H. COLIJN
MAANDAG 27 MAART
1933
Kerknieuws.
PREDIKANTENVERGADERINGEN
De Luthersche Predikanten-Vergadering
zal gehouden worden Dinsdag 18 April in de
consistoriekamer der Herst. Ev. Luth. Ge
meente te Amsterdam. Ds. H. J. Jaanus,
van Nijmegen, gal het stichtelijk woord spre
ken, Dr. P. BQgndermaker, van Hilversum,
het referaat houden over het onderwerp:
„Onze preek in crisistijd", Ds. Th. G. Stell-
wag, van Delft, zal een inleidiing houden
over: ,De Kinderdoop".
RADIOPREEK OF KERKDIENST?
In Protestantsche kringen wordt vaak ge
klaagd, dat veel gezonde menschen het op
gaan met de Gemeente tot onderlinge bij
eenkomst inwisselen voor een radiopreek in
het gemoedelijk interieur van de huiska
mer. Onlangs werd daarop nog gewezen in
het „Alg. Weekblad voor Christendom en
Cultuur."
Ook aan Roomsche zijde wordt deze klacht
geuit. Zoo verklaart de „Osservatore Roma
no" dat het aanhooren van de mis door de
radio voor zieken een nuttig hulpmiddel is,
doch dat wie ter kerk komen kan, ingevolge
het kerkelijk gebod verplicht is, om persoon
lijk physisch in de kerk aanwezig te zijn
en aan de altaarhandelingen op deze wijze
dee lte krijgen. De riten-congregatie heeft
ook besloten, dat een telefonische bdecht
ongeldig is, omdat de physische aanwezig
heid bij de biecht vereischt is en de stilzwij
gendheid bij telefonische biecht niet gewaar
borgd is.
KERKELIJKE GESCHIEDENIS
Jacobswoude en Woubrugge.
De bekende historicus O. C. van Henies-
sen te Woubrugge, die reeds vroeger meer
malen zeer verdienstelijke publicaties gaf,
vooral zijn „Wandeling door Woubrugge en
Hoogmade" is geprezen,en die ook met de
door hem georganiseerde Comrie-tentoonstel-
ling (1919) van bijzonderen historischen zin
blijk gaf, heeft nu in een uitgave „Jacobs
woude en Woubrugge" bij Drukkerij Rijn
land te Alphen a. d. Ryn meer aandacht ge
wijd aan het kerkelijk leven in die plaatsen
en omgeving, dan in vorige geschriften is
geschied.
Aanvangende met de eerste kerk van „Es-
selyckerwoude" te Jacobswoude, gesticht door
Jacjques van der Woude, den heer van het
kasteel „Ter Woude", waarvan door den
schrijver in 1911 de „sporen" ontdekt zijn,
en de vondst van een steenen doodkist vermoe
delijk van een der Evangeliepredikers (Suid-
bertus of Engelmund?), geeft de heer Van
Hemessen een beschrijving van het thans ver
dwenen Jacobswoude vóór en na de Refor
matie zoowel als van de Reformatie zelve te
dier plaatse.
Jan de Bakker, die in 1522 er door Jaco-
ba van Woude met het pastoorschap begiftigd
werd en er één jaar „gestaan" heeft, zag &1
de parochianen eenvoudige menschen, die
van turfsteken, visschen en koeien houden
leefden, met de Reformatie meegaan. De
Rooansche historicus Coptpens noemde dan
ock Jacobswoude „het broeinest der ketterij
voor heel deze omgeving". Jan Arendsz. en
Petrus Gabriël hielden er hagepreeken. De
pastoor Nicolaas Simonsz., dde met de Re
formatie meegingi, en die zich in het openbaar
voor Luthersch uitgaf, werd ervan beschul
digd meer de Gereformeerde leer te rijn toe
gedaan. Toen hij in 1579 verzocht werd naar
Woerden te gaan, waar de strijd tusschen
Lutherschen en Calvinisten het hoogst was
(de hertog van jBrunswijk, heer van Woerden,
was Luthersch) en de Geref. predikanten wer
den afgezet, moest hij de rust herstellen. Op
14 Juni 1580 sprak hij daar openlijk voor de
Gemeente uit de Gereformeerde leer te be
lijden. In datzelfde jaar overleed hij nog.
Te Jacobswoude was Hichiel Andriesz. zijn
opvolgen, alzoo de eerste predikant die er
bevestigd werd. Hy was echter de presbyte-
riale kerkinrichting vijandig gezind en stond
het recht van de Overheid in Kerkelijke zaken
voor. Zijn opvolger, Petrus Was, gekomen
uit Vlaanderen en door den ambachtsheer
Adriaan Van Duyverwoorde aangesteld, had
zich voor de Synode te Den Haag (1591) te
verantwoorden wegenis dronkenschap en vej>
zuim van studie voor zijn preeken te maken.
We kunnen hier niet op denzelfden voet
voortgaan met een overzicht van wat Van
Hemessen over de lokale kerkelijke geschiede
nis meedeelt. Het zou veel te uitvoerig wor
den. Evenwel ziet men, dat zijn studiewerk
belangrijke dingen aan den dag brengt. De
wandelaar die den Heerenweg passeert en er
onmetelijke weidevelden riet, zou niet ver
moeden dat daar vroeger het dorp Jacobs
woude lag, waar vóór vier' eeuwen het eerst
van alle Hollandsche kerken de „nye leere"
publiek werd verkondigd door Johannes Pisto-
rius.
