Zoo'n erge Hoofdpijn? AKKER.CACHETS Wi MAANDAG 20 MAART 1933 TWEEDE BLAD PAG. 5 zoeken we andere wegen, „w e ï- ke misschien voor beide zijden sc h a d e 1 ij k z ij n". Schandelijk vond men het bij de kor poraals werd het later ook gelegd dat de minister hoofdbestuurders als leden van het Georg. Overleg wraakte, omdat men deel genomen had aan de roode demonstratie op 25 October 1924. Die demonstratie moest slechts als stok dienen, waarmee „de zwart ste reactie" de bonden uit het G. O. kon weren. Daarom besloot men „de zelfstandigheid der organisatie niet prijs te geven en mits dien niet meer aan het overleg te zullen deelnemen. Het was wel jammer dat de R. K. en Chr. Bond nu wel in het G. O. bleven en men vroeg: (op de vergadering der korporaals) kan dat nu stand houden?", waarop de voorzitter antwoordde: misschien well Maar de dreiging bleef niet uit. Met instem ming citeerde de Voorzitter een artikel uit „de Ambtenaar", waarin aangedrongen werd op macht en nog eens macht, „zoodat de Re geering ons vreest"; en het hoofdbestuur on derschreef ten volle de opwekking en het dreigement: „Ook net Overheidspersoneel zal zijn vak organisaties sterker maken en ombouwen tot lichamen, die over economische macht beschikken Bij het toenemen van de poli tieke en economische maoht van de arbei dende klasse, bij het klimmen gelijk daar mee van de macht van het Overheidsper soneel, wordt de Overheid gedwongen met deze factor rekening te houden. De oude op vattinven maken plaats voor nieuwe. Zoo zal ook het (Georganiseerd) Overleg nieu we bevoegdheden krijgen en... medezeggen schap deelachtig worden". Aldus de geest, welke door S.D.A.P. NV.V. gekweekt is onder het roode mari: personeel. Op afbetaling van die medezeggen schap namen de muiters maar vast „de Ze ven Provinciën". En de S.D.A.P. juichte die daad toe. Zij nag vrucht op haar arbeid. Al was die vrucht bitter! Naschrift. Een ambtenaar van de Rijkswerf schrijft ons, dat het bericht inzake het gebeurde op de Werf ten eenenmale totaal onjuist is. Het betrof een werkman, die een adjudant- torpedist nariep: „bommenwerper". Hij is daarvoor gestraft met een boete. Voorts komt hij er tegen op dat men be weerd heeft: de menschen op de Werf heb ben te veel tijd om te praten en zóó worden ze opgeruid. Er is geregeld werk en bovendien is het- onjuist dat de meerderheid „rood" zou zijn: „nog geen tien procent" is bij de roode bond aangesloten en niemand heeft ge weigerd de onlangs geëischte verklaring te teekenen". We gelooven onzen briefschrijver gaarne op zijn woord; maar het teekenen der on verwacht voorgelegde verklaring en het niet-aangesloten zijn bij N.V.V. of S.D.A.P. is in dit bijizonder geval, waar het de marine geldt voor ons nog niet het be wijs, dat men niet rood is. Dat blijkt pas ,als men, gelijk deze amb tenaar, positief en openlijk kiest voor een R.K. of Ghr. organisatie. Diepe val ROFFELRIJMEN. Als je om den schoorsteenvege?. Dadelijk verlegen zit En hij wenscht terstond te koment Wordt hij in je oogen wit Ja zelfs voor het schoonste vrouwtje^ Dat geen vuiltje velen kan Is hij plotseling de echtste Handigste en reinste man. En hij heeft ook in den regel Trots zijn negerlijke snoet, Nevens hagelwitte tanden Ook een sneeuwig blank i In den regel! Maar die regel Heeft een diepe deuk gehad Door 't geval dat uitgespeeld is Om een schoorsteen in een stad: In een fijn benedenhuisje In een sjieke stadsche buurt Had men om des schoorsteenvegers Zoo begeerde hulp gestuurd Toen de dakhaas was verschenen Bleek de kortste weg naar 't dak Via 't bovenhuis te loopen; Maar het was of 't spel zoo sprak: Toen hij bij de buren belde Zei een grijze dame: Manj 't Spijt me dat ik je onmooglijk Door m'n kamers laten kan, Want, hoe graag ik je wil l Op 't moment is er belet: In de kamer waar je door i Ligt m'n dochter ziek te be< is onze i Boos geworden, bitter kwaad En toen deed hij in z?n boosheid Een onmannelijke daad: Toen hij bij de naaste buren Doorgang naar het dak toe vond Lei hij bij de oude dame Steenen op de schoorsteenmond! Kijk, dat is een klein bewijsje Hoe benepen en hoe klein Groote, hoog gestegen mannen In hun val wel kunnen zijn. (Nadruk verboden.) LEO LENS Binnen een kwartier kunt Ge die vergelen zijn en U als herboren voelen door één of twee van die (WkkeWI ONZE ROODE MARINE IN NAUW CONTACT MET HET N.V.V. MACHTSVORMING