lliruiuc ^riïtsdjr (üimrant
Na het gebeurde met de Zeven Provinciën
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
dit Rummsi üesiaat uil fVVEF blaae?
EERSTE BLAD
Half om half
Wat onze correspondent te
Batavia over
de muiterij te zeggen heeft
ABONNEMENT!
per kwnrtna' In Lolden en In plant-
«en ivnnr n uk uitschop ucxestigil is f2 35
Frnnm po.i p<.st f 2.35 poiHik"*-t«ui
Pei week (0 18
Voor liei Ruitonlnnd hij wekelijk-
«che zending 50
Bu dugeiijkscho zending .'*•50
Alles bij vooruitbetaling
Lnssp nummers 5 cent
niet Zondagsblad 1\'% cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
NO. 38S6 MAANDAG 20 FEBRUARI 1933
ÜDVwBTEN.IEN
Van t tot 5 rourdsf I I'M
Elkp rveel mper (J-221^
Ir.gez Mi-deileeliruzen
van 1—5 regels 2.30
Elke rpgol meer1-45
Rit rnntrnrt helnneriikp korting.
Voor 'u-I nnvrncii nan t bureau
wordi berekend f 0 10
13e Jaargang
De soc-dem. pers heeft het gebeurde met
de „Zeven Provinciën" op de meest vileine
wijze voor haar politieke doeleinden uitge
buit. De eene valsche suggestie na de an
dere werd bedacht, zoodat niemand in dien
kring in staat is tot het vormen van een
billijk oordeel.
Slapjes werd de daad der muiters afge
keurd. Waarom? Omdat zij een ontoelaat
baar verzet was tegen de overheid en daar
om niet geduld kon worden? Geenszins. De
ware motieven voor der soc.-dem. „afkeu
ring" zijn van zuiver opportunistischen
aard. Met de muiterij zoo lezen we in
de „Vooruit" van 13 dezer kon niets
goeds bereikt worden en daarom was het
optreden der matrozen verkeerd. Ware er een
meer succes belovende revolutionaire actie
geweest, dan zou het blad natuurlijk gaar
ne de daad der woordbreukigen hebben toe
gejuicht. Nu is er door onervarenen iets ge
daan, dat in zijn onvermijdelijke gevolgen
te geweldig is. De „bewuste" muiteriileiders
kunnen het daarmee doen.
j Het voornaamste in deze verklaring is het
'zuiver revolutionaire karakter er van. Daar-
1 aan kan generlei twijfel bestaan. In het
zelfde artikel wordt bovendien uitgesproken,
dat de soc.-democratie in Indië zich onvoor-
waardelijk plaatst „tegenover het wettig
j gezag" der overheerschers aan de zijde der
ovei heerschtcn.
I Tevens wordt gepoogd de daad der muiters
te verontschuldigen. Zij wordt niet gezien
als de vrucht van een jarenlange opvoeding
I door de roode politieke- en vakpers, maar
j als iets incidenteels, een onverstandige op-
welling tot een niittelooze demonstratie!.
IDe soc. dem. pers handhaaft in heel deze
droeve zaak haar oude reputatie.
Over den toon en de woordkeus spreken
we daarbij niet in de eerste plaats. Die is
intellectueel-giftig en leugenachtig. Zooals
mond revolutionairen past. Telkens weer
wordt gesproken van de haat der bourgeoisie
die zich in. deze dagen zou hebben geuit
tegenover de arbeidersklasse en zich op die
i klasse wilde wreken.
De schrijvers van al dergelijke gruwelijk
heden wij zijn er van overtuigd weten,
dat zij daarmede dingen zeggen, uie onwaar
zijn. Maar ze bedenken ze en schrijven ze
toch neer, niet omdat de gedachten- hun uit
het hart komen, maar omdat men ze gebrui
ken wil als revolutionair klinkende sluwig-
heden van „amateur-opruiers", die zich door
den beroepsopruier van communistischen
stijl voelen bedreigd. De soc.-democratie ten
onzent schuwt, nu als steeds, verantwoorde
lijkheid voor een kloeke handhaving van
het gezag, die toch ook in haar eigen belang
is. Haar eigen partijgenooten in Duitschland
van Rusland behoeven we heelemaal niet
te spreken namen indertijd tegen com
munistisch geweld, toen dat in 1919 o.a. de
bureaux van de „Vorwarts" bezette, een
ander standpunt in. Minister Noske sloeg
dat geweld neer, stroomen burgerbloed
werden vergoten en sedert heeft deze soc.-
dem. den bijnaam van „de bloedhond der
revolutie" behouden. Andere soc.-dem. macht
hebbers deden niet anders. We behoeven
Blechts de namen te noemen van Severing
en den Berlijnschen politie-president Greszins
ky en een reeks bloedige slachtingen rijst
voor onze herinnering op.
