DINSDAG 14 MAART 1933
DERDE BLAD PAG. 9
Geestelijke goederen en zedelijke
vastigheden
REDE VAN MINISTER DE GEER
TER ALGEM. VERGADERING
DER CHR.-HIST. UNIE
Het Verkiezings-Manifest vastgesteld
De vergadering van de Chr. Hist. Unie,
die gister te Amsterdam werd gehouden,
werd door de voorzitter, Prof. Dr. J. R. S 1 o-
temaker de Bruine geopend met een
rede, getiteld „Eerst de Onderbouw", waar
van wij gister verslag gaven.
Dr. N. G. Veldhoen gaf daarna uiting
aan de dankbaarheid, dat de voorzitter weer
hersteld was, waarop Prof. Slotemaker
voor de opbeurende woorden dankte.
Het woord was vervolgens aan de vice-
voorzitter der Unie, de heer J. ter 1-Iaar
Jr., die eveneens Prof. Slotemaker toesprak.
Spr. heeft de taak van voorzitter enkele
maanden moeten waarnemen en hoe dank
baar hij ook is voor de medewerking van
de andere bestuursleden, toch is spr. dank
baar voor Prof. Slotemakers terugkeer. Bij
hem is de leiding in de allerbeste handen.
(Langdurig applaus.)
Prof. Slotemaker dankte daarop voor
de vele hartelijke blijken van instemming
en voor de vele bewijzen van deelneming,
die hij mocht ontvangen.
Een telegram wordt gezonden aan H. M.
de Koningin, waarin de C. H. Unie eerbied
en hulde betuigt aan H. M. en Haar en
Haar Huis Gods zegen toewenscht in deze
moeilijke tijden. De vergadering zong hierna
geestdriftig enkele coupletten van het Wil
helmus.
Bestuursverkiezing.
De uitslag der bestuursverkiezing is ge
weest, dat de heeren Prof. Dr. J. R. Slote
maker de Bruine en H. W. Tilanus zijn her
kozen. In de vacature Mr. Dr. J. Schokking
werd gekozen de heer W. F. C. van den
Broek.
VERKIEZINGS-MANIFEST
Aan de orde was daarna de vaststelling
van het verkiezingsmanifest. Par. I wordt
als volgt vastgesteld:
„De Christelijk-Historische Unie stelt, nu
het Nederlandsche Volk weder ter stembus
wordt geroepen, met nadruk haar zedelij k-
politieke overtuigingen en den geestelijken
grondslag, waarop deze overtuigingen zijn
gebouwd, op den voorgrond.
Dezen weg heeft de Unie immer gekozen
en zeker is er thans geen aanleiding om
van dezen weg af te wijken. Sterker dan
ooit is de drang om voort te gaan op den
weg, die principieel werd gekozen en die
thans practisch geboden blijkt.
De toekomst der wereld en daardoor ook
die van ons Vaderland, is zoo onzeker, dat
geen uitgewerkte voorschriften voor een
tijdvak van vier jaar zouden kunnen wor
den aanbevolen. De zedelijke en geestelijke
ontwrichting doet daarentegen allerwege
zoeken naar een vasten bodem om op te
staan en naar zedelijke richtsnoeren, om
dóarnaar alle noodzakelijke maatregelen te
oordeelen".
Par. II luidt aldus:
„Naar luid /an haar Program van Be
ginselen belijdt de Christelijk-Historische
Unie de in de Heilige Schrift geopenbaarde
ordening Gods als den regel, waarnaar alle
gezag moet worden geoefend. Zij wil de
Christelijk-Historische grondslagen van het
volksleven bevestigd zien en de Christelijke
beginselen in het Staatsleven zien geëer
biedigd.
Diensvolgens wil zij Nederland bestuurd
zien als een Ghristelijken Staat in protes-
tantschen zin".
Hierbij worden enkele bezwaren aange
voerd. Ds. van H o o g e n h u y z e wil dat
de communistische partij wordt ontbonden.
Mogen we niet openlijk den strijd tegen de
anti-Chrisf aanbinden? Maar verder moeten
we er ook van bewust zijn, dat Nederland
protestantsch moet worden geregeerd. Als
men rekent dat 51 pet. van ons volk
rechtsch is. dan zou Rome het sterkst zijn
en Rome ons Nederland regeeren. Spr. pleit
voor een anti-Roomsch front, wat natuur
lijk niet samenwerking met Rome uitsluit'
voorzoover dat vil meewerken tot handha
ving van orde, gezag en recht.
