De Vader des Vaderlands herdacht Een inderdaad nationale hu'de Onvergefelijke lentedag in de oude Prinsenstad DINSDAG 18 APRIL 1933 TWEEDE BLAD PAG. 5 Alles schitterend geslaagd Geen ongevallen De gedenkdag aangebroken De lang verbeide dag, de dag, waarop duizenden Nederlanders zich zullen opma ken, om hulde te brengen aan de nagedaoh- tenis van den Vader des Vaderlands, Ls aan gebroken. Het belooft een recht blijde gedenkdag to worden. Delft, het historische sta dij e, heeft zich voor deze gelegenheid in een feestkleur gestoken,. Vroolijk wapperen drie kleur en oranje van torentrans en gevel. De zon wil bij dezen foestjubel niet ach terblijven. Vol uitbundige vreugde giet ze haar goud en glans over het oude stadje. En dan niet te vergeten de frissche wind, die langs de grachten en straten stoei»t en speelt Deze wil als het ware op het mis troostige gelaat het kenmerk van dezen moeilijken tijd al was het maar voor één dag, de plooien van zorgen en druk glad otrijken. In de binnenstad is het in het vroege morgenuur reeds ongewoon druk. Alles rept zich om gereed te komen. In der haast worden de laatste maatregelen getroffen om de duizenden bij duizenden gasten een waardige ontvangst te kunnen bereiden en te gelijk alles zoo ordelijk mogelijk te doen verloopen. Aan de oostzijde van de stad, waar de slagader van het verkeer klopt, is het op gewone dagen al druk, maar deze dag slaat een record. Het is niet alleen de nationale hulde, die de mensohen vandaag trekt; ook de bloemenvelden vormen een attractie. In onafgebroken rij bewegen zich de auto's, de touringcars en trossen pedde laars via de Nieuwe Rijksweg, naar het .voorgestelde doel. Tege.i negen uur gaat deze doortocht luwen en dan komen de eerste gasten voor Delft oozetten; allermeest zij, die per auto of fiets komen. In de omgeving van de parkeerterreinen bovenal in de VVippolder, brengt dit een groote livendigheid. Na titnen, het uur waarop het rijverkecr voor de binnenstad geheel werd afgesloten, iwordt hst in de stad steeds voller. Nu rollen ook de eerste van de twintig extra-treinen binnen, die om de vijf minu ten hun vroolijke last op het station afzet ten, telkens ongeveer 1000 personen. Allen rijn in de beste stemming. Vroolijk klinken de vaderlandsche liederen en een lange ri^ van betoogers beweegt zioh langs de voorgeschreven route naar de Markt Hier hebben reedis, voor de omgeving wordt algesloten, velen plaats genomen op stoepen en eenvoudige tribunes, achter de .vensters en in de dakgoten. De beiaardier Öe heer J. H. Storm, laat feestelij ie wijsjes klingelen over de feesten de stad; straks mengt zich ook de Bourdon in het spel der zingende torens en overstemt het weldra. Vanaf het bordes van bet Stadhuis biedt de Markt een Lmposanten aanblik. Een bon te mengeling van kleuren: oranje, rood, wit en blauw en ook groote plakken geel geven het plein een feestelijk cachet Nog als maar betreden groepen feestgan gers het Marktplein en omgeving. Eén groep valt sterk op. Het is de meer dam 1000 per sonen tellgende optocht van Geref. Meisjes- en Jongelings-vereenigingen, Knapen - en Meisjesvergaderingen. Tegen twaalf uur komt de fine fleur, de genoodigden voor de plechtigheid in de Kerk. BIJEENKOMST IN DE NIEUWE KERK Te 1 uur had in het gerestaureerde gedeel te der Nieuwe Kerk een plechtige herden kingsdienst plaats Deze samenkomst was al leen toegankelijk voor genoodigden. We hoorden, dat men met de toegangskaarten zeer spaarzaam was geweest, en dat bleek noodig, want zelfs nu moesten velen der 3000 aanwezigen zich met een staanplaats tevre den stellen. Door luidsprekers werden