TWFFDF BLAD PAG BINNENLAND. Kunt Ge niet slapen? AKKER.CACHETS Radio Nieuws. DE GOD VAI SI HET GOUD MAANDAG 30 JANUARI 1933 BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD UIT DE BRAND MAAR IN DE KOU Vrijdagmiddag besloot de Raad opnieuw to' het aangaan van eer geldleening van 10 millioen gulden. Er is geen gevaar, dunkt ons, dat deze leening cr niet zal ingaan. In betrekkelijk korten tijd is er weer veel ver anderd. Nog maar enkele maanden terug moest het Rijk ons helpen omdat niemand anders om zoo te zeggen geld kon krijgen. Nu lee- nen wij weer tegen redelijke voorwaarden, elke nieuwe leening vertoonde gunstiger beeld dan de vorige, en we hebben onze loo- pende schulden voor een belangrijk deel kunnen consolideeren. Onze lastige schuld- eischers hebben wij allen kunnen afdoen. Als er geen bijzondere dingen gebeuren, kunnen wij het tot Mei of Juni met onze gewone inkomsten wel financieren. Dat is voor het Gemeentebestuur, voor den Wethouder van Financiën allereerst wel een gelukwensch waard. Al is een tijd van schaarschte voor sommige wethouders mis schien wel eens goed. Maar het is voor heel de burgerij van beteekenis, dat het crediet van de stad vlot loopt Al is ontegenzegge lijk de groote aandrang naan Staats- en stedelijke leeningen niet enkel een gelukkig versohijnsol. We zijn dus wat de ergste geldnood be tref' uit den brand. Helaas schijnt in een andere beteekenis de stad nog al „bran derig". Verschillende malen moest de brand weer voor een tamelijk hevige brand uit rukken. De droogte, de felle wind, de sterke verhitting maken te samen het brandgevaar grooter. De blussching levert natuurlijk meer moeilijkheden op dan anders, wijl het voor naamste blusschingsmateriaaJ niet steeds vlug te bereiken is. Want ook onze grachten zitten stijf toege- vroren. Men heeft nu de ijsbaan niet noodig. Op de bui ten vaarten, od de singels, zelfs op het gedeeltelijk ten ondergang gedoemde Rokin, treft men de krabbelende, klauwende, glijdende en zwierende Amsterdammers aan. Hoeveel middagen men al z.g. ijsvacanlie heeft gegeven weet ik niet, maar het deed mijn schaatsenrijders hart goed, dat mijn jongens telkens eens even profiteeren moch ten van de ijsgelegenheid, die in den regel zoo kort duurt en zooveel jolijt kan brengen. Wij ontkennen niet, dat er ook een ande ren kant aan is. Dat de tamelijk scherpe koude menigeen al heel ongelegen komt. Als er niet wordt gewerkt, als de inkomsten ge ring zijn, het voedsel schraal, de dekking sober en de kachel maar mondjesmaat kan worden voorzien, dan is de winter een on gemakkelijk en gevreesd heer. Uiteraard zijn er zoo in een groote stad altoos velen. Maar inzonderheid nu is hun getal al zeer groot. Voor hen die via crisis commissie of Maatschappelijke Steun, een uitkeering ontvangen, geldt wel, dat zij per week 1 extra krijgen voor brandstoffen, maar men heeft zeker in dezen tijd iets meer noodig.'Nu hebben wij wel heel ge makkelijke weken vooraf gehad, maar ieder verstaat., dat ook in die weken, de brandstof- fentoeslag noodig was, zelfs al werd er niet gestookt- De Gemeente of liever het Gemeentebe stuur heeft getracht een beetje te helpen. Reeds een paar winters wordt tegen ƒ0.05 per portie warm voedsel beschikbaar gesteld in verschillende schoollokalen. Men be hoeft niet werkloos te zijn om hiervan ge bruik te maken, men moet alleen de moeite doen zich van te voren op te geven. In de barre koude van 