De N'ederlandsche soc.-democraten, zich
natuurlijk welbewust van hun moreele ver
antwoordelijkheid voor het drama, dat zich
in de Indische wateren heeft afgespeeld,
treden evenwel op als de mannen van de
zachtmoedige practijk. Zelfs de heer Wibaut
krabbelde weer terug en ware hij in Indië
de „Zeven Provinciën" tegemoetgevaren, hij
zou de muiters ongetwijfeld met een goede
sigaar en misschien een exemplaar van zijn
jongste geschrift als geschenk tot overgave
hebben gebracht.
Maar in ernst wie gelooft dat deze
menschen, die meenden een spelletje te kun
nen spelen met de wettige overheid, in hun
verdwazing voor rede vatbaar waren? Hun
eigen radioberichten, het negeeren van de
veelvoudig herhaalde sommatie tot overgave
en allerlei andere dingen wijzen er op, dat
ze meenden hun gevaarlijk optreden in den
vorm van een soort overleg tot een voor hen
Onze Bataviasche rorrespondent schrijft
ons per luchtpost 9 Februari:
De verrassing.
Zondagavond in de Kwitang-kerk te
Batavia, c\en voor den dienst
Weet je, dat de Zeven Provinciën
zoek is?
Wat zeg je? Zit-ie op een klip? Is 't ie
gezonken?
Nee, hij is er vandoor, en ze weten niet
waar hij zit!
Kom nou, 't is nog geen April! Hoe
weet je dat?
Omgeroepen door den Bataviaschen
zender. De officieren waren aan wal te
Koeta Radja. Het schip lag op de reede van
Oeleë Lheuë, de bemanning heeft het anker
gelicht en is er vandoor.
Het optreden van den predikant smoorde
dit fluisterend gesprek.
Maandagmorgen.
Den volgenden morgen telegrammen, die
het ongelooflijke bevestigden en uitvoeriger
inlichtten. Zaterdagnacht te 2 uur verliet
het schip de reede, terwijl de commandant
zich in de Atjeh-club te Kotaradja bevond
en er slechts negen officieren1) aan boord
waren, die door de bemanning werden ge
vangen genomen. De muiterij was waar
schijnlijk voorbereid, want Zaterdag was
een groot aantal Inlandsche schepelingen
gaan passagieren, doch na korten tijd aan
boord teruggekeerd.
Het verdere beloop der gebeurtenissen be
hoef ik in dezen brief, die eerst over een
dag of tien in de krant komt, niet te beschrij
ven. Dat heeft Aneta door zijn telegrammen
natuurlijk uitvoerig gemeld. En hoogst
waarschijnlijk loopt heel de zaak heden af,
omdat het eskader, bestaande uit de kruisers
Java en de torpedojagers Piet Hein en
Evertsen, benevens twee onderzeeërs, zes
Dorniers en een sleepboot, op weg is naar
het schip, dat op het oogenblik ongeveer
zuidelijk van Benkoelen, ter hoogte van
Poeloe Eagano koers zet naar straat Soenda,
ongeveer 60 mijl uit de Westkust van
Sumatra. Vóór straat Soenda zal dus het
eskader de muiters hebben on'moct. In-
tusschen is mij niet duidelijk, waar de
Dinsdagmorgen vertrokken drie Dorniers,
die naar vermoed werd het schip Woensdag
morgen konden hebben ontmoet, zijn ge
bleven. Te Batavia werd verwacht, dat hun
verschijning den indruk op de muiters niet
zou missen, waar wij hebben er tot heden
niets van vernomen. Waarschijnlijk is hun
werkzaamheid nog opgeschort tot het gan
sche eskader is verzameld, over welks plan
nen uiteraard het stilzwijgen wordt bewaard
Het is te begrijpen, dat men vooral in
Holland popelt van ongeduld tot nu eindelijk
eens ingegrepen zal worden, maar men
vergete niet de geweldige afstanden, die
snel handelen belemmeren. Wanneer men
bedenkt, dat het schip van Koeta Radja af
heden reeds vijf dagen langs de Westkust
van Sumatra heeft gevaren weliswaar
met betrekkelijk geringe snelheid onge
veer 8 knoopen, terwijl het 15 kan maken
en men weet dat de vlootbasis te Soerabaja
waar het eskader vandaan moet komen, ook
weer twee dagen varen van straat Soenda
afligt en voorts, dat enkele schepen van het
eskader ver van de basis waren verwijderd,
toen zij werden opgekommandeerd, dan is
het te begrijpen, dat het schip zoo lang in
de handen der muiters kan blijven zonder
dat er bij het schip zelf iets anders is ge
daan dan het te localiseeren (d.w.z. te zorgen
dat men steeds de plaats ervan wist) en te
achtervolgen met het gouvernementsstoo-
mertje Aldebaran en later met de Eridanus.