de melodiën van verschillende vaderlandsche liederen overge bracht. Toen het plechtig „Dankt, dankt nu allen God" had weerklonken, hield Ds. J. J. Stam, van Rotterdam, een rede over „Prins Willem als leidsman" EEDE Ds. J. J. STAM Wanneer wij hier aldus Spr. in deze oude stad, de laatste woonplaats van den Prins, op deze eerbiedwaardige plek bij zijn graf, samenkomen om te gedenken, zullen wij ons'bewust moeten zijn van drieërlei. Allereerst: deze volkshulde aan de nage dachtenis van Vader Willem kan en mag geen feestelijke zijn Afgezien van het feit, dat de zware tijden, die wij beleven, dit niet verdragen, moet 't ons allen toch wel tot diep nadenken stemmen ,dat wij als Neder- landsch volk nog steeds niet ten volle de Idealen van de Prins hebben kunnen verwe zenlijken. Integendeele, de gcccheundheid die wij blijkbaar wel dragen en verdragen knu llen. is zoo fel, dat de herdenking van het levenswerk van hem, die de verscheurde Pro vinciën tot een eenheid wilde brengen, een parodie dreigt te worden. Dit, en dat is het tweede, waarop ik na druk leg, dwingt ons in deze ure tot oot- jnoed. Geen uitbundigheid, maar verdeemoe diging kan alleen de juiste toon zijn, waarin wij ons woord willen spreken. Aanvaarden wij die toon, dan is ons in de derde plaats duidelijk dat ons zijn hier ons allen verplichtingen oplegt Verplichting om. wanneer de herdenkinjz van wat de Zwijger voor ons volk beteekent .ons waarlijk ernst is, te willen leven in het besef van saamhoo- hoorigheid en solidariteit, waarin wij elkan der hebben te dienen. Immers, dit is het groote voorbeeld, dat Prins Willem als leider ons gegeven heeft. Een voorbeeld, dat nu meer dan ooit mis schien, tot ons spreekt Men heelt hem genoemd sluw en bereke nend, diplomaat van het zuiverste water. En wie ,die zich in het leven van den Prins ver diept, zal ontkennen, dat hij in de moeilijke strijd, die -hij te strijden had vaak wegen is gegaan waaraan hij in zijn jonge jaren niet zou hebben kunnen denken Deze erkenning neemt niet weg, dat de grondtrekken van zijn karakter meer dan zijn hooge geboorte, hem gemaakt hebben tot een leider, die zijn, hem opgedragen taak niet loslaat, maar die vol brengt ondanks teleurstelling en verraad, on danks verarming en verguizing, ondanks het niet begrepen worden door hen, voor wie hij alles gaf. Neen, niet is hij „een genie, in de machia vellistische sluwheid, waarmede hij personen en gebeurtenissen beheenscht tot in het dub belzinnige toe", maar wel is hij een genie, wanneer men althans hier dit woord mag ge bruiken, in de onbaatzuchtigheid, waarmee •hij zijn leiderschap bevestigde. Oranje hee.'t zijn leiding-mogen-geven gezien als dienst ian de Nederlandsche Gewesten. Hij, de reemdeling van afkomst, heeft zich één ge weten met degenen, die -hem waren toever trouwd. En die eenheid was voor hem geen leuze ,maar werkelijkheid. Om die eenheid te bewerken, heeft hij zichzelf en het zijne, ja zichzelf en de zijnen gegeven. Hij wist, dat hij stond in dienst van de anderen. Met verschillende uitspraken van den Prins toont Spr. dit uitvoerig aan. Waar het ging om de eenheid zag hij dan ook geen Roomsehen of Protestanten, maar Nederlanders, die het onverdraaglijk juk hadden af te werpen. De vrijheid van zijn vaderland, zooals hij sohrijft, is de vrijheid voor allen. De Spaan- sche last benauwt niet alleen, die van de Religie zijn. Maar daarom moet er dan ook ziin gewetensvrijheid. Breedheid van blik kenmerkt den leider. De Prins heeft die in wel ruime mate bezeten En zelfs dan, wan neer men hem hierom verdacht wilde maken, men denke aan Datheens houding, geeft hij