JEUGD
VOOR DE
VAN BOEKEN EN SCHRIJVERS
seerde achtergrond, een traagheid van spreken en
van manieren, een houterige heerschappij over de
geest door het verlangen om respectabel te zijn
Een meesterwerk is dit boek niet. Zoomin als
het het meesterwerk van Lewis is. Maar hij weet
boeiend over de nationale problemen van Amerika
te schrijven. Wie het boek gelezen heeft, over
weegt, wie de nationale vragen van Holland zoo
zou kunnen doen leven. Of heeft een klein land
die niet? Dan zou het erg de moeite loonen te
schrijven over de gevolgen van dit manco.
Lij me rij door WILLEM ELSSCHOT
Uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam
De geschiedenis van een acquisiteur-oplichter.
Wie er in een onbewaakt oogcnblik toe is ge
komen, dit boek aan te bevelen aan den zaken
man onder zijn kennissen, die alleen Frank van
Wezel en Wild West leest, hij zal zich in dit
zeldzame geval eens niet behoeven te schamen.
Want ook deze zakenman zal van zijn gading
vinden in dit met beheersching, vakkennis, hu
mor, hart enz. geschreven boek. Is deze zakenman
zelf een oplichter, dan kan hij trucs leeren ken
nen, om de wetten te ontduiken; en is hij een eer
lijk man, dan kan hij zich er tegen leeren wape-
Intusschen zal een Christelijk lezer zelfbehcer-
sching, humor en hart noodig hebben, om dit ori-
gineele boek met de noodige verdraagzaamheid
jegens sommige uitlatingen te kunnen lezen.
J. K. VAN EERBEEK.
Luykens Morgen-Gezang
Aanteekening bij het gedicht op de voorpagina
Een der geestelijke gedichten van Jan Luyken,
waarbij helder aan den dag komt, dat hij zijn
stichtelijke verzen niet schreef ter wille van de
poëtische uiting, maar om te stichten. Luyken is
hierin piëtist, dat hij eigenlijk van de poëzie als
zoodénig niets moet hebben, en dat is bij een
dichter wel merkwaardig. Maar aan hem werd het
woord van Christus bewaarheid dat, wie eerst het
koninkrijk Gods zoekt, alle andere dingen toege
worpen worden. Ook de schoonheid. Daarom is
Luykens schoonheid van zoo bizonder zuivere
aard: ze is niet gezocht, maar verkregen on
danks hemzelf!
Luykens principe is in wezen on-dichterlijk (en
daarom valt ertegen vele zijner verzen uit poëtisch
oogpunt veel in te brengen), doch het is religieus,
en dat is meer. Men bedenke toch, wat het zeggen
wil, als de dichter zichzeive om Godswil verloo
chent en zelfs datgene, wat een wezensdeel van
hem uitmaakt, wil afleggen om, arme van geest,
door het oog eener naald te gaan. Geen Christelijke
poëzie is bestaanbaar, dan die Luykens voorbeeld
volgen wil en alle schoonheid opgeeft: „de dolin
gen van 't wereld spoor bezijden".
P. v. R
Sinc'air Lewis:
De Hoofdstraat
Er is in dit boek een romantiek aanwezig, die
met een wereldwijs glimlachje wordt opgediend.
De gesyudicaliseerde opninies, die gemeengoed van
de wereldberoemde groote schrijvers zijn, vindt
men op elke bladzijde. De problemen, waarop het
publiek door de romans van Gallsworthy, Vick-
Baum, Wasserman ingesteld is, vindt het hier
teug.
Hoewel wij alle respect hebben voor de kwali
teiten van dit boek van Sinclair Lewis, rijzen er
toch onder het lezen zoo dikwijls bedenkingen,
dat de lectuur er door bemoeilijkt wordt. De hou
ding die deze schrijver van de Nieuwe Wereld ten
opzichte van godsdienstige vragen wordt ingeno
men, is die van de Oude Wereld van voor vijftig
jaar. De kerk en haar dienaren geven hem aan
leiding tot menige sneer. Men is meer dan eens
geneigd, het boek weg te leggen.
De overweging, dat het boek intusschen ook zoo
vele prachtige eigenschappen bezit, moge deze in
troductie bij de bevoegde lezers in onze kringen
rechtvaardigen. Er zijn betrekkelijk veel lezers in
onze kringen, die in deze boeken belang stellen.
Ze plegen bevruchtend te werken op de productie
in eigen kring, die zich heel vaak met hetzelfde
onderwerp bezig houdt: de dorpsche samenleving.
