BINNENLAND.
DE GOD VAN HET GOUD
Radio Nieuws.
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933
VIERDE BLAD
ECONOMISCHE PROBLEMEN
BEOORDELEN WIJ DE INDISCHE
MENTALITEIT VERKEERD?
De beete stuurlui staan aan wal; het
met de gebrekkige gegevens, welke wij nog
over <1p muiterij op de Zeven Provinciën in
de Indische wateren bezitten, niet mogelijk
een oordeel te vellen, of de fout voor het
beurde bij de onbekendheid der officieren
met het ddepere denken der inlandeohe
6chepeliingen ligt. Toch speelt het niet
onderkennen der intamdsohe psyche hierbij
een groote rol en alhoewel het gebeurde op
onze Indische vloot niet tot de economie
behoort, meenen wij, die zelf iai Indiië heb
ben gewerkt, er toch een enkel woord over
te moeten zeggen.
Want het verkeerd beoordeelcn van het
geen bij den inlander leeft, komt niet alleen
bij de marine voor. Het is een nagenoeg
algemeen verschijnsel Kipling zei zoo te
recht: „East is east and west is west and never
the twain shall meet" en in al die jaren,
die na dit gevleugelde gezegde zijn voor
bijgegaan, is hierin niets veranderd. Wij
kénnen den inlander niet en de inlander
kan zich in onzen gedachtengang niet ver
plaatsen. Hoe meer de inlander zich om
wikkelt, hoe grooter de kloof zal worden
en hoe spoediger een conflict zal kunnen
uitbreken. Het getuigt dan ook van wijs
beleid om uiteindelijk zelfbestuur onder
Nederlands toezicht als het doel van ons
koloniaal beleid te beschouwen, maar wij
moeten daarbij zorgen, dat in dien tus-
schentijd geen onhandigheden worden be
gaan, welke vérstrekkende gevolgen hebben
Niet alleen de muiterij op de „Zeven Pro
vinciën" inspireerde ons, maar ook het
interview van het Nederlandsch Correspon
dentie-bureau met Prof. van Gelderen, lei
der van het bureau van de Statistiek
Tndië, welke hooggeplaatste ambtenaar
met ziekteverlof in Holland is aangekomen.
Prof. van Gelderen heeft een belangrijk
aandeel gehad in de tot standkoming var
de Indische suiker-ordonnantie, die zooveel
stof heeft doen opwaaien en waartegen de
suiker-minderheid nog steeds ageert
Het interview op zichzelf is niet belang
rijk ten opzichte van hetgeen over Indië
gezegd werd, maar het spreekt boekdeelen
voor de geest van den Indischen ambte
naar. O.a. beweerde de professor, vooraan
staand sociaal-democraat dat de huidige
periode er geen is voor groote experimen
ten. maar een van afwachten!, welke uitla
ting slaat op den toestand van den inlan
der, die zich zoo bewonderenswaardig aan
de gewijzigde omstandigheden weet aan te
passen.
Want men vindt het bewonderenswaar
dig, dot de inlander-den verminderden loon-
standaard aanvaardt zonder morren: dat
hij zelfs het totale gebrek aan geld weet te
overkomen en dat de ontslagenen en de af-
gevloeiden zich in hun kampongs terug
trekken om aldaar te leven van den steun
hunner familieleden, die het zelf ook zoo
schamel hebben. Is dat alles wel aanpas
sing? Of beteekent het sobere leven een
langzame optering van het kleine beetje,
waarover de familieleden nog beschikken'
Heeft men ook hier hetzelfde symptoom,
als op de „Zeven Provinciën", waar de in
landsche schepelingen met onbewogen ge
zichten rondliepen, zoodat niemand maar
heid broeide? Is geheel Indië in vele opzich-
het minste vermoedde, wat er in werkelijk
ten een „Zeven Provinciën"?
De „Java-hode" heeft er onlangs op ge
wezen, dat de inheeinsche bevolking in een
korte periode eenige tientallen millioeneii
gouden en zilveren sieraden bij de pandhui-
te gelde heeft gemaakt. Men moet
daarbij niet denken aan wel gestel den, die
goud hebben opgepot in de heteekenis zoo
als wij er in het Westen aan hechten. De
bevolking spaart niet door geld te bewaren,
maar zij koopt in goede jaren gouden mun
ten, die tegelijkertijd als sieraad en als be
sparing gelden. Deze moeten nu in ontstel
lende mate worden beleend en verkocht,
hetgeen erop wijst, dat het proces van af
schaffing van het geld, dus terugkeer naar
de naturaal-huishouding in de kampongs,
zich niet heelemaal zonder moeilijkheden
voltrekt. Een inlander is een mensch en
niets menschelijks is hem vreemd. Hij be
rust in uiterlijkheid maar inwendig voelt
hij, nét als wij, de ellende, welke versobe
ring brengt en dan nog wel versobering in
het toch al zoo sobere leven, dat hij loidt.