Wanneer men bedenkt, dat aan boord van
eerstgenoemd schip de commandant en de
officieren zich bevonden, dan kan men deze
„achtervolging" kwalijk anders zien dan
verschilt. Misschien kan men zeggen: wat bij
dezen eoht is, is bij de soc.-dem. intellectueele
namaak.
In hun hart mogen en zullen de soc.-dem
er dankbaar voor zijn, dat er ook nog par
tijen worden gevonden, die pal staan voor
het wettig gezag. De soc.-dem. kunnen dan
zoolang hun dat dienstig schijnt voort
gaan met het bedrijven van demagogie en
ophitsing en het voeren van vergiftigde pro
paganda. Anderen dragen wel de verant
woordelijkheid voor het behoud van rust
en orde en vrijheid in den staat, die door
revolutionair optreden en het gestook van
een in dubbelhartigheid kracht zoekende
revolutionaire pers, worden bedreigd.
Van het tengevolge van de verdwazing der
muiters aangerichte bloedbad trekt zulk een
pers zich niets aan. Zij tracht anderen met
de schuld te belasten. Dat is heel gemakke-
ongevaarjijk einde te kunnen brengen. Als j lijk, maar zulk pogen heft toch haar eigen
de commandant op een door de muiters be
paald oogenblik weer aan boord zou kunnen
komen, was de demonstratie tegen den
„broodheer" immers afgeloopen? Wat over
heid! Die is toch niet anders dan een werk
geefster?
Ziedaar de geestesverwildering, vrucht van
het half-parldmentair, half revolutionair
optreden reeds jarenlang van de soc.-di
verantwoordelijkheid niet op.
Die verantwoordelijkheid is onverbrekelijk
verbonden aan haar jarenlang optreden. Dat
optreden is waarlijk niet zoo onjuist gety
peerd toen dezer dagen daarvoor het beeld
van de vleermuis werd gebruikt.
De soc.-dem. pers denkt ongestraft water en
vuur in één hand te kunnen blijven dragen
j Dat is een onmogelijkheid. Komt zij niet
De Indische pers over het wegvaren
van het schip
Ir. Goudriaan veroordeelt in scherpe
bewoordingen de roode politiek
volksvoorlichting. Opnieuw heeft zij slacht- i tijdig tot bezinning dan zal dat vuur haai
offers gemaakt. Omkeering der begrippen eigen beweging verteren: Moskou staat ge
bracht tot muiterij en landverraad. En thans 1 reed en zal de historie heeft het bewezen
rweept de angst voor de communisten en de leiding der revolutionaire beweging
andere links staande elementen de S.D.A.P. overnemen en die brengen onder het meest
Voort tot het voeren van een taal, welke van brute geweld, dat een vernietiging van vrij-
die der werkelijke communisten weinig I beid en cultuur beteekent.
