DE ONTBINDING DER KAMER
DINSDAG 21 FEBRUARI 1933
TWEEDE KAMER.
DE HEER KNOTTENBELT WEINIG IS'^ïfSês
INTERESSANT Het is jammer, dat de heer Knottenbelt
'zich d t echec, bij zijn verlaten \an het pai
Mislukte poging tot afschuiving vani|emcn|- nie< bespaard hcert.
verantwoordelijkheid
Aan den heer Albarda is een i odatie
over de „Zeven Provinciën" oegestaan.
maar op een nader te bepalen dag. D.w.z
zoodra voldoende inlichtingen ter beschik
king sta: n van de Rcgcering, die bovendien
een „Witboek" zal doen verschijnen. Een
pogi.:g van den heer Albarda om zijn inter
pellatie reeds heden te mogen houden, mis
lukte. De interpellatie aanvraag van den
heer De Visser over hetzelfde onderwerp
werd natuurlijk afgewezen.
De heer Kortenhorst was blijkbaar van
iiitYr^ant"zeer"1 U^^reteMe^ gevoe'en. dat de Kamer nog volop tijd heeft
"a!"Lr,i rn vro<?g een interpellatie aan o\er de jong
Interpellatie-Albarda toegestaan
Geen Communistische interpellatie
Nog een interpellatie
EEN WITBOEK TE WACHTEN
OVERZICHT
't Zou interessant worden, was in de libe
rale pers beloofd. Maar de interpellatie.
Knottenbelt over de Kamerontbinding
plaats van interessant zeer teleuist
geworden. Dat kon moeilijk anders, vooral
nadat de motiveering van het ontb.ndings-
besluit bekend was geworden. Daarmee nam
practisch vrijwel iedereen genoegen.
Staatsrechtelijk was de goheeie figuur
die tot het ontbiiiidingsbesluit hadden geleid
wel n.el erg mooi, maar de omstandigheden
waren het ook met. Daarmee behoort reke
ning te worden gehouden; met ten beroep
op oude en zeer oude an ecedenten schiet
men niet op.
Da. de heer Knottenbelt te kwader ure
verzuimd had zich aan een voor hem hope-
looze zaak te onttrekken, werd al heel spoe
dig duidelijk.
Hij ging veel te hoog te paard zitten. De
man die in November 1932 met veel fanfare
het vertiouwen aan de Regeering had opge
zegd, wiens fractie ten aanzien van het
moeilijke bezuinigingswerk der Rege- ring
een zwaar parlemen air zonderegister te iia
ren laste heelt, deze man was de laatst aan
gewezene om de Regetring ter verantwoor
ding ie roepen. Zijn tractie riep wel om een
krachtig bewind en stevige bezuinig.ng,
maar net kenmerk der liberalen was meer
malen bv. in 1918 gelijk minister Ruys
allervr.endelijkst herinnerde slapheid en
bij de bezuiniging plachten zij telkens weer
in de oppositie te zijn. Dat de heer Knot en
belt den moed had zich nogmaals vrijmoe
d g te beroepen op de onwaarachtige motie
Boon weikei aanneming door u-ai steun
dei chr. hist, aan de vereeuigde linkerzijde
leidde tot liet bekende conflict op 9 Febr.
jl. was bovendien politiek fout. Want op
dit punt s aal de herhaaldelijk en nadrukke
lijk door minister Donner gewaarschuwde
oppositie, hopeloos zwak. De heer Snoeck
lienkeuians, die thans niet de leiding van
een vrouw volgde, maar zelf z^n woord deed
scheen dit te beseffen. Hij gleed vlot over
dit punt heen, aanvaardde de ontbinding als
feit en kon er zich als een vervroeging der
verkiezingen en van de mogelijkheid om tot
de vorming van een parlementair kabinet ie
komen bij neerleggen.
Dit deden tenslotte ook de soc. en vnjz.
dein., hoewel zij meenden dat ook een of
meer andere oplossingen niet uitgesloten kon
den worden geacht. Het tegendeel is, mee
nen we, meer juist, gelijk door den minister
en de heeren Aalberse en Bcumer o.i. on
weerlegbaar in hei licht werd gesteld.