OM DE OVERHEID TE DWINGEN V* Een waandenkbeeld roemt de roode pers het, als er nu en vroeger over de roode marine gesproken wordt Wat beteekent dat? Wil dat zeggen dat de marine niet rood is, of beduidt het dat niet de sociaal-democraten maar de autoriteiten de marine rood gemaakt heb ben door hun optreden? De roode pers schrijft in dit opzicht ar tikelen, welke zoo helder zijn als koffiedik. Als de syndicalistische bouwvakarbeiders schrijven, dat Albar-da, Wibaut en Kupers „niet beters wisten te doen, dan de daad van deze marinemannen openlijk te be titelen als een daad van onbezonnenheid, een kwajongensstreek, en zich volkomen aan de zijde te scharen van Golijn, door te verklaren dat deze daad niet kon worden geduld", dan antwoordt de roode „Bouwer" daarop, dat men „aan zulk moois maar niets moet toevoegen". Hij ziet er blijkbaar ook geen kans toe. En wanneer wij met de stukken aantoo- nen, dat de roode pers de muiters toejuichte en düs de muiterij in bescherming nam, dan klinkt het met stemverheffing: zoo wij als de leiders der SjD.A.P. hebben van meet-af de daad der muiters afgekeurd. Weken na dato schrijft men met pathos: En dan gaven wij den dringenden raad geen geweld tegen het schip te plegen, doch het desnoods door vliegtuigen en oorlogsbodems geëscorteerd, in de rich ting van Soerabaja te laten gaan, waar de bemanning aangeboden had het schip weer aan de bevoegde autoriteiten over te geven. Het blad vindt dezen raad het toppunt van onkrijgstuchtelijkheid. Ja, evenals minister Deckers. Juist zoo moest het onvermijdelijk op de bom aan. 't Zou de moeite loonen een uit te pellen, wanneer men met deze wijsheid voor de dag is gekomen; toen het er spande wisten nóch Albarda, nóch Wibaut antwoord te ge ven op te vraag, wét er moest gebeuren. Maar achteraf hadden de heeren weer alle wijsheid in pacht; want toen moest gelas terd worden: men stuurde onvermijdelijk op de „bom aan". Ja, dét deden de muiters, maar onder toe juiching van de roode pers, waarover de roode leden in de Tweede Kamer maar lie ver niet spraken. Teekenend is ook, dat A. B. K., melding, makend van zijn welgeslaagde geldinzame ling, daaraan dit onderschrift toevoegt: IV stond in ons blad van 18 Maart JJ. Meisjes van Cornwall snijden en bin den de nieuwe „Carusulan" narcissen voor de Londensche markt. In Duitschland moeten de helmen van de Rijksweer van een zwart-wit* rood schildje worden voorzien. Voor één plaats maak ik een uitzonde ring. Ieder moet maar raden waarom. Den Helder heeft opgebracht acht hon derd één en tachtig gulden. Dat was de vorige maal 570.03. Ik wensch U geluk met Uw staatsmans kunst, Excellentie! Wordt uit zooveel draaierij nu maar eens wijs. Om dat te kunnen moet men vast mo dern georganiseerd zijn. Maar de heeren krijgen van ons de volle maat We herhalen wat de roode pers schreef over de roode propaganda aan boord: „Propagandisten van de socialistische partij hebben geen toegang aan boord; die van het N.V.V. evenmin. De marinebon den zijn er niet eens bij aangeslotenl „En toch....r" Is dat objectief en zakelijk waar? Het lijkt er niet op. Op Zaterdag en Zondag 2 en 3 Mei 1925 vergaderde de Bond van korporaals, welke onder leiding stond van den administrateur de Zwart, die een fonds van 12.000 beheer de om de Regeering tegen te werken bij de werving voor de marine. In die vergadering is ernstig en veel ge sproken overde aansluiting bij het N. V. V. Stel u voor: een bond van personeel, dat rechtstreeks in dienst der Overheid staat om het gezag te handhaven, zal zich aansluiten bij het klassestrijd-predikend N.V.V.. De groote meerderheid, nl. 72 der uitgebrach te geldige stemmen was er vóór. En de voor zitter sprak de hoop uit, dat bij een vol gende stemming het percentage nog veel grooter zou zijn. Maar, er was een kink in de kabel geko men. Er was een brief van den Minister ont vangen, en deze had de afdeeling Rotterdam tot andere gedachten gebracht. Eerst was men er vóór; doch nu tegen. Namens Leiden werd verklaard, dat na kennisneming van de brief enkele leden spijt hadden over liet genomen besluit. Echter er ds meer. Sedert vele jaren wórdt er gestreefd naar fusie tusschen de drie mo derne bonaen: matrozen, korporaals en on derofficieren. De laatsten willen er echter nog niet aan. Wat zoo jammer is voor de citadel enz. Welnu reeds in 1924 vroeg de bond van