ONZE VROUWEN
rvooR
J
Welfschoenen
op, waar hij ongestoord in z'n eentje
kan zitten knutselen. Verleden week
kwam hij bij mij met een kunstwerk-
je, dat hi, had vervaardigd. Een dood
gewoon sigarenkistje had hij van bin
nen en van buiten keurigprecies met
papier beplakt. Van een sigarenkist
dekseltje had hij een achterwand ge
maakt en in de vier hoeken van het
kistje waren stokjes bevestigd. Over
die stokjes, tot aan den achterwand,
was een stukje wasdoek gespannen,
dat aan den voorkant zelfs een volant
had. Op den lagen voorkant van het
kistje had hij een plankje gespijkerd,
dat nu dienst deed als een soort eta
lagekast. Toen ging hij weer zitten om
uit klei en stopverf heel kleine mand
jes en vruchten te maken, die hij ver
volgens met wa'erverf uit zijn kleur-
doos beschilderde. Het is verwonderlijk
wat die kleuters een gevoel voor de
juiste kleuren hebben! Zijn winkel
was nu gereed en het stille, kleine ke
reltje had er een geweldig plezier in.
Urenlang kan hij er naar zitten kijken
en er mee spelen, telkens weer vindt
hij nieuwe spelletjes uit, die hij er
mee kan spelen en altijd weet hij er
wat andera mee te beginnen. Is dót
niet leuk?
BETTY SIEGERS.
De kunst van
inkoopen
Inkoopen, goed inkoopen, is inderdaad
een kunst, en een die vooral thans
dient te worden beoefend. Onpractisch
en zonder overleg inkoopen, heeft al
menige huisvrouw peld gekost.
Vóór alles moet de huisvrouw, die haar
Inkoopen gaat doen, precies -.veten, wat
ze nu eigenlijk noodig heeft Dat moet
eerst goed vast staan, en ook de prij
zen, die men kan besteden. Hoeveel
vrouwen volgen nog steeds de verkeer
de gewoonte, om eerst als ze in den
winkel staan, lang en breed te gaan
overleggen. Oo'.: zijn er nog wel, die
zich heeiemaal weinig rekenschap van
de Jingen geven, en voorwerpen in
slaan, niet omdat zij ze noodig heb
ben, maar „omdat ze zoo goedkoop
lijken Dat is het soort vrouwen dat
uitgaat om een kaartje wol en met
een nieuwe japon weer thuis komt!
Bij het volgen van deze methode,
eigenlijk is het heelemaal geen
methode, bestaat bovendien nog het
gevaar, dat meer wordt gekocht dan
huishoudgeld of inkomen toelaten, zoo
dat wat er aan den eenen kant teveel
is, aan den anderen kant ontbreektl
Veilig is het voor iedere huisvrouw,
maar in het bijzonder voor haar, die
over een beperkt inkomen beschikken,
om alleen die dingen aan te schaffen,
welke direct, of althans in de naaste
toekomst beslist noodig zijn. Artikelen
die we koopen, omdat ze „zoo spot
goedkoop" zijn, hoewel we eigenlijk niet
goed weten, wat we ermee moeten be
ginnen, zijn immers altijd te duur!
Gaan we winkelen, en weten wc precies
wat we willen, don bewijzen we niet al.
leen onszelf, maar ook aan de andere
klanten van een zaak, en aan het win
kelpersoneel een grooten dienst. Koop
sters, die besluiteloos zijn, die niet
weten wat ze willen, die door het
personeel moeten worden geraden, ne
men zoo n verkoopster onnoodig lang m
beslag, waardoor andere klanten moe
ten wachten,, totdat die verkoopkracht
weer vrij komt
Bij het inkoopen van levensmiddelen
moeten we ermee rekening houden, dat
de levensmiddelen, waarvoor men het
minst betaalt, daarom volstrekt niet
altijd de goedkoopste zijn. Hier spe
len kwaliteit en voedingswaarde een
grootc rol. Hoe geringer de vcedings-
waa.-de van een levensmiddel, hoe
mee. we ervan zullen moeten gebrui
ken, om het lichaam in -tand te hou
den. Daurom zal de voorzichtige huis
vrouw pij dit soort van- inkoopen
vóór alle» op de kwaliteit letten!