Ook hij zal gaan wrokken, tot opnieuw een
plotselinge uitbarsting onze oogen even doet
openen om ze, nadat de storm bedaard is,
weer te sluiten.
het dan wel gepast van een hoogge
plaatst ambtenaar om te zeggen, dat de hui
dige periode er geen is voor groote experi
menten, maar van afwachten? Is het juist,
dat de Regeering toestaat, dat de suiker-
banken en de groote suiker financierende
instellingen het eerst de groote voorraden
willen gaan spuien en den aanplant, waar-
van de inlander ten deele leven moet dras
tisch beperken Zou het niet juister en bil
lijker zijn wanneer men de productie niet
te veel remt en desnoods het kapitaal-ver
lies lijdt, dat het gevolg is van het langer
bewaren van de groote stocks? De groote
voorraden zijn het gevolg van de expansie
politiek: van hot niet tijdig inzien, wat er
dreigde boven den tóen helderen economi-
schen hemel en moeten de Inlanders lijden
onder het onjuiste inzicht van de kopstuk
ken van handel en industrie?
De opvattingen van Prof. van Gelderen,
tenminste, wanneer deze juist zijn weerge
geven wij twijfelen niet aan de juistheid
van het interview, maar men kan nu een
maal niet in een korte spanne tijds zijn
geheele visie op een ingewikkeld vraagstuk
geven vinden wij be-angstigend. Het be
wijst overduidelijk hoe weinig onze Indi
sche autoriteiten afweten van hetgeen onder
de inheemsche bevolking leeft Wij geloo-
ven niet, dat er een dergelijke gemoedsrust
heerscht als men algemeen aanneemt. Al
zijn wij geen voorstander van experimen
teeren, anders dan op zeer soliden grond
slag, wij wenschten toch wel, dat men meer
besef kreeg omtrent de ernst van den toe
stand dat zij. welke geroepen zijn de be
langen van de inlanders te behartigen, wat
meer doordrongen worden van de zware
plicht welke op hun schouders rust en de
groote verantwoordelijkheid, die zij hebben
te dragen, niet alleen voor het heden, maar
ook voor de toekomst. Indie verkeert in
een critiek stadium; breede opvattingen zijn
dringend noodig om het land door de stor
men heen te brengen en alles, wat benepen
en egocentrisch is maakt de spanning
grooter.
Waar Nederland economisch met Indie
verbonden is, moet men er alles op zetten,
terwille van Indië en ter wille van zichzelf,
om de tegenstellingen, welke zich elk mo
ment verscherpen, zoo spoedig mogelijk te
overbruggen.
Ik heb al eenigen tijd geleden als het
eenige noodige beschouwd een Neder
landsch Ottawa; Indische specialisten op
economisch gebied, dus ook vooraanstaand*»
inlanders zullen zich om de groene tafel
hebben te vereenigen met de besten onzer
landgenooten. opdat in gemeenschappelijk
overleg zij het ook na het overwinnen van
talrijke moeilijkheden, de los geworden
band nauwer kan worden aangehaald.
DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE
ONDERHANDELINGEN
Het lid dei Eerste Kamer prof. de Savor-
nin Lohman, heeft de volgende vragen ge
richt tot den minister van buitenlandsche
zaken:
1. Heeft de minister kennis genomen van
de in de senatoriale commissie voor de bui
tenlandsche zaken op 8 Febr. 193.3 door den
Belgischen minister van buitenlandsche
zaken gedane mededeeling „dat de (Neder-
landsch-Beltrische) onderhandelingen wor
den voortgezet en een bevredigende wen
ding nemen".
2. Wil de minister verklaren, of inder
daad na de schorsing van dn onderhande
lingen deze zijn hervat, dan wel nieuwe
besprekingen zijn ingeleid of oude voortge
zet, en of daarbij ook de vorige onderhan
delaars zijn betrokken?
3. Indien thans, dus vóór de Nederiand-
sche verkiezingen van 1933, dergelijk'» on
derhandelingen worden geveerd of bespre
kingen worden gehouden,'is dat dan vol
gens den minister niet in strijd nut zijn in
de Eerste Kamer afgelegde verklaring om
trent de beteekenis van de schorsing van de
onderhandelingen, waarvan op dien datum
kond werd gedaan?
4. Zoo neen, is de minister dan bereid
mede te deelen, waarom Zijne Excellentie
geen enkele poging heeft gedaan om de
publieke opinie in beide landen, die blij
kens haar uitingen in Parlement, pers en
vergaderingen algemeen de ministerleëele
verklaring wel degelijk in dien zin had ver
staan, van haar dwaling te vertuigcn?
5. Indien op dit oogenhlik wordt onder
handeld of besprekingen worden gevoerd,
was den minister dan van de voornemens
daartoe niets bekend, toen Zijne Excellentie
in de Tweede Kamer gewaagde van „een
onderbreking der besprekingen", waarin
„moest worden berust".
6. Staat de regeering nog steeds op het
standpunt dat, zoo vóór Paschen van dat
jaar het tractaat niet zou worden getetkend
de tot standkoming daarvan to* na de Ne-
derlandsche verkiezingen van 1933 zou
moeten worden verschoven?
7. Zoo ja, beteekent dit dan niet, ook vol
gens den minister, dat het eventueel na de
verkiezingen optredende nieuwe kabinet,
zelfs indien momenteel besprekingen zou
den worden gehouden, niet slechts formeel
juridisch, maar ook informeel en more«!
in geen enkel opzicht zal zijn gebonden »n
volmaakt vrij tegenover de zaak zal komen
te staan?
CRISISPACHTWETWIJZIGING
VOORLOOPIG VERSLAG.