De voorzitter antwoordt hierop, dat
de Chr.-HisL Unie nu niet kan uitmaken,
wat de beteekenis is van: een regeeren des
lands in protestantschen zin, nadat dit ge
durende 25 jaren in haar programma heeft
gestaan. Over de vraag, of het geoorloofd is
om te spreken van een verdeeling van ons
volk in 51 pet. rechts en 49 pet. links, zegt
spreker: Hierin zit een vraag van practisoh
politiek beleid, waarover de Koningin zich
na de verkiezingen door haar adviseurs zal
laten voorlichten, en naar aanleiding van
deze adviezen zal beslissen. De Chr.-HisL
Unie is krachtens haar staatkundige over
tuiging niet gerechtigd hierover een uit
spraak te doen. Alleen dit hierover: Niemand
onzer heeft ooit die verdeeling gewild, om
dat het Chr.-historiscb beginsel medebrengt,
dat wij willen uitgaan van het volk als ge
heel. Wie zegt, dat het bewind niet krach
tig genoeg gevoerd is, moet met algemeene
en niet met plaatselijke voorbeelden komen
Omtrent de .meening, dat in Nederland het
bewind niet krachtig genoeg gevoerd zou
zijn, is uit de beschouwing van Ds. van
Hoogenhuvze niets gebleken. Als hij tot bij
zonderheden komt, aldus spr.. staan hij en
ik dicht bij elkaar. Wij beiden willen bijv.,
dat men alleen ambtenaar kan zijn als men
slechts wil doen, wat de ambtelijke plicht
medebrengt Met de kwestie of Nederland
geregeerd moet worden met of zonder par
lement, meent spr., dat wij het parlement
niet. noodig hebben, wanneer de heele we
reld Christelijk handelt, zooals blijkens haar
program de Chr.-Hist. ITnie dat wil.
Na langdurige besprekingen wordt het
verkiezingsmanifest verder als volgt vast-
„Op grond van deze beginselen (als uit
gedrukt in bovenstaande paragrafen, Red.),
en gelet op het huidig wereldgebeuren, moet
op na te noemen eischen de nadruk worden
1. Krachtige handhaving in alle deelen
van het Koninkrijk van het gezag der Over
heid als Gods dienaresse, waarbij niet mag
worden teruggedeinsd voor ingrijpende
maatregelen ter beteugeling van revolutio-
onaire uitingen mede tot bescherming van
de rechten en vrijheden des volks als geheel.
2. Onderscheiding tusschen de roeping der
Regeering en de taak der Volksvertegen
woordiging.
3. Bescherming van het huwelijk en van
het gezin als de door God gewilde grond
slagen der samenleving.
4. Bevordering van Zondagsrust en het
waken voor openbare zedelijkheid.
5. Het voeren van een gezonde en verant
woordelijke financieele politiek van alle pu
bliekrechtelijke lichamen, gepaard gaande
met een krachtig terugdringen van het
totaal der uitgaven mede daardoor waken
tegen het gevaar van inflatie. Waar noodig
verscherpt toezicht op gemeentebesturen.
Bewaring, juist daardoor, van hetgeen soci
aal en cultureel voor ons volk werd bereikt.
6. Verdediging van de nationale belangen,
en het voeren van een krachtig vooruitziend
buitenlandsch beleid.
7. Samenwerking der volken in plaats van
afsluiting, tegenstelling en zelfgenoegzaam
heid in het bizonder op het terrein van den
internationalen handel.
8. Bevordering van het streven naar de
beslissing van geschillen tusschen de volken
langs den weg van internationale recht
spraak, arbitrage of bemiddeling in plaats
van door wapengeweld.
9. Zorg voor de nationale onafhankelijk
heid, mede door het in stand en paraat hou
den van de daartoe noodige weermacht
10. Nauwgezette inachtneming van de
geestelijke, zedelijke en stoffelijke belangen
van de verschillende groepen der bevolking
in de Overzeesche gewesten. Mede daartoe
bevordering van de eenheid van de gebieds-
deelen van het Koninkrijk der Nederlanden
in Europa en over zee.
11. Samenwerking tusschen de onderschei
den deelen en groepen van het ééne nati
onale leven, zoowel sociaal als economisch.
Verwerping van het groepsegoisme. Bevor
dering van de levensbelangen zooals die zich
openbaren in eiken kring van het volk:
werkgevers, werknemers en zelfstandigen.
Steun, zooveel noodig en zooveel mogelijk,
aan de onderscheiden deelen van het be
drijfsleven; zoo aan landbouw, tuinbouw en
visscherij als aan industrie, handel en
scheepvaart. Krachtige bestrijding van de
werkloosheid, zoowel om haar geestelijke
als om haar stoffelijke gevolgen
12. Bevordering van de eenheid des volks,
ook op cultureel gebied. Uitbanning van de
politiek uit den radio-omroep.
13. Erkenning, dat bij de wijzigingen in
het sociaal en economisch leven onzer da
gen, de positieve christelijk-maatschappelij-
ke gedachten de leiding moeten geven; dat
op den arbeid der zich in de maatschappij
vormende organen niet minder moet wor
den gelet dan op dien van de staatsorga
nen; dat de waarde der menschelijke per
soonlijkheid blijvend moet worden hoogge
houden.
De Christelijk-Historische Unie roept de
Nederlandsche mannen en vrouwen op:
zich te scharen achter het wettig gezag;
zich te verzetten tegen elke poging tot aan
tasting van onze constitutioneele instellin
gen; te steunen een krachtige financieele
politiek, gericht op doeltreffende bezuini
gingen en op evenwicht tusschen ontvang
sten en uitgaven; het pleit te voeren voor
nationale ontwikkeling met krachtige be
strijding van elk revolutionair streven, o.a.
door een zoo intensief mogelijke bestrijding
der werkloosheid; den maatschappelijken
vooruitgang te schragen en althans den
maatschappelijken teruggang zooveel mo
gelijk te weren; en alzoo mede te werken
aan de bewaring en de bevestiging van de
geestelijke en zedelijke goederen des volks.