De schrijver geeft een Interessant Hoofd
stuk over den strijd tusschen Remonstranten
en Conftra-Remonstranten, waarhij ook het
recht van den ambachtsheer („doende wat
des kerkeraads is") en dat meer dan twee
eeuwen veel beroering verwekte, een groote
factor is geweest. We lezen verder over den
bloei der "Kerk, „paepsche stoutigheden", de
„clubjes", kerkelijke goederen en pastoriegoe
deren, de verschillende kerkgebouwen, het
Roomsche Hoogmade en het kerkdorp Wou
brugge, geestelijk verval en opwaking.
Begrijpelijkerwijze zijn bijzonder interessant
de mededeelingen die Van Hemessen doet over
het tijdperk, dat Dr. A. Comrie predikant van
Woubrugge was (17351773), de man die
door Redtsma „een hevige Voetiaan" en door
Van der Aa „een groote onruststoker" ge
noemd is. Zeer noode moeten we ervan afzien,
hieruit te citeeren. Ook het heerschappyvoe-
ren van den vrijheer De Sterke bij de benoe
ming van Comrie's opvolger, Ds. B. Ouboter,
bracht weer veel strijd.
Opgenomen is, met vele andere illustraties,
een foto van een geschilderd portret van Dr.
Comrie, ontdekt bij zijn laatste nazaat (mej.
G. J. C. de Groot te Bussum), en van een
portret van Ouboter, gevonden in het Rijks
prentenkabinet te Amsterdam. Onder de beel
tenis van laatstgenoemde was geschreven:
„Dit is het beeld van hem Wiens gorgel Wou-
bruggens kerk verstrekt ten Orgel".
Na een breede beschrijving van den veel
bewogen patriottentijd wordt besloten met
de 19de eeuw. Onder de onderscheiden bij
lagen is ook het lidmatenregister der Chr.
Afgesch. Gemeente opgenomen.
De heer Van Hemessen, een waar snuffe
laar in oude archieven en onder de paperas
sen van ingezetenen, heeft daarbenevens een
massa bronnenmateriaal verwerkt Niet er in
gegrasduind, maar inderdaad die verwerkt:
alles wat van beteekenis was, er uit gehaald,
geordend en in de lijst van den tijd gezet.
En zoo hebben we hier het resultaat van een
arbeid, dat den auteur eert en dat zeer vele
liefhebbers van plaatselijke kerkhistorie dank
baar ontvangen. We bevelen de bestudeering
ervan hartelijk aan. De uitgever hebbe lof
voor de goede zorg aan het uitwendige van
het boelk besteed.
KERKELIJK LIED
Nu er den laatsten tijd een en ander geschre
ven wordt in betrekking tot de voorgestelde
uitbreiding van de thans gebruikte kleine Ge
zangenbundel in de Geref. Kerken, moge hier
de aandacht gevestigd worden op 'n „Beknopte
Geschiedenis van het Kerkelijk Lied" door G.
J. A van Hul st, die bij W. J Thieme en
Cie. te Zutphen het licht zag.
In dit overzichtelijk boekje wordt de his
torie van het lied in de Protestantsche
Kerken hier te lande nagegaan, niet alleen
naar den tekst, maar ook naar de melodie,
terwijl daarbij ook de instrumentale begelei
ding ter sprake komt.
Na iets gegeven te hebben over de geschie
denis van het lied by de Israëlieten,
waarbij ook gewezen wordt op de zeer ont
wikkelde muziekcultuur, wijl zij in hun
godsdienstoefeningen zongen, zonder dat de
gebruikte muziek te boek gesteld was, en
in een volgende afdeeling gehandeld is over
het Kerkelijk lied bij de eerste Christenen,
waarin dus de wording en ontwikkeling van
het Christelijk gezang zijn teekening vindt
(Gregoriaansch, muziekschrift van Guido van
Arrezzo enz.), biedt de schrijver den histo
rischen gang van het Kerkelijk lied tijdens de
Hervorming. We vinden hier de beteekenis van
Luther's arbeid geteekend, zoowel als die van
Calvijn, yverend voor rhythmisch gezang en
berijmer van een zevental Psalmen; de vol
ledige Psalmberijming van Marot en Reza, de
toonzetting van Bourgeois en Pierre en den
buhdel „Schriftuerlycke Liedekens" in de
Nederlanden van Carel van Mander.
In de afdeeling van het Kerkelijk lied na
de Hervorming (tot pl.m. 1900) passeeren
achtereenvolgens de revue de Souteriiedekens
van Van Zuylen van Nyevelt, de Psalmberij
mingen oa. van Uytenhove, Datheen (verta
ling van Marot), Van St. Aldegonde, Ghvsen,
Laus Deo en Voet, de strijd over de muzi
kale begeleiding, de bundel Evangelische
Gezangen, de Vervolgbundel, de Afrikaansche
Psalmbundel, Kerktoonschalen, verdwynen van
het rhythme, enz.
