ONZE SPOORWEGEN DONDERDAG 30 MAART 1933 Noemen wij verder onze samenwerking met de A. V. V. V. te den Haag, weJke een subsidie van N. S. ontvangt en welker affiches, voorzien met de woorden: Nederlandsche Spoorwegen (in vier talen) regelmatig op buitenlandsche stations zoo wel als op Nederlandsche te zien zijn. Dit uithangen op stations in het buitenland is gebaseerd op een internationale regeling van uit wisseling van eikaars platen; te betreuren is het dat, waar de uit te wisschen platen hctuelfde in aantal moeten zijn het kleine Nederland zoo veel minder tot zijn recht komt, dan het buiten land alhier. Dan onze samenwerking met de Stoomvaart- Mij. „Zeeland" te Vlissingen en met de „London and North Estern Railway" voor de reclame ten behoeve van de verkeeren over Hoek van Holland en Vlissingen naar en van Engeland via Harwich, krachtig gesteund door onze eigen bureaux in Berlijn en Keulen. -Verder ons bureau te New York, waar regel matig en goed propaganda voor ons land wordt gemaakt, gezamenlijk tot stand gebracht met ver schillende Stoomvaart Mij-en en andere lichamen. Ook te Antwerpen hebben de N.S. een eigen bureau Groote bedragen zijn met dit alles g moeid en telkens worden op bijeenkomsten of per brief de nieuwste dingen behandeld om op ons land en daarmede op onze Spoorwegen in het buitenland de aandacht te vestigen. De verzorging van „reclamestands" op jaar beurzen in binnen- en buitenland is mede een object waarvan op dit bureau de regeling uitgaat. En thans is men getuige van een reclamecam pagne, ten dienste van de a.s. tariefsverlaging (1 April voor reizigers, 1 Mei voor goederen). Naast dit alles dan de reclame van het publiek, in den vorm van schilden, platen, borden transpa ranten, lichtbakken e.d. op onze stations, aankon digingen en automaten in de spoorwegrijtuigen, affiches op de voertuigen van Van Gend en Loos (thans door daze onderneming zelf bekostigd) het ter lezing leggen van lectuur op de le.stafels in de stations-wachtkamers, alles tegen betaling, al les ordelijk beschreven en op kaart gebracht, al les vaak liet resultaat van voortdurende „wer ving", en bedoeld als niet te verwerpen bron van inkomsten voor N. S. Allereerst en allermeest is met deze werving belast onze generaal vertegenwoordigster, de N.V. 't Raedhuys, Amsterdam; deze alleen heeft het recht gegadigden voor deze betaalde aankon digingen op te zoeken, contracten af te sluiten. Ten onrechte denkt het publiek wel eens dat het beter en goedkooper! is contracten als hier be doeld rechtstreeks mei de N. S. zelf af te sluiten. Dit is onjuist. Het blijft in wezen én voor de N. S. èn voor 't Raedhuvs precies gelijk, waar de betrokken overeenkomst tot stand komt. Wat de lichtreclames op de stations betreft (z.g. lichtbakken in de tunnels, tranr parantcn om per- ronklokkcn e.d.) heeft 't Raedhuys echter in eerste instantie de verzorging. Ik moet ophouden; waarschijnlijk was ik voor menig lezer al uitvoerig genoeg; dezo r.al het echter wel met mij eens zijn dat mijn afdeeling er eene is, rijk aan groote dagelijksohe afwisse ling en ter loops gezegd steeds gaarne be reid publiek en spoorweg nader tot elkander te brengen ten einde beider belangen zooveel moge lijk te dienen. -Belangstelling in de Nederlandsche Spoorwegen werkt steeds opbouwend, goede critiek aanvaar den wij gaarne en doen daar ons voordeel mede, afbrekende critiek gebaseerd op onkunde in het, heusch niet zoo eenvoudige, spoorwegwezen treft ons niet. Wij zijn dankbaar voor iedere gelegen heid, welke zich voordoet, 011 te mogen getuigen van