1928/29 is hiervan tamelijk druk gebruik gemaakt. Volgende winters, toen het minder koud was, maar matig. En ook nu is het bezoek niet bepaald groot, al zal het gelet op de koude de laatste dagen iets zijn gestegen. Er lig nu voor den Raad een reclame- voorstel van de communisten, om ieder, die dat verlangt in de gelegenheid te stellen, dit warm voedsel te bekomen. Dit voorstel komt deze week Jn behandeling. Het sahijnt den heeren ontgaan te zijn, dat wij reeds drie jaren lang dezen maatregel toepassen. Maar met die kleinigheden kunnen ze zich waar schijnlijk niet ophouden. Burgemeester »en Wethouders hebben nu nog een anderen maatregel genomen, nJ, zij hebben op enkele pleinen en in de nabijheid van markten, groote vuurpotten geplaatst Het nut van deze inrichtingen lijkt ons ta melijk problematiek. 't Gaat er mee als met de oude haarden, als men er dicht bij zit wordt men van vo ren geroosterd, terwijl het deel, dat van het vuur afgewend is, gevaar loopt te bevriezen. Toch schijnen sommige menscihen er ge lukkig mee, en marktkooplieden en straat venters komen graag zich eens even war men. We zullen dus tegen dezen maatregel geen bezwaar maken, al meenen wij dat het nut maar zeer gering is. Maar er is meer gebeurd. De tweede stem- peling voor de gesteun den van B. A. is tij delijk opgeschort- Men heeft van communis tische zijde daar reeds lang tegen gefulmi neerd. Waarom is niet zoo heel duidelijk. Controle moet er zijn. En de werkloozcn van verschillende kassen, die om zoo te zeg gen hun eigen geld komen halen, zijn ook verplicht tweemaal per dag te stempelen. Eigenaardig is, dat terwijl de vorige week reeds de maatregel is toegepast en de com: munisten dit ook hadden kunnen lezen, zij een voorstel hebben gedaan dat deze week aan de orde komt, waarin het opheffen van de tweede stempeling wordt gevraagd. De reclame scheen dit overbodige voorstel nog noodig te maken. Ten slotte hebben B. en W. met den mi nister telegrafisch onderhandeld over ver hooging van den brandstoffentoeslag. En met die zaak wordt nog al reclame gemaakt, ons kan dit het minst van al bekoren. De zaak zelf verstaan wij wel. Ze lijkt ons verdedigbaar Maar de reclame-achtige wijze waarop blijkbaar van soc.-democrati- sciie zijde, deze kwesties worden behandeld, lijken ons toch voor het Gemeentebestuur van de Hoofdstad, op zijn beurt en terrein ook Overheid, niet aanbevelenswaardig en niet verdedigbaar. AREND VAN AMSTEL AFLOSSING NEDERL. INDISCHE STERLING LEENINGEN Ingediend bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp tot aflossing van de Ned. In dische sterling-leeningen. Bij de bekende contracten met de Neder landsche bank en do Javasche bank heeft de minister van koloniën ten behoeve van den aflossingsdienst der beide bovengenoem de leeningen van die banken ponden ster ling overgenomen tot een bedrag van ten hoogste 10.764.000 tegen een prijs, welke niet hooger zou zijn dan f9,45 en niet lager dan f9,25 per pond sterling Bij de wet van 25 Juli 1932 is daarop de minister van financiën gemachtigd om kan den minister van koloniën een afzonderlijk crediet te openen, ten einde in 1933 of daarna de betaling van de aldus ver kregen ponden sterling mogelijk te maken. Bovendien werd bij die wet machtiging ver leend om voor de financiering van bedoeld crediet schatkistpapier ten laste van het rijk uit te geven of te beleenen. De thans 'ingediende wetsvoordracht heeft ten doel, de