Dat met de eischen, die tengevolge van de
zeer bijzondere tijdsomstandigheden aan het
verkeer tusschen Regeering en Kamer wor
den gesteld, bij ontbinding op termijn reKc
niug was gehouden, werd ten slotte algemeen
juist geacht, al schenen sommigen van oor
deel, dat de Regeering wel wat al te veel
wetson.werpen voor afdoening in aanmer
king wenschte te zien gebracht.
Wanneer we het geheele debat zouden wil
len typeeren, zouden we zeggen: het is van
bepaalde zijden een poging geweest tot af
schuiving van eigen verantwoordelijkheid.
Maar dan een mislukte poging. De moed
van 9 Febr. schetn bij meer dan een groep
in de schoenen gezonken, nu eerlang aan de
kiezers rekenschap moet worden gegeven
van een politiek onverantwoordelijke daad.
Het stemmen legen de wetsontwerpen van
minister Donner was uit hoofde van de vrij
heid van het parlement in geen enkel opzicht
geboden. Zakelijk waren die wetsontwerpen
volkomen verantwoord als onderdeel van
het algemeene bezuinigingsplan der Regee
ring. Vve zijn het len dezen volmaakt eens
met wat Mr. J. A. de Visser, advocaat ge
neraal bij liet Haagsche Gerechtshof, zoon
van oud minis.er de Visser en van onver
dacht chr. lust. richting, in een te Rotter
dam gehouden vergadering heeft gezegd. Hij
geloofde, „dat de opheffing der in het ont
werp genoemde rechtbanken en kantonge
rechten mogelijk en zelfs wenschelijk is.
Het was dan ook de plicht van den minister
het voois el aanhangig te maken."
Onder deze omstanuigheden moest een
interpellatie over htt lot, dat der Kamer op
e.gen verzoek getroffen heeft, wel op een
fiasco voor den liberalen leider uitkopen.
Deze man was reeds te kwetsbaar en werd
nog kwetsbaarder toen hij allerlei dwaas
beuen ging beweren. Zoo b.v. dat de ontbin
ding „riekte" naar dictatuur.
De heer Aalberse heelt niet het vreemd
werkend reukorgaan van den heer Knotten
belt wat gespot.
Terecht. D.ens politieke neus is trouwens
herhaaldelijk van bedenkelijke kwaliteit ge
bleien, zoo ongeveer als de slechte fantasie,
waaraan gistermiddag de heer Albarda zich
te bui.en ging. Hij wilde de politiek te ro
Nadat de verjradei Ing wns geopend, vroeg de
heer KORTENHORST (r.k.) aan de Kamer
verlof om dc Regeerlng vragen te mogen ste'-
len omtrent de
onderhandelingen met DnMschland
speciaal betreffende den Invoer van groenten.
Interpellatieverzock Albarda
Regeerlng over meer gegevens beschik
Do Interpellatie-aanvrage wordt zh
VOORZITTER steldo
Interpellatie te houden op nadei
De heer ALBARDA (s d.) wei
de gnnn spreken
voor "aSnvuUingj v'.
irlng de
dan zo
ord het W:t-
rspreld di
De VOORZITTER merkte op
tel beteekent. dat de lnterpell
likkelUk zal worden gchouder
ichtba»
We zo
spreker
ALBARDA (s.d wenschte het
Ie voorstel te doen. vor
Kamer is medegedeeld,
egen bespreking der zaal
ieeft. Wat de Regeerlng
lz1L uitstellen.
SCHAPER i
het Witboek
Eerste Kamer zullen slechts
De^heer MARCHANT .(v.d.)
?n "den^'vc
Do Eerste Kamer kan voorts
gaan; voor een race tusschen Eer
do Kamer voelt hU niets.
Ook kan b(J de Indische begroi
zanlc gesproken worden.
De heer ALBARDA (s.d.) steld
st. Handhaving
i de Ondcrwb's-
>ende. dat hlei
>centen op de Invi
de heer Km
als b« do
iclpleelen
ïrde bil de
in sluitende bogrc
i hebben de Regee
irlngsbelastlng
i het gebeurde, L
de Regeerlng d<;
Mi. H. JKNUl 'lEBEL'l
wUze aan ge tas
basis.
tlgende vragen werd het betoog sa-
minVaarom is de Regeerlng. blökens het ran
port van den voorzitter van den Rand val
Ministers aan H. M. de Koningin d d. 16 Fobi
5.K van oordeel, dat de eenlge uitweg uit nol
met de Tweede Kamer was ontbindlnc
van das llcl
2. Welk belang van zóó
dat het de ontbinding der
Knottenbelt r
moeten afhandïlen. if J 7
i de In'
Voor Florls Vos
:elde de VOORZITTER voor
treft hetzelfde onderwerp al
Albarda. Over toelating van
moet men b|j de Kamer niet
Regeerlng.