Een slotafdeeling handelt over het Kerke
lijk lied in onzen tijd, zooals men dat aan
treft in de onderscheiden Protestantsche
Kerkgemeenschappen: Geref. Kerken, Ev.
Luth. en Herst. EV. Luth. Kerken, Geref.
Kerken in Hersteld Verband en Ned. Her
vormde Kerk.
In grote lijnen gaven we hier weer wat de
saamsteller Van Hulst zeer verdienstelijk
heeft bijeenverzameld en gecompileerd tot
een beknopte, doch ook complete geschiedenis.
Zoo heeft hy een verdienstelijk werk ver
richt voor ieder die spoedig een of andere
berijming of muzikale begeleiding ervan in
de lijst van tijd en omstandigheden wil terug
vinden en naar recht waardeeren.
Het geheel is zeer aantrekkelijk saameesteld
en wordt door onderscheiden portretten en
aardige illustraties afgewisseld. Alzoo een
handige en zeer verdienstelijke uitgave.
Schoolnieuws.
VRIJE UNIVERSITEIT
TE AMSTERDAM
chei
Een „kommetje" met n
ren. De. T. J. Hagen, van Delft, schrijft het
volgende:
Het is al jaren geleden. Ik liep in myn eer
ste gemeente met een Hervormden broeder, die
nog meer bezieling had dan ik, te collecteeren
voor het Jubileumfonds van de V. U. by gele
genheid van haar 25-jarig bestaan. We landden
daarbij ook aan bij een der leiders van de vele
gezelschappen, die in die omgeving waren.
We vielen met de deur in huis en deden da
delijk onze boodschap. Maar dat ging zoo maar
niet. Hij was zooals de meeste van die men
schen een spraakzaam man, en we moesten
wel een zwaar betoog aanhooren over allerei
kwesties als verzekeringen, het verval van de
Kerk, enz. Hij ontzeilde onze vraag zoo lang
mogelyk. Tenlotte begon hij over de politiek.
Tot mijn verbazing vertelde hijdat hy nu
het was in 1905 A.R. zou stemmen. De Ker-
fiten-party was er iri dien goeden ouden tyd nog
niet. Tot nog toe had hy óf liberaal gestemd
óf was hij thuisgebleven. Meestal het laatste.
Maar Dr. Kuyper had in die dagen het be
kende vaccine-wetje ingediend, en dat was oor
zaak, dat deze man nu het Ministerie-Kuyper
ging steunen.
Hij had er zelfs schik in en roemde er op.
Het scheen, alsof hij onbewust gevoelde ein
delijk op de plaats te zyn, waarop hij als chris
ten hoorde. En hij vertelde met veel genot
van zijn gesprekken met liberalen in den laat
sten tijd. Die wilden hem natuurlijk weer over
halen om op hun candidaten te stemmen of
[huis te blijven. Maar, zei hij in zijn gespierde
taal, ik heb hun gezegd: „kijk eens, als je
twee peerden hebt, een dat kreupel is en een
met drie pooten, welk peerd neem je dan?
I k dat kreupele. Welnu, de A.R. zijn erg
kreupel, maar ze hebben tenminste nog pooten
onder hun lyf".
Hij vertelde van een ander beeld, dat hy
gebruikt had. „Als daar twee kommetjes
staan, een met negen scheuren en een zonder
bodem, dan neem i k dat met negen scheuren.
Nou, jullie Liberalen hebben heelemaal geen
bodem meer".
Ik heb hem daarop gegrepen en gezegd,
dat de V. U. volgens hem zeker negen scheu
ren zou hebben. En ik, zoo ging ik verder,
heb er aan gestudeerd; ik ken haar fouten en
kwalen veel beter dan U; ik verzeker U, dat
ze wel negentig scheuren heeft, en nog
méér. Maar ze heeft toch nog een bodem! En
u moet helpen om dat kommetje, waar nog
een bodem in zit, bij elkaar te houden. Met
uw gebed en met uw gaven. Misschien hebt
ge er nog nooit voor gebeden, doe het dan
vanavond. En er voor gegeven hebt ge ook
nog nooit, die het dan nu voor den eersten
keer.
En de man van het gezelschap gaf zich
daarop gewonnen en gaf; en ik was erg
dankbaar met dien gulden.
Ja, scheuren in onze Gereformeerde Hoo-
geschool!
Onze tegenstanders houden niet op om die
aan te wyzen.
Maar dat is het ergste niet. Ook beste Gere
formeerde menschen uit allerlei Kerkelijke
kringen doen daaraan mee en maken er een
motief van om haar niet te steunen.
En wij, die haar kennen en liefhebben,
weten nog veel meer gebreken dan de tegen
standers ooit kunnen opnoemen. Gebreken in
de professoren. En gebreken in de studenten.
En gebreken in de Vereeniiging, waarvan ze
uitgaat.
En we wyzen ze ook aan.
We strijden en waarschuwen er tegen.
We bidden er tegen.
We leggen ze aan God voor in onze wor
steling voor haar, opdat onze eenige Gere
formeerde Hoogeschool niet door haar scheu
ren bouwvallig worde en niet door haar eigen
zonden verteerd worde.
Maar wie durft te zeggen dat ze geen
bodem heeft? Den vasten boaem van Gods
Woord en van de Gereformeerde beginselen?
Scheuren, helaas vele.
