ONZE SPOORWEGEN DONDERDAG 30 MAART 1933
1 Centrale Noord G. E. B. Amsterdam
2 Centrale G. E. B. Galileïstr. Rotterdam
3 Centrale Provinciaal Electriciteits-
bedrijf van Noord-Holland te Velzen*
U Centrale Electriciteitsbedrijf Haarlem*
5 Centrale Schiehaven Rotterdam.
Een welvarend Spoorwegbedrijf
ook UW belang
Per Spoor reist
3 Gij 't veiligst!
Ook de op deze foto-pagina voor
komende electriciteitscentrales voor
zien de Nederlandsche Spoorwegen
van electrische stroom.
Zie het artikel van Ir. H. E. Hoekstra
op bladz. 24.
32
DONDERDAG 30 MAART 1933
BIJLAGE VAN DE NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbus 20 Giro 58936
Niet uitsluitend
afbrekende critiek
door
Z.Exc. Mr. P. J. REYMER,
Minister van Waterstaat
Volgaarne voldoe ik als hoofd van het
Departement van Algemeen bestuur, aan
welks zorgen het verkeerswezen is toever
trouwd, aan het verzoek om een inleidend
woord voor een artikelenreeks, die wil trach
ten waardeering te wekken voor de Neder
landsche Spoorwegen en de wijze, waarop dit
zoo ingewikkelde bedrijf in deze moeilijke
tyden wordt gevoerd.
Ik acht dit een zeer nuttig en noodig
streven, want er zijn weinig bedrijven, die
zoozeer openbare belangstelling genieten en
daardoor aan zoo velerlei critiek blootstaan
als een Spoorwegbedrijf, terwijl het bezit
van een zoo belangrijk verkeersinstrument
als een goed geoutilleerd spoorwegnet, gelijk
het onze, door het huidige geslacht als iets
vanzelf sprekends wordt beschouwd en daar
door veelal te weinig wordt gewaardeerd.
Toch heeft het bedrijf deze waardeering
vooral in het huidig tijdsgewricht zeer van
noode.
De spoorweg immers, die door een vorig
geslacht met zoo groote geestdrift werd be
groet doch waaraan door het huidige, vooral
door de jeugd, veelal slechts een Assche-
poesterrol wordt toegedacht, verkeert in deze
jaren, waarin hij zijn eeuwfeest viert, over
vrijwel de geheele wereld in zeer moeilijke
omstandigheden. Niet alleen, de, naar wij
mogen hopen, tijdelijke oorzaken als de
algemeene nood onzer dagen en de verkeers-
belemmeringen, welke thans onze Westersche
beschaving bedreigen, maar ook meer blij
vende zooals de opkomst van nieuwe ver
voermiddelen, welke het publiek onafhanke
lijker hebben gemaakt van de openbare
verkeersmiddelen en het aanzijn hebben
geschonken aan vele concurrenten, die
minder gebonden zijn dan de spoorweg,
hebben allerwege de financieele krachten
van het spoorwegbedrijf ondermijnd.
Dat Nederland hier geen uitzondering
vormt kan geen verwondering baren, daar
immers de financieele kracht van ons
spoorwegwezen nimmer groot is geweest
tengevolge van een specifiek-Nederlandsche
oorzaak, den rijkdom n.l, van ons vaderland
aan bevaarbare waterwegen, welke het ont
staan van ons spoorwegnet heeft vertraagd,
zijn aanleg kostbaar heeft gemaakt en de
spoorwegontvangsten in zoo sterke mate
steeds heeft gedrukt en zal blijven drukken.
Dat desondanks het Nederlandsch Spoorweg
bedrijf zich weet te voegen naar de zich zoo
snel wijzigende omstandigheden getuige
kostbare maatregelen als de moderniseering
van tractie, verbetering van de dienstrege
ling, verlaging en omwerking der tarieven
zal, naar ik vertrouw, waardeering vinden
en, bij onvermijdelijke botsing met anderer
belangen, een niet uitsluitend afbrekende
critiek.