De heer DE VISSER (con
de constructie om den
eerder ingekomen dan die
den heer Ai-
~De VOORZITTER- U hebt gevraagd de Ka-
KNOTTENBELT in verband met de
ontbinding der Tweede Kamer
De heer KNOTTENBELT (11b betoogde, d it
het stellen der Kabinetskwestie op 9 Febr
dwangmaatregel tegenover de Kamer was
alleen geoorloofd.
tspraak wil laten do(
'erkiezingen kun
OUD-GREEKSCHE NAMEN
uerlijk op den tienden dag na de geboor
te van een zoon gaf de Atheensche vader
deze een naam. Dat was een recht, dat hem
alleen toekwam, hoewel hij in de meeste ge
vallen wel met de wenschen van de moeder
zal hebben rekening gehouden.
Bij het geven van namen aan hun kinderen
gingen de oude Grieken zeer zorgvuldig te
werk. Oorspronkelijk werd bijna altijd de
naam van een godheid in den kindernaam
gevlochten. Men had daar zijn gegronde
reden voor. De Grieken leefden in de vaste
overtuiging, dat daarin een magisch ver
mogen tot afweer van het kwade lag.
Langzamerhand is er in de oude gewoon'e
verandering gekomen, maar toch werd de
naam nog altijd als een erfelijk geschenk
beschouwd, wel niet meer van een bescher
mende godheid, maar nu van een familielid,
meestal van den grootvader. Ook de vorst of
een vriend werden soms in den naam her
dacht, maar meestal kreeg het kind den
naam van den grootvader.
Door heele geslachten heen vond men
vaak denzelfden naam terug. Men koos graag
een naam, uitgaande op hippos (paard), een
herinnering aan de rossen van den doodsgod
Hades. De nakomelingen droegen in hun
naam dan in den een of anderen vorm de
herinnering aan hippos.
Meestal bleef de stamvorm van een naam
bewaard. Wie Sophilos heette, waarin men
sophia (wijsheid) ontdekt, noemde zijn zoon
graag Sophocles enz.
Er on stond wel eens verschil van mee
ning tusschen man en vrouw, als het kind
een naam gegeven moest worden en begrijpe
lijkerwijs zette de man, die daartoe wel het
recht bezat, zijn wil niet steeds door, ware
het alleen om de wille van den lieven vrede.
Zoo 'n geval wordt ons o.a. verhaald door
den blijspeldichter Aristophanes in
zijn „Wolken".
De boer Strepsiades wilde gaarne zijn zoon
Pheidon of Pheidonides noemen. Zijn vrouw
was er eentje met voorname allures en wilde
een naam, waarin „hippos" voorkwam. Door
.nan en vrouw werd tenslo te een compromis
bereikt, namelijk de naam Pheidippides.
HET GEHEIM VAN DE BARNSTEEN
Barnsteen is een bijzonder gesteente. Zijn
voornaamste verdiens e is wel, dat het de
mensch'heid de electriciteit, liever gezegd,
Je ontdekking van de electriciteit heeft ge
bracht. Toen in de grijze oudheid een
icnsch eens een stuk barnsteen wreef,
ïasde hij zich over de kracht, die in
ges eente ligt; liet kon lichte voorwerpen
uoor de lucht tot zich trekken. Uit barn
steenkracht, (barnsteen is in liet Grieksch
„electron), maakten latere geslachten
electrotechniek.
Maar het houdt nog een ander mysterie in.
Er zijn namelijk allerlei andere kleine le
vende wezens uit lang vervlogen tijden in
geslo.en, duizendmaal ouder, doch veel
tuurgetrouwer bewaard dan de Egyptische
mummies. Duidelijk z<et men er vliegen, ke
vertjes, bloesems, bladen en lang-u tgestor
ven wezens in. Ek natuurhistorisch museum
ueeft zulke barnsteen in bijzondere vitrines.