wet van 25 Juli 1932 in dien zin te wijzigen, dat do minister van financien mede schatkistpapier ten laste van het rijk zal kunnen afgeven om tot onder pand te strekken van een door den minis ter van koloniën bij de Nederlandsche bank en de Javasche bank te sluiten beleening in verband met de aflossing van genoemde lee ningen. Daarenboven zal deze wetswijziging het mogelijk maken, het in het eprste lid van art. 1 der wet van 25 Juli 1932 bedoeld crediet mede te doen dienstbaar zijn aan de aflossing van de schuld van Nederlandsch- Indië bij de circulatiekosten. De minister van koloniën is. onder voorbe houd van bekrachtiging van het wetsvoor stel, met de circulatiebanken overeengeko men, dat deze Nederlandsch-Indië in staat zullen stellen, de van de- banken gekochte ponden sterling af te nemen tegen den laagst overeengekomen koers van f9.25, ten einde daarmede reeds in 1933 het eerste jaar waarin ditmogelijk zal zijn tot algeheele aflossing van de Nederlandsch-Indische pon- denlecningen te kunnen overgaan. De hiervoor benoouigde gelden zullen door de banken, ieder voor haar aandeel in de vorige transactie, aan Nederlandsch- Indië in leen worden verstrekt op onder pand van schatkist.papier van het rijk tegen een rente van 3Y2 pet 's jaars, terwijl deze schuld in ten hoogste 29 jaar zal worden afgelost In wezen komt deze transactie derhalve neer op een conversie van de 5 pet en 6 pet rente dragende pondensohuld van hot land in een guldensleening van een rentetype van 3x/-> pet Ten einde het land voor een met verdere daling van den pondenkoers verband houdend risico te vrijwaren, bevat ten de overeenkomsten de bepaling, dat nimmer meer rente zal behoeven te worden betaald, dan verschuldigd zou zijn geweest, indien de beide Indische ponden-leeningen niet waren afgelost BOND ..HEEMSCHUT'* EEN TENTOONSTELLING TE AMSTERDAM. Het Alg. Bestuur van den Bond Heem schut heeft besloten, om in Sept.-Oct. a.s, te Amsterdam een tentoonstelling te hou den. Op deze tentoonsteling zal „Heemschut" in velerlei vorm demonstreeren wat reeds verloren ging, wat bedreigd wordt en boven al wat voor ondergang behoed werd van de gebouwen, grachten, molens, landschappen en stedeschoon, waaraan ons land zoo over- rijk is, wat het Adviesbureau van „Heem schut" heeft gedaan, de tegenstelling tus- fichen goede en slechte restauratie van ge bouwen, van goede en slechte ontginnin gen, verfraaiing van het landschap door goede wegenaanleg en beplanting enz. „Heemschut" verwacht voor de tentoon stelling de medewerking van België, Zuid- Af rika. Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland. Bovendien zal in aansluiting met het Ko loniaal Museum getoond worden wat er ui Ned.-Indië op dit gebied geschiedt. Een commissie, waarvan de heer J. R. Koning. Middenweg 72, Amsterdam, gedele geerd lid is. zal de leiding van de tentoon stelling op zich nemen. DE MAASTRICHTSCHE NOODBRUG IN GEVAAR NIEUWS VAN DE R.A.I. TIJDELIJKE INVOER BEPERKINGEN Gedurende het tijdvak van 1 Februari '33 tot 1 Februari 1934 is de invoer uit ieder land verboden van bovenkleeding en onder- kleeding. gebreid of uit tricotstof vervaar digd, zonder rubber, andere dan kousen of sokken, voor zoover deze meer bedraagt dan 75 ten honderd van de waarde van hetgeen gemiddeld in de jaren 1929, 1930 en 1931 van die goederen uit dat land is ingevoerd. Voorts wordt de tijdelijke beperking van den invoer van bovenkleeding