De cumulatie
Aangenomen werd nog een motie van
Dalfsen luidende:
De algemeene vergadering vertrouwt dat
de Kamerfractie van de Eerste en Tweede
Kamer medewerken voor zoover dit in haar
vermogen is, aan het voorkomen van cumu
latie van salarissen en pensioenen in 's
Rijks dienst, indien althans de belangen
van den dienst worden
Na een kort woord van den voorzitter
werd de vergadering gesloten door dr.
Schokking.
REDE Jhr. Mr. D. J. DE GEER
Tijdens de behandeling van het manifest
was Jhr. Mr. De J. de Geer ter vergade-
rnig gekomen. De besprekingen werden
onderbroken om den minister de gelegen
heid te geven tot het uitspreken yan zijn
rede over „Geestelijke goederen en zedelijke
vastigheden".
Wees u zelf,
riep minister De Geer de vergadering toe.
Laat u niet meezuigen in wat als waan
van den dag tot u komt Geloof niet aan
wondermiddelen, die u in rijke sorteering,
van uiterst links of uiterst rechts, worden
aangeboden. Meen niet, dat gij, door on
derstboven te keeren al wat het voorge
slacht ons overgeleverd heeft, een nieuw
tijdperk van beschaving en welvaart kunt
inluiden. Bewaar de geestelijke goederen
en zedelijke vastigheden, die het erfdeel on
zer natie zijn. Houd hoog uw Christelijk-
Historisch-beginsel. In één woord!: wees u-
zelf.
De waarde van het Christelijk-historiseh
beginsel geldt allereerst voor de verhouding
van gezag en vrijheid, die hooge twee-een
heid, waaraan ruim een halve eeuw gele
den onze groote voorganger Jhr. de Savor
nin Lohman een zijner meest bekende stu
dies heeft gewijd.
De muiterij in de Oost
Jhr. Mr. D. J. DE GEEP
eens het feit zelf, maar de wijze waarop dit
vergoelijkt is door menschen, die zichzelf
tot de ordelievende, burgers, tot de steun
pilaren onzer constitutioneele democratie re
kenen. Wij moeten er ons hierbij goed re
kenschap van geven, dat het dimaal niet
ging om een opstandige beweging van bur
gers. Ook dón behoort wie het recht en
de orde liefheeft, zich natuurlijk aan de
zijde van het wettig gezag te scharen.
Maar hier was iets veel ergers. De orga
nen van het gezag zelf kwamen in opstand.
Indien zich dit op breede schaal voortge
plant had en waarom zou de één niet
mogen doen wat in den ander vergoeilijkt
wordt dan ware alle gezags-uitoefening
onmogelijk geworden en ware onze Indische
samenleving een chaos geworden. En feite
lijk was het rióg erger. Het personeel van
het gezag kwam niet alleen zelf in opstand,
maar het gebruikte daarbij ook het mate
riaal van het gezag. Het voer weg met een
schip van den Staat, dat bestemd was
„HIER IS HET MIDDELPUNT
DER AARDE"
Zooals eens Delphi in het oude Grieken
land, beroemt er zich menige Duitsche ge
meente op, het middelpunt van de aarde te
zijn. Dit is, bij voorbeeld, reeds sedert
eeuwen het geval met de Saksische stad
Pausa, noordwestelijk van Plauen in het
Vogtland. De bewoners van de stad hebben
op geestige wijze de oude traditie gesymbo
liseerd. In den „Ratskeller" kan men name
lijk een „aardas" bewonderen, welke zij
zelf hebben uitgedacht. Deze as bevindt zich
onder het billard. Het is een ijzeren stift,
welke in den vloer verborgen is en door een
ijzeren deksel wordt beschermd. Vroeger,
toen de tijden nog niet zoo slecht waren,
werd de „as" vaak met bier besmeerd
daar de aarde toch verder moest draaien...
Nog heden zegt men trouwens te Pausa van
iemand, die wat te diep in het glas heeft
gekeken: „Hij heeft de aardas te goed ge
smeerd!" Het is te begrijpen, dat deze aard
as steeds de belangstelling der vreemdelin
gen wekt Zij brengen ook gaarne een bezoek
aan het koffiehuis „Zur Erdachse" en drin
ken er dan een glaasje „Erdachsenschmiere"
„aardas-smeer" een likeur. Nieuwsgie
rigen, die vroeger de „as" wenschten te zien,
werden echter bestraft Zij werden een tijdje
opgesloten, een bestraffing, welke zij zich
zonder protest lieten welgevallen.