Maar Gode zij dank, toch een bodem.
Een bodem niet alleen voor de studie der
Theologie, maar voor alle faculteiten. Heel
de wetenschap gegrond op het onfeilbaar
Woord van God en op onze heerlijke Gere
formeerde beginseden. Bij alle vakken uit
gaande van hetgeen de Heere Zelf geopen
baard heeft. Niets aannemende en toelatende
wat met Gods Woord in strijd is.
En daarin verlustigt zich al het volk, dat
zelf in dat onfeilbare Woord Gods rust ge
vonden heeft, dat zelf daarin zijn anker
heeft laten vallen. Daar dankt het den Heere
voor. Daar kan het zich bij oogeniblikken zóó
in verblijden, dat het de scheuren voor een
wyle vergeet.
Wie alleen op de scheuren let, houdt z'n
gebed in en houdt z'n beurs dicht. Maar wie
dien granieten bodem ziet, waarop de Vrije
Universiteit staat, buigt in ootmoedigen dank
zijn knieën en opent zijn schatten om het
offer der dankbaarheid te brengen.
PROF. DR. A. EEKHOF
HERDACHT
Zaterdagmorgen had in de Theologische
zaal van het Universiteitsgebouw aan het
Rapenburg te Leiden een plechtigheid plaats
ter herdenking van wijlen Prof. Dr. A. Eek
hof, uitgaande van de Faculteit, Aanwezig
waren de geheele Faculteit, eenige vrienden
uit den academischen kring en de Theolo
gische studenten.
Te ruim elf uur opende het oudste lid
der Faculteit, Prof. Dr B. D. Eerd-
mans, als decaan in plaats van den over
ledene fungeerende, met een enkel, diepge
voeld woord deze .plechtigheid. Hij gaf
daapna het woord aan Prof. Dr, J. de
Zwaan, den secretaris der Faculteit, die
Prof. Eekhof herdacht als vriend, als col
lega en als theoloog.
Aan deze herdenkingsrede konden wij het
volgende ontlecnen:
Reeds in den kring zijner tijdgenooten en
in den omgang van het studentengezal-
schap „C.R.P.C.", waarvan de student Eek
hof abactis is geweest, vertoonde hij die bi-
zondere karaktertrekken, welke den hoog
leeraar in zijn wetenschappelijk werk en in
zijn omgang met studenten en collega's tot
een man van beteekenis en tot eenen
mensch hebben gemaakt, die vriendschap
vond en strijd wist te voorkomen Zijn vol
strekte fairheid ten aanzien van personen
en zaken wortelde in het karakter en in een
geloofsleven, dat het geheim was van zijn
kracht Zijn nauwgezetheid in hetgeen hem
in eenig opzicht was toevertrouwd was een
kenmerk van zijn innerlijk leven. Tot op
zijn ziekbed toe, verhaalde spr., gaf hij daar
van ontroerend blijk. Hoezeer hem zijn
studenten ter harte gingen, wisten zij.
Maar dat hij, reeds met hooge koorts be
vangen, de laatste twee voor wie hij dit nog
heeft mogen doen, op de sofa liggend nog
tentamen afnam, teekent hem.
Diezelfde volstrekte toewijding en trouw
toekent ook zijn wetenschappelijk werk. Van
het zijne kan met zekerheid gezegd worden,
dat het blijven zal: geen constructieve voor
barigheden vervalschen daar de gegevens.
De Leidsche kerkhistorische school en hare
methode behoefde hem niet tot een tweede
natuur te worden: hij was in zijn wezen
datgene wat zij eischte. Wat hij in dit op
zicht ook voor de academische vorming be-
teekend heeft, is vrijwel het ideaal. De vor
ming van het wetenschappelijk geweten
door de juiste wijze van arbeiden illustreer
die zijn voorbeeld iederen dag.
Een enkele greep nog uit hetgeen over den
theoloog gezegd werd. Eekhof was een man
van het Bijbelsche en reformatorische Chris
tendom in de lijn van Calvijn. Maar juist
omdat hi j door de historische hulsel en door
gedrongen was tot den geest, was hij geen
partijman. Eerbied voor Gods werk in den
mensch gevoelden ook de meest verschil
lende geesten in hem al9 den grond van
zijn offervaardige medewerking en hulpvaar
digheid. En dit werd beseft als een zeer
kostbaar en zeldzaam goed.
Daaruit stamde ook zijn bi zonetere gave
om over alle grenzen heen samenwerking
en hulp te vinden. Zoowel in het Oosten als
aan den overkant van den oceaan werd hij
om zijn werk en wetenschappelijk karakter
gewaardeerd en werd hem ook officieel
eer betoond. Het eeredoctoraat van Edin
burgh, dat hem b.v. tegelijk met Alb.
Schweitzer en Em. Brunner werd verleend
in 1931, was geen zaak van representatie,
maar méér dan dat Een ieder kent hetgeen
hij verricht heeft op het terrein, dat hij in
het bizonder tot het zijne had gemaakt, nl.
de oudste relaties tusechen de Vereenigde
Staten en Nederland op kerkelijk gebied.
