H. COLIJN MAANDAG 27 MAART 1933 Kerknieuws. PREDIKANTENVERGADERINGEN De Luthersche Predikanten-Vergadering zal gehouden worden Dinsdag 18 April in de consistoriekamer der Herst. Ev. Luth. Ge meente te Amsterdam. Ds. H. J. Jaanus, van Nijmegen, gal het stichtelijk woord spre ken, Dr. P. BQgndermaker, van Hilversum, het referaat houden over het onderwerp: „Onze preek in crisistijd", Ds. Th. G. Stell- wag, van Delft, zal een inleidiing houden over: ,De Kinderdoop". RADIOPREEK OF KERKDIENST? In Protestantsche kringen wordt vaak ge klaagd, dat veel gezonde menschen het op gaan met de Gemeente tot onderlinge bij eenkomst inwisselen voor een radiopreek in het gemoedelijk interieur van de huiska mer. Onlangs werd daarop nog gewezen in het „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur." Ook aan Roomsche zijde wordt deze klacht geuit. Zoo verklaart de „Osservatore Roma no" dat het aanhooren van de mis door de radio voor zieken een nuttig hulpmiddel is, doch dat wie ter kerk komen kan, ingevolge het kerkelijk gebod verplicht is, om persoon lijk physisch in de kerk aanwezig te zijn en aan de altaarhandelingen op deze wijze dee lte krijgen. De riten-congregatie heeft ook besloten, dat een telefonische bdecht ongeldig is, omdat de physische aanwezig heid bij de biecht vereischt is en de stilzwij gendheid bij telefonische biecht niet gewaar borgd is. KERKELIJKE GESCHIEDENIS Jacobswoude en Woubrugge. De bekende historicus O. C. van Henies- sen te Woubrugge, die reeds vroeger meer malen zeer verdienstelijke publicaties gaf, vooral zijn „Wandeling door Woubrugge en Hoogmade" is geprezen,en die ook met de door hem georganiseerde Comrie-tentoonstel- ling (1919) van bijzonderen historischen zin blijk gaf, heeft nu in een uitgave „Jacobs woude en Woubrugge" bij Drukkerij Rijn land te Alphen a. d. Ryn meer aandacht ge wijd aan het kerkelijk leven in die plaatsen en omgeving, dan in vorige geschriften is geschied. Aanvangende met de eerste kerk van „Es- selyckerwoude" te Jacobswoude, gesticht door Jacjques van der Woude, den heer van het kasteel „Ter Woude", waarvan door den schrijver in 1911 de „sporen" ontdekt zijn, en de vondst van een steenen doodkist vermoe delijk van een der Evangeliepredikers (Suid- bertus of Engelmund?), geeft de heer Van Hemessen een beschrijving van het thans ver dwenen Jacobswoude vóór en na de Refor matie zoowel als van de Reformatie zelve te dier plaatse. Jan de Bakker, die in 1522 er door Jaco- ba van Woude met het pastoorschap begiftigd werd en er één jaar „gestaan" heeft, zag &1 de parochianen eenvoudige menschen, die van turfsteken, visschen en koeien houden leefden, met de Reformatie meegaan. De Rooansche historicus Coptpens noemde dan ock Jacobswoude „het broeinest der ketterij voor heel deze omgeving". Jan Arendsz. en Petrus Gabriël hielden er hagepreeken. De pastoor Nicolaas Simonsz., dde met de Re formatie meegingi, en die zich in het openbaar voor Luthersch uitgaf, werd ervan beschul digd meer de Gereformeerde leer te rijn toe gedaan. Toen hij in 1579 verzocht werd naar Woerden te gaan, waar de strijd tusschen Lutherschen en Calvinisten het hoogst was (de hertog van jBrunswijk, heer van Woerden, was Luthersch) en de Geref. predikanten wer den afgezet, moest hij de rust herstellen. Op 14 Juni 1580 sprak hij daar openlijk voor de Gemeente uit de Gereformeerde leer te be lijden. In datzelfde jaar overleed hij nog. Te Jacobswoude was Hichiel Andriesz. zijn opvolgen, alzoo de eerste predikant die er bevestigd werd. Hy was echter de presbyte- riale kerkinrichting vijandig gezind en stond het recht van de Overheid in Kerkelijke zaken voor. Zijn opvolger, Petrus Was, gekomen uit Vlaanderen en door den ambachtsheer Adriaan Van Duyverwoorde aangesteld, had zich voor de Synode te Den Haag (1591) te verantwoorden wegenis dronkenschap en vej> zuim van studie voor zijn preeken te maken. We kunnen hier niet op denzelfden voet voortgaan met een overzicht van wat Van Hemessen over de lokale kerkelijke geschiede nis meedeelt. Het zou veel te uitvoerig wor den. Evenwel ziet men, dat zijn studiewerk belangrijke dingen aan den dag brengt. De wandelaar die den Heerenweg passeert en er onmetelijke weidevelden riet, zou niet ver moeden dat daar vroeger het dorp Jacobs woude lag, waar vóór vier' eeuwen het eerst van alle Hollandsche kerken de „nye