Jlirttni? jCriiisrijr (Courant
ÜPH-AI5
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD
EEN NATIONALE GEDACHTE
ABONNEMENT»
Per kwartaal In Lelden en In plaat-
ten waar 'n agentschap gevestigd Is ƒ2.35
Franco per post 2.35 portokosten.
Per week ƒ0.18
Voor het Buitenland bij wekelijk-
tche tending 4.50
Bij dagelijksche zending „5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7Va cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breestr-jat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
NO. 3910 WOENSDAG 8 MAART 1933
ÏDVEBTEN.\EH
Van 1 tot 6 regelsL17W
Elke regel meer0-22VJ
Ir.gez. Mededeellngen
van 1—5 regels 2.30
Elke regel meera 0.i5
Bij contract belangrijke korting.
Voor het hevrngen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
13e Jaargang
Dit nummer bestaat uit TWEE blader
MAAR WAT ZAL HET PRAKTISCH
RESULTAAT ZIJN
Reeds spraken we de meening uit,
dat het boek van Prof. Mr. J. A. Eige
man, „Nederlanders van links en rechts,
vereenigt U!'\ hoe voortreffelijk ook,
weinig praktische en dus hoofdzakelijk
negatieve beteekenis zal verkrijgen.
Daarin ligt natuurlijk geen kleineering,
maar o. i. de juiste waardeering.
Naar onze meening heeft de schrijver
dit zelf reeds ingezien. Het is al eenige
maanden geleden, dat het boek ver
scheen. En zeker leest men er de be
geerte in naar een andere party forma
tie; maar het is toch veel meer een
waarschuwing aan het adres der eigen
liberale partij genooten om ruim ge
zegd meer waarde te hechten aan de
geestelijke goederen van ons volk. In
Prof. Eigeman was de uiterste rechter
zijde van de liberalen aan het woord,
Dat was niet de eerste maal. Het is
in de laatste jaren meer gebeurd. Er is
in de liberale partij een drang aan
wezig, om het geestelijk-godsdienstig
element meer invloed te verschaffen in
de politiek. Niet zoo heel lang geleden
is daarvoor een ernstige poging aan
gewend.
Er kon echter niets van komen. De
toonaangevende bladen van liberale
richting gingen direct en uit alle macht
tegen deze beweging in. Een vroom ar
tikel met Kerstmis b.v., dat kon er bij
door; maar men stond absoluut afwij
zend tegenover elke poging om zoo
als men het onjuist noemt politiek
en godsdienst met elkander te „ver
mengen".
Hoe weinig hiervan sprake was, bleek
wel uit de teleurstelling, welke zich bjj
sommigen ter rechterzijde openbaarde,
toen zij moesten constateeren, dat er
van waarlijk Christelijke politiek in
liberale kring geen sprake kon zijn.
Immers, men kwam ter linkerzijde niet
uit de vaagheid vandaan; men moest
van een religie aan de Schrift gebonden
niets hebben.
Prof. Eigeman ging nu verder. Hij
wil Oud- en Nieuw Testament ten
grondslag leggen aan zijn politieke
overtuiging. Maar hy voelde wel, dat
hy hiermee bij de liberalen niet aan
moest komen. En daarom liet hy de
liberale partij los. Dat „inwendige zen
ding" hier baat kan brengen, gelooft hy
niet meer. Nationaal herstel acht hij
alleen mogelijk in het Verbond voor
Nationaal Herstel en daar vond hy
dankbare leerlingen.
Onbegrijpelijk is daarbij de politieke
naïveteit van den professor en zijn
medegenooten. Want indien er iets ver
wacht mocht worden van dit Verbond,
dan zou het alleen zjjn door taaie en
diepgaande bewerking der geesten om
tot noodzakelijk reveil te komen. Dan
behoorde men zich de eerste jaren verre
te houden van de stembus, zooals men
aanvankelijk van plan was. Doch nu
men zich hals over kop in stembusavon-
tuur stort, komt de beweging van Prof.
Eigeman c.s. op één lijn te staan met
alle gespartel van ambitieuse Kamer-
candidaten, die ook wel eens een gooi
naar een zetel willen doen.