Waaraan heeft Pausa den roem, het mid
delpunt der aarde te zijn te danken? Men is
hier op gissingen aangewezen. Daar zich in
de nabijheid van het stadje meerdere „Wehr
kirchen", verschanste kerken,' bevinden,
lijkt het mogelijk, dat de stad in den strijd
tusschen Duitschers en Sorben een rol heeft
gespeeld. Wellicht was het een belangrijk
punt op de grens tusschen twee werelden.
Van beteekenis is hierbij, dat Pausa inder
daad niet ver van de Saksische grens is ge
legen
Op de plaatsen, welke volgens de legende,
als middelpunt der aarde gelden, ligt vaak
een steen als kenteeken. Hiertoe behoort de
steen van Einzingen nabij Allstedt in Thue-
ringen. In dezen steen gitten 'n paar spijkers.
Volgens de sage zijn deze spijkers er door
een smid ingeslagen met den roep: .Zoowaar
ik deze spijkers in een kieselsteen drijf, zoo
waar 'is 'Einzingen het middelpunt der
aarde!" Het feit, dat Einzingen dicht bij de
Pruisisch-Thueringsche grens is gelegen,
heeft hier wellicht eveneens een beteekenis.
Overigens zou ook in de nabijheid van Ne-
bra in het dal van de Unstrut ergens een
met drie verroeste hoefnagels beslagen steen
het middelpunt van de aarde aanduiden.
In de Brandenburgsche .Altmark" wordt
van het dorp Poppau (zuidwestelijk van
Salzwedel) beweerd, dat het het middelpunt
der aarde is. Ook daar vindt men een steen,
welke dit moet bevestigen. In het „Sagen-
buch" van Grasse kan men daarover lezen:
„In het dorp Poppau en zijn omgeving zijn
de menschen er vast van overtuigd, dat Pop
pau precies in het midden van de wereld
ligt Dicht bij het dorp bevindt zich een klein
stilstaand water en daarbij staat een oude
steen. Deze steen is het middelpunt van de
wereld. Hij ligt er reeds duizenden jaren
en onder den steen ligt nog de ketting waar
mede eens de wereld werd gemeten". Er
Verdere middelpunten van de aarde in
Duitschland zijn Neuenkirchen in Bruns-
wijk, Tulendorf in Mecklenburg en Wetters-
felde in de Niederlausitz. In deze laatste ge
meente heeft een reusachtige steen, welke
niet meer voorhanden is, de legende doen
ontstaan. In Pommeren strijden meerdere
dorpen in de nabijheid van Stargard om de
bewuste eer. Deze dorpen liggen steeds, twee
twee, tegenover elkaar en zijn door een
rivier van elkaar gescheiden. Het Silezische
stadje Stroppen, op de lijn Breslau—Lissa,
mag ook niet worden vergeten. Van dit
stadje wordt beweerd, dat een botervat er
als zonne-wijzer dienst dóet Er wordt daar,
verzekert men, 's ochtens een botervat op
het marktplein geplaatst en wanneer de zon
zoo hoog is gestegen, dat zij juist in het gat
van het deksel schijnt, is het middag! Strop
pen ligt op een niet onaanzienlijke hoogte.
Het schijnt, dat punten, vanwaar men een
uitzicht over de naaste omgeving heeft, kans
hebben als het „middelpunt der aarde" te
worden beschouwd.
De kwestie van het middelpunt der aarde
heeft trouwens een belangrijke rol gespeeld
in de blijspel-literatuur der volken. De vraag
„Waar is het middelpunt der aarde" werd
gesteld in raadsel-wedstrijden en meest bru
taal beantwoord met de bewering: „Hier ligt
het!" „Bewijs het!" luidde daarop het
bevel. In de tijden, waarop men nog ge
loofde, dat de aarde vlak was, kreeg men
daarop weer het antwoord: „Neem een touw
meet na!" Nadat men zich echter van den
werkelijken vorm van de aarde had laten
overtuigen, luidde het antwoord: „Neem
een schep en graaf na!" Dit is overigens
juist, want van elk punt van de oppervlak
te der aarde komt men immers naar het
middelpunt van onze planeet!
FEUILLETON
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Edw. BULWER LYFTON
HOOFDSTUK I.
De broeders.
Op een zomeravond, in de eerste helft van
de veertiende eeuw, wandelden twee jonge
lieden langs de oevers van den Tiber, niet
ver van de kromming der rivier bij den
voet van den Mons Aventinus. Het pad, dat
zij gekozen hadden, was afgelegen en stil.
Slechts op een afstand zag men de ver uit
elkander liggende, morsige huizen langs de
rivier, waartusschen somber de hooge daken
en geweldige torens oprezen, waaraan men
het versterkte kasteel van een of anderen
Ttemeinschen baron kon herkennen. Aan de
eene zijde van de rivier, achter de hutten
der visschers, verhief zich de Mons Janicu-
lus, donker door het dichte gebladerte, waar
hier en daar de grijze muur van een paleis
doorheen kwam kijken, en de torens en de
zui en van wel honderd kerken; aan den
anderen oever verrees steil de verlaten
Avenlijnscne berg. met zwaar kreupelhout
bedekt; terwijl van omhoog, uit tal van ver
bergen kloosters, de gewijde klokketonen
klonken over het rustige landschap en den
goivenden stroom.
