11- in binnen- en buitenland. Bovendien is aan het bureau een Woningbureau verbonden van gemeubileerde kamers met en zonder pension te Amsterdam, welke kamers alle gecontroleerd zijn. Om L' eenig idee te geven van de vra gen iie gesteld worden, geef ik U een enkel voorbeeld. Een moedei komt raad vragen, wat ze doen moet om h^ar dochter, die net meerderiarig is geworden en het huis heeft verlaten, weer thuis te krijgen; een heei wil zijn pleegdochtertje uit Oostenrijk laten overkomen. Ze moet echter alleen reizen en is nog heel jong. Is dit wel vertrouwd en kan op een of andere manier geholpen wor den? Een Hollandsche man, die reeds jaren in Amerika werkte, daar ziek werd en geopereerd moest worden, wilde dit laatste in Holland laten doen en trok hals over kop terug naar Nederland. Eerst heeft hij echter nog een formu lier ngevuld, waarop zijn vrouw zijn re-enterpermit kan afhalen. Het re- enterpermit wordt echter geweigerd aan de vrouw en moet door den man zelf worden afge.iaald, wat natuurlijk een onmogelijkheid is. Wat moet hij doen? Een broer vertroiwt het niet zijn zus ter zonder adressen, waar zij in geval van nood hulp in kan roepen, naar Amerika te laten gaan en ontvangt adresset van een Meisjesvereeniging, N«*d. Consulaat en het Amcrikaansche Stationswerk Een groe» Hollandsche landverhuizers uit Amerika zoekt naar de adressen van familie, die verhuisd blijkt te zijn Ik zou nog vele gevallen kunnen op noemen. grootere en kleinere, maar moet hiermede volstaan. U ziet hier uit echter wel, dat de vragen zeer uit een ioo pen. In de twee jaar, dat het Bureau nu be staat werden pl.m. 4700 gevallen be handeld. gaande over pl.m. 5G00 per sonen. Het bureau is voor het verstrekken van inlichtingen dagelijks geopend van 922.30 uur en 's Zondugs van 1417 uur. De leiding is in handen van de Ne- derlandsche Vereeniging ter Beharti ging van de Belangen der Jonge Meis,es en de Amsterdamsche Maat schappij voor Jonge Mannen. T. d. Z. Ons eigen honk Een brieventasch Op de afbeelding ziet men drie leu ke herfstcos uums 1. Bestaat uit een combinatie van lichte en donkere stof De driekwart*" lange mantel is uit hetzelfde ma teriaal als de jurk on is om den hals en tot de el lebogen met bont gegarneerd, dat in tint overeenkomt met de lichte stof van het cos- tuumpje. 2. Is een mantel pak naar En- gelsch coupe. De rok heeft voor twee holle plooien De breede, witte sjaalkraag is over elkaar geslagen, en de manchetten zijn ruim. 3. Is een costuum uit gespikkelde wolstof. De drie kwart lange man tel heeft hier groote opgestep- te zakken en een flinken bontkraag Er onder draagt men een zooge naamde jumper jurk uit dezelfde stof. De rok heeft aan den voorkant twee holle plooien. De herfst- en wintermode is dit jaar De mode van den dag Heristcostuums buitengewoon veelzijdig, zoodat er voor bijna ieders smaak wel iets is te vin den. Op de afheelding een aardige brieven tasch voor de jongens- of meisjeska mer. Het schild wordt gemankt uit een stukje gewoon stroocarton, dat vervolgens woj :t overtrokken met kleurig linnen. Van een stukje gaas- wordt de tasch gemaakt, die dan met stof wordi overtrokken. Er kan ook nog een applicatie of wat borduursel op vordci. aangebracht. De tasch wordt aan den wand gehan gen naast de schrijfgelegcnhcid van broer of zus. Handige maniertjes Citroenen kan men geruimen tijd be waren in een bak water of in een kistje met zand. In het laatste geval de citroenen met liet kroontje naar beneden De Handschoen in de Historie Symbool van Irouw en eer In de geschiedenis der klecding heb ben de handschoenen wel de moest bijzondere rol gespeeld! Het is waar schijnlijk, dat hun gebruik tot in de hoogste oudheid opklimt. De Gricksche schrijver Xenophon bijvoorbeeld heeft het over de luxueuse levenswijze van de Perzen, en zegt: „In den winter is het hun niet genoeg, hun hoofden te be klecden, hun lichaam en hun voeten, maar zij hebben ook bedekselen voor hun handen en vingers". Dit slaat dus wel zeer vermoedelijk op het ge bruik van handschoenen. Op enkele