voortgezet Bepaald is: Gedurende het tijdvak van 1 Februari 1933 tot 1 Februari 1934 is de invoer uit ieder land verboden van: a bovenkleeding voor mannen en jongens, geen gebreide en tricotgoederen en niet van weefsels met rubber, voor zoover deze meer bedraagt dan 62.5 ten honderd van de waarde van hetgeen gemiddeld in de jaren 1929, 1930 en 1931 van dde goederen uit dat land is ingevoerd; b. bovenkleeding voor vrouwen, meisjes en kleine kinderen, geen gebreide of tricot goederen en niet van weefsels met ru/bber, voor zoover deze meer bedraagt dan 70 ten honderd van de waarde van hetgeen gemid deld in de jaren 1929, 1930 en 1931 van die goederen uit dat land is ingevoerd; c bovenkleeding voor mannen en jongens, vrouwen meisjes en kleine kinderen, ver vaardigd van weefsels met rubber, voor zoover deze meer bedraagt dan 75 ten hon derd van de Waarde van hetgeen gemiddeld in de jaren 1930 en 1931 van die goederen uit dat land is ingevoerd. Tenslotte wordt de tijdelijke beperking van den invoer van wollen en halfwollen stoffen verlengd: Gedurende het tijdvak van 1 Februari 1933 tot 1 Februari 1934 is de invoer uit ieder land verboden van manufacturen, stoffen en weefsels van wol of hatfwol, voor zoo ver deze meer bedraagt dan 65 ten honderd van de waarde van hetgeen gemiddeld in de jaren 1929, 1930 en 1931 van die goede ren uit dat land is ingevoerd. INVOERVERGUNNINGEN VERLENGDE GELDIGHEID. In verband met de moeilijkheden, welke het goederenverkeer per scheepsgelegenheid tengevolge van de vorst ondervindt, is be paald, dat de invoervergunningen, welke op 1 Februari vervallen, aslnog gebruikt kun nen worden voor die goederen, waarvan on- omstootelijk vast staat, dat zij op 31 Januari 1933 de Nederlandsche grens per" scheeps gelegenheid zijn gepasseerd. STAATK. GEREF. PARTIJ STATENXHING DEN HAAG. Te 's-Gravenhage is uit de kiesvereeni- ging te 's-Gravenhage, Loosduinen en Sche- veningen van de Staatk. Geref. Partij een Statenkring Den Haag van deze partij op gericht. Tot leden van het bestuur van den Statenkring werden gekozen de heeren J. P. v. d. Haagen, voorzitter; M. Weststrate te Loosduinen, secretaris; J. Pronk te Sche- veningen, penningmeester; N. C. Nieuwland In Den Haag en M. H. v. d. Meulen te Sche- veningen. Neem dan voor 'l naar bed gaan, eens xoo'n "AKKERTJE" en slaap heerlijk rustig en fijn door die VERDRAAIING DER FEITEN Onder dezen titel geeft het Stk. Geref. Dagblad „De Banier" een uitvoerige tegen spraak op ons bericht inzake de houding van den Stk. Geref. wethouder te Arnemui- den. Volgens De Banier had deze wethouder in een vorige Raadsvergadering een voorstel ingediend om de politie verordening zóóda nig te wijzigen, dat de café's op Zondag zouden gesloten worden. Dit voorstel werd verworpen. Ertegen stemde ook een A R- raadslid. Deswege wordt hij door De Banier beschuldigd van voorstander te zijn van „een halve heiliging" Met zujk een houding kon de Stk. Geref. wethouder niet meegaan en daarom stem de hij ia de volgende vergadering tegen het A. R.-voorstel om op Zondag muziek in de café's te verbieden. De lezers zoo eindigt minzaam het Banier-artikel zullen dus goed doen om al dergelijke berichten in A. R. bladen niet klakkeloos aan te nemen. Dezelfde vrijheid permitteeren wij ons ten aanzien van het geschrijf in „De Banier". Want wat is ons na informatie ter plaatse gebleken? In October 1931 is aan de orde geweest een voorstel om de café's op Zondag te slui ten. En daar hebben de beide A. R. raadsleden vóór gestemd. Het voorstel van den S. G. P. wethouder in de voorlaatste vergadering hield wel dege lijk in zooals wij in ons eerste bericht meldden een verbod van muziek in de café's op alle dagen (Zon- en werkdagen). Ddér hebben de A. R.