leere" publiek werd verkondigd door Johannes Pisto- rius. De schrijver geeft een Interessant Hoofd stuk over den strijd tusschen Remonstranten en Conftra-Remonstranten, waarhij ook het recht van den ambachtsheer („doende wat des kerkeraads is") en dat meer dan twee eeuwen veel beroering verwekte, een groote factor is geweest. We lezen verder over den bloei der "Kerk, „paepsche stoutigheden", de „clubjes", kerkelijke goederen en pastoriegoe deren, de verschillende kerkgebouwen, het Roomsche Hoogmade en het kerkdorp Wou brugge, geestelijk verval en opwaking. Begrijpelijkerwijze zijn bijzonder interessant de mededeelingen die Van Hemessen doet over het tijdperk, dat Dr. A. Comrie predikant van Woubrugge was (17351773), de man die door Redtsma „een hevige Voetiaan" en door Van der Aa „een groote onruststoker" ge noemd is. Zeer noode moeten we ervan afzien, hieruit te citeeren. Ook het heerschappyvoe- ren van den vrijheer De Sterke bij de benoe ming van Comrie's opvolger, Ds. B. Ouboter, bracht weer veel strijd. Opgenomen is, met vele andere illustraties, een foto van een geschilderd portret van Dr. Comrie, ontdekt bij zijn laatste nazaat (mej. G. J. C. de Groot te Bussum), en van een portret van Ouboter, gevonden in het Rijks prentenkabinet te Amsterdam. Onder de beel tenis van laatstgenoemde was geschreven: „Dit is het beeld van hem Wiens gorgel Wou- bruggens kerk verstrekt ten Orgel". Na een breede beschrijving van den veel bewogen patriottentijd wordt besloten met de 19de eeuw. Onder de onderscheiden bij lagen is ook het lidmatenregister der Chr. Afgesch. Gemeente opgenomen. De heer Van Hemessen, een waar snuffe laar in oude archieven en onder de paperas sen van ingezetenen, heeft daarbenevens een massa bronnenmateriaal verwerkt Niet er in gegrasduind, maar inderdaad die verwerkt: alles wat van beteekenis was, er uit gehaald, geordend en in de lijst van den tijd gezet. En zoo hebben we hier het resultaat van een arbeid, dat den auteur eert en dat zeer vele liefhebbers van plaatselijke kerkhistorie dank baar ontvangen. We bevelen de bestudeering ervan hartelijk aan. De uitgever hebbe lof voor de goede zorg aan het uitwendige van het boelk besteed. KERKELIJK LIED Nu er den laatsten tijd een en ander geschre ven wordt in betrekking tot de voorgestelde uitbreiding van de thans gebruikte kleine Ge zangenbundel in de Geref. Kerken, moge hier de aandacht gevestigd worden op 'n „Beknopte Geschiedenis van het Kerkelijk Lied" door G. J. A van Hul st, die bij W. J Thieme en Cie. te Zutphen het licht zag. In dit overzichtelijk boekje wordt de his torie van het lied in de Protestantsche Kerken hier te lande nagegaan, niet alleen naar den tekst, maar ook naar de melodie, terwijl daarbij ook de instrumentale begelei ding ter sprake komt. Na iets gegeven te hebben over de geschie denis van het lied by de Israëlieten, waarbij ook gewezen wordt op de zeer ont wikkelde muziekcultuur, wijl zij in hun godsdienstoefeningen zongen, zonder dat de gebruikte muziek te boek gesteld was, en in een volgende afdeeling gehandeld is over het Kerkelijk lied bij de eerste Christenen, waarin dus de wording en ontwikkeling van het Christelijk gezang zijn teekening vindt (Gregoriaansch, muziekschrift van Guido van Arrezzo enz.), biedt de schrijver den histo rischen gang van het Kerkelijk lied tijdens de Hervorming. We vinden hier de beteekenis van Luther's arbeid geteekend, zoowel als die van Calvijn, yverend voor rhythmisch gezang en berijmer van een zevental Psalmen; de vol ledige Psalmberijming van Marot en Reza, de toonzetting van Bourgeois en Pierre en den buhdel „Schriftuerlycke Liedekens" in de Nederlanden van Carel van Mander. In de afdeeling van het Kerkelijk lied na de Hervorming (tot pl.m. 1900) passeeren achtereenvolgens de revue de Souteriiedekens van Van Zuylen van Nyevelt, de Psalmberij mingen oa. van Uytenhove, Datheen (verta ling van Marot), Van St. Aldegonde, Ghvsen, Laus Deo en Voet, de strijd over de muzi kale begeleiding, de bundel Evangelische Gezangen, de Vervolgbundel, de Afrikaansche Psalmbundel, Kerktoonschalen, verdwynen van het rhythme, enz. Een slotafdeeling handelt over het Kerke lijk lied in onzen tijd, zooals men dat aan treft in de onderscheiden Protestantsche Kerkgemeenschappen: Geref. Kerken, Ev. Luth. en Herst. EV. Luth. Kerken, Geref. Kerken in Hersteld