Radio Nieuws.
DE GOD VAN HET GOUD
DONDERDAG 12 JANUARI 1933
Drie jongens van Jan de Wit
HOE DE ATLANTIQUE
VEROVERD WERD
Avontuurlijke klimpartij en
hevige 'dorst
HET WERK DER SLEEPBOOTEN
(Van onzen specialen verslaggever)
Maassluis, 12 Januari.
Maassluis vlagt!
Van het stadhuis en van vele particuliere
woningen waait de driekleur en in het want
van de blauwpijpers, die ten allen tijde in
greoter of kleiner ge al in het stille haven
tje liggen, is ook het vaderlandsche dun
doek omhoog gehaald en fier klappert daar
ook de wit-blauwe maatschappij vlag, alles
ter eere van de drie Hollandsche jongens,
die door het aan boord klimmen van de
brandende Atlantique een staaltje van durf
en behendigheid hebben uitgehaald, waar
voor Vlissingor Michiel zich in z'n jonge
jaren niet zou hebben geschaamd.
Over heel de wereld is het bezetten van
de verlaten Oceaanreus "door de Hollanders
met respect ontvangen, maar in Maassluis
leefde men toch nog meer intens dan elders
mee en met gejuich werd de tijding be
groet: „De jongens zitten er op en ze heb
ben vast". Daar zat werk in en verdienste
en temeer, waar nog bericht was ontvan
gen, dat de Zwarte Zee bij stormweer in
«volle zeer een zwaar beladen Duitsrhe boot,
die stuurloos ronddreef, had opgepikt, was
er alle reden tot blijdschap.
Vanmiddag worden de helden van den
dag officieel in de Moriaan gehuldigd, maar
daar wisten ze gister nog niets van en ze
vonden het al prachtig toen ze bij het bin
nenkomen te Maassluis zooveel volk op het
hoofd zagen staan en alle vlaggen te. hun
ner eer uitgestoken.
Toen de Witte Zee en de Lauwerzee Hoek
van Holland binnen liepen, met het s.s
Witram aan de trossen, dat ze van de
Zwarte Zee haddon overgenomen, hebben
wij, meevarende in een vlet, een kort pers-
gesprek gehad met de drie jonge mannen,
die de Atlantique hebben bezet Het relaas
daarvan is in een deel van onze vorige edi
tie opgenomen. De sleep moest echter dóór
en dus was er weinig tijd en we scheidden
met de afspraak elkaar nog wel op den wal
te zullen zien.s
Dat geschiedde, toen de Witram bij Schie
dam aan de riviersleepbooten was overge
geven en de Lauwerzee en Witte Zee huis-
toe konden keeren.
Onder veel belangstelling werden de boo
ten aan het hoofd gemoerd en Vele familie
leden gingen aan boord. In het kantoor van
den hoofdagent van L. Smit en Co.'s Inter
nationale Sleepdienst hebben wij het span
nend wedervaren van de drie kranige Hol
landsche zeelui nog eens dunnetjes overver
teld gelkregen.
De matroos P. de Baar, die bij de expedi
tie ook de leiding had genomen, voerde het
woord en de tremmer A. Wijgerse en de
lichtmatroos M. van Teylingen, die met
hem aan boord waren geklommen, vulden
het verhaal af en toe aan.
„We lagen in Brest" ,zoo vertelde de Baar,
„toen op dien Woensdagmiddag om 12 uur
bericht binnen kwam, dat we naar de bran
dende Atlantique moesten. Da Lauwerzee
had gauw stoom op en we gingen full speed
maar de Engelsche kust, waar we den vol
genden dag om 3 uur aankwamen. Het
6chip brandde toen nog hard en je zag de
vlammen uit de achterschoorsteen komen.
„Zie maar dat je d'r op komt!"
We hebben eerst even de Roode Zee ge-
ipraaid, die er al lag en kapitein Clinge riep
ons gekscherend toe: „.Zie maar dat je d'r
op komt, dat is 'tie voor joul". Nou, we heb
ben dat toen maar gedaan; met z'n vijven
gingen we in een sloep, twee om te roe>cn
en wij met z'n drieën om te kijken of we er
niet op konden komen. Al gauw zag ik aan
stuurboord een bootstalie langs den wand
hangen, ongeveer 15 M. achter de brug in
de midscheeps. Het is daar van het dek tot
water 20 M. hoog, maar de onderste katrol
hing ongeveer 5 M. boven water. Aan de
haak van dit blok bleek ook nog een touw
bnves'igd te zijn dat heel makkelijk was te
grijpen. Ik naar boven
„Op de kousen natuurlijk?".
„Jassie uit en enkel met de trui aan en
op de kousen. Er stond nog al wat deining
maar toen ik bet touw kon grijpen was ie
voor elkaar. Ik klom naar het Mok, ging er
op zitten en «on een end binnendoor ste
ken, dal de jongens in do sliep kon ten grij
pen. Op het zeetje ging het harrie-li-ó-é-é-é
telkens een rukkie omhoog. Daalde de jol.
can kwam ik weer een eindie n." >rer, rtiair
omdat bet een blik met z'-s schijven was,
(bestemd om zware lasten te lau.n zakken;
duurde het_toch verbazend lang voor ik bo
ven was.