-leden om verschillen de redenen tegen gestemd. Daarop is gevolgd een A. R. voorstel om de muziek in de café's op Zon- en feest dagen te verbieden. Ieder, die ter plaatse bekend is, weet, dat het juist de dansmu ziek op Zon- en feestdagen is, die zulk een herrie en janboel in de gemeente veroor zaakt Voor dit voorstel had toch zeker een S.G.P-er dienen te stemmen. Maar niet al- zoo. Hij stemde tegen! Deze houding .heeft De Banier pogen goed te praten. Maar op zulk een manier, dat wij het kopje boven haar artikel ook boven het onze meenen te mogen plaatsen. Staatk. Geref beginsel en practijk schij nen elkaar niet overal te dekken. Men doet beter dit te erkennen dan de waarheid ge weld aan te doen. GEORGANISEERD OVERLEG BIJ DEFENSIE. De heer J. J. Beyerman is, op diens verzoek eervol ontheven van het ondervoor zitterschap der Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg bij Defensie. In zijn plaats is benoemd de heer Mr. A. IL Ka- merlingh Onnes. DIASDAG 31 JANUARI. Huizen. (296 M.) K.R.O. 8 00 Morgenconceret 10.00 Gramofoon. 12 15 Het K.R.O. Sextet 2.00 Mlddeni Gramofoon. 8.00 Gramofoon. 8.30 Landbouwcrisis en crlslssteun. ..De ciisla xulvelwet". 9.00 Het KRO-orkest. 9.20 Vaz Dias 9.30 Cello-recital 9.50 Solisten- concert 14.15 Gramofoon Hilversum. (1875 M.) A.V.R.O. 8.01 Gramo foon. 10.01 Morgenwijding. 10 15 Gramo foon. 12.01 Orkest. 2.15 Gramofoon. S.00 Knipcursus. 4.00 Viool-recital. 4.30 Radio Kinderkoorzang. 6.00 Verhalen voor kleinere kinderen. 6.00 Gramofoon. 6.30 Radio Volks-Universiteit. Dr. Chr. W. F. Wln- ckel. „Welke baten heeft de bevolking van Kcrt. Indlë aan onze geneeskunde te danken?" 7.00 Cello-recital. 7.30 Engelsche les. 8.<H Vaz 1 laa 8.08 Concert. 9 00 Voordracht In Wentiri,sch dialect door Maartje Biernnn. 9.20 Omroeporkest. 9.45 Accordeonmu<i. k. 10HO Oimoepuikest. 10.15 AccordeonmuzMk 10.30 Onii'. eporkest - 31.00 Vaz Dlas. U.US Omroeporkest 11.30 G-.-*;:?ofoon. Iruiael (337.8 M.) (Vlaamsch.) 12.20 Gra mofoon. 1.30 Concert door klein orkest. 5.20 Concert door Radlo-orke-st. 6.50 Gra mofoon. 8.20 Concert. 10.30 Gramofoon, 1.30 Gramofoon. 2.05 Gr 1 5.20 Concert door Itadio-orkest. 6.35 Gra mofoon. 8.20 Concert door Radio-orkest. 9.50 Conceit door Radio-orkest. 10.30 Gra mofoon. 11.00 Gramofoon. Könlgswusteihausen (1634.9 M.) 5.50 Weerbericht en Ochtendconcert 1.20 Gramo foonmuzlek i.60 Concert 4.50 Zang 6 20 Prof. Grosche: Katholicisme en Protestantis me 6.55 Politiek overzicht 7.20 „GÖU von Berlichlngen" van Goehte Langenberg (472.4 M.) 11.20 Populair con cert. 12 20 Concert o.l.v. Wolf. 4.20 Ves perconcert. Daventry (1554.4 M.) 12.20 Orgelconcert.— 1.05 Concert. 4.46 Concert. 6.50 De grond slagen der muziek. 7.40 Concert, 9 40 Concert Lon den (Reg.) )356 3 M.) 12.20 Concert 2.20 Concert 4.45 Concert. 6.65 Concert, 7.60 Concert 9.20 Concert P a r s (Radio) (1724 M.) 8.05 Gramofoon. 