Verband en Ned. Her vormde Kerk. In grote lijnen gaven we hier weer wat de saamsteller Van Hulst zeer verdienstelijk heeft bijeenverzameld en gecompileerd tot een beknopte, doch ook complete geschiedenis. Zoo heeft hy een verdienstelijk werk ver richt voor ieder die spoedig een of andere berijming of muzikale begeleiding ervan in de lijst van tijd en omstandigheden wil terug vinden en naar recht waardeeren. Het geheel is zeer aantrekkelijk saameesteld en wordt door onderscheiden portretten en aardige illustraties afgewisseld. Alzoo een handige en zeer verdienstelijke uitgave. Schoolnieuws. VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM chei Een „kommetje" met n ren. De. T. J. Hagen, van Delft, schrijft het volgende: Het is al jaren geleden. Ik liep in myn eer ste gemeente met een Hervormden broeder, die nog meer bezieling had dan ik, te collecteeren voor het Jubileumfonds van de V. U. by gele genheid van haar 25-jarig bestaan. We landden daarbij ook aan bij een der leiders van de vele gezelschappen, die in die omgeving waren. We vielen met de deur in huis en deden da delijk onze boodschap. Maar dat ging zoo maar niet. Hij was zooals de meeste van die men schen een spraakzaam man, en we moesten wel een zwaar betoog aanhooren over allerei kwesties als verzekeringen, het verval van de Kerk, enz. Hij ontzeilde onze vraag zoo lang mogelyk. Tenlotte begon hij over de politiek. Tot mijn verbazing vertelde hijdat hy nu het was in 1905 A.R. zou stemmen. De Ker- fiten-party was er iri dien goeden ouden tyd nog niet. Tot nog toe had hy óf liberaal gestemd óf was hij thuisgebleven. Meestal het laatste. Maar Dr. Kuyper had in die dagen het be kende vaccine-wetje ingediend, en dat was oor zaak, dat deze man nu het Ministerie-Kuyper ging steunen. Hij had er zelfs schik in en roemde er op. Het scheen, alsof hij onbewust gevoelde ein delijk op de plaats te zyn, waarop hij als chris ten hoorde. En hij vertelde met veel genot van zijn gesprekken met liberalen in den laat sten tijd. Die wilden hem natuurlijk weer over halen om op hun candidaten te stemmen of [huis te blijven. Maar, zei hij in zijn gespierde taal, ik heb hun gezegd: „kijk eens, als je twee peerden hebt, een dat kreupel is en een met drie pooten, welk peerd neem je dan? I k dat kreupele. Welnu, de A.R. zijn erg kreupel, maar ze hebben tenminste nog pooten onder hun lyf". Hij vertelde van een ander beeld, dat hy gebruikt had. „Als daar twee kommetjes staan, een met negen scheuren en een zonder bodem, dan neem i k dat met negen scheuren. Nou, jullie Liberalen hebben heelemaal geen bodem meer". Ik heb hem daarop gegrepen en gezegd, dat de V. U. volgens hem zeker negen scheu ren zou hebben. En ik, zoo ging ik verder, heb er aan gestudeerd; ik ken haar fouten en kwalen veel beter dan U; ik verzeker U, dat ze wel negentig scheuren heeft, en nog méér. Maar ze heeft toch nog een bodem! En u moet helpen om dat kommetje, waar nog een bodem in zit, bij elkaar te houden. Met uw gebed en met uw gaven. Misschien hebt ge er nog nooit voor gebeden, doe het dan vanavond. En er voor gegeven hebt ge ook nog nooit, die het dan nu voor den eersten keer. En de man van het gezelschap gaf zich daarop gewonnen en gaf; en ik was erg dankbaar met dien gulden. Ja, scheuren in onze Gereformeerde Hoo- geschool! Onze tegenstanders houden niet op om die aan te wyzen. Maar dat is het ergste niet. Ook beste Gere formeerde menschen uit allerlei Kerkelijke kringen doen daaraan mee en maken er een motief van om haar niet te steunen. En wij, die haar kennen en liefhebben, weten nog veel meer gebreken dan de tegen standers ooit kunnen opnoemen. Gebreken in de professoren. En gebreken in de studenten. En gebreken in de Vereeniiging, waarvan ze uitgaat. En we wyzen ze ook aan. We strijden en waarschuwen er tegen. We bidden er tegen. We leggen ze aan God voor in onze wor steling voor haar, opdat onze eenige Gere formeerde Hoogeschool niet door haar scheu ren bouwvallig worde en niet door haar eigen zonden verteerd worde. Maar wie durft te zeggen dat ze geen bodem heeft? Den vasten boaem van Gods Woord en van de Gereformeerde beginselen? Scheuren, helaas vele. Maar Gode zij dank, toch een bodem. Een bodem niet alleen voor de studie der Theologie, maar voor alle faculteiten. Heel de wetenschap gegrond op het onfeilbaar Woord van God en