Waarlijk, Dr. Eigeman had beter
verdiend, dan hy zich zelf aandoet. Nu
moet zelfs de Nationale Unie, die met
stil genoegen toekijkt, ondanks de sym
pathie, toegeven, dat het Verbond niets
te zeggen heeft aan het Nederlandsche
volk. Het is alles zuiver negatief.
Dit oordeel is volkomen juist. En
daarin stemt het Verbond feitelijk over
een met het boek. Want dat is ook in
hoofdzaak zuiver negatief. Hiermee is
niet gezegd, dat het waardeloos is. In
geen geval. Over de zonden van het
liberalisme is veel geschreven en met
volle recht. Doch de schrijvers waren
anti-liberalen en dus aanvaardde men
hun oordeel nooit voor de volle honderd
procent. Hier echter is een liberaal aan
het woord. Hy houdt zyn partijgenoo
ten een spiegel voor, waarin ze zich zelf
zien en dan moeten zy beschaamd
heengaan.
Het schijnt voor den schrijver een
grimmig genoegen te zyn om het volle
gewicht zijner critiek te werpen op de
staat der liberalenhy kan er zelfs niet
van zwijgen, als hij genaderd is tot het
opbouwend gedeelte van zyn boek.
Op elk gebied hebben de liberalen
gefaaldzeer sterk op dat van 't onder
wijs en het sociale leven. De citaten
liggen voor het grijpen. Ten onrechte,
aldus de schrijver, matigde zich de libe
rale staat het recht aan om de geeste
lijke richting van ons volk in een be-
paalde richting te sturen; dat is een
modern, maar zeer af te keuren cleri
calisme.
Zoo deed de Nederlandsche Staat
toen hij een school van een bepaalde
„kleur" aan ons volk trachtte op te
dringen. „De Overheid poogde door
middel van de school die denkbeelden
ingang te doen vinden, welke de denk
beelden waren van de liberale, van de
verlichte menschen van dien tijd".
Of verder: „Volkomen hiermee in
overeenstemming was de opvatting dat
onderwijs, niet passend in dit systeem,
daarmee gestempeld was tot sectarisch
en anti-nationaal onderwijs". In ver
band hiermee wordt dan opgemerkt,
dat de scholen van 't Nut, in beginsel
van dezelfde kleur als de overheids
school, de autorisatie op haar oprich
ting zeer gemakkelijk verkregenmaar
scholen van orthodox-protestantsche
richting niet
Zóó was de staat der liberalen; de
liberale staat werd op menigerlei ter
rein door Dr. Kuyper en de zijnen ver
dedigd. De schrijver aarzelt niet te er
kennen „De godsdienstig-politieke
scheidslijn moest onder de omstandig
heden, zooals zy toenmaals waren, ge
trokken worden langs de punten, dooi
Kuyper uitgezet". Daarom verdedigde
Dr. Kuyper ook de essentieel liberale
formule: bizonder onderwijs waar mo
gelijk, openbaar onderwijs waar noodig.
Doch „Thorbecke's ideaal was bij zijn
zoogenaamde volgelingen juist in zijn
volstrekte tegenstelling omgeslagen.
„Zoodat de schoolstrijd in de vorm,
waarin wij die gekend hebben, een
strijd is geweest voor de consekwente
toepassing van de liberale gedachte, ge
voerd door de zoogenaamde „clericalen"
juist tegen de „liberalen".
Maar, die liberalen waren de echte
clericalen. Immers, zy aanvaardden het
intellectueele modernisme van Schol ten
en Opzoomer, van Kuenen en Tiele. En,
zegt Prof. Eigeman: Dit was op zijn
beurt evengoed een in zich zelf voltooid
systeem van dogmatische godgeleerd
heid geworden als het neo-gereformeer-
de van Kuyper en Bavinck. Hun, der li
beraler politieke fout was dat zij deze
vorm van Christendom als „de" opvat
ting van „het" Christendom wilden op
leggen ook aan Groen's „volk achter de
kiezers" en aan Kuyper's „kleine luy-
den".