Wat minder bekend is, is hert feit, dat
indien hij thans niet ware opgeroepen hij
in April en Mei van dtit jaar een reeks voor
drachten aan Amerikaansche Universitei
ten zou hebben gehouden, die zeker weder
ertoe zouden hebben bijgedragen om de
geestelijke banden ter wederzijde te verster
ken. Waar hij kwam, heeft zijn optreden,
werk en woord de Leidsche Universiteit en
de NedJerlandsche wetenschap tot eer ge
strekt en, merkte spr. op, het is eigenlijk
wat wonderlijk, dat men hier in het vader
land toch niet volkomen heeft beseft wat
een figuur als Eelkhof en diens stille arbeid
ongemerkt ging beteekenen ook in dit op
zicht Hijzelf was niet de man om daar
ruchtbaarheid aan te geven. Hij kende de
volle waarde van wat met eerlijken arbeid
was verworven zeer wel, maar met diezelf
de objectiviteit, die al zijn werk eert, wensch
te hij ook niet hooger aangeslagen te wor
den dan hij inderdaad meende te verdienen.
In dien geest werd ook deze herdenkings
plechtigheid gehouden welke besloten werd
met een warm woord uit den kring der
leerlingen, van den heer Zuurdeeg,
theol. cand., voorzitter van het studiegezel
schap „S.S.S.", waarvan Prof. Eekhof als
eere-vooinzitter de ziel en leider was.
Kiest
voor Orde, Gezag en Vrijheid
No. 1 van Lijst
Dit sprekend aanplakbiljet van den
teekenaar H. Munnik, op een grootte
van 45 X 72 c.M., uitgevoerd in
2-kleurendruk, zal direct na het
bekend worden van het lijstnummer
door ons worden afgeleverd.
De prijs is uiterst laag gesteld, n.l.
150 stuks 20 ct. per stuk, 50250
stuks 17^ ct. per stuk, 250—500 stuks
15 ct. per stuk, 500—1000 stuks 12Ta ct.
per stuk, elke 1000 meer 10 ct. per stuk,
exclusief porto.
Om een tijdige levering te kunnen
garandeeren, verzoeken wij bestel
lingen spoedig in te zenden.
Dagblad DE ROTTERDAMMER
Goudsche Singel 105, Rotterdam
Dr. D. J. A. Westerhuis, rector van
het Chr Lyceum te Arnhem, schrijft ons:
In aansluiting aan het Aneta-bericht in
het nummer van Donderdag wijs ik er u op,
dat door den directeur der H.B.S. te Ban
doeng, Dr. Ir. W. F. Gisolf, een brochure is
geschreven over De resultaten van
het onderwijs aan zijn school
In het Voorwoord der brochure lezen
wij van de hand van den heer J. B. van der
Poll, voorzitter der H. B. S. commissie het
volgende:
„Een brandend vraagstuk dat steeds de
liefde van den huidigen directeur heeft ge
had is de aansluiting van het onderwijs in
Nederland en Nederlandsch Indië. Weini
gen van ons Indische mannen, die daarvan
niet in meerdere of mindere mate de moei
lijkheden hebben gevoeld. Indië heeft gich in
gesteld op moeilijke overgangen, men
weet, dat op elke school zoowel in Neder
land als Nederlandsch Indië, het onderwijs
„anders" is; men weet dat kinderen door
overgang van Holland naar Indië meestal
een stuk van den cursus moeten missen;
men weet ook, dat de klimaatsinvloeden
zelfs op hen, die vroeger reeds in Indië vee-
toefden bij den overgang naar hier een ge
weldigen invloed uitoefenen, en meestal niet
ten goede. Maar de behulpzame hand wordt
dezen leerlingen steeds vriendelijk toege
stoken, en zelden gal er daarom een door bo
vengenoemde oorzaken struikelen.
Wij vragen met den bewerker van deze
studie: laat dit ook in Holland het geval zijn.
Laat men ook daar begrijpen, dat de studie
in Indië onder moeilijker omstandigheden
volbracht, niet minder doch slechts „anders"
is. Ook overgang naar Holland beteekent
voor onze kinderen een groote physieke en
geestelijke overgang. Kinderen steken gaar
ne de hand toe; wij verwachten dat die ook
in Holland welwillend zal worden gegre
pen!"...!..
Tot zoover de heer Van de Poll.
En Dr Gisolf, in zijn Voorbericht,
voegt er dit aan toe:
„In Holland toch bestaat, door onbekend
heid met de specifieke invloeden van het
Indische klmaat op het gestel van den In-
dischen leerling, veel misverstand aangaan
de het peil van het Indische Middelbaar
Onderwijs. Een grievende behandeling van
onze leerlingen is ervan soms het gevolg.
Naast groote erkentelijkheid voor de wel
willende ontvangst van onze leerlingen, moet
ik mijn teleurstelling betuigen over uitla
tingen als de volgende: „Wat had jij in
Bandoeng voor je Fransch"?
Antwoord: „zeven, mijnheer". Repliek:
„O dat is hier een 3Va". (September, 1932 aan
een R.H.B.S. in een provinciehoofdstad).
Mochten deze uitlatingen, na kennisne-
ing mijner uiteenzettingen, in den ver
volge tot het verleden behooren, dan zal ik
mijne moeite ruim beloond achten. Onze
Indische leerling, door het klimaat in min
dere conditie, heeft aanspraak op een harte
lijke en liefdevolle ontvangst in Holland; ook
al omdat hij een kind is van dezulken die
Hollands naam en glorie in onze schitteren
de koloniën hoog houden."