op onze heerlijke Gere formeerde beginseden. Bij alle vakken uit gaande van hetgeen de Heere Zelf geopen baard heeft. Niets aannemende en toelatende wat met Gods Woord in strijd is. En daarin verlustigt zich al het volk, dat zelf in dat onfeilbare Woord Gods rust ge vonden heeft, dat zelf daarin zijn anker heeft laten vallen. Daar dankt het den Heere voor. Daar kan het zich bij oogeniblikken zóó in verblijden, dat het de scheuren voor een wyle vergeet. Wie alleen op de scheuren let, houdt z'n gebed in en houdt z'n beurs dicht. Maar wie dien granieten bodem ziet, waarop de Vrije Universiteit staat, buigt in ootmoedigen dank zijn knieën en opent zijn schatten om het offer der dankbaarheid te brengen. PROF. DR. A. EEKHOF HERDACHT Zaterdagmorgen had in de Theologische zaal van het Universiteitsgebouw aan het Rapenburg te Leiden een plechtigheid plaats ter herdenking van wijlen Prof. Dr. A. Eek hof, uitgaande van de Faculteit, Aanwezig waren de geheele Faculteit, eenige vrienden uit den academischen kring en de Theolo gische studenten. Te ruim elf uur opende het oudste lid der Faculteit, Prof. Dr B. D. Eerd- mans, als decaan in plaats van den over ledene fungeerende, met een enkel, diepge voeld woord deze .plechtigheid. Hij gaf daapna het woord aan Prof. Dr, J. de Zwaan, den secretaris der Faculteit, die Prof. Eekhof herdacht als vriend, als col lega en als theoloog. Aan deze herdenkingsrede konden wij het volgende ontlecnen: Reeds in den kring zijner tijdgenooten en in den omgang van het studentengezal- schap „C.R.P.C.", waarvan de student Eek hof abactis is geweest, vertoonde hij die bi- zondere karaktertrekken, welke den hoog leeraar in zijn wetenschappelijk werk en in zijn omgang met studenten en collega's tot een man van beteekenis en tot eenen mensch hebben gemaakt, die vriendschap vond en strijd wist te voorkomen Zijn vol strekte fairheid ten aanzien van personen en zaken wortelde in het karakter en in een geloofsleven, dat het geheim was van zijn kracht Zijn nauwgezetheid in hetgeen hem in eenig opzicht was toevertrouwd was een kenmerk van zijn innerlijk leven. Tot op zijn ziekbed toe, verhaalde spr., gaf hij daar van ontroerend blijk. Hoezeer hem zijn studenten ter harte gingen, wisten zij. Maar dat hij, reeds met hooge koorts be vangen, de laatste twee voor wie hij dit nog heeft mogen doen, op de sofa liggend nog tentamen afnam, teekent hem. Diezelfde volstrekte toewijding en trouw toekent ook zijn wetenschappelijk werk. Van het zijne kan met zekerheid gezegd worden, dat het blijven zal: geen constructieve voor barigheden vervalschen daar de gegevens. De Leidsche kerkhistorische school en hare methode behoefde hem niet tot een tweede natuur te worden: hij was in zijn wezen datgene wat zij eischte. Wat hij in dit op zicht ook voor de academische vorming be- teekend heeft, is vrijwel het ideaal. De vor ming van het wetenschappelijk geweten door de juiste wijze van arbeiden illustreer die zijn voorbeeld iederen dag. Een enkele greep nog uit hetgeen over den theoloog gezegd werd. Eekhof was een man van het Bijbelsche en reformatorische Chris tendom in de lijn van Calvijn. Maar juist omdat hi j door de historische hulsel en door gedrongen was tot den geest, was hij geen partijman. Eerbied voor Gods werk in den mensch gevoelden ook de meest verschil lende geesten in hem al9 den grond van zijn offervaardige medewerking en hulpvaar digheid. En dit werd beseft als een zeer kostbaar en zeldzaam goed. Daaruit stamde ook zijn bi zonetere gave om over alle grenzen heen samenwerking en hulp te vinden. Zoowel in het Oosten als aan den overkant van den oceaan werd hij om zijn werk en wetenschappelijk karakter gewaardeerd en werd hem ook officieel eer betoond. Het eeredoctoraat van Edin burgh, dat hem b.v. tegelijk met Alb. Schweitzer en Em. Brunner werd verleend in 1931, was geen zaak van representatie, maar méér dan dat Een ieder kent hetgeen hij verricht heeft op het terrein, dat hij in het bizonder tot het zijne had gemaakt, nl. de oudste relaties tusechen de Vereenigde Staten en Nederland op kerkelijk gebied. Wat minder bekend is, is hert feit, dat indien hij thans niet ware opgeroepen hij in April en Mei van dtit jaar een reeks voor drachten aan Amerikaansche Universitei ten zou hebben gehouden, die zeker weder ertoe zouden hebben bijgedragen om de geestelijke