het mooie afwisselende, oude maar zich met den dag vernieuwende en verjongende Neder- landsoh Spoorwegbedrijf. Perronlift der Ned. Spooriv. Station Groningen. Ook de technische installaties dwingen bewon dering af. Zoo worden de vitrines aan de buf fetten automatisch gekoeld door een centrale koelinstallatie. Consumptieijs en staven ijs wor den in eigen bedrijf gemaakt. De provisie-afdeeling is een engros-comistibles zaak gelijk; enorme voorraden moeten worden opgeslagen oni aan de nimmer vooruit te bepalen vraag aan de 8 buffetten te kunnen voldoen. De waarde van het hotelzilver mag zeker op f 40.000 geschat worden. De linncnvoorraad op 10 mille. Het is bijna niet om te gelooven. Daar is heel wat stuurmanskunst voor noodig om een dergelijk bedrijf te behcercn, maar den heer F. C. A u e n e r is dit wel toevertrouwd. 8 jaar was hij de pachter Van de wachtkamers te Apeldoorn en nu zit hij al weer 13 jaar in het Centraal Station te Amsterdam. Hij heeft hart voor zijn zaak en ontziet kosten nog moeite om de aan zijn isorg toevertrouwde wachtkamers zoo gezellig mogelijk te maken. Een schat van bloemen en planten, in uitstekenden staat, vragen dagclijksch om verzorging en kost elk jaar handen vol geld. Het is een genot in Nccrlands best geoutilleerde Stationsrestauratie te kunnen vertoeven. De pachter van het station W. P. de heer van Poe te re n behoeft qua vakkennis niet voor zijn Amsterdamsche collega onder te doen. Ook hij heeft zijn sporen verdiend we kennen hem nog als Directeur van Kras en niets is hem te veei om het publick te gerieven. Alleen heeft hij niet de beschikking over de ruimte van zijn col lega, terwijl ook het interieur der wachtkamers niet met die van C. S. te vergelijken is. Wat even wel de kwaliteit der dranken en spijzen betreft, deze zijn eerste klas. De serre is als restauratie ingericht; keurig gedekte tafels nooden tot plaats nemen; zelfs niet-reizigefs, werkzaam op de om liggende kantoren, lunchen of dinecren hier regel matig. Dit is wel de grootste lof. Toch zien we den lieer van Poeteren nog eens als restau rateur van een drukker station optreden, alwaar alleen een eerste kracht op zijn pluuts is. Het is niet mogelijk hier van alle wachtkamers iets te vertellen. Een uitzondering zij echter nog gemaakt voor van Goethem en Neuteboom pachters van 17 stationsbuffetten der N.S. Dezo f'rma is als zoodanig reeds werkzaam sedert 1883 beschikt dus over een vijftigjarige ervaring. De /olgende buffetten zijn door deze onderneming gepacht: Utrecht C.S. en B.S., Den Haag S.S, Arnhem, Nijmegen, Leeuwarden, Groningen, Breda, Ede, Zutphen, Zwolle, Eindhoven, Dor drecht, Enschede, Middelburg, Rotterdam B, en Rotterdam D.P. Ook hier uitsluitend de beste kwaliteiten, tegen redelijke prijzen. Publiciteit bij de N.S. door Dr. P. TH. POSTHUMUS MEYJES Wat de eigen publiciteit der N. S. betreft, gaan wij in gedachten even terug naar de jaren vóór 1916/17, toen de 2 groote Mij.en S.S. cn H. S. M. nog als felle concurrenten tegenover elkaar ston den. Grondslag der reclame van ieder was toen: „het elkaar trachten vliegen af te vangen"; de concurrentie beheerschte ook in dit opzicht, voor een groot deel althans, de mate van ieders publi citeit. Groote bedragen werden er jaarlijks aan besteed. Na de Fusie in najaar 1916 werd ook dit in wezen veranderd; er was plotseling geen onder linge concurrentie meer en de nood der tijden, welke somberder waren dan ooit, dwong tot de grootste bezuiniging, ook in de kosten van spoor- wegpubliciteit ende N. S. konden bezuiniging in die dagen op dit gebied