korporaals aan het N.V.V. medewerking in deze aangelegenheid; en het N.V.V. had deze toegezegd. Hiertegenover paste natuurlijk een dank bare houding en de heer de Zwart merkte dan ook op: „Van de zijde van het H. B. zal de propa ganda waar mogelijk aangepakt worden. Door het lezen van het orgaan van het N. V. V. krijgen de leden eenig inzicht van de vakbeweging. Een groot deel der leden weet niet, wat vakorganisatie is". Later werd verklaard: Niet al te haastig met de fusie-pogingen. Als de leden eerst eens een jaar „de Strijd" lezen, zijn we een stuk verder. Daarom werd dan ook besloten een collec tief abonnement op het orgaan van het N. V. V. te nemen en de Voorzitter zegde toe, dat daarin dan ook artikelen over Ma rine-aangelegenheiden zouden verschijnen. Vooral voor de achterlijke elementen, zei de Zwart, die ndets van het N.V.V. willen weten, zou dat goed zijn. Dit alles werpt toch wel een eigenaardig licht op de propaganda onder de marine-men- schen. En wat heeft deze opvoeding uitge werkt. In de roode pers lazen we nog pas: De organisaties van marine-onderoffi cieren en minder marinepersoneel hebben het hoofd gebogen. Aan den eisch van ministe Deckers, de burgerbestuurders te ontslaan hebben zij voldaan. Zij konden niet anders. Tegen een minister, die over een dubbele machtspositie beschikt broodheer en militaire meerdere tegelijk waren zij machteloos. Wij zullen het wel uit 'het hoofd laten, deze mannen hier over hard te vallen. Zij bewezen voor de zooveelste maal, dat zij over een nuchter verstand en zin voor de machtsverhou dingen beschikken, en niet de bandelooze „revolutionairen" zijn, die de burgerlijke pers in hen wil zien. Of de burgelijke pers „bandelooze revolu tionairen" in de marinemenschen gezien heeft, weten wij niet. Wel weten we, dat de muiters zich als zoodanig hebben gedragen. En ook weten we, dat in het bovenstaande weer opruierij schuilt. Men valt deze mannen niet hardmaar zegt daarmee toch wei nig fraais. Het ware beter om te zeggen: wij prijzen dit besluit en wij hopen dat het waar is, dat menigeen bij de marine eigenlijk blij is met deze loop der zaken. De roode pers gaat echter door met op ruien. Men lette op de uitdrukking: „zin voor de machtsverhoudingen". De muiterij ware blijvend bejubeld, éls men de macht maar had kunnen krijgen; verzet tegen den minister zou de roode pers geleken hebben, dis men maar sterk genoeg geweest was. Het resultaat van deze opvoeding is, dat de roode marine-mannen precies even onbetrouwbaar zijn geworden als de S. D. A. P. Het N. V. V. leert de arbeiders: de patroons cijn uw natuurlijke vijanden; de Marine- bonden hebben de leden geleerd: de Over heid is uw natuurlijke vijand; en wie het hardste op haar scheldt, is de flinkste lei der. Op 24 April 1925 vergaderde de Matraien- bond in Den Helder. Daar heerschte op die vergadering een echte klassenstrijdtoon. Vooral 1e minister van marine moest het ontgelden. „Men schijnt aan het Departe ment niet alles te durven uitvoeren wat men in het hoofd heeft'; ma'ar het brute optre den gaat zeer ver. De minister wenschte zelfs dat het uit moest zijn met het schrijven van artikrien, „welke het jonge personeel op zweepten en een verf ij n d verdraaide voorstelling van het gebeurde weergaven. Dat heeft minister Westerveld zeer juist gezegd. Maar, de bond zal zich weren. Lui ster maar: „Commandanten weigeren de verspreiding van circulaires; blijkbaar op een wenk van hoogerhand. Wij moeten ons daar tegen wapenen. Op de bekende kippenfarm van Codicote nabij Hertfordshire krijgen meisjes onderricht in moderne methoden van kuiken» f okkerijDe eerste les. De Jantjes van een Engelschen oor logs bodem maken ochtendoefeningen tijdens het oponthoud in een der havens Onder groote belangstelling en zeer tot vermaak van de vele nieuws gierigen werd te Mena House in Egypte 'n wedren gehouden tusschen Europeanen, Arabieren en Bedouinen met paardenkameelen en muilezels. De start voor het nummer kameélen. Het nieuwe St. Jansgesticht te U.den, dat zijn voltooiing nadert De afgetreden president van de Duitsche rijksbank dr. Luther, werd benoemd tot ambassadeur te Washington. Daladier rechtsJ in gesprek met den Griekschen Volken bondsafgevaardigde Politis, na het onderhoud, dat hij te Geneve had met den Engelschen premier Mac Donald.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5