banden ter wederzijde te verster ken. Waar hij kwam, heeft zijn optreden, werk en woord de Leidsche Universiteit en de NedJerlandsche wetenschap tot eer ge strekt en, merkte spr. op, het is eigenlijk wat wonderlijk, dat men hier in het vader land toch niet volkomen heeft beseft wat een figuur als Eelkhof en diens stille arbeid ongemerkt ging beteekenen ook in dit op zicht Hijzelf was niet de man om daar ruchtbaarheid aan te geven. Hij kende de volle waarde van wat met eerlijken arbeid was verworven zeer wel, maar met diezelf de objectiviteit, die al zijn werk eert, wensch te hij ook niet hooger aangeslagen te wor den dan hij inderdaad meende te verdienen. In dien geest werd ook deze herdenkings plechtigheid gehouden welke besloten werd met een warm woord uit den kring der leerlingen, van den heer Zuurdeeg, theol. cand., voorzitter van het studiegezel schap „S.S.S.", waarvan Prof. Eekhof als eere-vooinzitter de ziel en leider was. Kiest voor Orde, Gezag en Vrijheid No. 1 van Lijst Dit sprekend aanplakbiljet van den teekenaar H. Munnik, op een grootte van 45 X 72 c.M., uitgevoerd in 2-kleurendruk, zal direct na het bekend worden van het lijstnummer door ons worden afgeleverd. De prijs is uiterst laag gesteld, n.l. 150 stuks 20 ct. per stuk, 50250 stuks 17^ ct. per stuk, 250—500 stuks 15 ct. per stuk, 500—1000 stuks 12Ta ct. per stuk, elke 1000 meer 10 ct. per stuk, exclusief porto. Om een tijdige levering te kunnen garandeeren, verzoeken wij bestel lingen spoedig in te zenden. Dagblad DE ROTTERDAMMER Goudsche Singel 105, Rotterdam Dr. D. J. A. Westerhuis, rector van het Chr Lyceum te Arnhem, schrijft ons: In aansluiting aan het Aneta-bericht in het nummer van Donderdag wijs ik er u op, dat door den directeur der H.B.S. te Ban doeng, Dr. Ir. W. F. Gisolf, een brochure is geschreven over De resultaten van het onderwijs aan zijn school In het Voorwoord der brochure lezen wij van de hand van den heer J. B. van der Poll, voorzitter der H. B. S. commissie het volgende: „Een brandend vraagstuk dat steeds de liefde van den huidigen directeur heeft ge had is de aansluiting van het onderwijs in Nederland en Nederlandsch Indië. Weini gen van ons Indische mannen, die daarvan niet in meerdere of mindere mate de moei lijkheden hebben gevoeld. Indië heeft gich in gesteld op moeilijke overgangen, men weet, dat op elke school zoowel in Neder land als Nederlandsch Indië, het onderwijs „anders" is; men weet dat kinderen door overgang van Holland naar Indië meestal een stuk van den cursus moeten missen; men weet ook, dat de klimaatsinvloeden zelfs op hen, die vroeger reeds in Indië vee- toefden bij den overgang naar hier een ge weldigen invloed uitoefenen, en meestal niet ten goede. Maar de behulpzame hand wordt dezen leerlingen steeds vriendelijk toege stoken, en zelden gal er daarom een door bo vengenoemde oorzaken struikelen. Wij vragen met den bewerker van deze studie: laat dit ook in Holland het geval zijn. Laat men ook daar begrijpen, dat de studie in Indië onder moeilijker omstandigheden volbracht, niet minder doch slechts „anders" is. Ook overgang naar Holland beteekent voor onze kinderen een groote physieke en geestelijke overgang. Kinderen steken gaar ne de hand toe; wij verwachten dat die ook in Holland welwillend zal worden gegre pen!"...!.. Tot zoover de heer Van de Poll. En Dr Gisolf, in zijn Voorbericht, voegt er dit aan toe: „In Holland toch bestaat, door onbekend heid met de specifieke invloeden van het Indische klmaat op het gestel van den In- dischen leerling, veel misverstand aangaan de het peil van het Indische Middelbaar Onderwijs. Een grievende behandeling van onze leerlingen is ervan soms het gevolg. Naast groote erkentelijkheid voor de wel willende ontvangst van onze leerlingen, moet ik mijn teleurstelling betuigen over uitla tingen als de volgende: „Wat had jij in Bandoeng voor je Fransch"? Antwoord: „zeven, mijnheer". Repliek: „O dat is hier een 3Va". (September, 1932 aan een R.H.B.S. in een provinciehoofdstad). Mochten deze uitlatingen, na kennisne- ing mijner uiteenzettingen, in den ver volge tot het verleden behooren, dan zal ik mijne moeite ruim beloond achten. Onze Indische leerling, door het klimaat in min dere conditie, heeft aanspraak op een harte lijke en liefdevolle ontvangst in Holland; ook al omdat hij een kind is van dezulken die