„Aan deze fout is de liberale partij
uit een nationaal oogpunt bezien, vol
komen terecht en gelukkig te gronde
gegaan."
Het is niet anders, dan de schrijver
het hier betoogt. Doch, wat dan? Aan
dit negatieve hebben we niet genoeg.
Neen, zegt Prof. Eigeman, we moeten
hebben de liberale staat.
Het is wel. De pogingen, welke de
schrijver aanwendt, om ons die liberale
staat, nationaal-christelijk, uit te beel
den, kunnen veelszins bekoren. Want
hij grijpt telkens terug naar ons histo-
risch-Nederlandsch volkskarakter. Maar
we kunnen er thans niet meer van zeg
gen dan dit: men voelt hoe de schrijver
worstelt met de taal om zyn gedachten
over de Nationale, liberale staat tot
klare uitbeelding te brengen; doch ook,
dat hy hierin niet slaagt.
En wanneer hij met praktische voor
beelden wil aantoonen wat de nationale
gedachte eischt en daarbij o. a. spreekt
over het onderwijsvraagstuk, de radio
zendtijd en de sociale wetgeving, dan
slaagt hij vrijwel bij 't eerste probeem,
doch veel minder bij de laatste en het is
ons althans niet volkomen klaar en dui
delijk, waarheen gestuurd moet worden.
Dit wil dus zeggen: wat in de loop
der jaren tot oplossing gekomen is, valt
te registreerenwat nog als probleem
hangt, is moeilijk te projecteeren.
Bij de negatieve doelstelling is de
schrijver geheel geslaagd; wat het posi
tieve betreft laat het boek een onbevre
digende indruk achter.
En daarom weten we ook niet, wat
we hebben aan de politieke party, die
zich op dit program baseert en onder
deze banier optrekt naar de wachtende
stembus.
BINNENLAND.
NEDERLAND-BELGIE
Het tusschen Nederland en België gesloten
verdrag betreffende de toepassing ten aan
zien van elkanders onderdanen van de we-
derzijdsche verplichte invaliditeits- en oiuler-
domsverzekering zal op 1 April inwerking
treden.
Bedoeld verdrag stelt ten behoeve van
Nederlanders en Belgen buiten werking alle
bepalingen der Nederlandsche en der Bel
gische wetgeving betreffende de verplichte
invaliditeits- en ouderdomsverzekering.
waarbij aan vreemdelingen niet dezelfde
rechten zijn toegekend als aan de eigen on
derdanen.
BEGROOTING VAN BUITEN-
LANDSCHE ZAKEN
BETREKKINGEN NEDERLAND-BELGIE.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer ontleenen wij het volgende:
Ter zake van het betoog van eenige leden,
dat de resultaten, in de eerste periode der
ontwapeningsconferentie bereikt, zeer teleur
stellend zijn te noemen, eischt de billijkheid,
aldus de Minister van Buitcnlandsche Za
ken, er op te wijzen, dat de resolutie, waar
mede de conferentie het eerste gedeelte ha-
rer werkzaamheden besloot, op verscheidene
punten belangrijke beginselverklaringen in
houdt.
De Nederlandsche delegatie heeft haar
volle medewerking verleend aan elke po
ging om te komen tot een verbod van duik-
booten, voor zoover deze als een agressief
wapen moeten worden beschouwd, te weten
duikbooten van groote tonnenmaat. Ten
aanzien van de duikbooten van kleine ton
nenmaat staat de regeering op het stand
punt, ten vorigen jare door den minister
van defensie in de Eerste Kamer ontwik
keld, dat in de huidige constellatie deze
vaartuigen behooren tot de noodzakelijke
verdedigingsmiddelen, doch dat zulks niet
een accoord omtrent internationale en gelijk
tijdige afschaffing zou behoeven uit te slui
ten.
Verdrag van Ouchy.