Erg lollig was het niet, want door het
slingeren van het schip werd i<- nog al eens
tcgnn dn gloeiende scheepswand geslagen.
Maar ik kwam boven Dat ophalen met een
zes schijfs „jijn" duurde me veel te lang en
ik dacht direct: dat zullen we met de ande
ren eauwer doen. Ik sneed dus de talies
door totdat er een enkele part over bleef;
nu ging het ophalen zes maal zoo gauw,
want elk stukje touw hoefde niet meer
over al die schijven te loopen.
„Eerst me jassie en me schoenen", riep
ik naar beneden, want daar boven op het
promenadedek was het één bonk glas, oni-
«lat al die ruiten waren gesprongen. Met
een lijntje had ik dat geval di i :t en toen
werd Wijgerse netjes naar boven gelift.
De „lift" breekt!
Met Van Teylingen ging het niet zoo ge
makkelijk: die was al 7 Meter naar boven
gehaald, toen lie' touw van boven afschroei-
de. Gelukkig bleef de knoop in het blok
hangen, anders was ie in zee gevallen. Nu
hing hij in het endje touw, ongeveer een M.
boven de sloep, rustig heen en weer te ben
gelen en kon door de andere jongens netjes
weer worden aangepakt, om later toch weer
naar boven te komen.
We zaten er dus op, maar moes'en nu
nog probeeren om de Lauwerzee vast te ma
ken. Die wilde van achter 'trekken en dus
moesten we daar zie«n te komen, wat nog
niet zoo gemakkelijk was. Hier en daar was
het dek verzakt, er stond veel rook en in
het midden brandde het ook nog leelijk.
Waar het zwaarste vuur wgs lieten we ons
toen maar van het eene op het andere dek
zakken, omdat alle trappen natuurlijk wa
ren weggebrand. We hebben toen de Lau
werzee vastgezet op de bolders, dat was om
half zes en een groote Fransche boot had
toen al achter op het anker vastgemaakt.
De verbinding met de Simson, die er was
geweest, was weer verbroken. Wie er het
eerst heeft vastgemaakt weet ik ook niet,
maar we hebben ze allemaal, Fransch en
Hollandsch en Duitsch geholpen en zoo in
totaal 10 trossen vastgezet
Tegen de nacht zijn we naar de mid
scheeps gegaan en hebben daar een beetje
beschut plekje opgezocht De scherpe rook
deed al gauw weer de kou opzoeken en van
slapen kwam natuurlijk' niets.
Twee etmalen zonder eten en drinken
Honger kregen we, maar meer nog dorst,
vooral door de rook, verschrikkelijk dorst.
We hadden geen druppel water bij ons en
konden ook niets vinden, 's Nachts ging
het wat regenen en we gingen toon langs
de sloepen, die er nog hingen om te pro
beeren er met het handje wat uit te schep
pen, maar niks hoor: alles brak. Hoe dat
'komt snap je niet. 's Nachts hebben we
toen ook de Simson nog vastgemaakt.
Honger kregen we tegen den morgen ook,
want sedert den vorigen middag 12 uur
hadden we niets gegeten. Dm 11 uur kwam
De bemanning, die zoo moedig hulp verleend heeft aan fle Atlantiqueen nu weer
de Witramveilig thuis bracht, werd door den hoofdagent van L. Smit Co, hartelijk
verwelkomd. Hierboven ziet men den vertegenwoordiger van Smit Co. kapitein H.
van Dijk van de Lauwerzeede hand drukken; daarachter staande de drie wakkere
Hollandsche jongens v.l.n.r.: M. van Teijlingen, P. M. Baar en A. Wijgerse, die zich
aan boord van de nog brandende „Atlantique" begaven om de trossen vast te maken.
de verlossing, toen van de Witte Zee af
een lijn werd overgegooid, waaraan een
zak gebonden was. Daar zat in een halve
kaas, een paar brooden, een pondje boterj
een flesch water, een paar pakkies tabak.—
ze wisten goed, dat we op de matten zaten!
vloe.jes om sigaretten te rollen en lqci-
(rAqua! Aqua!"
We hebben reusachtig geschranst, maar
die flesch water kon ik alleen wel op.
Toen we later een van de Abeille-booten
vastmaakten, riep Van Teylingen naar be
neden „Aqua! Aqua!" en ze begrepen dat
gesmoes best, want even later kwam er een
lijntje over niet alleen met water, maar
ook met een flesch rooie wijn!
Daar beneden ons bleek er een beetje
herrie te zijn. Zoo zagen we dat "een van
de Fransche gouvernementsbooten de tros
van de Simson wilde rammen. Maar hij
kwam er onder terecht en op een gegeven
oogeniblik zag je ze aan boord van de Fran-c
sche boot allemaal hard hollen en hij sloeg
volle kracht achteruit, wat maar goéd was
ook, want als de tros met het zeetje over
gekomen was zou de heele bovenboel van dei
Franschman zijn kapot gc'rokken.