De oudste der twee jongelieden kon iets
ouder dan twintig zijn; hij was lang en ge
biedend van gestalte; zijn voorkomen had
iets opmerkelijks en bijna edels, ondanks zijn
eenvoudige kleeding, bestaande uit den lan
gen, wijden rok en de eenvoudige tuniek,
beiden van donkergrijze serge, in dien tijd
de gewone kleeding der arme scholieren, die
in de kloosters hard moesten werken in
ruil voor de weinige kundigheden die zij
daar konden opdoen. Hij had een mooi ge
laat, dat eer vroolijk dan peinzend van
uitdrukking zou geweest tzdjn, zonder
de vage, afgetrokken droomerigheid in
zijn blik, die gewoonlijk wijst op
een neiging tot overdenking en beschouwing
en verraadt dat het gemoed liever toeft in
het verleden of de toekomst, dan in het
genot en de werkzaamheid van het heden.
De jongste was nog een knaap, zonder iets
nnvallends in gelaat of voorkomen, als men
tenminste een uitdrukking van groote zacht
heid en teederheid uitzondert; er was iets
bijna vrouwelijks in den eerbied, waarmede
hij naar zijn makker scheen te luisteren.
Zijn kleeding was die, welke gewoonlijk
door de lagere klasse gedragen werd: alleen
misschien wat netter en nieuwer; en do
liefdevolle ijdelheid eener moeder verried
zich in de zorg waarmede de lange, zijde
achtige krullen waren geschikt en gladge
streken, die van onder zijn muts over zijn
schouders vielen.
Zooals zij daar, met den aim om elkanders
middel geslagen langs het fluisterend riet
van den oever voortstapten, was er
bevalligheid in de houding, in de jeugd, cn
in de zichtbare gehechtheid van de broe
ders want dat waren zij die hen
hief boven den stand, waartoe zij blijkbaar
behoorden.
„Beste broeder", zei de oudste, „ik kan u
niet zeggen, hoezeer ik geniet van deze
avonduren. Tegenover u alleen gevoel ik mij
niet als een fantast en een leeglooper, wan
ner ik spreek van een onzekere toekomst en
luchtkasteelen houw. Onze ouders luisteren
naar mij alsof ik mooie dingen uit een boek
vertel; onze liave moeder, de hemel zegene
haar! droogt haar oogen af en zegt: „Luister
hoe geleerd hij is! En de monniken! Als ik
durf opkijken uit mijn Livius en roep: Zoo
moest Rome opnieuw worden!, dan staren
eij mij aan, en gapen, en fronsen het voor
hoofd, alsof ik een ketterij had geuit Maar
gij, ofschoon gij geen deel neemt aan mijn
studiën, stelt zoo van harte belang in al wat
daaruit voortvloeit gij schijnt mijn onbe
zonnen plannen zoozeer goed te keuren, en
moedigt mijn eerzuchtige hoop oo aan
dat ik som9 onze geboorte, onzen stand ver
geet en denk en moed heb, alsof het bloed
van den Duitschen keizer door onze aderen
stroomde".
„Het komt mij voor, Cola", zei de jongere
broeder, „dat de natuur ons oneerlijk be
handeld heeft u gaf zij de koninklijke
ziel, het erfdeel van het geslacht van onzen
vader; en mij slechts den stillen, nederigen
geest van moeders familie".
evenals het personeel om inbreuk op 't
gezag te keeren.
Natuurlijk pleitte spr. niet voor den com
mandant Maar is het niet de omgekeerde
wereld en een verregaande verdwazing, in
dien nu de bedrijvers van het kwaad (of
hun pleitbezorgers) zeggen: niet wij zijn de
schuldigen, maar zij, die ons niet voldoende
in de gaten hebben gehouden en ons niet
naar behooren hebben gewantrouwd?
Niet minder weerzinwekkend is, dat de
onderdrukking van deze revolutionaire daad
met „militarisme" in verband werd ge
bracht. De afkeer van oorlogsgeweld, die
terecht bij onze natie en Regeering leeft,
werd gebruikt om de onderdrukking van
het verzet in discrediet te brengen."Weer
een ergerlijke onderstbovenkeering van be
grippen. Met oorlogsgeweld heeft de beteu
geling van het verzet niets te maken gehad.
De onderdrukking van de muiterij was
zuiver: politiedaadi!
Deze dingen zijn zóó eenvoudig, dat men
zich bijna schaamt ze nog in herinnering te
brengen, maar dat groote scharen van ons
volk ze niet meer zien, toont de verwilde
ring waaronder wij leven en verscherpt de
noodzaak, h$t schild van ons beginsel hoog
te houden tegen dreigende besmetting.
Geen despoot als dictator
Ook tegen het fascisme keert zich de Chr.