De regeering heeft met zorgvuldigheid de
consekwenties van de z.g. conventie van
Ouchy overwogen. Dit verdrag brengt ons
land niet tegenover andere naties in de po
sitie van lijdelijke partij. Geen staat toch
zal van het verdrag kunnen profiteeren,
tenzij hij op dezelfde wijze als de staten,
die het verdrag hebben gesloten, de tarief
muren afbreekt. Indien dit geschiedt door
een land, welks productiekosten laag en
welks invoerrechten hoog zijn, dan zal na
de toetreding van dezen staat de toestand
b.v. voor Nederland ten aanzien van dal
land gunstiger zijn dan vóór de toetreding,
omdat de hoogere rechten in dat land per
centsgewijze gelijkelijk, maar absoluut ge
nomen met grootere sprongen afnemen dan
die van Nederland.
Met betrekking tot bovenbedoeld verdrag
van Ouchy hebben de Fransche en de Duit-
sche regeeringen hun zienswijze nog niet te
kennen gegeven.
Wat betreft het op November 1925 tus
schen Nederland en Duitschland gesloten
douane- en credietverdrag, merkt de minis
ter op, dat dit op 31 Dec. 1932 afgeloopen
verdrag niet verlengd is kunnen worden.
Thans zijn onderhandelingen over een
nieuw verdrag in een voorbereidend sta-j
Onderhandelingen met België.
De redenen, waarom het kabinet van oor
deel was, dat, nu over het herzieningstrac-
taat niet vóór Paschen 1932 overeenstem
ming kon worden verkregen, de totstand
koming daarvan tot na de verkiezingen 1933
zou moeten worden verschoven, zijn door
den minister in de vergadering der Tweede
Kamer van 29 November 1.1. in bijzonder
heden uiteengezet en hebben geen tegen
spraak ontmoet. Het is dan ook nauwelijks
denkbaar, dat een ander kabinet te dien
aanzien een andere opvatting zou hebben
gehad. Daaruit volgt, dat de stagnatie
het internationaal overleg daargelaten,
dat, gelijk ook in het voorloopig verslag is
opgemerkt, deze stagnatie uit anderen hoof
de nuttig kon zijn door een aftreden van
het kabinet allerminst zou zijn voorkomen.
Niet het door de regeering gevoerde beleid
maar het feit, dat, toen met Paschen 1932
met België nog geen overeenstemming was
verkregen, een daarna wellicht nog te slui
ten verdrag niet meer vóór de verkiezingen
in het Staatsblad zou kunnen verschijnen,
was oorzaak van het onderbreken der be
sprekingen. Deze zijn sedert dien niet her-
Van de inmiddels verloopen maanden
heeft de regeering gebruik gemaakt om,
overeenkomstig de ten vorige jare door den
minister gedane toezegging, met België de
economische onderhandelingen voort te
zetten,-welke, na dé zoogenaamde Conven
tie van Ouchy, in de vorige maand hebben
geleid tot het afsluiten van een nieuw han
delsverdrag en een verdrag tot het voorko
en van dubbele belasting.
In zijn 29 November j.l. in de Tweede
mer bij de behandeling van het onderhavige
hoofdstuk gehouden rede, merkte de minis
ter op, dat wel eens twijfel bij hem was op
gekomen aangaande de vraag of het wel
goed is geweest, dat hij in 1929, dus midden
in de in 1928 weder opgevatte gedachten-
wisseling met België, de bescheiden heeft
openbaar gemaakt, die toen met de Bel
gische regeering te dier zake waren gewis
seld, omdat niet de pers of de meeting heb-
en aan te geven, hoe onderhandeld moet
'orden, maar de regeering, onder de uit
eindelijke controle der Volksvertegenwoor
diging.
De Minister wenscht daarom niet in te
gaan op de in het voorloopig verslag ge
maakte opmerkingen. Alleen wenscht hij
nog zijn instemming te betuigen met de op
vatting, dat bij de door hem nagestreefde
oeconomische toenadering, tot België om
zichtigheid niet uit het oog mag worden ver
loren opdat Nederland niet verzeile in een
staatkundige omgeving, waar het naar de
welgevestigde opvatting der regeering niet
behoort
dat het onderstuk van den Noordelijken
heitoren op zijn plaats kon worden gebracht.
