde van den volks
jubel, toen eindelijk die Spaansch-gezinde
Stadsregeering 't trotsche hoofd boog en de
Prinsenvlag geheschen werd van den toren
der Onze Lieve Vrouwenkerk.
In deze zelfde stad zijn kort daarop de
Staten van Holland in plechtige vergadering
saamgekomen en hebben den Prins gehoor
zaamheid beloofd. Hem en niet den Graai
van Bossu erkende men als 's Konings wet
tige Stadhouder.
Marnix van St. Aldegonde voerde 't woord
als vertegenwoordiger van Oranje. Hij hield
een hartstochtelijke rede en schilderde in
wegsleepende taal de opofferingen, die de
Prins zich had getroost voor de vrijheden
des volks en de vrijheid vaa consciëntie; en
met de volle kracht van zijn geweldige wel
sprekendheid had hij den Staten aangevuurd
den vrijheidsoorlog voort te netten.
En Marnix bereikte zijn doel: men verbond
zich den Prins „gehouw en getrouw te we>-
zen om de landen te bevrijden van de Al-
baansche en Spaansche tiranny, ten dienste
van Zijne Majesteit als Graaf van Holland".
Nu hij in Dordt is, moet de Prins weer tel
kens aan die gebeurtenis denken.
Met die eerste Vrije Vergadering der Staten
van Holland was do machtige worsteling te
gen cLe Spaansche dwingelandij een nieuw
stadium ingegaan. Van 1567-1572 had hij
dien strijd met ei<ren middelen gevoerd.
maar hier in Dordt hadden vier groote erf
acht kleine steden benevens verschillende
edelen zich achter zijn banier aangesloten
aan 't hoofd van Holland, Zeeland, West-
friesland en Utrecht, zou hij met alle macht
de „Abaansche tiranny" wederstaan.
De slanke gestalte springt op udt den stoej
en door gedachten bestormd loopt de zwij
gende man met groote stappen de kamer op
en neer.
Door 't gebrandschilderde raam werpt de
scheidende avondzon een laatsten groet
maar Oranje merkt 't niet. Eenige Dordtsche
knapen zingen een lustig Geuzendeuntje, ter
wijl ze turen naar 't raam, waarachter ce
den Prins, immers toch ook hun Prins, ver
moeden, maai- Oranje hoort niets en ziet
niets.
Een huisknecht brengt hem eenige brieven,
die hij achteloos op tafel werpt.
,,'k Wensch voorloopig niet gestoord
worden", zegt hij, meer bevelend dan vrien
delijk, en als de man is heengegaan draait
de Prins den sleutel van de deur om.
En Willem van Oranje is weer alleen
alleen met honderd vraagstukken die om op
lossing roepen een oplossing, die h ij moet
Prins
turen
Prins Willem van Oranje
(Naar een schilderij, van Antonlq