In het voorioopig verslag van de Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot wijziging
van de Crisispachtwet 1932 deelen verschc
dene leden mede, dat de Crisispachtwet
1932 in de practijk niet aan de verwachtin
gen hoeft beantwoord
De practijk immers heeft op vele plaatsen
uitgewezen, dat de pachter maar al te
gaarne gebruik maakt om zonder kosten en
'risico een moratorium te krijgen.
Een poging van den pachter om met den
erpachter tot een redelijke overeenkomst
te komen, alvorens zich tot den kanton
rechter te wenden, blijft bovendien m»g
meermalen achterwege.
Andere leden kwamen hiertegen op. Naar
hun oordeel is van een demoraliseerenden
invloed van deze wet geen sprake.
In geen geval wenschen deze leden zich
aan te sluiten bij hen, die van oordeel waren
dat voorshands nog scherpere maatregelen
terbescherming van de pachters moeten
worden genomen. Naar hun meening moe»
det wetgever niet verder, dan hij tha/'s
reeds gedaan heeft, in de privaairechtelijl o
verhoudingen ingrijpen.
Verscheidene leden betreurden het echter,
dat de Hegeering zich slechts tot die twee
punten had beperkt. Naar hun oordeel zijn
er nog andere herzieningen, welke dringend
noodig ter hand moesten worden genomen.
In de eerste plaats werd gewezen op de
wenschelijkheid van hooger beroep.
Bovendien kwam het dezen leden voor.
dat het leekenelement in de kamers voor
crisispachtzaken de rechtspraak niet ten
goede komt.
Andere leden achtten het noodig dat de
wet eenige richtlijnen zou aan*.wen, waar
aan de kamers voor crisispachtzaken zich
zouden hebben te houden
Naar het oordeel van sommige leden mist
algeheele ontheffing eiken rechtsgrond.
Eenige leden wilden geen grootere pacht
reductie dan b.v. 50 of 75 procent van de
overeengekomen pachtsom.
Andere leden achtten het bepalen van een
grens niet gewenscht.
Vele leden achtten het ongewenscht in de
tegenwoordige tijdsomstandigheden, waarin
op allerlei wijzen naar bezuiniging op de
kosten der rechtspraak wordt gestreefd, de
kosten der procedure ten laste van den
Staat te brengen.
Door sommige leden werd de wenschelijk
heid bepleit, dat bij het overleg tusschen
kantonrechter en partijen de bijzitten
leden van de kamei voor crisispachtzaken
tegenwoordig zijn. Dit zou de taak van den
kantonrechter vergemakkelijken en zijn
arbeid meer vruchtdragend kunnen maken
Van uieer dan één zijde werd er op aan
gedrongen het overleg in plaats van aan
den kantonrechter aan de kamer voor
crisispachtizaken op te dragen.
Wat betreft de voorgestelde wijziging, om
de CrisispacJitwet ook van toepassing te doen
zijn op den tuinbouw, merkten verscheidene
leden op. dat liet ongetwijfeld immer in de
bedoeling van de Tweede Kamer heeft ge
legen, dal die wel ook zou gelden voor den
tuinbouw Zij maakten dernalve geen be
zwaren tegen de ruimere omschrijving.
BOUWBEDRIJF EN WERK
VERSCHAFFING
ERNSTIGE GEVAREN VAN HIST
REGEERINGSBELEID.
Ontstellende cijfersl
De belangrijkste kwestie van de werkver-
seliaffingspolitiek der regeering en de in-
\loed daarvan op het bouwbedrijf in Neder
land, is voor de Commissie inzake Werk
verschaffing, die zich gevormd heeft uit den
Nederlandsciien Aanneinersbond, den Pa
troonsbond, voor de Bouwbedrijven in
Nederland, den Nederl. U K. Bond van
Bouwpatroons, den Alg. Ned. Bouwarbei-
dersbond, den Ned. R.K. Bouwarbeidersbond
„SL Joseph", den Ned. Chr Bouwarbeiders-
bond en den Chr. Nationalen Bouwvak
arbeidersbond in Nederland, aanleiding ge
weest tot het bijeenroepen van een pers
conferentie, waarin de ernstige gevaren,
welke voor een bedrijf, dat 180 000 personen
omvat, gelegen zijn in dezen vorm van
regeeringsbeleid. op duidelijke wijze in hei
licht zijn gesteld. De conferentie werd gelei'!
door den voorzitter der Commissie, Mr. B
Bounian, die er op wees dat de weder-
zijdsche belangen van de werkgevers- en
werknemersorganisaties door de huidige
situatie dichter dan ooit tol elkaar zijn
gekomen.
Bij Pijn
In hoofd en ledematen, alsook bij Kiespijn en
gevatte Koude, Rheumatische pijnen, Griep,
Influenza en vastzittende Hoest, zullen
Mijnhardt's Poeders
U spoedig helpen. Prijs per poeder 8 ct.
Doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw Drogist.
Naar liet oordeel der Commissie was de
werkverschaffing in haar eerste stadium
absoluut zuiver, omdat als werkverschaf-
fiugsuujeelen liooldzakelyk gekozen werden
hel ontginnen van woeste gronden, be-
bossching, ontwatering van lage gronden
enz. Langzamerhand echter gingen Rijk,
gemeenten, provinciën en waterschappen
hoe langer hoe meer over tot het doen uil-
voeren in werkverschaffing van normale
bouw-, grond- en waterwerken.