Het ongeveer 130 ton zware stuk construc
tiewerk vervaardigd in de fabrieken van de
N.V. F. Kloos en Zonen's werkplaatsen,
werd door twee hefkranen van "V. A. v d
Taks Bergings-Maatschappij Rotterdam op
twee bakken geplaatst en vervoerd naar
Spijkenisse, om aldaar op de bestemde plaats
te worden gemonteerd.
Het montage gedeelte staat onder leiding
van het Bouw- en Montage-bedrijf te Rotter
dam.
Het onderstuk dat 20 M. hoog is, moest
met bakken ongeveer 6 M. boven de water
spiegel worden gehouden bij hoog tij.
Twee groote drijvende bokken de „Kolos
sus II" en de „Meeuw" van v. d. Tak's Ber
gingsbedrijf te Rotterdam lagen aan weers
zijden van de brug gereed om ter
stond na het passeeren van de laatste tram
mnn^0tterl'ani' contructiewerk van
130.000 Kg. gewicht in de opening der draai
brug te brengen en onder de Noordelijke
spanning te schuiven, waarboven de hof
toren zal verrijzen.
Het werk dat zooals men begrijpt een
groote mate van accuratesse vereischt, werd
vlot tot stand gebracht Toch is het verkeer
over de brug nog ruim een uur ges' emd
geweest.
CHRISTEN-ARBEIDERS IN DE
S.D.A.P.
EEN BLOEMLEZING
Werkelijk hoort men ook nu nog wel be
weren, dat de S. D A. P. godsdienst be
schouwt als een privaat-zaak. Daaruit al
léén, ook al laat men beschaving buiten be
schouwing, zou men misschien kur.nen con-
:ludeeren, dat men dan ook waardeering, in
ieder geval eerbied zou hebben voor iemands
godsdienstige overtuiging.
Hoe het inderdaad toegaat, moge blijken
uit een bloemlezing van ergerlijke profani-
teiten, zooals de heer A. B. Kleereknpor,
die op het congres der S. U. A. P. j.l. Zon
dag meende te moeten dêbiteeren onder da-
erend applaus van de „bewuste" arbeiders
Wij knippen uit „Het Volk" onderstaan
de passages uit de speech van dezen socia-
listischen voorman:
HeU Colijnl
DE DRAAIBRUG BIJ SPIJKENISSE
DE VERBOUWING TOT HEFBRUG
Verleden jaar is men begonnen met de
werkzaamheden aan de draaibrug bij Spij
kenisse, welke in verband met de verbete
ring van den vaarweg van Dordrecht naai
zee, tot hefbrug zal worden omgebouwd. Het
■erk staat onder leiding van Ir. Groene-
o u d van het Bruggenbureau van den
Rijkswaterstaat
Het versterken van de vaste overspannin
gen is opgedragen aan de Pletterij Enthoven
te Delft die met dit werk al geruimen tijd
bezig is; het bouwen van de eigenlijke hef
brug is toevertrouwd aan de werf Penn en
Bauduin te Dordrecht en het bouwen van de
heftorens is opgedragen aan de firma Kloos
Kinderdijk.
Thans is het werk in die mate gevorderd,
Tijden van geestelijke venvarring zijn
bij uitnemendheid geschikt voor het op
staan van valsche profeten. En het is se
dert den tijd van Bileam een bekend feit,
dat de valsche profeet den ezel tot zijn
voertuig pleegt te maken (A p 1 a u s) en
dat dan die ezel nog het woord voert bo
vendien, al zegt hij desnoods niet meer
dan „Heil, Colijnl". (Vreugde)
Ock in ons land ontbreken zulke pro
feten niet en niet alleen zijn er velen ge
roepen, maar er is er óók al één, die uit
verkoren is. Ik b zijn naam zoo even
reeds genoemd (Gelach.)