Het bleef aan boord bij ons hetzelfde ge-
doente. We bleven zooveel mogelijk vooiv
op, omdat we daar het minste last hadden
van vuur en rook. Bij de scheepstelefoon
vond ik toen nog een zaklantaarn, zeker
van den stuurman; ik knip er mee en bij
brandt nog ook. Toen we later op zoek
moesten gov' naar wat bouten om trossen
\ast te zetten, kwam die me goed van pas.
Maar je deed maar beter op het dek4 ie
blij'ven. Toen we een luik uit het magazijn-
ruim openmaakten kwam daar in eens,
zoo'n rook en vuur uit. dat het weinig had
gescheeld of ik was bezwijmd en er in ge
vallen. Net buiten het breakwater, vijf mijl
uit de kust, ter hoogte van Cherbourg,
kwam de kapitein van de Atlantique aan
boord met 12 man. Hij deed erg vriendelijk
tegen ons en wilde broodjes met ham gt>
ven, maar we hadden nog plenty van dè
1 Iolkindsche kaas over.
Niets gezien van slachtoffers?
Neen, maar we zijn aan dek gebleven
en niet veel onderzoekingstochten gedaan,
daar was het veel te gevaarlijk voor met
al die gaten. Maar In Cherbourg hoorden
we van een look-outman, dat er 14 waren
verbrand en twee verdronken gevonden.
Toen we eenmaal in de haven waren was
ons werk klaar. We werden er met een
marinebootje afgehaald en zijn, toen we om
I uur aankwamen, aan boord van de Wit c
Zee gaan slapen tot 's middags toe.
Fransche verslaggevers zijn er toen ook
nog wel geweest, maar die hebben ons ge
lukkig laten slapenI
Handige Jongens.
Hebben jullie zoo vroeg tenslotte de
hoofdagent van de Maatschappij bij het
aan boord komen er niet aan gedacht, dat
je eigen veiligheid ook wel eens in gevaar
kon komen, door ontploffingen en zoo?
Wacht effe, zei De Baar, daar zijn we
mee begonnen. Op het achterdek hebben
we direct kettingen uit laten hangen om er
af te kunnen komen. Ik zei tegen mn
maats: laten we er nou lussen aan maken,
dan zitten we nog lekker ook als we er at
móéten en we blijden ijskoud hangen tot
ze ons af komen halenl
En een vlotje dat we hebben gemaakt!
Van verfbussen en hout dat had na
tuurlijk direct o^pr boord gegaan als het
noodig was geweest. Maar er was nu
niks an!
Het verhaal van den eenvoudigen zee
man was hiermede beëindigd, maar de
hoofdagent van de maatschappij en alle
zeelieden van Maassluis en van heel de
wereld ten slotte weten wel, dat „niks-an"
een kunststukje van durf, doorzicht en on
dernemingsgeest inhield, dat niet vaak
wordt nagedaan!
Op de sleepbooten.
De kapitein van de Witte Zee, de heer
J H. van der Hoeven, heeft ons nog
een en ander verteld over de manipulaties
van de verschillende sleepbooten rondom
de Atlanlique. Toen hij bij de brandende
boot kwam, was de Roode Zee er al met
de Simson, twee Abeillebooten, de Lauwer
zee en de Minotaure.
VVie er hei eerst verbinding had gemaakt
blijkt achteraf heel moeilijk uit te maken.
Waarschijnlijk is wel, dal een van de Fran
sche booten aan het achteranker een tros
TOOVENARIJ IN MIDDEN-AFRIKA
Het geloof aan toovenarij is eèn in Midden-
Af ri ka ingeworteld kwaad, dat reeds óht-
zaglijk veel menschenlevens heeft gekost.
Geen ziekte breekt uit, geen ongeluk heeft
er plaats, of men denkt aan hekserij en
den invloed van booze geesten. Dan zoekt
men den medicijnman op, In de hoop, d&t
deze den schadelijken invloed kan keefeij
en den demon bannefl. Deze medicijnman
nen zijn in den regel scherpzinnige, gesle
pen heeren, die bovendien meer van dq
werking van planten en vergiften afweten,
dan de groote massa. Zoo kunnen Zij zich,
door'middel van handige streken, gepaafd
aan eenige elementaire kennis op het ge
bied der geneeskunst, vaak heel lang staAh;
de houden, en zich zelfs dikwijls een groo
te reputatie verwerven. Hun invloed brèïdt
zich dan vaak uit ten koste van dën eigen
dom en de veiligheid van hun stamgenooten
Hoelang het den toovenaar ook gelukt,
zijn goedgeloovige aanhangers en vereerders
te misleiden, gewoonlijk nadert toch obk
voor hem eenmaal het uur der afrekening.