Verlegenheid
Verlegenheid is iets, dat ons altijd op
de meest ongeschikte oogenblikken
overvalt. Als we ons juist hebben voor
genomen resoluut op te treden, en ons
niet te laten overbluffen, merken we
ineens hoe het bloed naar ons hoofd
stijgt en onze handen een of ander on
zinnig bevel schijnen op te volgen. Mis
schien grijpen we naar een lepeltje,
dat vóór ons op tafel ligt en roeren
daarmee in een kopje, dat al een half
uur leeg i3of ons armbandhorloge
moot er aan gelooven. Het knopje
wordt zoolang heen en weer gedraaid
tot het uurwerk onmachtig blijft staan
en er geen beweging meer in te krij
gen is.
Ook gebeurt het wel, dat onze vin
gers de maat van eeri bekend wijsje
gaar. trommelen op het tafelblad, of...
ofMaar we kennen het gevoel im
mers allemaal! En de mensch die
ons in deze onaangename positie
bracht, lacht ons bovendien natuurlijk
nog hartelijk uit, overleggen we
danl
Wie is vlugger verlegen te maken, een
man of een vrouw?
Een vrouw, zullen de meesten zeggen,
zonder zich lang te bedenken. En in
derdaad schijnt dat ook het geval te
•zijn. Waarom? Omdat de man zijn
broekzakken heeft, waarin hij bij ver-
legenheidsgevallen zijn handen kan
verbergen. Hij steekt steeds zijn han
den in die practische schuilhoeken en
omklemt met zijn vingers hulpbehoe
vend en steunzoekend een zakmes, een
doos lucifers of wat anders, dat hij
toevallig in zijn broekzak heeft. Zoo
weet hij zijn verlegenheid gemakke
lijk te maskeeren. Zijn gezicht blijft in
dc plooi en alleen aan het vlugger dan
gewoonlijk praten kunnen we merken,
dat hem iets hindert.
Hoe héél anders met ons, vrouwen!
Als het ons niet gelukt, voor onze me-
dcmenschen zoo goed comedie te spe
len, dat het er geloofwaardig uitziet,
dan zitt n we zoo echt als op een pre
senteerblaadje. We worden van mi
nuut tot minuut zenuwachtiger, de
eene vcrlegenheidsgcste volgt op de
andere!
We gaan met onze ringen spelen, wrij
ven met ons zakdoekje onophoudelijk
lang- het puntje van onzen neus, hoe
wel we heelemaal geen last van ver
koudheid hebben, enz.
Het heele lichaam komt in beweging,
tot de vrouw plotseling opspringt en
door dc kamer begint te loopen. Plot
seling ontdekt ze stofjes op den schoor
steenmantel, of ziet op straat een be
kende voorbijgaan
Achteraf, als het onaangename oogen-
blil' voorbij is, maken we onszelf ver
wijten. Nee, hoe kón ik toch zoo on-
noozel zijn, en een kleur krijgen! De
anderen zullen er wel in stilte plezier
om hebben gehad! We beloven onszelf
dan, bij een volgende gelegenheid be
ter op te pnssen... Maar gelooven wij
er zelf aan? We weten dat we een vol
gende keer net zooonverstandig
zullen zijn, als altijd.
Ilaardtegels^ moeten nooit met water
afgenomen worden, daar hierdoor het
cmaille gaat barsten. L'oop een katoe
nen lap in wat terpentijn en wrijf daar.
mee de tegels tot ze schoon zijn. Na-
wrijven met een schooncn doek is aan
to bevelen.
Iets over het maken
van wasvruchten
Een bezigheid die eertijds
sterk in zwang wast
Wasvruchten maken, hoe lang is het
geleden, dat velen onzer zich daarmee
bezig hielden, en wat kon men trotsch
zijn op zijn schaaltje met appels, pe
ren, druiven en dergelijke, wanneer
ze „net écht" lekenl Vermoedelijk zul
len er tegenwoordig maar weinig
meisjes en dames meer wezen, die zich
hiermee den tijd verdrijven, en vast
en zeker zijn er neel wat, die wel eens
zouden willen weten, hoe deze kunst
producten ontstonden. Niet om de
kunst aan te moedigen, die met de in
zichten van onzen tijd in strijd is, en
kel om dc nieuwsgierigheid te bevre
digen, willen wij hier eens vertellen,
hoe men wasvruchten vervaardigde.
De eers e bewerking bestaat in het
maken van den gietvorm.