zich veroorloven; de auto-concurrentie was te gering om deze toen nog als reëel aan te merken. Spoedig zau dit laatste veranderen en de tijden dwongen om de publiciteit weer op te voeren, ook al met het oog op gezamenlijke concurrente „de auto". En wat deden en doen N. S. dan aan die pu bliciteit? Wel, ik zou haast zeggen, met de be schikbaar gestelde gelden, wat maar mogelijk is. Advertenties in dagbladen over het geheele land in periodieken, gidsjes, vereenigingsblaadjes, bro chures, affiches op stations, seinhuizen, bij overwegen, op auto's en karren van Van Gend en Loos, strooibiljetten en folders bij 10.000 tallen, reclamevloeitjes, reclame nu ook in tramwagens in de 3 groote steden, transparanten in lichtbakken op stations en elders, binnenkort briefkaarten met gekleurde beelden der grootste N. S. locomotieven (bedoeld voor de jeugd en voor alle anderen, in ons bedrijf dikwijls zoo belangstellend), reclame kalenders, elk jaar vol nieuwe beelden uit het oude, en altijd weer nieuwe, zoo veel omvattende spoorwegbedrijf, itgifte van bovengenoemd zomerboekje: „Goedkoope Treinen, Goedkoope Tarieven", waar bij de samenstelling de mede werking veler V. V. V. wordt ondervonden. Dan te zamen met andere vervoerondernemingen reclames voor gecombineerde tochten per spoor en boot, per spoor en A. T. O.-reiswagentochten, per spoor en verblijf in Amsterdam en nu spoedig ook Rotterdam. Reclame 1 ^UKHSD SPOORWECIN I IVrRAEDTHUYS AMSTERDAM jf l IN DE TUNNELS INDE WACHTKAMERS i |N DE C0UPÊ5J 28 ONZE SPOORWEGEN DONDERDAG 30 MAART 1933 15 Op deze wijze zijn ook andere koppelingen te maken, hetgeen bereikt wordt met meer dan 100 verschillende soorten nokken. Blokverband en 31okstelsel Het hoofd van het station, de naam zegt het reeds, is de stationschef, ^onder zijn toestemming mag geen trein het station binnenkomen noch ver laten Op grootere stations wordt een ander amb tenaar met het geven van ie»ze toestemming be last. Degene, die hiermede belast is, draagt den naam van treindienstgeleider. Teneinde te zorgen, dat de seinhuiswachter een seinpaal niet op veilig kan stellen zonder toestem ming van den post, waar de treindienstgeleider den scepter zwaait, de z.g. bevelpost, wordt tus- schen dezen post en het seinhuis blokverband ge maakt. Dit wil zeggen, dat de seinpalen normaal \astgezet zijn door electrische sloten welke zich bevinden in een bloktoestel, hetwelk op het bedie- ningsioestel geplaatst is. Alvorens dit verband tusschen hevelpost en sein huis na te gaan zij een enkel woord over het blok stelsel en de bloktoestellen gezegd. Bij de opening op 20 September 1839 van den eersten spoorweg in ons land reed er één trein tusschen Amsterdam en Haarlem op enkel sporig baanvak driemaal daags heen en weer. Bij de toe name van hot verkeer deed «zich de behoefte ge voelen meerdere treinen tusschen twee stations in dezelfde richting te laten rijden. Men verdeelde daarom het baanvak tusschen twee stations in gedeelten, die blokken genoemd werden. Aan het begin van elk blok staat een sein paal, blokseinpaal genoemd. In elk blok mag slechts één trein toegelaten worden. Aangezien een trein op een station begint en de uitrijseinpalen toestemming geven om het station te verlaten en dus het eerste blok in te rijden, zijn deze seinpalen tevens blokseinpalen. Een bloksein paal mag niet cn kan ook niet op veilig gesteld worden, alvorens de trein den volgenden blokscin paal voorbijgereden is en de wachter van den blok post deze seinpaal door middel van bloksloten, welke zich in 't bloktoestel bevinden, heeft vast- In