Zoodra een machtig personage, bijvoorbeeld
een stamhoofd of een lid van diens familie
ziek wordt, wordt de toovenaar door eèn
mededinger verdacht gemaakt, en natuur
lijk wegens schadelijke geheime manipula
ties aangeklaagd Hij is de oorzaak van het
ongeluk, dat over het stamhoofd gekomen
is In zulk een geval staan hem slechts twee
wegen open, om zich eruit te redden. Het
eerste is een overhaaste vlucht, maar dat is
een paardenmiddel, want wie omzwerft als
een eenling, buiten het verband van zijn
eigen stam, is min of meer een maatschap
pelijke pariah in de primitieve Afrikaan-
sche maatschappij
De beschuldigde zal dén ook in den regel
het andere middel aangrijpen, dat er vooi
hem overblijft: de .qpenbare ontevredenheid
tegen zijn aanklager opwekken, op hem op
deze manier te do^n verdwijnen.
Gelukt hem echter geen van beide, dan is
zijn lot al spoedig beslist Hij wordt aan
een paal gebonden, en met een klein vuur
net zoolang gepijnigd, tot hij erkent, inder
daad schuldig te zijn. Na deze bekentenis
is het vonnis al spoedig over hem voltrok
ken: de vuurdood!
Dikwijls worden zulke rampzaligen, al ster
vend, nog door krankzinnigheid geslagen, en
beroemen zij er zich op, de bewerkers dei?
bewuste schadelijke handelingen te zijn
Snoevend roepen zij dan nog uit: „Ja, ik
heb den dood op hem geroepen!", of „Ik
heb den regen verwijderd gehouden", „Ik,
heb de Wuahumba er door hekserij toe ge
bracht, uw vee te stelen!" Want menigmaal
gelooven deze toovenaars tenslotte zelf aan
de krachten, die men hun toeschrijft
De zoogenaamde „witte" magie die het voor
spellen van de toekomst, het genezen van
koorts en zweren door middel van toover-
formules omvat, wordt echter voor onschul
dig gehouden, en telt dan ook vele beoefe
naars, die voor het meerendeel vrouwen zijn
De meesters der ,#warte" kunst zijn daaren
tegen bijna uitsluitend mannen. Dikwijls
leert de zoon van den vader de spreuken
en handelingen, die daarbij noodzakelijk
geacht worden, en die een soort van gehei
me wetenschap vormen.
Wordt het bewezen geacht dat een toove
naar zijn macht misbruikt heeft ten nadeele
van de welvaart en de gezondheid van het
opperhoofd, of van de leden .vpn zijn stam,
dan 'wordt tevens zijn geheele familie met
hem uitgeroeid. Deze barbaarsr.he wreed
heid heeft plaats uit vrees voor het nemen
van bloedwraak!
..UNCLE SAM"
De aanduidiing van „Uncle Sam" voor Uni
ted States" heeft waarschijnlijk haar oor-
sprong daarin, dat beide uitdrukkingen of
benamingen dezelfde beginletters U.S. heb
ben. Men verhaalt dat „Uncle Sam" op de
volgende manier ontstaan is:
„Toen de Amerikaansche koloniën aan het
oude moederland den oorlog hadden ver
klaard, welke met hun volkomen onafhan
kelijkheid van Groot-Brittannië zou eindi
gen, kocht de New-Yorksche handelaar El-
béat Anderson van Hudson een groote hoe
veelheid vleesoh en andere levensmiddelen
op, ter approviandeering van het leger. De
ze levensmiddelen «werden daarna in groote
vaten verpakt, verzonden. Maar alvorens
daartoe toestemming werd verleend werden
zij nagezien door de regeeringsinspecteurs
Ebenezer en Samuel Wilson. Nu was do
laatste in de wandeling bekend als „Uncle
Sam". Op de vaten in kwestie waren behal
ve de Initialen van den koopman, E. A., ook
de letters U. S. (United States) aangebrach4
De aanduiding U. S. voor de Vereenigde
Koloniën begon toen namelijk juist in
zwang te komen, en was nog niet zoo alge
meen bekend als thans.
De arbeiders, die de vaten verladen moesten
vroegen dan ook elkaar af, wat dat U.S.
toch wel zou beteekenen, waarop een hun
ner de geestige opmerking maakte, dat dit
natuurlijk de naam was van den tweeden
firmant: Uncle Sam
Deze aardigheid werd in wijder kring be
kend, en moet tot het algemeen gebruik
van de spottende benaming „Uncle Sam"
hebben geleid.
Of dit historisch geheel juist Is? Wij dun
ven er niet voor instaan. Is het een mop,
dan is hij niet kwaad verzonnenl
had vast gekregen, maar voor een eigen
lijke sleepverbinding gaat dat op zee toch
niet zoo zeer door.
De Roode Zee had stellig het eerst een
lijnverbinding gekregen. Hij werkte me' de
Simson samen en toen de Roode Zee een
dun lijntje over schoot lag de Simson aan
den anderen kant om het op te vangen.