Immers, terwijl het schip zelf rustig
voortvaart en telegrammen richt in het
Hollandsch en Engelsch tot „de wereld",
waarin de bemanning bekend stelt, dat zij
geen geweld wil, doch alleen wenscht te
pro'csteeren tegen de salarisverlaging en
dat zij een etmaal vóór zij Soerabaja bereikt
zullen hebben de oficieren weer aan boord
zullen laten en ze zelfs met eerbewijzen zul
len ontvangen vaart de Aldebaran, die
tien knoopen kan loopen, op veiligen af
stand, builen schot, met bevelvoerder en
officieren het schip na als een politieagent
wiens fiets is gestolen en die nu snel op een
andere kar is overgeprongen, om den dader
te achtervolgen, maar toch zorgt, dat hij den
man niet inhaalt, omdat hij bang is voor
een pak slaag. Dien indruk althans maakt
het. Intusschen moeten wij ons oordeel op
schorten, tot alle bijzonderheden bekend
zijn. Maar wel is de stemming te Batavia en
denkel'ïk wel over geheel indië één van
verbazing over
Er is thans bekend geworden, dat de com
mandant Zaterdagavond tijdig is gewaar
schuwd. De commandant, de heer P. Eiken
boom. achtte dit bcYicht echter een canard
en bleef rustig waar hij was, in de soos.
Doch even later kwam de officier van de
wacht, die met een roeiboot naar de ter
reede liggende Aldebaran gevaren was,
meedeelcn, dat de „canard"2) een heusche
was, die zelfs aan wegzwemmen was!
En wanneer men dan nog in een Aneta-
telegram van Vrijdag 3 Februari, dus van
den dag vóór het eigenaardige vertrek, leest,
dat de Zeven Provinciën dien morgen'
komende van Sabang te Oeleë Lheuë is aan
gekomen en dat de stemming aan boord
normaal is, dan dringt zich toch wel zeer
sterk de slotsom op, dat de commandant
van den geest der bemanning al heel weinig
afwist Bovendien was hij, naar latere be
richten meldden, ook te Soerabaja reeds
gewaarschuwd.
Ik herinner hier nog even aan het slot
van mijn brief van 5 Jar.uari, waarin ik
schreef, dat op den laatsten dag van het
jaar de verdere korting, welke ook voor de
marine aangekondigd was, werd ingetrok
ken. men bemerkte n.l. te laat, dat er dan
een zeer onevenredige verhouding met de
Hollandsche marinetraktementen zou ont
staan naar aanlPiding waarvan ik de
vraag stelde, of het wonder was, dat de
onrust onder ambtenaren, burgers en sol
daten zienderoogen toenam.
Hiermede wil niet gezegd zijn, dat het
muiten niet zeer streng te veroordeelen was,
maar wel, dat de commandant toch zeker
reden had tot waakzaamheid. Dienzelfden
Vrijdag toch weigerden te Soerabaja vier
honderd inlandsche matrozen dienst, en het
was zelfs voor eiken buitenstaander hekend,
dat het hevig broeide onder de marine.
Zoo juist hoor ik, van iemand die zelf zoo
pas te Priok is aangekomen en ook bij de
marine dienst doet, dat toen De Gouden
Leeuw uit Holland te Oeleë Lheuë op korten
afstand van De Zeven Provinciën lag, de
bemanning van beide schepen, aan de ver
schansing staande,
de Internationale heeft gezongen!
en dat, terwijl de commandant nog aan
boord moest zijn, in elk geval dus vóór de
muiterij plaats had! De bevelvoering moet
dit gezang zelfs hebben toegelaten. Daar mijn
zegsman het niet van eigen aanhóoren heeft,
kan ik niet voor de waarheid hiervan in
staan. Maar het feit, dat zoo iets grifweg
verteld en aangenomen wordt, geeft op zich
zelf al te denken over den toestand op de
vloot. En de slapheid der officieren kan niet
worden ontkend.
Het valt toch minstens te verwonderen,
dal de aan boord gebleven officieren, die nog
tijd hadden zich met revolvers te wapenen,
zich blijkbaar zonder veel verzet hebben
laten gevangen nemen. Een pacifist zei mij:
Ik zou nooit officier willen zijn, ik ben het
ook niet geworden, maar Als ik het was, zou
ik het toch mijn taak achten, de vlag tot
het laatste toe te bewaren voor schande!
Intusschen vernam ik, dat de aan boord ge-
I bleven officieren nog jongelui waren, pas-
kort uit Holland, dus nog vreemd in dezen
dienst; de waarheid daarvan kan ik echter
niet nagaan.
Men moet trouwens ook van de beman
ning op de andere schepen niet zeker zijn.
Het is de vraag, of deze zal gehoorzamen,
wanneer er b.v. zal bevolen worden, op hun
kameraden te schieten. Is dit zoo. dat wekt
het temeer verwondering, dat zulk een groot
eskader geconcentreerd wordt en men niet
eenvoudig met watervliegtuigen opereert.
