Jlirttni? jCriiisrijr (Courant ÜPH-AI5 Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD EEN NATIONALE GEDACHTE ABONNEMENT» Per kwartaal In Lelden en In plaat- ten waar 'n agentschap gevestigd Is ƒ2.35 Franco per post 2.35 portokosten. Per week ƒ0.18 Voor het Buitenland bij wekelijk- tche tending 4.50 Bij dagelijksche zending „5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7Va cent Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breestr-jat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 NO. 3910 WOENSDAG 8 MAART 1933 ÏDVEBTEN.\EH Van 1 tot 6 regelsL17W Elke regel meer0-22VJ Ir.gez. Mededeellngen van 1—5 regels 2.30 Elke regel meera 0.i5 Bij contract belangrijke korting. Voor het hevrngen aan 't bureau wordt berekend 0.10 13e Jaargang Dit nummer bestaat uit TWEE blader MAAR WAT ZAL HET PRAKTISCH RESULTAAT ZIJN Reeds spraken we de meening uit, dat het boek van Prof. Mr. J. A. Eige man, „Nederlanders van links en rechts, vereenigt U!'\ hoe voortreffelijk ook, weinig praktische en dus hoofdzakelijk negatieve beteekenis zal verkrijgen. Daarin ligt natuurlijk geen kleineering, maar o. i. de juiste waardeering. Naar onze meening heeft de schrijver dit zelf reeds ingezien. Het is al eenige maanden geleden, dat het boek ver scheen. En zeker leest men er de be geerte in naar een andere party forma tie; maar het is toch veel meer een waarschuwing aan het adres der eigen liberale partij genooten om ruim ge zegd meer waarde te hechten aan de geestelijke goederen van ons volk. In Prof. Eigeman was de uiterste rechter zijde van de liberalen aan het woord, Dat was niet de eerste maal. Het is in de laatste jaren meer gebeurd. Er is in de liberale partij een drang aan wezig, om het geestelijk-godsdienstig element meer invloed te verschaffen in de politiek. Niet zoo heel lang geleden is daarvoor een ernstige poging aan gewend. Er kon echter niets van komen. De toonaangevende bladen van liberale richting gingen direct en uit alle macht tegen deze beweging in. Een vroom ar tikel met Kerstmis b.v., dat kon er bij door; maar men stond absoluut afwij zend tegenover elke poging om zoo als men het onjuist noemt politiek en godsdienst met elkander te „ver mengen". Hoe weinig hiervan sprake was, bleek wel uit de teleurstelling, welke zich bjj sommigen ter rechterzijde openbaarde, toen zij moesten constateeren, dat er van waarlijk Christelijke politiek in liberale kring geen sprake kon zijn. Immers, men kwam ter linkerzijde niet uit de vaagheid vandaan; men moest van een religie aan de Schrift gebonden niets hebben. Prof. Eigeman ging nu verder. Hij wil Oud- en Nieuw Testament ten grondslag leggen aan zijn politieke overtuiging. Maar hy voelde wel, dat hy hiermee bij de liberalen niet aan moest komen. En daarom liet hy de liberale partij los. Dat „inwendige zen ding" hier baat kan brengen, gelooft hy niet meer. Nationaal herstel acht hij alleen mogelijk in het Verbond voor Nationaal Herstel en daar vond hy dankbare leerlingen. Onbegrijpelijk is daarbij de politieke naïveteit van den professor en zijn medegenooten. Want indien er iets ver wacht mocht worden van dit Verbond, dan zou het alleen zjjn door taaie en diepgaande bewerking der geesten om tot noodzakelijk reveil te komen. Dan behoorde men zich de eerste jaren verre te houden van de stembus, zooals men aanvankelijk van plan was. Doch nu men zich hals over kop in stembusavon- tuur stort, komt de beweging van Prof. Eigeman c.s. op één lijn te staan met alle gespartel van ambitieuse Kamer- candidaten, die ook wel eens een gooi naar een zetel willen doen. Waarlijk, Dr. Eigeman had beter verdiend, dan hy zich zelf aandoet. Nu moet zelfs de Nationale Unie, die met stil genoegen toekijkt, ondanks de sym pathie, toegeven, dat het Verbond niets te zeggen heeft aan het Nederlandsche volk. Het is alles zuiver negatief. Dit oordeel is volkomen juist. En daarin stemt het Verbond feitelijk over een met het boek. Want dat is ook in hoofdzaak zuiver negatief. Hiermee is niet gezegd, dat