niet toe. De tolerantie-gedachte, die wij niet zien als zijn persoonlijk eigendom, alsof hij daar in zijn tijd verre vooruit was, heeft het .Volk van de Zeventien Provinciën niet verstaan. En ook niet aanvaard. Ds Stam eindigde zijn met groote aandacht gevolgde rede aldus: Wie Oranjes werk los maakt van zijn geloof in God doet hem on recht Deze man is leider, omdat hij zich daartoe geroepen weet Onder het gezichtspunt der eeuwigheid heeft hij gearbeid En zoo is zijn werk gebruikt geworden. Zijn idealen zijn niet verwezenlijkt Maar iets ervan leeft ontegenzeggelijk in ons volk. Dat ons land een toevluchtsoord geworden or de velen, die vervolgd werden om hun geloof, dat wij ons land hebben kunnen openhouden voor alle verdrukten en verjaag den, is mede voortzetting van het werk van i leider, de Prins van Oranje. Wij danken God voor wat hij in den Vader des Vaderlands ons gaf en willen aanvaar den de voortzetting van zijn arbeid in de richting, die hij ons gewezen heeft Direct na deze rede zong de bekende tenor zanger de heer B. vaan der Stap „Neer- lant en Oranje". Zijn zang klonk prachtig on der de hooge gewelven en maakte op de groote menigte een diepen indruk. Hierna begaf de Wilhelmus van Nassauwe- Commissie zich naar het praalgraf van Prins Willem, waar een groote krans van lelies en seringen werd. neergelegd. Orgel en tenorzanger lieten het altijd weer ontroeren de „Myn schilt ende betrouwen" hooren, wat daarna door alle aanwezigen werd herhaald. Zelden hoorden wij 't Wilhelmus zóó goed door een groote schare zingen. De sobere, maar ook juist daardoor in drukwekkende plechtigheid in de Nieuwe Kerk was hiermede ten einde. OP DE MARKT Zou 't ooit zóó vol op de Markt te Delft zijn geweest? 't Is een geweldig plein, maar elk plaatsje was dubbel bezet En achter alle door de politie zorgvuldig afgezette toe gangswegen naar dit centrum van deze grootsche, nationale hulde zag men men- scihenmenagten zóó compact als binnen de muren van maar weinig steden ooit samen stroomden. De plechtigheid hier werd begonnen door het gemeenschappelijk zingen van 't eerste Wilhelmus-coupieL Allen ontblootten eer biedig het hoofd, militairen en politie bradh 'ten het saluut. Rechts van hot Stadhuis was een spreek gestoelte opgericht. Een groot aantal luid sprekers zorgden er voor, dat 't gesprokene naar de verschillende terreinen werd over gebracht. En voor zoover wij kontien na gaan ihebben deze luidsprekers zich op uit nemende wijze van haar taak gekweten. REDE GENERAAL 0. J. SNIJDERS Eerste spreker was hier Z.Exc, generaal C. J. Snijders Rechtop stond daar de kleine gestalte van den vroegeren opperbe velhebber. En woord voor woord was zijn lange rede -te volgen. Gezien de enorme menschemnenigite, die deze toespraak staan de had aan te hooren, was ze misschien wel wat te lang. Willem van Oranje zoo begon de spre ker Vader des Vaderlands! Onder dezen eerenaam heeft hij in onze geesten en har- Generaal Snijders houdt zijn rede. ten geleefd sedert onze schooljaren, toen hij als edele en grootsche historische fi guur onze gedaohtemvereld binnentrad en ons met eerbied en bewondering vervulde, tot op den dag van heden, waarop wij, met rijpere kennis van zijn beteekenis als va derlander en staatsman, in duizendtallen zijn samengestroomd, cm bij de 400-jarige herdenking van zijn geboortedag zijn na gedachtenis te eeren. Hét is ons een be hoefte heden den noibelen mensoh en groo- ten staatsburger, den onwrikbaren strijder cn martelaar te huldigen, dien ieder recht geaard Nederlander eilkent als den grond legger onzer staatkundige- en geestesvrij heid. En het is