Bij de inzamelingsactie voor het verkie
zingsfonds de volgende
En dan heeft men een leger van men
schen bij elkaar, die aan deze actie zul
len meedoen en die mij hun gift zullen
zenden, een leger, zóó groot, dat het in
een week een berg van goud kan opsta
pelen, waaroij vergeleken de top van den
berg Ararat, waarop eens de Arke Noachs
vast raakte, een molshoop uan worden
genoemd. (Applaus)
Dat werk moet in één week van 7 dagen
klaar zijn, wat als volgt moet worden aan
gemoedigd:
Dat is nog één dag langer, bedenkt dat
wel, dan de heele wereld noodig heeft ge
had om geschapen te worden. Er. zóó kort
dag is het dus niet eens! (U i t b u n d i g e
vroolijkheid en applaus.)
Na afloop van deze „Zondagspreek", die
brengt het congres A. B. K. een donde
rende ovatie, die overgaat in een staande
gezongen „Socialistenmarsch".
Dat kunnen wij begrijpen! Do stemming
was gekweekt, met het Christendom was
weer eens flink de spot gedreven.
Met de sufferds, die zich aan dergelijke
uitdrukkingen ergeren, kan men geen reke
ning houden! Daar is de ontwikkelde ar
beidersklasse te ontwikkeld en beschaafd
vooi. De groote leiders geven immers het
bezielende voorbeeld?
GELEIDEHONDEN VOOR
BLINDEN
LEZING MEVR. HARRISON—EUSTIS.
Voor het comité tot propageering van het
gebruik van geleidehonden voor blinden,
sprak te Den Haag voor een aandachtig ge
hoor mevrouw Harrison—Eustis, leidster
van de inrichting „L'Oeil-Qui-Voit" te Gïla-
mont-Vevey (Zwitserland).
Mevrouw Harrison—Eustis, die in het En-
gelsch sprak, ving aan met drie beelden
naar voren te brengen omtrent den hond,
den blinde en de onafhankelijkheid.
In tegenstelling met de oude denkbeelden,
wees spr. er op, dat de hond zich ook kan
ontwikkelen langs anderen weg dan dien
van het instinct, en vergeleek zij de per
soonlijkheid van den hond met die van Jen
mensch.
Ten bewijze dat blindheid meer een be
lemmering dan een last is, las spr. een brieJ
van een plotseling blind geworden dame
voor, die haar ervaring met het gebruik van
een hond als hulp uiteenzette.
De blinde wenscht zoo min mogelijk an
deren tot last te zijn en in dit streven wordt
hij door den hond gesteund.
Aanvankelijk kon spr. zelf niet gelooven
dat een hond in staat zou zijn een blinde
afdoende tot hulp te zijn, doch na het bij
wonen van een cursus, kwam zij tot de over
tuiging, dat een blinde, die zich door een
hond doet begeleiden, even rustig over
straat kon loopen als een normaal ziend
mensch.
Spr. gaf een uiteenzetting van de wijze
waarop de geleide-hond voor zijn taak wordt
afgericht Hiervoor zijn ongeveer drie maan
den noodig.
In hat bijzonder wees spr. op de eigenaar
dige wijze waarop de hond, die aanvankeliji,
geleid wordt, later de taak van den leid.i
erneemt en daarbij stipt de hem door den
blinde gïgeven bevelen opvolgt
Daard or is bereikt, dat de toewijding en
het verstand van den hond den blinde hel
onafhankelijke handelen mogelijk maalu,
zooals spr. met oenigc voorbeelden aangaf
Vervolgens zette scr. het 'Joel van i
stichting „L'Oei. qui Voit", welke ten doe',
heeft instructeurs zv« wel als honden voor
hun taak do t3 leiden, uiteen.
De lezing werd door den heer Verweij
scretaris der Staatscommissie inzake on
volwaardige arbeidskrachten vertaald.
Na de pauze werd liet gesprokene door een
lm verduidelijkt
Voornaamste Nieuws.
(bli 1)
Verschenen is de Memorie van Antwoord
begrooting
(blz. 2)
Ook de bergpas van Koepeiko door de Ja-
panneezen veroverd.
Het conflict te Dantzig.