het waardeloos is. In geen geval. Over de zonden van het liberalisme is veel geschreven en met volle recht. Doch de schrijvers waren anti-liberalen en dus aanvaardde men hun oordeel nooit voor de volle honderd procent. Hier echter is een liberaal aan het woord. Hy houdt zyn partijgenoo ten een spiegel voor, waarin ze zich zelf zien en dan moeten zy beschaamd heengaan. Het schijnt voor den schrijver een grimmig genoegen te zyn om het volle gewicht zijner critiek te werpen op de staat der liberalenhy kan er zelfs niet van zwijgen, als hij genaderd is tot het opbouwend gedeelte van zyn boek. Op elk gebied hebben de liberalen gefaaldzeer sterk op dat van 't onder wijs en het sociale leven. De citaten liggen voor het grijpen. Ten onrechte, aldus de schrijver, matigde zich de libe rale staat het recht aan om de geeste lijke richting van ons volk in een be- paalde richting te sturen; dat is een modern, maar zeer af te keuren cleri calisme. Zoo deed de Nederlandsche Staat toen hij een school van een bepaalde „kleur" aan ons volk trachtte op te dringen. „De Overheid poogde door middel van de school die denkbeelden ingang te doen vinden, welke de denk beelden waren van de liberale, van de verlichte menschen van dien tijd". Of verder: „Volkomen hiermee in overeenstemming was de opvatting dat onderwijs, niet passend in dit systeem, daarmee gestempeld was tot sectarisch en anti-nationaal onderwijs". In ver band hiermee wordt dan opgemerkt, dat de scholen van 't Nut, in beginsel van dezelfde kleur als de overheids school, de autorisatie op haar oprich ting zeer gemakkelijk verkregenmaar scholen van orthodox-protestantsche richting niet Zóó was de staat der liberalen; de liberale staat werd op menigerlei ter rein door Dr. Kuyper en de zijnen ver dedigd. De schrijver aarzelt niet te er kennen „De godsdienstig-politieke scheidslijn moest onder de omstandig heden, zooals zy toenmaals waren, ge trokken worden langs de punten, dooi Kuyper uitgezet". Daarom verdedigde Dr. Kuyper ook de essentieel liberale formule: bizonder onderwijs waar mo gelijk, openbaar onderwijs waar noodig. Doch „Thorbecke's ideaal was bij zijn zoogenaamde volgelingen juist in zijn volstrekte tegenstelling omgeslagen. „Zoodat de schoolstrijd in de vorm, waarin wij die gekend hebben, een strijd is geweest voor de consekwente toepassing van de liberale gedachte, ge voerd door de zoogenaamde „clericalen" juist tegen de „liberalen". Maar, die liberalen waren de echte clericalen. Immers, zy aanvaardden het intellectueele modernisme van Schol ten en Opzoomer, van Kuenen en Tiele. En, zegt Prof. Eigeman: Dit was op zijn beurt evengoed een in zich zelf voltooid systeem van dogmatische godgeleerd heid geworden als het neo-gereformeer- de van Kuyper en Bavinck. Hun, der li beraler politieke fout was dat zij deze vorm van Christendom als „de" opvat ting van „het" Christendom wilden op leggen ook aan Groen's „volk achter de kiezers" en aan Kuyper's „kleine luy- den". „Aan deze fout is de liberale partij uit een nationaal oogpunt bezien, vol komen terecht en gelukkig te gronde gegaan." Het is niet anders, dan de schrijver het hier betoogt. Doch, wat dan? Aan dit negatieve hebben we niet genoeg. Neen, zegt Prof. Eigeman, we moeten hebben de liberale staat. Het is wel. De pogingen, welke de schrijver aanwendt, om ons die liberale staat, nationaal-christelijk, uit te beel den, kunnen veelszins bekoren. Want hij grijpt telkens terug naar ons histo- risch-Nederlandsch volkskarakter. Maar we kunnen er thans niet meer van zeg gen dan dit: men voelt hoe de schrijver worstelt met de taal om zyn gedachten over de Nationale, liberale staat tot klare uitbeelding te brengen; doch ook, dat hy hierin niet slaagt. En wanneer hij met praktische voor beelden wil aantoonen wat de nationale gedachte eischt en daarbij o. a. spreekt over het onderwijsvraagstuk, de radio zendtijd en de sociale wetgeving, dan slaagt hij vrijwel bij 't eerste probeem, doch veel minder bij de laatste en het is ons althans niet