ons een reden tot voldoe ning en trots, diat de geheele beschaafde wereld in deze herdenking.deelt, omdat men onzen Oranje-Prins als een der meest be- teekenende mannen van zijn tijd beschouwt, diie onuitwischbaar zijn stempel heeft ge drukt op een der gewichtigste tijdsgewrich ten in dra ontwikkeling der beschaving. In de historische gestalte van Willem van Oranje wekken gelijkelijk onze bewon dering de menach, de krijgsoverste en de staaaman. Na eemige herinneringen uit het leven van den Prins toekende de Spr. hem aldus: Oranje was een waarlijk vroom en geloovig man. Maar hij was geen dweper, noch ge voelde hij zich geketend aan dogma's en uiterlijke vormen. Hij kende geen geloofs haat, doch alleen verdraagzaamheid en wist, dat de eenheid van zijn volk, uit gaande boven alles, wat in kerkelijk en gees telijk opzicht verdeelde, het eenige middel zou zijn tot reddüng uit nood en verdruk king. Hij had een afkeer van geloofsver volging, hij had hiep medelijden met de ge martelde en vermoorde slachtoffers der Spaansche dweepzucht, maar hij veroor deelde evenzeer den Beeldenstorm en keer de zich tegen elke dwang en alle geweld in geloofs- en gewetenszaken. Hij zocht verzoening en rust, ook terwille zijner po litieke actie. Ook toen hij later volledig en openlijk eerst in 1573 tot de Calvinis tische leer was overgegaan, bleef hij ijveren voor geloofsvrede en gewei ensvrijheid, voor gelijke rechten en vrijheden voor alle ge zindten. Als krijgsoverste moge de Prins geen we reldroem hebben geoogst, zijn optreden ais zoodanig was voor de zaak des vaderlands van het hoogste gewicht. Willem van Oran je, in den herfst van 15?2 in Holland terug gekeerd, zou voortaan in eigen land het verzet leiden. De strijd verkreeg een ander karakter en ging hoofdzakelijk om het nemen of bevrijden, belegeren of verdectï- gon van versterkte steden, aanvankelijk vooral in Holland en Zeeland, van waar uit er later naar gestreefd werd, ook de andere gewesten van de Spanjaarden te be vrijden. Ofschoon de Prins aan deze krijgs verrichting slechts bij uitzondering per soonlijk deel nam, bleef hij toch in dezen strijd, welke door beide partijen met groo te hardnekkigheid en wisselend succes werd gevoerd, steeds de krijgskundige lei der. Door zijn thelder inzicht, onverzettelijke wilskracht en rotsvast vertrouwen was hij, tevens door zijn hoog karakter, het ver- eemgingspunt van alle gelijkgezinden, wier hoop op hem rustte en die hij steeds tot eendrachtig samenwerken poogde te be- ]>e invloed van Prins Willem als staats man is een element van beteekenis in de wereldgeschiedenis en voor de toekomst van ons vaderland baanbrekend en beslis send geworden. In eersten aanleg richtte zich zijn staat kunde tegen de Spaansche dwingelandij. Zij" grondde ziich hierbij op de rechten en vrijheden, welke in het kader van het Bourgondische rijk aan overgeleverde staatsrechtelijke begmseJen en wetige pri vilegiën weiden ontleend. Deze beweging, onder 's Prinsen leiding begonnen, was in haar oorsprong vrij van elk revolutionair karakter. Het gezag des konings hoog hou dende „Den Coninck van Hispaengiên heb ik altijt geërht" zoo luidt het immers in het. oudie volks- en krijgslied Wilhelmus van Nessouwen tracht hij eerbiediging vain rechten, gewetensvrijheid en handha ving van rust te verkrijgen langs vreed- zamen weg, door onderhandeling, toenade ring en overtuiging. Oranje verwerpt zoo lang mogelijk de toepassing van geweld. •Maar tegenover de onverzettelijkheid en bloeddorstige geloofsvervolging dier Spaan-, sche marht.hcbbers ©enerzijds, de verdeeld heid en de scherpe tegenstellingen