Hoe kwamen die diertjes daarin? Het barn
steen is eigenlijk geen stten, maar hars van
boomen. In de kleverige substantie, die door
de boomen in overoude Ujden in groote boe
eclheden werd afgescheiden,' werden de
diertjes gevangen, zooals tegenwoordig de
vliegen op honing en stroop in de keuken.
i het taaie hars vloeide verder en om
ringde het insect, om het tenslotte herme
tisch van de buitenwereld af te sluiten.
Kort daarna stierf het wezen je in den stol
lenden harsdruppel. Kijkt men nauwkeurig,
dan ziet men nu nog, na duizenden jaren,
de sporen van den doodsstrijd. Haarfijne
treepjes, die het trekkende en krabbende
rootje in de nog plastische massa trok. Ook
ziet men de fijnste haartjes op den insekten-
poot, de schubben van den ingesloten vlin
dervleugel, de adertjes van het blad, het
gl'nsterende dekschild van een kever.
Nu echter het groote mysterie van het in-
geslotene: breekt men het barnsteen dan is
niets meer daarin, alleen een holle
ruimte. En sporen van brijïg, bruine massa.
Waar bleven de ingesloten lichaampjes?
Ontbonden kunnen ze uiet zijn, eruit geval
len niel en tenslotte spoorloos verdwenen
evenmin.
Men probeerde het met andere methoden
Het gewone stukbreken van het barnsteen
.ad slechts het nuttelooze verlies van kost
•ore museumstukken ten gevolge. Langen
tijd kon men het den Königsberger geoloog
Klebs niet vergeven, dat hij een kostbare
barns een-inhoud, een geheele salamander,
had stuk gemaakt om te zien wat er in zat
En er was niets in! Een holle ruimte, waar
van de wanden met schubben behangen wa
ren en een paar koolachtige stukjes. Daarna
trachtte men het barnsteen met chemische
middelen op te lossen. Doch ook dit gaf geen
bevredigend resultaa ook nu werd er niets
in aangetroffen en het barnsteenraadsel was
niet opgelost
Eerst tegenwoordig heeft men het gevon
den: op een moeilijke onbegrijpelijk fijne
methode heeft men het volbracht. Professor
Hans Langcrken van Berlijn krabde met 'n
dunne prepareernaald langzaam en voor-
ent g laag na Jaag het omhulde barnsteen
los en bereikte aldus het ingeslotene. Het
lijk was er. De kevers zijn in het barnsteen
niet beter of slechter bewaard dan in een
insectenverzameling.
Verblufffender worden de resultaten van
het onderzoek van ingesloten plantenlijken
dat door Potonië werd gedaan. De cellulose
van deze geconserveerde planten is niet te
onderscheiden van levende. Onder de mi
croscoop ziet men nog eiken celwand en
elk weefsel. De lijken zijn niet verdwenen
uit het barnsteen, maar alles is bewaard wat
bewaard kon blijven bij de onttrekking
van water. De inhoud der cellen is veran
derd tot een bruine substantia. Veel van de
ingesloten bladeren behooren tot een soort,
die tegenwoordig nog bestaat: de barns een
levensboom, en legde aan geleerde botanici
microscopische preparaten van de bladeren
van levende boomen voor en van de duizend
jaar oude bladeren... en niemand kon ze on
dersclieiden van elkaar.
De conserveerings-techniek sluit zich aan
bij die van de natuur. Een microscopisch
preparaat wordt eerst in alcohol gefixeerd,
verhard, dus van water ontdaan, en dan in
hars, nl. Canadabalsem ingesloten. In om
gekeerde volgorde speelde zich de zooeven
verklaarde inbaisemmg der oerwereldlijken
in barns een af. Zoodat liet weer eens bl.jkt:
er is niets nieuws onder de zon!
=chen haar on d®
Indlng slechts kan
ANTWOORD DER REGEERINO
ioeke dan ln
Lchtig bewind. J
nu 15 Jaar g-1
reving naar de
n meebrachten, warden gewttzlgd
valt de wlizigln», der rechterlUk-
e. Spoedige beho idellng was om te
tie, dat zijn
ichterlUke org&i
met de feiten. BU de bezuiniging t
gezondheid te betreuren, maai
stonden bv. ook de liberalen voora
strUding.
eens over te doen gaan. Tot
eft ook Kamerontbinding
arbü blijft voorzlenii
tijdsomstandigheden. Die
.ntwoordcHJkheid
Isk echter een^ oi
een bepaald geschil
De heer Albarda
w-gx-ns regeering!
ontbinding;
het beiuinigingsplon der
De heer Albarda zag in
leende, dat het Kai
daarvoor ten onrechte
ilddel heeft uangegrepen. We
in de richting Von l'apen. met als
De ministers hebben dc verspreide bezuini
gingsplannen tol éón geh'-el gepromoveerd.