Men neemt een stuk boetseerklei of een
kistje met lijn droog zand, en drukt
de na te maken vrucht daar voor do
helft in. Is het bijvoorbeeld een appel
dien men wenscht na te maken of een
peer, dus een vrucht die weinig uit
wassen bezit, dan is het voldoende een
gipsvorm ie maken, die uit twee deelen
bestaat. Zijn het vruchten, die een
buitengewonen vorm hebben, dan is
men genoodzaakt een gietvorm uit
meer dan twee deelen samen te stellen
Men drukt dus voorzichtig de vrucht
tot op de helft in de bovengenoemde
s of, en maakt dan een mengsel van
gips met water tot een dikke vloeibare
massa Die giet men over het zicht
bare deel van de vrucht en bedekt dit
zoodoende met een vrij dikke laag gips
die vrij spoedig droogt.
De gips moet zuiver en zonder steen
tjes wezen, om een mooicn, gladden
vorm en afdruk te krijgen. Is de gips-
laag voldoende opgedroogd, wat spoe
dig te merken is, dan neemt men de
vrucht en den gipsvorm uit het zand
en zuivert de helft, die verborgen ge
zeten heeft, met een zachte lap. Nu
plaats men opnieuw de vrucht met Je
gipslielft in het zand of de klei. strijkt
met een penseel een druppel slaolie
over den platten rand gips, waarop
de andere helft, moet komen, en gaat
voor deze op dezelfde manier te werk,
waarbij men ervoor zorg draagt, dat
de gibsbrij niet over den rand van
den vorigen vorm heenvloeit, Is dit
toch het geval, dan moet men dit over
tollige vooizichtig met een mesje ver
wijderen, liefst eer het herd is.
Is nu alles droog geworden, hetgeen
binnen een half uur kan geschieden,
en waarbij kachelwarmte moet ver
meden worden, om barsten te voor
komen, dan probeert men voorzichtig
do twee gipshelften van elkaar te
scheiden, om de vrucht eruit te nemen,
waarvan men dan een negatief afgiet
sel bezit
Hierbij moet nog worden opgemerkt,
dat om de twee halve gipsvormen vol
komen op elkaar te doen sluiten men
in den rand van den eersten vorm,
voor het gieten van den tweeden, eeni-
*ge gaatjes moet boren, waarin dan
het gips vloeit in waardoor men de
juiste sluiting weet terug te vinden.
De eigenlijke wasvrucht kan men nu
op twee verschillende manieren gie
ten. Men kan namelijk de gesmolten
was in de ccne helft van den gipsvorm
gieten, de andere erop leggen en dan
het geheel omwentelen, zoodat de was
bij het afkoelen zich gelijkmatig aan
den binnenkant van den gietvorm af
zet. Men kan ook in de vrucht een
rond houtje aanbrengen, dat bij het
maken van den gietvorm daardoor
heen blijft steken. In de zoo ontstane
opening giet men nu de vloeibare was,
om deze aan den binnenwand van het
gips te laten stollen. De wasvruchten
maakt men namelijk nimmer massief.
Het smelten van de was vereischt bij
zondere zorg en oplettendheid. Bij
voorkeur neme men de witte soort,
die fijner dan de gele is. Het smelten
moet zeer zacht en gelijkmatig ge
schieden, want gebeurt dit bij te groo-
te hitte, dan ontstaan er luchtbellen,
die ook in de wasvrucht zichtbaar
worden. Heeft men nu de was ge
smolten, dan voegt men er die kleur
stof bij, welke de hoofdkleur van de
vrucht uitmaakt.
Als kleurstoffen worden meestal droge
pastelkleuren genomen, die als fijn
poeder met een zacht penseel op de
vrucht worden aangebracht. Voor
citroenen bijvoorbeeld het droge chro-
maatgeel, voor sinaasappels het chro-
maatgeel met een beetje vermiljoen.
Voor den appel mengt men de was met
wat groen, voor de peer met wat bruin
voor de pruim en de blauwe druif wor
den donkere kleurmiddelen aangewend
Heeft men de was gesmolten en reeds
in zooverre gekleurd, als dit van tevo
ren mogelijk is, dan besirijkt men den
gipsvorm van binnen met een paar
druppels olie, en giet vervolgens wat
was in den vorm Daarna legt men spoe
dig de tweede helft op de eerste, keert
het geheel eenige malen om en om,
zoodat de was niet heelemaal naar één
kant vloeit en zet dit voort totdat m«n
denkt dat de was volledig gestold is.
Nu opent men voorziontig den giet
vorm, en bij goede bewerking kan men
de wasvrucht eruit nemen. Men heeft
dus dan een holle wasvrucht, wier
dik:e en stevigheid afhangt van de
hoeveelheid was, die men voor het
gieten gebruikt heeft.