12.20 Populair concert 7.40 Concert 8.20 UIT DE ANTI-REV. PARTIJ A.R.J.A. Bij het secretariraat der A R J A, Johan Willem Frisostraat 30 Utrecht is bericht in gekomen van de oprichting van Antirevolu tionaire Jongerenstudieclubs te Ylst, secre taris P Woudstra en te Grootegast, secreta ris M P00L Van den heer P. van Nes Cz.. Nijkerk, Eind redacteur van het Geref. Jongelingsblad, en adviseur der A. R. J. A. ontving het bestuur der A. R. J. A. het volgende: Grijp de kans Voor onze opgroeiende jeugd zijn de mo derne ideeën in veel opzichten gevaarlijk. Vooral ten opzichte van het staatkundige leven worden leeringen verspreid, die de jeugd heel gemakkelijk op een dwaalspoor brengen. Inzonderheid de fascistische meening. dat de parlementaire periode ziohzelf overieefd heeft, en daarom de ouderen, die muurvast zijn vastgeklonken aan het oude systeem, hoognoodig moeten worden vervangen door een aantal jonge frissche krachten, die veel vrijer tegenover het leven „taan, omdat zij zich niet naar alle kanten gebonden hebben maakt heel wat jonge geesten van streek. Het heeft immers zijn bekoring wanneer de jeugd geroepen wordt tot redding van den staat. Evenwel deze zelfoverschatting van de jeugd is grootendeels een gevolg van gebrek aan kennis, omdat men niet inziet, wat noo dig is om aan het staatkundig leven stuur en leiding te geven. Een goede wil is daarvoor lang niet vol doende. Vooral niet, wanneer men ook in het staatsbeleid rekening wil houden met da eeuwige beginselen van Gods Woord. Daarom is voor onze jonge menschen een werkgemeenschap noodzakelijk, waar men zich toelegt op de principieele belichting van het staatsbeleid. De A.R.J.A. biedt daartoe een goede gele genheid en de arbeid daar verricht, zal in de toekomst zeker rijke vruchten dragen, wanneer men zich altijd weer goed reken schap geeft van de principieele basis, waar op onze levensbeschouwing rust. en die ons ook op het staatkundig terrein niet in het onzekere laat, maar ons altijd weer de goede richting wijst. Grijpt dan de kans U in de A.R.J.A. ge boden. Laat uw jeugd, ook op het staatkundig ter rein, de tijd van uw principieele vorming zijn, zoodat ge straks welbewust en met volle overtuiging u schaart achter de vaan van de Antirevolutionaire Partij Nijkerk. p. VAN NES Cz. EEN VERHAAL UIT WEST-AFRIKA Door A. E. SOUTHON Kaar het Engelsch bewerkt door L J. P. B.-V. (23 Snel en met terneergeslagen blikken, maakten de mannen, dat te uit het boseh weg kwamen, dankbaar, dat ze er zóó wa ren afgekomen Hadden ze slechts vijf mi nuten kalm nagedacht dan zou er reeds twiJ' fel gerezen zijn bij hen, over de verdachte dingen die ze beleefd hadden. Maar zoo ver kwamen ze niet Kinderlijk, ongeloof waardig als het hcele geval was, was het tegelijk volmaakt in overeenstemming met de folklore van het oerwoud. Naijver- ja- louzie en misdaad van de goden vormden een hoofdbestanddeel van de verhalen, die verteld werden bij de brandende vuren in den nacht. Dat de eene god goud ontvreem de van den ander, was iets heel gewoons. Een diepgaande studie, die Janson gemaakt had van het volk had hem het juiste woord laten zeggen. De alleronmogelijkste verha Hen werden grif geloofd door de inboorlin gen: het eenvoudige onopgesmukte verhaal van een god die goed was, vond geen geloof Eeuwenlange geestelijke duisternis vond Janson een prachtig middel om zijn doel te berefken. Kwangu was daarmee erfelijk be last en hij gehoorzaamde dus onvoorwaar del ijk. Toen de laatste man weggegaan was. leunde Janson tegen een boom en slaak een zucht van oprechte dankbaarheid. In derdaad, hij had gehoopt op succes, maar de uitkomst had hem niet toleurgesteld. On ophoudelijk