Hist Unie. In 1918 klonk uit het sociaal
democratisch kamp het parool: de revolutie
zal niet halt houden bij Zevenaar. Toen
heeft onze natie zich verheven en heeft dat
woord te schande gemaakt Dit zal zij ook
nu doen, nu uit een tegenovergesteld kamp
een soortgelijk parool vernomen wordt. Wij
willen geen import van dwaasheden, maar
onszelf zijn, daar wij onze eigen geschiede
nis hebben en onzen eigen staatkundigen
groei, en ons eigen Oranjehuis, waarmee
wij ook in het verleden door de diepste
dalen zijn heengegaan en dat juist in die
diepten gezag oefenend bij de gratie Gods
de trouwe hoeder is geweest van onze
rechten en vrijheden.
Nationale eenheid
Het Chr. Hist beginsel vraagt nationale
eenheid. Dus geen bevoorrechting en geen
verdrukking. Dit beteekent o.a., dat wij alle
gedachte aan bevoorrechting wegens gods
dienstige gevoelens verwerpen, naar het
woord, dat onze Lohman van Vinet overnam
dat bevoorrechting en vervolging loten zijn
van éénzelfde stam.
Wij willen bevordering van het algemeen
belang.
Bij de algemeene verarming, welke in
trad en bij velen onder alle lagen der be
volking een streven, zich zoo lang moge
lijk in de vroegere welvaart te verschansen.
En men verzuimt in te zien, dat wij nog
maar in zeer betrekkelijken zin een „crisis"
beleven, dat wij veeleer allengs de getuigen
zijn geworden van een inzinking voor vele
jaren, een zooals zelden in de geschiedenis
is voorgekomen, en dat eerst na aanpassing
aan een verlaagd niveau tenslotte een be
scheiden welvaart zal kunnen worden terug
gevonden. Wij verkeeren als op een schip
in de branding, waar slechts door het mis
bare overboord te werpen, het onmisbare
kan gered worden. Als wij den moed mis
sen, datgene, wat nuttig, maar niet noodig Is
prijs te geven, omdat het ons groepsbelang
dient of onze bijzondere voorliefde heeft dan
zullen wij straks het voor allen onmisbare
niet kunnen behouden. Wij zullen tezamen
moeten offeren of tezamen ondergaan.
Regeering en parlement
In het voorbijgaan wees min. De Geer op
de verhouding tusschen regeering en parle
ment en op de vrees voor impopulairteit bij
sommige Kamerleden. De leer is dan wel
goed, maar er mankeert iets aan het leven.
Ik denk hier, aldus spr., inzonderheid aan
een fractie der linkerzijde, die tijdens het
jongste begrootingsdebat bij de algemeene
beschouwingen aandrong op sterke bezuini
ging, terwijl, toen de concrete dekkings
maatregelen aan de orde kwamen, de ééne
spreker de bezuiniging bestreed bij Defensie
de ander bij Onderwijs, de derde bij Volks
gezondheid, de vierde bij Justitie. Dat het
niettemin met de 1 e e r in orde bleef, bleek
gelukkig daarna toen een nieuw belasting-
ontwerp werd ingediend en het orgaan dier
fractie schreef, dat beter dan zwaarder be
lasten zou zijn: „bezuinigen".
Niet vertwijfelen
Wij weten niet wat ons nog wacht Mis
schien is de bodem nog lang niet bereikt op
economisch noch op ander terrein.
Maar als defaitisten ons zeggen, dat wij,
al zinkende, ten slotte geen andere keus
zullen hebben dan dae tusschen communisme
en fascisme, dan antwoorden wij: neen:
niet daarvoor zijn wij vier eeuwen lang dooi
de grootste gevaren heengeleid, gedragen
door beginselen, die boven de eeuwen uit
gaan, dat wij in dezen tijd ons verleden
zouden vergeten en ons roekeloos in een
afgrond storten. Wij willen ook in dezen
stormnacht de lampen brandende houden,
en als zij bij kleinmoedlgen mochten uit
gaan, hun reiken van onze olie, en het aan
fascime en communisme aanzeggen:
Gij zult ons toch niet hebben,
Gij, goden van den tijd,
Wij blijven, ook bij 't zinken,
Der vaêdren God gewijd.
Radio Nieuws.
WOENSDAG 1
l. 1.30 Beroer
2.15 Vervolg e
?rkoor „Klein „Exi
eert. 3.00 Chr. Kin
Kinderuurtje door MeJ. A. Verhaar. b.00
Vertelha'fuurtje v Friesrhe kinderen. 7 45 Ned
Chr. Persbureau. 8.00 XCRV-orv«l 8.30
L. J. de Hoojr: Van en uit Westlund. 8.50
NCRV-orgel. 9.20 Vaz Dlus D.JO Gramo-
Hilversum (1875 M.V.A.R.A. s.01 Gramo-
foon. 10.15 Voor de arbeiders in de Con
tinubedrijven. 11.20 Karl Mar x-herdenking
12.01 De Notenkrakers. —2.00 Vrouwenuur
tje. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel
6.15 Joodsche uitzending. 7.00 Muziek van
di zen tüd. 7.50 Gramofoon. 8.00 Karl
V-P.R.O. 10.00 Morgenwijding.
russel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Gramo
foon. 1.20 Omroepkleinorkest. 5 20 Om
roeporkest. 6 05 Kinderuurtje. 6.50 Gra
(Fransch) (509.3 M:> 12.20 Concert. 5.20 Om
roepklelnorlcest. 6.35 Gramofoon. 6.50
Concert. 8.20 Radiospel. 9.05 Pltscb-con-
a v e n t r y (1554.4 M.) 10.35 Morgenwtiding.