Aan het schietlijntje werd een dikker
touwtje beves igd en zoo werden als maar
zwaardere lijnen en eindelijk een staaldraad
en de tros dwars over de Atlantique heen
getrokken en door de Simson ingehieqwd.
Twee sleepbooten konden op deze wijze
aan een tros gaan trekken, maar in den
nacht brak de tros bij de Wi te Zee, want
het was stormweer geworden. Merkwaardig
genoeg bleef echter de doorschietende tros
achter de schaar van het anker van de
Atlantique haken en zoo muurvast zit'en,
dat de Roode Zee verder tot Cherbourg toe
aan zijn eerst uitgebrachte tros kon blijven
trekken.
De Witte Zee was begonnen de Zuid om
trekken om mee te helpen het brandende
schip van de Engelsche kust af te houden,
maar de Fransche booten trokken precies
in tegenover gestelde richting. He' was een
heel geharrewar. De Witte Zee had reeds
een paar maal een tros vastgehad en weer
verspeeld, toen uit Brest de Fransche sleep
boot Iroise kwam, die ook begon vost 'e
maken, maar zoo manoeuvreerde, dat hij
onder de tros van de Witte Zee kwam.
Heel gauw kon hij het niet klaren en toen
werd maar weer heel gauw de tros van het
Hollandsche schip met de bijl doorgehakt....
De verschillende sleepbooten trokken tegen
elkaar in en men schoot niet op. Kapitein
Clinge van de 'Roode Zee heeft toen nog
radiografisch gevraagd om samen te wer
ken, maar er kwam niet eens antwoord Op
de gouvernemen'sboot Pollux scheen wel
iemand te zijn, die leiding wilde geven,
maar er ging toch weinig van uit Zoo
bleef het, tot Vrijdagmorgen kapitein
Schoofs van de Atlantique aankwam.
Ieder zag in hem de opperste chef, want
ook al heeft een kapi ein zijn schip verla
ten, als hij terugkeert geeft hij weer de
commando's. Het ging nu in eens veel ge
moedelijker en eendrachtig werd koers ge
zet naar Cherbourg, zulks op orders van
kapitein Schoofs. Te halfacht kwam men
voor de kust. Eerst wilde men de sleep niet
binnen laten, maar ook kapitein Schoofs
wist de autoriteiten te overtuigen, dat dit
toch noodzakelijk was en te 11 uur kwam
berioht af, dat de bezwaren waren opgehe
ven. Intusschen was op zee de sleep drij
vende- gehouden, wat met zulk een gevaarte
noodzakelijk is.
Bij het binnenbrengen zag men door de
patrijspoorten heen nog, dat het brandde,
maar erg was het toch niet. Later bleek,
dat de machines en de ketels nog volkomen
intact waren, want den volgenden dag kon
de eigen pomp van het schip weer in wer
king worden gesteld om de boel onder wa
ter te zetten.
Een goed vrachtje.
De laatste mededeeling van kapitein v.
de Hoeve houdt een bevestiging in van de
mededeeling, dat het schip nog heel wat
waard moet zijn. Dergelijke scheepsmachi
nes toch kosten vaak millioenen. Wij hoor
ei an als totale waarde van casco en ma
chines noemen een bedrag van zes millioen.
Indien een derde van de waarde aan de
steepbooten toevp.lt, houdt dit ook voor de
Hollandsche sleepers een goede zaak in.
Waarschijnlijk immers zal het alle sleep
booten toevallende bedrag in zeven porties
worden verdeeld, waarvan er vier zullen
toevallen aan L. Smit en Co., <jie behalve
met drie eigen booten ook met de gechan-
terde Simson getrokken heeft.
Dit alles is echter slechts een hypothese,
daar zoowel over de waarde van het schip
als over de verschillende rechien, die moe
ten worden vastgesteld, nog niets te zeggen
valt
KERSTFEEST IN DE ORKAAN
HET S.S. WITRAM
HULPELOOS OP DE OCEAAN
(Speciale reportage)
Schiedam, 11 Januari
Het Duitsche s.s. Witram is hier vanmid
dag Wiltons dok binnen gesleept om een
reparatie wegens ernstige stormschade te
ondergaan.
In een hevige orkaan had het schip roei
en roersteven en twee booten verloren en
't dreef hulpeloos op de Atlantische oceaan,
totdat het door de Zwarte Zee van L. Smit
en Co't Internationale Sleepdienst werd op
gepikt en naar Falmouth gebracht. Daar is
het weer overgenomen door de sleepbooten
Witte Zee en Lauwerzee, die van de Atlan
tique afkwamen en deze hebben het naar
hier gebracht
De kapitein van de Witram, de heer H.
Siebje, heeft ons iets van zijn stormavon-
turen verteld.
De Witram, zoo zeide hij. Is 15 December
van Bremen vertrokken naar Noord-Ameri-
ka. Al heel spoedig zat men in den storm,
die zoo langdurig was als hij in zijn loop
baan nog nimmer had moeten doormaken.