muurschilderingen in de oude s ad Thebe staan gezanten afge beeld die onder andere geschenken ook handschoenen aanbieden. Dit kan als aanwijzing dienen, dat in Egypte de handschoen in elk geval deel uit maakte van de klecdij van vorsten en koningen. In Jen Bijbel worden handschoenen nergens genoemd. Doch hieruit mogen wij nog niet afleiden, dat de Joden het gebruik ervan niet kenden. Integendeel men neemt algemeen aan, dat zij door personen van rang veel gedragen wer den. Wenden wij ons van Palestina naar oud-Griekenland. Homerus verhaalt van een zijner personages, dat deze bij den arbeid handschoenen droeg, teneinde zijn handen te beschutten te gen de doorns. Bij de Romeinen werden handschoenen behalve als beschutting tegen de koude ook nog wel voor andere doeleinden gebruikt. Vorken waren nog niet uit gevonden, en hadden bij het eten de vingers nog niet vervangen. Naar aan leiding daarvan vertelt een Romeinsch auteur dat een zekere smulpaap, die berucht was om zijn gulzigheid, bij den maal ijd steeds handschoenen droeg, opdat hij zijn voedsel warmer zou kunnen aanvatten, en dus meer naar binnen werken dan de mede aan liggende gasten! Blijkbaar had deze meneer dus nog geen zeer verfijnde tafelmanieren! De Engelsche koning Ethelred, die leefde ten tijde van de invallen van Denen en Noren, maakte een wet, waarin bepaald werd dat zekere Duit- sche kooplieden, die waren in zijn rijk importeerden, op Kersttijd en met Paschen als schatting moesten beta len: vijx paar handschoenen, twee ma ten azijn, tien pond peper en drie klee- den, twee grijze en één bruin! Onder de Normandische koningen wa ren de handschoenen, die ook een ge deelte van den voorarm bedekten, op de rugzijde soms prachtig geborduurd met parelen en edelgesteenten. De edel vrouwen, wier bekwaamheid in het hanteeren van de borduurnaald nog blijkt uit zoo menig bewaard gebleven fragment van tapijten en gordijnen, schenei. er in haar sombere kasteden behagen in te scheppen, de hand schoenen van haar echtgenooten of ver loofden met keurige voorstellingen in goud- en zilverdraad te versieren. Ook was het toen ter tijde de gewoonte de koningen te begraven in de statie kleedij, die zij bij hun leven hadden gedragen, en bij dit zonderlinge doo- dcntoilet behoorden ook altijd hand schoenen. Maria Stuarts handschoenen waren gewoonlijk van kappen voorzien en ge borduurd met zilverkleurige zijde en parelzaad. Die van koningin Elisabeth waren van fijn wit glacé, rijk gebor duurd met juweelen en parels. De buitensporigheid bereikte echter haar toppunt onder Koning Jacobus I in 1G07, Wij vinden daar melding ge maakt van niet minder dan een en dertig paren, alle van kos bare 6tof, rijkelijk opgemaakt met goud- en zil verkant en gouden franje, en boven dien heerlijk geparfumeerd. Die een en dertig paren maakten deel uit van do garderobe van den 14-jarigen prins Henry, Jacobus' oudsten zoon. Geparfumeerde handschoenen schenen toondertijd al vrij lang in zwang te zijn geweest. Althans in Frankrijk, waar de handschoenmakers uit de 13e eeuw reeds gewoon waren handschoe nen le fabricceren van geiteleer. ge parfumeerd mot naar boschviooltjes ruikend poeder. Ouder de regeering van Hendrik VIII waren geparfumeerde handschoenen de geliefkoosde geschenken aan den koning, en langzamerhand werd het al gemeen dat de onderdanen hun vorst zulke handschoenen aanboden. Zoo lezen wij bijvoorbeeld van „twee paar heerlijke handschoenen met vier dozijn gouden knoopjes, in elk waarvan één pareltje", en „één paar fijne geparfu meerde handschoenen met 22 kleine gouden knoopjes, in elk waarvan een diamantje". Het groote aantal knoop jes doet vermoeden, dat lange hand schoenen toen ter lijde evenzeer in de mode geweest zijn als nu! Deze geparfumeerde handschoenen wa ren echter niet altijd even onschuldig. Deze gave, die naar den geest der feo dale periode altijd werd beschouwd als het symbool van vertrouwen en als on derpand van trouw in gevaarvolle tij den, werd somtijds gemaakt tot een brenger des doods. De heldhaftige Jeanne