12.JJ0 Orgelspel. 1.05 Piccadilly Hotel orkest
I.50 Gramofoon. 3.50 Sted. orkest van Bour
nemouth. 5.05 Orgelspel. 6.50 De grond
slagen der muziek. 8.35 Concert BBC-Sym-
phonleorkest. —^9.40 Vervolg concert- 10.35
lalundboTg (1153.8 M.) 7.50 Morgenwijding
12.05 Concert. 2 20 Gramofoon. 2 50 Om
roeporkest. 8.10 Trio concert. 9.05 Deen-
si he liederen. 9.35 Populaire Deensche rau-
«lek.
Cönlgawusterhausen. (1634.9 M.\ 5.50
Weerbericht en Ochtenconcert. 1.20 Gramo
foon. 2.05 Radio-tooneel. 3.50 Concert.
5.20 Luitmuziek uit de 16en en 17en eeuw.
6 55 Liederen en arai's. 7.20 Radio-cantate.
<angenberg (472.4 M.} 6.25 Gramofoon.
II.20 Populair concert. 12.20 Concert.
7.20 Concert. 7.45 Omroeporkest. 10.05
Concert
iondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orgel 1.05
Orkest. 1.50 Gramofoon. 5.35 Concert
9.40 Concert,
jondon Reg. (355.9 M.) 10.35 Morgenwijding
12.20 Solistenconcert 1.35 Orgel. 2 35 Con-
9 M.) 12.20 Concert
2.35 Northern Studio-
orkest. 6.50 Orkest. 7.50 Het Midland
Studiokoor 9:35 Midland Studio orkest.
a r s (Radio Paris} (1724 M.) 8.05 Gramo
foon. 12.50 Orgelconcert. 1.25 Omroep
orkest. 7.40 Gramofoon. 9.05 Gramofoon.
9.20 Concert
ar och au (1411.8 M.) 4.40 Gramofoon.
5.45 Populair concert. 7.20 Mandolinrcon-
cert. 8.30 Pianorecital.
Land- en Tuinbouw.
De tiende jaarvergadering
Onder leiding,v&n dien heer P. Vis uit Wate
ringen, hiedd de Centrale Weetlandsche Spij-
bloem/enveililLng; gevestigd
I Höaselersdljk.
Jaarvergadering. Naar aan 1 Biding vain
dit fedt, herinnerde de voorzitter In zijn ope
ningswoord, in het kiort aan .-hetgeen in de uf-
èèloopen 10 Jaar 'alwjo Ësgepasseordi en merkte
op, dat de vereenlgiag er- thans best kan zfju.
Het ruime gebouw, waarover zij thans de be
schikking heeft, blijkt uitstekend' (o voldoen
en noodzakelijk te zijn voor te verwerking
van moeilijkheden te overvnuneu g---wtest, doch
de vereenriglng groeide ste*.vv De eenlgste
zwarte bladzijde Is het uittreden vin een groep
leden, die te Poeldijk een veiling hebben ge
sticht. Spr. hoopte, dat de eenheid iu de tce-
komst weer zal worden herwounen. in het be
lang van het Westland.
Spr. wekte tenslotte op dat uilen «u'.len mede
werken om de velling en de bloementeelt nog
tot meerder bloei te brengen. Medegedeeld werd
dat voor den goeden gang van het velllogbedrij:
liet noodig was het vedltngsperoentage van 6
op 7 te brengen. Het Jaarve.-Siug van den secre
taris-penningmeester. de heer H. Koers, werd
in dank goedgekeurd, evenals het financieel
verslag. Voor het houden van de tentoonstel
ling riep de voorzitter de medewerking van alle
De burgemeester van Naaldwijk, die deze ver
gadering bijwoonde, bracht voorts hulde aan
het bestuur voor zijn Ijverig werk. en uitte zijn
beate wenschen voor het welslagen van de ten-
DE CRISISZUIVELWET
De Haagsche Melkveiling
gaat door
Paardenkooper uit Honselersdljk
dat deze vergadering speciaal was belegd om
te bespreken de vraag, of ln verband met de
Crislszulveiwöt, de 'a-Gravenhaagsche MeJkvei-
- blijven gaan.
het belang achtte
richting geuit, omda-t men.
melkveiling zou blijven voortbestaan. daarin
een stevige organisatie voor den afzet van de
ge (tering thans
„Neen", antwoordde Cola snel, „dan zoudt
gij het betere deel ontvangen hebben
want dan stamde ik slechts af van de Bar
baren en van de Romeinen. Er was eer
tijd, toen liet meer was, een eenvoudig
Romein te zijn, dan een koning uit hel
Noorden. Nu, misschien zullen wij nog
groote veranderingen beleven!"