tusschen de verschillende godsdienstige richtingen anderzijds moest 's Prinsen toeleg falen en bleef ten slotte nog slechts de weg vatn wapengeweld open. In dezen droeven tijd gevoelen wij een innige behoefte, ons op te heffen aan hem, die ons een treffend en bezielend voorbeeld van edelen burgerzin en onkreukbare bur gerdeugd gaf. Wij gevoelen ons gedrongen, ons te spiegelen aam zijn leven, dat 'n door loopend beeld van plichtsbetrachting en zelf verloochening ten bate van zijn volk biedt. En wij willen ons bezinnen aan de lessen, die hij ons gaf, omdat wij beseffen, dat redding van den wissen ondergang onzer natie slechts mogelijk zal zijn, door ons- zelve te herzien, ons te ontworstelen aan den greep der partijschappen, eenheid en samenw erking te betrachten en 't nationale belang tc erkennen als het hoogste goed En wanneer wij ons d'an gaan opmaken om dien weg te velgen, welke ons naar een nieuw cn krachtig nationaal leven zal voe ren, dan behoeven wij niet lang uit te zien naar eene leidsvrouwe, aan wier hand wij veilig zullen gaan. Vier eeuwen geleden redde Oranje onze voorvaderen uit hangen nood en zware verdrukking en wees hij den weg naar de vrijheid, den weg, die het Nederlandsche volk tevens zou leiden naar eer, aamzien en welvaart. Vier eeuwen lang heeft het Oranjghuis 't wel en wee van ons volk gedeeld, bet in voor- en tegenspoed met trouw en beleid gediend en uitkomsi gebracht, zoo dikwijls de nood tot de lippen was gestegen. Onverbrekelijke banden bin den ons aan dit edele geslacht Laat ons daarom in deze donkere dagen, waarin stoffelijke en zedelijke ondergang ons bedreigen, het oog met vertrouwen opheffen tot Haar, die zich reeds zoo dik wijls een waardige telg Harer voorzaten heeft getoond en die im Haar warm hart, Haar nobele inborst, groote waarde inbrengt in het onverbrekelijk verbond met Haa>" Ook Haar gelden de woorden, welkp ons oude volkslied zijn Wilhelmus van Nassouwen in den mond legt: Eten luid applaus dankte den hoogbejaar den spreker voor zijn kloek en geestdriftig woord. En toen 't gejuich eindelijk tot be daren was gekomen, vertolkte schoone koor zang de door deze rede opgewekte gevoe lens: „O Heer, die daer des hemels tenten spreijt". Hierna luisterde de menschenmenigte naar de REDE A. VAN DUINKERKEN Deze spreker wees op „Prins Willems bp- teekenis voor alle Nederlanders"; hij om schreef die beteekenis aldus: Hel is de idee der innerlijke onschend baarheid van het nationaliteitsbewustzijn, door hem geformuleerd als dp bestendige ge dachte aan het ..gemeyne Vaderland", de patria communis aller leden van een zelf den volksstam. Deze moderne idee heeft hij zoo zuiver aangevoeld als de geschiedkun dige omstandigheden zijner dagen toelieten Godsdienstige tweespalt en provinciaal partijbelang hebben de totstandkoming der ideale Nederlandsche staatseenheid belem merd, men wijte het den Katholieken var- het Zuiden niet, dat de Pacificatie van Gent geen rijker vruchten droeg. Immers, de Prins werd in dit Zuiden het hevigst be streden door den gereformeerden predikant Peter Datheen. Ik zeg dit niet om den ouden partijstrijd te doen herleven, doch om den hedendaagsohen te temperen. De gods dienstige tweespalt is dwars door Oranje's plannen heengeslagen, hij vocht niet voor een stuk Genève tegen een stuk Rome, hij vocht voor héél Nederland tegen héél Spanje daarom weifelde hij, toen bij hem aange drongen werd op de onderteekening der lime van Utrecht. Wat hij ons naliet was niet op de aller- voornaamsche plaats de politische werke lijkheid der zeven geünieerde geweten, door zijn zoons vermeerderd met de Gene