had hij het doel dat hij najaag de, voor oogen gezien. Had hij gefaald dan ■sou dat voor hem een levensmislukking be teekend hebben. En juist dat had zijn zenu wen tot het uiterste geprikkeld. Nu Kwangu verdwenen was- kwam de reactie. Al zijn zelfvertrouwen en zijn supe rioriteitsgevoel hadden hem in den steek ge laten nu. Hij voelde zich verslapt Onwillekeurig voer er een huivering door zijn leden. Door zijn brein speelden de wild ste fantasieën en hij waande zich door Kwangu ontdekt; hij stelde zich voor, dal hij tegenover zich vond een vorst die go- krenkt en beleedigd was, een inboorling dien hij bedot had in zijn heiligste gevoe lens Janson meende, dat hij de wreedste dood zou sterven En toen weer zag hij Stret- ton voor zich met hebzuchtige kromme vin gers, die hij om zijn keel dichtkneep. De wraak van den handelaar vreesde hij nog meer dan dien van den inboorling. Hij was op en zijn eenige toevlucht scheen hem ie whiskyflesch. Eerst nog even aan Koko denken en dan drinken Hij liep op de zwarte kist toe, waarop de maan haar zilveren glanzen uitgoot Leeg scheen de kist, maar de verloopen Engelsch- man lichtte een tweede gordijn op en daar achter vandaan kwam Koko te voorschijn; met een grijnslaoh op zijn gelaat De truc was vrij eenvoudig; maar Janson had haar honderden malen vertoond voor een verlichte zaal. en het was altijd gelukt. Een veel listiger persoon dan Kwangu zou er wel ingeloopen zijn. Hij beduidde zijn hel per. dat hij nu moest teruggaan naar het paleis en dat hij niets mooht vertellen, hoe de zaak zich had toegedragen als hij ten minste prijs stelde op zelfbehoud. Daarna ging Janson over tot de whisky, waar hij zoo naar snakte. Nu had hij geen haast Het was schitte rend gelukt, en hij mooht best een voor schot nemen op zijn succes. Koko's ver schijning in het paleis zou een nieuwe schrik teweeg brengen, en zou den vorst versterken in zijn overtuiging dat de nieu we god macht had over leven en dood. Kalmpjes en met langzame teugen liet Janson de whisky door zijn keef glijden, tot het uiterst genietend van het geestrijke vocht. Hij dronk en dronk, tot de flesch leeg was. En toen tuimelde hij op zij; hij was alles vergeten; het goud, en de vorst en de fetisch; hij sliep een dronkemansroes Op de plank boven zijn hoofd scheen de huiveringwekkende godheid nog te grijn zen niet tegen Kwangu, die op dat. mo ment zijn slaven bevel gaf met zonsopgang te gaan delven, zoo hard als nimmer te vo ren, maar tegen dat verloopen sujet daar aan zijn voeten, die slechts één begeerte had, de dorst naar het gele goud, waarmee hij nog meer vloeibaar goud kon kopen, dat gebotteld was in flessohen met een langen hals. HOOFDSTUK IX Moshala's besluit Kwangu's palels leek veel op een ver sterkt kasteel. Vanboven gezien, zou men zeggen, dat het een kloin dorp was met een wal er omheen, met een groot open plein en een paar kleinere er omheen, omgeven van een rechthoekige wal, te midden waar van hutten waren gebouwd, die van een bladerdak voorzien waren. Het had inder daad veel van een dorp en was, met het toenemen van Kwangu's rijkdom, geleide lijk vergroot. Toen hij aan de regeering kwam, waren er maar één groot en twee kleinere erven geweest, maar Kwangu hield er veel vrouwen op na en om daaronder de vrede te bewaren, had hij het verstandig geoordeeld voor de later aangekomen apar te verblijven te bouwen, waarvoor het noo dig was gefeest, de oorspronkelijke