Aanvankelijk kwam de stormwind uit het
Zuid-Westen, maar hij schoot uit naar de
Noordwest en kreeg toen orkaankraent Op
48 N.br. 24 W.I., ongeveer 600 mijl van Liz-
zert ging in den nacht van 20 op 21 Decem
ber om 1 uur het roer verloren, waarschijn
lijk. omdat het schip hééft gestooten en de
Witram dreef hulpeloos rond midden in de
Atlantische oceaan. Het was verschrikkelijk
weer, zoo erg, dat de kok enkele dagen
Ivl zen. <296.1 M.) K.R.O. 8.00—9.15 Mol
concert. 11.00—11.30 Gramofoonmuzle
11.3012.00* Huliuurtje voor zieken en c
vun dagen. 12.151.45 L>unchcuncert door
het Sextet. 2.002.30 Graniofounmuziek.
2.30—3.00 Recital voor twee piuno'e. 3.00-
3.10 Gramofounmuziek. 3.10—3.30 Voor.
dracht door Cor. Schneider. 3.304.00 Vor.
volg recital. 4.004.30 Concert. 4.306.00
Inleiding op de serie interviews over
bouwcrisis en Crislssteun" door Th. A
6.00—6.30 Vervolg concert. 5.30—6.6
mofoonmuziek. 6 50—6.15 Vlool-sons
6.156.45 „Welsprekendheid" door Albt
6.45—7.10 Vey volg concert. 7.10—
Vaz Dias. 11.3012.00 Grt
UI ver sum (1875 M.\ V.A.R.A. 8.01 Gramo.
foonmuzielc. 10.15 Gramofuunmuziek.
11.10 Onze Keuken. 11.40 Jan Lean
voor. 4.01 De Notenkrakers o.l.v. 'Daïi
Wins. 4.60 Pon wonderlijk avontuur van
Oome Keesje. 5.30 Klein Orkest o.l.v. l'oul
Duchant. 6.16 Gramofoonmuziek. 6.20
Oigelapel door Joh. Jung. 7.00 Orkest o.a»
Hugo de Groot 11.00 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. 8.00 Week-
uitzending. 8.01 Cursus: Het Vrijzinnig l'ro
en zijn jeugdbeweging
Vitjz. Godsd. Persbureau. 10.15
Serie Fragmenten en Verhalen. 10.45 Gra,
A.V.R.O. 12.012.00 Het Klein-orkest o.l.v. N
Treep. 2.00—2.30 Gramofoonmuziek. 2.30
4.00 Het Kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt
Irussel (Vlaamsche uitzending) (337 8 M.1
12.20 Gramofoonmuziek. 1.20 Concert Om-
roepklelnorkest. 2.20 Uit:
'Fransche uitzending) (509.3 M.) 12.20 Con
cert Om roepklelnorkest. 1.30 Gramofoonmu
ziek. 5.20 Concert Omroeporkest. 6.3S
Gramofoonmuziek. 8.20 Concert Omroep
orkest.
Daventry (National) (Ï564.4 M.) 12.20 Or-
gelconcert. 1.05 Het Shepher'a Bush Pavil
joen orkest 3.20 Ernest Parsone en -ijr
orkest. 4.20 Orkest Hotel Metropole. 6.50
De Grondslagen der muziek. Schubert-llederot
8.20 Gramofoonmuziek. 10.20 BBC-orkest.
Kalundborg 1153.8 M.) 12.05—1.20 Con
cert. 1.50 Gramofoonmuziek. 3.20—4.20
Concert. 7.30 Cello-recital. 8,10 Concert,
Cönlgswusterhausen. (1634.9 M.) 5.50
Weerbericht en tot 7.20 Ochtenconcert. 1.20
Gramofoonmuziek. 3.50 Concert 5.1f
Strijkkwartet. 6.55 Concert 10.05 Schecpa-
weerbericht. Hierna Concert
iftngenberg (472.4 M.) 11,50 Populair con
cert. 12.20 Concert. 1.50 Gramofoonplatet
4.20 W. Niemann speelt uit eigen werk.
7.20 Negro-aplri tuala. 8.20 Concert uit Tu«
rijn. 9.6011.20 Concert.
iondon Regional. (355.9 M.) 12.20 Concert
2.06 Concert 3.20 en 4.20 Concert .C.50
door het BBC-Theaterorkest. 7.60
'ar Ij» (Radlo-Parls) (1724.1 M.) 12.50 Concert
7.40 Concert door orkest Krettly. 8.20 Con>
eert uit TurUn.
lang geen kans zag om eten klaar te maken
en men zich wel met zeekaak tevreden
moest stellen.
Toch, ondanks alles werd er Kerstfeest
gevierd. De menschen in de bak hadden
voor een kerstboom gezorgd en door 'tslin
geren van het schip mocht deze niet kunnen
«taan, goed, dan hing men hem aan den
zolder op en temidden van de stormwinden
werd onder den kerstboom gezongen: „Stille
nacht, heilige nacht..." en gemütlich war'
naar de kapitein ons verzekerde.