raliteitslanden. Wat hij ons naliet was het ideaal der Nederlandsche eenheid. Als kunstenaar, d;e aan deze idee een staatvormige gestalte wilde geven, onder vond 'hij sterker, dan hem lief was den weerstand dei- materie. Het was hem trots alle aangewende middelen met geschon ken over dezen weerstand geheel te mogen zegevieren. Maar in zijn brieven beleed hij den droomd, dien zijn daden niet gansch verwerkelijken konden: het ideaal der Ne derlandsche Rijkseenheid, gedragen door het voortdurend aanwezig besef der inner lijke onschendbaarheid van het nationali teitsbewustzijn, grondslag van het alge- meene welzijn der Nederlanders, en voe dingsbodem der Nederlandsoh-nationale cul- EEN VERBODEN REDEVOERING Daarna zou het woord zijn aan Drs. H. Brug mans om te spreken over „Prins en Volk". Maar de radio-omroepcontrolecom missie verbood deze rede „op grond van ge vaar voor de openbare orde en van wette lijke voorschriften" en de burgemeester van Delft „op grond van haar propagandis tisch socialistische strekking". Ook in de twee volgende redevoeringen waren door genoemde commissie eenige zinnen verboden of gewijzigd. Nadat dcor alle aanwezigen het Wilhel- mus-couplet „Voor God wil ick belijden" ge zongen was. luisterde men naar de REDE Dr. A. JACOB die sprak over: „Prins Willems ideaal ons ideaal". Niet geringer dan voor Nederland is er voor Vlaanderen de plicht den Prins te De eerste schouwplaats van zijn bedrijf waren de Zuidelijke Nederlanden, zij zijn het laatst in zijn gedachten geweest. De eerste hefboomen van zijn om het gansche Nederland ingezette rijheidsstrijd bood hgt den bevrijder. Om het teloorgaan van dit Zuiden bloedde uit vaderlijke zorge om den rampspoed van het arme geschon den volk, in de uiterste stonde toen de moordende kegel zijn last verrichtte, 'thart uit van den Vader des Vaderlands. Men kan het werk van den Prins niet begrijpen, zoo men niet eerder nog dan op dra Noordelijke, het oog op de Zuidelijke Nederlanden gericht houdt Men kan even min doordringen tot dit begrip, zoo men zijn stralende persoonlijkheid alleen ziet rijzen als een meteoor, zoo men haar niet op- en uit ziet gaan langs de vaste baan der geschiedenis, zop men haar slechts ziet als een vlammend teeken en niet meteen als een zinrijk bindteeken tusschen het ge- wordene en het wordende in den door de Historie varende stroom vam den drang, die opstuwt uit den schoot van het volk. Oranje is de edelste rijs die werd geënt op den Nederlandschen stam en zoo zij bestemd was om den bloesem te dragen, van de hoogste heldhaftigheid, zoo geschied de dit doordat, door het merg van zijn uit zonderlijke waarde, werden verkloekt de ge degen sappen gestegen uit de wortelen, krachtig en diep geplant in het verleden van dit volk, sohoonen boom met de ziel waarvan hij zijn hartebloed vereenigde, gansch in zijn groeikracht en groeiwet op gegaan. Wanneer Oranje opstaaat, treedt op het rhytmus der eeuwen in het Dietsche land een luister af en een luister aan. De machtige golf van het Schouwende Leven, de over de Nederlandsche gouwen meer dan 'n eeuw is gegaan, maakt plaats voor den niet minder krachtigen polsslag van de werkelijkheid. Nog een uitstraling der Oranje-sfeer is in de jongste geschiedenis van Vlaanderen waar neembaar. Het is de doorwerking van de Ge- zagsidee uit het Wilhelmus, maar van haar staaatsrechtelijke inkleeding ontdaan, die ze delijk bezonken ligt als een norm in den Vlaamsehen geest De korrel der gerechtig heid, die zij bergt, is bij de levende generatie kiemkrachtiger gebleken dan de Rede uit de ideologie der Fransche omwenteling. En in de derde plaats