In de brochure zelf wijst Schr. er o. a. op,
dat de Indische leerlingen heel veel belang
stellen ;n het vak Natuurlijke Historie. Er
zijn volop planten en dieren om te bestudee-
ren!
Ook Geschiedenis beoefent de jeugd in
Indië gaarne, en daarbij staat de inheemsche
en de Chineesche jeugd met hun belangstel
ling vooraan.
Maar't is bekend, met het Neder
landsch hebben de jongelui moeite, gelijk ze
trouwens in 't algemeen meer uitblinken in
kennis van de exacte vakken dan van talen.
„De jeugd in Holland" zegt Dr. Gisolf,
spreekt daar met iedereen Hollandsch en
leest 't Hollandsche idioom spelenderwijze;
de jeugd in Indië spreekt alleen Hollandsch
met de ouders (en dit is in vele gezinnen van
g.n. blijvers Indisch-Hollandsch, met kor
nuiten uit den Compagnestijd) en met de
leeraren; met zijn kornuiten spreekt de leer
ling in Indië krom-Hollandsch, al zijn er
uitzonderingen.
Als hij met zijn vriendjes hoog-Hollandsch
wil spreken wordt hij uitgelachen."
Uitvoerig bespreekt schr. verder de bezwa
ren van het klimaat, de puberteitsbezwaren,
die in Indië een ernstiger vorm aannemen.
De brochure is „niet in den handel", maar
tegen betaling van 1 te bekomen bij den
Schrijver.
Het Bestuur dezer V'ereeniging veirgader-
die op Woensdag 22 Maart jl. onder leiding
van den heer C. Smeenk. Énkele besluiten
werden genomen, die van belang zijn ter
kennis van bèlangstellenden te brengen.
De jaarlijfcsche algemeene vergadering
zal gehouden worden op Zaterdag 6 Mei te
Utrecht. Behalve de gewone agendapunten
zal het onderwerp aan de orde komen: „De
tegenwoordige stand der Psychologie in ver
band met school en beroep", te behandelen
door het bestuurslid der C.P.S., Prof. Dr. J.
Waterink, te Amsterdam
De beoordeelingslijst, die ten doel heeft op
overzichtelijke wijze van alle leerlingen der
hoogere leerjaren der lagere school gege
vens te verzamelen ter beoordeeling der ge
schiktheid tot het volgen van Middelbaar
of Gymnasiaal Onderwijs is ter kennisma
king gratis verkrijgbaar bij het secreta
riaat: Eindenhoutstraat 31, Haarlem.
Aan Christelijke Kweekscholen worden
door bevoegde personen, hiertoe door de
C.P.C. uitgenoodigd, cursuslessen gegeven
over de beteekenis der psychotechniek voor
het onderwijs. Ook hoofdacte-cursussen kun
nen desgewenscht hiervan gebruik maken.
De kosten worden door de C.P.C. gedragen.
De C.P.C. belast zich met hert psychotech
nisch onderzoek van beroepscandidaten. Dit
onderzoek geschiedt namens de C.P.C. door
Prof. Dr. J. Waterink.
Voor inlichtingen omtrent een of ander
van het bovengenoemde wende men zich'
tot het secretariaat.
ZIELKUNDE EN OPVOEDINGSLEER
De eerste aflevering van den 25en jaar
gang van het „Tijdschrift voor Zielkunde
en Opvoedingsleer" (uitg. Drukkerij Henri
Bergmans en Cie., Tilburg) opent met het
vervolg van Dr. J. Moormans artikel over
..Het voortgezet onderwijs in de moeder
taal". Daarin geeft hij breedvoerig weer hoe
in de onderscheiden klassen een leesles
denvijs direct zich aansluiten moet en kan
bij het literatuuronderwijs, terwijl ook aan
het z.g. „examenlezen" aandacht gewijd
wordt Bij de beschouwing over woorden,
uitdrukkingen, stijlwendingen en beelden
in onze taal, blijkt hoe we hier met een
roomsch-katholiek schrijver te doen hebben
daar de vraag opgeworpen wordt, of 't wel
waar is, dat vele uitdrukkingen aan den
Statenbijbel ontleend zijn, en of niet de
meeste ervan ontleend zijn aan de deelen
van het N. Testament die eiken Zondag
weer in de R. K. Kerk worden voorgelezen.
Interessant is wat verder ten beste gegeven
wordt over het „stijluur" met zijn stijloefe
ningen en vragen stellen.
In de Mededeelingen van het Psych. La
boratorium der Keizer-Karel Universiteit te
Nijmegen geeft Mat Crijns een vervolg
over: „De eidetische en de stuctuunvpolo-
gische onderzoekingen van de Marburgsche
Psvchologenkring. Na gehandeld te hebben
over de fundamenteele theorie der geheu-
gentrappen bespreekt hij die van de daar
opvolgende latente eidebiek en wel in sa
menhang daarmede de these, dat eidetische
verschijnselen niet alleen iets normaals
zijn, maar ook algemeen voorkomen bij de
jeugd, als tenminste de zoo vaak aanwezige
inhibeties ontbreken. Hierna geeft hij een
beschouwing over de hypothese van de
eidetische eenheidsphase en van de genese
va" waarnemings- en voorstellingswereld.