Niettegenstaande de veel lagere loonen en
beduidend slechtere arbeidsvoorwaarden
worden de werken, uitgevoerd onder leiding
der Heidemaatschappij ol soortgelijke in
stelling, belangrijk duurder dan bij
de uitvoering op normale wijze. Mr
Bounian staafde dezi bewering namens Je
Commissie met een aantal frappante voor
beelden, van welke wij vermelden dat vooi
de rioleeringswerken in de gemeente Eibei
gen door ir. Mos te Enschede een begroo
ting werd gemaakt tot een totaal bedrag van
94 000.—. De begrootirig van de Heide
maatschappij voor hetzelfde werk bedroeg
128 000.-
Het komt er aldus de Commissie op
neer dat de werkloosheid in andere bedrijvi-i
wordt bestreden ten koste van het
bouwbedrijf, dat deze extra-last
niet meer kan dragen.
Ontstellende cijfers.
Het bouwbedrijf wordt mede he* ergst
door de economische crisis geteisterd Na de
•liHmantbewerkers hebben de bouwvak
arbeiders het hoogste percentage werkloo
zen. Medio December, toen de vorst nog
geen rol speelde, waren geheel werk
loos: Alg. Ned. Bouwarbeidersbond: 17 600
leden; R K. Bouwvakarbeidersbond: 17 lOu
loden en Ned. Chr. Bouwarbeidersbond 0 900
leden. Het percentage was 57 Voor de
KINDERTROTS
Aansluitend aan een artikel van Prof.
Stern in III. Zeit. willen wij het volgende
vertellen over „Kindertrots".
Elk ouder heeft in zijn kinderen wel eens
gemerkt oogenblikken, uren van trots, zich
uitend in de trekken van het gezicht, in ze
kere teruggetrokkenheid, in gewilde stil
zwijgendheid. Er zijn zielkundigen, die daar
voor bepaalde leeftijden aanwijzen: de een
spreekt van 2Vz jaar, de ander wijst op het
vierde jaar. Natuurlijk zal dit verschillend
zijn: het eene kind verschilt van het an
dere; omgeving, omstandigheden zijn in den
regel uiteenloopend; daarom zal ook mate
en tijd dezer phase moeten verschillen.
De bekende paedologe, Charlotte Biihler,
beweert, dat elk kind, onafhankelijk van bij
komstige prikkëls en inwerking, zoo'n trots-
phase doorleeft. Wel werken deze laatste
verzwakkend of versterkend daarop in.
Anderen meenen, dat de genoemde regel
voor allen niet opgaat; dat het voorkomen
van dit verschijnsel afhangt van uitwen
dige momenten.
Wie gelijk heeft, is moeilijk uit te maken;
wel mag aangenomen worden, dat het op
treden van de trots-phase nauw 6amenhangi
met de geheele ontwikkeling van de wils-
functie.
Twee invloeden mogen zeker genoemd
worden.
Allereerst: een sleCht gerichte opvoeding.
De volwassen opvoeder heeft een zekere
machtspositie; het kind is klein, zwak en
heeft gedurig diens hulp noodig. Vaak laat
de volwassene het kind zijn geringheid, zijn
minderheid te zwaar voelen; daarop rea
geert het kind op zijn beurt met zijn trots,
vooral die kinderen, die daarvoor zekere na
tuurlijke jeneigdheid hebben.
Ten tweede speelt dikwijls de geboorte van
een broertje of zusje een groote rol.
Wij hoorden Prof. Adler (de bekende ziel
kundige uit Weenen) het volgende vertel
len: Op een dag werd Weenen opgeschrikt
door het feit, dat een meisje van zeven jaar
twee kinderen verdronken had. Dat was
uitgekomen, toen bij een derde slachtoffer
de toeleg mislukte. De kinderen hadden ge
speeld aan den oever van de Donau, de
kleine daderes had het (derde) meisje al
spelend een duw gegeven, dat het ook in het
water was terechigekomen; het werd echter
gered. Bij het onderzoek bleek toen, dat ook
de beide andere kinderen op die wijze het
leven hadden verloren.
Adler onderzocht het geval. Wat bleek? Dp
kleine moordenares was vijf jaren lang eeniR
kindje geweest, moeders troetelkind. Toen
had zij een zusje gekregen; haar bevoorrech
te plaats, altijd vlak bij moeder, was zif
kwijt. Er ontstond in haar een verborgen
jaloezie, een haat tegen het zusje, die zich
overdroeg op In 't algemeen het meisje.
En die haat had zij nu gekoeld in haar
spel. Twee meisjes, kameraadjes, waren als
slachtoffer gevallen; den derden keer was
het mislukt
Meestal toont de reactie zich anders, ge
lukkig, Is zij rustiger, het kind trekt zich
nu eens in zijn trots terug; dan weer uit
het zijn gevoel in jalouzie; het gunt den pas
geborene de liefde der moeder niet vervolgt
hem met haat en woede, die soms voeren tot
handtastelijkheden. Ook gebeurt het, dat het
de opmerkzaamheid der moeder naar zich
toetrekt, door te vervallen In oude, reeds
geheel of bijna geheel afgeleerde gewoon
ten: niet zindelijk slapen, of slechter gaan
spreken; vele kindergebreken zijn daaruit
te verklaren.