fig. 17 zijn twee zulke bloksloten afgebeeld, welke met elkaar in verbinding staan. De afgebeelde figuur geeft meer in het bijzonder een seinpaal, welke uit een seinhuis door middel van een handel bediend wordt, en waarvan de schijf door een haakpal vastgehouden wordt. Do drukstift r van het blokapparaat drukt den haak pal naar beneden. Gaat de stift omhoog, dan trekt een veer den haakpal uit de handelschijf en kun deze omgelegd worden. De blokstift van het apparaat in het seinhuis gaat omhoog, wanneer op het station het blokap- paraut geblokkeerd wordt De electrische stroom wordt opgewekt door een inductor, een soort kleine handdynamo. Wanneer station B tzich blokkeert, dan drukt hij den blokknop omlaag en draait den slinger van den inductor. Met het naar beneden drukken van den blokknop, wordt de blokstift r mede omlaag gedrukt, het gedeelte m van dezen stift komb tegen het ondergedeelte van'de klink h, welke om zijn as draait en waarvan het bovengedeelte naar voren komt (zie bij seinhuis A). Deze klink moet in dezen stand blijven staan, wil zij de blokstift naar beneden houden. Om dit te bereiken is aan densector R een halve as a bevestigd, welke met deze meded raait. Bij het apparaat van station B kun de klink h juist de halve as passeeren; wordt nu de sector naar beneden gedraaid (zie bij A), dan houdt de as a klink h vast. De wisselstroom, welke door den inductor opgewekt wordt, doet nu den sector draaien. In den ruststand wordt deze sector, waarop een pen b bevestigd is, onder de werking van oen veer g in een koper stukje c naar boven gedrukt. Bij het neerdrukken van den knop bij B wordt de werking van de veer g, wijl deze door c naar omlaug gedrukt wordt, opgeheven en is de sector geneigd door zijn eigen .zwaarte naar omlaag tu gaan, doch wordt hierin verhinderd door het anker M, waarvan do tanden in die van den sector grij pen. M is een magneet, die zich tusschen de beencn van een hoefijzer E van week ijzer beweegt. Dit hoefijzer is omwonden met geïsoleerd koper draad en wordt dus magnetisch, zoodra er stroom doorgaat. Aangezien de inductor wisselstroom op- F/G. 16. HANDEL SE//yAi daardoor de tongen van het wissel omgelegd worden. 't Gevaarlijkste gedeelte van het wissel is de punt van de tong. Sluit deze niet goed tegen de aanslagspoorstaaf aan, dan kan de trein ont sporen. Hoewel do wisselsteller zoodanig geconstrueerd is, dat deze voldoende zekerheid geeft voor het goed aansluiten der tongen, wordt op wissels, die door personentreinen tegen de punt der tong be reden worden nog een grendel aangebracht. Op de constructie kunnen wij hier niet ingaan, doch de grondgedachte kan men izich vormen door zich aan do tong een ijzeren staaf bevestigd te denken, die met de tong heen en weer bewogen wordt In deze staaf denkt men zich een gat, waardoor een andere staaf, welke door middel van een handel in het seinhuis bediend wordt, juist pas seeren kan. Aangezien dit slechts mogelijk is, wanneer de tong in den eindstand gekomen is, wordt hier een extra verzekering voor het goed aansluiten der tong verkregen. In fig. 15a is schetsmatig de bediening van een wissel weergegeven. Het handel is door middel van trekdraden met den wisselsteller verbonden. Wordt het handel naar boven bewogen, dan zal de schijf a van den wisselsteller gaan draaien in de pijlrichting. Op deze schijf is een rol e beves tigd, welke in een opening van de geharceerde hefboom werkt. Deze hefboom heeft haar draai punt in d, terwijl in punt c de stang bevestigd is, welke de wisseltongen beweegt. Naast het wissel is nog een