volkomen klaar en dui delijk, waarheen gestuurd moet worden. Dit wil dus zeggen: wat in de loop der jaren tot oplossing gekomen is, valt te registreerenwat nog als probleem hangt, is moeilijk te projecteeren. Bij de negatieve doelstelling is de schrijver geheel geslaagd; wat het posi tieve betreft laat het boek een onbevre digende indruk achter. En daarom weten we ook niet, wat we hebben aan de politieke party, die zich op dit program baseert en onder deze banier optrekt naar de wachtende stembus. BINNENLAND. NEDERLAND-BELGIE Het tusschen Nederland en België gesloten verdrag betreffende de toepassing ten aan zien van elkanders onderdanen van de we- derzijdsche verplichte invaliditeits- en oiuler- domsverzekering zal op 1 April inwerking treden. Bedoeld verdrag stelt ten behoeve van Nederlanders en Belgen buiten werking alle bepalingen der Nederlandsche en der Bel gische wetgeving betreffende de verplichte invaliditeits- en ouderdomsverzekering. waarbij aan vreemdelingen niet dezelfde rechten zijn toegekend als aan de eigen on derdanen. BEGROOTING VAN BUITEN- LANDSCHE ZAKEN BETREKKINGEN NEDERLAND-BELGIE. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer ontleenen wij het volgende: Ter zake van het betoog van eenige leden, dat de resultaten, in de eerste periode der ontwapeningsconferentie bereikt, zeer teleur stellend zijn te noemen, eischt de billijkheid, aldus de Minister van Buitcnlandsche Za ken, er op te wijzen, dat de resolutie, waar mede de conferentie het eerste gedeelte ha- rer werkzaamheden besloot, op verscheidene punten belangrijke beginselverklaringen in houdt. De Nederlandsche delegatie heeft haar volle medewerking verleend aan elke po ging om te komen tot een verbod van duik- booten, voor zoover deze als een agressief wapen moeten worden beschouwd, te weten duikbooten van groote tonnenmaat. Ten aanzien van de duikbooten van kleine ton nenmaat staat de regeering op het stand punt, ten vorigen jare door den minister van defensie in de Eerste Kamer ontwik keld, dat in de huidige constellatie deze vaartuigen behooren tot de noodzakelijke verdedigingsmiddelen, doch dat zulks niet een accoord omtrent internationale en gelijk tijdige afschaffing zou behoeven uit te slui ten. Verdrag van Ouchy. De regeering heeft met zorgvuldigheid de consekwenties van de z.g. conventie van Ouchy overwogen. Dit verdrag brengt ons land niet tegenover andere naties in de po sitie van lijdelijke partij. Geen staat toch zal van het verdrag kunnen profiteeren, tenzij hij op dezelfde wijze als de staten, die het verdrag hebben gesloten, de tarief muren afbreekt. Indien dit geschiedt door een land, welks productiekosten laag en welks invoerrechten hoog zijn, dan zal na de toetreding van dezen staat de toestand b.v. voor Nederland ten aanzien van dal land gunstiger zijn dan vóór de toetreding, omdat de hoogere rechten in dat land per centsgewijze gelijkelijk, maar absoluut ge nomen met grootere sprongen afnemen dan die van Nederland. Met betrekking tot bovenbedoeld verdrag van Ouchy hebben de Fransche en de Duit- sche regeeringen hun zienswijze nog niet te kennen gegeven. Wat betreft het op November 1925 tus schen Nederland en Duitschland gesloten douane- en credietverdrag, merkt de minis ter op, dat dit op 31 Dec. 1932 afgeloopen verdrag niet verlengd is kunnen worden. Thans zijn onderhandelingen over een nieuw verdrag in een voorbereidend sta-j Onderhandelingen met België. De redenen, waarom het kabinet van oor deel was, dat, nu over het herzieningstrac- taat niet vóór Paschen 1932 overeenstem ming kon worden verkregen, de totstand koming daarvan tot na de verkiezingen 1933 zou moeten worden verschoven, zijn door den minister in de vergadering der Tweede Kamer van 29 November 1.1. in bijzonder heden uiteengezet en hebben geen tegen spraak ontmoet. Het is dan ook nauwelijks denkbaar, dat een ander kabinet te dien aanzien een andere opvatting zou hebben gehad. Daaruit volgt, dat de stagnatie het internationaal overleg daargelaten, dat, gelijk