Hollands naam en glorie in onze schitteren de koloniën hoog houden." In de brochure zelf wijst Schr. er o. a. op, dat de Indische leerlingen heel veel belang stellen ;n het vak Natuurlijke Historie. Er zijn volop planten en dieren om te bestudee- ren! Ook Geschiedenis beoefent de jeugd in Indië gaarne, en daarbij staat de inheemsche en de Chineesche jeugd met hun belangstel ling vooraan. Maar't is bekend, met het Neder landsch hebben de jongelui moeite, gelijk ze trouwens in 't algemeen meer uitblinken in kennis van de exacte vakken dan van talen. „De jeugd in Holland" zegt Dr. Gisolf, spreekt daar met iedereen Hollandsch en leest 't Hollandsche idioom spelenderwijze; de jeugd in Indië spreekt alleen Hollandsch met de ouders (en dit is in vele gezinnen van g.n. blijvers Indisch-Hollandsch, met kor nuiten uit den Compagnestijd) en met de leeraren; met zijn kornuiten spreekt de leer ling in Indië krom-Hollandsch, al zijn er uitzonderingen. Als hij met zijn vriendjes hoog-Hollandsch wil spreken wordt hij uitgelachen." Uitvoerig bespreekt schr. verder de bezwa ren van het klimaat, de puberteitsbezwaren, die in Indië een ernstiger vorm aannemen. De brochure is „niet in den handel", maar tegen betaling van 1 te bekomen bij den Schrijver. Het Bestuur dezer V'ereeniging veirgader- die op Woensdag 22 Maart jl. onder leiding van den heer C. Smeenk. Énkele besluiten werden genomen, die van belang zijn ter kennis van bèlangstellenden te brengen. De jaarlijfcsche algemeene vergadering zal gehouden worden op Zaterdag 6 Mei te Utrecht. Behalve de gewone agendapunten zal het onderwerp aan de orde komen: „De tegenwoordige stand der Psychologie in ver band met school en beroep", te behandelen door het bestuurslid der C.P.S., Prof. Dr. J. Waterink, te Amsterdam De beoordeelingslijst, die ten doel heeft op overzichtelijke wijze van alle leerlingen der hoogere leerjaren der lagere school gege vens te verzamelen ter beoordeeling der ge schiktheid tot het volgen van Middelbaar of Gymnasiaal Onderwijs is ter kennisma king gratis verkrijgbaar bij het secreta riaat: Eindenhoutstraat 31, Haarlem. Aan Christelijke Kweekscholen worden door bevoegde personen, hiertoe door de C.P.C. uitgenoodigd, cursuslessen gegeven over de beteekenis der psychotechniek voor het onderwijs. Ook hoofdacte-cursussen kun nen desgewenscht hiervan gebruik maken. De kosten worden door de C.P.C. gedragen. De C.P.C. belast zich met hert psychotech nisch onderzoek van beroepscandidaten. Dit onderzoek geschiedt namens de C.P.C. door Prof. Dr. J. Waterink. Voor inlichtingen omtrent een of ander van het bovengenoemde wende men zich' tot het secretariaat. ZIELKUNDE EN OPVOEDINGSLEER De eerste aflevering van den 25en jaar gang van het „Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoedingsleer" (uitg. Drukkerij Henri Bergmans en Cie., Tilburg) opent met het vervolg van Dr. J. Moormans artikel over ..Het voortgezet onderwijs in de moeder taal". Daarin geeft hij breedvoerig weer hoe in de onderscheiden klassen een leesles denvijs direct zich aansluiten moet en kan bij het literatuuronderwijs, terwijl ook aan het z.g. „examenlezen" aandacht gewijd wordt Bij de beschouwing over woorden, uitdrukkingen, stijlwendingen en beelden in onze taal, blijkt hoe we hier met een roomsch-katholiek schrijver te doen hebben daar de vraag opgeworpen wordt, of 't wel waar is, dat vele uitdrukkingen aan den Statenbijbel ontleend zijn, en of niet de meeste ervan ontleend zijn aan de deelen van het N. Testament die eiken Zondag weer in de R. K. Kerk worden voorgelezen. Interessant is wat verder ten beste gegeven wordt over het „stijluur" met zijn stijloefe ningen en vragen stellen. In de Mededeelingen van het Psych. La boratorium der Keizer-Karel Universiteit te Nijmegen geeft Mat Crijns een vervolg over: „De eidetische en de stuctuunvpolo- gische onderzoekingen van de Marburgsche Psvchologenkring. Na gehandeld te hebben over de fundamenteele theorie der geheu- gentrappen bespreekt hij die van de daar opvolgende latente eidebiek en wel in sa menhang daarmede de these, dat eidetische verschijnselen niet alleen iets normaals zijn, maar ook algemeen voorkomen bij de jeugd, als tenminste de zoo vaak aanwezige inhibeties ontbreken. Hierna geeft hij een beschouwing over de hypothese van de eidetische eenheidsphase en van de genese