Werkzaam
ten algemeene nutte
door
Mr. H. VAN MANEN en
Ir. E. C. W. v. DIJK,
Directeuren der Nederlandsche Spoor
wegen
Is het opzet of toeval, dat juist in deze dagen
van algemeene propaganda voor het inlandsch
maaksel de bijzondere aandacht van het publiek
voor de Nederlandsche Spoorwegen in
dit blad wordt gevraagd? Hoe het zij, in het kader
van nationaal bewustzijn past zeer zeker een
open en welwillend oog voor het grootste bedrijf,
dat binnen de landspalen ten nutte van onze volks
gemeenschap wordt uitgeoefend. Als geen ander
is het uit en door inheemsche krachten opgebouwd
en daarbij verschaft het aan duizenden en nog
maals duizenden Nederlanders direct of indirect
een welverdiend bestaan.
Verknocht als deze onderneming is aan Neder-
land's bodem en samengeweven als zij is met onze
volkshuishouding, teisteren ook haar de slagen,
die tengevolge van het groote wereldderaillement,
op ons vaderland neerkomen. Waar handel en
nijverheid kwijnen en welstand inteert, loopt van
zelf de vraag naar vervoer terug; aanpassing aan
de verminderde vraag is voor elk bedrijf, maar
inzonderheid voor een spoorweg-onderneming we
gens de bijzondere structuur van het bedrijf niet
het werk van een oogenblik. Vooral niet, als het
vervoer tengevolge van abnormale omstandig
heden sprongsgewijze vermindert. Daarbij komt
nog de onzekerheid, hoe het met die verminderde
vraag staat. Is het laagste punt al bereikt? Zal de
oeconomische malaise ons nog verder naar bene
den voeren of zal de spoorweg zich gereed moeten
houden voor een straks weder intredende opbeu
ring? Het niet op den voet kunnen volgen van
elke daling der algemeene conjunctuur moet on
vermijdelijk althans tijdelijke inzinkingen mee
brengen. Dit is niet een specifiek Nederlandsch
verschijnsel, aan deze kwaal als men dat zoo
mag noemen lijden de spoorwegen in alle
landen. Afgezien daarvan zou het een wonderlijke
gebeurtenis zijn te midden van een algemeen ter
neer geslagen bedrijfsleven één commercieel ge
leide onderneming, de Nederlandsche Spoorwegen,
aan te treffen, die de ongunst der tijden ten
spijt nog een winstgevend bedrijf blijkt te zijnl
Wij vragen ons af, of een dergelijke uitzonde
ringspositie nog niet meer tot nadenken zou
moeten stemmen, dan het normaal meedragen van
het lot, dat nu eenmaal aan het heele bedrijfsleven
en de algemeene samenleving in deze droeve
tijden is beschoren.
Naast deze algemeen werkende factor speelt
voor de Spoorwegen nog een tweede omstandig
heid oen belangrijke rol. De bedrijfsuitkomsten
der Nederlandsche Spoorwegen ondervinden in
sterke mate den invloed van de steeds heviger
wordende auto-concurrentie. Ook dit is geen spe
ciaal Hollandsch verschijnsel, want overal ter
wereld, waar spoorwegen zijn, heeft dat nieuwe
wegvervoersmiddel het verkeersvraagstuk aan de
orde gesteld. In Nederland, waar de kleine afstan
den de concurrentiemogelijkheid voor de auto
vergemakkelijken, en waar de vele natuurlijke en
kunstmatige waterwegen de rentabiliteit van do
Spoorwegen steeds binnen enge grenzen gehouden
hebben, is dat vraagstuk zeker niet minder urgent
geworden dan elders. Van meet af aan is aan do
Spoorwegen, hoewel over het algemeen op com-
mercicele basis ingericht, het karakter toege
dacht van een bedrijf, dat ten algemeene nutto
werkzaam is. Strenge wettelijke en concessio-
neele voorschriften, zooals de verplichting tot
exploitatie ook van niet rendabele lijnen, de ver
plichting tot aanneming van al het zich aandie
nende vervoer, de uniformiteit der tarieven enz.,
laten zich niet anders dan uit het beginsel van
een soort gemeenschapsbedrijf verklaren. Feitelijk
zijn daardoor de Spoorwegen terzake van het
snelvervoer op een monopolistische werkzaam
heid ingesteld. Zoo kon ook over het algemeen
het goederen-tariefstelsel niet alleen in het eigon
belang der Spoorwegen, maar tevens ten voordeele
der algemeene volkshuishouding naar het waarde
systeem worden opgebouwd. Goederen, die hoogcre
vracht kunnen dragen, worden volgens een duur
der tarief vervoerd dan goederen van gcringo
waarde. Op die wijze wordt het vervoer van ge-