d'Albret, koningin van Navarre stierf den vergiftigingsdood door het dragen van een paar vergiftigde hand schoenen, haar door Catharina de Mé- dicis geschonken! Een alleraardigst boek, waaruit veel valt te leeren over handschoenen, en over de gebruiken bij handschoenma kers in de middeleeuwen is Walter Scot+'s „The fair maid of Perth". Hierin komt een passage voor, waarin Henry Goid, de wapensmid, aandringt op verbroedering tusscben schoen- en handschoenmakers, omdat beide be dekselen vervaardigen voor de nuttig ste licliaamsdcelen. Doch de oude Si mon Glover komt tegen die gelijkstel ling van de beide handwerken op en zegt: „Bedenk wel, dat wij de hand gebruiken als onderpand van vriend schap en trouw, en dat de voet dat voorrecht niet geniet. Dapperen vech ten met de hand, lafaards vluchten met hun voeten. Een handschoen wordt omhoog gedragen, een schoen in den modder getrapt. Wij begroeten een vriend met de hand, wij schoppen een booozen hond met den voet. Een handschoen, op de punt van een lans is het teeken van trouw in heel de wereld. Een hand schoen op den grond geworpen een uitdaging tot ridderlijken tweestrijd, terwijl slechts oude wijven iemand een ouden schoen achterna gooien, om hem geluk aan te brengen, iets waaraan ik weinig geloof hecht". Dat dragen van een handschoen op de punt van een lans heeft als gebruik jarenlang stand gehouden op de groote missen of jaarmarkten. Eens in het jaar brachten de kooplui hun waren naar een centrum, en van alle kanten stroomde de omwonende bevolking daarheen om inkoopen te doen. Het was een privilege des konings, het houden van deze missen, en des ko- nings handschoen gaf het recht, ze te openen. Een groote handschoen werd gehecht boven aan een langen staak, en niet weggenomen dan met het af- loopcn van de jaarmarkt Ook golden in feodale tijden handschoenen wel als betaalmiddel. Toen de riddergeest nog leefde was de handschoen het symbool van ridder- waarde, een zichtbaar beroep op het gevoel van eer. Een gedicht van den Duitschcn dichter Schiller verhaalt er nog van. Een dame werpt haar hand schoen in den leeuwenkuil, de ridder haalt hem daaruit met gevaar voor zijn eigen leven. Oudtijds werden handschoenen ge maakt van paardeleer en walrussen- leer, ja zelfs van walvischhuid, van de vezels van brandnetels tot draad ge sponnen als vlas, enz. Zelfs is Bon, de Fransohe natuurfilo soof in het begin der 18e eeuw er in geslaagd, handschoenen tc maken van het weefsel, samengesteld uit het rag van spinnen! In onze dagen is de handschoen hoofd zakelijk een gebruiksvoorwerp gewor den van practi&ch nut, al vindt men dan ook thans nog wel bijzonder kost bare verfijnde exemplaren. Maar het glorietijdperk Jer handschoenen is voorbijl - - Isirfii-sss £•-«Jë-ëss-f Net iets voor hem Een leeren étuitje In „Eenvoudige HandwerKcn" geeft Clara Frankfort het patroon van een handig aardig taschje. Wanneer het gesloten is, is het een keurig étui, doet men het open, dan komt er een leerlapje uil te voorschijn, waarmede de brilleglazen kunnen schoongemaakt worden. Men kan het ook gebruiken als inktlap, bij'"x>rbeeld om de pen af te vegen wanneer de vulpenhouder pas gevuld is. Men heeft voor dit tasohje noodig: een stuk gekleurd leer, 12 bij 14 cM. een zcemlapje, dat 8 bij 0 cM. groot is, eu wat knoopsgatenzij. Uit het lapje knipt men eerst twee groo e stukjes, die bij de afbeelding als A staan aangeduid. Die stukjes moeten 5 cM. breeu en zes en een hal ven cM. lang zijn. Daarna knipt men het ronde stuk B waaraan het rechte reepje, dat bin nen in het étui zit en dat op de afbeel ding door stippellijnen wordt aange geven moet aangeknipt worden. De middellijn van het ronde stuk is 5 cM. en het aangeknipte reepje is anderhalf cM. breed en 7 cM. lang. De afbeeldingen geven het étui open en geslotei. weer. Maakt men het étui open en trekt men aan het leerlapje, dat er even uit komt kijken, dan gaat het lange reepje omhoog, waardoor het leerlapje er geheel uitkomt en gebruikt kan worden. Trekt men dan weer aan het ronde lapje, dan