De heer MARCHANT (V.D.). Dat is zeer ver-
De heer ALBARDA (S.D): Dat is niet ver
standig, maar een dwanarpolitiek waarvoor do
Kamer ditmaal niet Is irebukt. maar heeft
standgehouden.^ De botsing kwum^en toen is ^tot
conflict kunnen oplossen door het te beperken
tot minister Donner. .Misschien Is er echter ze
kere solidariteit geweest, maar die had men
ziende dc gevolgen moeten loslaten. Een mi-
had ook best kunnen blijven.
ignatte ln de werkzaamheden wenscht de
oring niet. Ook de ^oc.-dem. fraotie niet.
de lange lijst van onderwerpen, door do
ering ingezonden, bewijst, dat we met do
ind'ing op den verkeerden weg zijn.
heer SNOECK HENKEMANS (C.H.) kon
rchlmuLlglieid van het stollen der Kabinets-
vroegd optreden
kabinet ia de ontbim
MINISTER RUYS DE BEERENBROUCK
den weg etoan Door de vervroegde verkiezin
gen zal het nieuwe kabinet ook ruimer gele
genheid hebben om de nieuwe begrooting voor
Het ontblndlngsrecht mag niet worden ge
hanteerd met het doel om vervroegde vorming
van een parlementair kabinet te bevorderen.
Daarvoor is ontbinding een te ernotig middel.
De omstandigheden waren echter zoo ems>tig.
dat ontbinding verantwoord werd geacht. Sa
menwerking zal door de ontbinding niet worden
vergemakkelijkt. Maar als de noodzaak wordt
Ingezien van blijvend contact ten aanzien van
onderwerpen, die bulten het conflict staan en
voor d® levensbelangen van den staat van ern
stige beteekenls zijn zal die samenwerking
zeer wel mogelijk zijn. De minister nam aan.
dat ook In de Kamer het besef van deze nood
haak aanwezig Lb.
getreden. De ontbinding li
de^Kam
old als afstraf-
landsbelang wordt er
De heer MARCHANT (V.D.
dat de minist
Regeering w
tlef M<
dat de sj
gebleki
verheugd.
iijnerzljds heeft erkend, dat de
geplaatst tegenover een a"
menwerking met haar onmogelijk ls
Daarom ls ontbinding op termijn niet
op haar plaats Hier komen de volgende vragen
ln beschouwing: is er gebrek aan simwnw"
king tusschen Regeerlng en Kamer; beant
woordt de samenstelling der Kamer niet mee
aan de partijverhoudingen in het volk: meen
men dat er een and-ere Kamer moet komen
meent men dat een ander kabinet moet komen
De Regeerlng heeft, naar de heer Marchan
meende, geen reden om aan tc nemen dat e
een kloof ligt tusschen haar en dc Kamer ei
spreekt daarvan ln 't ontbindingsbeslult do:
ook niet. De grond eener ontbinding ligt in d
verwaxihtlng, dat er een Kamer zal komen, me
welke de Regeerlng wol zal kunnen snmenwer
ken en hij meende dan ook dat het niet aan
gaat. tot omtblndü-ng te besluiten ten einde be.
halve een nieuw parlement, ook
blnet te doon optreden. Sa men we
goed of slecht mogelijk zijn met een cLemis-
slonnai-r kabinet, als met een op term
Was het noódlg. de staatsrechtelijk
llnge positie te scheppen, dat de Regeerlng di
ntwoordelljkheld
zichzelf
amensteJHng der Kamer
an het Kabinet.
De noodzakelijkheid vo<
rorden toegegeven. De
geweest toepassing
digde denkbeeld: aftreding
Marchant verde-
de mogelijkheid
„Zeven Provfr
haar daden
af te komen. De bourgeoisie
Niemand ondersteunde: weg motie.
De heer ZANDT (S.U.P.) betoogde dat do
geering de verantwoordelijkheid voor de Ka
nding draagt. Gevreesd werd voor een
tige coalItieregeerlng. waardoor Rome
heeft de Rege.