Wat dit laatste betreft, kan deze roman dienen als
voorbeeld voor alle boeken, die over dit onder
werp, sinds kort, bij ons verschenen zijn. En dat
zijn er vele.
Wie, nieuwsgierig naar de Amerikaansche toe
standen, dit boek opneemt, zal zich over het ka
rakter van de hoofdpersoon verwonderen. Hij zal
de door een oppervlakkige belezenheid over het
paard getilde jonge vrouw ontmoeten, die in ons
Avondland nu niet bepaald een zeldzame verschij-
nnig is. Carol Kennicott lijkt een min of meer
naief meisje, dat men geen bijzondere eigenschap
zou kunnen toeschrijven, dan die van veel smaak
te hebben. Ze is overvol goede voornemens, maar
haar visies, inzichten zijn van een tragische fu
tiliteit. Nu en dan verrast ze den lezfer met oor-
deelen, die zij van den auteur mogelijk heeft over
genomen, die boven haar standing, en dus beneden
die van den auteur lijken.
Carol is een jonge vrouw, die een, Amerikaan
sche, universiteit heeft bezocht en werkzaam is
op een bibliotheek. Ze besluit, de prairiedorpen
van „onder architectuur gebouwde huizen", van
parken en nuttige publieke instellingen te voor
zien. Van dit plan zou niets gekomen zijn, wan
neer ze geen kennis gemaakt had met den arts
Kennicott die haar beweegt hem naar het dorp
Gopher-Prairies te volgen. De dokter intusschen
heeft voor patiënten meer behoefte aan bruikbare
purgeermiddelen, dan aan verzen, moderne gebou
wen en gazons. Hij is een honderdprocent Hoofd
straten Deze geaardheid komt in den loop der
huwelijksjaren steeds meer uit en leidt tot eenige
moeilijkheden.
Van Carols voornemens komt niet veel terecht.
De Hoofdstraat keurt haar en haar meeningen,
en bevindt ze te licht. Ze gevoelt geen sympathie
voor de babbelende vrouwen, de kwalijk rieken
de mannen. Ze wil de stad sloopen en boomen en
parken gaan aanleggen, terwijl zij had moeten
beginnen de gemeenteraad te verzoeken, een paar
klimopstekken te doen planten tegen de muur van
het pompstation. Ze komt met ideeën, die de be
woners vreemd zijn, waar ze van binnen uit had
moeten werken en met het bereikbare beginnen. Ze
bewondert zich zelf om haar vooruitstrevendheid
maar heeft niet de noodige tact, waardoor zij
een harde proeftijd heeft Geaffecteerd vinden haar
de vrouwen, kwasi-ontwikkeld de mannen.
Onverhoeds komt zij voor de dag met de plan
nen voor de bouw van een nieuw stadhuis. De
„conversatie", waartoe haar gedrag aanleiding
geeft, is buitengewoon goed geteekend. Hier en
daar is de weergave van deze conversatie min of
meer tot een carrica'uur uitgegroeid. In elk geval
krijgt men nu en dan de indruk, dat de gesprek
ken in HoIIandsche café's en d,g. publieke plaat-
een, op eenigszins andere betere, leest geschoeid
zijn. Maar misschien is dit vermoeden onjuist.
(Het is overigens niet geraden van dit stiefkind
der litteratoren, de conversaie in Holland, iets
goeds te zeggen.)
Het eenige, dat mevrouw Kennicott bereikt, is
de oprichting van een rederijkersclub, die weinig
meer dan een enkel stuk opvoert. Op de avond,
dat het haar gelukt, deze club door te zetten
...Zij ging naar huis en hield van deze vrien
den Alles was opgelost; zij zou deel uitmaken
van deze stad en tooh aan de verdooving van de
dorpsbacil ontsnappen...
Zij had getriomfeerd.
Carol Kennicott geeft ten slotte de strijd tegen
de Hoofdstraat op. verlaat haar echtgenoot voor
een tijd en vervult een administratieve betrekking
in Washington. Nadat ze zich op die wijze heelt
gesterkt voor de strijd met de vijandige Hoofd
straat, gaat zij terug naar Gopher-Prairies..
Ik heb misschien niet op de juiste manier
gestreuen, maar ik heb mijn idealen behouden,
zog ze in de alinea, die het boek besluit.
Zeker, dat heb je stellig, zeide Kennicott.
Nu, goeden nacht. Zeg, heb je ougelet of de
meid dien schroevendraaier weer heeft bezorgd?
Wij maken in dit boek kennis met de Ameri
kaansche dorps-socioty, met Amerikaansche vraag
stukken, en met het Amerikaansche landschap.