verdwijnt het leerlapje weder in het étui. De rondo lap wordt met den langen reep achter om het étui getrokken en doet tegelijk als sluiting dienst. Na het knippen van het dubbele lapje A stik-* ken wij beide stukjes op elkaar op de naaimachine, zonder dat er garen in de naald is geregen Hierdoor krijgen we een rij evenwijdige gaatjes, waar in met dikke knoopsgatenzij een knoopsgatensteek gewerkt wordt, zoo dat de twee evengroote lapjes een zak je vormen, dat van boven en gedeel telijk ook van onderen, open blijft. Aan den onderkunt blijft het stukje open, dat tusschcn de twee stippellijnen ligt Ook deze stukjes worden ieder afzon- S 5 N - derlijk met den knoopsgatensteek af gewerkt. Hier wordt het smalle reepje leer, dat aan het ronde stuk aangeknipt is, doorgetrokken. Dit smalle stuk moet er zoo in passen, dat het er gemakke lijk in heen en weer getrokken kan worden. Ook het ronde stuk, dat als sluiting dienst doet, wordt met een randje van knoopsgatensteken afge werkt. Aan den buitenkant hiervan wordt een drukknoop genaaid, waar van de andere helft aan den boven kant van het étui komt, ongeveer 2 cM. van den bovenkant af, (zie afbeel ding), zoodat het ronde lapje op de helft omgeslagen, (zie stippellijn op B) juist op den drukknoop sluit. Men vouwt het leerlapje dubbel, fitikt er een recht naadje in, (zie afb. C), en op dat rechte naadje wordt een stuk je leer gestikt, dat 1 bij 2 cM. groot is. Hierop beves igt men de helft van een drukknoop, en men drukt het lapje op den idngen reep, waarop bovenaan de andere helft van den drukknoop be vestigd is, nadat deze eerst door de opening van het étui is getrokken. Op leze wijze kan men het lapje, wan neei het vuil geworden is, vervangen. Om het te gebruiken behoeft men het niet los te maken, omhoog trekken is voldoende. Het kleine rechte lapje leer, dat op het zeemlapje genaa.d is, dient niet alleen om den drukknoop vast te maken maar het verhindert meteen, dat de reep te ver naar beneden getrokken wordt, zoo dat het leerlapje er dan van onderen uit zou komen. Het is een aardig geschenkje voor hee ren, bijvoorbeeld voor den St. Nicolaas tij dl ca E Ï.SI Mode- geschenxen Wat zullen we „hem" geven, is de be kende vraag, die we onszelf elk jaar weer stellen, als St. Nicolaas nadert. Sigaren, sigaretten of rookgerei zijn wel gemakkelijke en meestal ook zeer welkome cadeaux, maar er zijn ook hecicn, die weinig of in het geheel niet rooken, of die een dergelijk presentje een beetje prozaïsch vinden. En in die gevallen wordt de beslissing voor het meisje of de vrouw moeilijker, tenmin ste, dat lijkt zoo. Als we echter be denken dat de meeste heeren ook een héél, héél klein beetje ijdcl zijn (al willen ze dat natuurlijk niet beken nen!), dan wordt de keuze al minder moeilijk. Alles wat we dan noodig hebben is de wetenschap, wat op dit oogenblik voor de heeren modern is en daarom willen we dit hier even be spreken. We dienen er allereerst op te letten, dat overhemden en dassen niet al te kleurig mogen zijn, zooals trouwens alles wat de moderne man op dit oogenblik draagt zich kenmerkt door voornamen eenvoud. Op de teekening zien we verschillende moderne artike len, en wel: geheel links: Een stevige paraplu (in ons landje altijd te ge bruiken I) en een paar degelijke hand schoenen. Boven links: een moderne boord met zelfstrikker in ruitmotief. Beneden links: het nieuwe vest voor rok of smoking. Het vest met twee rijen knoopjes is van voren gelijkslui- tend, Jat met één rij heeft korte pun ten. Boven rech's: een breedgestreepte sjaal of halsdoek van wol, een ge schenk, dat in het koude jaargetijde graag gezien is. Daarnaast: voor de zeer koude dagen, warme, gevoerde handschoenen. Beneden rechts: over hemden om bij rok of smoking te dra gen. Het overhemd, dat bij den rok wordt gedragen, heeft een stijve borst en twee knoopjes, dat voor de smo king heeft slechts één knoopje en af geronde manchetten. Het boord-model is voor beide costuums hetzelfde, namelijk niet te hoog en omlig gende punten. Voor colbertcostuums en