Voor de aanneming der motie-Boon
liberalen mede-veruntwoordelljk: ze wti
het gevolg zou zijn.
De ondcrwljsbezuin.lglng kostte aan
tholleke onderwijs 6 ton; de belangen
bljz. onderwijs zijn d-us
heer Kno-ttenbe
ka-
_i hot
__i. gelijk do
rd-c. Wat de ontbinding
e maken heeft ls niet
ig 'Sarj"^pntalr ^kablneL
Knotten belt "heeft mlsgegrepen op dit
n. De bedoeling Is
vallen op het punt. waarop allen homogeen
waren. Vroeger ls dit misschien wel eens leveel
uit het oog verloren
Deze ontbinding is misschien niet normaal,
maar zij Is ln het licht der omstandigheden
zeer verklaarbaar. Ook de ontbinding op t -
mijn is daardoor begrijpelijk, maar de zitting;
had zoo spoedig mogelijk moeten worden ge
sloten. nadat de allerdringendste zaken waren
afgehandeld.
Het geval van nu mag niet als antecedent
worden beschouwd.
Dr BEUMER (A.R.) had geen behoefte aan
discussie.
Men wist op 9 Febr.^wat do gewolgen^zoucicu
dongen de an-tl-rev. geen schuld en zo hebben
ook goen behoefte schuld op anderen af to
Met de besohouwingen van den heer Aalberse
was hij het grootendeels eens.
Met het beroep op autoriteiten «IJ men voor
zichtig. Die autoriteiten zijn Lang niet nieuw
ze leefden ond« -
Er is dus wel i
Henen te worden beschermd tegen hen dl i
xceeoen uit zijn Van de overheid behoe.
liet meer rechten te worden afgedwongen.
MINISTER RUYS dupliceerde. Hij hei
iphef-
de Bossche Kweekschool.
Het was zaak het volk
Regeering voor moealijkhedei
oen. dat de
uit den weg
het belang vnn de hond-na vlug
DcK ontbinding
ogelljk ge-
kan worden, De staatsrechtelijke fi-
vellicht uiet mooi maar dat heeft dc
r »r voor over gehad. Wat nu gebeurt
ons lood mogelijk. Laai
sluiting der zitting
is^misschien alle.
>olang mogelijk het
r Marchant, dat vcw-
De heer Albarda
Het conflict met
rlssewasje. Het ont
de taak. die
zich beschikbat
Van die taak gaf i
t een korte saamvattiog.
door hot ontbindlngs-
ln het belang van hei
ek der Regc-ering
te behandelen het >ntwerp werd Inge-
en de Kamer werd tijdig gewaar-
wat de gevolgen zouden zijn
zijn ln strijd met wat hij destijds be
de heer KNOTTENBELT (Lib.) Voor
e maal het woord had gevoerd, maar
euws zeide. gaf de MINISTER nog kort
1 er op wijzende, dat de liberalen in
FEUILLETON
„Alles of Niets!"
Twee Hollanders in de wildernis
van Mandsjoerije
Dooi J. A VUSSCHER
Midden in den nacht werd de stuurman
plotseling wakker. Het was alsof -tij eerst
wat geritsel 'ïourde en toun een deur voor
zichtig dichtgaan. Hij Luisterde zacht tegen
zijn makker: „Woid eens wakker... Toe
kerel
..Wat is er dan?" vroeg deze slaapdron
ken en rielitte -zich op.
„Stil!"., fluisterde de ander. „Ik heb wat
gehuord".
„Kerel, je droomt! zei de ander gemelijk
en wilde zich weer neerleggen.
Beiden wachtten even en luisterden.
Daar kraakte ergens wat
„Hoor!" fluisteme de stuurman.
„Wat is die parfumluclit op t ooeenblik
sterk. Ik heb er bcs.ist hoofdpijn van!"
Weer kraakte er wat, vlak bij do deur.
De stuurman vlooc nu zijn bed uit en
greep een van de revolvers, die op een stoel
naast zijn bed lagen, naast zijn zaklantaarn
Een bundel liclit scheen door liet vertrek
De dokter was ook opgestaan en had even
eens de browning in de hand.
Ze hadden niet tevergeefs iets gemerkt.