Een moeilijken tijd maakt menig kind
door, als het naar de lagere school of de ba
waarschool moet Moeder Is weg; het stille
gezellige huis ligt ver weg.
Men begrijpt hoeveel wijsheid er noodig
is, bij de moeder, bij de onderwijzeres, om
het kind door zoo'n kille zóne heen te hel
pen zonder vaak blijvende scha voor 't zielke.
Een onderwijzeres van een bewaarschool
vertelde ons het volgende: Moeder bracht
haar dochtertje voor het eerst naar school
't Kindje schreide tot moeder na lang aar
zelen wegging, 't Schaap zei dien heelen
dag boe noch bah, ook den volgenden. Het
schreide of zat maar voor zich uit te kijken.
Den derden morgen verzocht de juffrouw
de moeder, haar bontkraag achter te laten
Dal gebeurde. Den ganschen ochtend zat het
met het dierbaar bezit in haar armen. Tegen
het eind van den morgen begon zij te ont
dooien, kwam er opening. En na een paar
dagen had de juffrouw het gewonnen.
Wij kennen in deze koude dagen allen de
gevolgen van het zich op stoof of bij de
kachel verbroeden. Er is ook een geestelijk
verbroeden, dat zich zwaar straft. Dat mogen
al te lieve moedertjes wel onthouden. Ware
liefde zoekt den goeden weg, het ware mid
den, weet te deelen en ieder een deel te ge
ven van haar gloed.
Daarvoor is wijsheid noodig, de wijsheid
daar ieder, die opvoeden moet, dagelijks om
mag en moet bidden.
grondwerkera, welke categorie li e t ergst
door de regeeringsmaatregelen gedupeerd
wordt, bedroeg hel werkloosheidscijfer 85
Honderden bouwpatroons zijn zonder em
plooi; bet bouwbedrijf is voor een groot deel
geheel ontwricht. De regeering is op dezen
toestand gewezen, zonder dat eenig resultaat
werd bereikt. In 1930 werd aanbesteed voor
een bedrag van 185 millioen; in 1931 en
1932 resp. voor 151 en 89 millioen en men
houdt z'n hart vast voor 1933 Uiteraard zit
in deze cijfers wel eenig prijsverschil, loon
verschil echter niet Naar men ons nog
mededeelde was even vóór de vorst het
percentage der werklooze bouwvakarbeiders
gestegen tot 70 en dat der grondwerkers tot
90 procent
BRANDGEVAAR
OP MAILSCHEPEN
in een (lezer dagen in liet gebouw van de
Ned Keedervereeiiigmg gehouden persoon
ierenlie nebben de bloowvuarUiuiul&cliup-
pijeu Nedexiuud en ItoUeruauisUie Lioyd
ieop. vertegenwoordigd door de directeuren,
ue Ueeren Al. C. Komug en Buys Jr., een
urteeiuüitmg gegeven van de reed» genomen
en nog te uemen maatregelen tegen brand
gevaar aan boord van tiaar uiailsi hepen
Bij scheepsbranden m liet algemeen uiwet
onderscheid gemaakt worden tussi heu brand
in de ruimen eu branu in den bovenbouw,
lieiue kunnen een gevolg zijn van onvooi-
zichltghcid, uiaai ais regel zijn Je branden
ui de ruimen het gevolg van broei in de
lading z
Hei ergst zijn in deu regel branden, welke
uitbreken op passagiersschepen of passa
giers vrachtschepen in den z.g Bovenbouw
uut is dal gedeelte van liet schip, dat noven
het opperdek meer in het bizondei bestemd
is voor de anisvesting van de passagiers, de
officiereu en de equipage en dui als regel
van ruune houten dekken voorzien is, waai
op tusschen stalen buileiischotteii door miJ-
del van houten schotten de nutten en
salons zijn ingedeeld. De ondervinding van
de laatste jaren heeft wel bewezen, welk
groot gevaar voor het schip ontstaat, wan
neer in dezen bovenbouw brand is uitge
broken
In het zg Veihgheidsverdrag van Londen
dat 1 Januari 1U33 in werking is getreden
en dat een verbetering is geweest van het
verdrag dat in het jaar 1914 als gevolg van
de ramp van de Titanic internationaal werd
aangenomen, zijn voorschriften vastgelegd
waarvan het doel is om ln de eerste plaats
door middel van het bouwen van z.g. brand
schonen ook den bovenbouw zoodanig onder
ie verdoelen, dat brand tusschen twee schot
ten beperkt zal kunnen worden.
Bij den Kon Holl. Lloyd heeft men ree.Is
op verschillende schepen (met ingang van
de Gelria) den bovenbouw voorzien van
asbest tusschenschotten, waardoor de ge.
heele bovenbouw vrijwel onbrandbaar is
geworden.
Eender maatregelen, thans door de
„Loyd" en de „Nederland" genomen, be
staat hierin, dat over hee| het schip brand
schellen zijn aangebracht.