ook in het voorloopig verslag is opgemerkt, deze stagnatie uit anderen hoof de nuttig kon zijn door een aftreden van het kabinet allerminst zou zijn voorkomen. Niet het door de regeering gevoerde beleid maar het feit, dat, toen met Paschen 1932 met België nog geen overeenstemming was verkregen, een daarna wellicht nog te slui ten verdrag niet meer vóór de verkiezingen in het Staatsblad zou kunnen verschijnen, was oorzaak van het onderbreken der be sprekingen. Deze zijn sedert dien niet her- Van de inmiddels verloopen maanden heeft de regeering gebruik gemaakt om, overeenkomstig de ten vorige jare door den minister gedane toezegging, met België de economische onderhandelingen voort te zetten,-welke, na dé zoogenaamde Conven tie van Ouchy, in de vorige maand hebben geleid tot het afsluiten van een nieuw han delsverdrag en een verdrag tot het voorko en van dubbele belasting. In zijn 29 November j.l. in de Tweede mer bij de behandeling van het onderhavige hoofdstuk gehouden rede, merkte de minis ter op, dat wel eens twijfel bij hem was op gekomen aangaande de vraag of het wel goed is geweest, dat hij in 1929, dus midden in de in 1928 weder opgevatte gedachten- wisseling met België, de bescheiden heeft openbaar gemaakt, die toen met de Bel gische regeering te dier zake waren gewis seld, omdat niet de pers of de meeting heb- en aan te geven, hoe onderhandeld moet 'orden, maar de regeering, onder de uit eindelijke controle der Volksvertegenwoor diging. De Minister wenscht daarom niet in te gaan op de in het voorloopig verslag ge maakte opmerkingen. Alleen wenscht hij nog zijn instemming te betuigen met de op vatting, dat bij de door hem nagestreefde oeconomische toenadering, tot België om zichtigheid niet uit het oog mag worden ver loren opdat Nederland niet verzeile in een staatkundige omgeving, waar het naar de welgevestigde opvatting der regeering niet behoort dat het onderstuk van den Noordelijken heitoren op zijn plaats kon worden gebracht. Het ongeveer 130 ton zware stuk construc tiewerk vervaardigd in de fabrieken van de N.V. F. Kloos en Zonen's werkplaatsen, werd door twee hefkranen van "V. A. v d Taks Bergings-Maatschappij Rotterdam op twee bakken geplaatst en vervoerd naar Spijkenisse, om aldaar op de bestemde plaats te worden gemonteerd. Het montage gedeelte staat onder leiding van het Bouw- en Montage-bedrijf te Rotter dam. Het onderstuk dat 20 M. hoog is, moest met bakken ongeveer 6 M. boven de water spiegel worden gehouden bij hoog tij. Twee groote drijvende bokken de „Kolos sus II" en de „Meeuw" van v. d. Tak's Ber gingsbedrijf te Rotterdam lagen aan weers zijden van de brug gereed om ter stond na het passeeren van de laatste tram mnn^0tterl'ani' contructiewerk van 130.000 Kg. gewicht in de opening der draai brug te brengen en onder de Noordelijke spanning te schuiven, waarboven de hof toren zal verrijzen. Het werk dat zooals men begrijpt een groote mate van accuratesse vereischt, werd vlot tot stand gebracht Toch is het verkeer over de brug nog ruim een uur ges' emd geweest. CHRISTEN-ARBEIDERS IN DE S.D.A.P. EEN BLOEMLEZING Werkelijk hoort men ook nu nog wel be weren, dat de S. D A. P. godsdienst be schouwt als een privaat-zaak. Daaruit al léén, ook al laat men beschaving buiten be schouwing, zou men misschien kur.nen con- :ludeeren, dat men dan ook waardeering, in ieder geval eerbied zou hebben voor iemands godsdienstige overtuiging. Hoe het inderdaad toegaat, moge blijken uit een bloemlezing van ergerlijke profani- teiten, zooals de heer A. B. Kleereknpor, die op het congres der S. U. A. P. j.l. Zon dag meende te moeten dêbiteeren onder da- erend applaus van de „bewuste" arbeiders Wij knippen uit „Het Volk" onderstaan de passages uit de speech van dezen socia- listischen voorman: HeU Colijnl DE DRAAIBRUG BIJ SPIJKENISSE DE VERBOUWING TOT HEFBRUG Verleden jaar is men begonnen met de werkzaamheden aan de draaibrug bij Spij kenisse, welke in verband met de verbete ring van den vaarweg van Dordrecht naai