Het mechanisme, gemakkelijkste deel
van den arbeid is nu achter den rug.
"Wat thans wacht is het moeilijkste
deel van den arbeid, dat waarin men
zich vroeger ware kunstenaars gevoel
de De wasvrucht wordt eerst met een
fijn mes nageschraapt en bijgewerkt.
Dat wil zeggen, de randjes die ontstaan
zijn op de aansluiting van de twee
gipsdeelen, worden verwijderd en olie
en waterdeelen worden eveneens voor
zichtig weggewreven. Met penseel en
verf in poedervorm of met een of an
der oplosbaar middel wordt nu de
kleur opgebracht
Voordat het kleuren is afgeloopen legt
nfen nog de laatste hand aan den ar
beid.
Men brengt bijvoorbeeld bij de druiven
de vruchtjes aan een steel, dien men
uit ijzerdraad maakt, da; in gesmol
ten was gedompeld is. Bij appels en
peren, pruimen of kersen kan men de
echte steeltjes gebruiken, met was be
kleed.
Zooals wij reeds zeiden, het maken van
wasvruchten is reeds lang niet meer
in de mede, en daar zijn wij niet rou
wig om. Alles wat namaak is, doet
vervelend aan, is op zijn hoogst even
tjes aardig, vooral als de overeenkomst
met jchte vruchten bedriegelijk werkt
Strijkijzers
Het strijkijzer behoort tot de dingen,
die met meer plezier worden opgebor
gen, dan voor den dag gehaald. Het is
onverbrekelijk verbonden met stapels
waschgoed en heerenpantalons, waarin
die hatelijke knieën zittenVaak
vinden wij bet geroest terug, als wij
het noodig hebben, omdat het op ccn
vochtige plek, en op het strijkvlak
heef; gestaan, wat natuurlijk verkeerd
js. Dan laat het, als we niet op ons
qui vive zijn, vlekken na op het hel
dere linnen
Al die narigheid kunnen we voorko
men, ale we het ijzer een jasje geven
uit flanel, dat onder den handgreep
kan worden dichtgetrokken. Als het
ijzer dan bovendien nog op een droge
plaats wordt ojigeborgen, zullen we ons
heel wat ongemak besparen.
Wie met een slecht-verwarmd ijzer
gaat strijken, moet zich niet verbazen
als er vlekken op het goed komen. Het
ijzer moet zoo heet zijn, dat een drup
pel water er sissend op verdampt.
Is het strijkvlak geroest, dan wordt
het matig verwarmd en vervolgens
met was bestreken. Dan op kranten
papier of een lap stevig afstrijken.
ïi»! S7ëï» js r t bïtïSb 7 5 c.T 1 ÏV P
VRIJDAG 9 DECEMBER 1932
Bijblad van de
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiden
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
Bij VAN LOON n AM
SLAAGT 0 ZEKFR
ROTTERDAM
Klein Dawie"
Een Afrikaansche vertelling
„Klein Dawie", het vijfjarig zoontje
van den zendeling, was irnstig ziek.
De menschen zeiden, dat hij sterven
de was, maar zijn moeder had dit niet
gemerkt. Tien dagen lang lag hij in de
klauwer, van een geheimzinnige ziek
te. De gejachte pols en de hooge
koorts waren beide boden van een
vijand, die lang^aam-aan de krachten
van het kind ondermijnde. Bij oogen
blikken rolde hij zich heen en weer en
praatte wartaal. Dan weer lag hij uit
geput stil. bleek en met gesloten
oogen. Het leek zijn angstige moeder
dan, alsof zijn ziel reeds onderweg
was naar de ongeziene kusten.
„Praat met Moeder, Daw'e", pleitte ze
fluisterend.
Maar Dawie gaf er geen blijk van, dat
hij haar hoorde en verstond. Dezen
nacht zou naar de verwachtig van den
dokter, de crisis komen.
„As ons net sy koors kan afkry en
hom laat slaap, kan hy nog deurkom".
Zoo .roostte de goede oude dokter de
arme moeder.
Teg'.n middernacht begon Dawie zich
weer zoo rusteloos rond te rollen pn
alles-door-elkaar te praten. Als hij af
en toe zijn oogen opsloeg herkende hij
niemand, zelfs niet zijn eigen moeder.