De plaats, waar deze brandschellen zich
bevinden, wordt duidelijk aangegeven door
een rood lampje dat dae en nacht brandt,
en nu is het voorschrift, dat iedereen, dus
ook de passagier die een brand ontdekt of
een brand veroorzaakt, zich naar hel naast
hijgnlegen brandalarm begeeft, de schel
doet overgaan waardoor de stuurman op
de brug gewaarschuwd wordt dat daar ter
plaats brand Is geconstateerd geworden en
dat men vervolgens met het brandhlusch-
apparaat. dat zich ln de nabijheid van deze
schel bevindt terugkeert naar de plaats,
plaats, waar de brand werd geconstateerd,
«o onmiddellijk aanvangt deze met behulp
van dat brnndhluschappamat te bestrijden
Spoedig zal dan hulp van oe brr.g worden
gezonden en kunnen de maatregelen geno
men worden, noodig om den brana te doen
eindigen.
Op alle dekken zi»n deze brandschellen
zoodanig verdeeld dat iedereen ten hoogste
e n afstand van Ï0 M. ral moeten loopen
om een schel te bpreiken.
Er worden zoowel aan boord als tijdens
het hinnenzijn te Amsterdam docr de be
manning regelmatig oefeningen gehouden
met de verschillende brandbluscliaiiddelen.
Voorts is voor het blussehen van brand
een gedeelte van de dek-equipage bestemd,
dat voor «lit werk speciaal is opgeleid ge
worden Als regel toch treedt vrij spoedig
zoodanige rookontwikkeling op dat deze
brandweer vooraren moet zijn vnn ronkmas-
kers of zuurstofapparaten, waardoor zij
zich fn de ruimte, waar deze rook optreedt
kan begeven om een voortschrijden van den
brand zelf te beletten. Behalve van goede
maskers moeten deze menschen voorzien
zijn van zooveel mogelijk brandvrije klee
ding, aangevuld met een paar ashesthand-
srhoenen en voor degenen, die geer mas
kers dragen ook een brandvrije hoofdbe
dekking, die deel uitmaakt van de klee-
Wij verwachten, aldus de directies van
de „Nederland" en de „Lloyd". dat door al
deze maatregelen rampen als nu zijn voor
gekomen aan boord van de Georges Philip-
par en de Atlautique, zich op onze vloten
niet zullen voordoen.
EEN VERHAAL UIT WEST-AFRIKA
Door A E SOUTHON
Naar bet Engelsch bewerkt door
L J. P. B.-V.
(32
Ze vertelde hem in korte trekken wat ze
wist en wat ze vermoedde, en was nauwe
lijks geëindigd, toen Jansen onrustiger werd
Zijn geest was nu weer bezig o^et de din
gen van toen en hij sprak over Stretton en
het complot, om Kwangu's goud te stelen
Stuk voor stuk kwam de heele geschiedenis
te voorschijn. Zelfs het verhaal van de
vrouw die hij offeren zou moeten, dien nacht
als een deel van de te betalen prijs, voor
het gele goud.
Daarna opende hij zijn oogen en ze zagen
tot hun schrik, dat bij weer geheel absent
was. Hij begon te razen dat ze hem van zijn
goud verwijderd hielden en probeeide op
te staan. Noordaa was sterker dan de
razende, maar zelfs zijn groote kracht was
tot het uiterste ingespannen om hem op
den rug te houden. Het magere, verloopen
lichaam scheen van staal gemaakt te zijn
en ettelijke malen was hij biina losgebroken
Het hoogtepunt voorbij, en Noordaa
wischte zich het voorhoofd. Voor één oogen
hlik verminderde zijn dwang, en juist toen
sprong Jansen overeind en met een wilden
kreet rende hij de buitendeur uit.
Noordaa volgde en holde achter de ren
nende figuur aan. De massa voor het paleis
stoof naar alle zijden. Blindelings rende de
wilde door de stad, en volgde de weg'naar
de stadspoort De poort was open en Jan*
sen sprong op de plank, welke lag over de
gracht, rondom de stadsmuren,
Juist vlak voor hem liep Stretton te
rennen.
Zelfs in zijn wildheid herkende Jansen
hem. Zijn verwarde brein wist slechts van
twee dingen in verband met den handelaar
grijpende vingers en een bevel om van
de jenever af te blijven! Met een kreet van
woede vloog de wilde figuur op Stretton
toe, de lange, dunne vingers om do dikke
hals van den handelaar.
Op het onverwachtst gegrepen kon Stret
ton slechts hulpeloos ronddraaien in den
greep van die staalharde vingers. Zijn adem
ging in stooten, terwijl zijn harde vuisten
Jansen overal trachtten te raken. Zijn oogen
begonnen uit te puilen en een algeheele
duisternis kwam voor zijn oogen.
Juist op het oogenhlik dat Noordaa door
de poort holde, verminderde de vreeselijke
greep van den wilde. De kracht zijner woede
was over, hij rolde op zij, een groote rilling
ging door hem heen. daarna was het stil
Jansen's bedorven leven had het einde öp
reikt
Het ophouden van die vreeselijke druk
was voor Stretton juist °P tijd. Hij lag op
den stoffigen weg, hijgende en blazende,
terwijl Noordaa rehts hulpeloos kon toe
kijken. Want hij was ook achter adem door
die vreeselijke ren door de stad
Toen ten laatste Stnettoa wil an bevend
recht op kon zitten, zei Noordaa ernstig:
„Dat is het eind van jullie plan om
Kwangu's goud te krijgen, Stretton» Jansen
is dood en naar ik vrees Kwungu ook.