wal- muur uat te leggen. Moshala, de oudste zoon en vermoedelijk troonopvolger, had zijn eigen verblijven irr het paleis, waar hij huisde met zijn vrouw Denubi en zijn zoontje Famoyan. In den nacht, waarop Koko den vorst vergezelde naar den nieuwen fetisoh, zat Moshala daar alleen, ten prooi aan ernstige gedachten. Hij was in ongenade gevallen. Toen hij teruggekeerd was van zijn eenzame wan deling na het gesprek, dat hij met Noordaa gehad had, had hij de boodschap ontvan gen, dat Kwangu hem beval om in zijn apartementen te blijven tot hij een beslis sing genomen zou hebben omtrent de ztraf dde zou worden toegepast op een konings zoon, die zijn vader ten aanhooren van "de opperhoofden, had beleedigd. De prins had zichzelf al wel gerealiseerd, dat er zoo iets komen moest, bewust als hij zichzelf was, schromelijk te hebben gezondigd tegen de gebruiken en de zeden van zijn land. Doch nu het bevel afgekomen was, was zijn geest tot het uiterste gespannen om zich alles opnieuw in te denken. Tijdens het gesprek met den zendeling, had hij zijn halfbroer Twala uit zijn ge dachten gebannen, maar zoo langzamerhand kwam hij weer terecht bij den man, die de eigenlijke oorzaak was geweest van het heele incident, dat Moshala diep betreur de. Hij bracht zich in de herinnering meni ge onaangenaamheid, die hij van Twala in den loop der jaren had te verduren gehad, en Moshala kon het niet verkroppen, dat iemand, dde hij in den grond van zijn hart minachtte, hem had laten vergeten, wat zijn plicht was tegenover den vorst Menig maal had hij dien dag al zijn vuisten ge bald. belust als hij wlb om wraak te ne men. Had hij geweten, wat Twala later al lemaal gelogen had over hem en Denubi, hij zou voorwaar niet geaarzeld hebben, andermaal te zondigen tegen de zeden van zijn volk en hij zou ir. Kwangu's tegen woordigheid Twala van het leven beroofd hebben. Den heelen dag had hij zitten wachten op een boodschap van den koning om hem mee te deelen, welke straf hij zou onder gaan vermoedelijk een verbanning ge durende een aantal maanden naar een van dc ver-verwijderde stammen die aan Kwangu schatplichtig waren. Maar wat er kwem geen boodschap. In plaats daarvan hoorde hij een gerucht, wat hem verbaasde. Het scheen op den adem -van den wind naar hem toe te komen, want noch hij noch Denubi hebben ooit kunnen vertellen, van wien zij het gehoord hadden dat kwan gu dien nacht het paleis had verlaten. Het gebeurde slechts bij zeldzame gelegen heden, dat de vorst uitging, voor zoover Moshala zich herinneren kon. Bij de komst van een vorst uit de buurt, of als de gezag hebber in de stad kwam om te onderhande len over de vredesvoorwaarden, of zoo iets. Later had de blanke meester zelf naar het paleis moeten komen, omdat Kwangu niet van plan was hem tegemoet te komen. Eu dat kon het dus ook niet zijn, hoewel Mos hala wist, dat het halfjaarlijksche bezoek lang weer uit zou blijven. Het kon ook niet zijn de komst van een anderen koning. Want daaraan gingen vooraf de menigvuldige bezoeken van afge zanten Daarom zou hij stellig niet onkun dig gebleven zijn. Om dus achter de waar heid te komen, stuurde hij Denübi erop af, om een praatje te maken met een van Kwangu s meestgeliefde vrouwen; maar die kwam terug zonder eonig nieuws. De Vrou wen, die het meest bij den vorst in de pas stonden, wisten ook van niets, evenmin als de prins. (Wordt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5