Nog steeds was zij vol hoop en ver-
trouwer geweest, maar dezen nacht
werd zij door wanhoop bevangen. Ilaar
man was ver weg, en kon haar niet
bereiken. De buren deden wat zij kon
den om haar leed te verminderen,
maar de wanhoop hield haar in zijn
klauwen. Wel was er de deminee, en
zij zou hem kunnen wakker maken om
met haar samen te waken en te bid
den, maar hij was al zoo'n oude man,
en zij wilde hem geen last veroorzaken.
Zoo zat zij daar alleen bij haar bijna
stervende kind.
„Drink hierdie medisyne, Dawie, my
lammie!"
Beverig hield zij den lepel bij zijn
mond. Met ccn ongeduldige beweging
sloeg Dawie den lepel met medicijnen
en al uit haar hand.
„Dawie wil Dawie se hondjie hél Asse-
blief! Asseblief!"
„Ja, liefling', fluisterde zij moedig,
„neem eers jou medisyne, toe my soet
kind".
„Dawie wil sy hondjie hê", hield het
stemmetje aan. Toen begon hij bitter
te huilen.
De arme moeder stond voor een onop
losbaar probleem. Als een engel kwam
de dominee zuchtjes dc kamer binnen.
„Hoe gaan dit, Dawie?"
Hij legde zijn koele hand op het war
me voorhoofdje. Dawie hield dadelijk
op met huilen en fluisterde zacht:
„Asseblief, Dawie wil sy hondjie hé
nounou". Hij schreeuwde de laat
ste woorden weer uit Zijn moeder
ging naar het venster. In haar ver
beelding zag zij weer het kleine groe
ne bergje onder den appelboom, waar
Dawie's hondje begraven lag. Dcnzclf-
den dag, dat Dawie ziek werd, werd
het diertje door een wogen overreden.
Dawie en zijn hondje waren samen op
gegroeid. Hot leek de moeder iets on
heilspellends, dat het hondje juist nu
doodgaan moest. Dawie r ep onophou
delijk om den hond. Zijn koorts zou
weer oploopen, als hij niet werd te
vreden gesteld. Wat zou het einde er
van wezen?
„Wat sai ons doen?" Wanhopig keer
de zij zich tot den dominee.
„Dawie wil sy hondjie hê", klonk het
maar weer onophoudelijk van het bed.
„Hier is die prentjie van Dawie en sy
hondjie. Kyk, liefling!"
„Dawie wil sy eie hondjie hê", zei hij
beslist. Zij zette het portretje weer
weg, achter de klok. Zij kon dit niet
meer zien, nü.
Dc dominee knielde neer bij het bed,
zijn gezicht in z'jn handen. Het was
alsof de kamer werd gevuld met de
onuitgesproken stroomcr van gebe
denangstige gebeden, want de
oude man wist, hoe ernstig de om
standigheden waren.
Toen hij weer opkeek, was zijn gezicht
kalm.
„My kind, dink jy, jy kan vir my 'n
koppie tee gaan haal?", vroeg hij op
zijn vaderlijke manier. „Natuurlyk het
Kate gesorg vir my ete, maar dit is
lank gelede. Kyk, dit is twee uur, nie
te lank voor ontbyt nie, hé? O, nee, in
die bed kry jy my nie weer nie. Ek
wil tee en gebraaide brood hêen
'n eier ook, hoor! Ek sal jou roep as
Dawie jou nodig hek Maarjy kom
nie voor ek jou roep nie!"
De lieve oude man had gezien dat do
moeder tot eiken prijs moest worden
bezig gehouden. Hij wist wel, dat haar
gastvrije aard haar niet zou toelaten
om zijn verzoek te weigeren. Toen zij
de deur wilde uitgaan, zeide hij: „Dit
voel my, ek kan twee snye brood op
eet".
Weer kwam het eentonig geroep:
„Dawie wil sy hondjie hél"
„Mag God ons help", zuchtte de moe
der. „Ag, Vader, help mij arme kind!"
Buiten viel de regen gestadig door. Dit
was het uur, waarop zelfs de natuur
op haar zwakst schijnt te wezen. De
nacht was bezig om den dood te be
strijden, en de dag was nog niet ge
boren. De moeder sidderde terwijl zij
in haar keuken aan 't werk ging. Do
keuken, die nu zoo anders leek. Een
van de verhalen van Hans Andersen
kwam haar te binnen, waarin hij ver
telt hoe de potten en pannen 's nachts
onder elkaar huishouden cn tegen el-
LIED
kander pochen over hun afkomst. Dat
verhaal moet ze toch eens aan Dawie
vertellen ,als hij weer beter was. Luis
ter! Is Jat Dawii, die roept? Zij liep
tot voor de kamerdeur. Daar klonk nog
steeds het klagende stemmetje. Waar
om heeft de dominee haar juist nü, op
d i t oogej-blik, de kamer uitgestuurd?