Intusschen is op het oogenblik alles in de
weer en venvacht men hier met eenigc
spanning c!e dingen die komen gaan.
Echter is
de stemming in Indië
voor zoover dit te beoordeelen valt, niet zoo
ontdaan als in Hoiland. Komt het, omda:
men hier al wist van de roering op de
vloot? Of, omdat men dit feit hier beter in
Ï'ijn ware proporties kan zien dan in Hol
ind op zulk een grooten afstand?
Volgens een Aneta-telopram van heden
achten sommigen in Holland deze daad van
muitrrij een inleiding tot een greep naar de
macht Wanneer dze beoordeel aar rs de zaak
van dichtbij konden bezien, zouden zij dit
oordeel denkelijk wel wat al te bezorgd
vinden. Men behoeft niet op het telegram
dor bemanning af te gaan, dat sprak van
geen geweld in den zin hebben, men kan
voorts erkennen het werken van enkele on
gunstige elementen onder de marine, ik
meen toch wel. dat men het zich te ernstig
j voorstelt, door deze daad van hravoure en
verzet zoodanig, n.l. als inleiding tot de
greep naar de macht, te bestempelen. Het
heeftmeer het karakter van dienstweigering
wegens ontevredenheid over de groote kor
ting op de traktementen. Want eigenlijk is
het geheele geval te belachelijk doelloos, dan
dat men hierin veel anders zou moeten zien
dan een protest. Men knerst naar Soerahaja
weet van tevoren dat daar de zware straf
wacht, die op muiterij staat en wenscht die
wellicht wat te verzachten, door van tevoren
de officieren weer aan boord te laten. Men
zal ook de gevolgen van zijn eigen daad niet
hebben overzien en, hoe voorhereid alles
ook moge zijn, teveel op zijn gevoel, zijn
onberedeneerde lust tot verzet, hebben ge
handeld.
Ernstig is de zaak voorcl daarom, wijl
eruit blijkt, dat men niet op de marine kan
bouwen. Op enkele schepen van het uitge
zonden eskader zijn dan ook de inheemsrhe
schepeling in door Europeesche miliciens
vervangen. Dat toezicht en wachten ver
scherpt zijn, behoeft voorts geen betoog.
Wat
het leger
betreft, men vertrouwt, daarop te kunnen
bouwen. De marine bestaat voor het in-
heemsche deel hoofdzakelijk uit Javanen en
Madoereezen, net leger echter uit Ambon
neezen en Menadoneezen, en op deze laatstp
groepen valt beter staat te maken dan op
hetgeen uit de eerste bevolkingsgroepen op
de vloot dien9t doet.
Gebrek aan kennis van, aan samenwer
king met. en aan aan goede behandeling van
de minderen door de officieren der marine,
moet ook niet uitgeschakeld worden. Een
officier, die het vertrouwen van zijn man
schappen heeft, omdat hij ze niet als werk
tuigen ziet, maar beschouwt als menschen.
zal niet gemakkelijk door een hem onbc
kenden geest zijner minderen verrast worden
En wat het
regeeringsbeleid
aangaat, moge hier nog even herinnerd wor
den aan de zinsnede uit den brief van de
Regeering aan den Volksraad, waarvan in
mijn brief van verleden week sprake was.
inzako de roering over de Wilde-scholen
ordonnantie. Daarin zegt zij woordelijk „het
eens te zijn met een in een volksraadsstuk
geleverd betoog, „met name, dat het niet
noodig is, den eisch te stellen van eerst doen
gehoorzamen en dan overwegen!"
Nu weet ik wel, dat voor zulk een uit
spraak niet de gansche Regeering aanspra
kelijk kan worden gesteld, maar zoo iets
teekent toch wel de gesteldheid van het be
leid. In de gegeven omstandigheden zou men
eruit op kunnen maken, dat men thans eerst
aan hel overwegen zou kunnen gaan, of men
de salarissen der marine zal verhoogen, of
althans de korting verlagen, en als dit ge
beurd is, eerst gehoorzaamheid van de
muiters vragenl En daaraan zal toch wel
niemand denkeu. Wat er ook voor gerecht
vaardigde grieven mogen zijn, gehoorzaam
heid zal zeker in hrt legpr en op de vloot
eerste vereischte moeten zijn.