is daar de inwerking, de herleving van de gedachte zelf van de Prins, de gedachte van de Volkseenheid waarom men een nieuw geslacht in de Nederlanden ziet staan. De cultuur van Nederland en die van Vlaanderen ziet men elkaar steeds meer doordringen. Een nieuwe cultuur is in aan tocht in de Nederlandsche Delta, een cultuur vorm sui generis, de cultuur van de poort wachters van het Kanaal en deze kust van de Noordzee; de Nederlandsche cultuur, die naar het woord van den dichter ziener, als de schoonste zijner droomen welhaast zal ko men Op dit gebied althans verkrijgt Oranje's ideaal ons ideaal meer en meer zijn ver- REDE Prof. Dr. F. C. GERRETSON De laatste spreker verscheen op het spreek gestoelte: Prof. Gerretson met het onder werp „Gerechtigheid". Niet tot herdenking van een doode, maar tot eerbetuiging aan een levende zijn wij hier vergaderd. Hier staan wij, mannen en vrouwen uit Noord en Zuid, om, als vanouds, onder den open hemel, Willem van Oranje te huldigen als den leider van het Nederlandsche Volk. Zijn gestalte verbeeldt ons. Zijn gedachte leeft in ons. Zijn geest bezielt ons. Zijn moed sterkt ons En sterkte voorwaar, hebben wij van noo- del Want nauwelijks banger was het ons, Overzichtsfoto van de Markt te Delft, het groote centrum, van de plechtige Oranje-herdenking toen hij, een vorst onder de vorsten, in dezen uithoek der Nederlanden als in een laatste retranchement .zijn eraf kwam zoeken, dan Want de strijd dien wij in onze dagen heb ben te strijden, is in den diepsten grond, de zelfde dien Oranje voor ons gestreden heeft. Ook hij heeft gekampt op twee fronten. En voor het gezag èn voor de Vrijheid. Is de diepste oorzaak van zijn misken ning niet deze, dat men te weinig begrepen heeft in welke hoogere eenheid zijn tweezij dige strijd rustte? Die eenheid lag in het diepe bewustzijn dat er boven den staatkun digen en economischen strijd van zijn dagen, •boven de tegenstelling van Vorst en Volk, van Overheid en Onderdaan van, hooger en lager stand nog een oppeiste macht is, aan wien wij de strijd der partijen in laatste in stantie onderworpen is: de Gerechtigheid waarvan het Wilhelmus zingt en die Oran je's leidsvrouw geweest is, die onze leids vrouw blijve in den strijd voor een door ge zag gebonden vrijheid en een door vrijheid •beperkt gezag. Houdt dan o volk der Nederlanden, wat gij hebt, dat niemand U de kroon roove, die in bloed en tranen gewrocht, de historie U op het voorhoofd heeft gedrukt. Blijft één, Oranje en Nederland, één in de ootmoedige c-'hedientie aan die, boven Vorst en Volk de wereld regeert: de Gerechtig heid, die Godes, die God is: Wel hoort men daaglijks op de straat De overmoed weerklinken: Geen nood! we redden 't zonder Hem... Maar, die het zeggen, zinken. Direct na deze rede klonk het lied: Wilhelmus van Nassouwe Blijft ons bevrijdingsliecL, Een volk met zoo'n historie Het zinkt nooit wer in 't nieb Tenzij het woord des Zwijgers Moedwillig werd verzaakt, ,'k Heb met den Heer der heeren Een vast verbond gemaakt". DE EED VAN TROUW Onder leiding van Ds. J D Domela Nieu enhuys Nyegaard had hierna plaais „de aflegging van den eed van 't Was een ongewoon en ook ontroerend, schouwspel toen al die duizenden de rech terhand opstaken en in plechtig rhythme nazongen de woorden, die door de luidspre kers over 't marktplein dreunden: Wij heffen hart en handen Voor 't heil der Nederlanden En zweren vast den eed: Tot doodsbeproefde trouwe, Wilhelmus van Nassouwe, Met U te staan gereed. Wij weten 't deze woorden klonken ve len wat vreemd, en meermalen is naar do juiste beteekenis gevraagd. Daarom was "t o. i. heel