Wat dit landschap betreft, Sinclair Lewis laat ons
ons de schoonheid ervan zien. Het doet denken
aan idyllische landschappen van Old-EnglancL
Luister.
Toen de zon onderging. De korenschooven
en hoopen stroo stonden als bijenkorven in ver
rassend rose en goud en het met groen bezaaide
stoppelveld glinsterde. Terwijl de enorme roode
gordel donkerder werd. nam het land dieproode
en bruine herfsttinten aan; de zwarte weg voor
de buggy veranderd» in een vaag lavendel en
verdoezelde ten slotte tot een onduidelijk grauw.
Het vee kwam in lange rijen naar de gesloten
hokken van de boerderijen en een donkere glans
lag over het rustende landschap. Carol had waar
digheid en grootschheid gevonden
Wij citeeren deze regels mede om een beeld te
geven van Lewis' stijl. Hij hanteert een bedacht
zame plastiek, die de dingen voorzichtig en be
scheiden tegemoet treedt.. Hier en daar zou men
hem feller wcnschcn, doen zijn beschrijvingen
brokkelig, min A meer schraal aan.
Lewis schept er een genoegen in den lezer nu
en dan een teug romantiek te gunnen. Maar hij
doet dit met oen nonchalant gebaar, en beijvert
zich een oogenblik later, de onvolkomenheden
der werkelijkheid aan te wijzen.
de aarde was klonterig, zegt hij, niet meer
dan één bladzijde van de plek, waar hij de zoo
even aangehaalde beschrijving neerschreef,De
aarde was klonterig, het was moeilijk loopen voor
haar (Carols) voeten die gewend waren aan
plaveisel. Tusschen de prikkelige stoppels stond
gras en distels en verdorde klaver. Zij (Carol)
baggerde en ploeterde er doorheen en hoorde Ken
nicott hijgen
Zooals men ziet, heeft Lewis de gewoonte, de
gerenommeerde romantiek met een schouder
ophalen op te dienen. Dit weifelen tusschen ro
mantiek en realiteit heeft iets kinderlijks.
Er kinderlijk en grappig doet ook aan de ziels
gesteldheid van Carol en den Amerikaan Lewis,
die hen van de kunst en de schoonheid als werk
zame krachten in het leven zooveel doet ver
wachten. Zelfs kan die verholen eerbied uit de
oude wereld aan het nadenken brengen. Die heeft
zooveel „art pour 1' art", zooveel kunst om zich
zelf en om wat anders meegemaakt, dat hij de
gewoonte heeft gekregen, haar met een mee
warige glimlach te 6avoureeren.
Wat nu de Amerikaansche vraagstukken betreft,
waar Lewis zich rekenschap van geeft, moet
allereerst genoemd worden de nivclleerende in
vloed, die er van de U. S. geest uitgaat op de
immigranten. De landverhuizers worden tot een
zouteloos volk, dat smakeloos voedsel nuttigt, en
daarna, zonder jas en zonder gedachten, in schom
melstoelen met onzinnige versieringen gaat zitten
om te luisteren naar mechanische muziek en te
spreken over mechanische dingen, zooals de uit
stekende Ford auto'sDe oude kerstzangen van
de fjorden verwisselen de Scandinaviërs voor
„She's My Jazzband Cutie"; zij worden verame
rikaniseerd en verliezen in minder dan één gene
ratie in deze grauwheid alle aangename gewoon
ten, waarmee zij het stadsleven hadden kunnen
verrijken. Hun zoons loopen in confectie-kleeren,
zij verzinken in alledaagsheidEn de degelijke
Amerikaansche zeden hebben weer een buiten-
landsche invasie opgeslokt. Zonder een spoor van
menging.
D6 Amerikaansche stad denkt niet in termen,
van schoonheid en adel, maar in die van „gocd-
koope auto's, teleloons, confectie-kleeren, silo's,
kodaks, gramofoons, leeren fauteuils, bridgc-
prijzen, olie-aandeelen, films, landspeculatie, on
gelezen edities van Mark Twain en een gekuisohte
lezing van de nationale politiek".
De stad heeft een fantasielooze, gestandaardi-
Wat weten wij eigenlijk van hoogt huizen,
vergeleken bij de duizelingtoekkende Ameri
kaans che wolkenkrabbers
50
WIST JE DAT
Mededeeling
over de prijsvraag
Beste jongens en meisjes.
Vandaag, Zaterdag 18 Februari, wordt de inzen
ding gesloten.