De veelbesproken gebeurtenis heeft in
tusschen een oplaaiing van
vaderlandsche gevoelens
in verschillende plaatsen ten gevolge gehad.
Batavia zette in. Uit de burgerij zelf ont
waakte het verlangen, door een betooging de
Regeering te toonen, dat het volk in zijn
breerle lagen, allereerst de Nederlanders,
maar verder ook de groote groepen Indo-
F'-ropeannn, hvale inheemse!.en en Chi
neezen. de muiterij, ten sterkste afkeurt en
trots alle regeeringsmaatregclen, die velen
zéér bezwaren, toch achter de Regeering
staat
Oorspronkelijk stonden velen, toén het
Dinsdagmorger Ir. de stad bekend werd, dat
men des avonds wilde betoogen, daar scep
tisch tegenover, zelfs zij die het woord zou
den voeren, waren het er niet allen onver
deeld mee eens. Men bewees immers op die
wijze teveel eer aan deze gebeurtenis en
kant e zich tegen een gemakkelijk te fokken
hoera stemming.
Maar de twijfplaars zullen toch de groot-
sclie belonging, waaraan alleen door middel
an een bericht in de bladen ruchtbaarheid
gegeven kon worden omdat zij dienzelfdeu
avond werd gehouden, wel hebban weten te
apprecieeren Al kwam de heweging spon
taan uit hel volk op, "oor de goede organi
satie spanden de politieke partijen zich er
voor. Alles wat hen scheidt, verviel; men
rich'te zich slechts op wal allen vereenigde
Misschien wel een
tienduizend menschen
waren op de been, om Dinsdagavond óf aan
de hetooging deel te nemen, óf het voor
Indië zoo zeldzame schouwspel te zien van
zu'k een groote volksverzameling, die werd
toegesproken, juichte en zong, dal de zweet
druppeltjes Pr af sprongen!
Als eerste sprpker, in alfabetische volg
orde, kwam, toevallig dus, een inheemsche
aan het woord, dr. Apitulev, voorzitter van
het loyale Moluksch Poli'iek Verhond.
Het regend-e gelukkig niet. Dan zou on
getwijfeld de bestemde zaal van den R. K
Socialen Bond aan het Waterlooplein te
klein zijn gebleken! Het was vrij koel maar
toch bleek het jog een letterlijk en figuur
lijk warme beweging te zijn. Groote boog
lampen verlichtten den kant van het vier
kante plein vóói het departement van Fi
nanciën met in het midden de zuil met het
leeuwtje, een wansmakelijk product, en
verderop, in het plantsoentje voor het depar
tement, het standbeeld van Coen. In de
muziektent stonden de sprekers en bestuur
ders der groote loyale polilieke partijen en
luidsprekers brachten hun ste.n over het
gansche veld, waar het wit van de menschen
zag. Na den heer Apituley voerden hpl
woord de heeren Fruin, voorzitter van de
Vaderlandsche Club, Van Helsdingen, na
mens de Christelijk Staatkundige Partij en
de Chr onderwijzersvereeniging, die ook van
oordeel bleek, dat hier
geen revolutionaire dreiging
maar wel een revolutionaire daad werd ge
pleegd, die een wrange klucht geleek; verder
De Hoog, namens het Indo-Europeesch Ver
bond, Knaape, namens de I. K. P.. Mandagie
uit de Minahassa, namens dit gebied, en
Roep, namens den Politiek Economische»
Bond. leder kreeg slechts enkele minuten en
werd onderbroken door veel hoera's en ge
juich. Van tevoren hadden al vaderlandsche
liederen geklonken, en toen men zich in be
weging zette, om met muziekkorpsen en
padvinders naar het paleis op het Konings
plein te march eren, klor'-en verschillende
oud-bekende liederen, afgewisseld door de
muziek van de inheemsche muziekkorpsen
Een jongeman, misschien een student aan
de rechtshoogeschool, vond het noodig. vlak
bij de muziektent te roepen .Leve Indo
nesië!" Zelf wist hij denkelijk niet, wat hij
daarmee nu precies bedoelde. Een stevige
Hollander pakte het manneke op en droeg
hem onder gejuich, hoog voor zich uit, naar
den kant van de menigte!
Omstreeks negen uur werd het geweldige
voorplein van het
palels veroverd.