zee, tot hefbrug zal worden omgebouwd. Het ■erk staat onder leiding van Ir. Groene- o u d van het Bruggenbureau van den Rijkswaterstaat Het versterken van de vaste overspannin gen is opgedragen aan de Pletterij Enthoven te Delft die met dit werk al geruimen tijd bezig is; het bouwen van de eigenlijke hef brug is toevertrouwd aan de werf Penn en Bauduin te Dordrecht en het bouwen van de heftorens is opgedragen aan de firma Kloos Kinderdijk. Thans is het werk in die mate gevorderd, Tijden van geestelijke venvarring zijn bij uitnemendheid geschikt voor het op staan van valsche profeten. En het is se dert den tijd van Bileam een bekend feit, dat de valsche profeet den ezel tot zijn voertuig pleegt te maken (A p 1 a u s) en dat dan die ezel nog het woord voert bo vendien, al zegt hij desnoods niet meer dan „Heil, Colijnl". (Vreugde) Ock in ons land ontbreken zulke pro feten niet en niet alleen zijn er velen ge roepen, maar er is er óók al één, die uit verkoren is. Ik b zijn naam zoo even reeds genoemd (Gelach.) Bij de inzamelingsactie voor het verkie zingsfonds de volgende En dan heeft men een leger van men schen bij elkaar, die aan deze actie zul len meedoen en die mij hun gift zullen zenden, een leger, zóó groot, dat het in een week een berg van goud kan opsta pelen, waaroij vergeleken de top van den berg Ararat, waarop eens de Arke Noachs vast raakte, een molshoop uan worden genoemd. (Applaus) Dat werk moet in één week van 7 dagen klaar zijn, wat als volgt moet worden aan gemoedigd: Dat is nog één dag langer, bedenkt dat wel, dan de heele wereld noodig heeft ge had om geschapen te worden. Er. zóó kort dag is het dus niet eens! (U i t b u n d i g e vroolijkheid en applaus.) Na afloop van deze „Zondagspreek", die brengt het congres A. B. K. een donde rende ovatie, die overgaat in een staande gezongen „Socialistenmarsch". Dat kunnen wij begrijpen! Do stemming was gekweekt, met het Christendom was weer eens flink de spot gedreven. Met de sufferds, die zich aan dergelijke uitdrukkingen ergeren, kan men geen reke ning houden! Daar is de ontwikkelde ar beidersklasse te ontwikkeld en beschaafd vooi. De groote leiders geven immers het bezielende voorbeeld? GELEIDEHONDEN VOOR BLINDEN LEZING MEVR. HARRISON—EUSTIS. Voor het comité tot propageering van het gebruik van geleidehonden voor blinden, sprak te Den Haag voor een aandachtig ge hoor mevrouw Harrison—Eustis, leidster van de inrichting „L'Oeil-Qui-Voit" te Gïla- mont-Vevey (Zwitserland). Mevrouw Harrison—Eustis, die in het En- gelsch sprak, ving aan met drie beelden naar voren te brengen omtrent den hond, den blinde en de onafhankelijkheid. In tegenstelling met de oude denkbeelden, wees spr. er op, dat de hond zich ook kan ontwikkelen langs anderen weg dan dien van het instinct, en vergeleek zij de per soonlijkheid van den hond met die van Jen mensch. Ten bewijze dat blindheid meer een be lemmering dan een last is, las spr. een brieJ van een plotseling blind geworden dame voor, die haar ervaring met het gebruik van een hond als hulp uiteenzette. De blinde wenscht zoo min mogelijk an deren tot last te zijn en in dit streven wordt hij door den hond gesteund. Aanvankelijk kon spr. zelf niet gelooven dat een hond in staat zou zijn een blinde afdoende tot hulp te zijn, doch na het bij wonen van een cursus, kwam zij tot de over tuiging, dat een blinde, die zich door een hond doet begeleiden, even rustig over straat kon loopen als een normaal ziend mensch. Spr. gaf een uiteenzetting van de wijze waarop de geleide-hond voor zijn taak wordt afgericht Hiervoor zijn ongeveer drie maan den noodig. In hat bijzonder wees spr. op de eigenaar dige wijze waarop de hond, die aanvankeliji, geleid wordt, later de taak van den leid.i erneemt en daarbij stipt de hem door den blinde gïgeven bevelen opvolgt Daard or is bereikt, dat de toewijding en het verstand van den hond den blinde hel onafhankelijke handelen mogelijk maalu, zooals spr. met oenigc voorbeelden aangaf Vervolgens zette scr. het 'Joel van