va" waarnemings- en voorstellingswereld. Door Jos. Aarts wordt verder geschreven over „Rudolph Eucken en»zijn invloed op de Paedagogiek". Hierbij komen dan meer be paaldelijk voor het voetlicht de noölogie en de noölogische paedagogiek. Boekbesprekingen besluiten deze afleve ring van de op hoog wetenschappelijk plan staande periodiek, die we in de belangstel ling van psychologen en leeraren in de pae dagogiek ten zeerste aanbevelen. KIND EN KRANT Het wereldgebeuren gaat onzen kinderen ook niet ongemerkt voorbij. Toen de „Zeven Provinciën" het Neder- landscihe gezag lomp brutaliseerde, teekende een leerling eener Ohr. sdhool een oorlogs- sohip op zijn lei en schreef in de vlag: „Leve de miuiters!" We erkennen als positieve belijders, dat we allen van nature geneigd zijn, God en onzen naaste te haten. Maar is het nu niet onverantwoordelijk, naast die benzine te leggen het „neutrale" blad? Nog scherper moeten we definieeren: er zijn zelfs Ghriste- lijke gezinnen, waar de roode pers kinderen in de hand gegeven wordt; kinderen, die de Chr. School bezoekenl Het positief belijdend deel van het Neder- landsohe volk leest ijverig de neutrale pers. Wij moeten tot de ontstellende conclusie ko men, dat het Christenvolk in zeer groote mate kennis neemt van de neutrale pers. Er zijn zelfs gezinnen, bij duizenden zelfs, waar nooit anders dan een neutraal blaadje op tafel komt. Dat wil dus ook zeggen, dat tienduizenden kinderen, die de Christelijke school bezoe ken, naast de Chr. schoolopvoeding een „neutrale" vorming ontvangen. Want ook de krant voedt op; arbeidt öok Ban de yoriming .van onze kinderen. De krant elke knant, edhept een sfeer, haar eigen sfeer, uitkomende in woordkeuze, in het aanvoelen der gebeurtenissen; in het weer geven van wat wordt waargenomen. Elke krant heeft haar eigen visie, geboren uit de levensbeschouwing, waaruit de schrijver leeft. Zoo krijgen dus ook van de krant onze kinderen een opvoeding, die hen stuurt in een bepaalde richting, hen vormt tot mannen en vrouwe,n met een bepaalde visie op eco nomisch, sociaal, politiek en godsdienstig gebeuren. Daarbij komt, dat de krant gezag heeft. Onze kinderen hooren uit den mond van ouderen en ouders: de krant zegt het; het staat in de krant En dat gezag is daarom van zoo groote beteeekenis, omdat de jeugd, veelal onbewuste, behoefte heeft aan gezag. En wat is ten slotte meer waar, ook voor onze kinderen, dan datgene, wat zwart op wit staat? Zij, die in dagen van electoraten strijd kiezershezoek afleggen, weten, hoe groot dat gezag, ook van de „neutrale" pers, is. Die kiezers lijken soms bollen, waar geen „vat" aan is en dat bolronde wordt eerst begrepen, wanneer den bezoeker duidelijk is geworden, dat de bezochte opgevoed werd bij het neu trale blad. Want 'n neutraal orgaan is als geschreven in spiegelschrift: ge kunt het draaien, zoo ge 't wilt: het juiste teert het u niet zien. Om het gevaar van dat spiegelschrift te onderkennen is de spiegel van Gods Woord noodig. Reeds daarom ijs de neutrale krant een ge vaar voor onze kinderen. De volwassene moge tot vastheid van overtuiging en tot het oordeel des onderscheids gekomen zijn, de jeugd nog niet Maar bovendien is in vela gevallen de advertentiepagina een gevaar voor het Christelijk gezin. Ook in de neutrale pers vindt ge annonces, wier geheimzinnige, duistere taal nog wel niet tot alle jeugdigen in volte klaarte spreekt, maar die reeds de zucht opwekt naar meer weten, van wat daar opwalmt uit duistere diepten. Voetbaladvertenties, die onze jeugd uit- noodigen den dar des Heeren te misbruiken, leggen de ouders als 't ware hun kinderen voor de neus. Zoo zijn er tal van andere aankondigingen die hun intrede in geen enkel Ohr. gezin en onder geen beding mogen doen. En toch gebeurt het. Tantalus, veroordeeld in de onderwereld te verkeeren, was omgeven door het heer lijkste water, maar wanneer hij zijn hevigen dorst trachtte te lesschen, week het hem voor den mond weg. Als hij den knagenden honger wilde verdrijven en zijn hand uit stak naar de begeerlijkste vruchten boven zijn hoofd, hieven deze zich op en werden voor hem onbereikbaar. Die Tantaluskwelling doen vele Christen ouders hun kinderen ondergaan, door het neutrale blad in hun gezinnen te halen. Hier geldt het woord van Jezus: „Wie één van deze kleinen ergertHier wordt de zonde voor de deur van