Jansen serraadds «n zijn ijlen het heele
plan vooi hij stierf, en ik zal het natuurlijk
aan de consul rapporteeren. Die zal dan
met jou en Madson wel afrekenen".
De handelaar keek nem aan In een oog
wenk was al de hoop op het makkelijk ge
wonnen goud verdwenen en de lange arm
der wet zou hem zelfs in het oerwoud nog
wel vinden. Onder het uitbraken van de
vreeselijkste verwenschingen tegen het l<
en de doode man, rees hij wankelend over
eini keerde zich om en haastte zich terug
om zijn dragers te halen. Eti» gedachte whs
er maar over nu de grens naar 't Fran*
e gebied over te trekken.
Noordaa haastte zich terup naar de stad en
bei paleis Moshu'a bad ten laatste geho 'd
vol het schitfte i tj. Kwangu cl had hei
l« vel, om in eigen kwartier te olijven, over
treden. Hij was binnen gekomen en had
Jessie Noordaa gr.» onden, g.-bogei- over het
Lewegingiooze lichaam vsr den koning, en
v.bfe de eeiste gawc x.t om haar olijde kreet
u> hooren, dat Kvangu niet dood was.
ledereen, behalve e»-n paar welke hij
noodig kon hebben, we-n weggezonden en
de zendeling bracht de koning naar zijn
eigen slaapkamer en gebruikte alle kennis
in lango jaren vergaderd, om de vreeselijk
gewonde Kwangu to helpen.
Een week later bezocht de consul de stad
on zijn doorreis De koning was de crisis
door gekomen en voldoende hersteld om het
verhaal te hooren over het complot, hem
zijn geliefd goud te stelen. Steven en Jessie
Noordaa waren met hem ln zijn groote, dón
kere kamer; ook Moshala en Denubi waren
tegenwoordig, maar Twala en Keshona had
den het voorbeeld van Stretton gevolgd en
waren het land ontvlucht
Onthutst hoorde Kwangu het verhaal hoe
hij afgezet was dour den valschen priestei
en keek angstig naar de leelijke pop, toen
Noordaa de oogen en mond liet werken en
hen toonde hoe het gedaan was. Door de
schrik bekende hij, hoe hij, dooi Keshcna
opgehitst, had toegestemd in het offeren
van Denubi voor den valschen god, in den
zelfden nacht dat zij had beloofd de God der
Christenen te volgen Moshala keerde zich
tot haar en riep met glinsterende oogen
„Zie je nu, Denubi, hoe onze nieuwe God
redden kanl Je vreesde, zelfs toen je Hc-m
begon te volgen, maar Hij is grooter dan
al onze vrees!"
De nieuwe dag die Jessie Noordaa had
aangevoeld, was voor de stad van Kwangu
werkelijk aangebroken. Tot dankbaarheid
voor zijn redding gaf de koning aan den
zendeling het land. waar deze zoo dikwijls
al tevergeefs om gevraagd had, en voor
dat Kwangu hersteld was, was de eerste
Christelijke kerk gebouwd. En Kwangu was
één van hen, die bij de openingsplechtigheid
tegenwoordig waren. Leunende op de arm
van den in eer herstelde Moshala, en ver
gezeld van al zijn opperhoofden, wandelde
hij in gala van het palels naar de kerk,
waar Steven Noordaa met een brandend
hart sprak over de God, Die zelf» uit hot
kwade het goede kan te voorschijn doen
komen en de menschen grooter rijkdom kan
schenken dan glinsterend goud.
EINDE.
ROFFELRIJMEN.
Nog eens: Hoe lang nog?
Hoe lung zal het nog duren
Dat hier maar alles mag,
Zelfs openlijk beschimpen
Van dragers van 't gezag
Hoe lang staan d'eerste burgers
Van Nederland nog bloot
Aan de gemeenste laster
Van rood en donkerrood
Hoe lang verdraagt de Kamer
De wezens in zijn kring
Die zijn een smaad, een schande
Voor zoo'n vergadering?
Hoe lang betaalt de schatkist
De volksopruiers nog,
De laffe landverraders,
Die leven van bedrog?
Hoe lang laat men op posten
Van 't allergrootst belang
De kerels die zich spitsen
Op Hollands ondergang?
Hoe lang houdt men betaalde
Verraders in de kost,
Die bij de rijksbedrijven
Staan op de beste post?
Hoe lang gaan telegrammen
Het eerste door de hand
Van lui die zich vergrijpen
Aan eigen vaderland?
Hoe lang gaan Staatsgeheimen
Ter fine van rapport
Naar de geheime holen
IVaar saamgezworen wordt?
Hoe lang duldt Joris Goedbloed
Den vijand in zijn huis,
En zuivert hij zijn erf niet
Van ongewenscht gespuis?
Hoe lang??
Zoolang hij angstig
Het volk naar d'oogcn ziet
Dat hem een kuil ten val graaft
Op eigen grondgebiedl
Ik houd het met Sint Joris,
De ridder van de daad,
Die met één fiksche speerstoot
De draak niet stéékt!verslda.tü
(Nadruk verboden.)
LEO LENS.
VollePlq* programma's In
de Omroepglds Duidelijke
foto's, best verzorgd Railio-
Mad: 4 gld per hall jaar of
18 ct per week Ned. Cbr.