Door Jos. Aarts wordt verder geschreven
over „Rudolph Eucken en»zijn invloed op de
Paedagogiek". Hierbij komen dan meer be
paaldelijk voor het voetlicht de noölogie en
de noölogische paedagogiek.
Boekbesprekingen besluiten deze afleve
ring van de op hoog wetenschappelijk plan
staande periodiek, die we in de belangstel
ling van psychologen en leeraren in de pae
dagogiek ten zeerste aanbevelen.
KIND EN KRANT
Het wereldgebeuren gaat onzen kinderen
ook niet ongemerkt voorbij.
Toen de „Zeven Provinciën" het Neder-
landscihe gezag lomp brutaliseerde, teekende
een leerling eener Ohr. sdhool een oorlogs-
sohip op zijn lei en schreef in de vlag:
„Leve de miuiters!"
We erkennen als positieve belijders, dat
we allen van nature geneigd zijn, God
en onzen naaste te haten. Maar is het nu
niet onverantwoordelijk, naast die benzine
te leggen het „neutrale" blad? Nog scherper
moeten we definieeren: er zijn zelfs Ghriste-
lijke gezinnen, waar de roode pers kinderen
in de hand gegeven wordt; kinderen, die de
Chr. School bezoekenl
Het positief belijdend deel van het Neder-
landsohe volk leest ijverig de neutrale pers.
Wij moeten tot de ontstellende conclusie ko
men, dat het Christenvolk in zeer groote
mate kennis neemt van de neutrale pers. Er
zijn zelfs gezinnen, bij duizenden zelfs, waar
nooit anders dan een neutraal blaadje op
tafel komt.
Dat wil dus ook zeggen, dat tienduizenden
kinderen, die de Christelijke school bezoe
ken, naast de Chr. schoolopvoeding een
„neutrale" vorming ontvangen.
Want ook de krant voedt op; arbeidt öok
Ban de yoriming .van onze kinderen. De krant
elke knant, edhept een sfeer, haar eigen
sfeer, uitkomende in woordkeuze, in het
aanvoelen der gebeurtenissen; in het weer
geven van wat wordt waargenomen. Elke
krant heeft haar eigen visie, geboren uit de
levensbeschouwing, waaruit de schrijver
leeft.
Zoo krijgen dus ook van de krant onze
kinderen een opvoeding, die hen stuurt in
een bepaalde richting, hen vormt tot mannen
en vrouwe,n met een bepaalde visie op eco
nomisch, sociaal, politiek en godsdienstig
gebeuren.
Daarbij komt, dat de krant gezag heeft.
Onze kinderen hooren uit den mond van
ouderen en ouders: de krant zegt het; het
staat in de krant En dat gezag is daarom
van zoo groote beteeekenis, omdat de jeugd,
veelal onbewuste, behoefte heeft aan gezag.
En wat is ten slotte meer waar, ook voor
onze kinderen, dan datgene, wat zwart op
wit staat?
Zij, die in dagen van electoraten strijd
kiezershezoek afleggen, weten, hoe groot dat
gezag, ook van de „neutrale" pers, is. Die
kiezers lijken soms bollen, waar geen „vat"
aan is en dat bolronde wordt eerst begrepen,
wanneer den bezoeker duidelijk is geworden,
dat de bezochte opgevoed werd bij het neu
trale blad.
Want 'n neutraal orgaan is als geschreven
in spiegelschrift: ge kunt het draaien, zoo
ge 't wilt: het juiste teert het u niet zien.
Om het gevaar van dat spiegelschrift te
onderkennen is de spiegel van Gods Woord
noodig.
Reeds daarom ijs de neutrale krant een ge
vaar voor onze kinderen. De volwassene
moge tot vastheid van overtuiging en tot het
oordeel des onderscheids gekomen zijn, de
jeugd nog niet
Maar bovendien is in vela gevallen de
advertentiepagina een gevaar voor het
Christelijk gezin. Ook in de neutrale pers
vindt ge annonces, wier geheimzinnige,
duistere taal nog wel niet tot alle jeugdigen
in volte klaarte spreekt, maar die reeds de
zucht opwekt naar meer weten, van wat
daar opwalmt uit duistere diepten.
Voetbaladvertenties, die onze jeugd uit-
noodigen den dar des Heeren te misbruiken,
leggen de ouders als 't ware hun kinderen
voor de neus.
Zoo zijn er tal van andere aankondigingen
die hun intrede in geen enkel Ohr. gezin
en onder geen beding mogen doen. En toch
gebeurt het.
Tantalus, veroordeeld in de onderwereld
te verkeeren, was omgeven door het heer
lijkste water, maar wanneer hij zijn hevigen
dorst trachtte te lesschen, week het hem
voor den mond weg. Als hij den knagenden
honger wilde verdrijven en zijn hand uit
stak naar de begeerlijkste vruchten boven
zijn hoofd, hieven deze zich op en werden
voor hem onbereikbaar.
Die Tantaluskwelling doen vele Christen
ouders hun kinderen ondergaan, door het
neutrale blad in hun gezinnen te halen.