het hart der kleinen gelegd door de ouders zelf! De verslagen der diverse bijeenkomsten, die Christenouders krachtens hun beginsel niet bijwonen, worden in de plaatselijke, neutrale pers breedvoerig opge nomen enden kinideren in handen go- geven 1 En als de ouders merken, dat hun kinde ren in hun opgroeien blijk geven, soms den dienst der wereld te verkiezen boven den dienst des Heeren, dan gaat er een schok door de ouderziel. Maar zoext men dan ook de oorzaak bij ziohzelven? Is hier geen we- derstaan van den Heiligen Geest, ook wan neer die ouders in hun gebed eigen kinde ren opdragen aan den troon der genade? In elk geval onderwerpt men zijn kinde ren aan een gevaarlijke krachtproef. Soms verdedigt de Chr. abonné van het neutrale blaadje zich met de opmerking, dat hij thuis wil blijven in de gemeentepolitiek, daar de raadsverslagen zoo breedvoerig wor den opgenomen. Maar die vader vergeet, dat hetzelfde blad, dat zijn nieuwsgierigheid bevredigt, zijn be ginselen bedreigt, soms bespot, beginselen, waarvan hij hoopt, dat ze ook uitgedragen zulten worden in de Raadszaal! Zijn eigen jongen leest, wellicht met am bitie, in het zelfde nummer het verslag van een ouderavond der openbare school, waar werd opgevoerd het een of ander tooneel- stukje. Want dit is een feit: hoe kwiek ook het neutrale orgaan de massa tracht in het ge vlei te komen, over het algemeen zal die krant zich wachten, waardeerend te schrij ven over de Chr. levensseschomving. Een .voorbeeld vi. recenton dat,urn levert (het verslag in neutrale bladen van een ver gadering te Ede. Daarbij is het Feuilleton en de Kinder rubriek in het neutrale blad een bron van ergernis, soms van duidelijk gif voor het In E Voto IY merkt Dr. Kuyper in betrek king tot de lectuur voor onze kinderen op: „Met het oog hierop (d.w.z. onzed. lectuur) is het natuurlijk volkomen dwaasheid, om uw kinderen vrij te laten in wat ze lezen willen Van meet af moeten uw kinderen onder den diöpen indruk komen dat er een lectuur van Satan is, waar ze van gruwen moeten en die bij een Christen niet hoort. Ze moeten weten dat er lectuur met gif is; lec tuur, waarvan een giftige adem over hun ziel uitgaat; en ze moeten op vader en moeder vertrouwen kunnen, om te weten, wat wèl gelezen mag en wat niet.. Dit eisoht moeite en inspanning, het is zoo. We zijn toch reeds zoo ver, dat er booze boeken met schande lijke scènes uitgegeven worden onder bijna vrome titels; en nog niet zoolang geleden overkwam het ons, dat een vrome Christin, op zulk een titel afgaande, zu'.k een boek aan een ons bekend kind met Paschen ten ge schenke zondMaar juist daarom kan men niet ernstig genoeg manen, dat men toch toezie, wat zijn kinderen lezen, boven al dat de ouden van jaren niet zelf zulke lectuur gaan lezen; want al zulk voorbeeld vernietigt de/kracht van uw verbod." Wie verstandig is zal daarom ook toezien, dat er in zijn eigen kring voor zijn kinds-1 ren andere lectuur zij opdat niet de leegte j van het gemis uitdrijve naar het zondig*.'1 Het slot van dit citaat legt den vinger ok een wondeplek in vele onzer Chr gezinnen. Er is tegenspraak tusschen de levenshou ding van die ouders en datgene wat ze hun kinderen veroorloven, En op dit punt mag geen tegenspraak zijnf Dat ondermynt in ernstige mate het ver trouwen van het kind in zijn ouders. En die ondermijning heeft tot gevolg een afbrokkeling van het ouderlijk gezag. Een groot man klaagde voor eenige dagen in het openbaar, dat veten in onzen eigen kring in zooverre stonden op den grondslag van Romeinen 13, dat men gezag erkent, voor zoover dat gezag doet wat men zelf be geert. Maar is er geen oorzaak? Ligt de afbrok keling van het gezag in onze dagen niet juist bij het Christelijk volksdeel? Als men van daaruit kon seinen: Alles op veilig, dan zou er heel wat, minder bezorgdheid zijn. Het zit hem niet altijd alleen in den /ijand tegenover ons maar ook vaak in eigen levenshouding. Daarom moet vooral in onze dagen het parool zijn: in een Christelijk gezin een Christelijk blad. Weg met alle neutrale organen, hetzij vakblad of nieuwsblad, uit onze gezinnen. Vooral met het oog op onze kinderen, dat is met het oog op de toekomst! Lezen van neutrale bladen is tegenstaan van de Christelijke pers. Is tegenstaan van een volledige Christelijke opvoedingl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 3