wisselsein opgesteld, de stand van het wissel aangevende. Door de bijzondere vorm van de opening in de hefboom zal deze in het begin en in het einde de beweging der schijf niet vol gen, doch slechts gedurende dat gedeelte, waarin de rol e zich bevindt tusschen de punten, g en h. Dose z.g. doode gang heeft ten doel een eventueele kleine onnauwkeurigheid in de stand van het handel ten opzichte van de schijf a, door span ningsverschillen in de trekdraden, niet van in vloed te doen zijn op de goede aansluiting der wissel tongen. Verband tusschen wissels en seinpalen. Een der eischen, welke aan een goede bevei liging gesteld wordt is, dat bij het op veilig stellen van een seinpaal de wissels, gelegen in het spoor, waarop de seinpaal betrekking heeft in den juisten stand liggen. Niet alleen de wissels, welke door den trein bereden worden, doch ook de wissels, welke in een nevenspoor liggen en tot het te berijden spoor toegang geven. Zoolang de seinpaal veilig toont, kunnen de wissels niet be diend worden. Fig. 15 geeft een gedeelte van een klein spoor wegemplacement weer, waarbij elk spoor door één lijn is weergegeven.Seinpaal A/2A/3 is de af standsseinpaal, A/2 geeft bij veiligen stand toe gang tot spoor II, A/3 tot spoor 3. Wijl de wissel verbinding toegang gevende tot spoor 3 met een snelheid van ten hoogste 45 K.M. bereden mag wor den, is seinpaal A/3 lager dan A/2. Toont A/2 veilig, dan toont A/v het sein „veilig", toont A/3 veilig, dan toont A/v het sein „waarschuwing". In liet eerste geval moeten alle 4 wissels in den normalen stand, in het tweede geval moeten de 1/2 B in den normalen en de wissels 2A/3 in den omgelegden stand liggen. HANDEL W/SSEL 2/1 FiG Dit verband tusschen de seinpalen en de wis sels is in het bedieningstoestel vastgelegd. Fig 16 geeft de schematische voorstelling van zulk een toestel weer. Uit deze figuur blijkt, dat het verband tusschen seinpalen en wissels verkregen wordt door mid del van linealen. Krukje 1 is naar links omgelegd en heeft de as 1 naar links gedraaid. De sluitpen 18 aan as 1 is uit het seinhandel A/2 gelicht, waarna dit in den stand „omhoog"' en dientengevolge de seinpaal in den stand „veilig" is gebracht. De nok 19/b, welke op de as is vastgeschroefd en tusschen twee op de liniaal 1 geklonken pennen is opgesloten, heeft deze liniaal naar links bewogen. Deze liniaal heeft op haar beurt door middel van een opgeklonken pen de nok 19 e medegenomen, waardoor de as 4/R naar links gedraaid is en de sluitpen 18 aan as 4/R in een gat in den rechter rand van het wisselhandel gedrongen is. M. a.w. wanneer het seinhandel den stand „omhoog" inneemt is het wisselhandel „omlaag" en het wissel in den hier mede overeenkomende stand vastgelegd. Zoo zal. wanneer het seinhandel A/3 den stand „veilig" inneemt, het wisselhandel „omhoog" en dus het wissel in den anderen stand worden vast gelegd. Hieruit volgt dat bij een bepaalden stand van het wissel alleen die seinpaal op „veilig" kan worden gesteld, welke voor het spoor geldt, waar heen het wissel leidt. Indien seinhandel A/3 omgelegd moet worden, moet krukje 2 naar links gelegd worden. Dit kan eerst als de blokstift van het blokvenster (waar over later) omhooggesprongen is. Door 't omleggen van het krukje wordt liniaal 2 omgelegd. Uit de toeken.ng blijkt, dat dit slechts mogelijk is als het wisselhandel omhoog staat, im mers dan vindt pen 18 aan as 4/L een gat in do linkerrand van het handel en wordt dit wissel handel dan in den omgelegden stand vastgelegd. 5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 17