Radio Vereenlqlng, Voog-
lenzeng, Cde Draagt bij in
te omroepki>sten.
ZONDAG 12 FEBRUARI
lullen (294 M.) N.C.R.V. 4.80—9.80 Morsen-
wtlding door J. de Heer. W. Verver, vlooi.
Onderwerp: „D* Zoem dea Menschen ts ge
komen om te zoeken en zalig te maker dat
verloren waa". 1. Opening en tingen Ps. <2
vs. 1 en 7. 2. Schriftlezing: Luk. 19 va. 1—10.
8 Gebed. 4. Solotang: „lk ben niet waardig,
heilig God!'" 6. solozang: „Jezua Is de Vriend
van Zondaars". 6. Toespraak. 7. Solozang:
„Maakt soms de last iwer tonden u moe".
8. Solozang: „Wat blflde hymne rU«t". 9 Slot
zang: Get. 46 va. 20 en 81. 10. Sluiting.
5.006.80 Grunofoonmuzielc.
6.207.80 Afvaardlgingsdlenst ran het Zend.
echtpaar J. Karelse— Enter naar Samoelr (Su
matra), uitzending uit de VrtJ Evang. «lens.
te Goea. 1 Orgelspel. 2 Opening door De. P.
B. Mtlller. 3. Zingen: Get. 147 vs. 2. 4. Votum,
en zegengroet. 6. Lezen: Psalm 72. 6. Gebed.
7. Zingen van het zangkoor der Vrö Er. Gom.
te Goes. 8. Toespraak door Ds, M. v. d. Via.
9. Zingen Pa 118 va 8. 10. Af«cheldswo«.i d
van Zendeling J. Karelse. 11. Zangkoor. 18.
Afvaardlglngstoeepraak van den voorzitter.
Ï3. Zingen: Gea 267 va. 6 (veranderd). 14.
Slotwoord van Da J Enter. IS. Dankgebed
van Ds. P. v. Vliet. 16. Zingen: Gzt. 249 va 6.
17. Zegen. 18. Orgelspel.
7.807.45 Gramofoonmuslek.
Martln-ln-the-Flelda
MA AA DAG 13 FEBRUARI.
I (296 M N.C.R.V. 8 00 Schriftlezing,
amofoon. 10.30 Morgendienst 11.00
lectuur. 11.30 Grumofoon.
ofoon. 8 00 Uitzending v echo-
12.16 Grsr
len. H. A
sche klcd<
2.85 Grumofoon.
opleiding 4.00 BUbellezlng
ten. 6.00 Gra.nof
uurtje. 6.16 Gri
uurtje. 7.46 -
5.16 Chr. Ileae
toon 6.30 Vr«,
:d- Chr. Persbureau.
de vergadering voor de i
sterdam. 10.15 Vaz Dlaa. 10.26 Gramofoon.
Illrer sum (1876 A.V.R.O. 8.00 rt)<i«ein.
8.01 Gran ofoon. 10.01 Morgenwijding.
10.15 Gramofoon. 10.30 Orgelconcert.
11.00 „Velschillende typen leerlingen M O."
11.30 Orgelconcert. 12.01 Lunchconcert met or
kest en tosach- nspel grsmofoonmuziek
2 30 Concert mei gramofoon. 4.00 Plar».
4.30 Max Tak: „Programma-muzlek" 5.30
Kovaca Lajoa 6 30 Boekenhalfuur. 7 30
Kovacs Lajos. 7.80 Klaas de Vrler-
7.60 i
tof o<
8.05
focn. t.30 Cone
Kinderuurtje. 6 50 Co
9 05 Causerie. 9.20 Vei
9.20 Concert
Culundborg 11163.8 M.)
2.60 Omroeporkest
8.20 Conct
StrtJkorkest.
9 20 „Die Melstersinger
von NUrnherg".
Cbnlgew uaterhauaen (1634 9 M) 5.50
Weerbericht en concert. 11 20 Gramofoon,
1.20 Gramolopn. 3-60 Concert 4.50 Cou-
cert. 7 06 „Iristan und Isolde". 10.80
a nDgVn berg (478.4 M.) 11.20 Populair con
cert. 12.20 Concert. 4.20 Vesperconcert.
7.26 Wagner-cuncert. 9 45 Gramofoon.
)av entry. (16614 51.) 12.20 Concert 1.30
Orgelconcert. 2 06 Concert. 3.20 Sonate-
recltol. 4.06 Concert 4.60 Concert 6 50
De grondslagen der muziek. 8.20 Concert.
10.00 Muziek.
i t. (361 3 M.) 12 20 C
Orgel. 2 05 C«.|
- 8 10 Sonates 6.35
ondon Reg. (366 3 M) 12.20 Orgel. 1.06
meert. 1.60 Gramofoon. 2.35 Concert.
4.06 Concert. 6.50 Concert, 8.20 t
9 20 Concert
1 a r t) s (Radio) (1724 M.) 8.05 Gramofoon.
12.20 Concert 1.5S Concert. 7.40 Concert,
8-20 „Surcour* operette ven Planquette.
OOK NOO EEN FASCISTISCHE OMROEP?
Gameid wordt:
In een buitengewone vergadering van dea
Al gein eene N'ed. FaAcistenbnnd ia besloten
tot oprichting \an den Algennen Neder-
landschen Fascistiachen omroep (A.N.F.O.1 j