i stichting „L'Oei. qui Voit", welke ten doe', heeft instructeurs zv« wel als honden voor hun taak do t3 leiden, uiteen. De lezing werd door den heer Verweij scretaris der Staatscommissie inzake on volwaardige arbeidskrachten vertaald. Na de pauze werd liet gesprokene door een lm verduidelijkt Voornaamste Nieuws. (bli 1) Verschenen is de Memorie van Antwoord begrooting (blz. 2) Ook de bergpas van Koepeiko door de Ja- panneezen veroverd. Het conflict te Dantzig. UIT DE ANTI-REV. PARTIJ STEUN AAN HET WETTIG GEZAG EEN VERKLARING VAN Tx.OUW De anti rev. Kiesvereeniging te Culemborg heeft na uitvoerige bespreking en toelichting de volgende verklaring aangenomen: ..De anti-rev. Kiesvereeniging enz. gelet op den ernst der tijden, nu ongeloof en revolutie samenspannen tot ondermijning De toestand in Griekenland- De goudvoorraad van de Nederlandsche Bank is in de afgeloopen week licht ver minderd. De bankcrisis in de V. S. De banken wor den onder beperkende iDepalingen weer opengesteld. Het Reconstructieprogramma van Roosevelt- Verlenging van het goud embargo wordt verwacht. (bit. 3) De Tweede Kamer heeft gisteren behan deld de interpellatie-Albarda over het ge beurde op de Zeven Provinciën. (bit. 5) Dr. C. J. K- van Aalst over de actie in zake Nederlandsch fabrikaat Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging van de Begrooting voor Binnenland- sche Zaken. fhlz. 8) Gister heeft te Maassluis de begrafenis plaats gehad van Ds J. Vonk. Bij Helmond is gister een wagen van eeü personentrein gederailleerd, waarbij vier personen zijn gewond. van het door God gesteld gezag, in strijd met Zijn getuigenis in de Schrift; kennis genomen hebbende van de verder felijke voorlichting door de linksche Pers, met name de uiterste radicale en de meest schandelijke illustratie en pamfletten ter ompleteering van dit jn elk opzicht af te keuren werk; betuigt door deze aan de Regeering on wankelbare trouw; schaart zich onvoorwaardelijk achter Haar voor wat betreft de genomen en te nemen maatregelen tot handhaving van orde en gezag; bidt Haar den bijstand des Allerhoogsten toe, met name in dezen moeilijken tijd; besluit deze Verklaring door te zenden aan alle A R. Kiesverenigingen in den lande, met verzoek om adhaesie-betuiging; haar tr kennis van de Regeering te bren gen en te publiceeren. HAARLEM GEERTRUIDE CARELSEN De schrijfter A. G. de Leeuw, meer be kend onder de naam Geertruida Carelsen, boopt 10 April haar 90sten verjaardag te vieren. Over tuinarbeid en tuinarchitectuur schreef zjj vele artikelen. Nog steeds levert z(j bijdragen aan verschillende tijdschriften en kranten over die onderwerpen. Het na tuurleven in het algemeen was iets waar over zjj bij voorkeur schreef. HOE MEN NAAR INDIE VLIEGT A Omtrent het reizen per vliegtuig bestaan bij het publiek nog de wonderlijkste voor stellingen en vooral omtrent het reizen per K.L.M. naar en van Indië kan men nog zeer vreemdsoortige opmerkingen vernemen. Daarom heeft de K.L.M. het denkbeeld gehad eens een zeer nauwkeurige teekening te la ten vervaardigen van een Indie-vaarder (Fokker F XVIII) met een verklarcnden tekst erbij. Wij zien hier de reizigers in de ruime kajuit, languit op hun ligstoelen, of rechtop een boek lezend, of uitkijkend. De gezagvoerder controleert zijn bestek op de kaartentafel, de radiotelegrafist zit aan het draadlooze zend- en ontvangstation. De twee de vlieger is op wacht, de werktuigkundige staat in zijn tweede functie, die van steward, bij de provisiekast. Want onderweg worden koude en warme dranken en een eenvoudige maaltijd opgediend. In het ruim voor en achter liggen de post zakken opgestapeld. Overjassen hangen in een kast achter het toilet. De koffers van de reizigers en bemanning zijn in de kajuit onder en achter de stoelen geplaatst. Zoo reist men snel en geriefelijk, 's Mid dags komt men aan op het eindstation van de dagetapjie, waar kamera in oen behoor lijk hotel zijn besproken cn het avondeten Vvacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1