Voorop ging een groote Nederlandsche
driekleur. Tot vlak vóór de geweldige voor
galerij, waar de G. G. met verschillende
autoriteiten en met zijn gezin stond, dron
gen de betoogers op. De politie zorgde voor
een ordelijke lerritoirverdeeling.
Als de vele betoogers zich 'bij de reeds
wachtenden voor het paleis hebben gevoegd,
zet de muziek het Wilhelmus in en men
jubelt het luide mee. Een oogenblik, dat
ieder pakt. Dan breekt het gejuich uit dui
zenden kelen los. Men zingt of tracht te
zingen. De deputatie uit de burgerij maakt
zich vrij uil de volte en betuigt den G. G.
de trouw van zijn onderdanen.
En dan, als de opnieuw losgebroken toe
juichingen zijn bedaard op het wenken van
den G G., spreekt deze met luide, duidelijk
verstaanbare stem de velen toe, een unicum
in de Indische geschiedenis.
Ik zal handhaven
tot den hoogste, dat vereenigt ons, onder die
leuze is onze natie groot geworden, en deze
woorden zullen ook thans ons devies zijn.
I.uide stemt men in met zijn uitroep Levo
de Koningin, en luide brengt men ook een
Leve de G. G. uit, en een Leve Holland! En
daarmee is deze beloog rig, die in veel plaat
sen echo's wekte, afgeloopen.
En thans is het wachten op wat morgen
ons zal brengen. Maar dan is het vliegtuig
mei dezen brief al onderweg naar het vader-
WAT DE INDISCHE PERS
ERVAN ZEGT
Over de oogenblikken, welke voorafgingen
aan de muiterij op de „Zeven Provinciën"
meldt de Sakangsche correspondent van da
..Sumatra Post":
„De stemming aan boord van „De Zeven
Provinciën" was Donderdagmorgen den 2en
Februari, toen het schip Sabang binnenliep
om kolen in te nemen, verre van normaal.
Oorspronkelijk was op Sabang hekend, dat
het schip eerst den volgenden morgen, dus
Vrijdag, van Sahang naar Olehleh zou ver
trekken. hetgeen dus hierop neerkwam, dat
de schepelingen Donderdagavond te Sahang
aan wal konden gaan. Het schip vertrok
echter reeds donzelfden dag om 5 uur s mid
dags. terwijl niemand zich aan wal mocht
begeven."
Onze correspondent won naar aanleiding
hiervan nadere inlichtingen in. Bij een on
derhoud met een der leden van de beman
ning bleek hem, dat men des morgens reeds
liet plan had niet aan te treden op het mor
genappèl, welk plan echter niet verwezen
lijkt werd. Met spanning wachtte men daar
op op het middagappèl, op welk tijdstip
evenmin iets gebeurde, daar het schip op
den vervroegden tijd vertrok. Achteraf ver
nam onze correspondent, dat er toen reeds
veertig lieden in arrest waren gesteld. Van
dit laatste bericht kon men echter geen be
vestiging krijgen.
Indien men. zoo vervolgt de „Sum. Post",
naar de waarschuwingen hadde geluisterd,
dan ware de muiterij op de „Zeven Provin
ciën" voorkomen geworden. De insperteur
van politie de heer Vermeer heefl te half
negen den assistent van Groot Atjeh, den
heer Van der Revden, opgebeld waarop deze
Voornaamste Nieuws.
fblz. 1 en 2)
Een brief van onze Indische correspondent
over de indruk te Batavia van het gebeurde
met de Zeven Provinciën.
De Indische pers over de muiterij.
Het verbod van Centrumbladen ie ne een
bespreking met Goermg weer opgeheven.
De Japaneche aanval in Jehol ie begonnen
Te Parijs wordt heden een „proefetaking"
gehouden tegen de belaetingverhoogings*
plannen der regeering.
fhlr 5)
De begrafenis van den bekenden zanger
Jac. Ph Caro op de algemeene begraafplaats
te Utrecht.
(blz 8)
Verhooging der Duitsche Jnvoerrechi op
land- en tuinl>ouwproducten en die der
visscherij en bijenteelt
BEGRAFENIS JOH. VAN MEGGELEN
De rouwstoet met het itofUW overschot van den heer Joh ran Mengelen trekt voorhH
het Bondsgebouw ran de Rattcrdamsehe aldeeltng ran din Chr. Aal. Werkmansbond,
ds overlcdnc Voorzitter was.