Op zee bleef het echter allesbehalve „ge
mütlich". Tot de dertigste dreef de Witram
geheel verlaten rond, totdat de Roland,een
zusterschip van de Witram. eveneens van
de Nord Deutsche Lloyd, te hulp kwam. De
Witram was toen 375 mijl afgedreven naar
Noord-Noord Oost De Roland wist met
tros verbinding te krijgen, maar deze brak
al gauw en ook de later toegeschoten Er-
land kon geen hulp bieden.
De reederij had echter zelf de Zwarte Zee
die op St Johns op station lag, uitgezonden
om te helpen en op oudejaarsdag kwam
deze bij de Witram. Tusschen oud en nieuw
werd bij hevige orkaan getracht een ver
binding tot stand te brengen, wat 1 Januari
9 uur lukte. De Zwarte Zee ging sleepen.
Er h^erschte zulk zwaar weer, dat, hoewel
do sleepboot vlak bij lag. soms niet meer
te zien was dan het topje van de mast Op
3 Januari om half vier brak de tros, maar
ondanks het slechte weer wist de Zwarte
Zee opnieuw een verbinding tot stand te
brengen, wat de kapitein van de Witram
een buitengewoon staaltje van de goede
zeemanschap van de Hollandsche sleepers
noemde.
Lof en niets anders dan lof had hij voor
de wijze, waarop het zwaar beladen schip
naar Falmouth was getrokken en ten slotte
was hij nog in zijn nopjes, 24 uur eerder in
Schiedam aan te komen dan venvacht was,
omdat de twee andere sleepbooten van
Smit liern hadden overgenomen. Nu kon er
een gaan sturen, en de machine van het
schip meedraaien.
De Witram is direct in het dok gegaan
en zal dit morgen tijdelijk verlaten om de
lading over te geven aan anderen. Dan zal
het schip hier grondig worden gerepareerd
alvorens de reis naar Bremen te aan
vaarden.
■EEN VERHAAL UIT WEST-AFRIKA
Door A. E. SOUTHON
Naar het Engelsch bewerkt door
I. J. P. B.-V.
Korte inhoud voor nieuwe lezers
handelaars
t Ging met de zaken
Ken van UDurindo nl<
d»Kverblijfplaats' der andere blanken was ge
bouwd. w <->•
Aiaur dit had toch een heel geldige reden.
Want zoo alleen kon Stretton telkena onopge
merkt uit Oburlndo verdwijnen en er weer in
teZook<wasn't ook nu weer. HIJ was tn 't oer
woud verdwaald en bij een klein stroompje
terecht gekomei
een cafiibas goud te w
Tiuiis gekomen Oef
met Ma; hew hoe zij
het goud afhandig te
HU was nis geen ander op de hoogte met
taal en gebruiken der Inboorlingen, bovendien
eou htl met eenige goochelstukjes wel Indruk
Weten te maken.
Vooral waarschuwde Stretton
buurt van Kwangu's drank te
moest Jansen zich ln acht neme
En toen eindelijk de vijftig patiënten gehol
pen waren, werd de zendeling geroepi
vechtpartij doc-delijk gi
anders don do meesterlijk vermoir
aar dat wist het wukkero echtp.
k niet het gevaar, dat hen van deze
HOOFDSTUK IV.
De zonen van Kwangu.
De dag, waarop Jansen de stad van Kwan
gu binnen kwam en waarop Moturindo's
ongeluk zich afspeelde, viel samen me!
andere gebeurtenissen, die van groot belang
zouden blijken, voor het lot van Kwangu en
van zijn goud.
Terwijl de Noordaa's bezig waren met hun
dagelijkschen arbeid van ziekenverpleging,
zat Kwangu met zijn opperhoofden in het
groote lecmon paleis. Hun conversatie betrof
de zendelingen.
Stretton had wel gelijk gehad, toen hij
zeide, dat Kwangu hen haatte met een doo-
delijke haat; een haat, die tot een afschu
welijke hoogte werd opgezweept door de
fetisch-priesters. Zij wisten zoo handig té
speculeeren op de bijgeloovige angst van den
ouden vorst, dat hij absoluut niet be
merkte, hoe* hun onverzoenlijke afkeer van
de Noordaa's tenslotte uit geen ander motief
voortsproot, dan het geldelijk nadeel dat zij
hadden van zijn gratis zieken-verplegen
Voor de komst van den zendeling waren de
priesters de eenige dokters in Je stad van
Kwangu; het was waarlijk niet alleen de
ongelukkige Olarade geweest, die had moe
ten zwoegen, om de buitengewoon hooge
doktersrekening der priesters te betalen. De
zich steeds uitbreidende practijk van Noor
daa beknotte hun inkomsten sterk en de
fetisch-priesters waren tot de conclusie ge
komen, dat het hoog tijd werd om ingrijpen
de maatregelen daartegen te nemen. Zo zou
den eens vooral afrekenen met de zendelin
gen en Kwangu zou het werktuig zijn in hun
handen, waarmee zij hun wraak zouden
koelen.