„Ik zal het beleven, dat gij een groot man
wordt en dat is mij genoeg", zei de jóngste
met liefdevollen glimlach; „een groot ge
leerde zijt gij volgens aller bewering reeds:
moeder voorspelt u telkens geluk, wanneer
zij hoort, hoe welkom uw bezoeken bij de
Golonna's zijn".
„De Colonna'st" zei Cola, met een bitteren
lach; „de Colonna's die pedante wezens!
Zij doen, alsof zij alles weten uit het
verleden, zij spelen den beschermer, en
maken bij den beker verkeerde Latijnsche
aanhalingen! Zij scheppen er genoegen in,
mij aan hun tafel welkom te heeten, omdat
de Romeinsche doctors mij geleerd noemen,
en omdat de natuur mij een oorsronkelijke
geestigheid schonk, die hen aangenamer
aandoet, dan de oudbakkken grappen van
een gehuurden nar. Ja, zij zouden mij willen
voorthelpen maar hoe? door mij een be
trekking te geven als openibaar ambtenaar,
die de onteerde schatkist zou vullen, door
met nog meer kracht onzen hongcrigen bur
gers het zuurverdiende geld af te persenI
Als er iets leelijks in de wereld is, dan is
het wel een plebejer, door patriciërs voort
geholpen, niet om zijn eigen stand te ver
heffen, maar om de handlanger hunner
vuigste belangen te zijn. De man u;t het
volk pleegt verraad aan de zijnen, wanneer
hij dezen tiranuieken huichelaars het mid
del verschaft om hun handen op te heffen
en uit te roepen: „Ziet hoe groot de vrijheid
is, die in Rome heerscht, wanneer wij, de
patriciërs, een plebejer dus verheffen!"
Hebben zij ooit een plebejer verheven die
met de plebejers voelde? Neen. broeder;
moet ik mij ooit boven onzen stand verhef
fen, dan wil ik dat het zijn zal door de
armen van mijn landgenooten, en niet op
hun schouders".
„Ik hoop alleen, Cola, dat gij in uw ijver
voor uw medeburgers niet zult vergeten,
hoe dierbaar gij ons zijt Geen grootheid zou
mij ooit kimnen verzoenen met de gedachte
dat zij gevaar voor u inhield".
„En ik zou met ieder gevaar spotten, als
het mij tot de grootheid voerde. Maar groot
heid grootheid! IJdele droom! Laat ons
dien bewaren voor onzen slaap. Genoeg van
mijn plannen; nu, liefste broeder, de uwe."
En met de hem eigen opgewekte, blijmoe
dige veerkracht zette de jonge Cola zijn
eigen gedachten opzijde en luisterde mot
alle aandacht naar de nederiger plannen van
zijn broeder. De nieuwe boot en het Zon
dagspak, het overbrengen van net duivenhok
naar een plek waar het veiliger was voor de
roofzucht van de baronnen, en een vaag
denkbeeld van liefde, opgewekt door den
indruk van een donker oog en een lachende
mond op de gevoelens van een knaap
met onbewolkt voorhoofd en teederen glim
lach luisterde de geleerde naar de wenschen
in dien krmg besloten; en vaak, in later
jaren, schoot dit gesprek hom ie binnen
wanneer hij zijn eigen hart niet durfde af-
vrasen, wiens eerzucht de verstandigste
„En dan", ging de jongste broeder voort.
eenige zaken van hulahoudelijken
bespraken, werd de vergadering
„zou ik misschien langEamerhand genoeg
kunnen besparen, om een schip te koopen,
zooals wij daar voor ons zien, ongetwijfeld
geladen met graan en koopwaren, en dat
met o, zulk een groote winst zou
terugkeeren, zoodat ik uw kamer zou kun
nen lullen met boeken, en gij nooit zoudt
behoeven te klagen dat gij niet rijk genoeg
zijt om het een of ander verkreukeld oud
kloosterhandschrift te koopen. O. hoe geluk
kig zou mij dat maken I"
Met een glimlach sloot Cola zijn broeder
vastei der aim.
„Beste jongen", zeide hij. ..moge het mij
liever gegeven zijn, uw wenschen te vervul
len! Toch komt het mij voor. dat de eige
naars van dat schip daar niet te benijden
zijn; zie eens, hoe angstig de mannen rond
om zich, en naar achteren en naar voren
kijken; zij rijn vreedzame kooplieden, maar
toch schijnen zij. zelfs in deze stad (ééns de
stapelplaats der beschaafde wereld) te vree
zen voor de vervolging van oen kaper; en
eer de reis volbracht is, heeft die kaper hen
misschien aangevallen in de gedaante van
een Bomelnsch edelman. Helaas, waartoe
zijn wij gekomenl"
Het schip, waarover eij spraken, zakte
snel de rivier af; drie of vier gewapende
mannen np het dek hielden werkelijk
scherp het oog op de kalme oevers aan
weerskanten, alsof zij een vijand vreesden.
Het vaartuig was echfer spoedig uit het
gezicht en de broeders keerden terug tot dc
onderwerpen, die de toekomst steeds aan
trekkelijk maakt voor jongelieden.