Er zijn héél wat oplossingen binnengekomen,
maar we hopen toch, dat we volgende week al
bekend kunnen maken, wie in aanmerking komt
voor een prijsje.
Fijn, dat jullie niet 200 'an8 in spanning zullen
zitten, hè!
Joh. de Vries te Kerkrade deed bij zijn oplossing
ook een heel mooie> gekleurde teekening van de
kleurplaat, die in het Zondagsblad van 11 Februari
stond. Je hebt je best er op gedaan, hoor, Johl
Ja, deze keer konden jullie geen proeven afleg
gen van je teekenkunst, maar de meeste kinderen
bobben nu .geprobeerd eens extra mooi te schrijven.
Toch werden er nog veel taal foutjes gemaakt
Nu komt ert als deze prijsvraag afgeloopen is,
een erg leuke voor de jongere broertjes en zusjes.
*k Zal er niets van verklappen, maar dat er veel
gezongen zal worden in de maand Maart, dat is
zéker!
Nog even geduld en de hartelijke groeten van
DE JEUGDREDACTEUR.
De avonturen van
Ternao Maegelhaes
De sterrenkundige opende nu het pak, dat hij
bij zich had. Een groote glazen bol kwam te
voorschijn.
Tenminste Rodrigo hield het daarvoor. Maar
toen het voorwerp eenmaal op een koperen drie
voet stond, twijfelde hij er aan of het wel van
gins was.
De bol scheen te gloeien en weerkaatste op in
tense en scherpe wijze het dofzwart en zilver
licht van de hemel.
Je moest er naar kijken, al trachtte je ook je
oogen af te wenden. De kracht, waarmee die bol
de blik aantrok was werkelijk onweerstaanbaar.
Gespannen staarden allen.
Ruy Faleira keek met opgeheven gelaat naar het
firmament en prevelde onverstaanbare woorden.
De anderen hielden zich doodstil en zelfs het
zachte kabbelen van het water tegen de scheeps
wand. zelfs het lichte suizen van de wind door het
touwwerk werd duidelijk gehoord.
In het oosten ging bloedrood en vol de maan op.
En aan die kant had de bol een dofroode glans.
Van heel ver drong wat rumoer uit de stad
door en wat verder de rivier af, waar de andere
schepen der vloot lagen, klonk een deunerig ge
zang door de nachtstilte.
Een nachtvogel krijschte schril
Rodrigo zou dit tooneel zijn leven lang niet
vergeten.
Magelhaes ergerde er zich even aan, dat daar
ginds op de schepen de mannen nog niet naar
kooi waren, maar tenslotte kon hij zich toch ook
aai. de geheimzinnige betoovcring van het schouw
spel niet onttrekken.
Ik zie en ik wéét! begon de sterrenkundige.
Ik zal spreken!
Hij vestigde zijn oogen op de bol en hield ze
daai strak op gevestigd.
En weet, Fernando, dat het de waarheid is,
die ik u zeg. Ook al is die niet aangenaam.
Luiste rl
Ik zie Uw vloot zeilen, Fernando, over verre
zeëen, op de weg, waarop al reeds velen U zijn
voorgegaan. Ge zoekt de Straat in het Zuiden, die
U brengen zal in de Mare del Sur. Welnu, ge
zult haar vinden!
Magelhaes glimlachte triomfantelijk. Als kind
van zijn tijd hechtte hij vele waarde, teveel
waarde, aan deze sterrenwichelarij.
Maar, vervolgde de astronoom. ik zie ook
geweldpleging en doodslag, twist en verdachtma
king op Uw schepen. Ik zie bloed vloeien. Maar
ge zult over dat alles zegevieren, Fernando, als ge
Uw doel in het oog houdt.
de Stille Zuidzee of Groote Oceaan.
Magelhaes knikte vastbesloten.
Dan zie ik de geheimzinnige Straat Wees
voorzichtig! Die Straat is gevaarlijk en hier be
gint Uw ellende. Het eene schip zal U verlaten,
een ander zal vergaan. Honger en ellende zullen
over U komen en over Uw bemanning. Er zal ee"
tijd komen, dat ge een stuk scheepsbeschuit ter
grootte van een geldstuk angstvallig be waait en
het als een groote schat zult beschouwen.
Magelhaes' gezicht vertrok wat. Columbus!
prevelde hij zacht
Maar Ruy Faleira had het vernomen.
Meerder nog zal Uw lijden zijn, Femando.
Feller nog zal U honger en dorst en ziekte plagen.
God vernedert de eerzuchtigen!