Ruwe woorden en wraakzuchtige gebaren
voorspelden, dat er iets ernstigs ging ge
beuren. In den vroegen morgen waren de
verschillende stamnoofden al naar het pa
leis gekomen cn de nauwelijks onderdrukte
spanning was merkbaar in hun vlammende
oogen en het sonore geluid van hun bas
stemmen.
Kwangu was gewoon laat op te staan; het
düurde langen tijd voor de twee zware deu
ren, die het binnenplein afscheidden van de
particuliere vertrekken van den vorst, open
gingen en een jong meisje doorlieten, die
twee groote teeren kusse droeg. Even late
stond" Kwangu op den uminpel. Alle opper
hoqfden en de priesters bogen zich voor hei
ter aarde.
Niettegenstaande hij al lange jaren opper
hoofd .was geweest en de sporen van zijn
brasserijen duidelijk waarneembaar waren
in zijn vleezigen kop, was Kwangu toch nog
een prachtig type van een inboorling. Hij was
wel zes voet lang, als hij daar zoo stond op
platte, leeren sandalen; forsch en breed
waren zijn schouders. Nu nog deden verha
len de ronde over zijn ongelooflijke kracht,
die hij ten toon spreidde in zijn jonge jaren-
hoe hij de ribben kraken kon van jonge
kerels, die zich verstoutten op hun sterkte
over de handige manier waarop hij iemands
onderarm in tweeën kon breken, door hem
even om te draaien in zijn forsche greep; en
hoe hij eens gevochten had met "en leeuw,
en dat beest de kaken vaneen gescheurd
had.
Het viel niet moeilijk, geloof te hechten
aan die verhalen, ofschoon Kwangu's haar
allang vergrijsd was. Als hij daar zichzelf
zoo neorvleide op de kussens, die het «sla
vinnetje voor hem gespreid had en zijn
breede gestalte zich gekeerd had naar de
nog steeds voorovergebogen opperhoofden
had hij iets van het grootsche van den
koning der dieren. Met een enkele trek van
zijn penseel zou een kunstenaar van die
breede kop en die zwaar-gebouwde schou
ders een leeuw hebben kunnen maken.
Stretton had hem eens vergeleken met eon
visch; toen had hij voornamelijk het oog
gehad op zijn vermogen om geweldige hoe
veelheden geestrijk vocht naar binnen te
werken. Maar deze vergelijking was nici
gelukkig. Kwangu was lichamelijk een toon
beeld van een echte wilde, en zijn forsche
gestalte kon de uitwerking van de koppigsti
spirit uaüa weerstaan. Hij kon langer voi
h< uden daa een gewoonte-drinker. Daar «ton
de blanke handelaar van mee pralen!
Stretton's angstig voorgevoel, dat het aio»
verstandig geweest was van Noo-.daa, om
zijn jonge vrouw mee te brengen naar de
f-iad van Kwangu, was niet geheel onge
grond geweest Kwangu mocht dan, politiek
gezien, maar eei# onbeteekenend machtheb
ber zijn, vergeleken met de machtige vo-sien
die in Je binnenlanden woonden hij was
uan toch nog maar nooit overwonnen door
den blanke; en zijn macht was door den
vreem li.i-ng nimmer beknot Men -ou biei
in de sr; d van Kwangu kunnen spr-l en va.,
een „pénétration pacifiqueFrith, de gezag
voerder van Oburlndo, had hem voor een
jaar of drie eens een bezoek gebracht en
hem vcor de keus costeld, 0m óf te gaan
vechten met de blanke soldaten, óf jaarlijks
een zekere som te ontvangen, mits hij dan
zou erkennen de overheersching van den
blanke. En, aangezien Kwangu de leeftijd te
boven was, waarin men gaarne het strijd
lustige bloed in zijn aderen voelt kloppen,
en hij bovendien had leeren houden van de
jenever van den blankon man, verkoos hij
den weg des vredes en tevens meer
jenever boven de onzekerheden van den
oorlog.
Eenmaal per jaar bezocht de gezaghebber
of diens adjudant de stad van Kwangu. De
schatting werd steeds behoorlijk bitaald. De
taak om onlusten te bezweren in de vele
nederzettingen van het oerwoud was eigen
lijk een veel te omvangrijke voor één cez-ig.
hebber en vandaar, dal hij, zoolmu Kwangu
zich min of meer bchooriijk gedroeg, geen
aanleiding had om daar meer dan eenmaal
per jaar een bezoek te maken. En zoo waren
er dne jaren tamelijk rustip verloopen.
Kwangu voelde zich zeer op zijn gemak,
want hij genoot ten volle van zijn tractement
waarmee hij in staat was jenever te koopen.
De komst van de Noordaa's echter was een
omstandigheid, d:e de rust zou verstoren
welke den gezaghebber zoo aangenaam was.'
(Wordt vervolgd.