Over het zware tapijt kroop een Chinees,,
die zich haastig achter een stuk meuhol
wilde verbergen
„Hands up!" schreeuwde de stuurman, en
de man stond op, doch scheen hoegenaamd
niet bang te zijn voor de revolvers, die op
hem waren gericht. Hij grijnsde en er was
een ontdeugende schittering in zijn oogen
„U kunt mij niet schieten, sir, uw revolver
is leeg" lachte hij.
„Wat doe je hier in onze kamer"'"
schreeuwde de dokter
„Weest u geduldig sir" vermaande de
ander. „U zal geen leed geschieden. Maar
nu ga ik."
En hij begaf zich naar de deur
De beide vrienden wilden hem tegenhou
den. Maar deze indringer scheen over een
reuzenkracht te beschikken. Hij duwde de
heide Hollanders opzij na een kleine worste
ling en verdween.
„Een mooie geschiedenis" begon de dok
ter „Ik maak licht en roep het he.olo hui«
bij elkaar. Waren wij maar in het hotel ge
bleven."
„Is dat ook soms weor zoo'n fraaie Hoen-
goezenstreek?"
Hij maakte licht en begon zich haastig
aan te kleeden.
„Ze hadden je wel kunnen vennoorden in
den slaap, want !k voelde direct wel toen
ik mijn revolver opnam, dat er wat m
keerde en dat de patronen er uit warr«"
„Ik ben mijn portefeuille kwijt! schmuiu
de de stuurman. „Die ellendige movers, wij
zijn bestolen. Al het *eld is weg Wij zijn in
een roovershol lerecht gekomen
Tegelijk sloeg hij op de gong, dat het da-
verde duor het geheele huis.
Hij opende de deur en schreeuwde door de
gang: „Dieveni Wij zijn bestolen."
Maar hce hij ook sloeg en hoe hij riep,
het b-cef overal stil in huis
„Is dat hier een betooverd huis", riep de
stuurman en sloeg weer op het koperen bek
ken, alsof hij de geheele stad moest wek-
Het gaf alles niets De twee vrienden
mochten schelden en razen en zich uitput
ten in allerlei veronderstellingen, het baatte
hen niets. Het bleef overal doodstil.
Er bleef hen niets over dan den morgen
stond af te wachten Eindelijk, na lange
uren brak deze aan. Nu konden ze dan toch
tenminste hun gastheer te spreken krijgen
en zich beklagen over wat er in zijn huis
hun was aangedaan.
„Een fraaie historie." mopperde de dok
ter. „Ik begrijp er niets van, want ze hebben
mij mijn eigen geld laten houden."
„En ik heb mijn horloge ook nog" zei de
ander, „en uit mijn eigen portefeuille mis
ik geen cent."
Zoo zaten zij een tijdlang bij elkaar en
hadden juist bes'oten nu maar naar hene
den te gaan en dan maar net zoo lang te zoe
ken totdat ze ergens een levende ziel han
den aangetroffen, toen zij de den»* zagen
opengaan en er een man binnentrad, die
Vn goeden morgen wenschte.
„Wat, goeden morgen! riepen ze veront
waardigd. „Wat is dat hier voor een huis,
waar zij 's nachts de gasten herooven
De binnenkomende boog diep en zei al
leen:
„De heeren kunnen hun geld terug krij
gen, wanneer zij het losgeld hebben ge
noemd."
„Losgeld?" schreeuwde de stuurman, die
werkelijk nijdig werd, „is dit soms ook werk
van de Hjoengoe.en?"
De ander bleef onverstoord, legde zijn
vingers op de mond en zei veelbeduidend:
„Noem dien naam niet, sir, als uw leven
u lief is. Noem dien naam nooit Doch zeg
mij hoeveel gij afstaat van uw geld en hot
overige zal u eerlijk worden teruggegeven
„Eerlijk" riep de stuurman „Noem je da<
eerlijk teruggeven? Ik heb mee die gebi ui-
ken in jouw fraaie land niets te maken. Wij
zijn Hollanders en zijn bescheimd dooi
onze vlag. Ik zal mijn beklag indienen bij
den consul Ik geef niets toe. Alles terug ol
niets, zeg ik. En gauw ook
„ls dat Uw laatste conditie?" vroeg Je
Chinees onverstoorbaar.