De wichelaar zweeg nu eenigen tijd in diepe
aandacht verzonken.
En verder? vroeg Magelhaes tenslotte zacht
Zijn vroegere vriend keek op, er lag schrik in
zijn oogen en zijn stem klonk gebroken, toen hij
vroeg: Wilt gij meer weten?
Magelhaes knikte.
Ik kan niet! stamelde de grijsaard. Ik kan
niet. Ge waarttochmijn vriend!
Spreek! beval Magelhaes kort; zijn gelaat
zag doodsbleek.
Ik zie een gevecht Fernando, klaagde Ruy
Faleira. Gij zult sterven als ge het kruis aan den
hemel ziet staan. Dan zal Uw leven een einde
Magelhaes wankelde even, maar weldra had hij
met ijzeren wil zijn aandoening weer bedwongen.
Een ander zal de roem oogsten, die U moet
toekomen, Fernando.
Ik dank je. Ruy, antwoordde Magelhaes kort.
Het is genoeg, ga heen! En weet, dat ik nog je
vriend ben. Onderzoek je hart of daar geen fouten
waren die tot de scheiding moesten leiden
geef me je hand!
De twee mannen, beiden even onverzettelijk,
reikte^ elkaar de hand. Het gezicht "an Ruy Fa
leira stond smartelijk
Even nog staarde lij Magelhaes aan. dan verwij
derde bij zich zacht met gebogen hoofd
De mannen bleven onder den indruk van het
gebeurde zwijgen. Met iets van bijgeloovige angst
staarden zij Magelhaes aan en trachtten zij op
diens gelaat de in-druk te lezen, die dit alles op
hem had gemaakt. Het gezicht van den Comman
deur stond echter onnatuurlijk strak, alleen wreef
hij zich zoo nu en dan, alsof hij een onaangenaam
droombeeld of een kwellende gedachte wilde ver
jagen, over het voorhoofd.
De voorteekenen zijn niet gunstig, fluisterde
de stuurman tenslotte Del Cano in het oor. Deze
schudde het hoofd en herhaalde nog eens bij zich
zelf de sombere voorzegging.
In ieder geval kunnen we tegen muiterij onze
maatregelen nemen, stuurman, antwoordde hij ten
slotte. Maar dat we daarvoor moesten oppassen,
hadden ze ons niet behoeven te voorspellen. Ik
heb nog nooit op eem schip gevaren, waarop zulke
verschillen in rang en stand en geboorteland te
zien waren.
Het naderen van zachte voetstappen stoorde hen,
de mannen keken op, wie daar kwam.
(Wordt vervolgd).
Hoe de menschen vroeger telegrafeerden
Als je denkt, dat de menschen van tegenwoordig
alléén maar telegrafeeren kunnen, heb je het mis,
hoor! Draadlooze telegrafie bestond al bij de Ro
meinen, de Grieken, de inwoners van Karthago, de
Egyplenaars en de Perzen. Alleen deze volken
telegrafeerden niet op onze manier!
De Perzen bijvoorbeeld deden het al heel een
voudig. Op een lange rij stonden mannen met een
heel krachtige stem. Ze stonden zóó ver van el
kaar af, dat ze elkaar maar net konden hooren. Ze
riepen elkaar de boodschap toe en op deze wijze
kwamen de berichten dertig maal zoo snel waar ze
moesten zijn, als wanneer ze door een bode werden
overgebracht. Dat was dus al een heele vooruit
gang.
Tot op het oogenblik vindt men nog bij wilde
volken een even eenvoudig soort telegraiie. Daar
zijn het trommels, waarop seinen geroffeid worden.
Ontdekkingsreizigers, die in de binnenlanden van
Afrika reisden, bemerkten soms tot hun verbazing,
dat de bewoners van het een of ander negerdorp
reeds lang van hun komst op de hoogte waren.
De Grieken telegrafeerden met liebt op een ma
nier, die ik gemakkelijk duidelijk kan maken. On
derstaande teekening stelt een gedeelte van een
belegerde rotsvesting voor, met schietgaten boven
op de muren. De belegerden seinen door middel
van fakkelvuren in de schietgaten om hulp aan
hun vrienden, waarvan zij door de belegeraars
gescheiden zijn. Dit fakkelgeheimschrift kon door
hen, voor wie het bestemd was, worden ontcijferd
door middel van de volgende teekening:
en wel op deze manier: links zijn er twee fakkels..
De letter die bedoeld is, staat dus in het tweede
rijtje. Rechts zijn er drie. fakkels. Dit beteekent
Rebus
55