goed gezien deze „aflegging van den eed van trouw" te bezegelen met het zingen van het oude, vertrouwde volkslied, dat de massa van ons volk veel meer toe spreekt: ONTHULLING VAN DEN GEDENKSTEEN Hierna had de onthulling plaats van den; gedenksteen, in liet kapelletje ter rechter zijde van de Nieuwe Kerk. De steen werd onthuld door mej. W, O u d e n d ij k, dochter van kolonel K E O Oudendijk, secretaris van de groep Neder land van het Algem Ned. Verbond, als ver* tegenwoordigstrar van Noord-, en mej. M, de Grood, dochter van Prof Dr A de Groort, dran huidigen bewoner van het oude kasteel van GramveMe, te Oude God (bij Antwer pen), als vertegenwoordigster van Zuid- Nederland. De gedenksteen, uitgevoerd dooi- den Delft schen beeldhouwer Etienne, heeft het volgende inschrift: Op 17 April 1933 beleden vele kinderen van 'Uw Volk: Wij heften hart en nanden voor 't het! der Neder lan den (zie verder hierboven) DEFILE LANGS HET GRAF En zoo waren we dan eindelijk aan t slot punt van het, uitgebreide programma geko men. Wellicht het punt, dat op de tiendui zenden de grootste indruk heeft gemaakt. Alle vereenigingen werden in de gelegenheid gesteld niet bun vaandels en banieren langs cte graftombe van den Vader des Vader lands te marcheeren. De controle was gisteren in Delft uiterst streng, maar de pers genoot in alles voor treffelijke voorkomendheid. En zoo konden we reeds bij t praalgraf tegenwoordig zijn vóór nog de voorhoede van den geweldigen stoet voorbij de grafstede trok. 't Was een onvergetelijk, indrukwekkend schouwspel, boeiend door strenge soberheid en hoogen ernst. We dachten aan 't woord, zoo pas op de Markt beluisterd: „Niet tot herdenking van ©en doode, maar tot eerbetuiging van een levende zijn -wij hier bijeen". De eerste groep bestaat uit een deputatie van actief dienende officieren, adelborsten en cadetten van de Militaire Akademie. Dan volgen reserve-officieren, een sterk detache- ment rijksveldwachters, verder padvinders- groepen, burgerwachten in niet te noemen aantal, B.V.Lers, Oranjevereenigingen, Socia le bonden, Sportvereenigingen, Muziekgezel schappen, Zangvereenigingen, enz. enz. uit heel het Vaderland. Uit Vlaanderen land zijn verschillende sterke groepen present. Wij lezen dra namen van Antwerpen, Brugge, Gent, Turnhout en andere Velen geven uiting aan hun Groot Neder landsche gedachten. Menigmaal klonk hun volkslied: „de Vlaamsche Leeuw". Het vaandel van de Dietsche hond met do zinspreuk: één taal, één volk, is voor hun ideaal de uitgesproken gedachte. Een sterke groep vonnde ook het Natio naal Jongeren Verbond. Van deze organisa tie fungeerden een groot aantal leden als orde-commissarissen; met de Delftsche orde commissarissen inbegrepen waren er in totaal 400. 't Was telkens weer hetzelfde tooneel, dat toch steeds weer boeien bleef. Een groep naderde ach;er vaandel of ha- nier. Even halt voor 't praalgraf, stemmig verlicht door schijnwerpers. Een plechtige groet vam hot vaandel aan den Vader des Vaderlands. En de groep marcheerde al weer verder om plaats te maken voor de volgen de. Zoo ging het kwartier na kwartierEr scheen geen einde te komen aan deze waarlijk nationale huldiging. We zagen v. r: g tnvoond gers van werk lieden-organisatie*. jongehngs- en meisjes- vereenigingen, muziek- en zang- en turn- vereenigingen, kaïholieke en protestantsche corporaties, uit Vlaanderen (ongeveer 2000 deelnemers) en Nederland, van zeer dicht bij en van heel ver weg We zagen grijsaards en jeugdigen voorbij trekken en op aller gelaat sprak de ernst '(Zie verder bh. 6

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5