dergel. wordt het overhemd en de das liefst geko *n in kleuren, die harmonieeren met die van het costuum Een voorbeeld der ouders Over den invloed van de ouders op de kinderen is reeds veel gezegd. Men kan dien invloed in den regel zeer goed waarnemen. Men treft namelijk in alle plaatsen families aan, die alle een ge lijke geest van practisch Christendom bezitten. Moge er al eens een zwart schaap tus- schen loopen, in het algemeen kan men men zeggen: die Pieterscn bij voorbeeld zijn degelijke lui. Hoe komt dat? De menschen die dit hebben bewerkt, en hiervan de oorzaak zijn, liggen wellicht al honderd jaar in het graf. Het is een vader en een moeder ge weest, die zelf waarlijk Christenen waren, en die met ernst en verant woordelijkheid, ook met veel gebed, hun kinderen hebben opgevoed. Niet alleen godsdienstige gewoonten brach ten zij hun kinderen bij, maar zij wa ren tevens het middel om ze tot Chris tus te brengen en hun karakter flink en zelfs andig te maken, en dit is ge worden als een soort van familiebezit. Ouders werken niet voor één men- schenleven, maar werken voor geslach ten, ten goede, en ook ten kwade. Op de tentoonstelling „Moeder en Kind" die dezen zomer te Amsterdam gehou den werd, was hiervan een duidelijk vooi beeld aan te treffen. In New-York werd in 1740 geboren 'n zekeere Ada Jakes. Deze vrouw werd een drinkster en zwerfster. Thans leeft haar nageslacht in den zesden graad, terwijl in :otaal 709 nakomelingen zijn geteld. Daaronder waren 7 moord naars, 181 prostituées. 4G misdadigers, 172 bedelaars en 100 buitenechtelijk geborenen. Deze kostten aan de stad New-York ruim drie millioen gulden, aan leven in gevangenis en ondersteu ning! Het is vreeselijk, wat uit het verzuim van een moeder kan komen. Men ziet het in meer of minder mate alle dagen. Wat groeit er uit de kinderen wier moeder zich zedeloos gedraagt, of die drinkt? Zijn er niet ir. iedere stad fa milies die aan het armbestuur schat ten kosten, die van geslacht op ge slacht op een zelfde laag niveau blij ven, omdat er geen flinke moeders zijn, oppassende huisvrouwen, vlijtig, stemmig, geloovig? Het is opvallend hoe verantwoordelijk het werk der opvoeding is, hoe nauw het luistert, en hoe ieder verzuim daar in zich wreekt! Vele ouders, die moeiten voorbeelden voor hun kinderen te zijn, begaan dik- wijls'fouten, die ze in hun zelfgenoeg zaamheid niet eens opmerken. Laten :e zich er tooh van bewust wezen, dat daden zaden zijn! Later komen ze mis schien te staan voor ontgoocheling en teleurstelling bij hun kinderen. Hun geloof was niet krachtig en diep ge noeg, hun leven te oppervlakkig en te wereldsch, zij zoch en niet steeds naar wat echt gelukkig maken kan. En dit wreekt zich. Wanneer een vader en moeder door drongen zijn van het goed cn het kwaad, dat ze kunnen verrichten, da» bidden zij eiken dag met aandrang om niet in hun taak te kort te schie ten, om niet ,ook in hun kinderen,, t# falen! Handige maniertjes Gewoon of geslepen spiegelglas moet nimmer met water behandeld worden. Het water komt zoo gemakkelijk tus schcn het glas en het hout van de spiegels, wat op den duur leelijke ge volgen kan hebben. Daarom wrijva men spiegels met wanne, zachte doe ken glimmend Vlekken of vliegenvuil worden verwijderd met brandspiritus of brandewijn op een doek Men kan ook wat blauwsel nemen, ot een papje maken van spiritus met heel fijn gemalen krijt, in een dun doekje, cn daarmee de spiegels schoon wrij- Citroensap en zout worden heel vaak gebruikt om roest- en inktvlekken uit waschgoed te verwijderen. In vele ge vallen zal zoutzuur in poedervoroi echter intensiever werken, en de vleK- ken, vooral als ze al oud zijn, geheel doen verdwijnen. Neem een steenen puddingvorm of kom, houdt het wasch goed er gespannen overheen, met da vlek in het midden, strooi de droae poeder erover en schenk onmiddellijk daarna heet water over de vlek. In dien noodig herhal e men deze bewer king nog eenmaal. Daarna vooral goed in stroomend water uitspoelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 12