Maar Dawie vroeg niet naar haar,
hij wilde zijn hondje hebben. Iloe
wrceci was dit. Haar hart werd bitter.
Waarom zou God dit toelaten? Bittere
wanhoop vervulde haar ziel. Zij ging
naar buiten, om den ketel met water
te vullen. Dan luisterde zij weer aan
de kamerdeur. Maar Dawie's geest
dwaalde in ruimten, waar geen men-
schelijke geluiden hem konden berei
ken. Aanhoudend riep hij maar om
zijn houdje.
De arme vrouw beefde, terwijl zij zat
te wachten tot de ketel kookte. De
huisklok maakte haar wakker. Hoe
akeng! Zij had geslapen, een heel uurl
Had de dominee geroepen? En o, hoe
was het met Dawie? Haar verstand
weigerde door te denken. Droomde zij,
dat Dawie ziek was? Pijlsnel ging ze
naar de kamer, waar haar lieveling lag.
Alles was stil en rustig, daarbinnen.
Wondtrlijk strelend kwam de over
tuiging over haar, dat alles wèl was,
daarbinnen.
Zij meende, dat zij hem zacht hoorde
ademen, 't Was hard, buiten te blij
ven, maar de dominee zei dat ze niet
komen moest, eer hij haar riep.
Hoe bracht de Sunamietische vrouw
de uren door, toen een andere Man
Gods bij haar kind was? Zat zij ook
bij de deur, om *c luisteren?
De regen had opgehouden, en de och
tendschemering bedekte alles met ccn
zachte nevel. Zij maakte de voordeur
open om de heerlijke ochtendlucht in
te ademen. De donkere nacht was ver
dwenen, Gode zij dank. Overdag zijn do
dingen beter te dragen dan in den
nacht.
Terwijl zij zoo in de ontwakende na
tuur stond, en luisterde, kwam daar
over het paadje een hond oangeloopcn,
regelrecht op haar toe, het evenbeeld
van Dawie's hond. Dezelfde witte haren
rond den hals, dezelfde pluimstaart
Zij stak de hand naar hem uit, cn
vriendelijk kwispelde hij. Toen, juist
toen, want dc lieer komt nimmer
een minuut voor Zijn tijd, hoorde
zij de stem van den dominee, die liuar
(Uit: Gecrtcn Gossaert, „Experimenten"
Van Dishoeck, Bussum).
Nu licht-vergeten
De avond rust,
Wordt alle weten
Dieper bewust;
Maar elk hcgecren
Dat liefde deeren
Zou en bezceren,
Is nu gesust
En wijder sperren
Zich ziel en zin,
Nu ver de sterren
Ontvonken in
Den onbetoogen
Azuren hoogon
Klaar, als dc oogen
Die ik bemint
3. CONRADS Co.
Rotterdam
Groote Markt 8
Filiaal
s-Gravendijkwal 130
Dames
Handwerken
EEN HAARD
n /p
compleet geniaalst -
J. v. d. TOORN Co.
MATHENESSERWEG 77 79 T:l. 33628
ROTTERDAM
THUÏSWASCH
MOORDENAARS WERK
Stukken goedkooper is U uit
met once tarieven.
N.V. E. BOMBEKE
Jan van Vuchts*raat 14 20
Telefoon 36480 en 36247
ROTTERDAM
RH EU MATH I EK
Ischias, spit spierpijn Genezinc door
behandeling met hoogfrequent-traien.
Vraagt inlichtingen grans over kooo
ol verhuur van onze apparaten.
RODENBURG, v. d. Takstraat 12
Teietoon 11977 ROTTERDAM
UW MEUBELEN moeten UW
SMAAK weerspiegelen I
WIJ MAKEN alle soorten naar spe
ciaal ontwerp.
WIJ REPAREEREN billijk en vak
kundig.
WIJ LEVEREN tegen concurrcerende
prijzen.
WIJ MAKEN iets aparts voor U.
Waarom zoadt U dan koopen wat
iedereen kan kor pen?
FA. W. OOMS ABELS
Toonzaal: Toerijstuin No. lt. TeL 54147
Winkel: „OnzeWonlng" Plantagcweg 57
ROTTERDAM
Voor
naar
VAN ESCH
Schoenenmagazijn
Vierambachls'iaat 27
Teietoon 32738
Rotterdam
1