UIT DE ANTI-REV. PARTIJ
STEUN AAN HET WETTIG GEZAG
EEN VERKLARING VAN Tx.OUW
De anti rev. Kiesvereeniging te Culemborg
heeft na uitvoerige bespreking en toelichting
de volgende verklaring aangenomen:
..De anti-rev. Kiesvereeniging enz.
gelet op den ernst der tijden, nu ongeloof
en revolutie samenspannen tot ondermijning
De toestand in Griekenland-
De goudvoorraad van de Nederlandsche
Bank is in de afgeloopen week licht ver
minderd.
De bankcrisis in de V. S. De banken wor
den onder beperkende iDepalingen weer
opengesteld. Het Reconstructieprogramma
van Roosevelt- Verlenging van het goud
embargo wordt verwacht.
(bit. 3)
De Tweede Kamer heeft gisteren behan
deld de interpellatie-Albarda over het ge
beurde op de Zeven Provinciën.
(bit. 5)
Dr. C. J. K- van Aalst over de actie in
zake Nederlandsch fabrikaat
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de Begrooting voor Binnenland-
sche Zaken.
fhlz. 8)
Gister heeft te Maassluis de begrafenis
plaats gehad van Ds J. Vonk.
Bij Helmond is gister een wagen van eeü
personentrein gederailleerd, waarbij vier
personen zijn gewond.
van het door God gesteld gezag, in strijd
met Zijn getuigenis in de Schrift;
kennis genomen hebbende van de verder
felijke voorlichting door de linksche Pers,
met name de uiterste radicale en de meest
schandelijke illustratie en pamfletten ter
ompleteering van dit jn elk opzicht af te
keuren werk;
betuigt door deze aan de Regeering on
wankelbare trouw;
schaart zich onvoorwaardelijk achter
Haar voor wat betreft de genomen en te
nemen maatregelen tot handhaving van
orde en gezag;
bidt Haar den bijstand des Allerhoogsten
toe, met name in dezen moeilijken tijd;
besluit deze Verklaring door te zenden aan
alle A R. Kiesverenigingen in den lande,
met verzoek om adhaesie-betuiging;
haar tr kennis van de Regeering te bren
gen en te publiceeren.
HAARLEM
GEERTRUIDE CARELSEN
De schrijfter A. G. de Leeuw, meer be
kend onder de naam Geertruida Carelsen,
boopt 10 April haar 90sten verjaardag te
vieren. Over tuinarbeid en tuinarchitectuur
schreef zjj vele artikelen. Nog steeds levert
z(j bijdragen aan verschillende tijdschriften
en kranten over die onderwerpen. Het na
tuurleven in het algemeen was iets waar
over zjj bij voorkeur schreef.
HOE MEN NAAR INDIE VLIEGT
A
Omtrent het reizen per vliegtuig bestaan
bij het publiek nog de wonderlijkste voor
stellingen en vooral omtrent het reizen per
K.L.M. naar en van Indië kan men nog zeer
vreemdsoortige opmerkingen vernemen.
Daarom heeft de K.L.M. het denkbeeld gehad
eens een zeer nauwkeurige teekening te la
ten vervaardigen van een Indie-vaarder
(Fokker F XVIII) met een verklarcnden
tekst erbij. Wij zien hier de reizigers in de
ruime kajuit, languit op hun ligstoelen, of
rechtop een boek lezend, of uitkijkend. De
gezagvoerder controleert zijn bestek op de
kaartentafel, de radiotelegrafist zit aan het
draadlooze zend- en ontvangstation. De twee
de vlieger is op wacht, de werktuigkundige
staat in zijn tweede functie, die van steward,
bij de provisiekast. Want onderweg worden
koude en warme dranken en een eenvoudige
maaltijd opgediend.
In het ruim voor en achter liggen de post
zakken opgestapeld. Overjassen hangen in
een kast achter het toilet. De koffers van
de reizigers en bemanning zijn in de kajuit
onder en achter de stoelen geplaatst.
Zoo reist men snel en geriefelijk, 's Mid
dags komt men aan op het eindstation van
de dagetapjie, waar kamera in oen behoor
lijk hotel zijn besproken cn het avondeten
Vvacht.