„Roep den koopmanwas htt antwoord
„De koopman is afgereis 1", hernam de
ander beleefd, „en komt hier niet weer Hij
laat u groeten en vraagt u verstandig te
zijn."
„Is dat dan eigenlijk een dief? Jullie hou
den er hier rare gastvrijheid op na, moet ik
zeggen. En nu geen praatjes verder, geef
mij mijn geld terug."
E.i hoeveel kan ik daar aftrekken?" ging
de under onverstoorbaar voort
„Niets' Ik wil mijn geld hebben, alles of
„Laat ons zeggen dat u honderd dollar
hier laat! U ziet, wij zijn schappelijk. En
u kunt veilig vertrekken. De rest zal u ter
stond worden uitbetaald en ge zijl volkomen
veilig."
Maar de Hollanders waren onverzettelijk
„Alles, of niets!"
„Vijftig dan." hernam de Chinees. „Mijn
heer is u goed gezind."
„Zoo, is die fraaie koopman uw heer."
barstte de dokter los. „Een mooie gastheer.
Ze moesten dien kerel opknoopen. Is die
sc^s ook een van die schurkachtige Hoen-
guezen in dit land?"
Nu trad de Chinees naderbij. Hij had een
geladen revolver in de hand en zag den
dokter aan met een blik van woede.
„Ik zeg u", siste hij tusschen de tanden,
„voor het laatst zeg ik u, noem dien naam
niet Noem dien naam nooit."
De vrienden verkeerden in een hachelijke
positie Er dreigde nu werkelijk gevaar.
Maar toegeven lag niet in hun aard.
De Chinees had zijn bedaardheid terugge
kregen en de revolver doen zakken.
„Voor het k«atst vraag ik u: wat zijn uw
voorwaarden?"
„Alles, of niets", herhaalde de stuurman
driftig „En laat ons nu maar gauw dit too-
vernest uit, dan zullen wij eens zien, of er
nog recht is in dit land."
De Chinees boog, sloeg de deur achter zich
dicht en verdween, de beide mannen in
groote onzekerheid achter zich liatend.
„Kom kameraad", zei de stuurman, „dan
zullen wij zelf ien om er uit te komen."
Zij deden de deur open en gingen een brre-
de trap af. Overal was het d odstil. H«M
huis scheen uitgestorven te zijn. Zij liepen
over den gang en haastten zich naar de
voordeur. Deze was op slot. Met geen moge
lijkheid was ze open te krijgen Ze liepen
de vertrekken door en zochten overal naar
een uitgang, doch vc -den alles dicht
Plotseling hoorden zij erger - oen gong
slaan en denkend, dat zij tenminste ergens
iemand zouden vinden, liepen zij er heen.
Zij zagen niemand in dat vertrek, doch op
een tafel stond een volledig ontbijt gereed,
blijkbaar voor hen bestemd.
Bij liet bord van elk der vrienden stond
een kaart, waarop in het Engelsch geschre
ven was: weest geduldig en weest verstan
dig.
Zij hadden honger en aten wat, om ter
stond daarna weder verder te zoeken. Ner
gens was een uitgang. Zij zaten gevangen.
„Een raar avontuur!" zei ('e stuurman.
„Ik ben benieuwd hoe lang men ons hier
zal opgestoten laten. Maar toegeven wil ik
niet."
Zoo zochten zij den goheelen morgen, doch
zonder resultaat. Ze riepen, sloegen op elke
gong die ze zagen hangen als bezetenen,
maar daar kwam niemand.
Zoo werd het middag, toen zij weder een
gongslag vernamen en ergens een volledige
maaltijd zagen gereed staan.
Het werd avond. Zij waren ook al eens
terug geweest in hun slaapkamer en hadden
gezien, hoe a.'les daar voor don nacht was
gereed gemaakt
Zoo zaten zij stil en wachtten in gelaten
heid, wat de nacht zou brongen. Stil zalen
zij bijeen in een mistroostige bui op de «e-
makkelijke stoelen in de prachtige ontvang
kamer.
Eindelijk hoorden zij geluiden.
Buiten was een getrappel van paarden en
er kwam een rijtuig aan, dat stilhield voor
het huis. Er was rumoer van verscheidene
stemmen.
De voordeur ging open en er traden man
nen binnen. Do Holliunders wachtten af wat
hun nu verder boven het hoofd zou hau-
Wordt vervolgd