Hier geldt het woord van Jezus: „Wie één
van deze kleinen ergertHier wordt
de zonde voor de deur van het hart der
kleinen gelegd door de ouders zelf!
De verslagen der diverse
bijeenkomsten, die Christenouders krachtens
hun beginsel niet bijwonen, worden in de
plaatselijke, neutrale pers breedvoerig opge
nomen enden kinideren in handen go-
geven 1
En als de ouders merken, dat hun kinde
ren in hun opgroeien blijk geven, soms den
dienst der wereld te verkiezen boven den
dienst des Heeren, dan gaat er een schok
door de ouderziel. Maar zoext men dan ook
de oorzaak bij ziohzelven? Is hier geen we-
derstaan van den Heiligen Geest, ook wan
neer die ouders in hun gebed eigen kinde
ren opdragen aan den troon der genade?
In elk geval onderwerpt men zijn kinde
ren aan een gevaarlijke krachtproef.
Soms verdedigt de Chr. abonné van het
neutrale blaadje zich met de opmerking, dat
hij thuis wil blijven in de gemeentepolitiek,
daar de raadsverslagen zoo breedvoerig wor
den opgenomen.
Maar die vader vergeet, dat hetzelfde blad,
dat zijn nieuwsgierigheid bevredigt, zijn be
ginselen bedreigt, soms bespot, beginselen,
waarvan hij hoopt, dat ze ook uitgedragen
zulten worden in de Raadszaal!
Zijn eigen jongen leest, wellicht met am
bitie, in het zelfde nummer het verslag van
een ouderavond der openbare school, waar
werd opgevoerd het een of ander tooneel-
stukje.
Want dit is een feit: hoe kwiek ook het
neutrale orgaan de massa tracht in het ge
vlei te komen, over het algemeen zal die
krant zich wachten, waardeerend te schrij
ven over de Chr. levensseschomving.
Een .voorbeeld vi. recenton dat,urn levert
(het verslag in neutrale bladen van een ver
gadering te Ede.
Daarbij is het Feuilleton en de Kinder
rubriek in het neutrale blad een bron van
ergernis, soms van duidelijk gif voor het
In E Voto IY merkt Dr. Kuyper in betrek
king tot de lectuur voor onze kinderen op:
„Met het oog hierop (d.w.z. onzed. lectuur)
is het natuurlijk volkomen dwaasheid, om
uw kinderen vrij te laten in wat ze lezen
willen Van meet af moeten uw kinderen
onder den diöpen indruk komen dat er een
lectuur van Satan is, waar ze van gruwen
moeten en die bij een Christen niet hoort. Ze
moeten weten dat er lectuur met gif is; lec
tuur, waarvan een giftige adem over hun ziel
uitgaat; en ze moeten op vader en moeder
vertrouwen kunnen, om te weten, wat wèl
gelezen mag en wat niet.. Dit eisoht moeite
en inspanning, het is zoo. We zijn toch reeds
zoo ver, dat er booze boeken met schande
lijke scènes uitgegeven worden onder bijna
vrome titels; en nog niet zoolang geleden
overkwam het ons, dat een vrome Christin,
op zulk een titel afgaande, zu'.k een boek aan
een ons bekend kind met Paschen ten ge
schenke zondMaar juist daarom kan
men niet ernstig genoeg manen, dat men
toch toezie, wat zijn kinderen lezen, boven
al dat de ouden van jaren niet zelf zulke
lectuur gaan lezen; want al zulk voorbeeld
vernietigt de/kracht van uw verbod."
Wie verstandig is zal daarom ook toezien,
dat er in zijn eigen kring voor zijn kinds-1
ren andere lectuur zij opdat niet de leegte j
van het gemis uitdrijve naar het zondig*.'1
Het slot van dit citaat legt den vinger ok
een wondeplek in vele onzer Chr gezinnen.
Er is tegenspraak tusschen de levenshou
ding van die ouders en datgene wat ze hun
kinderen veroorloven,
En op dit punt mag geen tegenspraak zijnf
Dat ondermynt in ernstige mate het ver
trouwen van het kind in zijn ouders.
En die ondermijning heeft tot gevolg een
afbrokkeling van het ouderlijk gezag.
Een groot man klaagde voor eenige dagen
in het openbaar, dat veten in onzen eigen
kring in zooverre stonden op den grondslag
van Romeinen 13, dat men gezag erkent,
voor zoover dat gezag doet wat men zelf be
geert.
Maar is er geen oorzaak? Ligt de afbrok
keling van het gezag in onze dagen niet juist
bij het Christelijk volksdeel? Als men van
daaruit kon seinen: Alles op veilig, dan zou
er heel wat, minder bezorgdheid zijn.
Het zit hem niet altijd alleen in den
/ijand tegenover ons maar ook vaak in
eigen levenshouding.
Daarom moet vooral in onze dagen het
parool zijn: in een Christelijk gezin een
Christelijk blad. Weg met alle neutrale
organen, hetzij vakblad of nieuwsblad, uit
onze gezinnen.
Vooral met het oog op onze kinderen, dat
is met het oog op de toekomst!
Lezen van neutrale bladen is tegenstaan
van de Christelijke pers. Is tegenstaan van
een volledige Christelijke opvoedingl